• No results found

Oogstuitstel bij herfstpaprika's door middel van door Ethrel geïnduceerde bloemrui

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Oogstuitstel bij herfstpaprika's door middel van door Ethrel geïnduceerde bloemrui"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

z_ wvrivl3/mvni

PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK

Oogstuitstel bij herfstpaprika's door middel van door Ethrel geïnduceerde bloemrui.

W. v. Ravestijn

Februari 1990 Intern verslagnr. 13

(2)

INHOUD

Pagina

1. INLEIDING 1

2. PROEFOPZET 1

3. VERLOOP VAN DE PROEF 1

4. RESULTATEN 2

4.1. Begin bloei 2

4.2. Dunsel 3

4.2.1. Aantal verwijderde bloemen en vruchtbeginsels 3

4.2.2. Gewicht aan dunsel 3

4.3. Produktie 3

5. SAMENVATTING 4

(3)

1 Tijd Plaats Project Uitvoering Proefnemer juni-november 1988 402-02 (gedeelte) 245 Riny Engelaan W. v. Ravestijn 1. INLEIDING

Deze proef is de vierde in successie betreffende het onderzoek naar oogstverlating met behulp van Ethrel (1984, Intern verslagnr. 17; 1985, Intern verslagnr. 14; 1986, Intern verslagnr. 15).

Uit de voorgaande proeven bleek, dat een duidelijk effect alleen wordt verkregen als 0,5 ml/1 Ethrel (= 240 mg/1 ethephon) wordt verspoten. Door een dergelijke bespuiting wordt de bloei circa 8 à 9 weken uitge­ steld, berekend vanaf het moment van spuiten. De oogst begint circa 16 weken na de bespuiting.

Om het juiste moment van spuiten vast te stellen is in deze proef geko­ zen voor éémalige bespuitingen. Gespoten is in de periode van week 26

t/m week 30. Er is gestreefd om zowel te vroeg als te laat te spuiten, om alzo na te gaan in hoeverre het nadelig is om respectievelijk te vroeg of te laat te spuiten en aldus het juiste moment van spuiten beter af te bakenen.

2. PROEFOPZET

De proef vond in viervoud plaats met een veldgrootte van 2 x 6 = 12 planten. De samenstelling van de spuitvloeistof was in alle gevallen ge­ lijk. De spuitvloeistof bestond uit: 0,5 ml/1 Ethrel (= 240 mg/1 ethe­ phon) en 0,5 ml/1 Agral.

De consequentie van een dergelijke opzet is, dat bij de vroegere bespui­ tingen bij een klein bladoppervlak de planten per stuk minder aktieve stof ontvangen dan bij de latere bespuitingen. Immers bij bespuitingen dient het blad als opname apparaat. Wel mag worden aangenomen dat de hoeveelheid aktieve stof naar verhouding van de plantgrootte ongeveer gelijk blijft, als steeds dezelfde concentratie wordt verspoten. Geplant is op 16 juli (week 28) cv. Rumba (zie bijlage 1 de platte­ grond) . De volgende behandelingen zijn vergeleken:

1. Onhandeld.

2. Ethrel spuiten in week 26. 3. Ethrel spuiten in week 27. 4. Ethrel spuiten in week 28. 5. Ethrel spuiten in week 29. 6. Ethrel spuiten in week 30.

Op het moment van spuiten is de ontwikkeling van de planten vastgelegd (bijlage 2). De gemiddelde etmaaltemperatuur was 22 C. De laagste gemid­ delde etmaaltemperatuur was 18,7 C, de hoogste gemiddelde etmaaltempera­ tuur bedroeg 26,7 C. Eenmaal is als laagste temperatuur 14,5 C afgelezen en de hoogste waargenomen temperatuur in de kas bedroeg 35,8 C.

3. VERLOOP VAN DE PROEF

In deze proef is reeds vroeg Pythium opgetreden. Tegen het eind van de proef was gemiddeld 13% van de planten weggevallen. Het percentage weg-vallers per veldje varieerde van 0 tot bijna 30%. De gemiddelde wegval per behandeling varieerde van ruim 6% (behandeling 3) tot bijna 20% (be­ handeling 6). Verwerking van het aantal weggevallen planten gaf geen in­ vloed van de behandelingen op het wegvallen te zien.

(4)

2

4. RESULTATEN

4.1. Begin bloei (bijlage 4)

Het begin van de bloei is vastgesteld door de bloeidatum (dagnummer) te noteren van de eerst gevormde bloem, dus de bloem welke de eerste ver­ takking veroorzaakt. Voor de produktie is deze bloem van geen belang, omdat na eventuele uitgroei tot vrucht deze toch wordt verwijderd bij het dunnen (zie punt 3.2.).

Bij niet alle planten kwam deze eerste bloem in bloei. Na het spuiten in week 29 kwam niet één van deze eerste bloemen in bloei, ze waren alle geaborteerd. Bij behandeling 4 (spuiten week 28) aborteerde 25% van deze bloemen en bij behandeling 6 (spuiten week 30) slechts 6,25%. Bij de overige planten (onbehandeld en spuiten in week 26 of 27) kwamen wel al­ le eerst gevormde bloemen in bloei. Er is dus een duidelijk verband tus­ sen moment van spuiten en abortie van de eerste bloem.

Op het moment van aanleg (+ week 26) zijn de bloemprimordia nog niet ge­ voelig voor de Ethrel bespuiting. Het meest gevoelig zijn deze primordia circa 3 weken na aanleg en in mindere mate 2 weken na het begin van de aanleg. Bij een verdere ontwikkeling is de meest gevoelige fase gepas­ seerd. Dit is 4 weken na het begin van de bloemdifferentiatie. Dit ver­ schijnsel kan wellicht als volgt worden verklaard.

Ethyleen is een gas en verplaatst zich in de plant hoofdzakelijk via de intercellulaire ruimten. Een deelweefsel, dus ook een zeer jong bloem-primordium, is een compact weefsel met geen of weinig intercellulairen.

zal dus niet gemakkelijk tot deze cellen doordringen.

Drie weken na de bloemaanleg hebben de cellen zich gestrekt, waarbij in­ tercellulairen ontstaan, maar de secundaire wandverdikking nog gering is. ^H, za^- ^us gemakkelijk tot deze cellen doordringen en via de dun­

nen wanden binnendringen. Na een nog langere tijd (circa 4 weken na de bloemaanleg) zullen de celwanden in dikte zijn toegenomen. zal dus wel gemakkelijk bij, maar minder gemakkelijk in de cellen kunnen diffun­ deren. Verder is bekend dat ook de gevoeligheid van het cytoplasma in de loop van de celontwikkeling kan veranderen. Al deze factoren (bereik­ baarheid, doordringbaarheid en gevoeligheid) kunnen een rol hebben ge­ speeld in de gevoeligheid voor abortie.

De bloemen die niet aborteerden bloeiden gemiddeld op dag 212 - 31 juli. De planten van behandeling 6 (spuiten in week 30) bloeiden het vroegst. In dit geval heeft Ethrel dus bloeivervroeging gegeven van bloemknoppen, welke na het meest gevoelige stadium voor Ethrel (02^) waren bespoten en niet geaborteerd werden.

Vroegere bespuitingen (voor het meest gevoelige stadium ten aanzien van bloemabortie) geven ten opzichte van onbehandeld verlating van de bloei. De sterkste bloeiverlating trad op na het spuiten in week 28 (gemiddeld begin bloei dag 215 - 3 augustus). Dit is één week voor het meest gevoe­ lige stadium, waarbij 25% van de bloemknoppen aborteerden. Spuiten in week 26 en 27 gaf slechts een geringe verlating van de bloei ten opzich­ te van onbehandeld en onderling was er geen verschil in bloeitijdstip tussen deze 2 behandelingen.

Mogelijk is verlating van de bloei (bespuitingen week 26, 27 en 28) ont­ staan door groeiremming (zie voorgaande proeven) en is de vroegere bloei bij behandeling 6 (week 30) ontstaan, omdat de iets minder ver ontwik­ kelde bloemen bij de bespuiting zijn geaborteerd en de verst ontwikkelde bloemen in bloei kwamen al dan niet nog extra snel "verouderd - in bloei komen" door gevormde ethyleen.

(5)

3

-4.2. Dunsel (bijlage 5)

Bij een herfstteelt komt het erop aan een goede late produktie te krij-gen. Daarom wordt in de praktijk omstreeks 10-15 augustus gedund. Door de Ethrel bespuitingen is in feite chemisch gedund. Op 12 augustus is dunnen toegepast. Zowel het aantal als het gewicht van het dunsel is be­ paald. Het aantal verwijderde bloemen en vruchtbeginsels is een maat voor de hoeveelheid arbeid. Het gewicht van het dunsel is een maat voor de hoeveelheid verwijderde assimilaten. Beide dienen laag te zijn om een bepaalde behandeling als gunstig voor de praktijk te beoordelen.

4.2.1. Aantal verwijderde bloemen en vruchtbeginsels

Ten opzichte van onbehandeld heeft Ethrel spuiten in week 29 en 30 dui­ delijk minder dunsel gegeven. Dit is logisch, want bij behandeling 5 (week 29) is gespoten in het meest gevoelige stadium voor de eerst aan­

gelegde bloemen en vermoedelijk ook voor bloemen gevormd in de 2 en wellicht hogere vertakkingen. Bij behandeling 6 (spuiten in week 30) was het meest gevoelige stadium van de eerst aangelegde bloemen voorbij en zullen de bloemen in de hogere vertakkingen geaborteerd zijn. Dit aantal is veel groter, want het aantal bloemen neemt toe met elke vertakking (factor 2 of 3x) en 2 tot opeenlopende macht (dichotome vertakking). 4.2.2. Gewicht aan dunsel

Alle Ethrel bespuitingen hebben circa 50% of minder gewicht aan dunsel gegeven ten opzichte van onbehandeld. Het meest effectief waren behande­ ling 4 en 5 (spuiten in week 28 en 29) ten aanzien van een minder ge­ wicht aan dunsel. Dit zijn de gevolgen van het spuiten op het moment, waarbij de eerst aangelegde bloem het meest gevoelig is voor Ethrel of één week daarvoor. De bespuiting in week 30 uitgevoerd, geeft ongeveer evenveel snoeisel in gewicht als spuiten in week 26 en 27. Echter bij de bespuiting in week 30 zijn slechts 0,58 vruchten per plant verwijderd, bij behandeling 2 en 3 (week 26 en 27) respectievelijk ruim 9 of 7. Aan­ gezien bij het spuiten in week 30 het meest gevoelige stadium voor de eerste bloem reeds voorbij was, zullen bij deze behandeling voornamelijk vruchtbeginsels van de eerste gevormde bloemen zijn gedund. Dit waren er niet veel, maar wel relatief zware.

Bespuitingen in week 29 en 30 lijken dus aantrekkelijk voor het vermin­ deren van de arbeid van het dunnen en spuiten in week 28 en 29 is gun­ stig in verband met het voorkomen van verspilling van assimilaten. 4.3. Produktie (bijlage 6)

Bij de eerste pluk (11 oktober) gaven de behandelingen waarbij laat (week 29 of 30) Ethrel op de planten is gespoten, een geringere produk­

tie in aantal en gewicht dan onbehandeld. Ook het gemiddeld vruchtge­ wicht is bij deze behandelingen lager dan bij onbehandeld.

De totale produktie in gewicht is bij deze behandelingen (week 29 en 30 spuiten) lager dan bij onbehandeld en de kans op minder zware vruchten neemt toe. De gemiddelde oogstdatum wordt verlaat na spuiten in week 29 en 30 ten opzichte van niet spuiten. Van de toegepaste bespuitingen geeft de vroegste bespuiting (week 26) relatief de beste uitkomsten. De bloei wordt ten opzichte van onbehandeld 1 dag uitgesteld, het snoeisel in gewicht wordt gehalveerd, bij de eerste pluk worden zwaardere vruch­ ten geplukt (inbouw extra assimilaten door minder shoeisel), de totale opbrengst is gelijk ten opzichte van onbehandeld en mogelijk een

(6)

gering-4

ere kans op kleine vruchten.

Spuiten in week 27, maar vooral week bij de laatste pluk en dit gaat niet SAMENVATTING

28, geeft een wat betere produktie ten koste van de totaalproduktie.

Door een eenmalige bespuiting met 0,5 ml/1 Ethrel +0,5 ml/1 Agral als uitvloeier in 5 opeenvolgende weken van week 26 t/m week 30 is duidelijk naar voren gekomen, dat in week 26 de aanleg van de eerste bloem begon en de vertakkingen ontstonden. Als in deze fase met Ethrel wordt gespo­ ten, aborteert de eerste bloem niet. Het meest gevoelige stadium voor abortie van de eerste bloem vindt 3 weken na de eerste differentiatie plaats. Eén week later (dus 4 weken na de differentiatie van bloem 1) is het meest gevoelige stadium gepasseerd.

Bespuitingen voordat het meest gevoelige stadium voor abortie van de eerste bloem is bereikt, bieden het meeste perspectief. Dit zijn bespui­ tingen uitgevoerd in week 26, 27 en 28, dus bij de aanleg van de eerste bloem en vorming van de vertakkingen en bespuitingen één of twee weken later uitgevoerd.

Bij deze bespuitingen krijgt men een gering uitstel van de begin bloei, behoeft minder worden gedund (in gewicht), wordt de totale produktie niet benadeeld, is de kans op zwaardere vruchten bij de eerste pluk gro­ ter (week 26 en 27), is de oogst van de laatste pluk groter (week 28) en worden ten opzichte van onbehandeld ook mogelijk minder kleine vruchten geoogst (week 26). De gemiddelde oogstdatum valt na spuiten in week 28 later dan bij onbehandeld. Aangezien in deze proef veel Pythium is opge­ treden, kan dit het beeld iets hebben vertroebeld.

Het lijkt dan ook wenselijk deze proef te herhalen, waarbij de bespui­ tingen in week 29 en 30 kunnen vervallen en het effect van bespuitingen in week 26, 27 en 28 (of juister gesteld bij de aanleg van de eerste bloem en één en twee weken later) nader onderzocht dienen te worden.

(7)

Bijlage 1

Paprika herfstteelt, afdeling 402. Jaar 1988. Doel: oogstuitstel m.b.v. Ethrel.

Veldgrootte 2 x 6 - 12 planten Proef in viervoud (A-B-C-D) Veldnummers 33 t/m 56) Behande1ingen: 1. Onbehandeld 2. Spuiten in week 26 3. Spuiten in week 27 4. Spuiten in week 28 5. Spuiten in week 29 6. Spuiten in week 30. Opmerking: Plantbespuitingen.

Spuitvloeistof: 0,5 ml/1 Ethrel (- 240 mg/1 aktieve stof + 0,5 ml/1 Agral.

(8)

6

-Bijlage 2 biz. 1

29-6-88 Monster genomen van 10 planten (week 26). Plant Gewicht Groeipunt Bloem Blad

in g blad 1 0,94 10 1 2 2 0,88 9 1 3 3 0,68 10 1 4 0,81 10 1 2 5 0,49 10 1 3 6 0,47 10 + 7 0,45 10 + 8 0,47 10 1 1 9 0,79 10 1 1 10 0,82 10 1 1 6,80 99 80%

Gewicht gehele groep 6,63 g.

Droog 0,51 g

% droog - 7,69 2 2

Bladoppervlak 275,51 cm - 27,6 cm per plant. Per plant 2 zaadlobben + 2 à 3 loofbladeren.

Monsters genomen circa 10.20 uur. 60 planten apart gezet. Waren zojuist tegen spint gespoten. Daarom tussen 15.00 en 15.30 uur gespoten. Zon na bewolkt weer met af en toe regen. Na het spuiten teruggezet. Verspoten + 450 ml - + 7,5 ml per plant.

6 juli monsters genomen van 10 planten (week 27).

Plant Gewicht Aantal Lengte Aantal blad Aantal vertak-in g blad in cm onder vertakking kingen

1 3,7 8 4,7 10 2 2 3,4 7 6,6 11 2 3 3,3 8 5,0 11 2 4 2,6 9 4,3 10 2 5 3,6 8 3,8 11 3 6 1,9 8 3,4 10 2 7 3,6 8 3,3 11 3 8 1,9 7 3,9 11 2 9 2,5 7 4,7 11 2 10 2,7 9 4,6 11 2

Gewicht vers blad 25,1 g Idem stengel 3,8 g Drooggewicht tot. 3,4 g

% droog - 11,76 .

Bladoppervlak (met zaadlobben) 903,0 cm - 90 cm /plant.

(9)

7

Bijlage 2 biz. 2

13 juli monsters genomen van 10 planten (week 28).

Plant Gewicht Aantal Lengte Aantal blad Aantal vertak-in g blad in cm onder 1 bloem kingen

1 8,4 12 12,4 11 3 2 10,9 11 10,8 10 4 3 21,2 11 12,5 10 5 4 13,4 11 10,3 9 4 5 8,4 9 9,3 9 5 6 15,4 10 10,8 9 6 7 14,8 11 6,4 9 5 8 14,8 12 11.2 9 5 9 19,9 12 7,7 9 5 10 17,9 10 9,4 8 4 Versgewicht stengel 25,4 g Idem blad 120,6 g Drooggewicht stengel 2,09 g Idem blad 20,73 g % droog stengel 8,22% % droog blad 17,2% % droog gemiddeld 22,82/146 - 15,6% Bladoppervlak: 3548 cm = 355 cm .plant

Gespoten tussen 10.15 en 10.30 uur. Bewolkt weer. Hoeveelheid 1170 - 19,5 ml per plant.

Uitgeplant 14 juli.

Gespoten voor week 29 op 20 juli om + 10.30-11.00 uur. Bewolkt weer vak 29+39+41+40. Hoeveelheid 3120 ml voor 48 planten - 65 ml per plant. Gespoten voor week 30 op 27 juli om + 10.30-11.00 uur. Zonnig weer, af en toe bewolkt. Gespoten vak 28+31+34+45. Hoeveelheid 4780 ml voor 48 planten - 99,6 ml per plant.

(10)

8

Bijlage 3

Mate van bloei in week 32 en 33.

Geen - 0; weinig - 3; matig - 6; veel - 10.

Behandeling 1 Week 32 Week 33 Behandeling 2 Week 32 Week 33

34 10 6 35 6 10

43 10 10 41 10 10

44 10 6 48 10 10

50 10 10 54 10 10

Totaal 40 32 Totaal 36 40

Behandeling 3 Week 32 Week 33 Behandeling 4 Week 32 Week 33

33 6 10 38 6 10

46 10 6 40 3 10

55 6 10 45 6 10

56 6 10 51 3 10

Totaal 28 36 Totaal 18 40

Behandeling 5 Week 32 Week 33 Behandeling 6 Week 32 Week 33

37 0 10 36 0 10

47 0 6 39 0 10

49 0 10 42 0 6

52 0 6 53 0 10

(11)

9

Bijlage 4

Samenvatting bloei en % niet bloeiende eerste bloemen.

Behandeling Omschrijving Gem. 1 bloei % bloei 1 2 3 4 5 6 Totaal onbehandeld week 26 week 27 week 28 week 29 week 30 211,050 212,300 212,500 215,150H , e gem. 1 210,275 212,255 bloem 100 100 100 75,00 0,0 93,75 Lsd bloeidatum (210 = 29 juli) 5% » 0,713 1% - 0,999 Analyse Beh. 6 210,275 -Beh. 1 211,050 1>2251+ -Beh. 2 212,300 2,025*7 1>25+I Beh. 3 212,500 2,22577 1'45I+ °'20 -m-Beh. 4 215,150 4,875 4,10 2,85 2,65H

(12)

10

Bijlage 5

Dunsel in aantal per plant (gedund op 12 augustus 1988) Behandeling Omschrijving Aantal.pl ^

1 onbehandeld 9,77 2 week 26 9,42 3 week 27 7,02 4 week 28 12,19 5 week 29 1'08++ 6 week 30 0,58 Gemiddeld 6,68 Lsd waarden: 5% = 5,30; 1% - 7,33 Analyse 4 12 3 5 Beh. 4 12,19 Beh. 1 9,77 2,42 .... Beh. 2 9,42 2<77+ °-35 Beh. 3 7,02 5,17 2,75 2,40 Beh. 5 1,08 11,litt 8,69++ 8,34++ 5,94+ Beh. 6 0,58 11,61 9,19 8,84 6,44 0,50

Dunsel in grammen per plant

Behandeling Omschrijving Gewicht in g.pl ^

1 onbehandeld 40,92 2 week 26 20,25++ 3 week 27 21,33++ 4 week 28 6,29++ 5 week 29 0,46++ 6 week 30 20,71++ Lsd waarden: 5% - 5,30; 1% - 7,33 Analyse 13 6 2 4 Beh. 1 40,92 ... Beh. 3 21,33 19,59++ -Beh. 6 20,71 20,21++ 0,62 Beh. 2 20,25 20,67++ 1.08^ 0,46^ -Beh. 4 6,29 34>63H 15>041I 14'42II 13,99 Beh. 5 0,49 40,46 20,87 20,25 19,79++ 5,83

(13)

11

Bijlage 6 biz. 1 Oogstgegevens.

Behande- 11 oktober 25 oktober 8 november lingen (rood groot + (rood groot + (rood groot +

klein) klein klein + bont + groen

aant gew vr.gew aant gew vr.gew aant gew vr.gew 1. Onbeh 3,27 329 126,3 5,00 537 127,4 2,48 258 121,2 2. Wk 26 2,81 350 145,6 4,06 511 131,4 2,79 278 125,0 3. Wk 27 3,40 422 142,7 3,67 436 125,6 3,44 353 121,8 4. Wk 28 2,38 254 121,1 3,71 453 129,0 4,23 416 113,9 5. Wk 29 0,71 58 91,9 5,63 586 113,9 2,63 244 105,0 6. Wk 30 1,38 117 106,7 3,46 312 114,9 4,21 415 104,8 Gem 2,32 255 122,4 4,25 473 123,7 3,30 327 115,3 LSD 5% 1,50 134,9 13,91 1,79 166,6 9,3 1,46 149,7 8,25 LSD 1% 2,08 186,5 19,2 n. s. n. s. 12,9 n. s. n. s. 11,40 Verschillen t.o.v. onbehandeld

Gesommeerde oogstgegevens (alle vruchten)

Behande- 11 + 25 oktober 1/10 t/m 8/11

lingen

aant gew vr.gew aant gew vr.gew 1. Onbeh zie 8,27 866 104,7 10,75 1124 104,6 2. Wk 26 tabel hierboven 6,87 861 125,3 9,66 1139 117,9 3. Wk 27 7,07 858 121,4 10,51 1211 115,2 4. Wk 28 6,09 707 116,1 10,32 1123 108,8 5. Wk 29 6,34 644 101,6 8,97 888 99,0 6. Wk 30 4,84 429 88,6 9,05 844 93,3 Gem 6,57 728 110,8 9,87 1055 106,9 LSD 5% n. s. 226,7 LSD 1% n. s. 313,6

(14)

12

Bijlage 6 biz. 2

Totale produktie van de grote vruchten t/ra 8 november

Behande­ rood rood + bont rood + bont + groen

lingen lingen

aant gew vr.gew aant gew vr.gew aant gew vr.gew

1. Onbeh 7,02 872 125,3 7,69 945 124,2 8,60 1030 121,2 2. Wk 26 7,25 954 131,4 8,23 1051 127,5 8,79 1101 125,0 3. Wk 27 7,75 991 127,8 8,54 1075 125,8 9,54 1164 121,8 4. Wk 28 7,10 870 122,6 8,08 971 120,4 9,54 1087 113,9 5. Wk 29 6,27 693 110,4 7,02 762 108,5 8,08 852 105,0 6. Wk 30 5,48 621 114,1 6,21 694 112,7 7,54 789 104,8 Gem 6,81 833 121,9 7,63 916 119,9 868 1004 115,3 LSD 5% 1,35 167,7 9,14 1,64 191,6 9,29 n. s. 211,4 8,25 LSD 1% 1,87 231,9 12,64 n. s. 264,9 12,85 n. s. 292,3 11,40

Percentage kleine vruchten

Behandeling 11/10 25/10 8/11 1. Onbeh 12,2 8,4 32,5 2. Wk 26 5,7 2,2 19,4 3. Wk 27 8,6 2,6 25,1 4. Wk 28 7,7 2,5 27,3 5. Wk 29 8,8 4,7 39,0 6. Wk 30 9,0 14,3 22,7 Gem 8,7 7,69 27,7 LSD 5% n. s. n. s. 14,2 LSD 1% n. s. n. s. n. s.

Gemiddelde oogstdatum berekend over het gewicht

1. Onbeh 23,83 2. Wk 26 24,19 3. Wk 27 24,24 4. Wk 28 27,01 5. Wk 29 27,81' 6. Wk 30 29,86 Gem 26,16 LSD 5% 2,81 LSD 1% 3,89 + en ++ t.o.v. onbehandeld

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 Verskeie forensiese assesseringstegnieke is ondersoek en die professionele persoon kan aan die hand van hierdie navorsing ʼn ingeligte besluit neem ten opsigte

Historiese geografie is volgens Baker 'n studie van vorige gemeenskappe in hulle ruimtelike omvang van verwantskappe tussen .die mens en sy omgewing in die verlede, sowel

[r]

Deze proef is opgezet om na te gaan of door het aanhouden van meerdere stengels een produktieverhoging en/of vervroeging te bereiken zou zijn bij tomaten.. Overeenkomstig de

'Inmiddels gaan onze biologische, zachte schapen- kazen het hele land door, maar in die beginjaren moesten we het echt hebben van de liefhebbers uit de stad.' De melkschapen

Alle medewerkers die in contact komen (direct of indirect) met bewoners en/of hun omgeving, worden in de huidige context geadviseerd om minstens een chirurgisch

Nucleaire

Van de melkkoeien werden er zeven verkocht wegens het niet drachtig willen worden en zes omdat hun melkproduktie te wensen overliet (tweespeen, nierontsteking etc. Van de