• No results found

Eggermont handout

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eggermont handout"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OPGROEIEN IN EEN GESEKSUALISEERDE MEDIACULTUUR:

WETENSCHAPPELIJK INZICHT IN HET VERHAAL EN HET EFFECT

Steven Eggermont (Leuven School for Mass Communication Research)

1. Het verhaal dat media vertellen

Adolescenten in Vlaanderen brengen gemiddeld meer tijd door voor een scherm dan in bed of op school. De inhoud die op hun grote of kleine schermen verschijnt, is dus een belangrijk deel van hun omgeving, en een factor in hoe ze naar zichzelf, elkaar en de wereld kijken. Die grote of kleine schermen hebben het vaak over seks. Wat doet dat met jongeren? Die vraag kunnen we enkel beantwoorden als we kijken naar het verhaal dat media vertellen. Zij vertellen geen verhaal dat we mogen herleiden tot wat de meeste aandacht trekt, nl. de veelvuldige naaktheid en de frequente seks. Een analytische blik op media leert dat het naakt en de seks steeds zijn ingebed in een context. Min of meer over alle media en genres heen blijkt de manier waarop games, magazines, televisie, internet … seksualiteit en relaties in beeld brengen opvallend analoog. Seksueel georiënteerde media (1) leggen structureel een klemtoon op het genotsaspect van seksuele beleving, (2) seksualiseren hun personages, en (3) houden vast aan strikte genderstereotypen.

2. De impact van het verhaal

Wanneer deze drie sets van kenmerken gecombineerd voorkomen in media ontstaat een onrealistisch, sommigen zeggen verwrongen beeld van seksualiteit. Adolescenten zijn gretige afnemers van een seksuele mediacultuur die vooral dit beeld uitdraagt. Is dat reden tot bezorgdheid? Twee voorbeelden.

2.1. Zelfobjectivering

Blootstelling aan geseksualiseerde mediapersonages die voldoen aan het schoonheidsideaal laat kijkers niet onbewogen. Een deel van het jonge publiek internaliseert deze schoonheidsidealen als een verwachtingspatroon dat ook voor henzelf geldt. Leuvens onderzoek heeft toegevoegd dat de combinatie van blootstelling aan en internalisering van schoonheidsidealen ook aanzet tot een proces van zelfobjectivering. Dit impliceert dat een individu in toenemende mate naar zichzelf kijkt alsof hij of zij een waarnemer van zichzelf is; het individu kijkt naar het eigen lichaam door de denkbeeldige ogen van een ander.

Deze zelfobjectivering heeft op haar beurt gevolgen. Zo treedt door zelfobjectivering silencing op. Silencing verwijst naar een tendens om de eigen gevoelens en verlangens tot zwijgen te brengen. Bij wie zichzelf sterk objectiveert, neemt de focus op het uiterlijk en het lichamelijke een zo centrale plaats in dat het een verlangen naar intimiteit en affectie overschaduwt. Intimiteit en affectie zijn nochtans voorwaarden voor een seksualiteit die bijdraagt aan een positieve psychische ontwikkeling. Zelfobjectivering leidt ook tot een verhoogde bewustzijn van (de imperfecties van) het eigen lichaam. Studies wijzen uit dat dit intense bewustzijn een rem zet op de seksuele exploratie door adolescenten, vooral bij meisjes.

(2)

2.2. Seksisme en seksueel geweld

De vraag is ook gerezen of frequente blootstelling aan het mediadiscours een factor zou kunnen zijn in de prevalentie van seksisme en seksueel grensoverschrijdend gedrag door mannen t.a.v. vrouwen. Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Toch wijzen studies in deze richting. Jonge mensen die meer tijd doorbrengen met seksuele media zien mannen meer als sex driven en als ongeïnteresseerd in relationele intimiteit, en vrouwen meer als lustobject. Experimenteel onderzoek bevestigt dit. Wanneer men proefpersonen blootstelt aan een relatief beperkte ‘dosis’ van bijvoorbeeld muziekvideo’s spreken zij méér steun uit voor dit man- en vrouwbeeld dan vóór de blootstelling of dan een controlegroep.

Ook een mediaeffect op rape myths werd bestudeerd. Rape myths zijn hardnekkige misvattingen als zou een slachtoffer verantwoordelijk zijn voor haar verkrachting, een man zichzelf niet onder controle hebben wanneer hij zich verleid voelt, of een vrouw ‘erom gevraagd’ zou hebben als zij zich suggestief zou hebben gedragen. Experimenten wijzen uit dat mannen blootgesteld aan vrouwen als lustobject in muziekvideo’s of computergames, ook in Vlaanderen, duidelijker instemmen met deze rape myths. Mannelijke proefpersonen staan achteraf ook vergevingsgezinder tegenover seksueel geweld. Wanneer zij, na blootstelling aan media, als volksjury optreden in een opgezette verkrachtingsrechtzaak, hebben zij minder medelijden met het slachtoffer en zijn ze milder voor de dader.

3. Onwaarschijnlijk?

Dergelijke conclusies kunnen onwaarschijnlijk klinken; ze zijn mogelijk onverwacht voor wie zelf in een seksuele mediacultuur opgroeide en/of seksueel georiënteerde media voornamelijk als onschuldig vertier aanzag. Voor wie op deze manier naar de seksuele mediacultuur kijkt, is het belangrijk mee te nemen, ten eerste, dat de bevindingen gebaseerd zijn op een tweehonderdtal, over het algemeen solide uitgevoerde studies. Deze studies kunnen bekritiseerd worden, maar het voorbije decennium is wel een kritische massa aan empirisch materiaal verzameld.

Ten tweede liggen de mogelijk onverwachte bevindingen wel in lijn van wat kan aangenomen worden op basis van relevante theorievorming. Een eclectisch conceptueel kader werd ontwikkeld dat een theoretische verklaring biedt voor de gerapporteerde statistische relaties. Centraal in dit theoretische kader staan social learning processes en cognitief-psychologische inzichten over schema’s.

Ten derde is het belangrijk om bij de interpretatie van de beschreven onderzoekslijnen rekening te houden met de leeftijd en levensfase van de adolescenten bij wie deze studies (vooral) werden uitgevoerd. Onderzoek suggereert dat net het jonge publiek bijzonder veel belangstelling heeft voor die seksueel georiënteerde mediaboodschappen. Voor adolescenten is ook sprake van een bepaalde afhankelijkheid van media. Studies schrijven massamedia op het vlak van seksualiteit en relaties een hoge functional value toe.

Ten vierde zien we dat statistisch significante associaties niet steeds betekenen dat elke adolescent wordt beïnvloed. Mediaonderzoekers hebben gepoogd groepen te identificeren die een verhoogd risico lopen op de effecten zoals hoger beschreven. Dit onderzoek heeft kenmerken aangewezen die adolescenten extra kwetsbaar lijken te maken voor het effect. Deze identificatie van risicogroepen weerlegt een gemakkelijke kritiek op dit onderzoek, nl. dat het toch onwaarschijnlijk zou zijn mochten seksuele media zomaar iedereen beïnvloeden. Dat is inderdaad ook niet het geval, zo blijkt meer en meer.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Duurzame Inzetbaarheid, mismatches en intersectorale mobiliteit De partners van hos verwachten dat er met een transitie naar een regiona- le op skills georiënteerde

Voor mezelf heeft de jaar- overgang nauwelijks betekenis, maar voor onze mensen is zo’n feest een echt geschenk.”.. Roger en Julia Melis-Vos hebben eveneens een

Volgend jaar moet blijken of dit jaar een eenmalige uitschieter naar beneden was, of dat artsen onder invloed van het maatschappelijk debat en het OM structureel anders tegen

Hij wil als schrijver serieus genomen worden en is van mening dat de autobiografische inslag van zijn roman niet ter zake doet, maar vindt in de receptie van Samaritaan – juist

In recent decades water productivity or water use efficiency has shifted from being a by-product of the developed strategies for maximizing crop yields per unit land, to a means

Dwang kan variëren van psychologische druk of chantage tot fysiek geweld.’ VI Andere vormen van afhankelijkheid en machtsmisbruik, zoals economische afhankelijkheid, kunnen

De Nationaal Rapporteur beveelt de minister voor Rechtsbescherming aan om in samenspraak met de betrokken uitvoeringsorganisaties te onderzoeken (1) bij welke jonge daders van

In dit onderzoek wordt de term ‘geweld’ gehanteerd, waarbij seksueel geweld betekent: gedwongen seksuele penetratie, pogingen tot seksuele penetratie, enige vorm van