Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017
PERITONITIS:
PRIMAIRE INFECTIE, SPONTANE BACTERIELE PERITONITIS (SBP)
• Klinische aspecten en commentareno Komt voor bij patiënten met ascites (levercirrose en/of nefrotisch syndroom).
o Albumine, intraveneus toegediend (1,5 g/kg op het moment van de diagnose en 1 g/kg 3 dagen later) kan de nierbeschadiging beperken en de mortaliteit tijdens het ziekenhuisverblijf doen dalen.
o Infectie door Mycobacterium tuberculosis: in overweging te nemen bij langdurig en anders moeilijk te ver-klaren syndroom.
o Secundaire peritonitis moet worden overwogen in geval van therapeutisch falen, polymicrobiële infectie, glucoseconcentratie in het ascitesvocht van ≥ 50 mg/dl, totale proteïneconcentratie in het ascitesvocht van
≥ 1 g/dl, lactaatdehydrogenase (LDH) concentraties in het ascitesvocht die de serumconcentraties over-schrijden. • Betrokken pathogenen o Enterobacteriaceae. o Streptococcus pneumoniae. o Staphylococcus aureus. o Enterokokken.
• Empirische anti-infectieuze behandeling o Regimes.
Eerste keuze: amoxicilline-clavulanaat. Alternatief: ceftriaxone.
o Standaard posologieën.
Amoxicilline-clavulanaat: (2 g amoxicilline + 200 mg clavulanaat) iv q8h of (1 g amoxicilline + 200 mg clavulanaat) iv q6h.
Ceftriaxone: 2 g iv q24h.
o Totale duur van de adequate (empirische + gedocumenteerde) anti-infectieuze behandeling. 5 dagen (tot 10 dagen in geval van infectie door moeilijk uit te roeien pathogenen).
1 rapport suggereert om de 48 uur het ascitesvocht te onderzoeken en de behandeling te stoppen wanneer de culturen negatief zijn en het aantal PMN ≤ 250/mm3 bedraagt.