• No results found

Van delen komt huilen: een filosofische ontmanteling van de digitale utopie van Uber en Airbnb

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Van delen komt huilen: een filosofische ontmanteling van de digitale utopie van Uber en Airbnb"

Copied!
74
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

VAN DELEN KOMT HUILEN

Een filosofische ontmanteling van de digitale utopie van Uber en Airbnb

Afbeelding: The Adventurists, gepost op Instagram op 27 oktober 2017

Masterscriptie Wijsbegeerte

Naam: Francisca Wals Studentnummer: 5970644

Begeleider: dhr. dr. Maarten Coolen Tweede lezer: dhr. dr. Jacques Bos Datum: 11 november 2017

(2)

2

‘Capital doesn’t give a damn about the idea of the contract which is imputed to it: it is a monstrous unprincipled undertaking, nothing more.’

Baudrillard, Simulacra and Simulations, 173

‘De beste manier om te checken of je vrienden thuis zijn voor Pasen 2015? Even naar AIRbnb surfen. Er worden nog net geen groepsarrangementen voor complete straten aangeboden. Yesssss wie riep er nou ook alweer om die oerhollandse handelsgeest?’ [sic.]

(3)

3

INHOUD

HOOFDSTUK 1 – DE DEELECONOMIE ... 4

§1.1 – Inleiding: de deeleconomie als utopie ... 4

§1.2 – De beloftes van de deeleconomie ... 6

§1.3 – De realiteit van de deeleconomie ... 8

§1.4 – Een gedeelde wereld? Nou nee.... 11

HOOFDSTUK 2 – HEIDEGGER & DE TECHNOLOGISCHE WERELDVISIE ... 15

§2.1 – De instrumentele opvatting ... 15

§2.2 – Herstellen, vorstellen, bestellen ... 17

§2.3 – Het gevaar ... 21

§2.4 – Cybertechniek en de vraag naar de deeleconomie ... 22

HOOFDSTUK 3 – DE WERELD ALS DATABANK ... 25

§3.1 – Informatie als ontologische grondstof ... 25

§3.2 – Baudrillard: digitaliteit is onder ons ... 28

§3.3 – Van Heidegger naar Baudrillard ... 32

§3.4 – De deeleconomie als simulacrum ... 34

HOOFDSTUK 4 – HEGEL EN HET SYSTEEM DER BEHOEFTEN ... 37

§4.1 – De hoofdlijnen van Hegel: denken, willen, vrijheid en recht ... 37

§4.1.1 – Denken en kennen ... 38

§4.1.2 – Willen ... 39

§4.1.3 – Vrijheid en recht ... 41

§4.2 – De burgerlijke maatschappij ... 41

§4.2.2 – Het systeem der behoeften ... 43

§4.2.3 – Conflict en ondergang ... 44

§4.3 – Een nieuwe economische orde... 45

§4.4 – Intermezzo: Hegel en Heidegger ... 47

§4.4.1 – Geest en Differenz ... 47

§4.4.2 – Verabsolutering van het denken ... 50

HOOFDSTUK 5 – TOT SLOT: DE ONTMANTELING VAN CYBERTOPIA ... 54

§5.1 – Cybertopia: een digitale utopie zonder overheid ... 54

§5.2 – Een tijdperk van roofbaronnen ... 57

§5.2.1 – Heidegger & Baudrillard: iedereen een zakenpartner, niemand een vriend ... 57

§5.2.2 – Hegel: het recht, een dode letter ... 59

§5.3 – Bospaden en Bildung: ont(olog)ische bescheidenheid ... 64

(4)

4

HOOFDSTUK 1 – DE DEELECONOMIE

§1.1 – Inleiding: de deeleconomie als utopie

Slaapkamer over? Plekje in je auto vrij? Uurtje stuk te slaan? Je kunt er geld mee verdienen. Heel gemakkelijk zelfs. Met behulp van apps en digitale platforms als Uber, Airbnb en Taskrabbit vind je binnen no time iemand met wie je je aanbod kunt ‘delen’. Dé manier om uit zogenoemde ‘underutilized assets’ en ‘idle capacity’1 toch nog een slaatje te slaan. Nog

goed voor het milieu en sociale binding ook, zo wordt gedacht: wie haar2 auto deelt voorkomt

een tweede rit; wie van een particulier een kamer huurt, ‘komt als gast en vertrekt als vriend’, aldus de Airbnb-promo – en spekt de kas van grote hotelketens niet. Win-win-win. Toch? Sinds de economische crisis van 2008 schieten zogenoemde ‘deelbedrijfjes’ als paddenstoelen uit de grond. Alleen in Nederland zijn er meer dan 150 initiatieven in de deel- en

kluseconomie3, zo meldt het rapport Eerlijk delen: waarborgen van publieke belangen in de

deeleconomie en de kluseconomie van het Rathenau Instituut (Frenken et al. 2017, 18), variërend van Airbnb (huizen en sinds kort ook ‘ervaringen’), Thuisafgehaald (maaltijden), Peerby (gereedschap) en Camptoo (campers) tot Taskrabbit (allerhande klussen) en Helpling (schoonmaak). Onderzoeksbureau Kaleidos rapporteerde eind 2016 dat zo’n 23 procent van de Nederlanders participeert in de deeleconomie; voor mensen van onder de 35 is dit 29

1 Dit zijn standaard economische termen, die zich ondubbelzinnig laten vertalen als ‘ondergebruikte goederen’

en ‘onbenutte capaciteit’.

2 Ik verwijs in het vrouwelijk.

3 Het Rathenau Instituut maakt in het rapport Eerlijk delen een onderscheid tussen de deeleconomie, de

kluseconomie en andersoortige digitale platformen. De deeleconomie definieert het als “het fenomeen dat consumenten elkaar gebruik laten maken van hun onderbenutte consumptiegoederen (idle capacity), eventueel tegen betaling” (28). Drie elementen zijn voor de definitie bepalend: (1) dat het gaat “om het delen tussen consumenten onderling (peer-to-peer)”, (2) dat het gaat om “tijdelijke toegang tot eigendom en dus niet om permanente overdracht”, en (3) dat het gaat om “onderbenutte goederen en niet om diensten” (ibid.). Het is namelijk de kluseconomie (ofwel gig economy) die gemoeid is met diensten. De definitie daarvan is volgens het Rathenau-rapport dat “[i]n de kluseconomie mensen hun eigen tijd [inzetten] om een dienst te produceren voor iemand anders. (…) [E]r wordt dus extra capaciteit gegenereerd en er kan geen sprake zijn van een betere benutting van anderszins onbenutte capaciteit” (29). Dan zijn er nog andersoortige digitale platformen, die ofwel niet peer-to-peer zijn, ofwel waar tweedehands spullen worden verhandeld of weggegeven, en daarom niet tot de deel- of kluseconomie behoren. Volgens deze definities behoren platforms als Airbnb (huizen), Peerby (gereeschap) en SnappCar (auto’s) tot de deeleconomie, en platforms als Uber (autoritten), Helpling (schoonmakers) en Thuisafgehaald (maaltijden) strikt genomen tot de kluseconomie.

Het rapport Voor de zekerheid: de toekomst van flexibel werkenden en de moderne organisatie van arbeid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (Kremer et al. 2017) hanteert weer een andere definitie, die geen onderscheid maakt tussen deel- en klusplatforms en waarin het “peer-to-peer-model” van platforms doorslaggevend is: daarin “worden werknemers vervangen door kleine zelfstandigen die hun spullen, vaardigheden en tijd op stukbasis aan elkaar verkopen” (194), schrijft onderzoeker en journalist Caspar Thomas in zijn bijdrage. En: “De deeleconomie vouwt alles ineen: iedereen die ooit gewoon klant was, kan ineens ook verkoper worden. Tegelijkertijd worden medemensen getransformeerd tot consumenten waaraan verdiend kan worden” (196). Beide definities snijden hout, en in deze scriptie zal ik gemakshalve de term ‘deeleconomie’ gebruiken ook daar waar het de kluseconomie betreft.

(5)

5

procent. Via Airbnb werden in 2016 zo’n 31.000 Nederlandse woningen aangeboden, 19.000 autobezitters ‘deelden’ hun voertuig met anderen.

Mensen zouden klaar zijn met de pijlers van het pre-crisiskapitalisme, zo werd en wordt gedacht: weg met bezit, met hebzucht, individualisme, milieuvervuiling, en met de grote multinationals die ons voor hun karretjes spannen. Op naar een “higher form of enlightened capitalism”, zoals de Amerikaanse journaliste Susie Cagle (2014) het noemt; een vorm die oplossingen biedt voor onze door het twintigste-eeuwse optimismekapitalisme gecreëerde problemen, waarbij we onze huizen, auto’s, spullen, kennis en vaardigheden met wildvreemden ‘delen’. “[T]he sharing economy is largely heralded as […] an ahistoric utopia where we were friends with all of our trusted neighbors, lived in harmony with nature, and wanted not to consume, but to share”, aldus Cagle. En ‘delen’, zo merken de auteurs van het Rathenau-rapport op, heeft voor velen “een positieve connotatie, als iets wat inherent goed is”

(28). Het is een imago waar de ‘deelbedrijven’ als Uber en Airbnb4 graag op meeliften.

Toch kwamen in steden over de hele wereld taxi- én Uber-chauffeurs in opstand tegen dit

‘deelbedrijf’5. In San Francisco en Barcelona protesteerden inwoners tegen Airbnb. En de

afgelopen jaren stonden Nederlandse kranten en bladen vol met koppen als ‘Dat nieuwe delen is stelen’, ‘Waarom start-ups steeds ontwrichtender worden’, ‘Scheurtjes in de deeleconomie’ en ‘Veruberisering economie groot risico’. De deeleconomie blijkt een donkere kant te hebben: ze brengt onvoorziene gevaren en problemen met zich mee die ontwrichtend blijken voor bestaande economische, juridische en sociale structuren. Bovendien zijn de zich zo sympathiek en idealistisch voordoende deelbedrijfjes in wezen door winst gedreven multinationals die bestaan bij gratie van een door cybertechnologie mogelijk gemaakte commodificatie van voorheen niet economische aspecten van het bestaan.

In deze scriptie zal ik betogen dat deze donkere kant van de deeleconomie niet op een ongelukkig toeval berust, bijvoorbeeld doordat een paar malafide aanbieders dan wel afnemers het verpesten voor de rest, maar inherent is aan haar werking – een culminatie van een tendens die Martin Heidegger (1889-1976) treffend aan het licht bracht, en die Jean Baudrillard (1929-2007) vertaalde naar de huidige en toekomstige tijd. De andere kant van diezelfde munt is dat de ethische aspiraties die zowel de deelplatforms zelf als de publieke opinie prediken, in het beste geval op een naïeve illusie berusten en in het slechtste geval op een moedwillige verdraaiing van de werkelijkheid – en daarmee lege hulzen zijn. Uiteindelijk zal ik beweren dat de deeleconomie ‘gewoon’ onderdeel uitmaakt van de neoliberale vrijemarkteconomie6 – en dat deze niet van ‘binnenuit’ te veranderen is – een inzicht dat

4 Ik beperk me in deze scriptie meestal tot Uber en Airbnb als paradigmatische voorbeelden van deelplatforms;

zij zijn de bekendste, de meest gebruikte en ze vertegenwoordigen daarnaast twee uiteenlopende manieren van waarop er ‘gedeeld’ kan worden: via een real-time app die je met de dichtstbijzijnde beschikbare chauffeur in contact brengt (Uber) en via een internetplatform dat je uit een enorme catalogus woningen en aanbieders laat kiezen, met de eigenaar waarvan je vervolgens via een berichtenservice in contact komt (Airbnb). Zie voor een overzicht van de bekendere deel- en klusplatforms in Nederland Bijlage 1 (p. 135) van het Rathenau-rapport Eerlijk delen, toegankelijk via https://www.rathenau.nl/nl/publicatie/eerlijk-delen-waarborgen-van-publieke-belangen-de-deeleconomie-en-de-kluseconomie.

5 Alhoewel het niet moeilijk is te beargumenteren dat bedrijven als Uber en Airbnb weinig met delen te maken

hebben, hanteer ik de termen ‘deeleconomie’ en ‘deelbedrijf’ in deze scriptie, gezien de gangbaarheid van deze termen. Dat neemt niet weg dat ‘verhuur(bemiddelings)economie’ en ‘verhuur(bemiddelings)bedrijf’ betere benamingen zouden zijn.

6 De keuze voor de term ‘vrijemarkteconomie’ in plaats van ‘kapitalisme’ om het huidige mondiale – doch

(6)

6

Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831) al had ten aanzien van het economische domein. Deelbedrijven zijn – hun al dan niet voorgewende goede bedoelingen ten spijt – niet in staat zichzelf te reguleren ten behoeve van iets buiten hun eigen kasboek.

Ik baseer mij dus op een drietal filosofen – Heidegger, Baudrillard en Hegel – van wie het denken zal dienen als een grondige onderbouwing van mijn analyse. De filosofie is immers – zoals Hegel in zijn Hoofdlijnen van de rechtsfilosofie (Grundlinien der Philosophie des Rechts, 1820) stelde – haar ‘tijd in gedachten gevat’. De thematiek die Heidegger en Baudrillard bezighield, kan als voorstadium worden beschouwd van de huidige tijd, waarin deelplatforms steeds belangrijkere spelers worden in het sociale en economische verkeer. Het ontologische gebeuren dat Heidegger bij uitstek in zijn essay De vraag naar de techniek (Die Frage nach der Technik, 1954) blootlegt, en dat Baudrillard doortrekt naar een meer door cybertechniek bepaalde (hyper)realiteit, biedt een gefundeerd filosofisch kader om te begrijpen wat het voorland van de deeleconomie is geweest, en wat haar aard is.

Hegel, op zijn beurt, biedt een filosofie die de grondtrekken van de deeleconomie in een maatschappelijk kader plaatst. Dat hij in zijn tijd het bestaan noch de verstrekkende gevolgen van de cybertechniek niet kon vermoeden, is hierbij van ondergeschikt belang. Waar het om gaat is dat zijn filosofie laat zien dat een realiteit zoals de deeleconomie vestigt niet in staat is zichzelf in goede banen te leiden, namelijk zonder bemiddeling door een buiten-economische orde vastloopt in conflicten en ongelijkheden, en bovendien een verabsolutering in zich bergt die een zeer eenzijdig facet van het bestaan betreft.

§1.2 – De beloftes van de deeleconomie

De deeleconomie maakt de wereld tot een betere plek. Althans, dat is het idee dat velen hadden én hebben. Zowel de pr-afdelingen van deelplatforms Uber en Airbnb alsook opiniepagina’s, congressen en debatten spraken en spreken lovend over de zalvende kracht

van het ‘nieuwe delen’.7 Dit nieuwe delen speelt zich af op virtuele ‘deelplatforms’:

smartphone-apps en websites waarop vraag en aanbod van particulieren (‘peers’) aan elkaar gekoppeld worden. Beide gebruikers recenseren elkaar en bouwen zo een reputatie op, hetgeen toekomstige ‘deelpartners’ geruststelt en de zaken bevordert – of juist niet. Hoewel er

het woord ‘kapitalisme’ kleven vatten niet langer adequaat het wezen van het huidige systeem. Niet de bifurcatie tussen arbeider en eigenaar het leidend principe hiervan (Reuten 2012), maar de zo efficiënt mogelijke allocatie van schaarse middelen middels vraag en aanbod in markten (Nicholson & Snyder 2011; Romer 2011). Historicus Bas van Bavel (2016) definieert de vrijemarkteconomie als een systeem waarin niet de eindproducten vrij verhandelbaar zijn – dat is namelijk in heel veel samenlevingen het geval (geweest) – maar of grond, arbeid en kapitaal via de vrije markt uitgewisseld worden. Aan die “bouwstenen van het leven” zou ik data willen toevoegen. Het predicaat ‘neoliberaal’ voert terug op de door Michel Foucault (1926-1984) in zijn postuum gepubliceerde collegereeks La naissance de la biopolitque (2004) gemunte term, die de infiltratie van marktgedreven discoursen en rationele berekeningen in het politieke en sociale domein aanduidt. Zie ook noten 66 en 76.

7 Zie voor positieve waarderingen van de deeleconomie bijvoorbeeld het artikel ‘Opkomst van de

huureconomie’ in Vrij Nederland (23 augustus 2013), het boek The Zero Marginal Cost Society (2014) van politiek adviseur van o.a. de Europese Commissie en het Europees Parlement Jeremy Rifkin; de uitspraken van voormalig eurocommissaris Neelie Kroes (“we kunnen ons niet allemaal in een grot verschuilen”, bron:

http://platformsocialbusiness.nl/neelie-kroes-breekt-lans-voor-uber-en-taxi-apps/, 2014); en de Tegenlicht-documentaires “Transitie NL: kiemen van het nieuwe Nederland” (2013), “Gaten in de markt” (2013) en “Hoe raken we de auto kwijt?” (2014) (alle te zien via http://tegenlicht.vpro.nl).

(7)

7

deelplatforms bestaan die het niet om winst te doen is8, en een aantal delen faciliteert waar

geen geld aan te pas komt9, is er bij een groot deel sprake van een monetaire transactie waar

het betreffende deelplatform een percentage van opstrijkt. Zo vangt Uber op dit moment 25

procent van de ritprijs10, en Airbnb 20 procent11 van elk boekingsbedrag.

In de grote hoeveelheid lofzangen, analyses en pr-boodschappen over en afkomstig van de deelbedrijven is een viertal beloftes te ontwaren. De eerste daarvan is dat het ‘nieuwe delen’ goed zou zijn voor het milieu: wanneer er meer gedeeld wordt, en minder gekocht, zijn er minder grondstoffen nodig, is het idee (Hulshof en Van der Veen 2013, 26). Zo hoeft iemand die bij een Uber-chauffeur in de auto stapt geen eigen auto te bezitten en voorkomt een gedeelde autorit via BlaBlaCar dubbele uitstoot.

De tweede belofte luidt dat de deeleconomie sociale interactie en een gevoel van verbondenheid zou bevorderen. Zo beweerde Airbnb-strateeg Chip Conley dat dit platform een Nobelprijs voor de Vrede verdient, aangezien Airbnb ervoor zorgt dat mensen bij locals logeren in plaats van in anonieme hotels, en zo het begrip tussen culturen versterkt. “You come as a guest and you leave as a friend”, is te lezen op de Airbnb-website. Ook Uber draagt de boodschap uit dat het de gemeenschapszin bevordert: “It’s easy to lose the sense of connection living in a city”, zo meldt een promotiefilmpje, “but when you bring people together, it starts to really feel like home.” Vooral de allerhandeklusjesplatforms die nu in opkomst zijn spannen de kroon met hun idealistische boodschappen. Zo is het de missie van klusjesplatform Croqqer – dat particulieren matcht voor het snoeien van heggen, het ophangen van lampen of het in elkaar zetten van een Ikea-bureau – “to create and foster local clusters of people who share and exchange their time and talents, and by doing so unite as humans

again”, aldus de website.12 Caspar Thomas noteert in zijn bijdrage aan het WRR-rapport Voor

de zekerheid (2017) dat ook wetenschappers en opiniemakers zeker in de begindagen de deeleconomie bezongen: “Volgens Botsman en Rogers (2010) is de deeleconomie een opsteker voor de gemeenschapszin. Dankzij wat de auteurs ‘collaborative consumption’ noemen, zou er een einde moeten komen aan een economisch systeem “waarbij gemeenschappelijke en gemeenschapswaarden werden verdrongen door consumentistisch

8 Voorbeelden van niet op winst gerichte deelplatforms zijn het Broodfonds (collectieve

arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen) en Thuisafgehaald.nl (mensen die te veel hebben gekookt bieden maaltijd tegen kostprijs aan).

9 Voorbeelden van deelplatformen waar geen monetaire transactie aan te pas komt zijn de Oase (een crèche

waarbij ouders collectief de opvang van hun kinderen verzorgen zonder daarvoor te betalen of betaald te krijgen), Peerby (gereedschap en andere spullen van en aan buurtgenoten lenen, hiervan bestaat sinds kort ook een betaalde variant) en Couchsurfing (gratis bij vreemden op de bank logeren).

10 25 procent is althans de commissie waarmee Uber zelf adverteert. Er gaan geruchten dat de werkelijke

commissie veel hoger uit kan vallen, tot wel 40 procent. Zie ook:

http://therideshareguy.com/whats-the-real-commission-that-uber-takes-from-its-drivers-infographic/.

11 Van de 20 procent die Airbnb ontvangt, komt 5 procent van gasten, en 15 procent van de host (zie

https://www.airbnb.nl/help/article/1857/what-are-airbnb-service-fees). Een geïnformeerde gok is dat de asymmetrie hierin te maken heeft met de relatieve prijselasticiteit van gasten ten opzichte van hosts: gasten zijn waarschijnlijk prijsgevoeliger dan hosts omdat ze meer opties hebben om hun vraag naar een vakantiewoning te vervullen. Aanbieders zijn afhankelijk van het in zijn branche dominante platform Airbnb en daarom minder prijsgevoelig. In die zin is Airbnb (en ook andere ‘deel’-platforms) een monopsonist, dat wil zeggen: een (zeer) dominante afnemer voor aanbieders in een bepaalde markt.

12 Zie ook: https://www.nrc.nl/nieuws/2017/10/11/kun-je-leven-van-klusjes-13444807-a1576892, voor een

(8)

8

‘ikke, ikke, ikke’.” In de deeleconomie neemt ‘persoonlijke interactie’ de plaats in van ‘holle transacties’, concluderen ze” (194).

Een derde belofte die de deeleconomie in zich zou bergen is dat door dingen en diensten met andere particulieren te ‘delen’, de macht van grote bedrijven gebroken zou worden. “A friend, not a front desk”, was de allereerste slogan van Airbnb, vlak na de oprichting in 2008 (Stone 2017, 28). Wie een slaapplek via Airbnb regelt, betaalt geen hotel; wie een Uber-rit boekt, betaalt geen taxibedrijf. Ook wanneer mensen een zakcentje extra verdienen door te ‘delen’ doen ze dat op eigen initiatief, en niet in dienst van een groot bedrijf. ‘Disruptive’ wordt dat genoemd, met een decentralisatie van rijkdom en macht als gevolg, aldus Airbnb-community-manager Douglas Atkin: “That’s why this economy is a better economy” (in: Cagle).

De vierde belofte, ten slotte, is dat de deeleconomie ‘empowering’ zou zijn. “With Uber you’re just able to go and work where you want, whenever you want”, meldt een promotiefilmpje. “Financier je passie, verdien extra geld, adverteer je ruimte”, verkondigt de website van Airbnb. “Find jobs you love!”, belooft Taskrabbit. Ook econoom, voormalig deeleconomiepleitbezorger en nu -criticus Rachel Botsman vertelde in een uitzending van Tegenlicht (‘Hoezo samen delen?’, 2014) dat ze aanvankelijk dacht dat de deeleconomie de mogelijkheid om flexibel te werken en meer kansen op de arbeidsmarkt zou bieden.

§1.3 – De realiteit van de deeleconomie

Was het maar zo makkelijk; het milieu redden, gemeenschapszin en autonomie bevorderen en een herverdeling van de welvaart bewerkstelligen – zónder enige ingrijpende al dan niet politieke top-down-beslissing, maar gewoon, via bottom-up-marktwerking. Maar de deeleconomie blijkt een ingrijpende keerzijde te hebben.

Een eerste aspect daarvan is dat deelbedrijven dan wel ontwrichtend mogen zijn voor bestaande grote bedrijven; zelf zijn ze inmiddels net zo goed enorme multinationals, gedreven door winstmotief. Zo wordt Uber momenteel gewaardeerd op omgerekend 70 miljard euro en is het operationeel in 79 landen. Airbnb wordt gewaardeerd op 27 miljard euro en is beschikbaar in 191 landen. Die twee zijn daarmee de grootste spelers van de deeleconomie, maar er zijn meer grote vissen: het Franse BlaBlaCar (met iemand een lange afstand meerijden) wordt gewaardeerd op 1,5 miljard euro en opereert in 22 landen en het Duitse Helpling (koppelt zelfstandige schoonmakers aan particulieren) staat voor 1,2 miljard euro in de boeken en is werkzaam in 9 landen. Het Amerikaanse Taskrabbit werd onlangs voor naar

schatting 140 miljoen dollar overgenomen door Ikea.13

13 Het is opvallend dat zelfs de grotere deelbedrijven – Uber en Airbnb – niet beursgenoteerd zijn. Ze stellen

hun beursgang eindeloos uit, waarmee ze zichzelf een maximum aan flexibiliteit gunnen: ze hoeven aandeelhouders zoet te houden noch kortetermijnwinsten te rapporteren; ze publiceren geen prospectus en er is geen inzage in hun boeken. Zo kunnen ze zonder checks and balances grote verliezen boeken en toch een miljardenwaardering krijgen. Volgens Tom Slee, auteur van What’s Yours is Mine: Against the Sharing Economy (2015) creëert dat “a perfect storm of bad incentives”, schrijft hij in socialistisch blad Jacobin (2016). Investeerders die hun geld in zo’n deelbedrijf hebben zitten willen bij de beursgang een zo hoog mogelijke waardering van hun aandelen. Slee: “[F]ortunes will be made or lost depending on rewriting laws around the world”. Dit vergroot de druk op investeerders en deelbedrijven om overheden naar hun hand te zetten (zoals Airbnb doet) – of simpelweg niks van ze aan te trekken (Ubers strategie). Zoals socioloog Willem Schinkel het

(9)

9

Deze bedrijven mikken allemaal op een zo groot mogelijk marktaandeel: “Je moet snel groeien, voordat een concurrent je voorbijstreeft”, aldus BlaBlaCar-oprichter Nicolas Brusson in NRC Handelsblad (De Valk, 29 april 2015). De markten waar deelbedrijven in opereren zijn namelijk zogenoemde winner-takes-all-markten, waarin het behalen van een kritische

massa van gebruikers voor het in gang zetten van netwerkeffecten van cruciaal belang is.14 In

zijn boek The Upstarts: How Uber, Airbnb and the Killer Companies of the New Silicon Valley Are Changing the World (2017) beschrijft Bloomberg-journalist Brad Stone uitvoerig de strategieën van Uber, Airbnb en andere tech-start-ups om met veel ellebogenwerk als eerste zo’n kritische massa van gebruikers aan zich te binden. Zo probeerde Uber in de zomer van 2014 Lyft-chauffeurs te ‘stelen’ door hen voor het eigen platform te rekruteren. En Airbnb trok klanten door via een technisch staaltje – een zogenoemde ‘growth hack’ – automatisch reclame te sturen naar wie via de in de VS populaire site Craigslist een oproep

plaatste voor het huren of verhuren van een huis.15 Wat succesvolle ‘deel’-bedrijven zo goed

maakt, zo stelde de directeur van het Erasmus Centre for Entrepreneurship in de Volkskrant (Bouma, 4 april 2015), is dat ze “extreem veel cash” hebben opgehaald, “een perfecte marketingmachine” hebben en “enorm strategisch personeelsbeleid”. Alles wijst erop dat ook

‘deel’-bedrijven inmiddels big business doen.16

Een tweede aspect van de donkere zijde van de deeleconomie is dat ze op het eerste gezicht dan wel empowering lijkt doordat ze voor individuen de mogelijkheid schept om wat extra’s te verdienen, maar in werkelijkheid tot negentiende-eeuws aandoende arbeidsbetrekkingen leidt. Deel-apps die de facto in arbeidskracht bemiddelen, zoals Uber, Helpling, Deliveroo (maaltijdbezorging) en Temper (horecawerk) zorgen ervoor dat aanbieders in veel gevallen minder dan het minimumloon verdienen, na aftrek van pensioens- en verzekeringskosten (Kruyswijk in: Het Parool, 17 februari 2015; Fransman in: Tegenlicht 2014). Deze aanbieders

onlangs uitdrukte in lezing op het symposium De toekomst van werk, waarvan een bewerking in De Groene

Amsterdammer (23 juni 2017) verscheen: “Financiële speculatie gaat niet om bedrijfssucces, maar om

succesvol gokken op toekomst” (27). En die toekomst kan met politieke lobby en/of ramkoersstrategie een zetje worden gegeven.

14 ‘Netwerkeffecten’ is “economisch jargon voor een simpel principe: hoe meer mensen gebruikmaken van een

platform, hoe waardevoller – en daarmee aantrekkelijker – het wordt. Vergelijk het met een steen die je eerst een berg op moet duwen en die vervolgens door de zwaartekracht steeds harder naar beneden rolt. Het topje van de berg stelt de ‘kritische massa’ van gebruikers voor die nodig zijn om de netwerkeffecten hun werk te laten doen. Als dat punt bereikt is, is de aanzuigende kracht van het platform zó groot dat niemand vertrekt en iedereen die dat niet al had gedaan, voor dat platform zal kiezen. Een enkele reis naar marktmacht dus. Die netwerkeffecten worden nog eens versterkt door de data die platforms over hun gebruikers verzamelen. Met die kennis kunnen platforms hun producten verbeteren, potentieel gevaarlijke concurrenten in de gaten houden, en ook nieuw terrein betreden. Vandaar dat weekblad The Economist data onlangs tot ‘digitale olie’ bombardeerde: ‘Data zijn voor deze eeuw wat olie was voor de vorige: een stuwkracht voor groei en verandering.’” (Wals in: NRC Handelsblad, 29 juli 2017).

15 Een trits recent verschenen boeken over succesnummers in de nieuwe ‘deel’-economie beamen het beeld

van start-ups die varen op de agressie, ambitie en geldzucht van hun oprichters. Deze inhalige killer-mentaliteit van de bazen van Uber en Airbnb staat in schril contrast met de verhalen over de mooie nieuwe wereld van vertrouwen en gedeeld bezit waar deze bedrijven zo graag mee adverteren. Naast het genoemde boek van Brad Stone (The Upstarts) zijn andere voorbeelden Chaos Monkeys: Obscene Fortune and Random Failure in

Silicon Valley (2016) van oud-Facebookmedewerker Antonio García Martinez, en The Airbnb Story: How Three Unemployed College Grads Disrupted the Hotel Industry, Learned to Lead, and Made Lots of Money – and Enemies (2017) van Leigh Gallagher, journalist voor het gezaghebbende business-tijdschrift Fortune.

16 Voor een analyse van het economische succes van internetplatforms in het algemeen, zie mijn stuk ‘Internet

blijkt een monopoliemachine’ uit NRC Handelsblad van 29 juli 2017:

(10)

10

opereren formeel als freelancers, maar hebben niet de vrijheid om hun prijs zelf te bepalen.17

Doordat deelplatforms vissen uit een grote poel (deels) werklozen en bovendien een sterke (bijna-)monopsoniepositie hebben, is de concurrentie tussen de chauffeurs en schoonmakers die hun diensten via Uber en Helpling aanbieden maximaal en hun

collectieve-onderhandelingspositie minimaal.18 “Wat een uitkomst had moeten zijn voor wie in de

laagconjunctuur veel tijd had en weinig werk is vooral een cash cow voor Silicon Valley”, schreef Kelli van der Waals in Vrij Nederland (28 januari 2015). Daarnaast zorgen Uber, Helpling, Airbnb en andere deelbedrijven ervoor dat anderen hun baan en/of inkomsten verliezen. “Een belangrijk probleem bij online deel- en klusplatformen, is de oneerlijke concurrentie die kan ontstaan tussen consumenten die hun spullen of diensten via platformen aanbieden, en professionele bedrijven die op eenzelfde markt opereren”, constateerde ook de auteurs van het eerdergenoemde Rathenau-rapport Eerlijk delen (97). Reguliere taxichauffeurs, schoonmakers en hotelwerknemers delven het onderspit.

Een derde aspect is het feit dat deelbedrijven zich niks aantrekken van zo’n beetje alle bestaande regelingen, wetten, afspraken of gewoontes waar zij mee te maken krijgen. ‘Disruptive innovation’ mag dan mooi klinken, maar in werkelijkheid leidt ze vaak tot onveilige situaties. Zo faciliteert Airbnb al dan niet onbedoeld (brand)gevaarlijke illegale hotels en een niet te beheersen stroom aan toeristen, overlast voor buren, krimp van de woningvoorraad, stijging van de huizenprijzen en daarmee verdrukking op de huizenmarkt

voor lokale bewoners.19 Uber bemiddelt voor chauffeurs zonder diploma of vergunning,

neemt geen verantwoordelijkheid voor het welzijn van de chauffeurs die via de app hun diensten aanbieden en het ontwijkt belastingen. Huiskamerrestaurants die via AirDND worden gerealiseerd of thuiskoks die hun maaltijden via Thuisafgehaald aanbieden kunnen de voedselveiligheid niet garanderen. Deelplatforms schermen dan wel met het feit dat gebruikers elkaar beoordelen, maar, zo schrijven de auteurs van het Rathenau-rapport, “[d]e

17 Onlangs ging maaltijdbezorgplatform Deliveroo over van een dienstverbandmodel naar een zzp-model voor

zijn koeriers. Dat is economisch efficiënt voor Deliveroo, aangezien koeriers dan per order betaald worden, een prikkel hebben de straat op te gaan als er veel vraag is. Maar de koeriers waren er bepaald niet blij mee: wat als er weinig orders zijn? Of als je ziek wordt, je fietst kapotgaat? Zie ook

https://www.nrc.nl/nieuws/2017/09/15/slalommen-door-het-arbeidsrecht-13004835-a1573568.

18 Begin maart 2017 kwam de nu op non-actief gezette Uber-baas Travis Kalanick in opspraak na een ruzie met

de chauffeur van de Uber-taxi waar hij in rondreed; “[d]e 1 procent en de 99 procent, samen in een wagen”, zoals Arjen van Veelen het in zijn column in NRC Handelsblad (4 maart 2017) verwoordde. De chauffeur had zich in diepe schulden gestoken om zijn luxetaxi te kunnen betalen, maar omdat Uber besloot de ritprijzen te verlagen, kwam hij in de problemen. Hij bleek de knecht van een app die zegt autonomie te bevorderen. Toen de chauffeur aan Kalanick z’n problemen uitlegde, kafferde deze hem volledig uit. Helaas voor Kalanick was het incident vastgelegd op camera, en kwam het hem op een publieke afrekening te staan. Van Veelen: “[h]et filmpje geeft een uniek inkijkje in 21ste-eeuwste feodale rebellie”, en: “feit is dat Silicon Valley niet alleen de modernste technologieën voortbracht, maar tegelijk weer achterlijke arbeidsomstandigheden invoerde”.

19 Voor een goed beeld van ‘subjectieve overlast’, ervaren door bewoners van buurten waar veel huizen op

Airbnb worden aangeboden, zie de Tegenlicht-documentaire ‘Slapend rijk’ (2016):

https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/speel~VPWON_1259509~slapend-rijk-vpro-tegenlicht~.html. Een uitgebreide analyse van de effecten op de huizenmarkt van Airbnb, werd uitgevoerd door het Economisch Bureau van de ING (2016). Daaruit blijkt dat “volgens conservatieve schattingen” (dat wil zeggen: aangenomen dat hosts zich houden aan de nu in Amsterdam geldende zestig-dagentermijn, hun huis tegen gemiddelde prijs van 131 euro per nacht aanbieden en netjes belasting afdragen) met aftrek van kosten 665 euro per maand kunnen verdienen, op basis waarvan mensen bereid zijn een ton meer te bieden voor een huis. Zie ook

https://www.ing.nl/nieuws/nieuws_en_persberichten/2016/04/airbnb_heeft_flink_opwaarts_effect_op_amst erdamse_huizenprijzen.html.

(11)

11

vraag is evenwel of de beoordelingen wel een afspiegeling zijn van zaken als productveiligheid, of van de kwaliteit van de geleverde dienst” (98).

Een vierde en misschien wel meest ingrijpend aspect van de schaduwzijde van de deeleconomie is dat het zaken die voorheen tot een niet-economische privé- of sociale sfeer behoorden, vercommercialiseert en zo tot (potentiële) handelswaar maakt. “Als je eenmaal bij Airbnb zit,” zo zegt de Belgische cyberfilosoof Michel Bauwens in de Tegenlicht-documentaire ‘Hoezo samen delen?’ (2014), “denk je: als ik mijn logeerkamer aan een vriend geef, zal ik ’m misschien niet kunnen verhuren.” Hetzelfde geldt uiteraard voor Uber: wanneer je vreemden of bekenden een gratis lift geeft, zul je geen betalende passagiers mee kunnen nemen. Alles heeft een ‘opportunity cost’ gekregen, aldus Bauwens. Elk huis is een potentieel hotel, elke auto een potentiële taxi, elk uur een potentiële bron van inkomsten. Dit leidt ertoe dat de deeleconomie de zaken omdraait: mensen kopen een auto om een Uber-chauffeur te worden, zo constateert de eerdergenoemde econoom Rachel Botsman in dezelfde Tegenlicht- documentaire. de Volkskrant onthulde dat huizen worden opgekocht om ze vervolgens via Airbnb aan te bieden (Bouma, 4 april 2015). En het Economisch Bureau van de ING (2016) stelt dat mensen in stadscentra eerder een huis kopen dan huren vanwege de verhuurmogelijkheid via Airbnb, en dat bovendien “voor voorzieningen als een extra kamer, een aparte opgang en een extra buitenruimte”, hetgeen goed scoort op Airbnb, huizenkopers bereid zijn om buitenproportioneel veel meer te betalen.

Het idee dat er door te ‘delen’ grondstoffen en energie uitgespaard zouden worden, blijkt met

dit gegeven (deels) achterhaald.20 Dat bleek uit onderzoek van kennisplatform ShareNL,

uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. “De deeleconomie mag een groen imago hebben, in de praktijk is het gezamenlijk gebruik van spullen niet altijd even duurzaam”, schreef de Volkskrant daarover (Bouma, 19 december 2015). Varen met een dieselboot of een weekendje weg met een caravan wordt goedkoper en toegankelijker via deelplatforms, en dat zorgt voor extra uitstoot. Ook gaan mensen door de bereikbaarheid van

goedkope accommodaties vaker op vakantie, wat leidt tot meer CO2-uitstoot, alleen al door de

reis.

§1.4 – Een gedeelde wereld? Nou nee.

Tel vier bovenstaande aspecten bij elkaar op en het beeld dat opdoemt van deelbedrijven als Uber en Airbnb is dat van cowboykapitalisten die zich van god noch gebod veel aantrekken. “De eens zo lieve deeleconomie lijkt zich te ontpoppen tot libertair kapitalisme over de rug van de welwillende burger”, schreef Van der Waals in het eerder genoemde stuk in Vrij Nederland. Onder het mom van mooie beloftes en een onbaatzuchtige idealisme – belichaamd in het woord ‘deel-’ – blijkt de deeleconomie toch vooral gemoeid te zijn met het tweede deel van de samengestelde term: de ‘economie’.

En de ambities op economisch vlak zijn nog niet verzadigd. Zo wil Uber “niets minder dan de totale controle over alle stedelijke logistiek, wereldwijd”, schreef de Volkskrant (Zandvliet, 30

20 Dit geldt al helemaal wat het Rathenau Instituut in Eerlijk delen de kluseconomie noemt: daar wordt immers

“extra capaciteit gegenereerd en kan er geen sprake zijn van betere benutting van anderszins onbenutte capaciteit” (27). Zie ook voetnoot 3.

(12)

12

maart 2015). “UberEverything noemen ze dat.” Uber lijkt in veel meer geïnteresseerd te zijn dan in chauffeurs aan passagiers te koppelen; het wil z’n gebruikers toegang verschaffen tot alles, on demand. Zo bestaat er UberEATS voor de bezorging van eten, UberTREE voor de bezorging van een kerstboom, UberCOOL voor airconditioningsystemen. Ook werd bekend dat Uber bezig is met de ontwikkeling van software voor zelfrijdende auto’s en in de toekomst

zelfs vliegende auto’s wil ontwikkelen.21

Ook Airbnb heeft een golfeffect op de economische bedrijvigheid, dat het koppelen van huiseigenaren en toeristen overstijgt. Zo is er sinds kort de mogelijkheid om ‘ervaringen’ aan te bieden en te boeken via de app of website, bijvoorbeeld wijnproeverijen, fietstours, kook-, dans-, of fotografiecursussen en het ontdekken van het ‘authentieke’ dag- en nachtleven met

een local.22 Dit alles tegen een vaak flinke betaling. Zo betaal je voor sushi maken in Tokio

168 euro23, voor een rondleiding door een Londense havenbuurt 116 euro per persoon24.

Daarnaast vormt Airbnb een voedingsbodem voor een waaier aan winstgedreven

‘spin-off’-bedrijven.25 Een voorbeeld daarvan zijn de zogenoemde hosting- of sleutelbedrijven die

Airbnb-verhuurders zorgen uit handen nemen; ze checken gasten op locatie in en uit, maken schoon, wassen de lakens, verzorgen de marketing en runnen zo in wezen een “hotelreceptie

met huizen door de hele stad” (Remie & Rengers, 2017).26 “Wij professionaliseren de

deeleconomie”, vertelde de oprichter van zo’n spin-off-bedrijfje, Iamb&b, in de Tegenlicht-documentaire ‘Slapend rijk’ (2016). De deeleconomie verschuift volgens hem steeds meer van peer-to-peer naar peer-to-business-to-peer. De markt kruipt overal waar ze gaan kan. Met die economische ambities hoeft niet per definitie iets mis te zijn; economische innovatie en bijbehorende waarden als efficiëntie en bereikbaarheid zijn verantwoordelijk voor de in de afgelopen zeventig jaar enorm verbeterde levensstandaard en menselijke emancipatie in grote delen van de wereld. Maar door hun ware aard en effect te verhullen met een idealistische verpakking – en daarmee tevens te rechtvaardigen dat ze zich niks van bestaande regelingen en wetten aan hoeven te trekken – doen de deelbedrijven ons geloven dat ze een oplossing zijn voor de problemen van ‘het kapitalisme’: ongelijkheid, vervuiling en vervreemding. Daarmee zijn ze in staat meer schade aan te richten dan ons lief is.

De structuur van deze scriptie is als volgt. In hoofdstuk 2 zal ik aanvangen de grondtrekken van de deeleconomie bloot te leggen aan de hand van Heideggers filosofie. Door in de deeleconomie de ‘technologische wereldvisie’ te ontwaren, zal ik beargumenteren dat het denken dat erin heerst de werkelijkheid beschouwt als wezenlijk kenbaar, controleerbaar en

21 Zie https://www.nrc.nl/nieuws/2016/10/28/drie-vragen-over-ubers-vliegende-autos-5022781-a1528894. 22 In paragraaf 5.1 kom ik terug op deze Airbnb-‘ervaringen’ en wat oprichter Brian Chesky daar in “soaring

missionary terms” (Stone, 327) over zegt – ter illustratie van de ideologie van Silicon Valley, letterlijk en figuurlijk de ontstaansgrond van de deeleconomie.

23 Zie

https://www.airbnb.nl/experiences/48311?source=p2&currentTab=experience_tab&searchId=89bbc54d-83a0-439e-b6d6-cd1c3a309f37.

24 Zie

https://www.airbnb.nl/experiences/1391?source=p2&currentTab=experience_tab&searchId=89bbc54d-83a0-439e-b6d6-cd1c3a309f37.

25 Deze bedrijven staan vaak los van Airbnb, maar Airbnb is wel degelijk gebaat bij hun bestaan: hoe meer het

ongemak van het ‘delen’ van een huis gereduceerd wordt, hoe vaker mensen het doen en hoe meer commissie Airbnb opstrijkt. Daarnaast biedt Airbnb via het eigen platform ook bemiddeling aan met een lokale host voor wie “zonder gedoe” geld wil verdienen met zijn of haar ruimte: https://www.airbnb.nl/co-hosting?ref=nav_dropdown.

26 Voor een treffend voorbeeld hiervan, zie https://www.bnbstartup.com: dit bedrijf heeft als slagzin ‘Get paid

(13)

13

manipuleerbaar. Dit is een totaliserende wijze van ‘ontbergen’ die elke andere mogelijkheid van omgaan met de werkelijkheid uitsluit – en dus op geen enkele wijze ruimte biedt voor de ethische aspiraties waar deelplatforms zo mee pronken.

In hoofdstuk 3 zal ik de informatisering van het wereldbeeld schetsen die zich na Heideggers leven heeft doorgezet, hetgeen als wegbereiding zal dienen voor Baudrillards diagnose van onze werkelijkheid als hyperrealiteit. Volgens Baudrillard staat deze werkelijkheid ons als een radicaal transparante verzameling tekens ter beschikking; een situatie die is ontstaan door een voortrazende abstrahering. In dit licht zijn deelplatforms als ‘simulacra’ te beschouwen, die de realiteit grondig veranderen. Baudrillards diagnose van de hyperrealiteit interpreteer ik daarmee als een doorwerking van wat Heidegger de cybernetica heeft genoemd, dat hij als toppunt van het technologische denken beschouwde. Gezien het vroege stadium waarin de cybernetica zich in de laatste productieve jaren van Heidegger bevond, kon hij niet vermoeden welke vormen dit aan zou nemen. Baudrillard is met zijn kennis van de jaren tachtig beter – om niet te zeggen: opvallend goed – toegerust om het razen van de (cyber)techniek naar een meer tegenwoordige tijd te extrapoleren. Cybertechniek en de werking van en het denken dat heerst in de vrijemarkteconomie komt bij uitstek in de combinatie van Heideggers en Baudrillards filosofieën samen – een combinatie die de deeleconomie geenszins tegemoet treedt als gevolg van een logische al dan niet onvermijdelijke ontwikkeling, maar wel als manifestatie aanwijst van een Zijnstoeschikking en het denken van de mens dat daaraan beantwoordt.

Waar ik in de hoofdstukken 2 en 3 het ontologische gebeuren waar de deeleconomie op berust

blootleg, oftewel de ontologie ervan, richt ik me in hoofdstuk 4 op het ontische27 domein – dat

wil zeggen: het sociaal-maatschappelijke domein – waar de deeleconomie toe behoort. Met Hegel beargumenteer ik dat dit domein het tot de burgerlijke maatschappij behorende systeem der behoeften is, dat zonder wezenlijke bemiddeling met en door een omvattend ethisch moment, met zichzelf in tegenspraak komt en zo fundamentele problemen voortbrengt. In datzelfde hoofdstuk maak ik inzichtelijk dat de Heideggeriaans-Baudrillardaanse kritiek op de technologische wereldvisie enerzijds en de Hegeliaanse kritiek op een onbemiddeld systeem der behoeften anderzijds in een in een belangrijk opzicht op hetzelfde berusten: een verabsolutering van een specifieke manier van denken. In Heideggers werk is dat de het ‘rekenende denken’ dat de metafysica en technologische wereldvisie kenmerkt, en in Hegels filosofie het ‘verstandelijke denken’ dat in het systeem der behoeften wezenlijk is. Het gaat hier vooral om de verabsoluterende tendens die beide fundamenteel in zich bergen, en die geen ruimte laat voor het verschijnen en omgaan met de werkelijkheid op een andere dan controlerende en manipulerende wijze.

In elk hoofdstuk zal ik steeds een vertaalslag maken van de besproken filosofieën naar de hedendaagse ‘digitale topografie’ en daarbij naar de daarvoor paradigmatische deeleconomie – om daar in hoofdstuk 5 uitvoerig op terug te komen. In dat slothoofdstuk leg ik eerst de dieperliggende ideologie van de deelbedrijven en hun voedingsbodem, Silicon Valley – het metoniem voor de machtige Amerikaanse techsector – bloot. Dit is een anti-establishment-ideologie, die radicale autonomie met zo weinig mogelijk overheidsinmenging bepleit en dit situeert in een utopische toekomstvisie, waarin alles digitaler, efficiënter en aangenamer zal

27 Het begrippenpaar ontisch-ontologisch ontleen in aan Heidegger. Met ‘ontologisch’ duidt hij dat aan wat met

het Zijn gemoeid is, met ‘ontisch’ het binnenwereldlijke zijnde. Zie voor een verdere uitweiding van deze summiere uitleg paragraaf 2.1.

(14)

14

zijn. Vervolgens zal ik aan de hand van het dan uitvoerig besproken gedachtegoed van zowel Heidegger en Baudrillard als Hegel betogen dat de ethische aspiraties van de Silicon Valley-ideologie, die Uber, Airbnb en andere deelplatforms in een voor hun welgevallige vorm hebben gegoten, berusten op grondige en onoverbrugbare contradicties – en daarmee lege hulzen zijn die het wezen van de deeleconomie verbloemen. Tot slot zal ik een voorzichtige blik te werpen op een uitweg uit de totaliserende wijze van ontbergen, waarbinnen alles en iedereen verschijnt in het licht van (cyber)technologische manipuleerbaarheid en controleerbaarheid. Het is hierbij niet mijn bedoeling om de deeleconomie als marktrealiteit moreel te verwerpen (mits ze publieke belangen adequaat waarborgt), maar slechts haar ethische pretenties te doorprikken als zijnde illusies dan wel misleidingen. Voor een ‘betere’ wereld zullen we de haar niet hoeven af te schaffen (voor zover dat überhaupt zou kunnen), maar wel bronnen van buiten het economische domein moeten aanboren om haar totaliserende effect en de conflicten die ze voortbrengt in te dammen.

(15)

15

HOOFDSTUK 2 – HEIDEGGER & DE

TECHNOLOGISCHE WERELDVISIE

“Uber’s mission is to go to every major city in the world and roll out an efficient, convenient and elegant transportation system”, meldt een filmpje met de titel ‘How Uber Moves Your City Forward with Innovation’. Airbnb-oprichter Brian Chesky presenteert zijn platform bij investeerders graag als “the largest hotel chain in the world but one without the expensive burden of maintaining actual buildings or hiring workers like bellhops and maids” (Stone, 104). Het zijn aanwijzingen voor dat wat werkelijk achter de voorwendselen van Uber en Airbnb schuilgaat, iets anders is dan ‘milieuvervuiling verminderen’, ‘mensen samenbrengen’ of ‘empowerment’.

In dit hoofdstuk beargumenteer ik dat het denken dat in de deeleconomie heerst, gekenmerkt wordt door wat Heidegger de ‘technologische wereldvisie’ heeft genoemd, volgens welke (cyber)techniek een neutraal middel is om menselijke doelen als meer comfort en efficiëntie te bewerkstelligen. Deze ‘instrumentele bepaling van de techniek’ berust op een dwaling. In werkelijkheid vordert het wezen van de techniek de mens op tot het benaderen van de werkelijkheid als zijnde een controleerbaar en manipuleerbaar informatiesysteem; een onoorspronkelijke doch totaliserende wijze van ‘ontbergen’ die elke andere mogelijkheid van omgaan met de werkelijkheid uitsluit, en dus op geen enkele wijze ruimte biedt voor de

idealen van menselijke verbinding waar de deelbedrijven mee pronken. 28

§2.1 – De instrumentele opvatting

“Zu welchem Ende betreiben wir diesen Aufwand eigentlich?” Het is de vraag die de Duitse

mediacultuurwetenschapper Natascha Adamowsky29 (2013) zich stelt met betrekking tot wat

zij de voortschrijdende ontwikkeling van een alomvattende digitale topografie noemt, bestaande uit (cyber)techniek die onze wereld steeds meer zowel op micro- als op macroniveau domineert. Uit wat hierover gezegd en geschreven is, zo beantwoordt ze haar eigen vraag, blijkt dat het gaat om “Arbeits- und Zeitersparnis”, om het creëren van een efficiënte en comfortabele wereld, “die uns alle Wünsche von den Augen abliest und

28 Ik verwijs in dit hoofdstuk een aantal keer naar Heideggers eerste grote werk, Zijn en tijd (Sein und Zeit,

1927). Aangezien dit werk zo’n 25 jaar eerder is geschreven dan de meeste teksten van Heidegger die ik behandel, rijst de vraag of dit geoorloofd is. In de literatuur over Heidegger bestaat nogal wat discussie over de al dan niet bestaande continuïteit in zijn werk. Ik sluit me aan bij het kamp dat overtuigd is van het bestaan van een continuïteit. Volgens deze opvatting vindt veel van wat Heidegger later heeft geschreven z’n wortels in de uitgebreide analyse van het in-de-wereld-zijn van de mens in Zijn en tijd. Ik baseer me in dit kant-kiezen niet op de minste; namelijk op de grote Heidegger-kenner Samuel IJsseling, die in zijn Heidegger-studie Denken,

danken, geven en zijn (1964) naar diens latere werk uitgebreid teruggrijpt naar uit Zijn en tijd afkomstige

begrippen als ‘Zijnsvergelheid’, ‘in-de-wereld-zijn’, ‘zorgen’, ‘existentialiteit’, ‘geschiedmatigheid’, ‘gedachteloosheid’ en het ‘geworpen-zijn’ (o.a. 22; 102; 69-71; 133). Bovendien situeert IJsseling de weg in Heideggers denken “waar alle andere op uitlopen en in samenkomen” expliciet in Zijn en Tijd; namelijk het denken van het Zijn in de onderscheidenheid van het zijnde en ook het denken: de tweeledige ontologische

Differenz (131).

(16)

16

vergnüglicheren, sinnvolleren Zeitvertreib erlaubt”. Efficiëntie en gemak zijn ook wat Mark Weiser benadrukt, een Amerikaanse computerwetenschapper die ‘de vader van de ubiquitous computing’ wordt genoemd. Alomtegenwoordige technologie is volgens hem bedoeld om alles “faster and easier to do”, te maken, “with less strain and mental gymnastics” (1991, 104).

Adamowsky en Weiser verwoorden hiermee wat Heidegger in De vraag naar de techniek (Die Frage nach der Technik, 1954) de “instrumentele en antropologische bepaling van de techniek” (8) heeft genoemd. Dat is volgens hem de gangbare opvatting van de techniek, volgens welke techniek een neutraal middel is om zaken mee te bewerkstelligen, en daarmee een menselijke activiteit betreft (7). Het is dan ook op deze wijze dat doorgaans over de deeleconomie wordt gedacht: als een geheel van neutrale platformen die reeds bestaande vraag en aanbod – die elkaar voorheen niet konden vinden – verbinden en daarmee efficiëntie, comfort en een optimale benutting van capaciteit bevorderen.

Maar dit is niet het hele verhaal, volgens Heidegger. De instrumentele en antropologische opvatting van de techniek, als ware zij een neutraal middel dat ter beschikking staat van de mens, is dan wel correct, maar dat maakt haar nog niet waar (9). Het is een oppervlakkige, naïeve visie die ons “volslagen blind” maakt voor het wezen van de techniek (7). Het is

precies deze opvatting van de techniek waarin Heidegger het hoogste gevaar30 ziet: het

vergeten van dat wat de (cyber)techniek in wezen is. Om daarachter te komen, moeten we “door het correcte heen het ware zoeken” (9), waarbij ‘het correcte’ een overeenstemming met een door mensen voorgestelde stand van zaken aanduidt, en ‘het ware’ de wijze waarop de werkelijkheid aan ons verschijnt, of, in Heideggers woorden: hoe het zijnde is, zoals Samuel IJsseling optekent in zijn Heidegger-studie Denken en danken, geven en zijn (1964, 93).

Dit raakt het kernbegrip van Heideggers filosofisch oeuvre: het Zijn. Het Zijn is een zeer

geheimzinnig ‘gebeuren’, waarvan het belangrijkste ‘kenmerk’31 is, dat het géén zijnde is.32

Het Zijn is dat wat het zijnde (concrete zaken in de wereld) doet verschijnen; het is de ‘lichting’ (in de zin van ‘open plek’ of ‘onverborgenheid’), waarin het zijnde pas openbaar kan worden (IJsseling, o.a. 36; 109; 140; 148; 205). Daarmee betreft het Zijn niet het aanwezige, maar de aanwezigheid van het aanwezige; het is dat wat aanwezigheid ‘schenkt’ aan het aanwezige (75). Het Zijn is zoals gezegd een gebeuren, geen stand van zaken, en we kunnen het daarom niet kennen zoals we het vast- en voor ons liggende kennen: “Das Sein lässt sich nicht gleich dem Seienden gegenständlich vor- und herstellen” (Heidegger in:

IJsseling, 197).33 Het Zijn blijft daarmee voor de mens altijd een geheim (121).

30 Wat dit gevaar inhoudt, komt aan bod in paragraaf 2.3.

31 ‘Kenmerk’ staat tussen aanhalingstekens, aangezien het Zijn van dusdanige aard is dat het geen kenmerken

kán hebben; het Zijn is geen wat-heid, quidditas of essentie, zoals IJsseling schrijft (136).

32 “Het Zijn van het zijnde ‘is’ zelf geen zijnde”, zegt Heidegger al zo vroeg als Zijn en Tijd, waarin hij

herhaaldelijk het in zijn filosofie problematische koppelwerkwoord ‘is’ weet te vermijden door te stellen: Sein –

kein Seiendes.

33 Samuel IJsseling haalt in dit licht een treffend citaat aan van de Duitse filosoof Eugen Fink (die nauwe banden

met Edmund Husserl had): “De mens is gelijk aan Midas uit de sage, voor wie alles wat hij aangreep tot goud verstarde, voor wie zelfs spijs en drank in zijn greep veranderden in het harde metaal. Zo verandert voor ons alles waarover wij denken en spreken, in de vaste en harde vorm van het zijnde, in iets wat is” (136).

(17)

17

Toch heeft het Zijn de mens nodig om ‘aan te komen’; de gave die het Zijn is kan pas werkelijk een gave zijn als ze ook ontvangen wordt. “Het Zijn heeft een Unterkunft nodig (…) een plaats waar het kan plaatshebben”, schrijft IJsseling (56). Deze plaats is het denken van de mens. Het denken staat stil bij het Zijn van het zijnde en schept daarmee een ruimte waarin het geheel aan zijnden geen indifferent en ondoordringbaar duister is (62), maar een gestructureerd veld van betekenis en zin, waarin zowel mens en wereld en zijnden onderling onderscheiden zijn, als tot eenheid verzameld (141, 143). “Das Denken baut am Haus des Seins”, schrijft Heidegger (in: IJsseling, 192), en het is om deze reden dat niet alleen de mens het Zijn nodig heeft – om überhaupt een wereld te hebben en te kunnen bestaan – maar ook het Zijn de mens braucht als degene die het gebeuren daarvan ‘meevoltrekt’ en tot verschijnen doet komen. De mens is de ‘hoeder’ van het Zijn, zo stelt Heidegger in Über den Humanismus (in: IJsseling, 187).

Het eerdergenoemde ‘ware’ heeft in Heideggers filosofie betrekking op de verschillende manieren waarop het Zijn ‘geeft’ en het zijnde doet verschijnen. ‘Aletheia’, noemt hij dat,

naar het oud-Griekse woord voor waarheid.34 Hoe Aletheia gebeurt hebben mensen niet in de

hand; de wijze waarop het gegevene aan hen gegeven is, is hun toegeschikt. Maar de mens coöpereert wél in deze toeschikking, aangezien zij in elk tijdperk denkend de toeschikking van het Zijn beantwoordt en een onderkomen bereidt. Zo is in elk tijdperk de “speelruimte” (Heidegger VT, 24) der onverborgenheid en het denken van de mens weer anders: “de waarheid is aan voortdurende verandering onderworpen” (IJsseling, 156).

§2.2 – Herstellen, vorstellen, bestellen

De verschillende wijzen van het verschijnen van de werkelijkheid corresponderen in de

Europese geschiedenis van het denken35 met drie verschillende wijzen van het van menswege

tegemoet treden van de werkelijkheid – ‘ontbergen’ in Heideggers taal: Herstellen, Vorstellen en Bestellen (Visser 2014, 95; 112).

Herstellen, ten eerste, is het ontbergen dat dominant was in de Griekse Oudheid. Dit laat het aanwezige in de zin van poièsis (‘tevoorschijn-komen’) aanwezig zijn, schrijft Heidegger in De vraag naar de techniek (29). Dat wil zeggen dat de Grieken de werkelijkheid – zowel de natuur als het ambachtelijk en kunstzinnig vervaardigde (13) – hebben ervaren als “het opkomende en het zich openende, datgene wat als het aanwezige over de mens als de eveneens aanwezige komt”, zegt Heidegger hierover in De tijd van het wereldbeeld (Die Zeit des Weltbildes 1938, 48). Je zou kunnen zeggen dat het zijnde in z’n waarde36, wordt gelaten, zodat het kan zijn wat het is, en al dan niet met medewerking van mensenhanden “tot volheid kan opengaan en opbloeien” (IJsseling, 57). Daarmee doet het Griekse denken – in tegenstelling tot het latere westerse denken – nog recht aan het Zijn, aldus Heidegger; ze laat

34 Zie voor een verdere uitwerking van Heideggers waarheids- en Zijnsbegrip in contrast en relatie tot Hegels

denken paragraaf 4.4.1.

35 Telkens wanneer ik het over ‘de ontwikkeling van het denken’ heb, is de evenknie daarvan ook een

verandering in de toeschikking van het Zijn, oftewel het licht waarin de werkelijkheid verschijnt – en vice versa.

36 Ik ben me ervan bewust dat ‘waarde’ een problematisch concept voor Heidegger is, iets wat het “tekort aan

Zijn” aanvult, zij het als “futloze en doorzichtige verhulling” (TW, 58). Toch acht ik het gezegde ‘iets in z’n waarde laten’ hier adequaat, aangezien ‘in z’n waarde’ hier de betekenis heeft van ‘in z’n element’.

(18)

18

het Zijn ‘gebeuren’ zoals het ‘gebeurt’; het Herstellen wordt daarmee gekenmerkt door een

openheid die de werkelijkheid respecteert en laat zijn wat ze van zich uit is.37

Van heel andere aard is het Vorstellen, dat weliswaar z’n wortels in het denken van Plato’s ideeënleer heeft, maar pas echt het denken is gaan domineren vanaf Descartes’ filosofie. Waar Plato namelijk de werkelijkheid al gedeeltelijk haar zelf-standigheid ontnam door de waarheid (het Zijn van het zijnde) te situeren in alleen voor de mens via beschouwing toegankelijke ideeën (Heidegger TW, 48), deed Descartes de zelf-standigheid van het Zijn de das om en maakte hij haar tot een menselijk construct, door een absolute grond voor zekerheid te verlangen, en die te vinden in het menselijke voor-stellingsvermogen (idem, 62-63). Zeker is volgens deze visie pas dat wat voldoet aan de eisen van een expliciete, menselijke beslissing over wat mag gelden als bestendig, betrouwbaar en onbetwijfelbaar. Zeker is namelijk slechts dát zijnde dat tot staan kan worden gebracht en onder het juk van een verklarende wetenschap kan worden geplaatst. En: “[w]at niet verklaarbaar is, is niets, nihil” (IJsseling, 153). Hiermee wordt de niet-menselijke werkelijkheid tot een verzameling voorgestelde objecten, en de mens tot voorstellend subject, die heer en meester is over wat tot het werkelijke behoort. “De mens wordt het referentiecentrum van het zijnde als zodanig”, schrijft Heidegger in De tijd van het Wereldbeeld (46).38 Er wordt niet meer echt gedacht in de zin dat er niet meer verwonderend stil wordt gestaan bij de gift van het Zijn. De mens waant zich “Herr des Seienden” (Heidegger in IJsseling, 187): het zijnde wordt niet langer tegemoet getreden als dat wat op mysterieuze wijze vanuit zichzelf opkomt uit het Zijn. Het is verworden tot beeld, dat wil zeggen een tot staand gebrachte werkelijkheid waar de mens mee en op kan rekenen. Het zijnde wordt zo tot Gegenstand – een woord waaraan Heidegger niet de voor de hand liggende betekenis van ‘dat wat weerstand biedt’ toekent, maar dat hij gebruikt in de zin van

‘dat wat de mens voor-ligt, als object’.39 De tijd waarin deze Seinsvergessenheit haar intrede

37 Het herstellende ontbergen heeft Heidegger – met enige accentverschillen – al zo vroeg als Zijn en Tijd de

‘primaire zijnswijze’ van mens genoemd: dit is het vervaardigende, gebruikende ‘ervoor-zorgen-dat’, waarin het zijnde dat daarbij van pas komt (het ‘tuig’) de gebruiker tegemoet treedt, en een stuk werkelijkheid ontbergt waar het tuig in kwestie naar verwijst (o.a. 96, 98, 100). Als simpel voorbeeld dient de hamer, die tegemoet treedt in het licht van te verrichten timmerwerk en daarbij een verwijzingsgeheel opent die ‘de wereld van het timmeren’ kan worden genoemd: spijkers, hout, de werkbank, de werkplaats, de timmeraar zelf. De timmeraar

laat zo de hamer zijn betrekking tot de wereld van het timmeren hebben (‘Bewendenlassen’ [116-123]). Met

andere woorden: de hamer wordt vrijgegeven op z’n wereld. De hanterende mens die zich op deze wijze inlaat met dat wat in deze zijnswijze van ‘terhandenheid’ op haar toekomt, probeert het zijnde niet krampachtig te vangen, maar laat het zijnde zijn wat het “op zich” is (102). Dit is volgens Heidegger een oorspronkelijke verhouding tot het zijnde (99).

38 In Zijn en tijd illustreert Heidegger dit aan de hand van de wiskunde: “[D]e mathematische kennis geldt als de

manier om zodanig greep te krijgen op het zijnde, dat we er te allen tijde zeker van kunnen zijn dat we het zijn van het aldus opgevatte zijnde ook met zekerheid hebben. Wat naar z’n zijnsaard zo is dat het voldoet aan het zijn dat in de mathematische kennis toegankelijk wordt, is in eigenlijke zin” (130-1). In De tijd van het

wereldbeeld illustreert hij het voorstellende denken aan de hand van de natuur- en geschiedkunde: “Natuur en

geschiedenis worden tot object van het verklarende voorstellen. Dit rekent op de natuur en rekent met de geschiedenis. Slechts wat op deze wijze object wordt, is, geldt als ‘zijnd’” (44). Zie ook paragraaf 4.4.2.

39 In Der Satz vom Grund schrijft Heidegger bijvoorbeeld: “Die Gegenständigkeit der Gegenstände, die

Objektivität der Objekte, gelangt in die Wechselbeziehung zur Subjektivität der Subjekte. Sein als Gegenständigkeit der Gegenstände wird in den Bezug zum Vorstellen des Subjektes eingespannt. Dieser Bezug zwischen Subjekt und Objekt gilt fortan als der Bereich, worin allein über das Seiende hinsichtlich seines Seins entschieden wird, über das Sein nämlich je und je nur als Gegenständigkeit des Gegenstandes, aber nie über das Sein als solches” (in: IJsseling, 204). In Vom Wesen der Wahrheit lezen we: “Vor-stellen: das Entgegenstehenlassen des Dinges als Gegenstand” (ibid.).

(19)

19

doet, noemt Heidegger, zoals de titel van het bovengenoemde werk al doet vermoeden, ‘de tijd van het Wereldbeeld’.40

Het is deze voorstellende wijze van denken die de weg bereidt voor het – vooralsnog – laatste stadium van de ontwikkeling van het westerse denken: het ontbergen als Bestellen, dat enerzijds geldt als het summum van het voor-stellende denken – dat het fundamentele onderscheid tussen het geheimvolle gebeuren van het Zijn verwart met het concrete zijnde en het Zijn daarmee als zijnde denkt (IJsseling, 41; 183; 201) – en anderzijds het Vorstellen vervangt, aangezien dit niet langer toereikend is om de grondtrek van het huidige denken mee te typeren (Visser, 113). “Wat daar staat in de zin van het bestand, staat niet meer als Gegenstand, als object tegenover ons”, aldus Heidegger in De vraag naar de techniek (18). De drang van het voor-stellende denken om de werkelijkheid volledig in het vizier te krijgen en haar met verklaringen te doorgronden teneinde zich op haar in te stellen en toe te rusten (Heidegger TW, 47), is in het bestellende denken verworden tot een totale mobilisering en functionalisering van de werkelijkheid, inclusief de mens. Dit denken is een “Explosion einer Gewalt” (Heidegger in: IJsseling, 178) die de werkelijkheid tegemoet treedt als ware zij permanent beschikbaar, controleerbaar en transformeerbaar (Smith 1991, 376).

In De vraag naar de techniek, dat het tijdperk van het Bestellen als expliciet thema heeft, beschrijft Heidegger deze verschijningswijze van het Zijn aan de hand van een waterkrachtcentrale aan de oevers van de Rijn:

“Ze [de waterkrachtcentrale] brengt de Rijn in stelling voor het leveren van waterdruk, die turbines aanzet om te draaien, waardoor de machine in beweging wordt gezet, waarvan het drijfwerk de elektrische stroom opwekt, waarvoor de energiecentrale en haar stroomnet voor de stroomleverantie besteld zijn. In het kader van deze in elkaar grijpende gevolgen van de bestelling van elektrische energie verschijnt ook te rivier de Rijn als iets wat besteld is. […] De rivier [is] tot krachtcentrale verbouwd” (17, mijn cursivering).

Een paar regels later anticipeert Heidegger op kritiek op deze visie vanuit de hoek van de instrumentele en antropologische visie van de techniek, als zou de techniek slechts een neutraal middel zijn en daarmee de wereld geenszins diepgravend veranderen:

“Maar de Rijn blijft toch, zal men tegenwerpen, de rivier in het landschap. Dat moge zo zijn, maar hoe? Niet anders dan als bestelbaar object ter bezichtiging door een reisgezelschap, dat daar door de toeristenindustrie op bestelling naartoe is gestuurd” (ibid., mijn cursivering).

De mens in het technologische tijdperk ontsluit de werkelijkheid door haar opvorderend-bestellend tegemoet te treden. De werkelijkheid verschijnt daarmee aan haar als bestand, als

40 Ook het vorstellende denken omschrijft Heidegger – wederom met accentverschillen – al in Zijn en Tijd. Het

voorstellen heet daar “het kennen” (88) en “de theoretische houding” (100), waarin de mens de wereld niet via het terhanden aanwezige ontsluit, maar op een daarvan afgeleide wijze: het “louter toezien” op een werkelijkheid die ‘voorhanden’ voor de mens ligt (70): “Kennen als het beschouwend bepalen van het voorhandene is pas mogelijk als het bezorgen zich onthoudt van al het vervaardigen, hanteren en dergelijke”, schrijft Heidegger (90). De zijnden worden “aangestaard” (99) in een modus van “alleen-nog-maar-vertoeven-bij” (90). Een “uiterst kunstmatige instelling”, aldus Heidegger (214), die de wereld “altijd al [heeft] afgedekt en gereduceerd tot de eenvormigheid van het puur voorhandene, ook al ligt in die eenvormigheid een nieuwe rijkdom besloten van alles wat in het zuivere bepalen te ontdekken valt” (184).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Veel van dit materiaal is heden ten dage voor de bouw in- teressant; tras, gemalen tuf is zeer geschikt als specie voor waterdicht metselwerk.. Bims, puimsteenkorrels tot

In the Pastoral care of meted out to caregivers, they should get assistance to make that choice, to ‘shift’ them, so that despite the suffering of patients, despite the

• To measure the DNA copy number of the Microcystis specific 16S rDNA and microcystin producing genes, mcyB as well as mcyE in order to shed more light on toxin production in

Daar kan ook tot die slotsom gekom word dat hoogsgekwalifiseerde en die mees ervare persone as skoolsuperintendente aangestel word om deur middel van monitering en

In hoofdafdeling 1 en 2 waren in de mestput onder het rooster 4 beluchtingsbuizen aanwezig en was er 1 beluchtingsbuis geïnstalleerd midden onder het rooster van de leefvloer

Dit onderzoek heeft opgeleverd dat Oriëntals heel goed een warmwaterbehandeling bij 41°C kunnen verdragen mits de bollen gedurende 4 dagen bij 20°C worden bewaard voor en na de

L'itinéraire de la chaussée romaine que l'on suivait de Reims à Warcq et à laquelle les premiers inventeurs déjà prêtaient Cologne comme destination, n'avait été jusqu'à

The search strategy consisted of both medical subject headings (MESH) terms as well as alternative terms known for each of the MESH terms. The search terms included