• No results found

Peter Raedts, De ontdekking van de middeleeuwen. Geschiedenis van een illusie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Peter Raedts, De ontdekking van de middeleeuwen. Geschiedenis van een illusie"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© 2012 Royal Netherlands Historical Society | KNHG

Creative Commons Attribution 3.0 Unported License

URN:NBN:NL:UI:10-1-109849 | www.bmgn-lchr.nl | E-ISSN 2211-2898 | print ISSN 0615-0505

BMGN - Low Countries Historical Review | Volume 127-3 (2012) | review 54

Peter Raedts, De ontdekking van de middeleeuwen. Geschiedenis van een illusie (Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2011, 432 pp., ISBN 978 90 284 2414 2).

Als we onszelf willen begrijpen, moeten we eerst inzicht krijgen in het verleden. Dit is de centrale boodschap die Peter Raedts wil uitdragen in zijn onlangs verschenen boek De ontdekking van de middeleeuwen. Hoewel de titel wellicht anders doet vermoeden, gaat Raedts’ boek eigenlijk helemaal niet over de middeleeuwen. Centraal staat eerder de beeldvorming over deze periode in latere eeuwen. Vanaf de vroegste humanisten in veertiende-eeuws Italië tot aan de critici van het liberaal-democratische gedachtegoed in de negentiende eeuw beschrijft Raedts de ontwikkeling van het denken over een periode die door sommigen gezien is als donkere tussentijd en door anderen als lichtend voorbeeld en geboortegrond van de moderne natiestaat. Hiermee is het boek relevant voor een breed publiek van historici en historisch geïnteresseerden.

Raedts combineert in zijn boek een thematische met een chronologische ordening. Enerzijds volgt hij de ontwikkeling van de beeldvorming over de middeleeuwen zoals die zich gedurende latere eeuwen heeft ontwikkeld. Daarnaast is zijn boek echter ook opgebouwd rond de thema’s ‘echtheid’, ‘eigenheid’ en ‘gemeenschap’, termen die typerend zijn voor de manier waarop er in opeenvolgende periodes tegen de middeleeuwen is aangekeken en die Raedts weet te koppelen aan de belangrijkste culturele en ideologische stromingen van de latere geschiedenis. Zo zien we in de context van de Romantiek vanaf de achttiende eeuw ideeën ontstaan over de echtheid van (vermeende) middeleeuwse literatuur tegenover de als kunstmatig beoordeelde cultuur van de klassieke oudheid. Ook de achttiende- en negentiende-eeuwse opkomst van het nationalisme maakte gebruik van het middeleeuws verleden. Door het benadrukken van de specifieke eigenschappen die de verschillende volkeren in Europa al sinds de middeleeuwen van elkaar hadden onderscheiden, werd de natiestaat als logische conclusie van de geschiedenis gepresenteerd. De vermeende middeleeuwse gemeenschapszin ging ten slotte onderdeel uitmaken van de negentiende-eeuwse kritiek op het liberaal-democratische gedachtegoed van socialistische, nationalistische en katholieke zijde.

In de geschetste ontwikkelingen neemt Nederland een aparte positie in. Waar in de rest van Europa de herinnering aan de middeleeuwen door verschillende stromingen werd aangegrepen, is ze in Nederland buiten wetenschappelijke kringen nooit echt gaan

(2)

leven. Raedts ziet hier verschillende verklaringen voor. Zo vindt Nederland zijn oorsprong als onafhankelijke natie pas na de middeleeuwen, wat deze periode vanuit nationalistisch oogpunt stukken minder interessant maakte. Een tweede probleem was bovendien de religieuze verdeeldheid in Nederland tussen katholieken en protestanten. Doordat de middeleeuwen vooral met de katholieken werden geassocieerd, was het moeilijk om deze periode te verwerken in een verhaal van nationale eenheid. In Nederland hebben de middeleeuwen de positie van ‘voorgeschiedenis’ dan ook nooit kunnen overstijgen.

Deze situatie lijkt Raedts niet ongemoeid te laten. In zijn slotbeschouwing stelt hij onomwonden de vraag naar ‘de zin van de studie der middeleeuwen’. Raedts ziet de middeleeuwen vooral als een spiegel voor onze eigen tijd. Door deze periode te bestuderen worden wij als West-Europeanen herinnerd aan een tijd waarin de machtige positie van dit werelddeel nog lang niet zo vanzelfsprekend was als vandaag de dag. Door de confrontatie aan te gaan met de onzekere plaats die mensen in die periode innamen, kunnen we ons pas werkelijk bewust worden van de grenzen van onze eigen positie ten opzichte van de wereld om ons heen. Met deze toevoeging aan het einde van zijn boek vestigt Raedts dan ook expliciet de aandacht op het belang van historisch onderzoek voor het begrijpen van het heden.

In dit licht is het opmerkelijk dat de auteur zijn historische beschouwing eigenlijk niet verder doortrekt dan tot het begin van de twintigste eeuw. In de twintigste eeuw, zo stelt Raedts, zijn de grote verhalen over de middeleeuwen besmeurd geraakt door de veelal ideologisch getinte gruwelen van de twee wereldoorlogen. Hierdoor spelen de middeleeuwen eigenlijk alleen nog een rol in de populaire cultuur, in de vorm van boeken, films, (computer)spellen en re-enactmentverenigingen. In plaats van de basis te vormen voor ideologisch gefundeerde ideeën over het heden, dienen de middeleeuwen slechts tot escapisme voor het grote publiek. Hiermee doet hij deze meest recente ontwikkelingen in de omgang met het middeleeuws verleden in essentie af als weinig relevant. Waar tot in de negentiende eeuw grote denkers als Herder en Marx zich verwaardigden om na te denken over deze periode in de geschiedenis, is ze gedurende de late twintigste eeuw nauwelijks meer onderwerp van serieuze beschouwingen.

Hier ligt de grootste beperking van het boek van Raedts. Ook al is het zijn bedoeling om de ontwikkeling van het denken over de middeleeuwen gedurende de laatste vijfhonderd jaar in beeld te brengen, het geschetste beeld is uiteindelijk gebaseerd op een beperkt aantal auteurs uit een overwegend intellectuele context. Hoewel het voor de premoderne periode uiteraard de vraag is in hoeverre men buiten deze intellectuele milieus bezig was met nadenken over de middeleeuwen, kan er voor de negentiende en twintigste eeuw, waarin kennis en cultuur steeds breder beschikbaar werden, moeilijk worden vastgehouden aan een beperkte groep auteurs om een idee te krijgen van dé beeldvorming over de middeleeuwen. Voor de negentiende eeuw wordt deze beperking door Raedts opgevangen door bijvoorbeeld ook schrijvers van romantische literatuur te behandelen, die, naar we mogen aannemen, in bredere kring gelezen werden. Zijn behandeling van de late twintigste eeuw, waarin de publieke ‘beleving’ van de

(3)

middeleeuwen juist een hoge vlucht heeft genomen, steekt hier echter schril tegen af. Juist het feit dát beeldvorming over de middeleeuwen zich in deze periode voor een belangrijk deel is gaan concentreren in de populaire cultuur en entertainmentindustrie is relevant voor zijn vraagstelling. Door de grote reikwijdte die boeken, films en spellen tegenwoordig hebben, zijn deze producten juist heel bepalend geworden voor de beeldvorming van een grote groep mensen over het eigen verleden.

We moeten Raedts’ boek dan vooral ook niet zien als een afgesloten geheel. De grootste waarde van De ontdekking van de middeleeuwen ligt niet zozeer in de historische beschrijving van de beeldvorming over de middeleeuwen. Het is bovenal een aanzet om als mediëvisten na te denken over de betekenis van het eigen vak in de hedendaagse wereld. Zeker in Nederland is deze kwestie relevant, gezien de onderbelichte positie die de middeleeuwen hier nog steeds hebben in een tijd waarin de interesse in het verleden als geheel sterk toeneemt. De vraag naar de rol die academici kunnen spelen in de publieke beeldvorming is niet gemakkelijk te beantwoorden. Maar zeker is dat historici zich hiervoor niet kunnen beperken tot de academische wereld zelf, en ook gevoel moeten krijgen voor de zaken die daarbuiten spelen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hij drukt hiermee protest uit, niet alleen door deze keuze, maar ook door de manier waarop hij het volkslied uitvoert.. 3p 14 Geef aan de hand van twee aspecten van de muziek aan

Een van de grote gevolgen van de invloed van het humanisme is geweest dat men nu ook aandacht kreeg voor Jezus als leraar, voor zijn prediking, voor het feit dat Hij toch in de

Het optreden van de Portugese kooplieden zoals dat in bron 4 naar voren komt, wordt vaak gebruikt om te laten zien dat rond 1500 de vroegmoderne tijd is aangebroken.. 4p 11 Leg

Beide standpunten uit het debat van 1550 worden gesteund door Spanjaarden in Zuid-Amerika, maar Juan de Sepulvéda krijgt meer steun dan Bartolomé de las Casas.. 3p 11 Geef

aftrekregeling kan overigens nooit leiden tot een negatieve score bij deze samenvattingsopgave. De minimumscore voor de opdracht is 0 punten. Zie Vakspecifieke regel 2 voor

In het kader van het landelijk onderzoek ‘Zicht op Leesbevordering’ wordt door de Hogeschool Rotterdam kwantitatief onderzoek gedaan naar de effecten van leesbevor- derende

Glitter in zilver op de schmink strooien, daar- door krijgt de helm een extra mooi effect. De helm met een

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun