• No results found

De relatie tussen normoverschrijdend gedrag en volgerschap en de mediërende rol van prestige

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De relatie tussen normoverschrijdend gedrag en volgerschap en de mediërende rol van prestige"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Relatie tussen Normoverschrijdend Gedrag en Volgerschap en de

mediërende rol van Prestige

Naam: Maarten Tromp

Studentnummer: 10169806 Begeleider: Florian Wanders

Datum: 1 mei 2016

(2)

Abstract

In deze studie werd onderzocht of normoverschrijdend gedrag tot meer volgerschap zou leiden als prestige deze relatie zou mediëren. Er deden 52 psychologiestudenten mee aan dit onderzoek die onderverdeeld werden in een maatschappelijke normoverschrijdende conditie en een maatschappelijke normvolgende conditie. Volgerschap werd gemeten aan de hand van diverse vragenlijsten. Uit de resultaten bleek dat er een significant positief effect was van normoverschrijdend gedrag op prestige en dat prestige een significante voorspeller is van volgerschap. Op basis van deze resultaten bleek dat normoverschrijdend gedrag tot meer prestige leidt en daardoor tot meer volgerschap. Deze studie biedt ondersteunend bewijs voor de werking van normoverschrijdend gedrag op volgerschap. Daarbovenop biedt deze studie een uitkomst voor leiders die succesvoller willen worden met het aantrekken van nieuwe volgers.

(3)

De Relatie tussen Normoverschrijdend gedrag en Volgerschap wordt gemedieerd door Prestige

Leiderschap

Zonder volgers kan er geen leiderschap bestaan (Uhl-Bien, Riggio, Lowe, & Carsten, 2014). Dit is een van de nieuwste opvattingen over modern leiderschap. Hoe volgerschap precies samenhangt met een leider wordt nader uitgelegd. Allereerst zullen er drie karakteristieken van leiderschap worden besproken en daarna wordt er gekeken naar volgerschap. De drie karakteristieken van leiderschap zijn individuele internalisatie, relationele recognitie en collectieve bekrachtiging (Derue & Ashford, 2010). Individuele internalisatie komt voort uit de context van sociale interactie. Men zal zichzelf ofwel een leider gaan voelen of een volger. Met de tweede karakteristiek, relationele recognitie, wordt bedoeld dat rollen wederkerig zijn. Indien iemand de leidersrol op zich neemt dan zal de ander de volgerrol op zich nemen; dit staat niet vast en kan veranderen over de tijd. Het derde karakteristiek geeft aan hoe men het bredere sociale milieu als deel van het groepsmilieu ziet. Hoe meer men zichzelf verbonden voelt met ofwel de groep van leiders of de groep van volgers, hoe meer die rol nageleefd wordt. Leiderschap is dus niet een opgelegde rol, maar wordt gekenmerkt aan de hand van de sociale context met de andere groepsleden. Uit deze bovengenoemde karakteristieken van leiderschap blijkt dat volgers een belangrijke factor zijn om leiderschap mee te definiëren. Volgerschap wordt nader gedefinieerd als een sociaal proces (Uhl-Bien et al., 2014 ). Dit proces ontstaat door de interactie tussen een leider en een eventuele target. Volgerschap kan op verschillende manieren ontstaan. Een manier is dat volgerschap verkregen zal worden indien de leider streeft naar hetzelfde collectieve belang. Een andere manier is dat er een bepaalde mate van sociale identificatie moet zijn tussen volger en leider (Haslam & Platow, 2001).

Dat volgers steeds belangrijker worden blijkt uit de relationele leiderschapstheorie (Uhl-Bien, 2006). Deze theorie gaat ervan uit dat men een leider kan worden als de volgers zich op de juiste mate met de leider kunnen identificeren. Daarnaast is het van belang dat er een sociale constructie plaatsvindt tussen de leiders en de volgers. De evolutionaire

leiderschapstheorie versterkt het idee dat volgers net zo belangrijk zijn als de leider zelf (Van Vugt & Ronay, 2014). Uit deze theorie komt naar voren dat het belangrijk is om zowel leiders als volgers te hebben om succesvol te zijn om te overleven vanuit evolutionair perspectief. Volgers maken hierbij een afweging welke leider het meest geschikt is om te volgen en wat de toegevoegde waarde is om die persoon te volgen. Dat het overleven tegenwoordig anders

(4)

is dan eeuwen terug mag duidelijk zijn, maar de drang om de juiste en meest geschikte leider te volgen zit nog altijd in het systeem van de mens. Bij bovengenoemde theorieën werd gekeken naar de relatie van volgerschap als oorzaak van gedrag, dus dat volgerschap bepaald gedrag oproept. In het huidige onderzoek wordt er gekeken of gedrag een oorzaak kan zijn van volgerschap, dus dat er gekeken wordt of bepaald gedrag leidt tot meer volgerschap. Uit recent onderzoek blijkt dat mensen als machtiger gezien worden als men de norm overschrijdt in plaats van als men de norm volgt (Van Kleef, Homan, Finkenauer, Gundemir, & Stamkou, 2011). Dit duidt er op dat normoverschrijdend gedrag een positieve invloed heeft op macht. Indien iemand machtig is zal de ander automatisch de rol van de volger op zich nemen, er wordt daarom verwacht dat normoverschrijdend gedrag ook van invloed kan zijn op volgerschap. In de volgende paragraaf zal gekeken worden naar wat normoverschrijdend gedrag precies inhoudt en hoe dit gedrag mogelijk volgerschap kan veroorzaken.

Normoverschrijdend gedrag

Ten eerste zal uitgediept worden wat normen zijn, ten tweede zal de ontstaanswijze van deze normen in kaart worden gebracht en tenslotte wordt er onderzoek genoemd van normoverschrijdend gedrag. Normen komen voort uit een subjectieve verwachting van leden uit eenzelfde groep (Morris, Hong, Chiu, & Liu, 2015). Subjectieve verwachtingen ontstaan door wat mensen zien, voelen en geloven. Een voorbeeld is dat in een tienergroep duidelijk zichtbaar is dat leeftijdsgenoten een bepaalde hoeveelheid alcohol drinken. De norm van alcoholconsumptie wordt dan bepaald door de hoeveelheid drank die de meeste

leeftijdsgenoten drinken. Er ontstaat een subjectieve verwachting binnen de groep dat leden van dezelfde groep net zoveel alcohol mee zouden drinken. Zo’n soort norm wordt een descriptieve norm genoemd. Een individu zal door de groepsdruk sneller geneigd zijn om deze normen op te volgen om zo niet de groepsidentiteit te verliezen (Bendor & Swistak, 1995). Een definitie van normoverschrijdend gedrag wordt omschreven als specifiek gedrag waarbij de regels van juist en geaccepteerd gedrag worden overschreden (Van Kleef et al., 2011). Wat normoverschrijdend gedrag inhoudt is nu duidelijk, onduidelijk blijft nog hoe normen ontstaan.

Normen ontstaan als er sprake is van een sociale context, waarbij men zich verbonden moet voelen met de groep en als er sprake is van communicatie tussen de groepsleden (Rimal & Real, 2003). Indien er een bepaalde mate van identificatie en communicatie over de subjectieve verwachtingen ontstaat zullen er descriptieve normen worden gevormd. Er is onderzocht wat het effect is als deze normen worden overschreden.

(5)

vertonen (Van Kleef et al., 2011). Later werd duidelijk dat wanneer men pro-sociaal zou zijn voor de groepsleden dit zou leiden tot een groter effect (Van Kleef, Homan, Finkenauer, Blaker, & Heerdink, 2012). Dit houdt in dat als men normen overschrijdt die ook voordelen opleveren voor de overige groepsleden, dat er meer respect wordt toegeschreven aan de normoverschrijder. Dat normoverschrijdend gedrag tot meer macht en invloed leidt blijkt uit bovengenoemde onderzoeken. Later kwamen er een aantal suggesties voor vervolgonderzoek waaronder of normoverschrijdend gedrag zou verschillen tussen diverse groepen. Hieruit blijkt dat normen op verschillende niveaus tussen groepen bestaan en verschillende effecten zouden opleveren (Van Kleef, Wanders, Stamkou, & Homan, 2015). In de vervolgparagraaf wordt daarom gekeken of er verschillen zijn tussen groepsnormen en maatschappelijke normen.

Groep vs. maatschappelijke normen

Er is een verschil tussen de collectieve normen die er zijn of worden opgelegd en de interpretatie van die normen (Lapinski & Rimal, 2005). Dit verschil wordt ook wel pluralistic

ignorance genoemd. Pluralistic ignorance geeft aan dat mensen de neiging voelen om een

bepaalde norm te volgen, terwijl een individu niet inziet waarom persoonlijk die norm gevolgd zou worden. Er wordt bij pluralistic ignorance duidelijk onderscheid gemaakt tussen collectieve normen die op maatschappelijk niveau gelden en tussen waargenomen normen, die op psychologisch individueel niveau gelden. Dit geeft een duidelijk verschil tussen

maatschappelijke normen die opgevolgd worden en individuele normen die een individu zelf bepaalt. Dat normen op verschillende niveaus gelden blijkt hieruit. Echter, er wordt

onderscheid gemaakt tussen individueel en maatschappelijk niveau terwijl er in huidig onderzoek onderzocht gaat worden of er een verschil zit tussen groeps- en maatschappelijk niveau.

In een ander onderzoek werd er gekeken naar de antecedenten en consequenties van normoverschrijdend gedrag. Er blijkt dat zowel intrapersoonlijke factoren zoals macht en status en interpersoonlijke factoren zoals de sociale context, bepalen of men

normoverschrijdend gedrag zal vertonen (Van Kleef et al., 2015). Een specifiek individu zal sneller geneigd zijn om de regels te breken als er het idee heerst dat andere personen in de groep ook de regels zouden kunnen breken (Forward, 2009). Dat de sociale context belangrijk is blijkt uit het feit dat de groepsleden bepalend zijn voor het breken van de normen.

Er wordt verwacht dat iemand die de maatschappelijke norm overschrijdt en de groepsnorm volgt meer om de eigen groep geeft dan iemand die zowel de groepsnorm als de maatschappelijke norm volgt. Dit wordt aangeduid met de term parochial behavior, waarbij

(6)

men meer geeft om de uitkomsten van de eigen groep dan van de grotere vreemde groep (Halevy, Chou, Cohen, & Livingston, 2012). Dit proces kan verklaard worden aan de hand van competitieve altruïsme. Dit begrip geeft aan dat er competitie ontstaat om de meest altruïstische en coöperatieve leider te kiezen, zonder dat er een bepaalde mate van

reciprociteit wordt verwacht tussen de altruïst en de ontvanger (Roberts, 1998). Een indirecte vorm van competitief altruïsme is de vorm van in-group love, waarbij er gedrag plaatsvindt dat goed is voor de eigen groep (Halevy, Weisel, & Bornstein, 2012). De tegenhanger is de directe vorm van competitief altruïsme. Hierbij ligt de nadruk op het schaden van de

out-group. Het blijkt dus dat als de groepsnorm gevolgd kan worden en daarbij de out-group

geschaad wordt, er de gunstigste uitkomst wordt behaald. Echter, het schaden van de

out-group is niet geheel hetzelfde als het overschrijden van de maatschappelijke norm. In de

vervolgparagraaf wordt er gekeken naar de consequenties van het overtreden van de maatschappelijke normen en hoe dit gezien kan worden als het schaden van de out-group.

Het overschrijden van maatschappelijke normen kan leiden tot uitsluiting in de maatschappij (Fritsche, Kessler, Mummendey, & Neumann, 2009). Daarnaast blijkt dat als maatschappelijk normoverschrijdend gedrag wordt verwerkt in de hersenen van de overschrijder ook dezelfde hersendelen actief zijn als dat er angst wordt ervaren (Berthoz, Armony, Blair, & Dolan, 2002). Dit betekent dat normoverschrijdend gedrag negatieve associaties oproept. Echter, het overtreden van de maatschappelijke norm heeft als voordeel dat de waardering voor de eigen groep omhoog gaat, dit wordt bereikt als een individu de eigen groepsnorm blijft volgen terwijl daarvoor de maatschappelijke norm moet worden overschreden (Bellezza, Gino, & Keinan, 2014)

Uit bovenstaande beweringen blijkt dat iemand die trouw is aan de eigen groep en daarbij de out-group schaadt de grootste uitkomsten behaalt. Het overtreden van de maatschappelijke normen is niet geheel hetzelfde als het schaden van de out-group. Toch wordt er verwacht dat iemand die sterk van zijn eigen groep houdt, doormiddel van de groepsnorm te volgen en de maatschappelijke norm te overschrijden, geneigd is om de eigen groepsleden meer te inspireren dan iemand die niet om zijn eigen groep geeft. Dit kan verklaard worden aan de hand van de social identity approach (Hogg & Terry, 2000). Het hebben van een identiteit zorgt voor categorisatie van de eigen groep en de out-group, waarbij men zich meer verbonden voelt met de groep waarmee de grootste identiteit is. Op basis van deze theorie wordt verwacht dat de meeste volgerschap wordt gecreëerd als een individu de normen volgt van de groep waarmee de grootste identiteit is en daarbij de normen overschrijdt van de groep waarmee de laagste identiteit is.

(7)

H1: Er is een positieve relatie tussen normoverschrijdend gedrag en volgerschap, waarbij geldt dat mensen met parochial behavior meer volgerschap krijgen dan mensen die zowel de groepsnorm als de maatschappelijke norm blijven volgen.

Er is een grote kans dat deze relatie verklaard kan worden door een tussenliggende variabele. Er wordt daarom nu gekeken naar een derde, tussenliggende variabele. Prestige

De verwachting is dat het overschrijden van de norm tot twee verschillende statussen kan leiden. Er zijn namelijk twee strategieën waar men zich sociaal kan plaatsen in een groep (Henrich & Gil-White, 2001). Dit kan ofwel zijn door dominantie in te zetten ofwel door prestige op te wekken. Dominantie wordt gedefinieerd als het opwekken van angst door te intimideren en te dwingen. Het begrip prestige wordt gedefinieerd als de waardering die iemand krijgt door zijn of haar kennis en vaardigheid te gebruiken. Er wordt verwacht dat deze twee strategieën bereikt kunnen worden door het overtreden van de normen, maar dat prestige tot de grootste positieve uitkomsten leidt. Dit komt doordat men bij prestige meer aanzien en status krijgt toegeschreven van de volgers, en volgers zijn zoals eerder benoemd belangrijk voor het vormen van een leider. Beide strategieën zijn effectief om de sociale hiërarchie binnen een groep te construeren op een succesvolle manier qua invloed en sociale rang (Cheng, Tracy, Foulsham, Kingstone, & Henrich, 2013 ). Het verschil tussen deze strategieën is dat bij prestige meer macht vervaardigd wordt door respect te verkrijgen onder de volgers terwijl bij dominantie meer respect afgedwongen wordt.

Verwacht wordt dat normoverschrijdend gedrag een positieve invloed heeft op prestige. Daarnaast wordt verwacht dat indien een leider meer respect krijgt van zijn volgers, dit ook zal leiden tot meer volgerschap. De relatie tussen normoverschrijdend gedrag en volgerschap zou dus verklaard kunnen worden aan de hand van een tussenliggende variabele, namelijk prestige.

H2: De relatie tussen normoverschrijdend gedrag en volgerschap wordt gemedieerd door prestige, waarbij maatschappelijk normoverschrijdend gedrag tot meer prestige leidt en dit tot meer volgerschap leidt.

Huidig onderzoek

(8)

gekeken naar het directe effect op volgerschap, maar alleen naar macht en invloed. Aangezien er zowel volgers als een leider moet zijn voor effectief leiderschap wordt er in dit onderzoek gekeken of maatschappelijk normoverschrijdend gedrag tot meer volgerschap leidt; waarbij deze relatie gemedieerd wordt door de mate van prestige. In de huidige studie wordt een experimenteel design gebruikt waarbij maatschappelijk normoverschrijdend gedrag wordt gemanipuleerd en het volgen van de groepsnorm constant blijft. Verwacht wordt dat de mate van volgerschap bij parochial behavior vergroot wordt. Dit heeft er mee te maken dat de identificatie met de eigen groep groter zal zijn dan met de maatschappelijke groep waardoor de normoverschrijder meer de eigen groepsleden kan inspireren. Deze relatie zou verklaard kunnen worden door de mate van prestige aangezien de normoverschrijder bij parochial

behavior zich pro-sociaal opstelt tegenover de eigen groep en dit tot meer prestige zou moeten

leiden. In Figuur 1 zijn de relaties nader weergegeven.

+ +

+

Figuur 1. Onderzoeksmodel voor de relatie tussen maatschappelijk normoverschrijdend gedrag op volgerschap dat gemedieerd wordt door de mate van prestige.

Methode Deelnemers

Er deden 56 psychologiestudenten mee aan dit onderzoek, waarvan 11 man en 45 vrouw waren. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 21,44 jaar (SD = 2,03). De werving van de deelnemers vond plaats op de campus, er werden flyers verspreid en via een website speciaal voor psychologiestudenten werd het onderzoek gepromoot. De

inclusiecriteria waren dat men psychologie studeert of dat sinds een jaar afgerond heeft. Daarnaast was het van belang dat de psychologiestudenten aan de Universiteit van Maatschappelijk Normoverschrijdend gedrag (vs. maatschappelijk normvolgend gedrag) Volgerschap Prestige

Comment [Jd1]: Bij mij verschoof mn

plaatje ook steeds. Je kan je plaatje maken/zetten in PPT en dan te groeperen en dan wordt het een afbeelding. Zodat het niet meer steeds verspringd.

(9)

Amsterdam (UvA) studeerden. De exclusiecriteria waren deelnemers die onder invloed waren van middelen, zoals alcohol en drugs. De deelnemers werden willekeurig verdeeld in twee experimentele condities (maatschappelijknormvolgend; n= 26 en

maatschappelijknormoverschrijdend; n=26). De deelnemers kregen als beloning een proefpersoonpunt die nodig is voor het eerste jaar psychologie aan de UvA of de deelnemers kregen tien euro voor hun deelname.

Procedure

De deelnemers die afkwamen op ons onderzoek kregen van tevoren een informed

consent. De deelnemers werden willekeurig over twee condities verdeeld: de

maatschappelijke normvolgende conditie en de maatschappelijk normoverschrijdende conditie. De deelnemers kregen in beide condities eerst een vragenlijst over demografische gegevens. Na de demografisch gegevens vragenlijst moesten de deelnemers een tekstscenario lezen waarin men ofwel in de maatschappelijke normvolgende conditie of in de

maatschappelijke normoverschrijdende conditie zat. De taak die in beide condities gedaan moest worden was het verdelen van honderd fictieve muntjes tussen twee goede doelen, Unicef en Warchild. Voordat dit gedaan kon worden kreeg men, afhankelijk van de conditie, een plaatje te zien waarop stond aangegeven hoe vijftig willekeurige UvA-studenten hun muntjes hadden verdeeld en hoe vijftig willekeurige psychologiestudenten van de UvA hun muntjes hadden verdeeld. Met deze twee plaatjes werd de groepsnorm (van

psychologiestudenten) en de maatschappelijke norm (van alle UvA-studenten) gegeven. Het volgende plaatje dat de deelnemers te zien kregen was een plaatje van de verdeling van muntjes van een specifieke psychologiestudent (de target), in dit geval een verdeling waar afgeweken werd van de maatschappelijke norm, conditie 1, en een verdeling die de

maatschappelijke norm volgde, conditie 2. De groepsnorm werd in beide condities gevolgd en zodoende constant gehouden over de condities. De deelnemers hadden zelf de keuze om te bepalen of men meeging met de keuze van de target of om de target niet te volgen. Allereerst kregen de deelnemers een comprehension check, dit is een check waarmee gekeken werd of de deelnemers de taak van het muntjes verdelen begrepen hadden. Daarna werd volgerschap gemeten. Volgerschap werd in beide condities gemeten door te kijken in welke mate de deelnemers de verdeling van de specifieke psychologiestudent overnamen. Na deze meting voltooiden de deelnemers een vragenlijst van prestige en zo kwam er een indicatie uit van welke mate men prestige gaf aan de target. Tenslotte kregen de deelnemers verschillende manipulatiechecks en standaardisatiecontroles waarbij gekeken werd of de manipulatie van de

(10)

condities geslaagd was. Allereerst werd er gevraagd in welke mate de target zich kon identificeren met UvA-studenten in het algemeen, daarna kwam er een attention check om te kijken of de deelnemers de items lazen. Daaropvolgend werd gevraagd of de target zich volgens de descriptieve groepsnormen of de descriptieve maatschappelijke normen gedroeg. Als laatste is er een validiteitscheck gedaan om te kijken in hoeverre de deelnemers zich konden identificeren met de psychologiestudenten en de algemene studenten aan de UvA in het algemeen.

Materialen

Volgerschap werd gemeten nadat de deelnemers gezien hadden hoe vijftig willekeurige studenten hun muntjes hebben verdeeld en hoe vijftig willekeurige

psychologiestudenten hun muntjes hebben verdeeld. Daarna werd zichtbaar in hoeverre een specifieke psychologiestudent zijn muntjes had verdeeld. Volgerschap werd gemeten op basis van de volgende definitie: Volgerschap is de mate waarin iemand bereid is het gedrag van een target/leider over te nemen (Uhl-Bien et al., 2014). Dit werd gemeten met de vraag: Als jij honderd muntjes mocht verdelen, hoe zou jouw verdeling er dan uitzien? Volgerschap was hierbij gebaseerd op het volgen van de specifieke psychologiestudent, dus in hoeverre de deelnemer bereid was om precies dezelfde verdeling te kiezen zoals de specifieke

psychologiestudent. De score die het beste een indicatie van volgerschap weergaf is de score die het meeste lijkt op de score van de specifieke psychologiestudent. Hoe meer het afweek hoe minder volgerschap.

Prestige werd gemeten met de prestige peer rating scale (Cheng et al., 2013.) Deze vragenlijst bestaat uit negen items over prestige (α = .83). Een voorbeelditem van prestige is: Andere mensen respecteren en bewonderen deze persoon. De proefpersonen konden

antwoorden op een Likertschaal van 1 tot en met 7 waarvan 1 helemaal niet mee eens is en 7 helemaal wel mee eens is. Voor zover het niet anders aangegeven staat wordt voor alle metingen in dit onderzoek deze Likert-schaal gebruikt.

De mate van identificatie van de target met UvA- en psychologiestudenten werd gemeten met de volgende items: Deze persoon identificeert zich met UvA-studenten in het algemeen en deze persoon identificeert zich met psychologiestudenten van de UvA.

De manipulatiecheck van de condities werd gemeten aan de hand van vragen over descriptieve groepsnormen en descriptieve maatschappelijke normen van Morris, Hong, Chiu, & Liu, 2015 (α = .90 en α = .94). Een voorbeelditem van de descriptieve groepsnomen is: Deze persoon gedraagt zich in overeenstemming met UvA-studenten in het algemeen. Een

(11)

voorbeelditem van descriptieve maatschappelijke normen is: Deze persoon gedraagt zich in overeenstemming met psychologiestudenten aan de UvA.

De attention check was een random item: klik alsjeblieft neutraal. Dit item was bedoeld om te kijken of de deelnemers de items lazen en dus ook om te kijken of men neutraal klikte.

Data-analyse

Belangrijk was om te kijken of de condities aan elkaar gelijk zijn zodat er per ongeluk niet naar een moderatie-effect gekeken werd van leeftijd en geslacht. Om te kijken of er geen demografische verschillen tussen de condities zaten werd er een aantal standaardisatiechecks uitgevoerd. Er werd allereerst gecheckt voor leeftijd met een independent t-test. Ten tweede werd er gecheckt voor sekseverhouding tussen de condities met een Chi-Square-Test. Buiten deze twee demografische verschillen werd er ook gekeken of de manipulatiecheck van de condities geslaagd is. Deze manipulatiecheck werd gemeten aan de hand van een independent t-test. De between subject variable was conditie met twee levels, namelijk de

maatschappelijke normoverschrijdende conditie en de maatschappelijke normvolgende conditie. Het hoofdeffect van normoverschrijdend gedrag en volgerschap tussen de verschillende condities werd gemeten met een lineare regressie-analyse. Daarnaast werd de mediatie ook gemeten met een lineare regressie-analyse.

Resultaten

Bij alle gebruikte analyses is er een significantieniveau van p = .05 gebruikt. Deelnemers

Allereerst werd er gekeken of de verhouding van leeftijd en geslacht gelijk waren over de condities. Er bleek geen significant verschil te zijn tussen de leeftijd in de groepen t(50)= -.20, p = .84. In de maatschappelijke normoverschrijdende conditie is men gemiddeld 21,5 jaar oud (SD = .45) en in de maatschappelijke normvolgende conditie is men gemiddeld 21,38 jaar oud (SD = .35). Ten tweede werd er gecheckt of de verdeling van geslacht verschilde tussen de groepen. Uit de Chi-Square test bleek dat er geen verschil in geslacht zat tussen de condities x 2

(1) = .13, p = .71.

Comprehension and attention checks

Van de 56 deelnemers die meededen aan dit onderzoek zijn er een aantal deelnemers uitgevallen. Allereerst was er naar de validiteitscheck gekeken of elke deelnemer begrepen had wat de bedoeling was van de muntjestaak (comprehension check). Op basis van deze gegevens bleek dat geen enkele deelnemer dit verkeerd ingevuld had en daaruit kan

(12)

geconcludeerd worden dat alle deelnemers begrepen hadden wat er van ze verwacht werd. De andere validiteitscheck waar gecontroleerd voor werd is of de deelnemers goed gescoord hadden op de attention check. Op basis van deze gegevens zijn er vier mensen uitgesloten. Manipulatiecheck

Er was gekeken of de individuele scores van de twee condities niet afweken van de gemiddelde score van de descriptieve groepsnorm. Er moest hier juist een verschil in zijn omdat er bij de ene conditie wel de maatschappelijke norm werd overschreden en bij de andere conditie juist niet. Dit is gemeten met een Independent T-test. Er bleek dat er een verschil is tussen de condities. In de maatschappelijke normvolgende conditie werd er gerapporteerd dat de target zich meer in overeenstemming gedroeg (M = 5.08, SE = 1.26) en bij de maatschappelijke normoverschrijdende conditie was de gemiddelde score (M = 2.92, SE = 1.15). Dit verschil van 2.16, BCa 95% CI[1.47, 2.82] was significant t(50) = -0.86, p < .01. Dit gaf een zeer groot effect aan, d = 1.71. Dit houdt in dat de condities geslaagd zijn qua manipulatie omdat er een duidelijk verschil is tussen de condities van het overschrijden van de maatschappelijke norm. In Tabel 1 staan de scores weergegeven.

Tabel 1

Gemiddelde Scores en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) van de Twee Condities over de mate van de Maatschappelijke Normvolging

Gemiddeldes Maatschappelijke normvolgend 5,08 (1,26) Maatschappelijke normoverschrijdend 2,92 (1,15)

Hoofdeffect

Er was met een lineare regressieanalyse gekeken naar het directe effect van de maatschappelijk normoverschrijdend gedrag en volgerschapb = .26, t(50) = 2.36, p = .02.

Deze relatie was significant: in de maatschappelijke normoverschrijdende conditie werd er significant meer volgerschap gerapporteerd (M = 4.20, SE = .19) dan in de maatschappelijke normvolgende conditie (M = 3.43, SE = .27). Dit duidt erop dat de verwachting dat

maatschappelijk normoverschrijdend gedrag tot meer volgerschap leidt, is uitgekomen. De scores staan verder weergegeven in Tabel 2.

Tabel 2

Gemiddelde Scores en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) van de Twee Condities over de

(13)

mate van Volgerschap

Gemiddeldes Maatschappelijke normvolgend 3,43 (0,27) Maatschappelijke normoverschrijdend 4,20 (0,19)

Mediatie

Vervolgens was er gekeken naar het verklarende effect van prestige voor de relatie tussen maatschappelijk normoverschrijdend gedrag en volgerschap door middel van een lineare regressieanalyse. Hieruit bleek dat er een indirect effect is van maatschappelijk normoverschrijdend gedrag op volgerschap, b = .07, 95% BCa CI [.003, .239]. Dit was een relatief klein effect, k 2 = .09, 95% BCa CI [.006, .256]. Aangezien het interval de nul-waarde niet doorkruist, kan er geconcludeerd worden dat het indirecte effect tot 8,7% van de

maximale waarde kan zijn. De toevoeging van prestige in het model zorgde voor een

verklaarde variantie van 10%. Geconcludeerd kan daarom worden dat prestige een mediator is tussen de relatie van maatschappelijk normoverschrijdend gedrag op volgerschap. Het complete mediatiemodel staat weergegeven in Figuur 2.

b = .13, p = .42 b =.53, p = .29

Direct effect, b = .26, p = .02

Indirect effect, b = .07, 95% CI [.003, .239]

Figuur 2. Onderzoeksmodel voor de relatie tussen maatschappelijk normoverschrijdend

gedrag op volgerschap dat gemedieerd wordt door de mate van prestige met de effectwaardes. Maatschappelijk Normoverschrijdend gedrag (vs. Maatschappelijk normvolgend gedrag) Prestige Volgerschap

(14)

Discussie

In dit huidige onderzoek is onderzocht of er een relatie was tussen maatschappelijk normoverschrijdend gedrag en volgerschap (H1), en of deze relatie verklaard kan worden door de mediërende factor van prestige (H2). De verwachting was dat er de grootste mate van volgerschap wordt verkregen indien men de maatschappelijke norm zou overschrijden in plaats van als men de norm zou volgen. Uit de resultaten is gebleken dat er een significant effect is gevonden van maatschappelijke normoverschrijdend gedrag op volgerschap. De eerste hypothese lijkt hiermee bevestigd. Daarnaast bleek dat de relatie tussen

maatschappelijk normoverschrijdend gedrag en volgerschap verklaard kan worden door de mate van prestige, ook de tweede hypothese lijkt hiermee bevestigd te zijn. Maatschappelijk normoverschrijdend gedrag leidt tot prestige en prestige zorgt voor meer volgerschap. Deze bevindingen komen overeen met de verwachtingen. Echter, er zijn toch een aantal

methodologische tekortkomingen van dit onderzoek. Methodologische tekortkomingen

Allereerst zou er een kanttekening gemaakt kunnen worden over de deelnemers van dit onderzoek. Er is gebruik gemaakt van alleen psychologiestudenten aan de UvA. Met deze doelgroep kon zo de groepsnorm, namelijk die van psychologiestudenten vergeleken worden met de maatschappelijke norm, namelijk van studenten in het algemeen. Om de

leiderschapsrol en de volgerrol te verdelen bleek dat de mate van identificatie van belang was voor dit proces (De Rue & Ashford, 2010). Door alleen psychologiestudenten mee te nemen wordt het lastiger om het gevonden effect breed te interpreteren. Dit komt namelijk doordat vermoedelijk de mate van identificatie tussen psychologiestudenten minder sterk is dan bijvoorbeeld bij groepen zoals een sportteam. Dit heeft er mee te maken dat men ieder zijn eigen doel heeft op de UvA. De identificatie met andere leden van dezelfde studie is dus minder sterk als de identificatie met de leden van een team waar iedereen hetzelfde gemeenschappelijke doel heeft. Door dus alleen te kijken naar de specifieke groepsnorm onder psychologiestudenten aan de UvA kan er niet per se iets geconcludeerd worden over groepsnormen in het algemeen.

Ten tweede kan gesteld worden dat de meting van volgerschap niet het juiste beeld geeft aangezien de honderd fictieve muntjes niet als waardevol genoeg gezien wordt. Deelnemers hebben er weinig belang bij om de honderd muntjes op ofwel dezelfde of op een andere manier te verdelen dan de target. Niet alleen de deelnemers hebben er geen belang bij, ook de twee organisaties zullen niets merken aangezien het om fictieve muntjes gaat. Dit zou mogelijk kunnen veroorzaken dat de deelnemers onbewust gemakkelijker de target niet

(15)

volgen. Dit resulteert erin dat er moeilijker een effect gevonden wordt. Het effect wat nu gevonden is, is waarschijnlijk kleiner dan het werkelijke effect. In vervolgstudies zou hiervoor gecontroleerd kunnen worden door de fictieve munten te vervangen voor bijvoorbeeld echte munten. De consequenties om iemand dan wel of niet te volgen is veel groter waardoor er een nauwkeuriger beeld ontstaat van het effect.

Suggesties vervolgonderzoek

Buiten deze methodologische tekortkomingen is er ook een suggestie voor vervolgonderzoek. In dit onderzoek hebben er significant meer vrouwen als mannen

meegedaan terwijl er niet gekeken is naar het effect per sekse. Uit recent onderzoek blijkt dat mannen vaker al van zichzelf dominant zijn dan vrouwen en dat daarom ook hun

leiderschapsstijl verschilt (Eagly & Johannesen‐Schmidt, 2001). Op basis van deze theorie kan verwacht worden dat mannen minder vaak prestige toegeschreven krijgen vanwege hun dominantere aard dan vrouwen. Het zou kunnen dat vrouwen sneller prestige toegeschreven krijgen en daardoor ook sneller meer volgers achter zich hebben. Om voor dit effect te controleren zou er in vervolgonderzoek gekeken kunnen worden naar het effect per sekse, waarbij het aantal mannen ongeveer gelijk is aan het aantal vrouwen.

Conclusie

De conclusie van dit onderzoek is dat maatschappelijk normoverschrijdend gedrag tot meer volgerschap leidt en dat prestige deze relatie medieert. De gevonden resultaten om volgerschap te vergroten kunnen een uitkomst bieden voor opkomende leiders die op zoek zijn naar volgers om zo de beste uitkomst te creëren voor het meeste succes. Daarnaast geeft huidig onderzoek nieuwe wetenschappelijke inzichten. Er was eerder alleen gekeken naar de effectiviteit van normoverschrijdend gedrag op invloed en macht. Tegenwoordig kan ook volgerschap aan dit rijtje worden toegevoegd. Dat volgerschap nu verkregen kan worden door normoverschrijdend gedrag kan leiden tot nieuwe inzichten om leiderschap uit te voeren.

(16)

Literatuurlijst

Bellezza, S., Gino, F., & Keinan, A. (2014). The Red Sneakers Effect: Inferring Status and Competence from Signals of Nonconformity. Journal of Consumer Research, 41(1), 35– 54. http://doi.org/10.1086/674870

Bendor, J., & Swistak, P. (1995). Types of evolutionary stability and the problem of cooperation. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of

America, 92(8), 3596–3600. http://doi.org/10.1073/pnas.92.8.3596

Berthoz, S., Armony, J. L., Blair, R. J. R., & Dolan, R. J. (2002). An fMRI study of intentional and unintentional (embarrassing) violations of social norms. Brain, 125(8), 1696–1708. http://doi.org/10.1093/brain/awf190

Cheng, J. T., Tracy, J. L., Foulsham, T., Kingstone, A., & Henrich, J. (2013). Two ways to the top: Evidence that dominance and prestige are distinct yet viable avenues to social rank and influence. Journal of Personality and Social Psychology, 104(1), 103–25.

http://doi.org/10.1037/a0030398

Derue, D., & Ashford, S. (2010). Who will lead and who will follow? A social process of leadership identity construction in organizations. Academy of Management Review,

35(4), 627–647. http://doi.org/10.5465/AMR.2010.53503267

Eagly, A., & Johannesen‐Schmidt, M. (2001). The leadership styles of women and men.

Journal of Social Issues, 57(4), 781–797. http://doi.org/10.1111/0022-4537.00241

Forward, S. E. (2009). The theory of planned behaviour: The role of descriptive norms and past behaviour in the prediction of drivers’ intentions to violate. Transportation

Research Part F: Traffic Psychology and Behaviour, 12(3), 198–207.

http://doi.org/10.1016/j.trf.2008.12.002

Fritsche, I., Kessler, T., Mummendey, A., & Neumann, J. (2009). Minimal and maximal goal orientation and reactions to norm violations. European Journal of Social Psychology,

39(1), 3–21. http://doi.org/10.1002/ejsp.481

Halevy, N., Chou, E. Y., Cohen, T. R., & Livingston, R. W. (2012). Status conferral in intergroup social dilemmas: Behavioral antecedents and consequences of prestige and dominance. Journal of Personality and Social Psychology, 102(2), 351–366.

http://doi.org/10.1037/a0025515

Halevy, N., Weisel, O., & Bornstein, G. (2012). “In-Group Love” and “Out-Group Hate” in Repeated Interaction Between Groups. Journal of Behavioral Decision Making, 25(2), 188–195. http://doi.org/10.1002/bdm.726

Henrich, J., & Gil-White, F. J. (2001). The evolution of prestige: Freely conferred deference as a mechanism for enhancing the benefits of cultural transmission. Evolution and

(17)

Hogg, M. A., & Terry, D. J. (2000). Social identity and self-categorization processes in organizational contexts. Academy of Management Review, 25(1), 121–140. http://doi.org/10.2307/259266

Morris, M. W., Hong, Y. Y, Chiu, C. Y, & Liu, Z. (2015). Normology: Integrating insights about social norms to understand cultural dynamics. Organizational Behavior and

Human Decision Processes, 129, 1–13. http://doi.org/10.1016/j.obhdp.2015.03.001

Rimal, R. N., & Real, K. (2003). Understanding the influence of perceived norms on behaviors. Communication Theory, 13(2), 184–203. http://doi.org/10.1111/j.1468-2885.2003.tb00288.x

Roberts, G. (1998). Competitive altruism: from reciprocity to the handicap principle.

Proceedings of the Royal Society B: Biological Sciences, 265(1394), 427–431.

http://doi.org/10.1098/rspb.1998.0312

Uhl-Bien, M. (2006). Relational Leadership Theory: Exploring the social processes of leadership and organizing. Leadership Quarterly, 17(6), 654–676.

http://doi.org/10.1016/j.leaqua.2006.10.007

Uhl-Bien, M., Riggio, R. E., Lowe, K. B., & Carsten, M. K. (2014). Followership theory: A review and research agenda. The Leadership Quarterly, 25(1), 83–104.

http://doi.org/10.1016/j.leaqua.2013.11.007

Van Kleef, G. A., Homan, A. C., Finkenauer, C., Gundemir, S., & Stamkou, E. (2011). Breaking the Rules to Rise to Power: How Norm Violators Gain Power in the Eyes of Others. Social Psychological and Personality Science, 2(5), 500–507.

http://doi.org/10.1177/1948550611398416

Van Kleef, G. A., Homan, A. C., Finkenauer, C., Blaker, N. M., & Heerdink, M. W. (2012). Prosocial norm violations fuel power affordance. Journal of Experimental Social

Psychology, 48(4), 937–942. http://doi.org/10.1016/j.jesp.2012.02.022

van Kleef, G. A., Wanders, F., Stamkou, E., & Homan, A. C. (2015). The social dynamics of breaking the rules: Antecedents and consequences of norm-violating behavior. Current

Opinion in Psychology. http://doi.org/10.1016/j.copsyc.2015.03.013

van Vugt, M., & Ronay, R. (2014). The evolutionary psychology of leadership: Theory, review, and roadmap. Organizational Psychology Review, 4(1), 74–95.

(18)

Appendix A

Prestige vragenlijst (Cheng et al., 2010). Negen items:

1. Andere mensen respecteren en bewonderen deze persoon. 2. Andere mensen willen niet op deze persoon lijken.

3. Anderen verwachten altijd dat deze persoon succesvol is. 4. Anderen hechten geen waarde aan de mening van deze persoon. 5. Deze persoon staat in hoog aanzien bij de mensen die hij of zij kent. 6. Zijn of haar unieke talenten en vaardigheden worden door anderen erkend. 7. Deze persoon wordt door anderen beschouwd als een expert op een aantal zaken. 8. Anderen vragen hem of haar om advies over verschillende zaken.

9. Anderen vinden het vervelend om tijd met deze persoon door te brengen.

Target identification. Twee items: Deze persoon..

1. identificeert zich met UvA studenten in het algemeen. 2. identificeert zich met psychologiestudenten van de UvA.

Descriptive group norms (cf., Bicchieri, 2006; Morris, Hong, Chiu, & Liu, 2015). Drie items: Deze persoon…

1. gedraagt zich in overeenstemming met psychologiestudenten aan de UvA. 2. gedraagt zich net zoals andere psychologiestudenten aan de UvA.

3. maakt dezelfde keuzes als psychologiestudenten aan de UvA.

Descriptive societal norms. (cf., Bicchieri, 2006; Morris, Hong, Chiu, & Liu, 2015). Drie items:

Deze persoon…

1. gedraagt zich in overeenstemming met UvA studenten in het algemeen. 2. gedraagt zich net zoals UvA studenten in het algemeen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In this section, the rational actor model and its assumptions about the formation of a European identity are discussed, leading me to hypothesize effects for the national

Het vriendenmysterie is getest met vijf leerlingen 5VWO uit Heerlen (Bernadinus Lyceum) met niveau A2. Graag zou ik nog een keer benadrukken dat deze spellen dus getest zijn in

Maar naast dit principe behelst de regeling nog een drietal doelstellingen, namelijk het aantrekken van werknemers uit het buitenland met een specifieke

Takahashi E, Song JW, Folkerth RD, Grant PE, Schmahmann JD (2013) Detection of postmortem human cerebellar cortex and white matter pathways using high angular resolution

H3a: Het effect van persuasion knowledge op merkattitude wordt gemodereerd door de mate van productbetrokkenheid; bij een hoge mate van persuasion knowledge heeft een hogere mate

The constitutional right to freedom of trade, occupation or profession is held higher than pacta sunt servanda meaning that the employer party must do more to prove the need

If all measured locations are included, includ- ing the ones of which histopathology classification was inconclusive (Fig.  5 b), the MCC values of healthy colo- rectal wall and

The input- orientated technical efficiency estimate is calculated to determine how efficient each company’s CEO is to convert his/her compensation into the company determinants