• No results found

Berekening van de relatieve dichtheid van de grond ten behoeve van het sportveldenonderzoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Berekening van de relatieve dichtheid van de grond ten behoeve van het sportveldenonderzoek"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

CODEN: IBBRAH (9-76) 1-9 (1976)

INSTITUUT VOOR BODEMVRUCHTBAARHEID

RAPPORT 9-76

BEREKENING VAN DE RELATIEVE DICHTHEID VAN DE GROND TEN BEHOEVE VAN HET SPORTVELDENONDERZOEK

door

J.S. ZWIERS

1976

Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, Oosterweg 92, Haren (Gr.)

(2)

^p-INHOUD

Inleiding 3 Achtergrond van de berekening van de relatieve dichtheid volgens

Schothorst 4 Methode gevolgd aan het IB 5

Vergelijking van de twee methodes 6

Samenvatting 7

(3)

INLEIDING

Bij de bespeelbaarheid van de sportvelden speelt de stevigheid van de toplaag een belangrijke rol. De stevigheid is van verschillende factoren afhankelijk, zoals.het organische-stofgehalte., het slibgehalte, de ont-wateringstoestand, de regenval, de grasmat, het bodemleven en mogelijk de dichtheid van de grond. Om te kunnen nagaan welke invloed de dicht-heid van de grond heeft op de stevigdicht-heid en bespeelbaardicht-heid van sportvel-den, zal de dichtheid in een maat moeten worden aangegeven, dus moeten kunnen worden bepaald of berekend.

Als maat voor de dichtheid zou men het volumegewicht kunnen nemen, dit is de gewichtshoeveelheid grond in een bepaald volume. Het volumegewicht neemt gemiddeld af bij toenemend gehalte aan organische stof omdat orga-nisch materiaal lichter is dan minerale delen (s.g. ca. 1,40 resp. 2,65) en door een bevordering van de aggregatie.

Onder normale omstandigheden vertoont de grond bij een bepaald per-centage organische stof een zekere variatie in volumegewicht, hetgeen dan wordt veroorzaakt door verschillen in structuur of reële dichtheid van de grond. Om de dichtheid, van diverse gronden met verschillend orga-nische^stofgehalte te kunnen vergelijken, zou het volumegewicht, na aan-brengen van een correctie voor de invloed van het gehalte aan organische

stof, kunnen worden gebruikt. Door Schothorst (1968) is daarom het begrip relatieve dichtheid ingevoerd.

Door het IB wordt de afwijking van een monster tot de gemiddelde lijn die het verband tussen het gehalte aan organische stof en het

volume-gewicht aangeeft, gehanteerd om het verschil in dichtheid te kwalificeren. De invloed van het slibgehalte op het volumegewicht kan buiten beschou-wing worden gelaten aangezien bij dit onderzoek alleen de kleiarme sport-velden van de gemeenten Haren en Groningen zijn betrokken.

(4)

ACHTERGROND VAN DE BEREKENING VAN DE RELATIEVE DICHTHEID VOLGENS SCHOTHORST

Met behulp van een laboratoriumproef zijn de maximale en minimale dicht-heid bepaald bij verschillende humusgehalten, door het meten van de in-dringingsweerstanden bij pF 0,4 en pF 2,0. Het is namelijk gebleken dat de indringingsweerstand niet wordt bepaald door het humusgehalte als zo-danig, maar bij een bepaalde vochtspanning door de dichtheid, d.w.z. door de variatie in volumegewicht bij een bepaald humusgehalte. Tabel I geeft aan het door Schothorst (1968) gevonden volume van 1 g organische stof (V ) resp. 1 g minerale delen (V ) , bij minimale en maximale

dicht-, . j n m held. TABEL I Dichtheid % org.stof Wd V = 1/Wd minimum ( = V ) max. maximum (= V . ) m m . ,0 100 0 100 1,60 0,18 1,85 0,30 0 , 6 3 5,56 0,54 3,32 = V max. m = V max. n = V„ min. m = V min. n Wd = vol gewicht ( g/cm )

De relatieve dichtheid kan nu worden berekend uit de volgende formule:

(O

V - V _ max.)

x 100 max. m m .

Door substitutie van de waarden voor V en V . en na het invullen van max. m m . 1/Wd uit tabel I ontstaat formule 2:

100 4,93 h + 63 Wd x 100 (2) 2,15 h + 9 Dr = relatieve dichtheid n = % organische stof « Wd = droog volumegewicht (g/cm )

(5)

METHODE GEVOLGD AAN HET IB

Hierbij is uitgegaan van veel gegevens over volumegewicht en gehalte aan organische stof, zoals die op een groot aantal sportvelden werden bepaald. Daarvan werd eerst de samenhang tussen 1/vol.gew. en het ge-halte aan organische stof nagegaan en berekend (fig. IA).

/vgz0.0317H + 0.607

6 8 10 °/o org. stof

vg 18 I = sportv. H a r e n / G r o n i n g e n 11= lab.proef S c h o t h o r s t 6 8 10 °/oorg, stof F i g . I

Dit verband is rechtlijnig (Kortleven, 1970). Daaruit werd de in fig. IB getrokken kromme lijn afgeleid, aangevende het verband tussen het volumegewicht en het organische-stofgehalte. Vervolgens zijn de afwijkingen van de volumegewichten ten opzichte van deze lijn bepaald. De grootte van de afwijkingen is een maat voor de dichtheid.

(6)

VERGELIJKING VAN DE TWEE METHODES

In fig. 2A is grafisch uitgezet het verband tussen de door het IB gevon-den afwijkingen t.o.v. de lijn, die het verband aangeeft tussen het volu-megewicht en het gehalte aan organische stof, en de volgens de formule van Schothorst berekende waarden. Hoewel er uiteraard een behoorlijke correlatie-coëfficiënt (0,94) tussen beide series waarnemingen bestaat, komen er toch nogal wat verschillen voor. Dit doet de vraag opkomen of

onze methode niet helemaal juist is of dat wellicht de methode Schothorst

niet geschikt is voor sportveldenomstandigheden. Om daarachter te komen, is nagegaan of de basis waarop beide afleidingen zijn gefundeerd, wel

dezelfde was. Die basis wordt gevormd door de samenhang tussen

volume-gewicht en organische-stofgehalte.

In fig. IB is daarom het verband weergegeven tussen het volumegewicht en het percentage organische stof, voor zowel de monsters van de labora-toriumproef van Schothorst als die van het IB afkomstig uit de Gemeenten Haren en Groningen. Uit de grafiek blijkt dat de toplaag van sportvelden gemiddeld een dichtere structuur heeft dan de bij de laboratoriumproef gehanteerde grond. Tabel II geeft aan het door het IB op sportvelden ge-vonden volume van 1 g organische stof (V ) resp. 1 g minerale delen

(V ) bij minimale en maximale dichtheid m TABEL II n Dichtheid minimum ( = V max.) maximum ( = V min.) % org. 0 100 0 100 stof Wd 1,60 0,24 1,70 0,30 V= 1/Wd 0,625 4,238 0,588 3,308

Hieruit blijkt dat de door Schothorst gehanteerde grenswaarden van het volumegewicht niet in overeenstemming zijn met wat in de praktijk op

sportvelden wordt gevonden. Voor berekening van de relatieve dichtheid lijkt daarom de formule van Schothorst niet juist, tenzij hij aan de sportveldensituatie wordt aangepast. Wanneer dit gebeurd wordt de for-mule als volgt:

3,61 h + 62,5 - ^ p x ] 0 0 ( 3 )

0,89 h + 3,7

De correlatie-coëfficiënt tussen de door het IB gevonden afwijkingen t.o.v. de gemiddelde lijn en de volgens formule 3 berekende relatieve dichtheden bedraagt nu 0,98. Figuur 2B geeft het verband aan tussen deze waarden. De spreiding is aanzienlijk minder dan in fig. 2A.

(7)

( v g _ lijn) x 100 1 6r .161-(vg_ Iijn) x 100 16r-_ 8 . 1 6 Ù0 60 80 100 Dr,form Schothorst

^v

J L 0 20 ÙQ 60 80 100 Dr, gewijzigde form. Schothorst

(8)

SAMENVATTING

Door Schothorst (1968) is een formule opgesteld om de dichtheid van de grond te karakteriseren, door uit tegaan van een laboratoriumproef en het resultaat a,an de praktijk te toetsen. De dichtheid van de toplaag van sportvelden wordt door het IB bepaald door de afwijkingen t.o.v. de gemiddelde lijn van het verband organische stof-volumegewicht na

te gaan.

Hoewel de twee verschillende methodes vrij goed met elkaar overeen-komen, zijn de verschillen bij een bepaald gehalte aan organische stof toch nog vrij groot. Dit vindt o.a. zijn oorzaak in het feit dat de samenhang tussen volumegewicht en organische stof, zoals door Schot-horst gehanteerd, niet overeenstemt met de door ons op een groot aan-tal sportvelden gevonden situatie. Aanpassing van de formule van Schot-horst aan deze situatie houdt een duidelijke verbetering in.

(9)

LITERATUUR

Boekei, P., 1972. Onderzoek naar de stevigheid van de toplaag van de

sportvelden in de gemeente Haren in de winter 1970/1971. Inst. Bodem-vruchtbaarheid, Rapp. 4-1972: 47 pp.

Kortleven, J a c , 1970. Volumegewicht, poriënvolumen en humusgehalte. Inst. Bodemvruchtbaarheid, ref. no. C 7759:15 pp.

Schothorst, C.J., 1968. De relatieve dichtheid van humeuze gronden. Ingenieur 80 (2) B1-B8.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Manager Transport en Logistiek is verantwoordelijk voor het op juiste wijze uitvoeren van relatiebeheer en het maken van voorstellen en contracten voor klanten. Hij werkt

Hij maakt, op basis van vaktechnisch inzicht, het materieel gebruiksklaar en voert volgens bestek de voorkomende werkzaamheden uit zodat het groen is onderhouden en grote bomen

These life expectancy tables, survival charts and also the available prognostic scores at the start of dialysis (REIN score [France], aREIN score [NBVN]) can help to inform

o Typische huidletsels die vooral bij neutropene patiënten voorkomen: initieel roze van kleur en goed afge- lijnd, met snelle evolutie (binnen de 12 tot 18 uur) naar violet en

weer niet worden afgeleid, dat deze factor op de beschikbaar- heid van fosfaat voor het gewas geen invloed zou kunnen hebben. Onder de monsters waren er verder verscheidene, die zich

Vakkennis en vaardigheden Competentie en component(en) Prestatie-indicator • *K: = kennis van • *V: = vaardig in • K: analysemethoden en (moderne) communicatiemiddelen • K: de

Zijn andere ‘cul- turen’ (als we, zoals de auteurs in één van de geciteerde zinnen, Europa even als een cultuur beschouwen) veel meer gesloten voor vernieuwingen uit de

Van 22 honden werd bovendien een maagbiopt verzameld om na te gaan of de Helicobacter- species aanwezig in het speeksel en/of de feces ook terug te vinden zijn in de maag van