• No results found

“Grü ße aüs dem Arbeiterparadies des Proletariats” ; Een analyse van Feldpostbriefe uit het oosten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Grü ße aüs dem Arbeiterparadies des Proletariats” ; Een analyse van Feldpostbriefe uit het oosten"

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Grüüße aüs dem Arbeiterparadies des

Proletariats”

Een analyse van Feldpostbriefe uit het oosten

2

Naam: Nico Tijsterman

21 Titel is een quote van Ernst Guicking an Irene am 14.7.1941, MSPT. 3.2002.0349.

Foto gemaakt door Viktor P. aan het oostfront, waarschijnlijk eind 1941, Museumsstiftung Post und Telekommunikation, 3.2015.1484.0.

(2)

Studentnummer: 10175067

E-mailadres: nico.tijsterman@student.uva.nl

Studie: Duitslandstudies

Universiteit: Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Dhr. Dr. M. J. Föllmer Tweede Lezer: Krijn Thijs

Datum van voltooiing: 12 juni 2016 Woorden: 21.736

(3)

Inhoüdsopgave

Voorwoord...

3

Inleiding...

4

Feldpostbriefe als historische bron………..4

Historiografie...8

1. “Da siehst liebe Cilly, daß ich Dir alles schreibe”...

11

Persoonlijke omgang...11

Van geloof in de eindoverwinning tot twijfel en afwijzing van de oorlog...12

Russische “Unkultur”...15

Censuur...17

Het einde...20

Conclusie...20

2. Heilige overtuiging in Hitler...

22

Onvoorwaardelijk geloof in de Führer en de eindoverwinning...23

Stalingrad en inzet aan het oosfront...27

Censuur en Russische stereotypen...29

Het einde...32

3. Soldaat als werk...

34

Geloof in de eindoverwinning en het oostfront...35

Censuur...38

Propaganda...41

Conclusie...44

4. De soldaten binnen het debat over Duitsland en de Tweede Wereldoorlog....

45

Censuur...45

Propaganda en stereotypen...48

Geloof in de eindoverwinning / doorvechten tot het einde...51

Conclusie...52

Conclusie...

54

(4)

Voorwoord

Aan het begin van mijn scriptie wil ik graag een aantal personen bedanken, zonder wie deze scriptie nooit op deze manier tot stand gekomen zou zijn.

Ten eerste wil ik graag mijn scriptiebegeleider Dhr. Dr. M. J. Föllmer bedanken. Hij heeft mij gewezen op de Feldpostbriefe als onderzoeksthema en mij tijdens de scriptie met daad en raad bijgestaan.

Daarnaast zou ik graag het Museum für Post und Telekommunikation willen bedanken voor de gastvrijheid die zij mij hebben getoond tijdens de drie maanden dat ik bij hen onderzoek heb gedaan. Specifiek wil ik Herr Goehle benoemen, die altijd tijd had voor mijn vragen en mij steeds heeft geholpen.

Für die Deutschen die mir geholfen haben:

Außerdem würde ich mich gerne bei dem Museum für Post und Telekommunikation bedanken und weiterhin für die Gastfreundschaft während der 3 Monate, die ich bei ihnen forschen durfte. Weiterhin möchte ich ganz speziell Herrn Goehle danken, welcher mir immer bei Fragen geholfen hat und mir grundsätzlich unter die Arme gegriffen hat. Ganz herzlichen Dank dafür!

(5)

Inleiding

Feldpostbriefe als historische bron

Soldaten schrijven al eeuwen brieven naar het thuisfront tijdens hun oorlogen. In deze brieven, die meestal gericht zijn aan ouders, vrouwen of vriendinnen, worden vaak dezelfde zaken besproken als in briefwisselingen tijdens vredesperiodes. Verder bestond er ook de mogelijkheid om kritiekpunten over de oorlog te uiten. Echter werd deze mogelijkheid door vele soldaten niet heel vaak gebruikt.3 In de brieven stond het contact met de familie en

vrienden thuis centraal. Hoe ging het met de soldaat, hoe ging het thuis? Daarnaast gaven brieven de ruimte om de zin van de oorlog te ontdekken en de eigen rol hierin. Hieruit blijkt ook het belang van Feldpostbriefe, of veldpostbrieven in het Nederlands. Door de brieven bleven soldaten verbonden met het thuisfront, iets waar ze veel behoefte aan hadden. De Duitse legerleiding zag het belang van een snelle verbinding van veldpostbrieven ook, gezien de aanwijzing in het gebied van de Duitse Rijkspost van 1940: "Die Aufrechterhaltung einer

schnellen und sicheren Postverbindung zwischen Truppe und Heimat ist eine der Voraussetzungen für die Erhaltung der Stimmung und Schlagkraft der Truppe".4 De brieven

waren een psychologische ondersteuning en belangrijk voor het moraal van de soldaten. Naarmate de oorlog vorderde was het zeker in het oosten moeilijker om de brieven snel te leveren, wat er voor zorgde dat brieven er gemiddeld twaalf tot tweeëndertig dagen over deden om hun bestemming te bereiken. Dit kon echter oplopen tot meerdere maanden.5

Deze lange periodes zonder post zorgden voor veel stress bij soldaten. Zo maakte het Rudolf S. niet meer uit waar hij heen werd gestuurd, als “nur einmal Post käme zu uns!!”6 In totaal

zijn er tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen de dertig en veertig miljard brieven verstuurd. Op het hoogtepunt in 1942 werden er ongeveer twaalf miljoen brieven vanuit de Heimat verstuurd en kwamen er zeven miljoen brieven terug van het front.7 Door de grote afstanden

aan het oostfront werd er in april 1942 de Luftfeldpostverkehr opgericht. In totaal is er

3 Angela Schwarz, ‘„… whenever I feel depressed I dash off a page or two of scribble” – Briefe in die Heimat als Überlebensstrategie britischer Soldaten im Zweiten Weltkrieg‘, in: Veit Didczuneit, Jens Ebert en Tomas Jander (Hg.), Schreiben im Krieg – Schreiben vom Krieg, Essen: Klartext Verlag 2011, pp. 212-215.

4 Katrin Kilian, ‘Funktionsweise der deutschen Feldpost 1939 bis 1945‘, http://www.feldpost-archiv.de/09-arbeit-der-feldpost.shtml, geraadpleegd op 7 maart 2016.

5 Dr. Jürgen Ruby, Es geht mir gut – Deutsche Feldpost von 1870 bis 2010 Ausstellungskatalog, Katalog zur Sonderausstellung im Militärhistorischen Museum der Bundeswehr – Flugplatz Berlin-Gatow vom 30.03.2012 bis 31.05.2013, Veröffentlichung des Militärhistorischen Museums der Bundeswehr, Flugplatz Berlin: Gatow Texte & Materialien 2012, p. 54.

6 Rudolf S. an Eltern am 7.8.1942, MSPT, 3.2002.7136. 7 Ruby, Es geht mir gut, p.54.

(6)

daarvoor meer dan vier miljoen kilometer gevlogen en is er meer dan zeven miljoen kilo aan post verstuurd, totdat in juli 1944 de luchtpost werd opgedoekt door het alsmaar kleiner wordende front.8 Door de luchtpost konden soldaten op afgesloten plekken, zoals Stalingrad

na de omcirkeling van de Russen, nog een lange periode brieven ontvangen en versturen.9

Briefwisselingen van soldaten, die vochten aan het front, met de achtergebleven geliefden bieden een unieke mogelijkheid om in het leven van een soldaat te kijken wat hem bezig hield. Daarnaast geeft het de mogelijkheid om een oorlog vanuit de ogen van de gewone soldaat te beleven, of om het in de woorden van Stephen G. Fritz te zeggen in zijn boek Frontsoldaten, het geeft “The View from Below”.10 Veldpost biedt iets wat geen

generaalsbevel, order, situatieschets kan geven. Het “vermittelt die Alltagsgeschichte des

Krieges, die individuelle Reflexion historischer Entscheidungen, das eigentliche >Leben< im Krieg.”11 In de brieven kunnen de individuele reflecties op de oorlog worden ontdekt. Niet in

een veralgemenisering van hoe een slag eruitzag, maar hoe de gewone soldaat deze beleefde. Hierbij is belangrijk om op te merken, dat de brieven niet de oorlog zelf beschrijven, maar hoe deze is waargenomen. Opvoeding, opleiding, leeftijd, familiesituatie en nog veel meer beïnvloedde de manier waarop soldaten de situaties en gebeurtenissen beleefden en interpreteerden. Elke briefwisseling is daardoor uniek, wat er voor zorgt dat er niet te snel algemene conclusies verbonden mogen worden aan wat één soldaat schrijft.

Daarnaast kan er ook niet zomaar vanuit worden gegaan dat veldpost de werkelijkheid van de oorlog beschrijft. Als egodocument12 zijn het brieven die gecensureerd en gefilterd

zijn. Met gedegen onderzoek en analyses kunnen echter wel persoons overstijgende conclusies getrokken worden. Zo schrijft Klaus Latzel, een van de bekendste en meest geroemde wetenschappers op het gebied van Feldpostbriefe, dat de analyse van veldpostbrieven totaal niet op het individu alleen van toepassing is, maar juist hier over heen gaat, omdat ze bijvoorbeeld dezelfde “sprachlichen Sinnmuster” gebruiken.13 Zoals Max

Frisch in 1954 al schrijft over het woord dat „Jedes Wort ist falsch und wahr – das ist das

8 Idem, p. 56.

9 Antony Beevor, Stalingrad, London: Penguin Books 1999, p. 348.

10 Stephen G. Fritz, Frontsoldaten – The German Soldier in World War II, Kentucky: The University Press of Kentucky 1997, p.1.

11 Veit Didczuneit, Jens Ebert und Thomas Jander, Schreiben im Krieg, p. 13. 12 Een egodocument is een document dat behoort tot de autobiografische teksten.

13 Klaus Latzel, ‚Die Gefallenen. Zur Geschichte und Wiederkehr einer Pathosformel‘, in: Schreiben im Krieg – Schreiben vom Krieg, p. 89.

(7)

Wesen des Worts”14, is dat uitermate goed van toepassing op de soldatenbrieven. Ze

beschrijven de situatie zoals de persoon dat zelf ziet, of wil zien.

Een ander punt dat soldatenbrieven als, subjectieve, bron zo waardevol maakt, is de zogeheten ‘zeitliche Nähe”.15 De meeste brieven over veldslagen, gevechten etc. werden

meteen, of in ieder geval spoedig, na deze gebeurtenissen geschreven. Als er een heleboel brieven bewaard zijn gebleven, kunnen daaruit de stemmingswisselingen, de ideeën over verschillende onderwerpen en de oorlog worden onderzocht. De brieven hebben niet de functie om over militaire gebeurtenissen te schrijven, maar juist om de sociale netwerken overeind te houden. Daarmee “geben sie Einblicke in das Befinden der Betroffenen, in die

Auseinandersetzungen und Diskurse des täglichen Lebens in einer aus den Fugen geratenen Zeit.”16 Door de “zeitliche Nähe” kunnen uit veldpostbrieven ook veel betere conclusies

getrokken worden, dan uit bijvoorbeeld interviews, biografieën en memoires. Doordat er vaak decennia over heen zijn gegaan, geven deze bronnen vaak een reconstructie van hoe de soldaat het zelf wilde zien. Doordat de brieven zo dicht op de situatie zelf zaten, zijn hier de ervaringen van het einde van de oorlog en de decennia lange discussies daarna over de oorlog niet, al dan niet bewust, meegenomen.17

Door de gewone soldaat als uitgangspunt te nemen voor deze scriptie, worden deze personen ook herdacht. In plaats in het algemeen naar de oorlogsdivisies te kijken wordt er gekeken naar personen die vele jaren, of zelfs hun leven, gaven voor de oorlog. De brieven laten zien dat de Duitse soldaten niet alleen kille moordenaars waren, maar mensen van vlees en bloed met hun eigen gedachten en eigen normen en waarden. Het brengt deze personen weer tot leven, met de hoop dat ze niet alleen inzicht geven in de eigen beweegredenen om mee te vechten, maar ook hoe ze dachten over de oorlog, over de Russen etc., om daaruit algemenere conclusies te kunnen trekken.

In deze scriptie zullen Feldpostbriefe van soldaten die vochten aan het oostfront tijdens de Tweede Wereldoorlog centraal staan. Er is bewust voor gekozen om de grammatica en ortografie van de veldpostbrieven onveranderd te laten, hoewel er regelmatig fouten in staan. Hier is voor besloten om zo dicht mogelijk bij de bron te blijven. De tijdsafbakening is,

14 Max Frisch, zoals geciteerd uit Rechtslinguistik – Studien zu Text und Kommunikation, Münster: LIT Verlag 1999, p.51.

15 Elke Scherstjanoi, ‚Als Quelle nicht überfordern!. Zu Besonderheiten und Grenzen der wissenschaftlichen Nutzung von Feldpostbriefen in der (Zeit-)Geschichte‘, in: Schreiben im Krieg – Schreiben vom Krieg, pp. 122-123.

16 Clemens Schwender, ‚Feldpost als Medium sozialer Kommunikation‘, in: Schreiben vom Krieg – Schreiben im Krieg, p. 127.

17 Krijn Thijs, ‘Duitse veldpostbrieven uit ‘Holland’ - Hypothesen en bronnen over de ervaringen van Wehrmachtsoldaten’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis Nr. 3 (2014), pp. 419-420.

(8)

voornamelijk, van Operatie Barbarossa, de inval in de Sovjet-Unie op 22 juni 1941, tot het einde van de oorlog voor de Duitsers op 8 mei 1945. Centraal zal het leven van de gewone soldaat staan en zijn, mogelijk, veranderde kijk op niet alleen de oorlog, maar ook andere thema’s waar hij over schreef, zoals Russische stereotypen, censuur, propaganda, het doorvechten tot het einde, moord, kameraadschap etc. De onderzoeksvraag luidt dan ook: Welke veranderingen zijn er te bemerken in de drie thema’s, geloof in de eindoverwinning, censuur en propaganda, naarmate de oorlog vordert?

Om tot een beantwoording van deze vraag te komen zullen vier soldaten, die allen minstens een jaar aan het oostfront vochten, worden behandeld. Soldaten die de gehele periode van vier jaar in het oosten vochten en overleefden, zijn er weinig en een jaar in Rusland is genoeg om anders te gaan denken over de verschillende thema’s. Deze soldaten, te weten Otto Madl, de gebroeders Wortmann en Ernst Guicking, zullen in de volgende hoofdstukken ieder apart beschreven worden, waarin centraal zal staan hoe de soldaten tijdens de oorlog veranderden en hoe ze anders, of juist niet, tegenover onder andere censuur aankeken in de loop der jaren. De focus zal hierbij liggen op de drie genoemde onderwerpen. Ten eerste het geloof in de eindoverwinning en het doorvechten tot het einde. Daarnaast over de invloed van de censuur. Ten slotte wordt ook de invloed van de propaganda op de oorlog in het oosten in het algemeen, en de Russische stereotypen specifiek geanalyseerd. Hierbij wordt onderzocht of, en zo ja waarom, er veranderingen optraden in het denken binnen een thema. In hoofdstuk vier zal daarna het gebruik van Feldpostbriefe behandeld worden en zal het debat dat er over de verschillende thema’s binnen deze wetenschappelijke discussie is, besproken worden. Hiermee worden de individuele soldaten binnen het debat geplaatst en wordt er een poging gedaan om er, met kanttekeningen, algemenere conclusies aan te verbinden. Deze conclusies hebben betrekking op hoe een grotere groep soldaten dacht over onderwerpen als censuur en de eindoverwinning en hoe deze veranderde. Vanuit het individu wordt er dus geprobeerd om naar een meer overkoepelend antwoord toe te werken.

De hypothese is, dat er op vele thema’s een verandering in het denken ontstaan zal zijn bij de soldaten. Bij het geloof in de eindoverwinning zal dit geloof langzaam maar zeker overslaan in hoop, waarna het uiteindelijk helemaal weg is bij de soldaten. Met betrekking tot het thema censuur zullen de soldaten tot het einde rekening houden met de opgelegde censuur, al zullen ze zich wel tussen de regels door negatiever uiten over de oorlog. Bij de propaganda verwacht ik de minste veranderingen, omdat na twaalf jaar nazistische ideologie de soldaten zich dit eigen hadden gemaakt.

(9)

Historiografie

Feldpostbriefe als historische bron is een wetenschappelijk principe dat al meer dan honderd

jaar oud is. Zo werden er al snel na de Frans-Duitse oorlog van 1870 - 1871 verzamelingen van brieven gepubliceerd. Ook na de Eerste Wereldoorlog werden er al zeer snel archieven aangelegd, zowel op lokaal als op landelijk niveau. Na de Tweede Wereldoorlog duurde het echter 35 jaar voordat de Feldpostbriefe als historische bron opnieuw herontdekt werd.18 Waar

wetenschappers al snel na de oorlog begonnen te schrijven over hoe deze vernietigingsoorlog tot stand had kunnen komen19, is deze tak van de geschiedenis dus nog vrij jong. In de laatste

dertig, vijfendertig jaar zijn er in op dit gebied echter grote stappen gemaakt.

Een zeer belangrijke discussie die tot op de dag van vandaag voortduurt, is het gebruik van Feldpostbriefe als bron. Het ‘probleem’ van deze brieven is namelijk het feit dat ze maar een beperkt inzicht kunnen geven. Dit komt door verschillende redenen. Ten eerste door de censuur. Zo schrijft Hellmuth H. op 24 juni 1941 aan zijn familie: “Die Briefe werden jetzt

kontrolliert, so beschränke ich mich auf kurze Lebenszeichen.”20 Deze censuur van bovenaf

was vooral sterk aan het begin van de oorlog. Dit had echter ook invloed op de zelfcensuur. Angst voor onder andere strafvervolging zorgde er voor dat soldaten alvast zelf dingen niet opschreven. Ten tweede schreven veel soldaten naar hun geliefden aan het thuisfront. Om deze gerust te stellen, schreven de soldaten veelal over alledaagse dingen en als het over de oorlog gaat meestal positief. Daarnaast schreven ze maar beperkt over de gevechten en werd er vaak geschreven als het rustig was aan het front. Op die momenten werden de angsten en emoties die vrijkwamen tijdens de zware gevechten weggestopt.

Ondanks deze ‘problemen’ valt er veel in te brengen vóór het gebruik van deze briefwisselingen. In de jaren ’80 en ’90 werd de waarde als bron op verschillende manieren beargumenteerd. Zo legde Wolf-Dieter Mohrmann de nadruk op het lijden en sterven van het individu. Bernd Ulrich sprak van het belang als document voor het beeld ‘van onder’, van de gewone soldaat, iets waar de al eerder aangehaalde Stephen G. Fritz het mee eens is. Daarnaast werden Feldpostbriefe ook gebruikt om een besef te krijgen van het leven van alledag van de soldaten.21 Vanaf de jaren ’90 en zeker daarna is het gebruik van

Feldpostbriefe op alle mogelijke terreinen gebruikt. Hierin heeft een verplaatsing

18 Klaus Latzel, Deutsche Soldaten – nationalsozialistischer Krieg? Kriegserlebnis – Kriegserfharung, Paderborn: Verlag Ferdinand Schöningh GmbH 1998, pp. 20-21.

19 Zie bijvoorbeeld Hannah Arendt’s The Origins of Totalitarianism uit 1951. 20 Hellmudt H. an seine Familie am 24.6.1941, MSPT, 3.2002.7139.

21 Wolf-Dieter Mohrmann, ‚Die Sammlung von Feldpostbriefen im Niedersächsischen Staatsarchiv in Osnabrück‘, in: Peter Knoch (Hg.), Kriegsalltag – Die Rekonstruktion des Kriegsalltags als Aufgabe der historischen Forschung der Friedenserziehung, Stuttgart: Metzler 1989, pp. 25-39.

(10)

plaatsgevonden van het algemene naar het specifieke. Onderzoeken worden nu veelal naar één of meerdere gescheiden thema’s gedaan, om binnen dit ene (overkoepelende) thema tot een conclusie te komen. De rechtvaardiging van het gebruik van briefwisselingen als bron blijft echter wel hetzelfde. Ondanks dat de brieven niet de ware verhoudingen van de oorlog weergeven, in plaats van een reëel beeld van de oorlog zijn het juist gefilterde indrukken, ligt volgens Müller juist daarin hun waarde. Met de brieven ontwikkelden soldaten juist hun zin-en idzin-entiteitsconstructzin-en.22

Een veel voorkomend thema dat de laatste decennia echt opkomt, is de vraag waarom soldaten tot het einde toe doorvochten. Deze vraag is vanuit verschillende thema’s onderzocht. Zo gaat het bij Thomas Kühne om Kameradschaft, in zijn gelijknamige boek.23

Sven Müller verklaart het doorvechten juist vanuit nationalisme en nationaalsocialisme van de soldaten.24 Frank Werner heeft het in zijn artikel uit 2008 juist weer over de Männlichkeit van

de Duitse soldaat. Volgens hem zijn de gruweldaden en het doorvechten te verklaren vanuit het beeld van mannelijkheid dat werd gepropagandeerd in het Derde Rijk en de daarmee samenhangende hardheid die de soldaten moesten tonen.25 Nicholas Stargardt verklaart het

volhouden tot het bittere einde van soldaten die niet nazi aanhangers waren aan de hand van de Duitse Innerlichkeit. Hoewel sommige soldaten geen overtuigde nazi’s waren, vochten ze toch door. Dit komt volgens Stargardt, omdat hun moreel en houding ten aanzien van de oorlog niet per se afhing van de nazi’s. Hoewel naar het einde van de oorlog het duidelijk werd dat deze niet meer te winnen viel en duidelijker werd welke misdaden er werden begaan, konden deze alsnog niet uitgesproken worden en ging deze expressie naar ‘binnen’, naar dagboeken. Naar buiten toe werd er hard doorgevochten.26 Ian Kershaw probeert in zijn boek

The End een algemeen overzicht te geven van het laatste jaar van de oorlog. Hij ziet geen

losse reden voor het volhouden tot de laatste man, maar verschillende, soms verweven en soms tegenstrijdige, thema’s waardoor er tot op het einde geen overgave kwam.27

In de meeste wetenschappelijke werken worden Feldpostbriefe gebruikt om één thema te behandelen, het laatste decennium vaak de vraag waarom de Duitsers doorvochten tot het

22 Sven Oliver Müller, Deutsche Soldaten und ihre Feinde – Nationalismus an Front und Heimatfront im Zweiten Weltkrieg, Frankfurt am Main: S. Fischer Verlag GmbH 2007, pp. 23-24.

23 Thomas Kühne, Kameradschaft – Die Soldaten des nationalsozialistischen Krieges und das 20. Jahrhundert, Göttingen, Vandenhoeck & Ruprecht GmbH & Co. 2006.

24 Müller, Deutsche Soldaten und ihre Feinde p.25.

25 Frank Werner, “Hart müssen wir hier draußen sein”. Soldatische Männlichkeit im Vernichtungskrieg 1941-1944‘, in: Geschichte und Gesellschaft, Nr.1 (2008), p.34.

26 Nicholas Stargardt, ‘“The Troubled Patriot: German Innerlichkeit in World War II’, in: German History, Nr. 3 (2010), p.28.

27 Ian Kershaw, The End: the defiance and destruction of Hitler's Germany, 1944-1945, New York: The Penguin Press 2011, pp. 386-400.

(11)

einde. Verschillende soldaten worden hierbij aangehaald terwijl ze over hetzelfde thema schrijven. Ook wordt hierbij vaak minder aandacht gegeven aan de veranderingen die er bij soldaten aan het oostfront optraden, omdat ze minder ruimte aan soldaten die er voor een langere periode waren gaven, zoals Müller en Kühne dat in hun boeken doen.28 Waar deze

scriptie echter anders in probeert te zijn, is het feit dat er juist maar naar één persoon tegelijk wordt gekeken die over verschillende thema’s schrijft. Stargardt’s artikel onderzoekt ook één persoon, maar hierin onderzoekt hij vooral de reden waarom de soldaat Töpperwien doorvecht. Daarnaast worden in deze scriptie vier soldaten onderzocht, waardoor er een bredere basis ontstaat. Door per persoon de verschillende thema’s te onderzoeken is het mogelijk om veranderde gedachten te ontdekken. Om dit te onderzoeken is er al vaak gebruik gemaakt van dagboeken, omdat hierin de soldaten zonder censuur hun gedachten op papier konden zetten.29 Ik ben er echter van de overtuigd dat Feldpostbriefe hier ook geschikt voor

zijn, mits deze op een goede manier bestudeerd worden. Om dit te doen, moet eerst het leven van de soldaat onderzocht worden. Hoe zag zijn leven er voor de oorlog eruit, wat was zijn geloof en hoe stond hij tegenover de nazi’s? Daarna moet er gekeken worden waar de soldaat ingezet werd. Het front en de plaats waar de soldaat vocht had namelijk een grote invloed op wat hij schreef. Verder moeten de brieven niet los onderzocht worden, om het in een bestaand denkbeeld te laten passen. De hele verzameling van veldpostbrieven moet geanalyseerd worden, om daarin terugkomende patronenen te ontdekken of mogelijke veranderende gedachten te kunnen opmerken. Pas dan is het mogelijk om hieruit conclusies te trekken. Op deze manier kan er dan vanuit het persoonlijke leven van de onderzochte soldaten bekeken worden hoe zij de oorlog beleefd en gevoeld hebben. En hoewel dit persoonlijke, individuele brieven zijn, is het mogelijk hieruit algemenere conclusies te trekken over de verschillende thema’s waarover de soldaten schreven.

28 Müller, Deutsche Soldaten und ihre Feinde ; Kühne, Kameradschaft.

29 Zie bijvoorbeeld Nicholas Stargardt, ‘The Troubled Patriot: German Innerlichkeit in World War II’, in: Germany History Vol 28, Nr. 3 (2010), pp. 326-342.

(12)

„Da siehst liebe Cilly, daß ich Dir alles

schreibe“

30

Als de soldaat en man Otto Madl samengevat zou moeten worden, is dat in deze ene zin. Hij hield zielsveel van zijn vrouw Cilly en schreef in zijn vele brieven bijna altijd open en eerlijk hoe het eraan toe ging. Over zijn leven is vrij weinig bekend. Hij is als zoon van katholieke ouders, wiens namen niet overleverd zijn, op 25 september 1907 geboren in het Bayerische Neukirchen. Verder weten we dat hij een opleiding tot boekdrukker heeft genoten, maar later als boer zijn brood verdiende. Uit zijn brieven is te herleiden dat hij op 6 april 1935 met zijn vrouw Cilly trouwde, waarna ze samen gingen wonen in Neukirchen met zijn (lievelings)-schoonzus Fanny, voordat hij eind 1940 als 33-jarige werd opgeroepen voor de

Wehrmacht.

Zijn opleiding duurde ongeveer een half tot driekwart jaar in Foto Otto Madl31 Grafenwöhr, waarna hij vanaf augustus 1941 kampbewaarder werd in een krijgsgevangenkamp in Langwasser, vlakbij Neurenberg, waar voornamelijk Russische krijgsgevangenen zaten. In juni 1942 is Otto Madl naar Rusland gestuurd waar hij bij verschillende Sicherungseinheiten heeft gediend, onder andere bij het Sicherungsregiment 630. Na zijn laatste brief van 22 juni 1944 is er niets meer van hem vernomen en geldt Madl sinds de zomer van 1944 als vermist. In dit hoofdstuk zal er aan de hand van de censuur, geloof in de eindoverwinning en propaganda onderzocht worden welke veranderingen er optraden in Otto Madl’s denken. Doch eerst zal er dieper in worden gegaan op de omgang van Otto Madl met zijn vrouw Cilly en schoonzus Fanny.

Persoonlijke omgang

De briefcorrespondentie van Otto Madl begint, zoals bij bijna elke soldaat, als hij voor het eerst van huis weg is. Zijn brieven zijn gericht aan zowel zijn vrouw Cilly, als zijn schoonzus Fanny. Wat als een rode lijn door al zijn brieven loopt, is dat hij de twee belangrijkste vrouwen in zijn leven gerust probeerde te stellen, dat het leven nog niet zo slecht is. Zo

30 Otto Madl an Cilly am 1.4.1941, MSPT, 3.2002.7163. 31 Foto Otto Madl, MSPT, 3.2002.7163.

(13)

probeerde hij ze in zijn eerste brief al gerust te stellen: “Wegen Hunger brauchst keine Sorgen

machen.“32

Ook in een van zijn eerste brieven vanuit Rusland in juni ’42 vermeldde hij dat het goed ging. “Ihr werdet nun recht besorgt sein um mich, weil ich in Rußland bin, bis jetzt habe ich noch

gar nichts mitgemacht. Ich glaube so schlimm wird es nicht werden, würde es ja Euch genau so schreiben.“33 Zelfs in december 1943, als het voor elke Duitse soldaat zwaar is in Rusland

vermeldde hij hoe licht het leven nog was voor hem.

„(…) Auch bin ich immer zufrieden, trotz ich einer der Jüngsten in unserer Komp. bin im Dienste

habe ich es immer noch leicht. Von unseren neunen Hauptmann werde ich viel geschont, (…) Zur Zeit haben wir das schönste Quartier seit ich in Rußland bin, sind beim Hauptmann in einen haus.“34 Wel wordt duidelijk uit zijn brieven waarom hij nauwelijks praat over hoe gevaarlijk het voor hem vaak genoeg is, of hoe weinig hij te eten heeft.

„(…) Sonst geht es mir nicht gerade schlecht, müßte lügen, wenn ich hier hungern müßte, die meisten

Tage esse ich 5 – 6 Eier. Im Sommer bekommt man schon was zu essen, ich glaube bestimmt so viel würde man im Reich nicht bekommen wie im armen Rußland. Wirst wieder sagen, nun macht er wieder Sprüche, bis die Not wieder über ihn kommt. Auch diese Zeiten bin ich dann gewöhnt, wann ich es auch bisher verschwiegen habe.“35

Hij verzweeg de slechte tijden namelijk. Op deze zelfcensuur zal later nog uitgebreid op in worden gegaan, maar het is een heel belangrijk gegeven bij het analyseren van Feldpost.

Een ander interessant punt op omgangsvlak dat naar voren komt in de briefwisseling, is de man-vrouw relatie. In de jaren ’40 was de man dominant, hij dicteerde wat er gebeurde. Otto Madl was hierin echter anders. Hij liet de vrouwen vrij in wat zij dachten dat het beste was. “(…)Risiko haben wir ja nicht viel dabei. Handelt nur so, wie es Ihr am besten findet.

Was nützt es, wenn man nichts kaufen kann. Ich weißt es halt auch nicht, wie es daheim ist.“36

Deze vrijheid in gedachten zullen we ook merken bij zijn geloof in de eindoverwinning.

Van geloof in de eindoverwinning tot twijfel en afwijzing van de oorlog

Een altijd belangrijke vraag is waarom een Duitse soldaat doorvocht tot het einde, ook al was hij geen Nazi-aanhanger. Deze vraag is niet minder belangrijk bij Otto Madl, die geen lid van de NSDAP was. Aan het begin van de oorlog was hij tevreden over zijn soldaten leven. “Wie

lange werde ich wohl noch Soldat sein müssen, denn Du glaubst nicht, welche Freude ich

32 Otto Madl an Cilly am 2.12.1940, MSPT, 3.2002.7163. 33 Otto Madl an Cilly am 19.6.1942, MSPT, 3.2002.7163. 34 Otto Madl an Cilly am 12.12.1943, MSPT, 3.2002.7163. 35 Otto Madl an Cilly am 5.5.1943, MSPT, 3.2002.7163. 36 Otto Madl an Cilly am 5.12.1943, MSPT, 3.2002.7163.

(14)

habe und wie schön es ist hier.“37 Een paar weken later sloeg deze stemming echter al om,

toen de eerste heimwee onder de soldaten naar hun vrouw of vriendin opkwam.

„(…)wir möchten haben, daß es bald zu Ende ist, mit jeden Soldaten mit dem ich mich unterhalte hat

die gleichen Ansichten wie ich. Du würdest Dir ein böses Gesicht machen, wenn Du unsere Ansichten von den Krieg hören würdest.“38

Waarom bleven de soldaten dan? Een van de redenen noemt Otto Madl in zijn brief van 6 juni 1941: „Die ersten Tagen konnt ich mich nicht eingewöhnen bei Dir, aber jetzt ist es

meine Heimat Cilly, die ich mit meinen ganzen Leben verteidigen würde, es ist mir mehr als meiner Mutter ihr Haus.“39 Zijn belangrijkste drijfveer was zijn familie, zijn thuis verdedigen

tot het einde. Dit ging zelfs zover dat hij, als hij de mogelijkheid kreeg om naar huis te gaan, hij dit niet zou doen. „sicher werden sie sagen, gehen sie zur ihrer Frau heim, die hat

Sehnsucht nach ihnen, aber dieses Angebot werde ich halt wieder ablehnen, Du weißt ja, ich bin mit Leib und Seele Soldat.“40 Hij was eerst militair, en dan pas echtgenoot. „Du wirst Dir

denken, für was habe ich denn einen Mann, ja, Cilly, der gehört ja nicht mehr Dein, den hat Dir die Wehrmacht geraubt.“41

Aan het begin van de oorlog waren alle soldaten positief. Frankrijk werd onder de voet gelopen en hetzelfde zouden ze in 1941 ook wel met de Sovjet-Unie doen. Uit zijn

Feldpostbriefe blijkt hoe het geloof van Otto Madl in de eindoverwinning door de jaren heen

veranderde, en wat de verschillende belangrijke gebeurtenissen voor invloed op hem hadden. Hieronder vallen onder andere de oorlogsverklaring van de Verenigde Staten aan Duitsland, het niet veroveren van Moskou eind 1941 en het verlies in de slag om Stalingrad van februari 1943.

Madl geloofde in de eindoverwinning van de Duitsers, ook al was hij er al in augustus 1941 van overtuigd dat de oorlog langer ging duren dan de propaganda zei. “Der Krieg heißt

soll mindestens noch 2 Jahre dauern, weil Amerika auch noch kommt.”42 Dit geloof in de

overwinning na twee jaren sloeg echter om in een uitputtingsoorlog toen het de Duitsers niet lukte om voor het einde van 1941 Moskou te veroveren.

“Ich glaube, daß dieser Krieg im kommenden Jahr immer noch nichtentschieden wird. Wenn ich

damals glaubte auf ein ende, so war ich der Meinung, wenn Krim genommen und Moskau umschlossen, so muß der Russe es aufgeben, weiter mit uns zu kämpfen. Aber nun stelle ich Dir heute eine andere Rechnung auf. Der Russe kann der Menschenmenge nach ein Heer von 30 Mill. haben. Gerüstet hat der Russe Jahrzehnte lang und seine Industrie verteilt. Was hat der Russe alles verloren,

37 Otto Madl an Cilly am 9.3.1941, MSPT, 3.2002.71632. 38 Otto Madl an Cilly am 4.4.1941, MSPT, 3.2002.7163. 39 Otto Madl an Cilly am 6.4.1941, MSPT, 3.2002.7163. 40 Otto Madl an Cilly am 20.4.1941, MSPT, 3.2002.7163. 41 Otto Madl an Cilly am 7.11.1941, MSPT, 3.2002.7163. 42 Otto Madl an Cilly am 2.8.1941, MSPT, 3.2002.7163.

(15)

viel nach menschlichen Begriffen hat aber allen Anschein nach noch ungeheuere Reserven an Menschen wie an Material.”43

In tegenstelling tot december 1941, toen Madl dacht dat de oorlog een paar jaar langer zou duren toen Moskou niet ingenomen werd, twijfelde hij in de brief van 10 februari 1943, enkele dagen na de verloren slag om Stalingrad, zelfs aan de uiteindelijke overwinning van de Duitsers.

“In diesen Jahr heißt es Leben oder Sterben, auch wird der Krieg in Rußland entschieden werden, denn es darf ja nicht mehr länger dauern, so würde es auf die Dauer nicht weiter gehen. Mögen viele sagen, was sie wollen, über den Ausgang des Krieges in Rußland, aber er muß ja zusammenbrechen, denn ein bißchen weißt man ja auch. Aber es wird noch harte und erbitterte Kämpfe geben, wovon wir noch keine Ahnung haben, denn so schwach ist der Russe noch nicht.”44

Twee maanden later, op 24 april 1943, is deze twijfel omgeslagen in de gedachte dat de oorlog zeer waarschijnlijk niet te winnen viel:

“Bei uns ist die Stimmung nicht rosig, ich glaube, daß wir heuer Rußland nicht besiegen könne, bei

Euch sind ja auch immer die Flieger die meisten Nächte in einer anderen Stadt, wie das noch enden wird, ich sehe oft alles in den schwärzesten Farben. Auch bei Euch wir die Stimmung nicht goldig sein, wenn nun auch noch die Besten geholt werden, was wird man nächstes Jahr für Jahrgänge holen. Wehe wenn der Krieg keinen günstigen Ausgang hat, dann kommt von uns keiner mehr aus Rußland raus, so hat man wenigstens ein bißchen Hoffnung, daß man Glück hat wenn man zurück kommt ins Reis, wenn der Krieg für uns günstig ausgeht.”45

Alleen met geluk pakte de oorlog volgens Madl nog goed uit voor de Duitsers en kon hij veilig thuis komen bij zijn vrouw.

Een half jaar later, in een brief van 3 september 1943, vroeg hij zich zelfs af hoever het nog moet komen voordat de oorlog stopte.

“Wie lange wird wohl der Krieg oder besser gesagt der Schwindel dauern, bis halt die Städte alle vernichtet sind, denn unsere verfluchten Dickköpfe, die geben nicht nach, bis sie der Teufel einmal holt, die Lumpen. Heuer wird meiner Ansicht nach der Krieg noch nicht aus. Jetzt heißt es, müssen erst Flugzeuge gebaut werden, die die amerikanischen Bomber bekämpfen können, ein guter Trost, hoffentlich läßt man ihnen nicht mehr so viel Zeit. Auch in Rußland wird es wieder weiter zurückgehen, denn es werden weitere Gebiete geräumt, die Aussichten sind nicht günstig. Welche hoffen immer noch auf eine baldige Vernichtung Englands, ist eben lauter Schwindel und Betrug.”46

Hij kon zo vrij schrijven, omdat “er ja nicht durch die Zensur geht.”47 De brief was namelijk

meegegeven aan een kameraad, waardoor deze niet gecontroleerd werd, iets wat wel illegaal was.

Uit deze brieven blijkt dat Otto Madl naarmate de oorlog vorderde steeds negatiever kwam te staan ten opzichte van de oorlog en het nazi regime. Het zeer waarschijnlijk onvermijdelijke verlies van de oorlog en de bijbehorende verwoestingen die in Duitsland

43 Otto Madl an Cilly am 28.12.1941, MSPT, 3.2002.7163. 44 Otto Madl an Cilly am 10.2.1943, MSPT, 3.2002.7163. 45 Otto Madl an Cilly am 24.4.1943, MSPT, 3.2002.7163. 46 Otto Madl an Cilly am 3.9.1943, MSPT, 3.2002.7163. 47 Ibidem.

(16)

gebeurden en zouden gebeuren, kwamen volgens hem door de nazi leiders. Zo schreef hij even verderop in dezelfde brief van 3 september 1943 “Jetzt ist Himmler Innenminister, der

geht über Leiche, da wird der Krieg so schnell nicht aus, die raufen noch, wenn alles schon ein Trümmerhaufen ist.”. In augustus van ’43, toen hij net terug aan het oostfront was na zijn

vakantie, dacht hij er zelfs kort aan om te deserteren, “vielleicht wäre es besser gewesen,

wenn ich den Vorschlag gefolgt hätte, bei Euch zu bleiben.”48 Hij deed het echter niet. Madl

ging ‘gewoon’ weer terug naar het front om zijn taak als soldaat uit te voeren.

Tegenwoordig kan het mogelijk moeilijk te bevatten zijn. Waarom doorvechten als je liever bij je vrouw bent en het aan het front zo slecht is? Naast de al eerder genoemde reden van Otto Madl zelf heeft Adolf Hitler het in zijn boek “Mein Kampf” duidelijk benoemd. “Es

muß der Deserteur wissen, daß seine Desertion gerade das mit sich bringt, was er fliehen will. An der Front kann man sterben, als Deserteur muss man sterben.“49 Aan het front

bestond er de mogelijkheid om te sterven, maar de deserteur móest sterven.

En uiteindelijk wende het front ook, omdat het moest. “(…) Du schreibst, ob mich

schon eingewöhnt habe. Ja, lb. Cilly, der Mensch muß sich auch an die Hölle gewöhnen, wenn er nicht raus kann.”50

Russische “Unkultur”

Er wordt vaak in twee punten verklaard waarom de Duitsers zo huishielden in de Sovjet-Unie. Aan de ene kant wordt de indoctrinatie van bovenaf door de nazi leiding genoemd, die onder andere duidelijk wordt uit de volgende wetten die werden afgekondigd voor de start van Operatie Barbarossa:

“I. Der Bolschewismus ist der Todfeind des nationalsozialistischen deutschen Volkes. Dieser

zersetzenden Weltanschauung und ihren Trägern gilt Deutschlands Kampf.

Dieser Kampf verlangt rücksichtsloses und energisches Durchgreifen gegen bolschewistische Hetzer,

Freischärler, Saboteure, Juden und restlose Beseitigung jedes aktiven oder passiven Widerstandes.

II. Gegenüber allen Angehörigen der Roten Armee – auch den Gefangenen – ist äußerste Zurückhaltung und schärfste Achtsamkeit geboten, da mit heimtückischer Kampfesweise zu rechnen ist. Besonders die asiatischen Soldaten sind undurchsichtig, unberechenbar, hinterhältig und gefühllos. (…)”51

Aan de andere kant komt er uit veel onderzoeken over Feldpostbriefe naar voren hoe de Duitsers, in zoverre ze nog niet geïndoctrineerd waren over de slechtheid van de Sovjet-Unie en de Russen, terwijl ze daar waren en de slechte omstandigheden aan den lijve ondervonden, deze gezichtspunten van de nazi’s overnamen. Zo ziet Stephen G. Fritz in zijn

48 Otto Madl an Cilly am 10.8.1943, MSPT, 3.2002.7163.

49 Adolf Hitler, Mein Kampf, München: Verlag Franz Eher Nachf. G.m.b.H. 1927, p.773. 50 Otto Madl an Cilly am 4.6.1944, MSPT, 3.2002.7163.

(17)

boek Frontsoldaten dat de soldaten niet een blinde, ideologische haat hadden tegen de Russen, maar dat deze uiteindelijk voortkwam uit de primitieve omstandigheden en de brutaliteit van het leven daar.52

Wat bij de persoon Otto Madl interessant is om te bemerken, is de verandering die hij tijdens de oorlog onderging. Zo beschreef hij in zijn tijd als kampbewaarder de gevangen Russen en die zagen er volgens hem precies zo uitzien als in de kranten beschreven stonden.

“(…) Gestern sah ich viele gefangene Russen, das sind keine Truppen, schlecht gekleidet, einige

barfuß, die machen einen kümmerlichen Eindruck, genau wie sie in den Zeitungen geschildert werden.”53

Dit betekende echter niet dat hij niet met ze te doen had. De volgende dag schreef hij namelijk hoe slecht de leefomstandigheden voor de Russen waren. Hij koppelde deze omstandigheden wel meteen aan het doel van de oorlog. Als de Duitsers niet de Sovjet-Unie waren binnengevallen, zouden deze verschrikkingen nu in de Heimat gebeuren, waarmee toch de kracht van propaganda duidelijk wordt.

“(…) Gestern mußte ich mithelfen Gefangene ausladen, wenn man solches Leid sieht, dann ist man

wieder so zufrieden. Es kam ein ganzer Transport Russe Soldaten und Zivil durcheinander, Du sollst nur die armen Menschen sehen, zerlumpt und zerrissen ich kann es Dir nicht schildern und einen Hunger haben sie. Die fressen jeden Käfer und Regenwürmer, alles, was auf der Straße liegt, ich konnte es nicht glauben, bis ich mich selber mit eigenen Augen überzeugte. Weißt Fanny, da tut mir mein Herz weh, wenn ich Menschen so leiden sehe und so wäre es geworden, wenn der Krieg in unserer Heimat Gekommen wäre, von diesen Leiden wurden wir verschont und haben wirklich keine Grund unzufrieden zu sein. Einige gibt es, die sind grob mit diesen Menschen, ich kann da nicht zusehen, mein Gewissen läßt das nicht zu. Da Fanny sieht man was Hunger ist und was das Wort Hunger heißt.”54

Ook in zijn eerste periode in Rusland ging Otto Madl mee in de propaganda door wat hij zelf meemaakte. Zo kon hij “die ganze Nacht (…) nicht schlafen vor diesem Ungeziefer”, want “die ganzen Häuser [sind] verwanzt (…)“ of waren het eigenlijk „ja nur Hütten“55. Dat

de insecten er waren bestaat geen twijfel over. Echter de primitiviteit die hiermee samen hing, omdat de huizen eigenlijk maar hutten waren, bevestigde het beeld dat Rusland en de Russen onderontwikkeld waren, wat zometeen bij zijn brief van 3 augustus 1942 duidelijk nog eens onderstreept zal worden. Daarnaast noemde hij de Russen die tegen de Duitsers vochten Partizanen en bandieten, zoals gewoon was.

52 Fritz, Frontsoldaten, pp. 202-203.

53 Otto Madl an Cilly am 12.8.1941, MSPT, 3.2002.7163. 54 Otto Madl an Cilly am 13.8.1941, MSPT, 3.2002.7163. 55 Otto Madl an Cilly am 28.6.1942, MSPT, 3.2002.7163.

(18)

“Heute kamen wir wieder nach Mstislawl zurück, vom Partisanenfangen, wir ziehen halt von einem

Ort zum andern, zu kämpfen kam es nicht, weil wir in die Wälder nicht hineingingen, weißt wir sind schon vorsichtig mit den Banditen.”56

Aan de andere kant is het een eigenschap van Otto Madl om ook dit weer voor hemzelf in perspectief te plaatsen. Zo schreef hij met Pasen 1943 dat de Russische bevolking heel net was, soms nog netter dan de Duitsers zelf en dat je de paar bandieten niet met het hele volk mocht vergelijken. Zoiets schrijven was natuurlijk not done over een bevolking die door de nazi’s als Untermenschen werd gezien.

“Immer wieder muß ich es sagen in jeden Haus wir man freundlich empfangen, sie würden

einen Landser ihr Letztes geben, wann sie nur hätten. Ein großer Teil der Russen ist anständig und hat mehr Charakter wie im reich (…) Die Bevölkerung hat ein gesünderes und besseres aussehen wie im Reich, man kann wirklich der Bevölkerung größtenteils nicht feindlich sein. Wenn es auch Banditen gibt, die nur rauben und morden, dafür kann man nicht alle schuldig sprechen.”57

De tweespalt, of misschien beter: de tegenstrijdige gedachten die hij had, zorgde ervoor dat hij niet precies wist wat hij moest vinden. Zo noemde hij de Russische bevolking eerst een grasetende, primitieve natie, waaraan iedereen die er was zich aan moest passen.

“Mir scheint als wir sitzen bleiben hier für längere Zeit, es ist ja gleich, wo man ist, denn es ist in

Rußland überall gleich in diesen Land (…) die Bevölkerung ist, die fressen alle Gras, die Kinder und die Altern, in der Hauptsache sehr viel Grünes fressen die Russen, die haben eine ganz andere Lebensweise wie wir in Deutschland. (…) Jeder, der in Rußland ist, muß sich mit ganz primitive Verhältnissen gewöhnen und alle Bequemlichkeiten über Bord schmeißen.58

Twee weken later schreef hij alweer dat het allemaal zo slecht nog niet was als altijd geschilderd werd.

“Bin nun schon drei Monate hier, es ist aber nicht so, wie es im Reich geschildert wird. Auch ich

wurde enttäuscht, man hörte doch immer, die Russen sind halbwilde Menschen, noch dazu, bei Euch, da wurden ja ganze Romane erzählt.. Kann Dir nur schreiben, daß es auch in Rußland fleißige und anständige Menschen gibt.”59

Het werd alleen maar zo beschreven in Duitsland, “weil wir keine Ahnung hatten”60 Hier zien

we al een klein beetje doorschijnen dat Otto Madl niet altijd rekening hield met de censuur, wat hierna verder uitgewerkt zal worden.

Censuur

In de inleiding zijn de begrippen Innere Zensur en Äußere Zensur behandeld. Kort samengevat komt het erop neer dat het niet delen van de gruwelen van de oorlog met het thuisfront zowel door zelfcensuur kan komen, om de geliefden in de Heimat daartegen te

56 Otto Madl an Cilly am 22.4.1943, MSPT, 3.2002.7163. 57 Otto Madl an Cilly am 29.4.1943, MSPT, 3.2002.7163. 58 Otto Madl an Cilly am 3.8.1942, MSPT, 3.2002.7163. 59 Otto Madl an Cilly am 29.8.1942, MSPT, 3.2002.7163. 60 Otto Madl an Cilly am 12.9.1942, MSPT, 3.2002.7163.

(19)

beschermen, of opgelegd is vanuit de legertop. Welke van de twee de reden is voor een soldaat om iets niet op te schrijven, is nooit honderd procent duidelijk, maar kan soms wel uit de context van de brieven gehaald worden.

Bij Otto Madl is dit zeker het geval, omdat hij als een van de weinige soldaten meerdere keren heel open en eerlijk heeft geschreven over de oorlog, iets wat een hele interessante inkijk in niet alleen de persoon Otto Madl, maar ook in de oorlog in het algemeen geeft.

Net als bij de andere thema’s zien we ook bij de censuur dat Otto Madl vaak veranderde in zijn denken over het al dan niet vermelden van de verschrikkingen in de oorlog. Zo schreef hij op 20 november 1941 niet alleen over de slechte omstandigheden en hoe de Russische gevangenen stierven in het kamp, maar ook dat een Duitse soldaat werd geëxecuteerd.

Die gefangenen Russen die fallen gerade um und sterben, ein Bild des Grauens wie diese Menschen aussehen, wie ein Skelett, die Toten liegen dann splitternackt vor dem zelt, wenn einer am Sterben ist, dann ziehen ihm die anderen Kameraden (Russen) die Kleider aus und legen ihn ins Freie, wo er dann seinen Geist aufgibt. Der Mensch ist nichts auf der Welt. Vor einigen Tagen wurde am Schießstand ein deutscher Soldat erschossen, er hatte seine Geliebte (in andere Umstände) in der Pegnitz ertränkt.61

Een week later bedacht hij zich dat hij maar beter kon zwijgen over de omstandigheden voor de Russen. “Was man hier den ganzen Tag erlebt, da muß man schweigen, wie es hier zugeht

den ganzen Tag.”62 Op 7 december schreef hij echter heel gedetailleerd over het kannibalisme

en de gruwelijke omstandigheden voor de Russen.

“Wie es hier zugeht, ist ein Bild des Grauens und Schreckens und kann es Euch im Brief nicht so

schildern. Die gefangenen Russen fallen nur um, dann sind sie tot. Die werden ganz nackt auf einen Wagen geworfen und abends werden sie eingegraben. Einige Fälle sind vorgekommen, daß sie einige auf fraßen (Menschenfresserei im Jahre 1941), die fressen von den Toten die Schenkel, wieder andere habe einige abgeschlachtet, dann haben sie ihnen Herz und Lunge raus und haben sich eine Mahlzeit bereitet, ich sah selber die Toten liegen, wie ihnen die Eingeweide herausgenommen waren. Da kannst Sachen erleben, die man für unmöglich hält. Ich glaube, da herrscht Ruhr und Hungertyphus, sonst könnten nicht soviel sterben, die meisten werden ja erschlagen. Zwei von den Menschenfressern wurden gestern erschossen. Da könnt Ihr Euch nun ein kleines Bild machen, wie es zugeht, hier in diesem schönen Ort. Es sind nur kleine Beispiele wie es zugeht, wenn die Menschen Hunger haben.”63

Dit heen en weer tussen wel en niet vertellen bleef ook in 1942 en 1943 een veelvoorkomend verschijnsel. Zo schreef hij eerst dat hij niet alles mocht schrijven, “Darf ja

nicht alles schreiben Fanny.”64, waarna hij een week later midden in een brief opeens zei dat

61 Otto Madl an Cilly am 20.11.1941, MSPT, 3.2002.7163. 62 Otto Madl an Cilly am 27.11.1941, MSPT, 3.2002.7163. 63 Otto Madl an Cilly am 7.12.1941, MSPT, 3.2002.7163. 64 Otto Madl an Cilly am 30.6.1942, MSPT, 3.2002.7163.

(20)

niet alles wat er over Rusland verteld wordt de waarheid was. “Glaubt nicht alles, was Ihr

von Rußland hört, denn alles ist nicht Wahrheit, was erzählt wird (…)”65

Dat de censuur van bovenaf Otto Madl bezighield blijkt wel uit een brief van 17 maart 1943. “Könnte Euch viel schreiben, aber Ihr wißt die Briefe werden geöfffnet.”66 Dat sommige

brieven inderdaad geopend werden laat een brief uit juni ’42 zien, die doorstreept is teruggekomen: “Der Ort heißt ----gestrichen ----ist 70km von --- gestrichen ---entfernt.“67

Naarmate het slechter ging in het oosten werd de censuur ook strenger.

„[M]it den Briefschreiben wieder streng, die Zensur, nicht einmal über das Essen soll man schreiben. Jeden Tag werden noch strengere Befehle verlesen, immer wieder die Todesstrafe, die wird uns angedroht.“68

Hij wist de gevaren die het open en eerlijk opschrijven van de situatie met zich meebrachten. Zo eindigde hij zijn hele open brief van 3 september 1943 met zijn inzichten over de oorlog en de nazi leiding, die hiervoor al is aangehaald, dat als zijn brief door anderen gelezen werd, hij geëxecuteerd werd. “Jetzt ist es Nun habe ich Euch genug geschrieben,

diesen Brief wenn sei lesen würden, dann würde ich den Genickschuß bekommen.”69

Vanaf 1944 kwam er een omslag in Otto Madl’s denken en lijkt het of het hem niet meer uitmaakte of zijn brieven onderschept werden. Hij schreef namelijk in vele brieven dat hij “von einer Scheiße raus, in die andere hinein”70 ging en dat hij zelfs “sich auch an die

Hölle gewöhnen [musste], wenn er nicht raus kann.”71

Wat interessant is om te zien, is het verschil met andere briefschrijvers. Waar Madl dankzij de brieven die met kameraden naar het thuisfront gingen, of omdat het hem uiteindelijk niet meer uitmaakte, vrijuit durfde te schrijven over onderwerpen die verboden waren, was dat bij anderen niet het geval. Zo schreef de negentien jarige Hans-Karl S. in een brief aan zijn ouders van 31 juli 1944 “Ich möchte Euch mehr schreiben, als es erlaubt ist.

Aber das Risiko ist etwas zu groß und darum verschiebe ich es auf die Zeiten, wo wir uns wieder mündlich aussprechen können.”72

Het einde

65 Otto Madl an Cilly am 4.7.1942, MSPT, 3.2002.7163. 66 Otto Madl an Cilly am 17.3.1943, MSPT, 3.2002.7163. 67 Otto Madl an Cilly am 26.6.1942, MSPT, 3.2002.7163. 68 Otto Madl an Cilly am 4.8.1943, MSPT, 3.2002.7163. 69 Otto Madl an Cilly am 3.9.1943, MSPT, 3.2002.7163. 70 Otto Madl an Cilly am 10.3.1944, MSPT, 3.2002.7163. 71 Otto Madl an Cilly am 4.6.1944, MSPT, 3.2002.7163.

(21)

Otto Madl was vaak eerlijk over hoe hij dacht, zelfs over het einde. Zo schreef hij al in ’42: “So muß man sein Leben verbringen, diejenigen, die tot sind, muß man beneiden, weil sie

wenigstens nicht mehr wissen von diesen Kampf.”73 En een jaar later schreef hij dat het

hopelijk zijn laatste verjaardag zou zijn.

„(…) Morgen werde ich 36 Jahr alt, nun werde ich mit diesen Krieg ein alter Knacker, hoffentlich

wird es mein letzter Geburtstag sein, sonst habe ich an meinen Leben keinen Funken Interesse mehr. Jedes Leid wird vorüber gehen, nur Geduld muß man haben, bis zum Ende.“74

Aan de andere kant had hij ook weer momenten waarop hij een reden had om te leven, voor zijn vrouw en schoonzus.

(…) Wir haben ja, nur eine Sorge, wenn nur bald der Krieg ein Ende hätte, damit wir in Frieden leben können, alles andere ist ja Nebensache, denke Dir immer nur, meine lb. Cilly, ich lebe ja nur für Euch, Du und Fanny, ihr beide seid mein Glück mein alles auf dieser Welt.“75

In zijn laatste brief van 25 juni 1944 had Otto Madl een vorm van berusting. Het lot kon namelijk toch niet veranderd worden: „Sagen wir besser, weil es eben sein muß, man

muß sich eben dem Schicksal beugen, weil man es nicht ändern kann.“76

Helaas moest het voor Otto Madl zo zijn. Na deze brief is er niets meer van hem vernomen en is hij sinds 25 juli 1944 vermist.

Conclusie

Uit de briefwisselingen van Otto Madl aan zijn thuisfront wordt duidelijk dat de belangrijke veldslagen en gebeurtenissen in de oorlog invloed hadden op hem. Een veel grotere invloed op zijn gedachten en gevoelens had echter wat hij meemaakte. De strijd in zijn denken tussen wat hij via propaganda had geleerd als waarheid en waar hij ook gedeeltes van terug zag, stond in scherp contrast met wat hij op andere momenten in de Russische bevolking terug zag. Wat het meest interessant is om te constateren, en waar Otto Madl een uitzondering in is, is de inkijk die hij via zijn brieven geeft in zijn leven waarin hij met regelmaat heel open en eerlijk vertelt hoe het is en wat hij vindt. Niet alleen over hoe hij over de Russische bevolking denkt, maar ook over de oorlog en zijn kijk op de nazi leiding. Met betrekking tot het geloof in de eindoverwinning wordt duidelijk dat Otto Madl al eind 1941 dacht dat de oorlog nog lang ging duren, waarna hij in 1943 dacht dat de Duitsers de oorlog zelfs zouden gaan verliezen. Deze verandering in het denken zien we ook terug bij het thema propaganda. Waar hij eerst de beschrijvingen in de kranten van de Russen bevestigd, veranderde zijn denken door wat hij meemaakte in Rusland. Bij de censuur is de verandering moeilijker te meten, omdat Otto Madl aan het begin veel twijfelde. De ene keer schreef hij veel op zonder

73 Otto Madl an Cilly am 1.5.1942, MSPT, 3.2002.7163. 74 Otto Madl an Cilly am 7163 24.9.1943, MSPT, 3.2002.7163. 75 Otto Madl an Cilly am 1911.1.1944, MSPT, 3.2002.7163. 76 Otto Madl an Cilly am 25.6.1944, MSPT, 3.2002.7163.

(22)

echt rekening te houden met de censuur, terwijl hij de andere dag dingen verzweeg. Naarmate de oorlog vorderde hield hij echter op een gegeven moment geen rekening meer met de censuur en schreef hij open en eerlijk over wat hij dacht.

Van de omwentelingen in het denken van Otto Madl over het geloof in de eindoverwinning waren in 1941 al tekenen te zien, maar naarmate de oorlog vorderde, kwam dit steeds meer tot uiting en nam Otto Madl steeds meer risico. Hij heeft dus geluk gehad dat er maar één brief van hem gecontroleerd is, waarin geen belastende informatie stond, want zijn openheid had hem, zoals hij zelf ook besefte, in grote problemen kunnen brengen. Uiteindelijk heeft dit voor Otto Madl niets uitgemaakt, omdat hij, net als 1,2 miljoen andere Duitse soldaten, sinds de zomer van 1944 vermist is.77 Ons heeft het echter een inkijk gegeven

in het leven van een soldaat, die, hoewel hij orders volgde, ook kritisch nadacht over het regime en daarmee van grote waarde is voor onderzoeken naar Feldpostbriefe.

77 Deutsches Rotes Kreuz, Verschollene des Zweiten Weltkriegs,

https://www.drk-suchdienst.de/de/angebote/zweiter-weltkrieg/schwerpunkte/verschollene-des-zweiten-weltkriegs, geraadpleegd op 2 maart 2016.

(23)

Heilige overtüiging in Hitler

De gebroeders Wortmann genoten het grootste gedeelte van hun opvoeding onder het naziregime. Paul en Eberhard junior Wortmann waren in 1922, respectievelijk 1926 geboren in Barcelona, Spanje, waarna het gezin Wortmann op een onbekende datum terug naar Keulen, Duitsland was geëmigreerd. De broers hadden ook een zus, Rosemarie, die in 1923 was geboren. Zij was naast de ouders de andere ontvanger van de Feldpostbriefe en is degene die in 1992 alle brieven heeft samengevoegd tot één bestand. Het gezin Wortmann voedde de

kinderen rooms-katholiek op. Foto Eberhard Junior Wortmann78 Paul Wortmann begon na de middelbare school aan een universiteitsstudie aan de

Technische Hochschule. Deze heeft hij echter nooit afgemaakt, omdat hij op 3 oktober 1941,

op 19 jarige leeftijd, werd opgeroepen voor het leger. Na een halfjaarlijkse opleiding in Weimar is hij naar het oostfront gestuurd in april 1942, waar hij onder andere in de

Nachrichten Abteilung 160 en de 60e Infanterie Division heeft gediend. In september 1942

kwam hij met zijn legereenheid in Stalingrad aan, waar hij diende in een

“brandenburgisch-westpreußischen Panzerkorps unter dem Befehl des Generals von Mackensen”.79 Zijn laatste

brief vanuit Stalingrad is van 5 januari 1943, maar de kans is aanwezig dat hij nog tot begin februari heeft doorgevochten. Door de insluiting van het Rode Leger door middel van Operatie Uranus, waarbij de Russen met verschillende legers een omtrekkende beweging maakten en daarmee de Duitsers eind november omsingelden, konden er echter in die periode nauwelijks meer brieven in en uit de stad.80 Sinds februari 1943 is Paul Wortmann als vermist

opgegeven.

Eberhard’s soldatenleven zag er anders uit dan die van zijn broer. Als 16 jarige was hij naast scholier al Flakhelfer, hulp bij luchtafweergeschut, van juli 1942 tot oktober 1943. Daarna ging hij voor Reichsdienst naar Oostenrijk en is hij begin ’44 als Panzerpionier in Denemarken geweest. Als een van de besten uit zijn legereenheid kreeg hij de mogelijkheid om een opleiding tot onderofficier te doen, die hij met twee handen aangreep. Na een zware halfjarige opleiding, is hij in november 1944 gepromoveerd tot onderofficier. In december is

78 Foto Eberhard Junior Wortmann, MSPT, 3.2002.0935.

79 Eberhard Senior Wortmann am 23.2.1943, MSPT, 3.2002.0935. 80 Beevor, Stalingrad, pp.239-265.

(24)

hij toen naar het oostfront in Hongarije gestuurd, waar hij op 19 december 1944 vlakbij Boedapest is gestorven op 18 jarige leeftijd.

Van Eberhard zijn helaas de brieven die hij schreef vanaf het front verloren gegaan, maar de rest van zijn brieven in combinatie met die van zijn broer Paul Wortmann geven een goed inzicht in hoe zij over de oorlog dachten. In dit hoofdstuk zal er aan de hand van de censuur, geloof in de eindoverwinning en propaganda onderzocht worden of, en zo ja welke, veranderingen er optreden in Paul en Eberhard Wortmann’s denken. De focus zal hierbij vooral op Paul Wortmann liggen, omdat zijn brieven van het front overleverd zijn. Om de briefwisselingen in het goede perspectief te plaatsen, zal daarom begonnen worden met een analyse van de invloed die de nazi’s op de jonge generatie hadden.

Onvoorwaardelijk geloof in de Führer en de eindoverwinning

Paul en Eberhard Wortmann hadden, net als velen van hun generatie, een rotsvast vertrouwen in de Führer en de eindoverwinning, waarvoor ze alles wilden opofferen. Gezien de grip van de nazi partij op Duitsland is dat zeer logisch. Zo had Adolf Hitler het in 1933, bijna meteen nadat hij aan de macht is gekomen, erover, dat hij met de nieuwe generatie een nieuwe wereld kon maken. “We older ones are used up (…) [but] look at these young men and boys! What

material! With them I can make a new world.”81 Vijf jaar later, op 2 december 1938, hield

Hitler een toespraak in Reichenberg, wat tegenwoordig Liberec in het noorden van Tsjechië is. Bij deze rede legde de Führer uit hoe de jongste generatie van kleins af aan geïndoctrineerd werd.

“Diese Jugend, die lernt ja nichts anderes als deutsch denken, deutsch handeln, und [kommen] mit

zehn Jahren in unsere Organisation hinein (…) dann kommen sie vier Jahre später vom Jungvolk in die Hitlerjugend (…). [Dann] in die Partei, in die Arbeitsfront, in die SA oder in die SS (…) dann kommen sie in den Arbeitsdienst”, en uiteindelijk in “die Wehrmacht zur weiteren Behandlung auf zwei Jahre und sie werden nicht mehr frei ihr ganzes Leben”.82

Vanaf bijna het eerste begin tot ver in het volwassen leven had de nazi partij alle controle over de opvoeding van de jeugd. Daarbij kwam nog dat de jongeren enthousiast waren over de speerpunten van de NSDAP, zoals een klasseloze maatschappij, rebellie tegen gefaalde oude normen en waarden en een gevoel van gemeenschap. Dit resulteerde in een

Volksgemeinschaft, waar kameraadschap en het heilige geloof in de partij en Hitler centraal

stonden, die de jongeren aansprak en waar ze vol voor gingen.83

81 Zoals geciteerd uit: Jeremy Noakes en G. Pridham, Nazism: 1919-1945 Volume 3: Foreign Policy, War and Racial Extermination: A Documentary, Exeter: University of Exeter Press 2001, p. 416.

82 Afgedrukt in “Völkischen Beobachter” van 4.12.1938. 83 Fritz, Frontsoldaten, p. 160.

(25)

Zowel bij Paul als Eberhard Wortmann was dit geloof heel erg aanwezig. Zo schreef Paul Wortmann al na een maand in Rusland te zijn dat ze de Russen snel zouden verslaan en dat Engeland dan in de herfst ook overwonnen zou worden: “(…)Werden wir den Rest der

russischen Wehrmacht in den Fluten der Wolga ersaufen lassen. England kann dann im Herbst noch verarztet werden und hoffentlich bin ich auch dabei!”84 Ook in gedichtvorm uitte

hij deze gedachte.

“Die schönen Tage sind vergangen,

noch schön´re steh´n bevor. Der Sieg hat angefangen: Wir stoßen vor!”85

Over Stalingrad dacht hij hetzelfde. De Russen gebruikten nu hun laatste reserves, dus spoedig was de stad veroverd. “Bald wird Stalingrad fallen und da bin ich sicher dabei! Was

uns gegenübersteht, scheinen tatsächlich die letzten Reserven zu sein.”86 Deze combinatie van

geloof in eigen kunnen en het, onjuiste, geloof in de zwakte van de Russen blijkt hier heel duidelijk. Na anderhalve maand bij Stalingrad, op 2 oktober 1942, schreef hij alweer dat de val van Stalingrad dichtbij was. “Der Fall Stalingrads steht dicht bevor.”87

Een paar dagen later was het vertrouwen echter omgeslagen.

“Gott sei Dank rechnet Ihr nun mit Russlands Fall Ende nächsten Jahres. Nichts ist schlimmer, als

wenn man sich falsche Hoffnungen macht. Wie stark der Russe ist, könnt Ihr Euch gar nicht vorstellen. Viele Waffen sind unseren überlegen, oder zumindestens gleichwertig. Wir haben kein Salvengeschütz (Stalinorgel) und keinen T34! Dafür ist natürlich unsere Luftwaffe besser (…)Nun ist Anfang Oktober und Stalingrad ist noch nicht gefallen.”88

Er werd nu rekening gehouden met het einde van de oorlog in Rusland aan het einde van 1943. Daarnaast was Paul Wortmann duidelijk in het feit dat de Russen niet zo zwak zijn in meerdere opzichten als beweerd werd. Hij sluit zijn brief dan af met het gegeven dat het begin oktober was en dat Stalingrad nog steeds niet gevallen was, tegen de verwachtingen in.

Vertrouwen en twijfel volgden elkaar in de daaropvolgende brieven op. Dit komt zeer waarschijnlijk doordat hij aan de ene kant het rotsvaste geloof had in de Duitsers, maar aan de andere kant de moeilijkheden en gruwelijkheden in Stalingrad meemaakte. Zo schreef Paul Wortmann op 15 oktober dat als de geschreven brief thuis aanwakm, het nieuws van de val van Stalingrad bekend zou zijn: “Bei Erreichen dieses Briefes wird die Sondermeldung vom

Fall Stalingrads gekommen sein und Ihr könnt mit Recht aufatmen, nicht nur meinetwegen!”89

Begin november schreef hij dan over het feit dat in de Heimat mensen dachten dat de oorlog

84 Paul Wortmann an Eltern am 15.5.1942, MSPT, 3.2002.0935. 85 Paul Wortmann an Eltern am 10.7.1942, MSPT, 3.2002.0935. 86 Paul Wortmann an Eltern am 11.8.1942, MSPT, 3.2002.0935. 87 Paul Wortmann an Eltern am 2.10.1942, MSPT, 3.2002.0935. 88 Paul Wortmann an Eltern am 6.10.1942, MSPT, 3.2002.0935. 89 Paul Wortmann an Eltern am 15.10.1942, MSPT, 3.2002.0935.

(26)

al gemakkelijk gewonnen is, maar als deze mensen een dag aan het front meemaakten dachten ze wel anders. Paul Wortmann heeft de hoop desalniettemin nooit opgegeven en zou dat ook nooit doen.

“Manchmal hört man aus der Heimat kolossal optimistische Ansichten über das Kriegsende (…)!

Einen Tag hier und die Leute denken anders! Wenn doch dieser Mist hier vorüber wäre! Ich habe die Hoffnung noch nie und auch jetzt noch nicht verloren.”90

Eind november was Paul Wortmann in twee brieven eerlijk over de oorlogssituatie, het zag er niet goed uit. Maar, dit zou allemaal weer veranderen. “Es geht uns in diesen Tagen

leider nicht so gut. (…) Es ist aber anzunehmen, dass dieser Zustand nicht lange dauert.”91

“Ich glaube, dass Du Dir vor einem Jahr unsere Lage heute doch anders vorgestellt hast, ich nämlich

auch! Der Feind ist stark geworden und es wird noch viel Wasser die Wolga hinunterfließen, bis die Ostsoldaten zurückkehren können. Auch der westliche Gegner ist frecher geworden. Alles in allem ist die Lage ernst, aber noch lange nicht hoffnungslos.”92

De situatie zag er in oost en west slecht uit, maar het was nog zeker niet hopeloos.

Zelfs in een van zijn laatste brieven, geschreven rond kerst 1942, blijkt zijn geloof dat de eindoverwinning zou komen. “Wird es [het nieuwe jaar] uns das bringen, auf das wir alle

warten? Oder wird der Endsieg erst 1944 kommen? Kommen wird er.”93 Dit terwijl het er in

Stalingrad met kerst slecht voor stond.

Ondanks het feit dat zijn broer in Stalingrad vermist raakte, blijkt er uit de brieven van Eberhard Junior nauwelijks twijfel over de eindzege. Helaas zijn zijn brieven van het front niet bewaard gebleven, omdat daar mogelijkerwijs ook twijfel in stond. Met hetgeen beschikbaar is, komt er echter een beeld tevoorschijn waarin de propaganda, het geloof in de Duitse soldaat en Hitler samen komen tot een hoopvolle visie voor de Endsieg.

Zo hoopte hij op kerstmorgen 1943 dat er in het komende jaar een positieve beslissing zou vallen in het voordeel van Duitsland. “Im kommenden Jahr hoffe ich doch stark auf eine

positive Entscheidung zugunsten Deutschlands.”94 De enige twijfel die je op zou kunnen

maken uit de brieven van Eberhard is de twijfel wie de oorlog zou overleven. “Beide

Freunde, Cornel und Franz, die mich nach unserem Brand aufnahmen, sind nun gefallen. (…) Wer wird der Nächste sein?”95 Twee goede vrienden waren al dood en vertwijfeld vroeg hij

zich af wie de volgende zou zijn.

Dat de propaganda werkte blijkt uit het feit dat toen Eberhard van D-Day hoorde, hij dit niet als negatief zag, maar juist als iets dat de eindzege dichterbij zou brengen. “Nun bist

90 Paul Wortmann an Eltern am 7.11.1942, MSPT, 3.2002.0935. 91 Paul Wortmann an Eltern am 29.11.1942, MSPT, 3.2002.0935. 92 Paul Wortmann an Eltern am 30.11.1942, MSPT, 3.2002.0935. 93 Paul Wortmann an Eltern am Weihnachten 1942, MSPT, 3.2002.0935.

94 Eberhard Wortmann an Eltern am Weihnachtsmorgen 1943, MSPT, 3.2002.0935. 95 Eberhard Wortmann an Eltern am 23.1.1944, MSPT, 3.2002.0935.

(27)

Du sicher auch selig, dass wir durch den Beginn der Invasion dem Siege endlich ein ganzes Stück näher sind.”96 Achteraf kan dit frappant klinken, maar op dat moment waren Hitler en

Goebbels er heilig van overtuigd dat bij een invasie van de Geallieerden in Frankrijk de Duitsers ze konden vernietigen, waarna de troepen naar het oostfront konden om tegen de Russen te vechten.97 Daarnaast kon er nu eindelijk tegen de Geallieerden gevochten worden,

die eerst alleen de Duitse steden bombardeerden. Deze kans, in combinatie met de persoonlijke dapperheid en prestatie gericht oorlogsbeeld van de soldaten98, zorgde ervoor dat

soldaten als Eberhard Wortmann D-Day als een positieve gebeurtenis zagen. Paul had deze hoop om tegen de Engelsen te kunnen vechten al in juni 1942. “Dieser verfluchte Tommy!

Wartet und harrt aus, bis dieser Ostfeldzug zu Ende ist. Ich hoffe, dann bei der Vergeltung gegen England dabei zu sein!”99 Twee jaar later was het dan eindelijk de kans voor de

Duitsers. Daarnaast werd de aanslag van 20 juli 1944 op het leven van Hitler als iets positiefs gezien, het versterkte het geloof in Hitler juist. Want God zou Hitler toch niet voor niets bewaard hebben? Het oostfront stabiliseerde juist weer en God had Hitler gered zodat de Duitsers weer een stap naar de eindzege konden nemen:

“Es sieht nicht gerade schön aus an den Fronten (…) aber ich glaube, dass wir alle darauf vertrauen

dürfen, dass die jetzige Stabilisierung an der Ostfront der erste Schritt zum Endkampf ist. Aber wofür hat Gott unseren Führer erhalten?”100

Wat hier nog wel belangrijk is om op te merken, is dat zowel Paul als Eberhard Wortmann in geen enkele brief het hadden over zelfopoffering. Dit terwijl dat toch een integraal onderdeel van de nationaalsocialistische oorlogsideologie was. Natuurlijk wilde elk soldaat overleven, maar ze moesten bereid zijn hun leven te geven voor het Duitse Rijk.101 Dit

kan ermee te maken hebben dat ze zich niet op wilden offeren. Echter kan het niet vermelden van opoffering er ook mee te maken hebben dat Paul en Eberhard hun ouders niet ongerust wilden maken. Dit lijkt ook plausibel, gezien het feit dat ze heilig in Hitler en de nazi’s geloofden.

Van dit punt zal nu eerst een stap terug genomen worden naar het begin van de oorlog aan het oosten en de slag om Stalingrad.

Stalingrad en inzet aan het oosfront

96 Eberhard Wortmann an Eltern am 16.6.1944, MSPT, 3.2002.0935. 97 Beevor, D-Day, Die Schlacht um die Normandie, p. 41.

98 Fritz, Soldaten, p.207-209.

99 Paul Wortmann an Elternam 18.6.1942, MSPT, 3.2002.0935. 100 Eberhard Wortmann an Eltern am 11.8.44, MSPT, 3.2002.0935. 101 Fritz, Frontsoldaten, pp.211-212.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De omgeving is een belangrijk onderdeel van de uiteindelijke oplossing. Het gaat om het snappen welke processen belangrijk zijn, het snappen hoe die processen aan elkaar gelinkt zijn

Dur- ven we consequent te kiezen voor de waardigheid van de mens, voor een gastvrije samenleving waarin de zwakkeren niet worden uitge- sloten. Of vertrouwen we op de kracht van

Saar: Ik stap straks in mijn vliegtuig.. Dan vlieg ik naar

verscheidenheid van ondernemingen en ondernemingsvormen de aanwezige macht is gespreid en verantwoording aflegt. In dat kader nu is het niet alleen de vraag of de overheid wel

En outre, toute communication externe dans le cadre de la réalisation concrète de cet accord fera apparaître clairement la mise en œuvre du plan local de

Dans le cadre du plan local de politique culturelle 2020-2025, la Ville de Bruxelles souhaite conclure un accord de coopération structurelle avec les grandes institutions

Met zijn neus in het matras en zijn ogen stijf dicht zoekt hij naar de restjes van zijn droom.. Waar

Ik heb veel last van mijn gewrichten en spieren, verder heb ik in energie een stapje terug moeten doen, maar ik wil het toch volhouden.. Toch proberen we te blijven wandelen, al