• No results found

Neolithisch site aan de Donk te Oudenaarde. Interimverslag 1986

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Neolithisch site aan de Donk te Oudenaarde. Interimverslag 1986"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ARCHAEOLOGIA BELGICA II1- 1987, 73-76.

J.P. PARENT, P. VAN DER PLAETSEN & J. VANMOERKERKE

Neolithisch site aan de Donk te Oudenaarde

Interimverslag 1986

met een bijdrage van M. VAN STRYDONCK

Eind 1985 was het onderzoek van een nog resterend en bedreigd neolithisch site ( neo 5) aangevat. De oorspron-kelijk in 1985 geplande ontzanding van deze zone werd uiteindelijk een jaar uitgesteld zodat, in afspraak met de aannemer Meganck, nog een nieuwe campagne kon ge-start worden. Een droogzuiginstallatie liet een gedetail-leerd stratigrafisch onderzoek toe. Uiteindelijk kon bijna het volledige site onderzocht worden.

Aan de basis van de noordelijke helling van een donk had zich een dik archeologisch pakket afgezet. Het vondsten-materiaal bevond zich ontegensprekelijk in de oorspron-kelijke stratigrafische kontekst. De opvallendste struktu-ren zijn een aantal grote diepe kuilen (fig. 1). Van enkele lichte depressies is het niet duidelijk of zij door mensen-hand gegraven werden of een natuurlijke oorsprong ken-den. Verder werden een viertal goed bewaarde houten palen ingetekend, samen met een aantal paalkuilen. Het geheel laat echter geen rekonstruktie van een struktuur toe.

Uit het pleistocene zand vermelden we enkele, vermoede-lijk, mesolitische artefakten. Boven dit zand bevindt zich

1 Algemeen zicht op het site Neo 5.

een dik organisch lagenpakket met talrijke keramische en lithische artefakten, welke in het laat neolithicum en, mo-gelijk, in de vroege Bronstijd te dateren zijn. Dit geheel wordt afgedekt door een organische, nagenoeg steriele kleilaag, waarop zich een veenlaag ontwikkelde. De vondst van een bandvormig oor uit de late Bronstijd aan de basis van dit veen en van enkele Romeinse scherven aan de top van deze laag laat toe de voornaamste ver-vochtigingsfase te dateren in de IJzertijd en eventueel nog in het begin van de Romeinse tijd. Tenslotte wordt de stratigrafische opbouw afgesloten door een zandlaag en een middeleeuws kleipakket

Het lithisch materiaal (afb. 2-3) kenmerkt zich door een onregelmatige afslagtechniek. De kleine dwarspijlen zijn veel talrijker dan de gevleugelde pijlpunten. De gepolijste bijlen zijn klein en afslagbijlen ontbreken. Schrabbers met een sterk variërende vorm zijn de talrijkste groep van ar-tefakten. Daarnaast zijn er enkele getande werktuigen. Belangrijk is ook de volledige afwezigheid van microliti-sche artefakten. Vermelden we daarnaast ook de vondst van talrijke wrijf- en/ of maalstenen, welke soms zeer verzorgd afgewerkte boorden vertonen.

(2)

J.P. PARENT, P. VAN DER PlAEfSEN & J. VANMOERKERKE j Neolithisch site aan de Donk te Oudenaarde 74

2 Lithisch materiaal. Sch. 1/1.

Bij de dunwandige keramiek vermelden we vooral een fragment van een kraagflesje en keramiek in de bekertra-ditie, versierd met paarsgewijs geplaatste nagelindrukken. Bij het dikwandig materiaal moeten we vooral wijzen op recipienten met naar buiten gebogen randen met eronder

dikke opgelegde banden. Sommige van deze randfrag-menten zijn doorboord. Vermelden we tenslotte ook en-kele scherven met ingegroefde lijnen.

De vooropgestelde datering op basis van vergelijkings-materiaal wordt bevestigd door een 14C datering

(3)

uitge-75 J.P. PARENf, P. VAN DER PIAETSEN & J. VANMOERKERKE / Neolithisch site aan de Donk te Oudenaarde

3 Gevleugelde pijlpunt. Sch. 1/1.

voerd door M. Van Strydonck: IRPA 748: 4.160 ±65 BP / 2.887-2.617 cal BCl.

Niettegenstaande de afwezigheid van botmateriaal, op en-kele verbrande resten op de bodem van een van de kuilen

na, hebben dieren toch een aantal sporen nagelaten. Zo

werden een groot aantal pootafdrukken van evenhoevigen (runderen, schapen enjof geiten) genoteerd, voorname-lijk gekoncentreerd in de grootste kuil (afb. 4-5). Hieruit

menen wij dan ook te kunnen afleiden dat dit spoor

mis-schien als een veedrenkplaats dienst deed.

4 Door evenhoevigen vertreden bodem.

5 Detail van een hoefafdmk.

In het licht van de opgravingsgegevens van de andere neo-litische Donksites menen wij hier ook niet met een per-manente woonplaats te doen te hebben. Deze vindplaats dient eerder als een zgn. 'special activity site' aanzien te

worden. Zo werd duidelijk aangetoond dat deze lieden de

vallei opzochten om er te jagen en hun vee te weiden. De pollenanalyses wijzen eerder op landbouw buiten het al-luvium. Ook het veelvuldig voorkomen van wrijf- en/of maalstenen en het afwijkende werktuigenarsenaal zouden kunnen wijzen op een speciale status van dit en de andere sites.

Ondanks het opgravingswerk werd het volgen van de snel vorderende graaf- en ontzandingswerken niet verwaar-loosd. In 1986 werden namelijk de resterende 25 ha van het terrein voor uitbating klaargelegd. Het waren vooral de geomorfologen en de bodemkundigen die hier aktief

waren. Zo kon de evolutiegeschiedenis van de

Schelde-geul en het ontstaan van de zandige opduikingen (zgn.

kronkelwaards of point bars) onderzocht worden. In het

gehele areaal werd slechts één nieuw, midden-neolitisch, site aangetroffen. Dit is nog relatief onbedreigd en het onderzoek ervan wordt voor de zomer van 1987 gepland. Ook bij deze kampagne wordt geopteerd voor een verder-gezet bio-archeologisch onderzoek.

14C-DATERINGEN VAN HET SITE NEO 1

door M. VAN STRYDONCK2

Omwille van het belang van de volgende dateringen

kun-nen we niet nalaten deze nu reeds te publiceren. Ze

be-treffen het site neo 1. De dateringen IRPA 743, 744, 745

slaan op de verschillende fasen van de midden-neolitische kuilen en lagen. De datering IRPA 746 slaat op het veen dat het neolitisch lagenpakket afsluit.

1 Calibratie volgens Pearson et al. 1986.

2 Koninklijk Insituut voor het Kunstpatrimonium, Jubelpark 1, 1040-Brussel.

(4)

J.P. PARENf, P. VAN DER PIAETSEN & J. VANMOERKERKE / Neolithisch site aan de Donk te Oudenaarde 76

Calibration curve: ATM20.14C

---C~!6

1

L,~,,_=

_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

_____j

~61~Pt--ll_ll_lr=_-=

-~~-=·

IRPA 748 IRPA 745

~0~

·---'

-JI

1

I •

hr==-~

-IRPA 744 IRPA 743

---~m---

IRPA 746

1(1)

&

2(

I>

o age range

caiibrated age(s): o

l

Multiple cal ages: 0

I I I

4300 3300 2300 1300

cal BC

6 Calibratiecurven van de 14C-dateringen.

IRPA 743 5.240 ±70 BP 4.223-3.991 cal BC3

IRPA 744 5.050 ±70 BP 3.970-3.781 cal BC3

IRPA 745 4.670 ±70 BP 3.607-3.358 cal BC3

IRPA 746 3.130 ±60 BP 1.493-1.325 cal BC4

Van de gecalibreerde ouderdommen werden enkel de

boven- en ondergrens van het 1 sigma bereik gegevens.

De resultaten zijn gegroepeerd in fig. 66. Zij toont

duide-lijk dat bijna alle resultaten meerdere snijpunten met de

calibratiecurve hebben. Belangrijker is echter het feit dat,

vooral indien wij de 2 sigma reikwijdte beschouwen, de

dateringen een coherent geheel vormen. Deze coherentie

wordt nog verstevigd indien we het reeds vroeger

ge-dateerde staal bij de reeks voegen: IRPA 667: 4.990 ± 70

BP.

Vermeldenswaardig is tevens het feit dat dit bereikt werd op materialen van verschillende oorsprong:

IRP A 667 hout;

IRPA 743 organisch afschraapsel van de binnenzijde van

een pot;

IRPA 744 buitenste jaarringen van een balkschijf;

IRP A 745 kleinhout;

IRPA 746 veen;

IRPA 748 sterk verspreide houtskool in zand.

3 Zie noot 1.

4 Calibratie volgens Pearson & Stuiver 1986.

5 Van Strydonck 1987.

6 Stuiver & Reimer 1986.

I I

300

Het enige materiaal dat een veel jongere datering gaf is afkomstig van de veenlaag die het geheel afsloot.

BIBLIOGRAFIE

DE CEUNYNCK R., VAN DER PLAEI'SEN P.,

VANMOER-KERKE J., VAN STRYDONCK M. & VERBRUGGEN C. 1985:

Neolithicum - Bronstijdvondsten aan de Donk te Oudenaarde, Arr:haeologia Belgica n.r. 1-1, 67-79.

VAN DER PLAEI'SEN P., VANMOERKERKE J. & PARENf

J.P. 1986: Mesolithische en neolithische sites aan de "Donk" te

Oudenaarde, Arr:haeologia Belgica n.r. 11-1, 15-18.

PARENf J.P., VAN DER PIAETSEN P., VANMOERKERKE J.

e.a. 1986-1987: Prehistorische jagers en veetelers aan de Donk

te Oudenaarde, VOBOV-Jnfo nr 24-25, 1-45.

PEARSON G.W. et. al. 1986: High-precision 14C Measurements

of Irish Oaks to show the natural14C Variations from AD 1840

to 5210 BC, Radiocarbon 28, nr 2b, 911-934.

STUIVER M. & REIMER P.J. 1986: A Computer Program for

Radiocarbon Age Calibration, Radiocarbon 28, nr 2b, 1022

-1030.

VAN STRYDONK M. 1987: Calbreren van 14C-dateringen,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarbij kunnen ook extremere beelden zitten dan er nu zijn, bijvoorbeeld een technologisch natuurbeeld, waarin natuur alleen nog maar volledig door de mens wordt bepaald, onder

Wanneer die opvoeders wat aan hierdie navorsingstudie deelgeneem het se gedagtes oor hulle en hul kollegas se vlakke van emosionele welsyn egter ondersoek word, blyk dit dat

The main objective of this study was to determine what modern technologies can be used as managerial tools in different areas of the South African game farming

Bij alle rassen, met uitzondering van 'Sonora', is in deze proef het percentage drogestof in het gewas bij een etmaal-teelttemperatuur van 17°C gemiddeld hoger geweest dan bij

A multi-level simulation concept is presented which determines effects of varying process parameters on structural parameter distributions, battery model parameter distributions

The first step in designing an EXSPECT prototype for an information system consists of designing the control and data flow of the various processors of the

To model a database one may define a channel that is connected to a processor both as input channel and output channel, and that contains always exactly one

In deze factsheet lees je wanneer een delier optreedt, wat de gevolgen kunnen zijn en hoe je een delier kunt voorkomen door inzet van het Amerikaanse Hospital Elderly Life