• No results found

Enkele opmerkingen over de bepaling van ruwheidsfaktoren in open leidingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Enkele opmerkingen over de bepaling van ruwheidsfaktoren in open leidingen"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OOR CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING

NOTA no 298, d. d. 20 a p r i l 1965

Enkele o p m e r k i n g e n over de bepaling van

ruwheidsfaktoren in open leidingen

J. Wesseling

BIBUO'

m

^mm%^

un

Nota's /an het Instituut zijn in principe i n t e r n e c o m m u n i c a t i e m i d

-delen, dus geen officiële publikaties.

Hun inhoud v a r i e e r t s t e r k en kan zowel betrekking hebben op een

eenvoudige w e e r g a v e van c i j f e r - r e e k s e n , a l s op een concluderende

d i s c u s s i e van o n d e r z o e k s r e s u l t a t e n . In de m e e s t e gevallen zullen

de c o n c l u s i e s e c h t e r van voorlopige a a r d zijn omdat het o n d e r

-zoek nog niet i s afgesloten.

Aan g e b r u i k e r s buiten het Instituut wordt v e r z o c h t ze niet in

pu-b l i k a t i e s te v e r m e l d e n .

Bepaalde n o t a ' s komen niet voor v e r s p r e i d i n g buiten het Instituut

in a a n m e r k i n g .

(2)

1. Inleiding

Voor het ontwerpen van open waterlopen wordt doorgaans gebruik gemaakt van de formule van Manning

v = K R2 / 3 S1 / 2 (1)

m

waarin

v = de gemiddelde stroomsnelheid in m/sec. R = hydraulische straal in meters

S = verhang in m/m

1/3 K = ruwheidsfactor in m /sec.

m

De laatste tijd doet zich de vraag voor, of deze formule wel een juist beeld geeft van de stroming in open leidingen. Hierbij wordt dan veelal aange-voerd, dat de machten van S en R van de gegeven waarden afwijken, zodat K af-hankelijk zal zijn van, v, R en S. Dit wordt inderdaad door metingen van 30N

(nota in bewerking) aangetoond.

Door de grote variatie die K kan vertonen met de tijd, hetzij door begroei-ing van de leidbegroei-ing hetzij door andere oorzaken (zie o.a. FLACH en PIETERS, nota nr. 231) zal bij een ontwerp de schatting van de optredende waarde van K steeds een moeilijkheid blijven. Vanuit dit oogpunt zal het dan ook niet zo belangrijk zijn, dat zich bepaalde afwijkingen van de gegeven formule voordoen, mits deze maar kleiner zijn dan de nauwkeurigheid waarmee K bekend is of de mate waarin

m

deze factor varieert. Het is echter gezien de vele discussies die zich voordoen over dit soort problemen alsmede de vraag, hoe bij een geregistreerde waterhoog-te de bijbehorende afvoer moet worden berekend, waardevol na waterhoog-te gaan of de for-mule van Manning al dan niet een voldoende beschrijving is van de werkelijk op-tredende verschijnselen. In deze nota worden dan ook een aantal meetgegevens getoetst aan een door BRETTING (19U8) ontwikkelde en door ENGELUND (196*0 enigs-zins gewijzigde theorie getoetst.

(3)

2 . A f l e i d i n g van w e e r s t a n d s f o r m u l e s

Uitgedaan wordt van de stromingsformule van Darcy-Weisbach

2 ,

-5 = X ' — - ( 2 )

S * 2g R i 2 j

waarin A' een w e e r s t a n d s c o ë f f i c i ë n t en g de v e r s n e l l i n g van de z w a a r t e k r a c h t . Voor A' worden waarden opgegeven door PRANDTL-VON KARMAN, NIKURADSE en COLE-BROOK-WHITE. Figuur 1 g e e f t h e t verband t u s s e n A en R , h e t g e t a l van REYNOLDS, volgens NIKURADSE. H i e r b i j z i j n d r i e gebieden t e o n d e r s c h e i d e n en wel

l é l a m i n a i r e s t r o m i n g , k l e i n e R

•J" e

II* turbulente stroming, middelmatige R , hydraulisch gladde

oppervlak-ten

III. turbulente stroming, grote R , hydraulisch ruwe oppervlakten.

BRETTING ( 19^+8) schematiseert de drie gevallen nu als weergegeven in

fi-guur 2 door de curve te vervangen door een polygoon bestaande uit 3 rechte

lij-nen. Opgemerkt dient te worden dat in gebied II de lijn parallel kan

verschui-ven aan die van hydraulisch gladde oppervlakten door aanwezigheid van grotere

plaatselijke oneffenheden van elkander gescheiden door gladde oppervlakken zoals

ook wordt gevonden voor drainbuizen.

Voor de drie gebieden geldt nu respectievelijk

I.- log R = 0,602 - log A' (3)

R

1

-II. log — =

+

log — + 0,099 (U)

w

U/A' U/A'

III. log ^ = — - - 1,171 (5)

k

k/V

Hierin is w een maat van de golving en k de wandruwheid.

Beschouwen we eerst gebied III, dan kan met behulp van vergelijking 5 het

1 p

verband tussen — — en

-r

worden uitgezet (figuur 3 ) . Het blijkt nu, dat de

ver-kregen curve goed Kan worden benaderd door drie rechte lijnstukkén met

(4)

1 1 1

lingen

-r, -?

en — , waarvoor dan geldt:

IIIa

* - 4 : = 1.1U3 (£)

1 / 3

' (6)

IHb. —

1

- = 1,^58 (£)

1 / 6

(7)

I I I c

' - 1 - = 2,330 ( £ )

1 / 1 2

(8)

Op dezelfde wijze kan voor gebied II uit vergelijking

k

het verband tussen

en — worden berekend (figuur

k).

k/X

W

. .

Het blijkt, dat dit gebied kan worden benaderd met twee rechte lijnen,

waar-voor geldt

1

R

e

V 8

lid. — — = 1,060 (—) (9)

1

R

e

1 / 1 2

H e . — - = 1,627

(~) (10)

h/V

w

Tot slot kan voor gebied I, waarin laminaire stroming optreedt vergelijkin;

(3) worden gesteld, dus

R

•gr

If. A'

*-£

(11)

Het vervangen van de functies

(h)

en (5) door rechte lijnen, dus door de

functies 6 tot en met 10 geeft een afwijking die maximaal

3%

kan zijn.

Om tot een stromingsformule te geraken kan gebruik worden gemaakt van de

vergelijking van CHÉ£.Y

(5)

Vergelijkt men deze formule met vergelijking (2) dan blijkt dat

/2g

w a a r u i t v o l ^ t d a t 1 C of C = /2i— (14)

W l+/2g k/\

I n v u l l e n van de b e t r e f f e n d e waarden van u i t v e r g e l i j k i n g ( 6 ) t o t en m e t ( l l ) g e e f t dan C-waarden d i e i n g e v u l d kunnen worden i n ( 1 3 ) . Het r e s u l t a a t i s d a n : I . T u r b u l e n t e s t r o m i n g , g r o t e R , h y d r a u l i s c h ruwe wanden a. v = K R5 / 6 S1 / 2 K = ~ * ^ 0,5U0 < R/K < U.32' (15) Cl Or J /K b. v = K^ R2 / 3 S1 / 2 I^ =-2|^-'4,32 <R/K < 276 (16) ' /K c. v = Kc RT / 1 2 S1 / 2 Kc = ~?ß- 2j6 < R/K < 1.13.106 (17) /K

II. Turbulente stroming, grote R , hydraulisch gladde wand (w = 1) of glad met plaatselijk ruwe plekken

vin1/7.

d. v = K. R5//T S / 7 K„ = 197,9 ( — ) ' J+37 < — < 29 250(18)

d a vw w

e. v = K R7 / 1 lS6 / n K = 13U,1 ( ^ )/ 1 1 2 9 2 5 0 ^ < 1'8 2-1° 7 ( 1 9 ) e e ' vw

III. Laminaire stroming

f. v « K. R2 S K. = 3.77.106 (—) R < 2500 (20)

i f v e

(6)

Van bovenstaande formules blijkt (16) overeen te komen met de Manningfor-mule (zie verg. 1). Vergelijking 18 komt overeen met de Blasiusvergelijking

(zie nota 293, WESSELII-IG).

Voor -oraktische toepassing van deze formules is het in de eerste plaats de R

vraag, in welk traject van. R/K of _£ men zich bevindt. In de tweede plaats doet w

zich de vraag voor, hoe groot de diverse k-waarden zijn.

De beantwoording hiervan zal geschieden aan de hand van enkele praktische meetresultaten.

3. Toepassing op praktische meetresultaten

De door ir.30N beschikbaar gestelde metingen hebben betrekking op de Over-woudse beek. De gegevens zijn weergegeven in tabel I.

Tabel I. Meetgegevens voor de Overwoudse beek gem. d i e p t e h cm 15 16 2k 25 20 17 20 22 50 23 20 Op-D. m2 0.1+U9 0,1+88 0,765 0,808 0,675 0,626 0,670 0,771 1,7U8 0,785 0,655 R m 0,1321 OJI+7I+ 0,2089 0,2196 0,1830 0,1787 0,1890 0,2035 0,1+036 0,1997 -0,1811+ S . I O4 m/m ' 3,81+ 2,11+ k,15 k,19 l+,38 U.15 l+,80 5,50 8,52 6,26 l+,62 V m/sec • 0,155 0,138 0,286 0,281 0,225 0,202 0,239 0,265 0,633 0,352 0,237 Q m >/sec 0,0697 0,0673 0,2189 0,2272 0,1520 0,1250 0,1601 0,2057 1,1068 0,2765 0,1555 V Vs 7,91 9,1+5 t 3 , 1 2 12,81+ 10,80 9,90 10,92 11,32 21,75 1l+,09 11,02

/s

3,55 1+,61 10,0 10,6 7,27 6,12 7,33 8,77 38,1 11,1 7,23

Uit de gegevens blijkt dat we hier te doen hebben met een tamelijk brede, on-diepe beek.

De bepaling van de exponent van R zou het eenvoudigst kunnen geschieden door v

— uit te zetten tegen R. Het resultaat, weergegeven in figuur 5 vertoont echter /S

(7)

genoeg kan worden vastgesteld. Daarom is hier een andere werkwijze gevolgd, die gesuggereerd wordt door figuur 6, waarin Q//Ë3 tegen R is uitgezet. De helling van de ontstane lijn bevat echter de natte oppervlakte van de beek en deze be-paalt de waarde van R. Het voordeel van het werken met Q is echter dat deze factor een grotere variatie vertoont dan de snelheid v.

De grootte van de natte oppervlakte F en de gemiddelde waterdiepte h zijn vrij nauwkeurig vast te stellen. Uit tabel I volgt na vereffening van de gege-vens

en

F = 5,389 R1'2 3 6 (21)

F = 3,707 h1 , 0 7 3 (22)

Aangezien door deze beide vergelijkingen F is uitgedrukt in h en R, mag men een nauwkeuriger uitkomst verwachten door eerst het verband tussen —3 en h te zoeken. De waarden van h en Q zijn namelijk direct bepaald terwijl voor v en R nog extra berekeningen noodzakelijk waren. Figuur 8 geeft de vereffening van

Q

de gegevens voor — * en R waaruit volgt /S

- 3 « HA,975 h1'8 6 2 (23)

/S

Uit dit verband volgt met behulp van (21) en (22)

1,862

- J * HA 975 ( F )1>°73

1 / 2 ' 4 4 , y f > l3 j 7 0 7;

« 1,735 0,735

,772 »

1 U

>

9 7 5 (

3 J 0 7

} F v

1 1,735 0,735 1,236 x 0,735

-J72= 1^4,975 (3-7Ö7) (5,389) R

^ - = 5 1 , 5 R ° '

9 1

(210

S1'2

6k

(8)

De exponent van R l i g t hoger dan-7- (= 0 , 8 3 ) . H i e r b i j moet bedacht worden ( z i e ook BRETTING, 19^8), d a t deze exponent s t e r k z a l worden b e ï n v l o e d door de meetnauvkeurigheid.'.tfel mag vorden aangenomen, dat de stroming kan 'warden gekarak-t e r i s e e r d door h s gekarak-t gabied I I I a s e - r . r g e l i j k e n k e l e megekarak-tingen op de grens gekarak-t u s s e n

t u r b u l e n t en l a m i n a i r . De exponent van R voor h e t l a a t s t e gebied moet = 1 z i j n . Voorts v a l t de r e l a t i e f hoge waarde, van de c o n s t a n t e 51,5 o p . Dit zou volgens EHGELUND (196U) v e r k l a a r b a a r kunnen z i j n omdat w i l men r e k e n i n g houden met een n i e t uniforme w r i j v i n g l a n g s de wand een weerstandswaarde R moet g e b r u i -ken i n p l a a t s van de h y d r a u l i s c h e s t r a a l R. De waarde van R hangt af van de vorm van h e t k a n a a l . Voor een r e c h t h o e k i g kanaal i s R = R, voor een p a r a b o l i s c h k a -n a a l i s R = 1,16 R e-n voor ee-n d r i e h o e k i g k a -n a a l g e l d t R = 1,27 R.

S t e l l e n we h i e r R = 1,1 R dan zouden we vinden

v = 147,3 R ° '9 1S1 / 2 (25)

Volgens v e r g e l i j k i n g (15) zou dan de zandruwheid van de beek kunnen worden berekend u i t

1+7.3 = 20,25 k"1/3 (26)

of k = 0,078 meter of 78 mm

Vergelijkt men vergelijking (1) (Manning) en vergelijking (15)(EïïGELUND), dan blijkt het verschil in de exponent van R een waarde te bedragen. Het

ver-schil in exponent tussen ( 1 ) en (25) blijkt 0,91 - 0,67 = 0,3** te zijn. In figuur 9 zijn nu de door ir. 30N berekende K -waarden uitgezet tegen de

hydrau-m

lische straal R.' In deze figuur zijn twee lijnen met een helling van respectie-velijk 1/6 en 0,3^ getrokken. Gezien de ligging van de punten lijkt het erop of een waarde lager dan 0,3^ beter voldoet, hetgeen in overeenstemming met de theo-rie van ENGELtMD is.

Conclusies

3ewerking van een aantal verhang- en afvoermetingen van de Overwoudse beek toont aan, dat de stroming afwijkt van die beschreven door de Manningformule

(verg. l). Het aantal gegevens is echter beperkt. Voor een juist oordeel omtrent de geldigheid van de formule van Manning zowel als de door EïïGELUND ontwikkelde

(9)

vergelijkingen is het vooralsnog gewenst, dat meer gegevens bewerkt worden voor-dat een algemeen geldende conclusie kan worden getrokken. De thans bewerkte/ ge-gevens wijzen in de richting van een hogere exponent voor R.

t

Literatuur

BRETTMG, A.E. (1958) - A set of practical hydraulic formulae based on recent experimental research. Comparison with older formulae. Int.Assoc,. for Hydr.Structure Research Stockholm 7 - 9 - VI. 1958

ENGELUND, F. (196U) - Flow resistance and hydraulic radius Acta Polytechnica Scandinaviea. Civ.Eng. and Building Construction Series nr. 2k,

(10)

3

2.5

2

1.5

1er

2

8

6

4

i g x

1 1 I -1 \ X 1 \ \ \ \ 1 \ 1 1 1 1 1 1 *, I ^ V 1 1 1

10

2

2

R_ .

K =

7 5

15.3

30

6 3

126

253

5 10

3

2

5 1Ö

4

2

5 10

5

2

R,

m

C N

fig. 1

fig. 2

"g Re

(11)

4 \

8

6

4

3

? / > -I 1

GEBIED H

^ . r " 129250 I1.82.107 I I I 1 1 ' 1

10'

1 0

3

10

4

10»

10

6

10'

1 0

8

Re

w

fig. 4

6 5 c 6 0 . 2 / 3 . 5

(12)

Vs

3 r

fig. 5

1.5

10

0.1

1.5

5

R

(13)

8

6

4 h

2 h

1

0 . 8

0.6

0.4

I-F= 5.389 R 1.236

0.2 h

0.1

0.2

I - l I I I • I

0.4 0.6 0.8 1

R(m)

65c 60.4/3.5

(14)

0.4

F = 3 . 7 0 7 h1 0 7 3

0.2

0.1

0.2

J. j . I • l

0.4 0.6 0.8 1

h(m)

(15)

VS

1 0

2

8

fig. 8

6

p' _0_ = 144.975h

Vs"

1.862 J , I . I

0.2

0.4 0.6 0.8

1

h

6 5 c 6 0 . 6 / 3 . 5

(16)

5 0

4 0

30

20

-10

0.1

1.5

5

R

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nog eens twintig landen (cellen B1 en B4) laten een onevenwichtige groei zien: bij de drie landen van cel B4 is er sprake van snelle groei van de handelsopenheid maar minder

De volledige uitwerking van deze competenties vind je in het Beroepscompetentieprofiel voor Dit beheers ik volledig Dit beheers ik grotendeels Dit beheers ik nog niet Niet

Aileen bij de plaatsen uit het dagverhaal (voor voiledigheid kan niet worden ingestaan) is de bron vermeld, in de andere gevailen is met het jaartal

Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen - naar gelijke capaciteit herleide - investeringen in procestechnisch overeenkomstige delen van rwzi's en iwzi

De wasmiddelen kunnen worden onderverdeeld i n twee categorieön: kook- en bont- wasmiddelen en fijn-en wolwasmiddelen... Hieruit volg

Ten aanzien van de eerste vernieuwing, de toepassing van verschillende denkvaardigheden, geven verschillende auteurs aan dat kennis niet alleen beheerst moet

In de opdracht met de accountant is opgenomen dat maximaal 2 extra accenten door de gemeenteraad kunnen worden aangegeven die door de accountant, bij zijn werkzaamheden,

Dat tegen een programma, zoals het NSL, als zodanig geen beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter bracht Milieudefensie en anderen er uiteindelijk toe om zich te wenden