• No results found

Invloed toevoeging Panaxin aan voer op resultaten vleeskuikens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Invloed toevoeging Panaxin aan voer op resultaten vleeskuikens"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Invloed toevoeging Panaxin aan voer op

resul-taten vleeskuikens

J.H. van Middelkoop, onderzoeker vleeskuikenhouderij Inleiding

Groei en kwaliteit van de vleeskuikens zijn een belangrijk thema bij het Praktijkonder-zoek Pluimveehouderij. Het voer, of beter gezegd de samenstelling ervan, kan grote invloed hebben op groei en kwaliteit. Regelmatig verschijnen er nieuwe toevoeg-middelen op de markt, waarvan door de producenten wordt aangegeven dat zij een positieve invloed hebben op de groei- en/of kwaliteit van de vleeskuikens. In de praktijk vraagt men zich vaak af in hoeverre derge-lijke middelen inderdaad van invloed zijn op de resultaten. Het beproeven van het betrok-ken middel in een vergelijbetrok-kend onderzoek is in dat verband een objectief middel voor het beantwoorden van deze vragen. Panaxin’ is één van deze toevoegmiddelen. De produ-cent van Panaxin geeft aan dat Panaxin de benutting van de voernutriënten bevordert, door op cellulair niveau de verhouding tus-sen de aanzet en afbraak van spierweefsel te verbeteren. Op basis hiervan wordt be-weerd dat het toevoegen van Panaxin aan het voer de voerbenutting verbetert en de vetaanzet vermindert.

Het PP heeft in het afgelopen voorjaar on-derzocht wat de invloed is van het toevoegen van 0.1% Panaxin aan een standaard vlees-kuikenvoer, zoals dat in de praktijk wordt yebruikt, op de technische resultaten en de vleesaanzet. De technische resultaten heb-ben betrekking op de groei, voerconversie, wateropname en uitval. De rendementen

zijn bepaald door een steekproef van 40 hennen per behandeling op te delen. Tevens is bij de slachterij het vetpercentage bepaald aan de hand van het vet in de vleugels.

Proefopzet

De proef is uitgevoerd in 4 hoofdafdelingen van de vleeskuikenstal van PP. Iedere hoofdafdeling heeft zijn eigen ventilatie- en temperatuursregeling.

Alle 4 hoofdafdelingen waren ingericht met een verhoogde strooiselvloer om de ammo-niakemissie tot een minimum te beperken. Iedere hoofdafdeling was verdeeld in twee subafdelingen, met per subafdeling 1500 kuikens (20/m2).

In iedere hoofdafdeling kregen de kuikens in de éne subafdeling het controlevoer en kre-gen de dieren in de andere subafdeling voer, waar Panaxin aan was toegevoegd. Alle kui-kens kregen onbeperkt voer en water. Er werd een intermitterend lichtschema toege-past van afwisselend 1 uur licht en 2 uur donker.

De proefgroepen

De controlegroep kreeg een commercieel 3-fasenvoer. De kuikens kregen startvoer van 0-14 dagen, groeivoer van 14 - 37 dagen en afmestvoer van 37-42 dagen. Bij de proefgroep was aan dit commerciële voer 0.1% Panaxin toegevoegd. De samenstel-ling van het proefvoer was hetzelfde.

Het produkt Panaxin wordt nog niet op de Nederlandse markt afgezet.

(2)

Resultaten en discussie In tabel 2 zijn de resultaten van de

proef-Technische resultaten. slachting weergegeven.

In tabel 1 zijn de technische resultaten weer-gegeven. Uit deze tabel valt op te merken, dat de resultaten voor beide groepen goed zijn te noemen. Het toevoegen van Panaxin gaf geen verbetering van de technische re-sultaten. Het is mogelijk dat de resultaten bij de controlegroep al zo goed zijn, dat ze moeilijk zijn te verbeteren.

De kuikens waarbij Panaxin aan het voer was toegevoegd, wogen even zwaar en had-den dezelfde voerconversie als bij de contro-legroep. Het verschil in uitval is statistisch niet aantoonbaar en wordt gezien als toeval (P=O.59). De lagere water-/voer-verhouding komt door de lagere wateropname. Het ver-schil met de controle wordt statistisch niet bevestigd (P= 0.26).

Tabel 2: opdeelrendementen van de steekproef van 40 hennen / behandeling.

Controle Proef-groep

Levend gewicht (LG) 1854 1918 Gewicht giller (GG), 1196 i 238

zonder nek en buikvet

Inslach tingspercen tage 64,5 64,5 Perc. borstvlees van GG 24,3 24,9 Perc. poot van GG 36,6 36,9 Perc. vleugels van GG 12,l 12,o Chemisch vleugelvet (%)* 15,9 14,9

Tabel 1: techn. resultaten in de groei-periode. Controle Proefgroep Mestduur (dgn) 42 42 Gewicht (g) 2161 2159 Voederconversie 1,69 1,69 Uitval (%) 5,46 6,35

Wa ter/voer IJ35 1 ,a3

Produktiegetal 282 280

Rendementen.

De invloed van het toevoegen van Panaxin aan het voer op de vlees- en vetaanzet is bepaald aan de hand van het opdelen van een steekproef van 40 hennen. Voor deze steekproef zijn alleen hennen gebruikt, om-dat die gemiddeld meer vet aanzetten dan hanen; het percentage borstvlees is op die leeftijd bij hanen en hennen vrijwel hetzelfde.

Chemisch vleugelvet heeft betrekking op het vetgehalte dat chemisch wordt bepaald in een mengmonster van linkervleugels.

Het blijkt, dat er geen verschil is in het inslachtingspercentage tussen de proef-groep en de controle. Wel lijkt door toevoe-ging van Panaxin aan het voer het aandeel filet toe te nemen en de vetaanzet te vermin-deren. Wanneer het filetpercentage wordt gecorrigeerd voor het verschil in slachtge-wicht bij deze steekproef, dan is het verschil in filet 0,5 procent.

Conclusie

Het toevoegen van 0,l % Panaxin aan een commercieel vleeskuiken-voer had in onze proef geen invloed op de mestresultaten. Panaxin heeft mogelijk wel een positief eff eet op het percentage borstvlees en het per-centage vleugelvet.Cl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mijn voorstel is om voor die verschillen- de betekenissen verschillende termen te gebruiken: stads- natuur, stadsecologie als natuurwetenschap, natuurvrien- delijk,

VOOR DE GRONDWATERSTAND VAN HET WATERVOEREND PAKKET 23 DE INVLOED VAN DE VERLAGINGEN VAN HET DIEPE GRONDWATER.. OP HET GEDRAG VAN HET ONDIEPE WATER 24 DE GEVOLGEN VAN VERSCHILLEN

De teelt stond op een hoog peil en deed niet onder voor wat we in Nederland gewend zijn.. Phytotron te Gif

In opdracht van de Directeur Gemeentewerken te Ede werd een doorlatendheidsonderzoek uitgevoerd door middel van metingen en schattingen bij een zevental

Omdat het eerste water in de praktijk vaak wordt geloosd vanwege angst voor schadelijke stoffen uit het substraat, is dit bemonsterd voor analyse en het uitvoeren van een

Van de bij een bond aangesloten boerinnen oefenen e r 16 (12%) een be- stuursfunctie in hun bond uit. Bovendien hebben nog 14 boerinnen zitting in de besturen van andere

60.. is in Broekhuizen relatief groot. De oppervlakte is absoluut genomen echter gering, ook in Grubbenvorst en Meerlo, en kan daarom sterk beïnvloed zijn door toevallige

Componenten die als potentieel fytotoxisch werden aangemerkt of waar geen informatie van bekend is zijn geprioriteerd en twee van deze meest relevante componenten zijn nader