• No results found

De handen ineen slaan!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De handen ineen slaan!"

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Auteurs: Bijleveld, M. Jbari, F. Sammar, F.

De handen ineen slaan!

‘Op weg naar efficiënte samenwerking binnen de wijk Helmerhoek’

Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek voor

Aveleijn cluster ‘Nieuwe Helmerhoek’

Bachelorrapport

Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

&

Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Academie Mens en Maatschappij

(2)

2

De handen ineen slaan!

‘Op weg naar efficiënte samenwerking binnen de wijk Helmerhoek’

Auteurs

Studentnummers

Mylou Bijleveld 138056 Faysal Jbari 47015 Farah Sammar 131906

Bachelorbegeleider

Hans Schreurs

Academie Mens en Maatschappij Saxion Hogeschool te Enschede Enschede, februari 2014

(3)

3

VOORWOORD

Het vierde leerjaar van het HBO kenmerkt zich door het bacheloronderzoek. Het onderzoek in dit rapport is uitgevoerd in samenwerking met de opdrachtgever Aveleijn cluster ‘Nieuwe Helmerhoek’ (NHH), gevestigd in Enschede.

Het onderzoek is een product dat voortgekomen is uit een samenwerking met NHH, onze

onderzoeksbegeleider vanuit Saxion en de studenten van Saxion die verantwoordelijk zijn geweest voor het formuleren van een onderzoeksvraag voor het onderzoek.

Voor u ligt het onderzoeksrapport. Het resultaat van het onderzoek dat binnen Aveleijn cluster Nieuwe Helmerhoek is uitgevoerd is gericht op, wat er word verwacht van het cluster die in de wijk Helmerhoek gevestigd is en wat de wijkbewoners en wijkorganisaties verwachten van het cluster. Daarnaast is er ingezoomd op hoe men iets voor elkaar zou kunnen betekenen in een

samenwerkingsverband met betrekking tot de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Hedendaags is het onderwerp Wmo zeer actueel. De grote veranderingen die het met zich meebrengt, voor de zorg in de maatschappij, maakt dit een interessant onderwerp. Dit is ook het geval voor ons (lees: de studenten), aangezien wij als toekomstige professionals hiermee in aanraking zullen komen.

Graag willen wij onze docent en onderzoeksbegeleider Hans Schreurs bedanken voor zijn

intervisielessen en begeleiding voor het realiseren van ons bacheloronderzoek. Ook het geven van feedback op ons rapport zorgde voor meer duidelijkheid en voor beter resultaat van het onderzoek. Daarnaast willen wij Aveleijn cluster NHH, haar cliënten, de wijkbewoners en wijkorganisaties van Helmerhoek bedanken voor hun bijdrage aan dit onderzoek.

Wij hopen dat dit rapport een goed beeld geeft van de belangen binnen de wijk Helmerhoek met betrekking tot de Wmo en de belangen die Aveleijn cluster NHH op dit moment heeft. Wij wensen u dan ook veel plezier bij het lezen van dit rapport.

Namens de studenten: F. Jbari

F. Sammar M. Bijleveld

Sociaal Pedagogische Hulpverlening & Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Academie Mens en Maatschappij

Hogeschool Saxion te Enschede Enschede, februari 2014

(4)

4

SAMENVATTING

Inleiding

Dit onderzoek is verricht voor Zorginstelling Aveleijn cluster Nieuwe Helmerhoek (NHH) in de wijk Helmerhoek. Door de wet Wmo zullen er op micro-,meso-, en macroniveau veel veranderingen plaatsvinden voor de cliënten van Aveleijn.

Wat kunnen de wijkorganisaties, wijkbewoners en cliënten van zorginstellingen voor elkaar

betekenen nu er minder geld beschikbaar is. Het doel van dit onderzoeksrapport is om een beeld te krijgen op welke manier het cluster NHH wat kan betekenen voor de wijk Helmerhoek en hoe zij een samenwerkingsverband kunnen vormen met de wijkorganisaties en wijkbewoners, zodat de cluster in staat is om onafhankelijk te opereren.

Hoofdvraag: Welke mogelijkheden, binnen de kaders van de Wmo, zien cliënten, wijkorganisaties en wijkbewoners voor samenwerking in de wijk volgens uitgangspunten van de Wmo met Aveleijn Nieuwe Helmerhoek vanaf 1 januari 2015.

In dit onderzoek delen wijkbewoners, organisaties en cliënten van het cluster NHH van de wijk Helmerhoek hun beleving en mening ten behoeve van dit onderzoek. Tevens zijn er vragen beantwoord over een mogelijke samenwerkingsverband tussen alle partijen.

Methode

Er is een onderzoek opgezet dat met een kwantitatieve aanpak, gecombineerd met een kwalitatief vervolg, waarbij een andere verkenning van uitkomsten wordt verkregen. De instrumenten in dit onderzoek zijn een enquête, verspreid via internet, voor de wijk Helmerhoek en interviews die gehouden zijn met de wijkorganisaties en de cliënten van het cluster NHH.

Resultaten

Er zijn 83 geldige vragenlijsten ontvangen van de 8000 wijkbewoners (ruim 1% , N=83). Uit de resultaten van de enquête blijkt dat de wijkbewoners het cluster NHH niet kennen en niet weten dat het cluster in hun wijk gevestigd is. De respons vanuit de populatie op de enquête is zeer laag . Aveleijn als organisatie is bekend bij 78% van de respondenten. In tegenstelling tot het cluster NHH weet 71% van de respondenten niet dat het cluster in hun wijk gevestigd is. Maar liefst 42% is ook niet bekend met de veranderingen van de wet Wmo. Op de vraag of men hun vrije tijd zou willen invullen met een activiteit met één van de cliënten van het cluster NHH staat 12% hiervoor open. Ongeveer 31,4 % geeft aan hier geen behoefte aan te hebben. In het cluster NHH is 7 dagen in de week van 19:00 tot 22:00 uur een ruimte beschikbaar en van de 190 respondenten (N=190) ziet maar liefst 32,6% een hobbyavond terug in de ruimte. Een ontmoetingsgroep voor ouderen organiseren in deze ruimte wil graag 31,4% van de respondenten. Kookactiviteiten is ook een bezigheid die respondenten(25,6%) graag zouden willen zien op de locatie van het cluster NHH. Uit de resultaten van de enquête blijkt dat een samenwerking mogelijk gemaakt kan worden tussen de wijkbewoners en het cluster NHH. Ook de resultaten van de cliënten van het cluster NHH zijn over het algemeen positief. De cliënten willen graag iets betekenen voor de wijk en staan open voor een samenwerking met de wijkbewoners. Het organiseren van een buurtfeest of een ontmoetingsplek is met veel enthousiasme ontvangen. Er is bijvoorbeeld ook met buitengewoon veel interesse

gereageerd op samen klussen in de wijk door bewoners van het cluster NHH. De cliënten hebben van hun beste kant laten zien door te brainstormen over vele ideeën om de wijkbewoners bij elkaar te brengen. De resultaten van de wijkorganisaties laten zien dat er een wil is om te werken aan een betere samenwerking tussen de partijen. Iedereen wil graag een bijdrage leveren aan de

maatschappij, echter betekent dit ook dat hiervoor de krachten gebundeld dienen te worden. Het motto is dan ook: ‘De handen ineen slaan’.

(5)

5 Discussie

Het valt enerzijds op dat er veel mooie ideeën uit het onderzoek naar voren komen wat betreft een samenwerking, anderzijds blijkt dat de drempel te groot is om de ideeën in praktijk te brengen. De bereidheid van de wijkbewoners om activiteiten te ondernemen is niet groot, omdat de meeste respondenten daar geen behoefte aan hebben wat uit de resultaten van dit onderzoek naar voren is gekomen. Daarentegen zijn de cliënten van het cluster wel bereid om met de wijkbewoners

activiteiten te ondernemen. Het is in dit onderzoek niet duidelijk geworden om welke redenen de bewoners van de wijk Helmerhoek niet of nog niet willen samen werken met cliënten van het cluster NHH. Sterk punt in het onderzoek was de combinatie van kwantitatief met kwalitatief onderzoek en de verlengde responstijd voor de enquêtes. Zwak punt is de zeer geringe respons op de enquêtes en het ontbreken van enkele belangrijke algemene kenmerken van de respondenten.

Conclusies

Er is sprake van samenwerking in de wijk Helmerhoek, echter is de omvang hiervan minimaal. Desalniettemin kan er wel alvast een begin gemaakt worden met een samenwerking tussen organisaties en wijkbewoners.

Aanbevelingen

Aanbevolen wordt dat het cluster NHH zich beter profileert in de wijk Helmerhoek om daarmee meer bekendheid te verkrijgen en tevens meer communicatie en tolerantie tussen de diverse partijen te creëren.

(6)

6

LEESWIJZER

In het eerste zijn de doelstellingen geformuleerd. Tevens zijn de hoofd- en deelvragen beschreven welke ten grondslag liggen aan het onderzoek en zal achtergrond informatie met betrekking tot het onderzoek worden uiteengezet.

In het tweede hoofdstuk worden de begrippen van de deelvragen toegelicht aan de hand van literatuur. In het derde hoofdstuk word de onderzoeksmethode verhelderd en gearticuleerd. Het resultaat ten aanzien van de dataverzameling zal ter sprake komen in het vierde hoofdstuk. De data die tot stand gekomen is tijdens de afname van enquêtes en interviews zal uitgebreid

beschreven worden.

In het laatste hoofdstuk worden de hoofd- en deelvragen beantwoord aan de hand van de resultaten, waarna vervolgens de conclusie ter sprake zal komen. Bovendien zullen er er

aanbevelingen worden gedaan aan Aveleijn voor het creëren van samenwerkingsverbanden en de invulling van de openbare ruimte die Aveleijn beschikbaar heeft gesteld.

(7)

7 INHOUDSOPGAVE Voorwoord ... 3 Samenvatting ... 4 Leeswijzer ... 6 Hoofdstuk 1 Inleiding ... 9 1.1 Aanleiding ... 9 1.2 Doelstelling ... 11 1.4 Hoofdvraag en deelvragen ... 11

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader ... 12

2.1 Organisatie Aveleijn ... 12

2.2 Wat houdt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in? ... 13

2.3 Welke theoretische inzichten zijn aanwezig om een wijk te definiëren? ... 16

2.4 Welke theoretische inzichten zijn bekend over het concept samenwerking?... 18

2.5 Conclusie ... 21

Hoofdstuk 3 Methode van onderzoek... 22

3.1 Type onderzoek ... 22

3.2 Onderzoekspopulatie Helmerhoek en Aveleijn Cluster NHH ... 23

3.3 Instrumenten ... 25

3.4 Procedure ... 27

3.5 Betrouwbaarheid ... 28

3.6 Interne en externe geldigheid ... 29

3.7 Ethische overwegingen ... 30

Hoofdstuk 4 Resultaten ... 31

4.1 Algemene kenmerken respondenten ... 31

4.2 Verwachte aanbod activiteiten ... 31

4.3 Belang voor samenwerking ... 34

4.4 Wensen van de woongroep Aveleijn Nieuwe Helmerhoek... 36

Hoofdstuk 5 Conclusie ... 38

5.1 Conclusies deelvragen ... 38

5.2 Hoofdvraag ... 41

5.3 Aanbevelingen ... 42

5.4 Sterktes en zwaktes van het onderzoek ... 43

5.5 Discussie ... 45

Hoofdstuk 6 Literatuurlijst ... 48

Hoofdstuk 7 Bijlagen ... 51

Bijlage 1: Enquête – Uitnodigingsbrief wijkbewoners Helmerhoek ... 51

Bijlage 2: Enquête - Vragenlijst wijkbewoners ... 52

(8)

8

Bijlage 4: Interview - Uitnodigingsbrief cluster Nieuwe Helmerhoek ... 56

Bijlage 5: Interview - Vragenlijst cliëntenraad cluster NHH ... 57

Bijlage 6: Interview - Voorwaarden cliëntenraad cluster NHH ... 58

Bijlage 7: Operationalisatie vragenlijsten ... 59

Bijlage 8: Eerste overeenkomst onderzoeksopdracht... 61

Bijlage 9: Verlenging onderzoekscontract ... 63

Bijlage 10: Evaluatieformulier opdrachtgever ... 64

(9)

9

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

In dit hoofdstuk zal het onderwerp van dit bachelorrapport ingeleid worden. In de eerste paragraaf zal de aanleiding voor dit onderzoek ter sprake komen. Vervolgens word in de tweede paragraaf kort beschreven voor welke organisatie dit onderzoek is uitgevoerd. Ten slotte zal in de laatste twee paragrafen de doelstellingen en de daaruit voortvloeiende vragen van dit onderzoek ter sprake komen.

1.1 AANLEIDING

Nederland heeft zich de laatste vijftig jaar ontwikkeld tot een verzorgingsstaat met een hoog voorzieningsniveau (Schalk, van der Ham & Roozendaal, 2006). Door de geboortegolf na de Tweede Wereldoorlog zijn er op dit moment veel ouderen in onze maatschappij. Dit fenomeen is in

Nederland bekend als vergrijzing en heeft er mede voor gezorgd dat het onmogelijk voor de overheid is om iedere burger te voorzien in zijn/haar verzorging. Een dergelijk vraagstuk kan één of meer levensgebieden bevatten. Meestal gaat het hierbij om wonen, zorg en welzijn. De reden dat het voor de overheid onmogelijk is geworden om te voorzien in deze vragen van burgers is te wijten aan toename vraag naar zorg. Daarentegen blijft het aanbod hiervan achter. Dit heeft ertoe geleid dat de zorg steeds duurder wordt. In mei 2003 hebben het CDA, VVD en de D66 een akkoord bereikt over het te voeren beleid in de daarop volgende regeerperiode. Het regeerakkoord kreeg als titel ‘Meedoen, meer werk, minder regels’.

Het regeerakkoord heeft destijds een aantal problemen gesignaleerd in de Nederlandse samenleving. Uitgangspunt bij de aanpak van die problemen is dat het kabinet de problemen niet alleen op kan lossen. Immers, er wordt van iedereen een bijdrage verwacht, iedereen moet meedoen (Schalk et al., 2006). De Nederlandse overheid heeft getracht hier veranderding aan te brengen aan de hand van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De kern van de Wmo is dat de burgers

zelfverantwoordelijk zijn voor hun eigen problemen en die voor hun naasten met betrekking tot wonen, welzijn en zorg (Schalk et al., 2006). De rijksoverheid stelt de algemene kaders en een aantal proces en vormeisen vast. De gemeenten krijgen vervolgens de taak om de Wmo uit te voeren (Schalk et al., 2006). Een gevolg daarvan is dat de gemeenten burgers meer moeten betrekken bij het vormen van beleid met betrekking tot welzijn, wonen en zorg. Een ander gevolg is dat de gemeenten meer gaan samenwerken met marktpartijen, denk aan: andere welzijnsorganisaties en verenigingen in de stad en/of wijk. Samenwerking houdt in dat er twee of meerdere partijen aan iets werken. Welzijn Nieuwe Stijl is een nieuwe manier van werken dat voortkomt uit de Wmo. Het gaat hierbij vooral om de kwaliteitskenmerken van de burgers uit een gemeente (Ministerie van VWS, 2010). De organisatie Aveleijn is een stichting voor mensen met een verstandelijke beperking en helpt hen om actief en naar eigen vermogen mee te doen in hun directe omgeving. De stichting bestaat uit ruim 2300 cliënten en ongeveer 1500 medewerkers. De organisatie is een grote leverancier met betrekking tot de zorgverlening. Door de komst van de Wmo en de daarmee samenhangende marktwerking en bezuinigingen staat 35 procent van de zorg, dus 25 procent van de omzet, onder druk. Bovendien krijgt Aveleijn voor het AWBZ deel binnenkort geen vaste tarieven en budgetten meer, maar moet met iedere zorgverzekeraar apart worden onderhandeld over omvang en kosten van de zorg (Eringa, 2012).

(10)

10 Uit een kennismakingsgesprek met de opdrachtgever van cluster Nieuwe Helmerhoek (NHH) van Aveleijn gevestigd te Enschede, is gebleken dat er al met Wmo is gewerkt, genaamd het project “Wij bieden ons aan”. Het cluster NHH wil de Wmo nu anders toepassen door meer verbinding te maken met de wijk Helmerhoek. Hierbij wil het cluster NHH er achter komen wat de wijk het cluster in brede zin kan bieden.

Uit een constructief gesprek met een beleidsmedewerker van Aveleijn is gebleken dat er in de wijk Helmerhoek op dit moment praktisch gezien nog niets zichtbaar is ten aanzien van Wmo. De organisatie Aveleijn is nu vooral bezig met voorbereidingen te treffen op het gebied van Wmo. Vanuit deze voorbereiding is de organisatie aan het reorganiseren, omdat er vanuit de Wmo bezuinigd zal worden.

De informatievoorziening met het te voeren beleid ten behoeve van Wmo is erg dynamisch, aangezien op gemeentelijk en landelijk niveau nog niet vast staat hoe de Wmo in werkelijkheid toegepast zal worden. Desalniettemin wordt de toepassing van Wmo stapsgewijs in de praktijk gebracht om er alvast “in te komen”. Hierdoor heeft het cluster NHH ervoor gekozen om zich momenteel bezig te houden met het vervoersbeleid. Een kanttekening hierbij is dat de wensen van de cliënt niet leidend is wat betreft het vervoer. De vraag is nu: “wat is efficiënter?”, terwijl dit voorbeeld is. Eventuele implicaties voor de wijk Helmerhoek is dat er meer samengewerkt zal worden tussen verschillende organisaties en dat de wijkbewoners meer betrokken zullen worden met de verschillende instellingen. Voor nu is het vooral belangrijk dat de zorginstellingen alvast inspelen op hetgeen dat Wmo vanaf 2014 wil bewerkstelligen, alsmede hoe zij in de praktijk hun beleid daarop kunnen aanpassen.

Veranderingen in de Wet maatschappelijke ondersteuning, brengen namelijk ook veranderingen met zich mee bij Aveleijn cluster NHH. Het cluster wil om die reden haar wijkfunctie verbeteren. De opdrachtgever van het cluster NHH loopt tegen het feit aan dat er op dit moment weinig verbinding is tussen het woonhuis van het cluster NHH en de bewoners van de wijk Helmerhoek. Hier wil de opdrachtgever veranderingen in brengen.

Het cluster heeft daarom een ruimte beschikbaar gesteld voor de wijkbewoners en/of

wijkorganisaties om deze ruimte in de avonduren in te kunnen vullen. Het cluster en haar cliënten willen hiermee de sociale cohesie in de buurt bevorderen door in samenwerking te gaan met

wijkorganisaties en wijkbewoners. Volgens Wmo zal het eerste prestatieveld met name gaan over de inzet van de wijkbewoners, omdat zij de buurt als geen ander kennen (Invoering Wmo, n.d.).

Om het bovenstaande te kunnen bereiken, wil de opdrachtgever van Aveleijn cluster NHH graag een onderzoek laten doen naar de belangstelling die de wijk Helmerhoek heeft ten opzichte van de beschikbare ruimte en samenwerking. Het doel hierbij is dat de mening, van zowel de wijkbewoners als die van de wijkorganisaties, in kaart gebracht worden om hiermee te kunnen achterhalen welke belangen en interesses er zijn voor een eventuele samenwerking en het gebruik van de beschikbare ruimte.

(11)

11

1.2 DOELSTELLING

In deze paragraaf zullen de korte en lange termijn doelstellingen van dit onderzoek beschreven worden.

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Aveleijn, cluster NHH , gevestigd te Enschede.

De korte termijn doelstellingen zijn als volgt:

- Inventariseren hoe de Wmo/Welzijn Nieuwe Stijl kan worden toegepast op de activiteiten van Aveleijn cluster NHH.

- Inventariseren hoe de activiteiten van Aveleijn cluster NHH verbonden kunnen worden met de wijk Helmerhoek.

- Weten wat de bewoners en wijkorganisaties in de wijk Helmerhoek kunnen betekenen voor Aveleijn cluster NHH.

De lange termijn doelstellingen

- Het opstarten van nieuwe samenwerkingsverbanden tussen Aveleijn cluster NHH en de wijk, met als doel dat de cliënt zelf verantwoordelijk zal worden voor de invulling van zijn leven en daarmee ook voor zijn eigen zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving.

1.4 HOOFDVRAAG EN DEELVRAGEN

Hoofdvraag

Welke mogelijkheden, binnen de kaders van de Wmo, zien cliënten, wijkorganisaties en

wijkbewoners voor samenwerking in de wijk volgens uitgangspunten van de Wmo met Aveleijn Nieuwe Helmerhoek vanaf 1 januari 2015?

Theoretische deelvragen

1. Wat houdt Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in?

2. Welke theoretische inzichten zijn aanwezig om een wijk te definiëren? 3. Welke theoretische inzichten zijn bekend over het concept verbinding?

Praktische deelvragen

4. Welk aanbod van activiteiten verwachten de wijkbewoners van Helmerhoek van het cluster NHH?

5. Welke organisaties binnen de wijk Helmerhoek hebben belang bij een samenwerkingsverband?

(12)

12

HOOFDSTUK 2 THEORETISCH KADER

In dit tweede hoofdstuk zal de theoretische onderbouwing van enkele belangrijke begrippen worden toegelicht. Allereerst wordt uitgelegd voor welke organisatie dit opdracht is uitgevoerd.

2.1 ORGANISATIE AVELEIJN

Om een beeld te kunnen krijgen van de organisatie Aveleijn zal in deze paragraaf de organisatie worden beschreven.

Aveleijn is een stichting die zorgt voor mensen met een verstandelijke handicap en helpt hen om actief en naar eigen vermogen mee te doen in hun directe omgeving. Aveleijn is al meer dan 40 jaar een begrip in Twente. In deze tijd zijn ze uitgegroeid tot een organisatie met ruim 2300 cliënten en ongeveer 1500 medewerkers. Deze maatschappelijke voorzieningen hebben zich hoofdzakelijk gevestigd in Midden-Twente. Tevens is er hedendaags sprake van een uitbreiding richting regio Gelderland en Noordoost-Twente. Aveleijn werkt met de volgende methode: “Oplossingsgericht werken van Louis Cauffman” (Aveleijn SDT, n.d.).

De organisatie Aveleijn betreft een AWBZ-instelling. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is in het leven geroepen om te voorzien in een vergoeding voor mensen met een ernstige beperking en diegene die langdurig zorg nodig hebben. Het gaat hierbij voornamelijk om

beperkingen door een handicap, chronische ziekte en ouderdom (Rijksoverheid, n.d.). Concreet betekent dat Aveleijn geld krijgt van de overheid om te kunnen voorzien aan cliënten die (tijdelijk) of permanent bij Aveleijn wonen en hierbij zorg nodig hebben. Onder Aveleijn vallen 23 clusters in Enschede en een aantal andere clusters in de regio Twente. Één van de clusters in Enschede is het cluster Nieuwe Helmerhoek (NHH) te Enschede.

Aveleijn cluster Nieuwe Helmerhoek is een cluster voor ondersteuning en ontwikkeling van mensen met een verstandelijke of geestelijk handicap. Cluster NHH begeleidt en ondersteunt kinderen, volwassenen en het gezin op alle leefdomeinen: wonen, werken, onderwijs en relaties. Daarbij biedt zij zowel 24-uurszorg als hulp bij de cliënten thuis. In aanvulling hierop zijn er extramurale cliënten verspreid in de wijk Helmerhoek. Dat kan professionele begeleiding thuis zijn, maar ook binnen voorzieningen voor wonen en werken van Aveleijn. De verschillende voorzieningen, afdelingen en diensten versterken elkaar en om in samenhang antwoord te kunnen geven op zorgvragen vanuit de maatschappij. Door constructieve samenwerking met alle betrokkenen, binnen en buiten Aveleijn, maken zij meedoen toegankelijk.

Deze extramurale begeleiding heeft betrekking op zorg buiten de muren van Aveleijn. Hierdoor hoefteen cliënt dus niet bij Aveleijn te wonen om specialistische hulp te krijgen. Men kan hierbij denken aan de volgende hulpdiensten:

- Zelfstandig of thuis wonen met hulp van Aveleijn - Ondersteunende begeleiding

- Persoonlijke verzorging - Verpleging

(13)

13 - Activerende begeleiding in een groep

- Behandeling en vaktherapie (Aveleijn, n.d.)

De functie extramurale begeleiding zal per 1 januari 2015 overgeheveld worden van

de AWBZ naar de Wmo. De decentralisatie van extramurale begeleiding zal ook gelden voor het vervoer en voor de groep jongeren die licht verstandelijk gehandicapt zijn. Tevens zal deze zorg van toepassing zijn voor kinderen met Jeugd-GGZzorg. De decentralisatie van begeleiding naar Wmo zal kansen met zich meebrengen om op lokaal niveau dichterbij de burger te komen staan (Invoering Wmo, n.d.).

Door de komst van de WMO en de daarmee samenhangende marktwerking en bezuinigingen staat 35 procent van de zorg en hiermee 25 procent van de omzet onder druk. Bovendien krijgt Aveleijn voor het onderdeel AWBZ binnenkort geen vaste tarieven en budgetten meer, waardoor er met iedere zorgverzekeraar apart onderhandeld dient te worden over de omvang en kosten van de zorg (Eringa, 2012). De implicaties hiervan zijn dat de verzekerden niet meer automatisch cliënten van Aveleijn zijn.

Door deze maatregel staan er ook grote veranderingen in de extramurale zorg op de planning. Zoals reeds uiteengezet heeft extramurale zorg betrekking op zorgverlening buiten zorginstellingen. Een gevolg hiervan is dat cliënt langer in zijn of haar eigen omgeving kan verblijven en worden de wachtlijsten hiermee verkort. Cliënten die nu extramurale zorg genieten, kunnen in de toekomst rekenen op steeds minder zorg of in het extreme geval geen zorg. De reden hiervoor is simpelweg het betaalbaar houden van de AWBZ onder het motto dat mensen zelf verantwoordelijk zijn om oplossingen te bedenken voor problemen waar zij in hun omgeving tegen aanlopen(BTSG, n.d.). Aveleijn biedt naast de extramurale zorg ook dagbesteding aan voor haar cliënten. Hierbij kan men denken aan de volgende activiteiten:

- Dagactiviteitencentra - Kinderdagcentra

- Ambulante dienstverlening kinderen - Ambulante vaktherapie

- Begeleid werken - Vorming/scholing

Zoals reeds aangegeven is zullen een aantal onderdelen van de AWBZ naar de Wmo gaan. Dit zal dan ook betrekking op de dagbesteding. Belangrijk om te weten is dat in tegenstelling tot de AWBZ, de zorg binnen de Wmo geen recht maar een voorziening is. De gemeente bepaalt in overleg met de cliënt welke ondersteuning nodig is, hoe deze ondersteuning geleverd zal worden en wie hiervoor aangewezen is persoon of instelling is. Hierbij zal er ook gekeken worden naar welke rol het eigen netwerk kan spelen en welke professionele zorg er daadwerkelijk nodig is (Talant, n.d.).

2.2 WAT HOUDT DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO) IN?

De Wmo is het resultaat van een lang proces van decentralisatie. Met de invoering van de Wmo in 2007 is de verantwoordelijkheid voor belangrijke onderdelen van zorg en welzijn verschoven van het landelijke naar het lokale niveau (Stavenuiter & Dekker, 2012). Dat betekent ook dat er een overgang is van de AWBZ naar de Wmo. Hierdoor wordt er fors bezuinigd. Er wordt een grote beroep gedaan op de eigen kracht van de burgers, de sociale netwerken en de collectieve voorzieningen. Volgens

(14)

14 Stavenuiter en Dekker (2012) beoogt de Wmo meer dan het bevorderen van de zelfredzaamheid van (kwetsbare) burgers en hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. Minstens even belangrijk is het versterken van de sociale cohesie en leefbaarheid in de samenleving. Om deze doelen te

bereiken investeert de overheid in de ondersteuning van (kwetsbare) burgers. Omgekeerd stimuleert zij dat burgers ook iets terugdoen voor de samenleving. Vanuit deze wederkerigheid ontstaan

verbindingen tussen burgers, met als gevolg meer sociale samenhang en een grotere leefbaarheid van de woon- en leefomgeving.

Boonstra en Hermens (2011) beschrijven in hun onderzoek dat de Wmo maatschappelijke doelen en bestuurlijke doelen kent. De vier maatschappelijke doelen zijn participatie, redzaamheid, actief burgerschap ofwel maatschappelijke inzet, en sociale samenhang. Bij participatie gaat het voornamelijk om activiteiten in de vrije tijd, die mogelijkheden bieden voor sociale contacten. Voorbeelden zijn uitgaan, culturele activiteiten, lidmaatschap van verenigingen en het uitvoeren van vrijwilligerswerk. Het maatschappelijke doel redzaamheid betreft vooral het ondersteunen van burgers met beperkingen. Gemeenten moeten deze groep burgers via de Wmo in staat stellen om een huishouden te voeren, zich in, om, en buiten de woonomgeving te verplaatsen en contact te hebben met anderen. Actief burgerschap refereert aan inzet met, voor of namens anderen. Wat betreft het laatste maatschappelijke doel, sociale samenhang, gaat het in de Wmo over gedrag dat leidt tot een verbetering van de levensomstandigheden in sociale netwerken in de buurt, zoals betrokkenheid met medeburgers of samen met andere buurtbewoners activiteiten te ondernemen. Om de vier maatschappelijke doelen te bereiken kunnen gemeenten activiteiten ontplooien binnen de volgende prestatievelden van de Wmo:

1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten; 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van

ouders met problemen met opvoeden;

3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning; 4. Het ondersteunen van mantelverzorgers en vrijwilligers;

5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van de mensen met een psychosociaal probleem;

6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer;

7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang;

8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen.

9. Het bevorderen van verslavingsbeleid.

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) (2010) beschrijft de Wmo als een wet die ervoor zorgt dat in Nederland de gemeenten, instellingen en burgers de handen ineen slaan om de maatschappelijke ondersteuning anders en beter te organiseren. Denk hierbij aan het beter beantwoorden van de vraag, meer gericht op het behalen van resultaten en efficiëntere aanpak. Dit onderzoek richt zich op het ‘handen ineen slaan’ van de bewoners en organisaties uit de wijk Helmerhoek en de instelling Aveleijn cluster Nieuwe Helmerhoek (NHH). Dit heeft betrekking op de prestatievelden één, vijf en zes van de Wmo. Het cluster NHH heeft als doel met behulp van dit onderzoek de veranderingen in de Wmo per 2015 in praktijk te brengen.

Schalk et al. (2006) stelt dat het vertrekpunt van de Wmo is dat mensen die niet zonder

ondersteuning aan de samenleving kunnen deelnemen, zelf moeten zorgen voor ondersteuning. Deze ondersteuning kunnen zij binnen de familie, kennissen en vriendenkring zoeken. De gemeente

(15)

15 zal alleen in beeld komen, wanneer dit niet mogelijk is. Regio Twente heeft een website gelanceerd die voorzieningen met betrekking tot Wmo in kaart brengt in alle gemeenten in Twente. De website verschaft in samenwerking met de gemeentes informatie over wat men werkelijk nodig hebben om deel te kunnen blijven nemen aan de samenleving. De motto van de Wmo luidt als volgt: ‘Iedereen kan meedoen. Iedereen doet mee!’ (Regio Twente, n.d.). Uit de bovenstaande definities van de Wmo kan geconcludeerd worden dat de Wmo zich vooral richt op het zelfstandiger worden van de burger in de zorg en welzijn, zonder direct gebruik te maken van voorzieningen vanuit de gemeente. Om de relatie tussen gemeenten en welzijnsinstellingen te verbeteren en de verbetering van de kwaliteit en professionaliteit van het welzijnswerk, is er extra een impuls nodig. Om te voorzien in deze is het Ministerie van Volksgezondheid en Welzijn en Sport (VWS) een samenwerking gestart met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en werkgeversorganisatie MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (W&MD) de ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ (WNS). Het programma Welzijn Nieuwe Stijl is in 2010 gestart, na de vierjarige evaluatie van de Wmo. Het doel was een nieuwe impuls te geven aan de invulling van de Wmo, om zodoende de zelfredzaamheid en participatie van burgers te vergroten. Dit programma heeft als doel de ingezette lijn van vernieuwing vast te houden en te versterken, met als doel om de toepassing Wmo landelijk efficiënt uit te voeren (Ministerie VWS, 2010).

De WNS richt zich op meer overeenstemming tussen gemeenten, instellingen en burgers en op meer professionaliteit en effectiviteit in de aansturen door gemeenten. De acht bakens van de WNS geven hierbij richting. Deze bakens geven zowel de wijkorganisaties als de gemeentes houvast. De

verantwoordelijkheid voor het uitwerken van deze bakens ligt daar waar de verandering moet plaatsvinden: bij de gemeenten, de welzijnsinstellingen en de professionals. De acht bakens van de WNS zijn:

1. Gericht op de vraag achter de vraag

2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger 3. Direct er op af

4. Formeel en informeel in optimale verhouding 5. Doordachte balans van collectief en individueel 6. Integraal werken

7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht

8. Gebaseerd op ruimte voor de professional (Invoering Wmo, n.d.).

De centrale doelstelling van de Wmo is bevordering van zelfredzaamheid, participatie, actief

burgerschap en sociale samenhang. Zoals uit het bovenstaande is op te maken, zullen de diensten en producten niet meer centraal staan. Daarentegen zullen de vragen vanuit de cliënten, bewoners en burgers wel centraal blijven staan met betrekking tot zijn of haar mogelijkheden om te participeren in de samenleving. Van de sociale professionals word verwacht dat zij ‘outreached’ te werk gaan. Dit betekent dat zij als doel hebben de kansen op herstel, sociale stijging en zelfredzaamheid van burgers in een kwetsbare positie te vergroten. Daarnaast dienen zij samen te werken in ketens en netwerken en daarbij over de grenzen van zorg en welzijn heen kijken.

De invoering van de Wmo in 2007 en de veranderingen in de AWBZ hebben dit veranderingsproces in een stroomversnelling gebracht. Als gevolg hiervan zijn in 2009 zes regionale Wmo-werkplaatsen gestart in Nederland. Het zijn regionale samenwerkingsverbanden van HBO instellingen, zorg- en welzijnsinstellingen en de gemeentes, die gericht zijn op praktijkonderzoek, beroepsinnovatie en deskundigheidsbevordering op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geeft deze werkplaatsen een stimuleringssubsidie.

(16)

16 het “evidence- en practicebased” werken in de sector zorg en welzijn. De onderzoeksactiviteiten, de praktijkontwikkeling en de scholing worden gestuurd vanuit vragen van de gemeentes, instellingen, burgers en cliënten (Wmo werkplaatsen, n.d.).

De Wmo‐werkplaats in Twente bestaat uit: - Kennisinstelling: Saxion

- Gemeentes: Enschede, Hengelo en Haaksbergen

- Zorg- en welzijnsinstellingen Alifa, Carint Reggeland, ’t Iemenschoer, MEE Twente, de Posten en Scala (Holsbrink-Engels, 2012).

De Wmo werkplaats in Twente heeft zich tussen 2009 en 2012 gericht op de ontwikkeling van een kennisnetwerk in Twente op het thema netwerkregie, oftewel regie in de wijk op

verschillende niveaus. Het netwerkregie kent de volgende niveaus (Holsbrink-Engels 2012): 1. Burgers/ klanten werken samen met professionals (micro-niveau)

2. Professionals werken samen op organisatieniveau (meso-niveau)

3. professionals werken samen op het gemeentelijke niveau (macro-niveau)

Vanuit het oogpunt van de opdrachtgever, heeft het cluster NHH als doelstelling meer inzicht te krijgen wat voor mogelijkheden de cliënten, wijkbewoners en organisaties uit de wijk Helmerhoek zien voor samenwerking met het cluster NHH. Er wordt gezocht naar de koppeling tussen de organisaties, wijkbewoners en cliënten van NHH binnen de wijk. Hierbij wordt gekeken naar mogelijke activiteiten die door cliënten van het cluster kunnen worden uitgevoerd voor de wijkbewoners en organisaties. Anderzijds wordt er ook gekeken naar hoe het cluster haar leegstaande ruimte kan aanbieden aan de wijkbewoners en organisaties.

2.3 WELKE THEORETISCHE INZICHTEN ZIJN AANWEZIG OM EEN WIJK TE

DEFINIËREN?

Er zijn verschillende manieren om een wijk te definiëren. Volgens Davelaar (n.d.) betreffen de verschillende visies op de betekenis van een wijk:

1. Apparaatlogica: hoe verdeel je de ambtelijke en professionele capaciteit? 2. Probleemlogica: waar isoleer je de problemen en pak je die aan?

3. Bewonerslogica: waar voelen bewoners zich mee verbonden en hoe manifesteren zij zich? In dit onderzoek is de nadruk vooral gelegd op de bewonerslogica, aangezien de wijkbewoners en wijkorganisaties gedefinieerd zijn als doelpopulatie. Een stad of gemeente kan bestaan uit meerdere delen. Deze delen (wijken) vormen samen een hele stad. In een wijk woont een populatie met mensen die daar een woon-, werk-, of leefomgeving hebben, en die samen leven (Jong, 2009). Het creëren van werkgelegenheid en voorzieningen in een wijk moet door de gemeente gerealiseerd worden. De gemeente gaat hiermee in overleg met de wijkraad, die bestaat uit wijkbewoners van de desbetreffende wijk (Jong, 2009). De wijkraden hebben de taak het College van Burgemeester en Wethouders te adviseren bij wijkaangelegenheden. Het kan gaan om onderwerpen waar de gemeente om vraagt, of om kwesties die de wijkraad voor de wijk van belang vindt. Zij doen dit vanuit een eigen agenda, gebaseerd op een eigen visie op de wijk.

Een wijkraad bestaat uit meerdere leden, die op persoonlijke titel deelnemen aan de wijkraad van hun wijk. De leden wonen in de wijk of zijn daar als ondernemer of instellingsmedewerker actief. Zij worden niet gekozen, maar door wijkraad benoemd. In de deze samenstelling streeft de wijkraad een

(17)

17 afspiegeling na van de buurten en de bevolkingssamenstelling van de wijk naar geslacht, leeftijd en etnisch-culturele achtergrond (Davelaar, n.d.).

Om de burgers van dienst te kunnen zijn, worden wijkteams betrokken. De wijkteams richten zich met name op mensen die onvoldoende in staat zijn om problemen aan te pakken in de wijk. Een voordeel van deze wijkteams is dat zij dichtbij de wijkbewoners staan. Een wijkteam bezit

verschillende medewerkers van organisaties en heeft een samenwerkingsverband met de gemeente (Werkplein Enschede, n.d.).

Dit onderzoek heeft zich gericht zich op de gehele wijk Helmerhoek in Enschede. De Helmerhoek is de meest westelijke wijk in Enschede zuid. De wijk heeft rond de 8000 inwoners waarvan 51% man. De gemiddelde leeftijd is tussen de 25 tot 45 jaar. De circa 8000 wijkbewoners wonen in ongeveer 2000 huishoudens. De huishoudens zonder kinderen betreft 29% van de populatie, daartegenover zijn er 49 % huishoudens met kinderen (Gemeente Enschede, 2010). Om een beeld te kunnen geven wat voor wijk de Helmerhoek is, zijn hieronder een aantal voorzieningen, activiteiten en opvallende punten over de wijk beschreven.

Zoals reeds uiteengezet is, is een wijkraad van groot belang voor de sociale cohesie. De wijk

Helmerhoek heeft een wijkraad die in 1984 is opgericht. De wijkraad van Helmerhoek heeft tot doel de leefbaarheid, het woonklimaat en de welzijn in de wijk Helmerhoek te bevorderen. Dit in de breedste zin van het woord. De wijkraad houdt maandelijks een vergadering op iedere eerste

donderdag van de maand op 20:00 uur in het wijkcentrum "de Helmer". Ondanks dat er een wijkraad aanwezig is, blijft de betrokkenheid van de gemiddelde bewoner van de wijk hierbij beperkt. Vooral in de buurten waar duurdere koopwoningen staan, kennen de bewoners een grote zelfredzaamheid, waardoor het lijkt dat zij minder betrokken willen zijn in de wijk (Gemeente Enschede, 2010).

Daarentegen heeft er in 2009 en 2011 een initiatief plaatsgevonden in Helmerhoek onder de naam ‘Buurt in Actie’. Inhoudelijk betekende dit dat er in 2011 een bedrag van € 50.000,- beschikbaar was voor projecten en plannen van bewoners, die de leefbaarheid en sociale samenhang in de wijk verbeteren (Stroinkslanden, 2011).

Hoewel er in de wijk Helmerhoek geen grote fysieke of sociale problematiek bestaat, is in 2007 duidelijk geworden dat voor een dit aspect extra aandacht gewenst is, vanwege overlastproblemen door jongeren. Politie, stichting Alifa Welzijn, scholen en stadsdeelmanagement zijn in 2009 in samenwerking met de jongeren actief geweest om deze problematiek aan te pakken.

De jeugd blijft een terugkerend item. In Helmerhoek is er heel veel jeugd, maar weinig voorzieningen waardoor jongeren in verval dreigen te raken(Helmerhoek, 2013). Medio september 2013 is in de wijk Helmerhoek in het wijkcentrum het project ‘de Huiskamer’ van start gegaan. In het wijkcentrum is een ruimte omgetoverd tot een huiskamer. Het is niet alleen een ontmoetingsplek, maar ook een geschikte ruimte om allerlei activiteiten te houden. Iedereen is daar welkom (Wijkblad Helmerhoek, 2013).

Aangezien Aveleijn cluster NHH de opdrachtgever is voor dit onderzoek is het ook van belang om te weten wat de organisatie Aveleijn en/of haar cliënten al doen in de wijken. Hieronder worden enkele voorbeelden hiervan gegeven.

Om een voorbeeld te geven heeft Restaurant Uit & Zo, een werkproject van Aveleijn zich gevestigd in de vernieuwde wijk Berflo Es in Hengelo. Bij Uit & Zo werken mensen met een beperking. Onder begeleiding werken zij onder meer in de keuken en in de bediening. Uit & Zo heeft een duidelijke

(18)

18 wijkfunctie en is vooral een ontmoetingsplek voor wijkbewoners.

Het restaurant is in korte tijd uitgegroeid tot belangrijke ontmoetingsplek voor alle wijkbewoners en cliënten van Aveleijn. Op deze locatie kan men bijvoorbeeld eten en vergaderen. Vanuit Uit & Zo worden bovendien regelmatig buurtactiviteiten georganiseerd .

Vanuit de bewoners in de wijk is bijvoorbeeld het initiatief opgepakt om samen met cliënten van Aveleijn een wekelijkse opschoonactie van zwerfvuil te houden. Hierdoor wordt de verbinding met verschillende groepen in de buurt gezocht (Welbions, 2013).

Op de website van de gemeente Enschede komen regelmatig ideeën naar voren voor activiteiten die in de buurt worden gehouden door wijkbewoners. Een groepje buurtbewoners van het Roomveldje in Enschede organiseert activiteiten voor buurtbewoners, hieraan doen ook veel cliënten van Aveleijn aan mee (Mutlu, n.d.).

Uit een persoonlijk gesprek met de clustermanager van Aveleijn cluster NHH is naar voren gekomen dat cliënten van Aveleijn meerdere keren per jaar deelnemen aan activiteiten in de wijk. Het helpen opzetten van de kerstmarkt, buurtfeestjes opzetten en barbecue feestjes komen in dit gesprek naar voren.

2.4 WELKE THEORETISCHE INZICHTEN ZIJN BEKEND OVER HET CONCEPT

SAMENWERKING?

Schat (2011) beschrijft het volgende over samenwerking: “Samenwerken begint met kennismaken. Kennismaken is meer dan je aan elkaar voorstellen. Je moet bijvoorbeeld over en weer je

verwachtingen van de samenwerking uitspreken en je leerdoelen uitwisselen. Welke resultaten wil je behalen? Daar houd je dan in het verloop van de samenwerking rekening mee. Ook je eigen ideeën over de samenwerking moeten duidelijk zijn. Een goed team ontstaat niet vanzelf. Je moet uitzoeken wat iedereen kan en wil. Dat houdt in dat je ook jezelf eerst goed moet leren kennen” (Schat, 2011). In dit onderzoek wordt een specifiekere vorm van samenwerking bedoeld. Het gaat om de

samenwerking tussen burgers en professionals, waarbij het sociale netwerk van de burger centraal staat. Dit wordt duurzaam samenwerken genoemd in het onderzoek van de Wmo-werkplaats uitgevoerd bij Saxion (Holsbrink-Engels, 2012). Met de invoering van de Wmo in 2007 zijn er verschuivingen ontstaan in de verantwoordelijkheden van de burger en dient er duurzaam samen gewerkt te worden. De burger moet leren om zelfredzaam te worden en de taak van de

dienstverlener is om hulp te bieden bij het ontwikkelen van de zelfredzaamheid. De professional zal zich hierbij meer moeten richten op de sociale omgeving van de cliënt.

Het samenwerken in netwerken dient zich dan ook te richten op meer samenhang voor burgers, hun sociale systeem en de dienstverlener. Hierbij is de koppeling tussen formele en informele zorg belangrijk. Formele zorg is de zorg door professionals en de informele zorg is de zorg door mantelzorgers en vrijwilligers. Dat betekent dat er meer initiatief wordt gevraagd van de burger. Om het duurzaam samenwerken te creëren is het belangrijk dat professionals niet wachten tot de burger naar hen toekomt, maar dat de professional zelf op de mensen afgaat (Holsbrink-Engels, 2012).

Wijkgericht werken is een belangrijk begrip dat niet vergeten mag worden bij de definitie van samenwerking in dit onderzoek. Het betrekken van wijkbewoners, wijkorganisaties en de gemeente om aan een goede leefbare omgeving voor alle partijen te werken noemt men wijkgericht werken. Het uitgangspunt van het wijkgericht werken is namelijk dat je als wijkbewoner de ruimte krijgt en de

(19)

19 middelen krijgt om de leefbaarheid in een wijk te onderhouden en te verbeteren. Dit betekent dat je als wijkbewoner meer invloed krijgt op, maar ook meer verantwoordelijkheid krijgt voor je eigen leefomgeving. Het wijkgericht werken levert het volgende op: meer invloed op de leefbaarheid in de wijk, gerichte en op tijd krijgen van informatie over de nieuwe ontwikkelingen in de wijk, betere communicatie, verbetering van de sociale kwaliteit: betrokkenheid, onderling contact, hulp en zorg voor elkaar en tolerantie (Heins, 2010).

Door veranderingen in de wetgeving op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning, wordt de term samenwerking en wijkgericht werken vaker genoemd.

Zoals hierboven beschreven staat gaat het bij wijkgericht werken om samenwerking tussen

wijkbewoners, wijkorganisaties en de gemeente. Het wijkgericht werken is een concept wat nu pas zichtbaar is, maar wat al een geruime tijd bestaat. In de langdurende zorg wordt al lange tijd gewerkt aan een wijkgerichte aanpak. In het hele land experimenteren organisaties met wijkgerichte

initiatieven op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Denk hierbij aan het opzetten van wijkgezondheidscentra en het ondersteunen van mantelzorgers.

Uit een onderzoek van Janssen, Oldenof, Pijnappel-Clark en Putters (2012) blijkt dat zorg en

hulpverleners nieuwe rollen op zich nemen bij het organiseren van zorg hoewel dit niet eenvoudig is. Hulpverleners kijken steeds vaker voorbij de eigen organisatiegrenzen en leren zo ‘ontkokerd’ te denken. Burgers regelen steeds meer zelf op het gebied van zorg en zetten daarbij het eigen sociale netwerk van buren en vrienden in. Een marktgeoriënteerd ‘u-vraagt-wij-draaien’ is niet meer vanzelfsprekend.

In wijkgerichte projecten wordt gezocht naar nieuwe balansen tussen samenwerking en gezonde concurrentie in plaats van de focus op het elkaar-de-tent-uit-concurreren. Uit het onderzoek van Janssen et al. (2012) blijkt dat er in een toenemende mate gezien wordt dat projecten ontwikkeld worden die met een experimentele wijkgerichte aanpak proberen de zorg betaalbaar te houden en tegelijkertijd meer mensgericht te maken. Ondanks geboekte resultaten, stranden veel initiatieven echter nog in pilots, proeftuinen en tijdelijke experimenten. Uit dit onderzoek (Janssen et al, 2012) is geconcludeerd dat in de komende jaren een krachtige impuls nodig is om dit te doorbreken om zo structureel werk te maken van een wijkgerichte aanpak in de langdurende zorg.

Het belangrijkste wat nu moet gebeuren is ruimte creëren voor lokale samenwerking in de

langdurende zorg. Hulpverleners dienen samen met burgers te bepalen welke ondersteuning in de wijk nodig is (Janssen et al. 2012).

Samenwerking speelt in dit onderzoek een grote rol. De opdrachtgever van Aveleijn ziet graag een samenwerking tussen wijkbewoners, wijkorganisaties en Aveleijn cluster NHH. Dit kan een

wijkgerichte samenwerking genoemd worden.

In een artikel van RIBW&Samenleving (n.d.) geeft Isarin, clustermanager bij Aveleijn, aan dat Aveleijn samen met InteraktContour, de Twentse zorgcentra en de RIBW Groep Overijssel voor alle cliënten de activiteiten willen bundelen. Juist door cliënten met verschillende achtergronden met elkaar in contact te brengen, vergroten deze organisaties de wereld van hun cliënten. Daarnaast bieden de organisaties hiermee gemeenten in het kader van de Wmo een breed spectrum aan mogelijkheden. Barneveld , manager bij de Twentse zorgcentra vult Isarin aan en zegt dat cliënten met verschillende achtergronden van maatschappelijke betekenis zijn voor elkaar. De niveaus zijn verschillend.

Daardoor kan de één de ander helpen bij bijvoorbeeld de dagbesteding of kunnen zij boodschappen voor elkaar doen.

De bovengenoemde organisaties zijn ervan overtuigd dat samenwerking kansen creëert om cliënten en medewerkers bij een ander organisatie zorg of werk te bieden.

In een onderzoeksrapport naar managementcultuur en structuur van Aveleijn zegt Eringa (2012) dat met name in het kader van de Wmo het zorgaanbod van Aveleijn moet veranderen. Er moet meer

(20)

20 geënt worden op ondersteuning bij een zelfstandiger positie van cliënten waar dat kan. En meer aandacht worden besteedt aan samenwerking met andere zorgaanbieders waar dat tot meer efficiency leidt (Eringa, 2012).

Zoals is te lezen, is door de veranderingen in de Wet Maatschappelijke ondersteuning Aveleijn volop bezig met het in bewerkstelligen van het samenwerken en wijkgericht werken.

Om een voorbeeld te noemen heeft Aveleijn in samenwerking met stichting De Welle en twee wijkverenigingen in Nijverdal een wijkteam opgezet, waarin cliënten van Aveleijn met succes een steentje bijdragen in de buurt. Het wijkteam maakt bijvoorbeeld schoon in de wijkgebouwen, sporthal en Kulturhus. Soms worden ook tuinen en straten in de directe omgeving onderhouden. Daarnaast organiseren cliënten van Aveleijn soms inloopochtenden met een kopje koffie voor buurtbewoners. Voor iedere cliënt is er wel een klus die past bij zijn of haar capaciteiten en interesse (Aveleijn SDT, 2013).

Er zijn veel ideeën wat betreft samenwerking tussen verschillende organisaties en wijkbewoners. Zoals hierboven staat beschreven zijn organisaties daar over algemeen positief over. Hoe staan wijkbewoners hier tegen over?

Om een praktijkvoorbeeld te geven heeft de gemeente Tilburg een conceptvisie over de Wmo geschreven. Uit hun onderzoek blijkt dat veel mensen bereid zijn om buurtgenoten te helpen, maar niet weten wie in hun omgeving daar behoefte aan heeft. Mensen vinden het belangrijk dat zij gevraagd worden om iets te doen. Ook is gebleken dat kwetsbare burgers vaak schromen om hulp te vragen aan hun buren (Gemeente Tilburg, n.d.).

Uit een onderzoek van van de Glind naar de deeleconomie in Amsterdam (2013) blijkt dat de ondervraagden het fijn vinden om een ander te helpen, vinden zij het leuk om de buurt beter te kennen en ook fijn om gewaardeerd te worden. Het blijkt bijvoorbeeld dat één op de drie mensen een buurtgenoot zouden mee laten rijden in de auto. 52,2% zou een vaardigheid willen delen met een buurtgenoot (van de Glind, 2013).

Een ander praktijkvoorbeeld is te vinden in de Alkmaarse wijk Daalmeer, waar veel cliënten met een verstandelijke beperking wonen in de instelling De Waerden. De Waerden organiseert iedere vrijdagavond activiteiten onder de naam ‘Het Trefpunt’, dit om de integratie tussen de

buurtbewoners en cliënten te bevorderen. Door samen te werken met wijkcentrum de Daalmeer, zijn de cliënten er gewone bezoekers, net zoals iedere wijkbewoner die daar komt. In de praktijk is te zien dat in het wijkcentrum iedereen welkom is. De activiteiten richten zich op alle mensen uit de wijk, zowel met als zonder handicap. Er worden onderling grapjes gemaakt en men heeft het leuk met elkaar. Kees de Winter, manager regio west van De Waerden is blij met de resultaten. Hij vertelt dat het lang niet iedere cliënt het lukt om via de reguliere organisaties, zoals sportverenigingen en clubs, een sociaal netwerk op te bouwen. Met de activiteiten van ‘Het Trefpunt’ brengen zij cliënten en buurtbewoners nader tot elkaar (Klomp, 2005).

Het is ook belangrijk om te weten wat de ervaring is van de cliënten van het cluster NHH met de wijk Helmerhoek. Zoals in de aanleiding is aangehaald heeft het cluster NHH in het verleden een project, genaamd ‘Wij bieden ons aan’, opgezet en uitgevoerd in de wijk, maar met weinig succes.

Daarnaast heeft het cluster NHH meerdere malen open dagen gehouden, waarbij weinig animo vanuit de wijkbewoners is geweest. Nu is de vraag hoe er in de literatuur over dit soort

bijeenkomsten wordt gesproken. In een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) (Kwekkeboom, de Boer, van Campen & Dorrestein, 2006) is onderzoek gedaan naar de ervaringen van mensen, met onder ander een verstandelijk beperking, met zelfstandig wonen en deelname aan

(21)

21 de samenleving. De cliënten van het cluster NHH wonen niet zelfstandig, maar wel in een woonhuis midden in de wijk. Dat maakt dat zij enigszins al deelnemen aan de samenleving. Uit het onderzoek van SCP is gebleken dat een bijeenkomst en/of een open dag met de buren niet in alle gevallen de nodige contacten oplevert. Het voordeel is dat men de buurtgenoten hierdoor wel kent. Het contact blijft dan bij groeten en sommigen maken een praatje met de buurtgenoten. Volgens Kwekkeboom et al. (2006) zijn er ook mensen die helemaal geen contact hebben met de buren. Dit willen zij niet of durven geen contact te leggen, onder meer omdat zij bang zijn om afgewezen te worden.

2.5 CONCLUSIE

In dit hoofdstuk zijn de begrippen van de eerste drie deelvragen theoretisch onderbouwd.

Het eerste begrip is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Hierbij is naar voren gekomen dat Wmo geen nieuw fenomeen is, maar dat dit al een paar jaar aan de gang is. Van daaruit is het begrip Welzijn Nieuwe Stijl ontstaan, wat vooral betekent dat gemeenten, professionals en burgers meer met elkaar in overeenstemming moeten zijn.

Het volgende begrip dat is onderbouwd, is de wijk, waarbij vooral is gekeken wat de wijk in algemene zin betekent. Daarnaast is beschreven hoe de wijk Helmerhoek in elkaar zit.

Tenslotte is het brede begrip samenwerking afgebakend en is de definitie van dit woord gegeven. Het gaat om duurzame samenwerking waarbij het sociale netwerk centraal staat. Wijkgericht werken, wat tevens een begrip is dat voort komt uit de Wmo, speelt hierbij ook een rol.

(22)

22

HOOFDSTUK 3 METHODE VAN ONDERZOEK

3.1 TYPE ONDERZOEK

Het type onderzoek van dit onderzoek is participatief ontwikkelingsonderzoek (POO) (Migchelbrink, 2007). POO wordt opgevat als een ontwikkelingsproces waarin alle betrokkenen deelnemen aan het gezamenlijke onderzoeksproces, leerproces en verbeteringsproces. Het model kan goed gebruikt worden voor de beroeps- en methodiekontwikkeling in zorg en welzijn. POO is gebaseerd op het zoeken naar mogelijkheden en middelen voor verbeteringen of versterkingen van het doen en laten op het sociale vlak (Migchelbrink, 2007). In dit onderzoek word geanalyseerd welke mogelijkheden voor samenwerking de wijkbewoners en organisaties uit de wijk Helmerhoek met Aveleijn cluster Nieuwe Helmerhoek (NHH) zien.

Het gaat in dit onderzoek zowel om een kwantitatief als een kwalitatief onderzoek.

In eerste instantie was er alleen gekozen voor een kwantitatief onderzoek, waarbij de gehele populatie, namelijk de hele wijk Helmerhoek geënquêteerd wordt. Na een gesprek te hebben gevoerd met de opdrachtgever, wilde zij ook weten wat de mening is van de cliënten van Aveleijn en van de organisaties in de wijk. Door alleen een kwantitatief onderzoek van de hele wijk zou maar de helft van de vraag van de opdrachtgever beantwoord worden. Door te overleggen met de

onderzoeksbegeleider van Saxion, is de beslissing genomen om ook een kwalitatief onderzoek te laten plaats vinden. Door een kwalitatief onderzoek waarbij open vragen gesteld worden, kon de mening van de organisaties en cliënten in kaart brengen.

Kwantitatief onderzoek

Er is gekozen om de gehele wijk Helmerhoek te benaderen aan de hand van een kwantitatief onderzoek. Hierbij is de gehele populatie inwoners van de wijk Helmerhoek benaderd, het gaat om circa 8000 wijkbewoners.

Alle bewoners uit de wijk Helmerhoek zijn als doelpopulatie voor dit onderzoek gedefinieerd. Dat maakt dat het een breedte onderzoek genoemd wordt.

Kwantitatief onderzoek kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. In dit onderzoek is gekozen om een survey onderzoek te doen. Dat wil zeggen dat het een grootschalig onderzoek is met veel enquêtes. Bij survey onderzoek gaat het om een onderzoek waarbij op systematische wijze vragen worden gesteld. Die vragen meten meningen, motieven, gedrag of andere kenmerken van die mensen (Survey-onderzoek, n.d.).

Kwalitatief onderzoek

Om een specifieker antwoord op de hoofdvraag te kunnen geven is er gekozen om een kwalitatief diepte onderzoek als vervolg te nemen. Voor het kwalitatieve onderzoek is een steekproef genomen en zijn drie van de circa veertig organisaties uit de wijk Helmerhoek benaderd en vijf van de veertien cliënten van Aveleijn NHH. De selectie bij de steekproef heeft plaats gevonden door aanwijzingen van de opdrachtgever. Aveleijn NHH is bekend met de gekozen organisaties en zou met deze organisaties een samenwerkingsverband willen aangaan. Hier verderop in deze paragraaf wordt uitgelegd

waarom juist deze organisaties zijn gekozen om te benaderen voor dit onderzoek. De steekproef bij de cliënten van Aveleijn NHH ook hieronder toegelicht.

Kwalitatief onderzoek is een vorm van empirisch onderzoek waarbij overwegend gebruik gemaakt wordt van gegevens van kwalitatieve aard en dat als doel heeft onderzoeksproblemen in of van situaties, gebeurtenissen en personen te beschrijven en te interpreteren (Reulink & Lindeman, 2005). Tijdens de interviews kan de onderzoeker doorvragen naar belevingen, ervaringen en meningen van de geïnterviewde en krijgt het onderzoek meer diepgang.

(23)

23 Aangezien de wijk Helmerhoek rijk is aan organisaties is er een keuze gemaakt uit organisaties die benaderd zijn voor het diepteonderzoek. De opdrachtgever heeft zijn keuze laten vallen op Apotheek de Helmerhoek, servicecentrum Zuid en Alifa welzijn. Dit zijn organisaties binnen de wijk waarmee het cluster NHH eventueel een samenwerkingsverband zou kunnen ontwikkelen.

- De apotheker van Apotheek de Helmerhoek is in de wijk erg actief binnen de kaders van prestatieveld 1. In de praktijk komt dit uit in de vorm van het bijwonen van diverse vergaderingen en activiteiten binnen de wijk. Tevens verstrekt deze apotheker de medicatie aan de cliënten van het cluster NHH. Dit maakt de apotheker een interessante samenwerkingspartner voor het cluster NHH. - Servicecentrum Zuid is een onderdeel van gemeente Enschede en een verzamelplek voor meerdere instanties binnen het stadsdeel Zuid, waar de wijk Helmerhoek ook onderdeel van is. Dat maakt het een belangwekkende organisatie voor het cluster NHH. Met behulp van servicecentrum Zuid kunnen er nieuwe samenwerkingsverbanden ontwikkeld worden tussen de instanties die zich in dit servicecentrum verzamelen en het cluster NHH.

- Bovendien is er gekozen voor Alifa welzijn, doordat deze organisatie erg actief is in het bevorderen van leefbaarheid en samenhang binnen de wijk Helmerhoek. Alifa welzijn is tevens actief in het ondersteunen en opzetten van activiteiten binnen de wijk. Dat maakt dat de opdrachtgever zijn keuze ook op Alifa welzijn heeft laten vallen.

Tot slot is er gekozen om de cliënten van het cluster NHH te interviewen om inzicht te krijgen in hun belevingen en belangen in het kader van het onderzoek. Hiervoor zijn vijf cliënten geselecteerd uit de cliëntenraad. De motivatie voor deze keuze is dat de cliëntenraad een actieve groep bewoners zijn die zich bezig houden met het organiseren van verscheiden activiteiten voor het cluster NHH binnen de wijk Helmerhoek.

Binnen de groep van vraagmethoden zijn er methoden om mondelinge vragen te stellen en methoden om schriftelijke vragen te stellen. Daarbij wordt controle wordt uitgevoerd door de onderzoekbegeleiders. Nadat de geretourneerde enquêtes verwerkt en geanalyseerd zijn, wordt er een klein diepte onderzoek uitgevoerd. Er is gekozen voor gestructureerde open interviews met organisaties uit de wijk Helmerhoek en cliënten van het cluster NHH. Van daaruit zal er een aanbeveling worden gedaan aan het cluster NHH. In een gestructureerd open interview zijn de inhoud en de volgorde van de vragen aan de hand van een vragenlijst vastgelegd. De geïnterviewde is vrij in het geven van antwoorden (Heerink, Pinkster, Bratti-van der Werf, 2009).

3.2 ONDERZOEKSPOPULATIE HELMERHOEK EN AVELEIJN CLUSTER NHH

De opdrachtgever en de onderzoekers dienen eens te zijn over welk groep mensen en/of objecten het onderwerp van het onderzoek gaan vormen. Deze te onderzoeken groep noem je de populatie. Het is echter niet altijd mogelijk om iedereen binnen deze groep te benaderen, daarom is het bij een grote populatie handig om een steekproef te doen. Dat houdt in dat alleen een deel van de

onderzoekseenheden betrokken worden (Oudemans, 2007). De volgende doelgroepen vormen de populatie in dit onderzoek: - Bewoners van de wijk Helmerhoek te Enschede;

- Wijkorganisaties in de wijk Helmerhoek te Enschede; - Het cluster NHH van de instelling Aveleijn te Enschede.

Zoals eerder is aangegeven wordt de populatie aan de hand van een kwantitatief en kwalitatief onderzoek benaderd. Om een duidelijk beeld te geven wat betreft de populatie en steekproef, wordt ook in deze paragraaf dit uitgelegd door eerst het kwantitatieve deel te bespreken en vervolgens het kwalitatieve deel.

(24)

24 Kwantitatief onderzoek

Voor het kwantitatieve deel van dit onderzoek wordt de gehele wijk Helmerhoek in Enschede benaderd voor een grootschalig onderzoek met enquêtes, ook wel survey genoemd. De enquêtes worden aangeboden door middel van Internet met het programma ‘ThesisTools Online Enquêtes’ Voor het kwantitatieve deel van dit onderzoek is gekozen om geen steekproef te nemen van de populatie. Dat betekent dat de gehele populatie van circa 8000 wijkbewoners benaderd zijn voor een enquête. De reden dat er geen steekproef genomen is uit de populatie is dat de opdrachtgever heeft aangegeven dat in het verleden de onderzoeken met dezelfde insteek als het onderzoek wat nu uitgevoerd wordt voor cluster NHH weinig respons terug kregen vanuit de bewoners van

Helmerhoek. Om de kans te verkleinen dat het respons tijdens dit onderzoek evenzeer minimaal is, is er uiteindelijk in overleg met de onderzoeksbegeleider van Saxion besloten de gehele populatie te benaderen voor dit onderzoek.

Kwalitatief onderzoek

Voor het kwalitatieve deel van dit onderzoek zijn de wijkorganisaties van Helmerhoek te Enschede en de cliënten van Aveleijn cluster NHH benaderd voor een interview.

Ongeveer veertig organisaties maken deel uit van de wijk (Helmerhoek, 2013). In het cluster NHH wonen 22 cliënten en werken er twaalf medewerkers.

De onderzoeksgroep beschikte niet over de tijd en de financiële middelen om alle elementen van dit gedeelte van het onderzoek te onderzoeken, daarom is voor het kwalitatieve deel van dit onderzoek gekozen voor een steekproef.

Wijkorganisaties

Er is een steekproef genomen door drie van de veertig organisaties te benaderen. Deze selectie is gemaakt op basis van aanwijzingen van de opdrachtgever. De opdrachtgever is al enigszins bekend met deze organisaties. Het betreft organisaties waarmee het cluster NHH een samenwerking zou kunnen hebben. Deze organisaties kunnen informatie geven over de mogelijkheden die zij zien in een eventuele samenwerkingsverband met het cluster NHH. Het gaat om de volgende organisaties. Apotheek de Helmerhoek: voor het interview met de apotheek van de wijk Helmerhoek is de apotheker geïnterviewd. De apotheker heeft contacten met Aveleijn Nieuwe Helmerhoek, omdat hij de medicijnen verstrekt voor de cliënten van het cluster Nieuwe Helmerhoek. Naast het verstrekken van de medicijnen is de apotheker actief in de wijk door wijkbijeenkomsten bij te wonen en is hij ook actief in de wijkkrant.

Servicecentrum Zuid: voor het interview met het servicecentrum Zuid is de wijkbeheerder van de wijk Helmerhoek geïnterviewd. Deze meneer is verantwoordelijk voor alles wat in de buitenruimte gebeurt. Van groen, bestrating, verlichting, water, zwerfvuil en noem maar op. Meneer is zeer betrokken in de wijk Helmerhoek.

Alifa Welzijn: voor het interview met de stichting Alifa Welzijn is een opbouwwerker benaderd voor een interview. De opbouwwerker werkt in Enschede Zuid in de wijken Helmerhoek en

Stroinkslanden. Daarnaast is hij sponsorwerver voor projecten bij Alifa. Dat doet hij om geld te werven voor activiteiten. Daarbij helpt hij mensen in de wijken met het opzetten van een projectplan waar de wijkbewoners zelf mee aan komen bij hem. Hij is ook jongerenwerker geweest in Enschede Zuid en deed coördinatiewerk. Het vernieuwen vindt hij het leukst om te doen.

(25)

25

Cliënten cluster NHH

Zoals hierboven is aangegeven wonen in het cluster Nieuwe Helmerhoek 22 cliënten met verschillende soorten beperkingen. Hieruit is er een steekproef genomen door vijf van de 22 bewoners van Aveleijn cluster NHH te benaderen. Deze selectie is, net zoals bij de wijkorganisaties, genomen door de opdrachtgever van dit onderzoek. De motivatie voor deze keuze is dat de cliëntenraad een actieve groep bewoners zijn die zich bezig houden met het organiseren van verscheiden activiteiten voor het cluster NHH binnen de wijk Helmerhoek.

De leden van de cliëntenraad van het cluster NHH wonen niet allemaal in het cluster NHH, één van de cliënten woont namelijk samen met zijn vrouw in de wijk Helmerhoek. En één cliënt woont op een andere woongroep in de wijk Helmerhoek. Alle vijf zijn actief betrokken in het cluster NHH en in de wijk Helmerhoek.

3.3 INSTRUMENTEN

Voor dit onderzoek is gekozen om meerdere instrumenten te gebruiken om tot het doel van het onderzoek te komen. Allereerst is er gebruik gemaakt van literatuuronderzoek om het theoretische deel van het onderzoek te kunnen beantwoorden en om de kernbegrippen te definiëren.

Voor het kwantitatieve onderzoek zijn enquêtes verspreid via het Internet. Daarbij is gebruik gemaakt van de website www.thesistools.nl. Dit is een website waarop een enquête handmatig in elkaar gezet kan worden. Na het samenstellen van de enquête is de vragenlijst online gezet. Aangezien de standaard-url van de enquête ingewikkeld was, is er toen voor gekozen om een eigen subdomein in te stellen, zodat de enquête eenvoudiger bereikbaar zou zijn voor de wijkbewoners. De link die op de brief stond, zag er als volgt uit: www.thesistools.nl/nhh.

Voor het kwalitatieve onderzoek zijn er individuele interviews afgenomen met wijkorganisaties in de wijk Helmerhoek en focusgroep interviews met cliënten van Aveleijn NHH.

Voor de enquêtes die gerealiseerd zijn voor dit onderzoek, is gekozen om gebruik te maken van gesloten vragen, schaalvragen en selectieve keuzemogelijkheden. Door middel van deze

vraagtechnieken verzamelt de onderzoeker concrete informatie. Uitsplitsingen binnen een methode, worden technieken genoemd (Hart, 2001).

Hieronder zullen de instrumenten per deelvraag verder worden toegelicht. Vervolgens wordt in het kort toegelicht hoe de vragenlijsten tot stand zijn gekomen.

1. Wat houdt de Wet maatschappelijke ondersteuning in?

Op deelvraag 1 is antwoord gezocht met behulp van literatuur en door middel van een gesprek met een beleidsmedewerker van Aveleijn. In de literatuur werd er gezocht naar gegevens die bekend zijn over de Wmo. Om inzicht te krijgen over hoe de organisatie Aveleijn zich tot op heden heeft mee ontwikkeld met Welzijn Nieuwe Stijl die voortkomt uit de Wmo, zijn er gesprekken aangegaan met een beleidsmedewerker van Aveleijn.

2. Welke theoretische inzichten zijn aanwezig om een wijk te definiëren?

Op deelvraag 2 zal is antwoord gezocht met behulp van literatuur en deskresearch. Om antwoord te geven op deelvraag 2 is er gekeken naar het begrip wijk. Voor die definitie is er gebruik gemaakt van vakliteratuur. Om antwoord te krijgen op welke activiteiten en werkzaamheden er in gemeente Enschede zijn met betrekking tot de wijken wordt er gebruik gemaakt van deskresearch.

(26)

26

3. Welke theoretische inzichten zijn bekend over het concept samenwerking?

Op deelvraag 3 is antwoord gezocht met behulp van literatuur. In het onderzoek staat verbinding zoeken tussen de bewoners en organisaties uit de wijk Helmerhoek en de woongroep NHH centraal. Om deze drie groepen met elkaar te verbinden is samenwerking tussen die groepen van belang. Samenwerking wordt beschreven vanuit de literatuur.

4. Welk aanbod van activiteiten verwachten de wijkbewoners van Helmerhoek van het cluster NHH?

Op deelvraag 5 is antwoord gezocht met behulp van enquêtes. Door middel van enquêteren is onderzocht wat de populatie wijkbewoners van de wijk Helmerhoek terug wilt zien van het cluster NHH en hoe zij de beschikbare inloopruimte van het cluster willen invullen. De uitkomsten hiervan zijn geanalyseerd. Vervolgens is er een afweging gemaakt over waar het belang van de populatie het meest ligt.

5. Welke organisaties binnen de wijk Helmerhoek hebben belang bij een samenwerkingsverband?

Op deelvraag 4 is er antwoord gezocht met behulp van deskresearch en interviews. Deskresearch is toegepast om te onderzoeken welke organisaties er binnen de wijk Helmerhoek gevestigd zijn. Om te analyseren welke belangen organisaties hebben bij een samenwerkingsverband met de woongroep NHH, zijn er 3 individuele gestructureerde open interviews afgenomen bij vertegenwoordigers van 3 verschillende organisaties binnen de wijk Helmerhoek, die geselecteerd zijn door de opdrachtgever. 6. Wat wil de woongroep(cliënten) van het Cluster NHH betekenen voor de samenhang in de wijk? Op deelvraag 6 is antwoord gezocht met behulp van interviews. Om te analyseren wat het cluster NHH wil betekenen voor de wijk, zijn de cliënten face-to-face geïnterviewd in een focusgroep nadat de geretourneerde enquêtes waren verwerkt en geanalyseerd. De focusgroep bestond uit vijf

cliënten uit de cliëntenraad. Door middel van de gestructureerde open interviews die met de cliënten van het cluster NHH gevoerd zijn, ging het onderzoek de diepte in.

De vragenlijsten voor de enquête en de interviews zijn tot stand gekomen door de theoretische begrippen van dit onderzoek te operationaliseren. De belangrijke begrippen van de praktische deelvragen zijn er uitgehaald en afgebakend. Hieruit zijn de vragen voor de enquête en de interviews tot stand gekomen.

Het gaat om de volgende begrippen: - Activiteiten

- Samenwerkingsverband - (Iets) betekenen voor de wijk

Hoe de afbakening van de begrippen tot stand is gekomen, is te lezen in een overzichtelijke schema in bijlage zeven van dit onderzoek.

(27)

27

3.4 PROCEDURE

In deze paragraaf zal beschreven worden hoe de onderzoekers de data af hebben genomen van dit onderzoek. Zoals bekend is, bestaat dit onderzoek uit een kwantitatieve en kwalitatieve benadering van de respondenten. Allereerst zal het kwantitatieve deel aan bod komen en vervolgens het kwalitatieve.

Online enquête wijkbewoners

De respondenten die benaderd zijn voor de digitale enquête, werden door middel van een begeleidende en aankondigende brief op de hoogte gebracht over het onderzoek.

Daarbij is een goed begeleidende brief met toelichting van belang. Een frisse en aantrekkelijke lay-out is genoodzaakt om de wijkbewoners aan te sporen de enquête in te vullen. In deze brief werden de bewoners van de wijk Helmerhoek gevraagd om mee te doen aan de digitale enquête. In de brief stond beschreven waarom dit onderzoek gevoerd werd en wat er met de uitkomst van de resultaten zou gebeuren. Zo kregen de respondenten een goed en vertrouwd beeld van het onderzoek. In de begeleidende brief werd de lezer verwezen naar een website waar de enquête ingevuld kon worden. De site is overzichtelijk en gemakkelijk te hanteren voor de geënquêteerde. Er is gezorgd voor een aansprekende lay-out van de website die de wijkbewoners aan zou moeten spreken tot het invullen van de enquête.

De respondenten hadden in eerste instantie twee weken de tijd om de enquête in te vullen. Na twee weken is de tussenstand van het aantal respondenten besproken met de opdrachtgever. De

opdrachtgever heeft op dat moment geadviseerd om de wijkbewoners twee extra weken te geven om de enquête in te kunnen vullen. Dit heeft zij aangegeven, omdat in vorige onderzoeken in de wijk Helmerhoek het respons ook na twee weken minimaal was in verhouding met de gehele populatie. Dat is de reden dat de respondenten vier weken de tijd hebben gehad om de online enquête in te vullen.

De enquête bestond uit inleidende vragen en inhoudelijke vragen, met daarna een slotvraag waarin er naar de mening van de respondent werd gevraagd. Tot slot hadden de respondent de keuze om persoonlijke gegevens op te geven om kans te maken op een waardebon van Schenkerij Wattez van Aveleijn.

De resultaten uit dit onderzoek zijn opgenomen in SPSS en vanuit daar is de frequentie berekend en zijn de resultaten verwerkt in dit onderzoek.

Interview wijkorganisaties

De wijkorganisaties zijn telefonisch benaderd. Tijdens dat gesprek is het belang van het onderzoek naar voren gebracht en is de organisatie gevraagd een interview met twee van de onderzoekers aan te gaan. De organisaties die in opdracht van de opdrachtgever zijn benaderd zijn Apotheek de Helmerhoek, servicecentrum Zuid en Alifa welzijn. Voor elke organisatie is er één vertegenwoordiger van de organisatie geïnterviewd.

Met de wijkorganisaties is bij elk interview dezelfde interviewstructuur aangehouden.

De drie organisaties zijn telefonisch benaderd door de onderzoekers en hebben samen een tijd en datum afgesproken op de locatie waar de respondent werkzaam is.

Tijdens het interviews is gebruik gemaakt van een voicerecorder, waarvoor de respondenten vooraf toestemming gaven. De antwoorden op de interview vragen zijn net als het interview met de cliënten gelabeld.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Grondexploitatie leent zich als onderwerp naar de opvatting van de rekenkamercommissie goed voor een onderzoek, omdat het financieel technisch ingewikkeld is en ondoorzichtig

Er is nu een hele digitale tak bijgekomen waar we ervaringen en input kunnen ophalen.” Zo heeft de organisatie een online klantenpanel opgezet waar duizenden cliënten hun

12 Bent u het er mee eens dat in de NVKS wordt ingevuld op welke wijze een okb voor opdrachten als bedoeld in artikel 16 moet worden uitgevoerd en voor aan assurance

Hulp, ondersteuning en zorg voor de inwoners van Velsen, thuis, bij het zoeken naar werk, in de zorg en op school – vanaf 1 januari 2015 krijgt de gemeente daar veel ex-

Voor wat betreft die maatschappelijke initiatieven die daad- werkelijk voorwerp zijn van dit onderzoek is de laatste jaren ook veel gepubliceerd; onder andere vanuit het ministerie

Deze voor- en nadelen hoeven niet te worden veroorzaakt door een specifieke digitale dienst, maar juist door het samenspel aan diensten waarmee burgers en bedrijven te maken

Marijke Vos, voorzitter Sociaal Werk Nederland: “Mensen wachten nu te lang voor ze hulp vragen bij schulden en ze lopen vast door inefficiënte procedures en wetgeving die

Daar gaat presentatrice Nicolette van Dam in gesprek met de kinderen van groep 7 over kindermishandeling en hoe zij kunnen helpen wanneer ze het vermoeden hebben dat een