• No results found

Wanneer is het vrede?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wanneer is het vrede?"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wanneer is het vrede?

Een onderzoek naar de betekenis van vrede in het basisonderwijs

If we are to teach real peace in this world,

and if we are to carry on a real war against war,

we shall have to begin with the children.

-Mahatma Gandhi

Naam student: Anne van Dorst

Studentnummer: 2050523

Klas: 4A

Begeleidend docent: Willie van Pelt-Hilverda

Basisschool: KBS De Liniedoorn, Breda

Groep: 5

(2)

Voorwoord

Dit verslag is tot stand gekomen tijdens mijn LIO stage in groep 5 op KBS de Liniedoorn in Breda. Deze groep telt dertien leerlingen. Bijna alle ouders van deze leerlingen hebben een niet-westerse afkomst. Een gemengde groep met kinderen waar ik al erg aan ben gehecht. De diversiteit maakt het

ontzettend leerzaam. Dankzij de kinderen is dit onderzoek erg bijzonder geworden. De gesprekken en de lessen die ik geleerd heb zal ik niet vergeten. Het heeft mij veel geleerd over hen en zij hebben mij beter leren kennen. Ik wil dan ook in dit voorwoord alle leerlingen van groep 5 bedanken voor hun wijze lessen aan mij.

(3)

Inhoud

Voorwoord...2

Inleiding...5

Ik als leerkracht...5

De aanleiding voor dit verslag...5

De onderzoeksvragen...6

Theoretische verdieping...7

Levensbeschouwelijke invalshoek: wat is ‘vrede’ volgens wereldreligies?...7

Ontwikkelingspsychologische invalshoek: Hoe ontwikkelt het moreel besef bij kinderen en wat voor invloed heeft dit op de wijze waarop zij het begrip ‘vrede’ ervaren?...9

Historische en maatschappelijke invalshoek: welke personen hebben een belangrijke rol gespeeld voor de wereldvrede en welke levensbeschouwelijke visie hadden zij?...10

Vrede in een katholiek christelijk verhaal...13

Conclusie en reflectie op theoretische verdieping...14

Praktijkdeel...16

Toelichting en verantwoording activiteiten...16

Uitwerking activiteiten...17

Activiteit 1: kennismaken met vrede...17

Activiteit 2: vrede dichtbij en vrede ver weg...18

Activiteit 3: wie waren belangrijk voor onze vrede?...18

Activiteit 4: van eigen werk en van elkaar leren...19

Reflectie op de activiteiten...20

Slotreflectie...22

Literatuurlijst...23

Bijlagen...24

1. Mijn reflectie aan de hand van de zes domeinen van levensbeschouwing volgens de Schepper (2004)...24

2. Foto’s activiteiten...26

3. Verhalen Vredesweek PAX voor vrede...29 Eindverslag Algemene Levensbeschouwing, PABO Avans Hogeschool Anne van Dorst, 2050523

(4)
(5)

Inleiding

Ik als leerkracht

Tijdens mijn tijd op de PABO ben ik bewuster geworden van mijn eigen levensbeschouwelijke visie en het belang hier van. Al toen ik zelf op de basisschool zat, was ik bewust en onbewust bezig met het vormen van mijn eigen levensbeschouwing. Van huis uit heb ik geleerd om de actualiteit bij te houden en naar de wereld te blijven kijken, daarnaast is mij geleerd om open te staan voor verschillende visies op het leven. Ik denk dat deze invloeden van mijn opvoeding bij dragen aan de vorming en verwoording van mijn persoonlijke levensbeschouwing.

Ik ben er van overtuigd dat ik mijn levensbeschouwelijke identiteit blijf ontwikkelen naarmate ik ouder word, nieuwe dingen leer, nieuwe mensen ontmoet en nieuwe ervaringen op doe. Sinds ik ben begonnen aan de PABO is deze overtuiging sterker geworden. In iedere stageklas leer ik iets nieuws, over de wereld, over kinderen, maar ook over mijzelf. Ik wil deze ‘levens lessen’ bewust meenemen in mijn beroepspraktijk en steeds een visie blijven vormen op onderwijs, op het lesgeven, op de wereld en op mijzelf. Volgens de Schepper (2004) kent levensbeschouwing zes domeinen: de dingen, de andere mensen, de maatschappij, de geschiedenis, ik en het geheel. Deze domeinen komen in mijn praktijk steeds terug. Binnen deze domeinen zijn zes aspecten te onderscheiden; ervaring,

opvattingen, beelden, rituelen, sociale verbanden en moraal) (de Schepper, 2004).

In de eerste bijlage is mijn reflectie op mijzelf als leerkracht te vinden aan de hand van de zes domeinen van levensbeschouwing volgens de Schepper (2004).

De aanleiding voor dit verslag

Ik loop stage op KBS de Liniedoorn in Breda. De Liniedoorn is gelegen in de wijk Doornbos-linie, deze wijk telt veel niet westerse allochtonen. Op De Liniedoorn zitten dan ook vrijwel alleen kinderen met een niet-westerse achtergrond. Mijn stage groep, groep 5, telt 13 kinderen.

Op de allereerste schooldag heb ik met de kinderen een gesprek gevoerd over hun vakantie. Toen uiteindelijk de MH17 ter sprake kwam, ging het al snel over wat er in de zomer in de wereld is gebeurd. Na een tijdje vroeg een leerling aan mij of ik producten boycot. Ik vertelde de klas wat boycotten inhoudt en vroeg hem daarna waarom hij graag wilde weten of ik dit deed. Hij zei dat ze thuis geen producten van Pepsi meer kopen, omdat ze daarmee Israël zouden steunen. Het gesprek wendde zich al snel weer tot een ander onderwerp, maar deze vraag en het verhaal bleven bij me. Een jongen uit groep 5 die zich bezig houdt met het boycotten van producten, een jongen die thuis hoort dat Israël niet deugt.

In mijn derde stage week vierde mijn mentor haar verjaardag en gingen we met de hele klas naar een speeltuin in de buurt. Er heerste een zeer gemoedelijke en rustige sfeer binnen de groep en ik had de tijd om met veel kinderen een gesprekje te voeren, over van alles. Zo ook met M. M. is 8 jaar en woont samen met haar ouders en twee oudere zussen niet ver van de school vandaan. Ik wist van M. dat zij in de zomer haar familie in Irak heeft bezocht. Irak is het land waar haar ouders en haar oudste Eindverslag Algemene Levensbeschouwing, PABO Avans Hogeschool Anne van Dorst, 2050523

(6)

zus geboren zijn, maar waar ze van zijn gevlucht ongeveer tien jaar geleden. Uiteindelijk leidde ons gesprek naar haar zomer in Irak en haar ervaringen daar. Ze vertelde dat haar oudste zus daar is geboren, maar dat ze zijn gevlucht. Ze vertelde dat ze daar in de zomer naar toe gaan, maar niet overal kunnen komen, omdat daar ‘slechte mensen’ zijn. Haar verhaal raakte mij. Ik kreeg de kans haar vragen te stellen over hoe ze het daar vond en of ze zich daar thuis voelt. Ze vertelde me dat ze er best zou willen wonen, als het rustig is en als er vrede is. Ik heb dit gesprek later in mijn hoofd nog eens afgespeeld en mij afgevraagd waarom het mij zo raakte. M. weet met 8 jaar oud al wat er speelt in de wereld en wat oorlog is. Haar ouders hebben haar uit moeten leggen dat ze niet overal naar toe konden in de zomer, omdat het niet veilig was.

Ik besefte me dat er kinderen in deze klas zijn die in aanraking komen met de oorlogen in de wereld. Direct of indirect, via familie of via het nieuws. Tijdens uitzendingen van het jeugdjournaal merk ik dat er veel loskomt in de klas. Ook wanneer de IS ter sprake komt. Een jongen merkte op; ‘’ik ben wel moslim, maar niet IS hoor.’’. Oorlog en vrede. Twee thema’s die onlosmakelijk met de wereld religies verbonden zijn. Ik heb besloten te kiezen voor het thema vrede, omdat ik met de kinderen wil stilstaan bij wat vrede is en hoe je vrede kunt bereiken in plaats van weer de nadruk op de oorlog te leggen. Ik wilde de kinderen graag duidelijk maken dat ieder mens op de wereld kan bijdragen aan vrede, niet alleen de wereldleiders, maar ook wij.

De onderzoeksvragen

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: Hoe kan ik met kinderen de betekenis van vrede verkennen? De onderzoeksvraag vanuit de levensbeschouwelijke invalshoek luidt: wat is ´vrede´ volgens

wereldreligies?

Vanuit de ontwikkelingspsychologische invalshoek: Hoe ontwikkelt het moreel besef bij kinderen en wat voor invloed heeft dit op de wijze waarop zij het begrip ‘vrede’ ervaren?

Vanuit de historische invalshoek: welke personen hebben een belangrijke rol gespeeld voor de wereldvrede en welke levensbeschouwelijke visie hadden zij?

Deze onderzoeksvragen zullen een voor een beantwoord worden aan de hand van

literatuuronderzoek in het eerste deel van dit verslag. Vervolgens zal ik aan de hand van mijn conclusie een lessencyclus ontwerpen om dit thema te verkennen binnen mijn groep.

(7)

Theoretische verdieping

Levensbeschouwelijke invalshoek: wat is ‘vrede’ volgens wereldreligies?

In het woordenboek wordt vrede omschreven als ‘’een toestand waarin niet gevochten wordt’’ of ‘’een toestand van rust’’. Ik heb er voor gekozen om het begrip vrede in verband te brengen met drie grote wereldreligies, omdat deze direct in mijn leefwereld en in die van de kinderen een rol speelt.

Vrede volgens het Jodendom

In de Tenach, de bijbel van het Jodendom, en het Oude Testament is kritiek te vinden op oorlog en oorlogvoering. Van Ruiten deed hier in 1996 onderzoek naar. Het woord ‘sjaloom’ wordt gebruikt om vrede uit te drukken. Het drukt een toestand uit waarin geen oorlog is; ‘er is een tijd voor sjaloom en een tijd voor oorlog’ (Pred 3, 8). Maar van Ruiten wijst er op dat sjaloom meer is dan de afwezigheid van oorlog. Het gaat niet alleen om vrede in een politiek-militair opzicht, maar ook om vrede in het rechtelijk opzicht; de sociale orde. Zo wordt sjaloom door Joden ook gebruikt om iemand te groeten of gedag te zeggen. Deze groet heeft een diepere betekenis volgens van Ruiten, men zegt eigenlijk ‘moge je voldoende middelen hebben om geestelijk en fysiek goed te zijn’.

Sjaloom omvat ook sociale gerechtigheid, het beschermen van sociaal achtergestelden en de strijd tegen onderdrukking is onderdeel van de uitvoering van sjaloom. In Js 32, 17 beweert de profeet dat Sjaloom het resultaat is van gerechtigheid ‘’Zij die de wet liefhebben, wordt een grote sjaloom deelachtig’’. In de Tora, de vijf boeke van Mozes, kwam van Ruiten veel wettelijke teksten tegen. Hierin komt naar voren dat wie de wetten naleeft, beantwoord aan Gods gewilde orde.

Van Ruiten (1996) ontdekte echter ook een relativering in het begrip sjaloom. In een wet van Dt 20, staat onder andere ‘Wanneer gij een stad nadert om daartegen te strijden, zult gij ze sjaloom aanbieden. Als zij geen sjaloom met u sluit, doch de strijd met u aangaat, zult gij ze belegeren. En JHWH, uw God, zal uw macht geven en gij zult al haar mannelijke inwoners slaan met de scherpte des zwaards’. Hier wordt Sjaloom een relatief begrip; het is de macht van de ene groep over de andere. Van Ruiten (1996) concludeert uiteindelijk dat binnen het kader van het land Israël vrede de door God gewenste toestand is. Tegelijkertijd zal realisering van deze niet makkelijk zijn doordat de tweestrijd in de wereld te groot is.

De Koran over vrede

Abdul Hameed van der Velden (2014) schreef voor Ahmadiyya Muslim Community een stuk over oorlog en vrede volgens de Koran. Van der Velden stelt dat de Islam agressie verbiedt, maar moslims aanspoort te vechten wanneer het nalaten hiervan de vrede in gevaar brengt en oorlog kan

veroorzaken. Met andere woorden wordt aan slachtoffers van agressie toestemming verleend om te vechten. De macht van Allah wordt hierbij niet gebruikt om zichzelf te verheerlijken, maar voor de zorg voor armen, voorspoed van het land en de bevordering van vrede. In de Koran is volgens van der Velden het volgende te lezen ‘’ Maar indien zij u bevechten, bevecht hen dan. Maar als zij ophouden dan is Allah zeker Vergevingsgezind, Genadvol. En bestrijdt hen, totdat er geen vervolging meer is en de godsdienst alleen voor Allah wordt. Maar inidien zij ophouden, dan is er geen vijanderlijkheid Eindverslag Algemene Levensbeschouwing, PABO Avans Hogeschool Anne van Dorst, 2050523

(8)

meer toegestaan’’. (2:191-194). Vechten moet volgens van der Velden dus zijn voor de zaak van God en niet uit woede. Aan agressie tegen godsdienst moet weerstand worden geboden. Het gebruik van dwang in de godsdienst is verkeerd. Als ongelovigen ophouden en de godsdienst de vrijheid geven, moet er worden opgehouden met bestrijding. Daarnaast verbiedt Allah het doden; iemand die vandaag gedood wordt, kan morgen geleid worden (moslim worden).

Ook vanuit deze verzen uit de Koran kan, net als bij het Jodendom, gesteld worden dat vrede wordt nagestreefd en oorlog alleen is toegestaan wanneer het eigen geloof bedreigd wordt.

Vrede binnen het christendom

De Bijbel kent de tien geboden. Deze geboden zullen volgens de geschriften zorgen voor vrede en sociale orde. Hierin staat niet te doden en niet te stelen, maar ook geen andere God te eren. Het niet doden kan echter niet direct worden verbonden aan geen oorlog. God beval de Israëlieten vaak om oorlog te voeren en God beval de doodstraf voor misdaden. God is dus niet tegen doden, maar tegen vermoorden. ‘’In een wereld die gevuld is met zondige mensen is oorlog onvermijdelijk (R 3:10-18) en oorlog is altijd het gevolg van zonde’’. Prediker 3:8 verkondigt ‘’Er is een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten, een tijd voor oorlog en een tijd voor vrede.’’ Christenen moeten de oorlog niet nastreven, maar ook niet de regering tegenwerken die God in de autoritaire positie heeft geplaatst. Naast deze tien geboden, omschrijft Ds. H.G. Koekkoek (2013) de Bijbelse vrede als diepe rust in je hart, ongeacht je situatie. Wanneer je leeft in vrede en harmonie met God, leef je in vrede en harmonie met jezelf en anderen, aldus Koekkoek. Deze vrede is niet alleen een feit volgens Koekkoek, maar een beleving.

De Bijbel leert ons volgens Koekkoek (2013) niet dat men moet blijven klagen om alles wat hij heeft meegemaakt, maar dat we met de kracht van God kunnen overwinnen. God wil volgens Koekkoek niet dat men als kwaadspreker door het leven gaat, maar dat men als geestelijke overwinnaars door het leven gaan. De vrede uit de Bijbel betekent niet alleen dat er geen oorlog is, het betekent dat je leven op orde is en dat alles in je hart en ziel op de juiste plek staat, aldus Koekkoek.

Overeenkomsten, tegenstellingen en inzicht

Na mij verdiept te hebben in deze invalshoek van het begrip ‘vrede’, kom ik tot de conclusie dat deze drie religies een gemeenschappelijke waarde delen: vrede, sjaloom, salaam.

Deze verdieping heeft voor mij veel betekend; vooroordelen over de (wat leek dwingende) grondslag van religies zijn weggevaagd. Helaas heb ik niet alles op kunnen nemen in de uitwerking van het antwoord op deze vraag. Maar wat ik uit dit stuk wel op kan maken is dat deze drie religies niet zonder aanleiding geweld verkondigen tegen ongelovigen. Hoewel actualiteiten en oorlogen mij anders hebben doen geloven is dat God, in alle drie de religies, juist tégen het doden in zijn naam is. Er kan ook worden geconcludeerd dat vrede binnen deze religies niet enkel gaat om orde en militaire vrede, maar ook gaat over rechtvaardigheid en tolerantie. Een persoonlijke en sociale vrede dus. Ik zie de verdieping in dit onderwerp als een verrijking voor mijzelf en ik hoop dat het velen van ons lukt om niet alleen de verschillen te onderstrepen, maar juist de overeenkomsten. Ook voor mijzelf als persoon zonder geloof in God, is het waardevol om te weten dat velen waarden uit de religies overeenkomen met mijn persoonlijke waarden.

(9)

Ontwikkelingspsychologische invalshoek: Hoe ontwikkelt het moreel besef

bij kinderen en wat voor invloed heeft dit op de wijze waarop zij het begrip

‘vrede’ ervaren?

Piaget

Op deze vraag wil ik graag antwoord vinden, omdat ik al eerder kennis heb opgedaan over de theorie van Piaget. Deze leerde mij dat er verschillende fases zijn die alle kinderen doorlopen. Deze fasen omschrijven de sociaal-emotionele ontwikkeling. Het begrip ‘vrede’ zal voor kinderen nog vaak te maken hebben met wel/geen ruzie maken, samen spelen, wel/geen oorlog. Kinderen maken naar mijn idee in hun hoofd de afweging; wat mag wel en wat mag niet. Ik heb dit meerdere malen in dek klas ondervonden als het ging om een ruzie of om klassenregels. Alle kinderen wisten goed te vertellen wat wel mocht en wat niet en konden aangeven waarom iets niet zou mogen.

Dit bracht mij bij het moreelbesef. Volgens Brysbaert (2006) verwijst het moreel besef ‘’naar de ideeën die mensen hebben over de mate waarin hun eigen gedrag binnen de morele normen blijft, de manier waarop ze het gedrag van anderen percipiëren, hun bedrevenheid of geneigdheid om morele regels te volgen’’.

Onderzoekers testen het moreel besef vaak door kinderen twee korte verhaaltjes voor te lezen en vervolgens te vragen wie stouter is. In het eerste verhaaltje is er bijvoorbeeld een kind perongeluk 15 kopjes omstoot na het openen van een deur. In het twee verhaaltje is er dan een kind die een kopje breekt, nadat hij stiekem op de kast klom om bij de koekjestrommel te kunnen. Volgens de theorie van Piaget (1932) bevinden kinderen in groep 5 zich nog in het eerste stadium van de morele ontwikkeling; het transitionele stadium (van 0-11 jaar). Zij zullen zich richten op de gevolgen van de situatie en redeneren dat 15 kopjes breken erger is dan maar 1 kopje breken. Hierbij houden ze dus geen rekening met de context en de situatie van de kinderen. Pas vanaf 11 jaar beginnen kinderen rekening te houden met intenties en beoordelen ze of iemand schuldig is op grond van zijn intentie. Zij gaan dan naar het stadium van autonome moraliteit. Kinderen uit groep 5 hebben weet van alle morele klassenregels, maar kinderen vanaf 11 jaar zullen volgens Piaget de grondslag van deze regels begrijpen.

Kohlberg

Kohlberg (1991) basseerde zijn theorie over de morele ontwikkeling op die van Piaget en omschreef ook 3 stadia. Kinderen in mijn klas zitten volgens de theorie van Kohlberg in het tweede stadium; het preconventionele stadium. Hierbinnen ontwikkelen kinderen volgens Kohlberg een primitive vorm van moreel besef; kinderen doen iets niet, omdat ze anders straf krijgen en doen iets goed, omdat het een beloning zal krijgen. Ze hanteren als het ware een soort weegschaal. Een kind toetst zijn gedrag aan de reactie van een volwassenen. De rol van een leerkracht is in de ontwikkeling van moreelbesef dus ontzettend belangrijk.

Lickona

Lickona (2000) biedt tien bouwstenen voor ondersteuning van de ontwikkeling van het moreel besef. Deze tien bouwstenen luiden:

1. Moreel gedrag betekent resepect

2. De morele ontwikkeling verloopt in fasen

(10)

3. Resepecteer kinderen en verwacht respect terug 4. Geef het goede voorbeeld

5. Leg uit wat je bedoelt 6. Leer kinderen nadenken

7. Geef echte verantwoordelijkheden

8. Zorg voor evenwicht tussen zelfstandigheid en controle 9. Geef kinderen liefde en help hen zelfrespect te ontwikkelen

10. Bevorder de morele ontwikkeling en daarmee een gelukkiger gezinsleven.

Al deze tien bouwstenen zouden voor mij direct als een mooi uitgangspunt kunnen vormen voor mijn onderwijspraktijk. Niet alleen tijdens de lessen waarin ik het begrip vrede ga onderzoeken met de kinderen, maar gedurende alle momenten waarop ik in mijn rol als leerkracht ben. Ik denk dat het belangrijk is om er bij stil te staan dat kinderen zich inderdaad nog moeten ontwikkelen wat betreft moreel besef en dat er veel manieren zijn om hen hierbij te helpen. Dit is volgens mij in het bijzonder belangrijk voor de kinderen uit mijn klas die veel hebben meegemaakt en veel vragen hebben over de begrippen oorlog en vrede.

Historische en maatschappelijke invalshoek: welke personen hebben een

belangrijke rol gespeeld voor de wereldvrede en welke

levensbeschouwelijke visie hadden zij?

Deze vraag kwam bij mij op, omdat ik geloof ik de als een cyclus van oorzaak en gevolg. Velen zullen zeggen dat ze wereldvrede als ideaal zien, maar niet iedereen zet zijn leven in het teken van het verwezenlijken van deze wereldvrede. Een aantal mensen wel. Deze mensen zullen ongetwijfeld handelen vanuit een levensbeschouwelijke visie; religieus of niet. Ik denk dat het belangrijk is voor kinderen om kennis te hebben over deze mensen en weten waarom ze streden voor wereldvrede en hoe ze dit deden. Vooral omdat het voor iedereen soms onmogelijk lijkt om iets te betekenen voor wereldvrede. Voor kinderen die het jeugdjournaal kijken zal het misschien moeilijk zijn om te geloven dat er wel mensen zijn die dit nastreven.

"An ounce of practice is worth more than tons of preaching.’’ -Gandhi

De eerste persoon die ik tegenkwam in mijn onderzoek was Mahatma Gandhi. Mahatma Gandhi, was een Indiaas politicus. Hij studeerde rechten in Engeland en vertrok vervolgens naar Zuid-Afrika. Hier zette hij zich in voor de Indiase bevolkingsgroep. Hij keerde in 1915 terug naar India en werd leidend in de Indiase onafhankelijkheidsstrijd.

Gahndi was van mening dat India onafhankelijk moest worden van de Britten. Hij zette zich in voor zinloos protest door Indiërs op te roepen om bijvoorbeeld Indiase kleding te dragen, in plaats van de westerse kleding die in Britse fabrieken van Indiaas katoen werden gemaakt.

Dit geweldloze verzet heeft de Indiërs uiteindelijk de onafhankelijkheid gebracht, in 1947. Het land splitste, tot zijn grote verdriet, wel op in twee landen; India en Pakistan. Dit leidde tot bloedige moordpartijen tussen hindoes en moslims.

(11)

Gandhi was zelf hindoe, maar vond dat ieder mens gelijk was. In zijn ideale onafhankelijke India moesten alle mensen gelijke rechten hebben. Hij is in 1948 vermoord door een fanatieke hindoe die meende dat Gandhi te veel voor moslims opkwam.

Dat Gandhi pleitte voor een onafhankelijk India met gelijke rechten voor ieder vind volgens mijn onderzoek zijn grondslag in zijn geloof in het Hindoeïsme. Dr. Srinivasan (2011) benoemt dat het Hindoeïsme gebaseerd is op een aantal fundamentele overtuigingen. Hij noemt hierbij het geloof in de herhalende cycli van geboorte en dood tot de moksha (de bevrijding hiervan) bereikt is, het geloof van de Veda’s (de heilige boeken in Sanskriet), het geloof in karma en ten slotte het geloof in

tolerantie als de voornaamste waarde. Srinivasan noemt een hindoeïstisch gezang waarin dit tot uiting komt; hierin worden de verschillende wegen naar God vergeleken met honderden rivieren en stromen die uiteindelijk allemaal samen komen in de zee.

Het geloof in tolerantie zal ongetwijfeld een van de beweegredenen van Gandhi zijn geweest om zich tolerant op te stellen naar de twee grote godsdiensten in India.

Ik heb ervoor gekozen Gandhi in dit onderzoek te verwerken, omdat hij streed voor gelijkheid voor alle mensen in zijn land. Hij zette zich in voor vrede tussen hindoes en moslims, waarbij tolerantie ten grondslag lag. Een mooie boodschap en inspirerend ideaal wat ik mijn leerlingen mee zou willen geven.

‘’Education is the most powerful weapon which you can use to change the world.’’- Nelson Mandela

Nelson Mandela streed tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Nelson Mandela raakte in 1944 betrokken bij het Afrikaans Nationaal Congres, ANC. Zij waren tegen de dominantie van de blanken in de segregatiepolitiek was. Samen met andere ANC leiders werd hij uiteindelijk opgepakt wegens een gewapende strijd tegen apartheid, hij zat van 1964 tot 1990 gevangen. Terwijl hij vast zat kreeg de problematiek rondom apartheid op internationaal niveau veel aandacht en werd hij het symbool van de anti-apartheidsbeweging. Na zijn vrijlating werd hij gekozen tot nieuwe voorzitter van de ANC partij en in 1994 werd hij president van Zuid-Afrika. Nelson ontving verschillende onderscheidingen zoals de Mensenrechtenprijs van de Verenigde Naties en de Nobelprijs voor de Vrede.

De vraag is of Nelson Mandela het geloof in God gebruikt heeft om door te gaan met zijn gevecht. Hij sprak nooit over zijn geloof en citeerde ook geen Bijbelteksten. Theologische onderwerpen vermeed hij. Zijn standpunt ging verder dan tolerantie voor geloven, het ging om gelijkheid van alle etnische groepen. Velen vonden hem waarachtig christelijk. Hij beschikte over een grote vergevingsgezindheid en geloofde in de waarde van de mens.

Nelson Mandela zei na zijn vrijlatig ‘’Als ik niet naar de gevangenis had gehoeven, was het me nooit gelukt om de moeilijkste taak van mijn leven te vervullen. Mijzelf veranderen’’.

Hiermee maakt hij duidelijk dat je niet alleen de wereld om je heen moet veranderen, maar ook jezelf. Zelfs vanuit de diepste put is het mogelijk om een doel te bereiken. Een les die ongetwijfeld iedere leerkracht op zijn leerlingen over wil brengen.

‘’Our lives begin to end the day we become silent about things that matter.’’ – Martin Luther King

(12)

Martin Luther King streed in de jaren ’60 voor gelijke rechten voor zwarte Amerikanen in de

Verenigde Staten. Hij wilde dit bereiken met geweldloos verzet, Gandhi was zijn grote voorbeeld. De keuze voor Martin Luther King in dit geheel heeft ook te maken met de wijze waarop hij geïnspireerd is door Gandhi. Dit is volgens mij een mooi voorbeeld van hoe inspiratie kan leiden tot acties en verandering.

Martin Luther King beschreef het geweldloos verzet voor zijn aanhangers als volgt; 1. Het is wel degelijk verzet. Er is moed voor nodig en het is niet voor lafaards

2. Het is niet de bedoeling dat je, je tegenstander verslaat. Wel dat je begrepen wordt. 3. De aanval is in eerste plaats gericht tegen het onrecht dat er heerst en niet de personen. Martin Luther King is voor velen bekend dankzij zijn speech in 1963 bij het Lincoln Memorial. Hij sprak daar over zijn droom (‘’I have a dream’’), in deze droom worden mensen niet op hun

huidskleur, maar op hun gedrag beoordeeld. Een jaar hierna ontving hij de Nobelprijs voor deVrede. Bij Martin Luther King speelt zijn geloof in God, duidelijker dan bij Nelson Mandela, een belangrijke rol.Hij was actief binnen de Ebenezer Baptist Church. Hier heeft hij tot zijn dood gepredikt.

Baptisme is een stroming binnen het christendom. Het grootste kenmerk van de baptisten is dat ze zich als volwassene laten dopen door onderdompeling. Zij verwerpen de doop van baby’s, omdat zij nog niet bewust geloven en Jezus nog niet als verlosser hebben aangenomen. Reiling (2012) spreekt van de gemeente van gedoopte christenen (de baptisten) als meer dan alleen een gemeenschap. Volgens Reiling is het de uitdrukking van de geloofsovertuiging zoals in het Nieuwe Testament: de gemeente is een volk. Reiling spreekt dan van een gemeenschap met zeer uiteenlopende mensen. Deze verscheidenheid mag hierin worden weerspiegeld. Het is volgens Reiling een manier van ondersteunend leven. Gemeenschap speelt bij baptisten een belangrijke rol. Lid worden van deze gemeenschap is voor ieder mogelijk. Reiling pleit voor het accepteren en waarderen van zij-instromers.

Het belang van gemeenschap en samenkomen wat bij de Baptisten centraal staat, was duidelijk terug te zien in de grondslag van Martin Luther King’s acties. Hij riep mensen op samen te komen en door middel van geweldloos protest iets kenbaar te maken aan de wereld. Gelijkheid voor ieder mens, omdat God ieder mens als gelijk ziet.

Overeenkomst tussen deze drie personen

Ze dragen dezelfde boodschap uit; gelijkheid. Het gaat niet om wat je gelooft of welke etniciteit je hebt, het gaat om de persoon die je bent. Ieder is gelijk, maar ieder is ook zijn eigen individu met eigen keuzes. Met eigen wilskracht kun je veel bereiken. Tolereer je naasten en kijk wat je kunt doen voor de wereld en hoe jij jezelf steeds een beter persoon kunt maken. Deze boodschap is naar mijn idee niet gerelateerd aan een levensbeschouwelijke visie, maar komt terug in verschillende

(13)

Vrede in een katholiek christelijk verhaal

Het verhaal wat ik heb gekozen vond ik via de organisatie PAX voor vrede. Deze organisatie werkt in opdracht van PAX Christi, een beweging binnen de Katholieke kerk.

Ik heb gekozen voor een verhaal wat ik in mijn praktijk kan gebruiken. Mijn stageschool werkt vanuit de katholieke waarden. Dit verhaal past daar mooi binnen, zonder dat het direct over God of geloven gaat.

Dit verhaal sprak mij aan, omdat er een mooie boodschap in verteld wordt die ik mijn klas mee zou willen geven tijdens het verkennen van het begrip ‘vrede’. Vrede is geen ding of voorwerp wat iemand tevoorschijn kan halen. Het is niet iets wat je moet zoeken of kunt kopen. Vrede is iets wat je kan maken. Vrede kun je maken door samen te werken. Door positieve gedachten boven negatieve gedachten te stellen en elkaar te helpen. Niet iedereen kan een oorlog stoppen, maar iedereen kan wel iets kleins doen. Wanneer iedereen iets kleins doet, wordt het vanzelf groot. Wanneer iedereen samenwerkt, elkaar accepteert en geluk gunt, dan is het vrede.

Fragmenten uit het verhaal:

Ergens tussen land en wereld ligt een stad. Misschien heeft ze een naam, misschien ook niet. Het zou trouwens de moeite van het onthouden niet waard zijn, want wie er ooit is geweest, komt er liever

nooit meer terug. Daar is altijd ruzie. (…)

‘’Zou iemand VREDE willen halen?’’ Een kwartier was het doodstil op het plein. Iedereen loerde naar iedereen. Tot er eindelijk iemand opstond. Een tuinman. Eigenlijk te oud voor zo’n opdracht, te moe

en te krom. ‘’Ik zal wel gaan’’, zei hij, ‘’alleen weet iemand ongeveer hoe het eruit ziet, VREDE?’’ (…)

Toen hij na een week nog niet terug was met z’n VREDE, begon zijn tuin er wel erg uit te zien. ‘’Het is toch zonde,’’ zuchtte de buurvrouw, ‘’het zag er altijd zo netjes uit’’. En al was ze niet zo best meer ter

been, ze zocht in haar schuurtje een hark en schoffel op en ging aan de slag in de tuin van haar buurman.

(…)

En of het nu kwam doordat er met zoveel plezier en zorg in die tuin werd gewerkt, het was net een plaatje, zo stond hij erbij. Éen en al bloem, één en al groente en fruit.

(…)

‘’Ik heb het nergens kunnen vinden, VREDE. En het gekke waas, de laatste tijd stuurden ze me steeds naar hier, als ik om VREDE vroeg.’’ Zei de tuinman.

‘’Dat is de stad van VREDE’’ zeiden ze, ‘’dus ik ben maar teruggekomen’’.

‘’Ja’’, riep een klein jochie, dat beovenop een stoel stond. ‘’we hebben intussen al zelf VREDE gemaakt’’

‘’Dus ik ben voor niets op pad geweest?’’ vroeg de tuinman.

‘’Maar goede man’’, zei de burgemeester, ‘’kom in ons midden en ga xzitten op de ereplaats, want als jij niet was opgestaan om VREDE te gaan zoeken, dan hadden wij het nooit gevonden.’’

Conclusie en reflectie op theoretische verdieping

(14)

De theoretische verdieping voor het uitvoeren van de activiteiten vond ik heel erg waardevol. De activiteiten die ik aan het begin van dit onderzoek in mijn hoofd had, zullen uiteindelijk op een meer betekenisvolle manier worden uitgevoerd dankzij de theoretische achtergrond.

In mijn klas zijn er zes van de dertien kinderen die op zaterdag of zondag naar de moskee gaan. Zij leren daar over de Koran. Ik vond het daarom vanzelfsprekend dat ik de Koran in mijn onderzoek zou opnemen. Ik heb er voor gekozen om ook de Bijbel en de Tenach te betrekken. De Bijbel vanwege de katholieke visie van de basisschool en de Tenach, omdat ik hier persoonlijk benieuwd naar was, het is immers een geloof wat niet in mijn dagelijkse omgeving voorkomt.

Aan het eind van het onderzoek naar het begrip vrede volgens deze drie religies, heb ik geprobeerd om de meest fundamentele onderdelen op te nemen in dit document. Op deze manier kwam ik erachter dat alle drie de geschriften via dezelfde visie naar ‘vrede’ kijken; wanneer eigen geloof in gevaar komt, mag oorlog gevoerd worden. Anders moet er vrede heersen. Wat ik nog erg mooi vond om te lezen is dat de Islam hier een voorwaarde aan toevoegt door te noemen dat wanneer vijand stopt, men ook moet stoppen. Als er geen bedreiging meer is, mag er geen oorlog gevoerd worden. Zelf denk ik dat het belangrijk is om deze stellingen uit de geschriften in een perspectief te plaatsen. Vroeger hing geloof veel meer samen met de geografische ligging van een land. Wanneer een geloof bedreigd werd, werd als het ware ook het land of de plaats bedreigd en moest er dus oorlog gevoerd worden om dit te beschermen. Dit gebeurt nog steeds in het midden-oosten. In het westen moet dit niet nodig zijn, omdat het westen vrij is en geloven naast elkaar kunnen leven. Het doet mij

persoonlijk dan ook veel om te zien dat mensen angst hebben voor andere geloven. Tijdens activiteit en gesprek in de klas wil ik dan ook nadruk leggen op de overeenkomst en het uitgangspunt van tolerantie.

De gesprekken in de klas die de aanleiding vormden voor dit onderzoek, gingen over oorlog en vrede. Kinderen vertelden dan vaak over wat zij goed en fout vonden. Wat is goed en wat is fout? Deze vraag stond centraal en vormde de aanleiding om het moreel besef onder de loep te nemen. Uit mijn onderzoek kwam dat de kinderen uit mijn klas zich in de fase bevinden waarbij goed en fout nog een absoluut begrip is. De context en de intentie worden nog niet betrokken in hun oordeel. Om dit te ontwikkelen vond ik de bouwstenen van Lickona (2000) erg bruikbaar. Vooral het uitleggen van situaties, het laten nadenken, voorbeelden geven en verantwoordelijkheid geven. Ik wil dat deze bouwstenen terug te zien zijn in mijn lessen. Met uitleg, voorbeelden en de kans om zelf na te denken, denk ik dat je het meest kunt bereiken. Ik wil dat er ruimte is voor reflectie van de kinderen op wat zij hebben geleerd.

De drie personen die ik heb opgenomen in het onderzoek vormen alle drie een inspiratiebron voor mij en hopelijk straks ook voor de kinderen. Ik denk dat het goed is om te laten zien hoe mensen gestreden hebben voor de vrede en hoeveel ze daarmee hebben bereikt. Dat al deze personen zijn begonnen bij zichzelf en zo anderen hebben geïnspireerd. Vrede kan klein en groot zijn; dicht bij jezelf en voor de hele wereld. Dit zal als opbouw dienen van mijn lessen.

Het Katholieke verhaal wat ik heb gevonden wil ik graag als inleiding van mijn lessen gebruiken. Het sluit niet alleen aan bij de leefwereld van de kinderen, maar ook bij hun beginsituatie. Het taalgebruik past goed. Er is geen directe lijn met God of het Katholieke geloof te lezen, maar er zitten wel

(15)

Katholieke waarden in het verhaal. Dezelfde waarden als de school nastreeft; samen elkaar verder helpen.

(16)

Praktijkdeel

Toelichting en verantwoording activiteiten

Voor de activiteiten heb ik verhalen uit het lesmateriaal van de Vredesweek 2014 gebruikt. Deze verhalen boden een mooie aanleiding voor verschillende activiteiten. Tijdens het eerste verhaal komt de vraag Wat is vrede? duidelijk naar voren. Ik heb onder andere daarom gekozen om met dit verhaal te starten. Er zitten verschillende situaties in het verhaal verborgen die het moreel besef van de kinderen aanspreken. Door hierover in gesprek te gaan kan ik een beter beeld krijgen van de mate van het moreel besef van de kinderen uit mijn groep.

De eerste activiteit staat in het teken van kennismaking. Op deze manier kan er een soort kennisoogst plaatsvinden; wat weten de kinderen, waar denken ze aan, wat houdt ze bezig. In gesprek over de kennisoogst staan de tien bouwstenen van Lickona (2000) centraal; respect, uitleg, voorbeelden. Er worden vragen gesteld over wanneer het vrede is; wat mag je wel doen en wat mag je niet doen. Deze sluiten weer aan bij het moreel besef en de ontwikkeling hiervan.

Tijdens de tweede activiteit is er ruimte om het begrip vrede verder te verkennen. Hierin worden de bevindingen van het theoretische onderzoek naar de verschillende levensbeschouwelijke visies verwerkt. Ik benoem de overeenkomsten tussen de geschriften. De verhalen van de leerlingen staan centraal en door middel van voorbeelden en uitleg worden de conflicten in de wereld behandeld. Een erg belangrijke activiteit, omdat deze het meest tegemoet komt aan waar volgens mij de behoefte ligt van de kinderen ; het delen van ervaringen en bevindingen over oorlog en vrede. De vraagstelling bij deze activiteit is belangrijk; het moet begrijpelijk blijven voor kinderen. Bijvoorbeeld de vraag; wat leer je op zondag in de moskee over ruzie maken ? Mag dat? Waarom maken mensen op de wereld ruzie? Wanneer is het dan oorlog? Ik heb gekozen om tijdens deze activiteit veel tijd vrij te maken voor het gesprek. Een gesprekslijn is hierbij wel belangrijk; er mag niet te veel afgeweken worden van het thema, maar de kinderen geven zelf aan waar zij het over willen hebben.

De derde activiteit start met toelichting van de drie gekozen personen. Hierbij sta ik stil bij het benoemen van hun gemeenschappelijke doel; gelijkheid voor iedereen. De lessen die ik uit het theoretisch onderzoek heb gehaald, breng ik op deze manier over op de kinderen. Ik benoem dat ze dit op verschillende manieren hebben bereikt; de een met geweldloos protest, de ander met een vredesmars en de ander met vrede vanuit zichzelf. Bij deze les ligt de nadruk over wat een mens kan doen en hoe hij anderen kan inspireren. Er is gekozen voor een muurkrant, omdat kinderen op deze manier heel gericht met een onderwerp aan de slag kunnen. In dit geval een persoon. Daarnaast vind ik het belangrijk dat ze ook creatief bezig zijn; welke plaatjes kies ik? Welke kleuren? Hoe breng ik de boodschap over op papier?

Reflecterende vragen van de kinderen en de leerkracht staan tijdens de laatste les centraal. Tijdens deze les is er ruimte om te benoemen wat er is geleerd. Denken de kinderen nu anders over vrede? Wat nemen ze mee? Ik heb ervoor gekozen om ze hun muurkrant te laten presenteren, omdat op

(17)

deze manier alle drie de personen voor alle kinderen bekend worden. De muurkranten zullen ook langere tijd in de klas zichtbaar opgehangen worden.

Uitwerking activiteiten

Activiteit 1: kennismaken met vrede

Datum Duur Doel Organisatie Beschrijving

Wo 12/11 /2014

40 min. De kinderen maken kennis met het begrip ‘vrede’. De kinderen kunnen verwoorden waar zij aan denken bij het begrip ‘vrede’. De kinderen verwerken hun beeld van vrede op een creatieve manier.

Het verhaal van ‘De man die om vrede ging’

Kopie van een lege vredesduif per kind.

Ieder kind een kladblok en potlood.

Inleiding:

Benoem het lesdoel. De kinderen hebben niets op hun tafel. Een rustige sfeer is belangrijk. De leerkracht introduceert het begrip ‘vrede’ door de kinderen 1 minuut stilte te geven waarin zij op hun kladblok woorden mogen schrijven die bij hen opkomen bij het begrip vrede. Belangrijk is te benoemen dat niets goed of fout is. Als een kind nergens aan denkt, schrijft het ook niets op. Woorden/zinnen/personen alles mag. De leerkracht verwerkt de opgeschreven woorden klassikaal in een woordweb. Wanneer een kind een woord noemt, vraagt de leerkracht waarom hij/zij dit opschreef. De leerkracht bespreekt het woordweb; wat zie je? veel overeenkomsten? Grote verschillen?

Kern

Introduceer het verhaal door te vertellen dat er in dit verhaal mensen ook zochten naar de betekenis van vrede; wat is het nou? Hoe ziet het eruit?

Lees het verhaal voor.

Stel de kinderen vragen over het verhaal: -kun je vrede kopen?

-wat gebeurde er toen de man wegbleef? -wat vind je van het netjes maken van de tuin?

-heeft dit verhaal met vrede te maken? waarom wel/niet? Afsluiting

Ter verwerking krijgen de kinderen een vredesduif. Deze mogen ze twee keer uitknippen. Op de duif schrijven ze hun definitie van vrede. De duif mogen ze versieren. Omdat hij dubbel is kan hij in de klas opgehangen worden.

(18)

Activiteit 2: vrede dichtbij en vrede ver weg

Datum Duur Doel Organisatie Beschrijving

Wo 19/11 /2014 30 min De kinderen leren dat je kunt werken aan vrede dichtbij en ver weg. De kinderen kunnen bedenken waarom er oorlog is. De kinderen denken na over manieren waarop oorlog kan stoppen. Het verhaal ‘ de bus’. (zie bijlage pax voor vrede) Aflevering klokhuis ‘vredespaleis’ 13 minuten.

Inleiding

Benoem het lesdoel. Blik met de kinderen kort terug op vorige week; wat vonden wij vrede? Waarom?

Lees het verhaal ‘de bus’ voor. Stel vragen aan de kinderen: -wat vind je van het verhaal?

-waar gaat het over?

-waarom zou de bus steeds stoppen? -waarom hoort dit verhaal bij vrede? Kern

Vertel de kinderen dat er in Nederland geen oorlog is, maar dat Nederland wel soldaten naar landen stuurt om te helpen oorlog tegen te gaan. Vraag de kinderen wat ze weten van oorlog, aan welke landen ze denken, wat ze hebben gezien op het jeugdjournaal.

Voer een gesprek met de kinderen waarnaar je opzoek gaat naar antwoorden op de vragen:

-waarom zou er oorlog zijn? -heeft het met geloof te maken? -wanneer zal oorlog stoppen?

Benadruk de overeenkomst tussen de geloven; iedere God wil dat er vrede op aarde is.

Afsluiting

Bekijk de klokhuisaflevering. Hierin wordt verteld wat er gebeurt in het vredespaleis en hoe het internationaal hof conflicten in de wereld probeert op te lossen.

Activiteit 3: wie waren belangrijk voor onze vrede?

Datum Duur Doel Organisatie Beschrijving

Di 25/11 /2014 75 min De kinderen leren welke personen belangrijk zijn/waren voor de wereldvrede.

Grote vellen papier Tekst Martin Luther King, Mandela en Gandhi (allen via nieuwsbegrip.nl/ar chief)

Inleiding

Benoem het lesdoel. Blik terug op de vorige les. Hoe kan er vrede op aarde zijn? Wat moeten mensen hiervoor doen? Leg uit dat er verschillende mensen uit de geschiedenis hebben gestreden voor wereldvrede. Zij wilden graag dat iedereen op de wereld gelijke rechten had en op dezelfde

(19)

De kinderen maken van een persoon een muurkrant. De kinderen kunnen benoemen waarom hun gekozen persoon belangrijk was voor vrede

manier werd behandeld. En ze hebben veel voor elkaar gekregen.

Licht kort toe wie Gandhi, Mandela en Martin Luther King was. Let op; kort!

Verdeel de kinderen in groepjes. (ieder groepje een andere persoon, bij een grote klas kunnen twee groepjes dezelfde persoon toegewezen krijgen).

Ieder kind krijgt de tekst van nieuwsbegrip. Deze gaan ze eerst samen lezen; een leest voor, de anderen onderstrepen wat belangrijk is.

Kern

Vervolgens maken ze een muurkrant. Laat via google wat voorbeelden zien. Ze gaan aan de slag met de volgende criteria -titel moet duidelijk zijn

-veel kleurgebruik -uitleg bij plaatjes Afsluiting

Inventariseer wat de kinderen nog nodig hebben voor de laatste les. Benoem dat ze de volgende les hun muurkrant aan elkaar gaan laten zien.

Activiteit 4: van eigen werk en van elkaar leren

Datum Duur Doel Organisatie Beschrijving

Wo 3/11/ 2014 45 min De kinderen kunnen benoemen waarom de gekozen persoon heeft bijgedragen aan vrede. De kinderen presenteren hun muurkrant voor de rest van de klas.

Groepjes zitten bij elkaar.

Inleiding

Benoem het lesdoel en vertel dat de kinderen de eerste vijftien minuten de tijd krijgen hun muurkrant af te ronden. Daarna gaan ze presenteren.

Kern

De kinderen presenteren de muurkrant aan elkaar. Stel de volgende vragen aan het ‘publiek’

-weet je nu waarom hij belangrijk was? -wat heb je geleerd van de presentatie? Vraag aan de presentatoren:

-wat heb je geleerd?

-hoe ben je hier achtergekomen?

(20)

Afsluiting

Blik terug op de afgelopen lessen. Wat vonden ze hier van. Wat hebben ze onthouden. Wat hebben ze geleerd.

Reflectie op de activiteiten

Activiteit 1

Deze les diende als mooie introductie op de komende lessen. Het verhaal vonden de kinderen erg mooi en de boodschap werd door velen snel begrepen. Ik merkte dat ze tijdens het schrijven op hun kladblok al op mooie woorden kwamen als; witte duif (toevallig dat deze in de verwerking zat!) geen oorlog, vrienden, geen ruzie enzovoort. Ook schreven kinderen begrippen op als ; de tweede

wereldoorlog. Doordat ik er een woordweb van heb gemaakt met de kinderen samen, kreeg iedereen de kans iets van zijn kladblok toe te lichten. Dit leidde tot veel gesprekken, waardoor de les iets langer duurde dan gepland. Gelukkig was dit geen probleem. De verwerking zorgde voor een prettige afsluiting; de kinderen konden ontspannen aan hun duif werken. Wat opviel was dat iedereen echt voor zichzelf bezig was, normaal is er tijdens dit soort momenten veel onrust. Dit was nu niet het geval. Alle drie de lesdoelen zijn bereikt.

Activiteit 2

Ik merkte dat er tijdens deze les heel wat loskwam bij de kinderen. Er kwamen verschillende oorlogen aanbod; irak, israël/palestina, oekraïne. Het viel mij op hoe veel de kinderen wisten. Ik probeerde zoveel mogelijk open vragen te stellen. Samen zochten we naar de oorzaak voor deze oorlogen. Een leerling benoemde : ‘’het is gek want wat maakt het nou uit wat iemand gelooft, het kan toch

gewoon vrede zijn’’. Ik vroeg wie het hier mee eens was, wij waren het hier allemaal mee eens. Ik heb benoemd dat in alle heilige geschriften staat dat God vrede wil en dat als we elkaar laten geloven wat ieder wil geloven dat er geen oorlog hoeft te zijn. De MH17 en oekraïne kwam nogmaals ter sprake. We kwamen tot de conclusie dat dit niet met geloof te maken had. Maar hoe zorg je daar dan voor vrede? Ons gesprek was echt heel mooi en ik vind het jammer dat ik het niet op heb kunnen nemen. Ik was zo trots op de manier waarop kinderen hun gedachten konden verwoorden.

Activiteit 3

Het was fijn dat de kinderen tijdens deze les aan de slag konden. Het samenwerken in groepjes vroeg om wat sturing en uiteindelijk heb ik er voor gekozen zelf de groepjes te maken. Ze hebben een keer eerder een muurkrant gemaakt, dus ik heb niet lang stilgestaan bij de criteria. Wel heb ik een heel duidelijk kader voor de werkwijze gesteld; eerst lezen en onderstrepen, taken verdelen, tekst kiezen, iemand kiezen die plaatjes op de computer zoekt. Ik gaf de opdracht dat iedereen bezig moet zijn. Uiteindelijk ging ik langs ieder groepje met de vraag; waarom heeft hij bijgedragen aan vrede? Het groepje van Gandhi vond dit het lastigst om te verwoorden, met hen heb ik dan ook even gezeten om het uit te leggen.

(21)

De kinderen hebben gedurende de week tussendoor kunnen werken aan de muurkrant. Dus eigenlijk waren alle kinderen klaar voor de presentatie. Dit zorgde ervoor dat we bij iedere presentatie lang stil konden staan. Het waren maar 3 groepjes, omdat we zo’n kleine klas hebben. De kinderen gaven aan dat ze vooral het maken van de muurkrant leuk vonden.

(22)

Slotreflectie

Als ik terugkijk op deze kernopgave kan ik stellen dat ik mij nog bewuster ben geworden van de veranderlijkheid van onze levensbeschouwelijke identiteit. Voordat ik begon aan het onderzoek, omschreef ik in mijn reflectie al dat ik mij vaak bezig houd met de verschillende vragen over het leven. Mijn stage op basisschool de Liniedoorn maakt dat ik mij steeds weer hier mee bezig moet houden.

Kinderen uit mijn klas hebben verschillende achtergronden en kijken ieder met hun eigen blik naar de wereld en de actualiteiten. We kijken vaak samen naar het jeugdjournaal en hebben daarna ruimte voor een kort gesprek over wat er allemaal gebeurd. Ze hebben zoveel vragen en na het schrijven en uitvoeren van dit onderzoek, merk ik dat ik zelf ook nog zoveel vragen heb.

Vragen waar ik misschien wel nooit een antwoord op kan vinden. Vragen die in iedere situatie en op ieder moment weer een ander antwoord zullen krijgen. Ik kan mij soms grote zorgen maken over wat er gebeurd op de wereld en hoe het toch komt dat ‘vrede’ zo’n mooi, maar haast onrealiseerbaar begrip blijft. Ik benijd soms mensen die geloven, zij hebben het antwoord en daarmee misschien wel rust. Maar aan de andere kant ben ik ook blij dat ik niet in één God geloof. Ik geloof in de mensen. En ik denk dat als alle mensen wat meer in zichzelf en elkaar geloven, het soms al een hele hoop ellende kan schelen.

Tolerantie kwam vaak terug in mijn onderzoek. In verschillende geschriften staat het belang van tolerantie beschreven ook de drie personen die ik heb uitgekozen als zijnde wereldverbeteraars, hangen tolerantie aan. Tolerant zijn voor elkaar maakt dat vrede misschien wat minder

onrealiseerbaar kan zijn. Wereldvrede is volgens mij nog lang niet te bereiken, maar vrede in ons eigen land heeft alles te maken met tolerantie. Soms staat dit op het spel, soms verliezen mensen uit het oog wat ons land zo vrij maakt. Soms verlies ik dat zelf ook uit het oog, daarom was het schrijven van dit onderzoek voor mij zo belangrijk. Ik ben me gaan realiseren hoe ontzettend gelukkig wij moeten zijn dat wij in deze vrijheid leven en hoe wij altijd onze vrijheid moeten beschermen.

Kinderen uit mijn klas zijn met hun familie gevlucht naar een veilig Nederland. Ze hebben alles achter moeten laten. Hun ouders zien hun broers en zussen niet meer en hebben niet meer het gemak en de rust van hun moedertaal om zich heen. Ik denk dat wij als Nederlanders er voor moeten zorgen dat we deze mensen een tweede kans op een veilig leven moeten geven. Ieders recht.

Ik probeer altijd het gesprek gaande te blijven houden in mijn klas, van elkaar leren en kennis van elkaars geloof is belangrijk. Ik probeer ook te onthouden dat geloof en mening iets anders zijn. Geloof ligt dieper dan een mening over een bepaald onderwerp. Gelovigen kunnen zo heel anders over dezelfde dingen denken. De situatie in Parijs, de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo, vormde onlangs nog een uitgangspunt voor een lang gesprek met de kinderen in de klas.

Wat ik vooral heb geleerd is dat ik als leerkracht meer kan betekenen dan ik soms denk. Door alleen al met elkaar te praten en hier tijd voor te maken, valt er zoveel van elkaar te leren. Lessen die hopelijk duurzaam en van waarde zullen zijn voor de kinderen uit mijn klas.

(23)

Literatuurlijst

Brysbaert, M. (2006). Psychologie. Gent: Academia Press.

Hopman, J. (2014). Vredesweek 2014. Breda: Onderwijsgroep Ambassade voor Vrede. Koekkoek, H. (2013). Engelen van God. Amsterdam: ’t Gulden Boek.

Kohlberg, L. (1991). Approach to moral education. Columbia University Press. Lickona, T. (2000). SAW DC 67 Morele ontwikkeling en opvoeding.

Piaget, J. (1999). The moral judgment of the child. Routledge

Reiling, J. (2012). De bandbreedte van het baptisme. Utrecht: Silokerk.

Ruiten van, J. (1996). God maakt een einde aan de oorlog.-s Hertogenbosch: Katholieke bijbelstichting.

Schepper, J. (2004). Levensbeschouwing ontwikkelen. Hilversum: Kwintessens.

Velden van der, A. (2014). Koran over oorlog en vrede. Verkregen via: http://www.ahmadiyya-islam.org

(24)

Bijlagen

1. Mijn reflectie aan de hand van de zes domeinen van levensbeschouwing

volgens de Schepper (2004).

Volgens de Schepper (2004) kent levensbeschouwing zes domeinen: de dingen, de andere mensen, de maatschappij, de geschiedenis, ik en het geheel. Deze domeinen komen in mijn praktijk steeds terug en binnen deze domeinen zijn de zes aspecten (de Schepper, 2004) (ervaring, opvattingen, beelden, rituelen, sociale verbanden en moraal) terug te vinden. Deze domeinen en de bijbehorende aspecten vormen ook voor mij de manier waarop ik naar het leven kijk en dus vanuit welke visie ik les geef.

Het eerste domein ‘de wereld van de dingen’ is voor mij het domein wat al mijn ervaringen omvat; alles wat ik zie, voel, meemaak. Bewust en onbewust. Ik heb altijd kunnen genieten van de wereld om mij heen; natuurverschijnselen, mijn omgeving, het weer. Daarnaast zijn ook ervaringen met vrienden voor mij belangrijk; een fijn gesprek, genieten van een etentje. Sinds een aantal jaar probeer ik deze ervaringen met de wereld om mij heen, bewuster mee te maken. In het moment leven en hier van genieten. Het is mooi om te zien hoe kleuters zich nog kunnen verwonderen om de wereld van dingen, deze verwondering hoop ik te kunnen aan blijven wakkeren bij kinderen in de bovenbouw. Het domein ‘de andere mensen’ speelt in mijn onderwijspraktijk een grote rol. Ik leer op de PABO om naar kinderen te kijken en tegemoet te komen aan hun onderwijsbehoeften. Ik ervaar dat ieder kind een eigen achtergrond heeft en eigen ervaringen met zich meedraagt. Ik zie daarnaast ook

gelijkenissen tussen kinderen; kinderen willen zich welkom en veilig voelen, waardering voor wat ze doen en kunnen en tot slot willen alle kinderen zelf keuzes kunnen maken. Welke thuissituatie of achtergrond ze ook hebben. Stevens (2002) noemt deze behoefte aan relatie, competentie en autonomie de drie basisbehoeften. Deze basisbehoeften heeft ieder mens, ieder kind.

Ook de omgeving van de kinderen, hun ouders, is natuurlijk verschillend, maar ook gelijk. Ouders hebben ieder hun eigen verhaal en geloof, in het bijzonder op de school waar ik nu stage loop. Maar op bijvoorbeeld een ouderavond zie ik dat al deze ouders een ding delen; ze willen dat hun kind gelukkig is en goed onderwijs krijgt. Ik heb geleerd om ouders altijd te zien als expert van hun kind en ze het gevoel te geven dat ik er voor hun kind ben. Dit wil ik graag vasthouden in mijn latere

beroepspraktijk, omdat ik nu ervaar hoeveel het oplevert.

De domeinen ‘de maatschappij’ en ‘de geschiedenis’, zijn voor mij sterk met elkaar verbonden. Vanuit mijn opvoeding denk ik vaak na over mijn rol in de maatschappij en volg in actualiteiten. Dit komt ook in mijn beroepspraktijk terug; ik stel naar aanleiding van het jeugdjournaal vragen aan leerlingen. Het valt mij op hoe geïnteresseerd de kinderen uit mijn groep 5 zijn in het nieuws, ze kijken het

jeugdjournaal thuis en kunnen zelfs al een mening geven over nieuwsberichten. Sommige

onderwerpen zitten zo hoog, dat ik de tijd neem om hier langer bij stil te staan. Zo kwam in de eerste week na de zomervakantie de vliegtuigramp met de MH17 aanbod in het kringgesprek. Iedereen had hier over gehoord en wilde hier iets over vertellen. Bij het thema ‘Luchthavens’, later die week, kwam

(25)

het nogmaals aan bod, maar ook de ramp op 11 september. De kinderen wisten vrijwel niets hier over en ik heb hen dit uit kunnen leggen. Zo ontstond er een link tussen de maatschappij van nu en de geschiedenis. Een link waar een leerkracht volgens mij gemakkelijk bij stil kan staan.

Het een na laatste domein ‘ik’ is een domein waar ik hopelijk altijd bij stil zal blijven staan. ‘’Wie ben ik?’’ is voor mij een vraag waar ik iedere keer weer een antwoord op zal zoeken. Als ik weet wie ik ben, weet ik wat ik mee wil geven aan de kinderen in mijn klas. Ik heb bij de eerder genoemde domeinen gekeken naar hoe ik kijk naar de wereld en de mensen om mij heen, dit doe ik allemaal vanuit mijn visie en referentiekader. Deze visie is gevormd door mij steeds af te vragen wie ik ben. Ik wil de kinderen in mijn klas ook leren om na te denken over wie zij zijn. Dit kan al door bij kleine dingen stil te staan; wat vind ik hier van? Waarom ben ik nu blij of boos? Wat wil ik leren?

Tot slot is er het domein ‘het geheel’. Alle bovengenoemde domeinen vormen voor mij het geheel. Dit is mijn persoonlijke visie op levensbeschouwing. Het geheel is dus voor ieder mens verschillend. Voor mij is het geheel niet gemaakt door een God, maar door onszelf. Ieder mens heeft zijn eigen geheel, maar maakt ook uit van het geheel. Iedereen draagt hier dus aan bij. In mijn onderwijspraktijk wil ik kinderen leren dat je een eigen blik op de wereld hebt, je individuele keuzes maakt en je eigen leven lijdt, maar dat je ook onderdeel uitmaakt van het geheel van andere mensen. Zo maken ze in de klas onderdeel uit van een geheel, maar ook in hun familie en uiteindelijk in de maatschappij.

Ik vind het van groot belang om momenten in de klas in te bouwen waarop kinderen met elkaar en met mij hun mening of ervaringen kunnen delen over levensbeschouwelijke thema’s. Een voorbeeld van een incidenteel moment kan ik geven aan de hand van een geschiedenisles. Deze les ging over de hunebedbouwers. Zij begroeven mensen in deze hunebedden en gaven hen spullen mee voor in het hiernamaals. Een leerling begon spontaan te vertellen hoe de begrafenis van zijn opa ging, deze is volgens de islamitische wijze begraven. Meer dan de helft van de kinderen uit mijn groep zijn moslim, dus ik besloot de tijd te nemen om hier vragen over te stellen en kinderen de ruimte te geven om hun ervaringen te delen. Zo volgende een klassikaal gesprek over ieders ervaring, waarbij grote

betrokkenheid en interesse te voelen was. Ik gaf aan dat ik graag hun verhalen hoor en hier

geïnteresseerd in ben. Dit heeft volgens mij onder andere bijgedragen aan de goede relatie tussen mij en de kinderen in de klas. Het gebeurde vervolgens vaker dat kinderen tijdens een les of daarbuiten zich veilig voelde om een ervaring met mij te delen. Een van deze ervaringen volgde uiteindelijk de aanleiding voor dit eindverslag.

(26)
(27)
(28)
(29)

3. Verhalen Vredesweek PAX voor vrede

(30)
(31)
(32)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

because it may cause a numerical instability in case of wrong specification of c; (2) The rotor analysis code for the unsteady coaxial flow freld has been

dan [zou kunnen afleiden] dat de oude wet de rechtvaardigheid onderricht en het evangelie de waarheid.’ Op een andere plaats *19.* schrijft dezelfde: ‘Zelfs als een christen op

Maar juist omdat het hier niet alleen gaat om militaire macht - dat is nationale macht die zich stelt tegenover andere nationale macht - maar ook om economische en

Met een gelukkige glimlach op zijn gelaat, antwoordde hij: “Mevrouw, ik kan nooit vrede maken met God, en ik verwacht dat nooit te zullen doen, maar ik ben dankbaar dat de Heer

Wellicht begrijpt u, dat ik slechts met grote innerlijke aarzeling de uitnodiging heb kunnen aannemen in uw kring te spreken over het vraagstuk van oorlog en vrede. In de

The results of the study showed that 3 of the 8 hypotheses could be accepted, namely, the following: (1) Audience similarity leads to a higher performance, (2) There is a

„Kom hier en bekijk mijn handen, steek je handen in mijn zij en wees niet langer ongelovig.” Thomas riep:.. „Mijn Heer en mijn God.” “Nu geloof je”,

Grieken. Hier geeft Trygaeus voor het eerst duidelijk aan dat hij vrede wil sluiten, door Vrede te bevrijden, omdat het fijn is om “bevrijd te zijn van problemen en strijd”. Het