• No results found

Hoeveel last hebben we van waardenpluriformiteit?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoeveel last hebben we van waardenpluriformiteit?"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s&d 7 / 8 | 20 0 4

100

energie is geïnvesteerd in de normenproblema-tiek, waardoor er weinig overbleef voor een ver-nieuwende kijk op waarden. De thema’s die woonlijk behandeld worden op dit vlak, zoals ge-meenschappelijke waarden, pluralisme, mo-nisme en relativisme, en de rol die cultuurver-schillen hierbij spelen, worden routineus aange-stipt en fantasieloos besproken. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de analyse van het debat tussen liberalisme en communitarisme: de au-teurs merken aan het eind daarvan op dat ‘by the end of the day’ de verschillen tussen die twee po-litiek-filosofische invalshoeken verwaarloosbaar zijn omdat in beide opvattingen de democrati-sche rechtsstaat als onomstreden referentieka-der geldt voor de behandeling van pluriformiteit van waarden. Niemand zal dit bestrijden, maar de vraag is natuurlijk of onze rechtsstaat ¬ of breder gesteld omdat niet alle conflicten tussen waarden de rechtsstaat als zodanig raken, onze politieke samenleving ¬ voldoende is toegerust om conflicten tussen waarden daadwerkelijk te accommoderen. Terwijl de auteurs waar het gaat om normoverschrijding een uitgebreide lijst van mogelijke reacties geven, is het antwoord bij de vraag naar botsingen tussen waarden even simpel als voorspelbaar: het is de rechtsstaat die de grenzen bepaalt.

Over conflicterende waarden woeden in Nederland de laatste jaren heftige discussies die geheel aan de auteurs voorbij lijken te zijn ge-gaan. De discussie bijvoorbeeld over de vraag of Nederland multicultureel zou moeten zijn of juist monocultureel. Discussies over multicultu-ralisme hebben nog niet tot bijster veel helder-heid geleid, maar om in het hoofdstuk over libe-ralisme en communitarisme deze problematiek niet eens te noemen is toch vreemd. Een andere kwestie die weliswaar niet ontweken maar ook niet echt wordt verhelderd, is de vraag welke waarden kenmerkend zijn voor de Nederlandse natie. Eerst wijzen de auteurs op westerse waarden (toekomstgeloof, gelijkheid, redelijk-heid, universaliteit, persoonlijke vrijheid en in-dividualiteit, en ten slotte rechtvaardigheid), om die vervolgens onderuit te halen omdat zij ook

‘tegenwaarden’ kennen (eerbied voor het verle-den, hiërarchie, traditie, particularisme, collecti-viteit en privileges). Deze tegenwaarden zijn misschien niet typerend voor de bovenstroom van het verlichte westen, maar spelen binnen de intellectuele traditie van het westen nog steeds een belangrijke rol, bij conservatieven bijvoor-beeld, maar ook bij sommige communitaristen en multiculturalisten.



Het goed leefbare

Verder valt op dat de islam alleen figureert in de analyse van cultuurverschillen die voortkomen uit mogelijk afwijkende groepsnormen, maar niet als een bron van waarden die een nieuwe uitdaging vormt voor de Nederlandse traditie van tolerantie. Het is hier dat het normenper-spectief dominant is in het rapport: cultuur is al-leen van belang vanuit het perspectief van ‘de last van het gedrag’, zoals de titel van het rapport ook aangeeft. Die last, dus de last van normover-schrijdend gedrag, wordt zwaarder geacht dan de last van pluriformiteit, dat wil zeggen de extra druk op de politieke samenleving die wordt veroorzaakt door toegenomen waardeplu-riformiteit. Deze last is inderdaad ook toegeno-men, maar, zo zal ik betogen, valt niet samen met de last van normoverschrijdend gedrag, en dient in de praktijk ook anders tegemoet getre-den te worgetre-den dan met een strategie van dulgetre-den, confronteren en verbieden, waar het rapport voor pleit.

In een van de eerste reacties op het rapport stellen Van de Middelaar en Kribbe dat de navel-streng tussen normen en waarden helemaal moet worden doorgesneden (nrc Handelsblad, 3 januari 2004). Normen berusten in hun ogen niet op waarden en voor een normengemeen-schap is geen waardegemeennormengemeen-schap nodig. Deze reactie heeft het voordeel van een grote een-voud. We hoeven ons niet meer druk te maken om lastige waardeconflicten en kunnen onze energie verder steken in de bestrijding van normoverschrijdend gedrag. Dit advies past naadloos bij de huidige lijn van de vvd, die van In het rapport Waarden, normen en de last van het

gedrag van de Wetenschappelijke Raad voor het

Regeringsbeleid dat eind vorig jaar verscheen staan twee thema’s centraal: fatsoenlijke om-gangsvormen en pluriformiteit van waarden. In het eerste thema, over fatsoen en normover-schrijdend gedrag, spelen normen de hoofdrol. Waarden staan centraal in het tweede thema, dat betrekking heeft op pluriformiteit en gemeen-schappelijkheid. Voordat het rapport conclusies trekt over normoverschrijding en waardepluri-formiteit proberen de auteurs antwoord te ge-ven op belangrijke vragen als: wat zijn normen en waarden, hoe verhouden ze zich tot elkaar, welke effecten hebben ze op gedrag en institu-ties, en misschien wel de belangrijkste: hoe om te gaan met botsingen tussen normen en tussen waarden?

Over het vraagstuk van de normen heeft het wrr-rapport interessante en

behartigens-waardige zaken te melden. De auteurs wijzen op het nuttige verschil tussen sociale, morele en ju-ridische normen, die betrekking hebben op wat respectievelijk gepast, goed en geoorloofd is. Ook de uitvoerige discussie over hoe men op normoverschrijdend gedrag moet reageren, is verhelderend: onprettig gedrag vraagt om een andere reactie dan onwettig gedrag en onbe-hoorlijk gedrag is iets anders dan onduldbaar ge-drag. Reacties kunnen variëren van dulden, be-spreekbaar maken, confronteren, tot verbieden. Ook bakenen de auteurs duidelijk af wat op het terrein van normoverschrijdend gedrag wel en niet van de overheid en andere maatschappe-lijke instituties verwacht kan worden. De over-heid heeft een directe rol in het geval van onwet-tig gedrag en een ondersteunende rol als het gaat om die andere vormen van normoverschrij-dend gedrag. Burgers, organisaties en instituties hebben daarbij duidelijk een eigen verantwoor-delijkheid die ze, meer dan tot nu toe het geval is geweest, ook dienen te nemen.

Het rapport is minder bevredigend als het gaat om de uitwerking van de problematiek rond waarden. Het lijkt wel of alle sociologische

s&d 7 / 8 | 20 0 4

101



b o e k e s s a y

Over de auteur Sjaak Koenis is filosoof, universitair

hoofddocent aan de Faculteit der Cultuurweten-schappen van de Universiteit Maastricht

Literatuur Zie pagina 107

Hoeveel last hebben we van

waardenpluriformiteit?

Het debat over normen en waarden moet niet worden versmald tot enkel

overlast die verband houdt met normoverschrijding. Ook de conflicten

tussen waarden vormen een cruciaal vraagstuk, aldus Sjaak Koenis in

zijn bespreking van het wrr-rapport ‘Waarden, normen en de last van

het gedrag’.

s j a a k k o e n i s

b o e k e s s a y

Sjaak Koenis over waardenpluriformiteit

(2)

steeds afweken van wat de meerderheid als waardevol zag, maar deze afwijking viel binnen de nieuwe bandbreedte van geaccepteerde pluri-formiteit. Iets dergelijks gebeurde in de twintig-ste eeuw met homoseksueel gedrag: het is altijd gedrag gebleven dat afwijkt van het gedrag van de meerderheid, maar in de vorige eeuw heeft homoseksualiteit wel een verschuiving laten zien van afwijkende norm naar afwijkende waarde.



Breed gedragen Nederlandse normen

Het in kaart brengen van afwijkingen van ge-drag mag dus nooit abstraheren van de histori-sche bepaaldheid van die afwijkingen. Daarom is het interessant om te constateren dat na hoofdstuk 5, over pluriformiteit van waarden, een hoofdstuk is opgenomen over samenleven met verschillende culturele normen. Ik heb mij afgevraagd waarom hier gesproken wordt van groepsnormen, en niet van groepswaarden. De diagnose van het rapport is dat groepen migran-ten groepsnormen hanteren die afwijken van ‘het’ Nederlandse normen- en waardenpatroon’ (p. 174). Wat dit precies inhoudt wordt niet dui-delijk.

Het gaat niet uitsluitend om de regels van de rechtsstaat, die in het hoofdstuk daarvoor over waarden de grenzen van waardepluriformiteit aangaven. Wie zich bijvoorbeeld verzet tegen in-dividuele autonomie zondigt niet tegen de rechtsstaat, omdat zo’n recht niet bestaat, maar wel tegen breed gedragen Nederlandse normen. De auteurs schrikken er duidelijk voor terug om ‘het’ Nederlandse normen- en waardenpatroon in de vorm van ‘de Nederlandse cultuur’ dwin-gend op te leggen aan migranten (zoals bijvoor-beeld Schnabel doet in zijn essay De

multicultu-rele illusie).

Ze zijn zich ook bewust van het feit dat het de-bat over de multiculturele samenleving in veel opzichten een heilloos debat over loyaliteiten is geworden waarbij stereotypering en vooroor-deel schering en inslag vormen. Toch overheerst in hun theoretische analyse van de

spanningsre-laties die het samenleven met verschillende cul-turele normen met zich meebrengen de blik-richting van de last van het gedrag. De auteurs onderscheiden namelijk twee mogelijkheden: (a) problemen in de relatie tussen individu en groep: soms belemmeren groepen met afwij-kende culturele normen individuen om van die normen te kunnen afwijken. Denk bijvoorbeeld aan vrouwen die zich willen ontworstelen aan de heersende patriarchale verhoudingen in mi-grantengroepen.

In zo’n geval dient de overheid ¬ in de be-kende termen van Hirschman ¬ de exit- en voice-opties van deze individuen te beschermen en te stimuleren, dus erop toezien dat zij zonder bedreigd te worden hun groep kunnen verlaten, of zich er kritisch over kunnen uitlaten. De tweede mogelijkheid (b) houdt in dat tussen een groep en de samenleving conflicten ontstaan omdat de groep haar normen boven die van de samenleving stelt. De auteurs denken daarbij aan een religieus geïnspireerd verbod op abor-tus, beperking van vrijheid van meningsuiting in verband met geloof, of politiek en religieus fundamentalisme. Beide mogelijkheden (a) en (b) zijn betrekkelijk eenduidig omdat het gaat om waarden die in strijd zijn met de rechtsstaat.

Er is nog een derde mogelijkheid die door de auteurs niet wordt genoemd, maar die wel dege-lijk van belang is bij de verhouding tussen min-derheden en een meerderheid. Dat is dat leden van een minderheid, zoals islamieten, zo beje-gend worden dat ze terecht het gevoel kunnen hebben dat loyaliteit met hun gemeenschap op gespannen voet staat met hun Nederlander-schap. Loyaliteit is de derde gedragsoptie van in-beide auteurs adviezen krijgt, maar lijkt mij toch

te simpel. In zijn reactie wijst Menno Lievers er terecht op dat waarden en normen niet zomaar uit elkaar getrokken kunnen worden (nrc Han-delsblad, 22 januari 2004). De norm ‘gij zult niet doden’ kan vanuit verschillende waarden verde-digd worden, bijvoorbeeld omdat God het niet wil, of omdat aantasting van de lichamelijke in-tegriteit in strijd is met humanistische waarden. Waarden vormen op zich geen voldoende voor-waarde voor de naleving van normen en gebrek aan gedeelde waarden hoeft gedeelde normen niet in de weg te staan. Dat mensen zich kunnen scharen achter dezelfde normen ook al delen ze niet dezelfde waarden, dit feit maakt een poli-tieke samenleving juist mogelijk. Aan de ene kant moet zo’n samenleving voldoende ruimte laten voor verschil van mening, van waarden en belangen, kortom voor pluriformiteit. Dat is de last van de pluriformiteit. De maatschappij mag niet ‘in elkaar klappen’ tot een gemeenschap waarin geen ruimte is voor verschillen. Aan de andere kant zijn er grenzen aan dit pluralisme. Als de maatschappij uit elkaar valt in verschil-lende eilandjes zonder dat mensen zich iets gele-gen laten liggele-gen aan gedeelde normen, dan wordt de situatie onleefbaar. Dat is de last van het gedrag. Ik heb dit gebied tussen enerzijds homogene gemeenschappen die hetzelfde den-ken over het goede leven en anderzijds hetero-gene gemeenschappen die elkaars opvattingen over het goede leven te vuur en te zwaard bestrij-den en dus niet met elkaar kunnen leven, het

goed leefbare genoemd. (Koenis, 1997) Zo

be-schouwd zit politiek als de kunst van het goed leefbare tussen het goede leven en het onleef-bare in.

Die kunst vereist ook dat we de last van normafwijkend gedrag niet gelijkstellen met de last van pluriformiteit. Welke rol spelen nor-men en waarden hierbij? In het rapport worden waarden en normen sterk uit elkaar getrokken. Waarden zijn positief geformuleerd, gericht op het goede leven. Ze spellen mogelijkheden uit waarvan de realisering het leven tot een goed le-ven maakt. Waarden zouden in principe

onbe-grensd zijn: ze geven richting aan ons gedrag en tevens helpen ze bij de beoordeling en recht-vaardiging van gedrag. Normen daarentegen zijn minder algemeen. Ze houden een verplich-ting in voor gedrag en zijn gericht op de vraag hoe collectief handelen mogelijk is. Terwijl waarden, aldus het rapport, een open horizon hebben, trekken normen grenzen, zeggen ze wat goed, geoorloofd of gepast is, al naargelang we te maken hebben met morele, juridische of sociale normen. Waarden betreffen het goede leven, ter-wijl normen betrekking hebben op het goed leefbare. Over wat het goede leven inhoudt ver-schillen we principieel van mening met elkaar, terwijl het goed leefbare veronderstelt dat nor-men worden gedeeld en nageleefd. Plurifor-miteit van waarden is kostbaar, zij het soms lastig, pluriformiteit van normen is alleen maar lastig.

Normen kan men overschrijden, waarden niet. Waarden confronteert men met andere waarden, of men negeert ze. Zich niet conforme-ren aan een bepaalde waarde is niet hetzelfde als zich niet conformeren aan een bepaalde norm. In een pluriforme samenleving zal op het eerste anders gereageerd worden dan op het tweede. Als burgers afwijkend gedrag vertonen is het van belang om te bepalen bij welke categorie dit gedrag wordt ondergebracht: zien andere men-sen deze afwijking als gedrag dat voortvloeit uit een waarde die weliswaar verschilt van de waarde die zij zelf omarmen, maar die als waarde recht van bestaan heeft naast andere waarden, of zien ze de afwijking louter als een overtreding van de geldende normen, waar men zich aan dient te houden? In het eerste geval is sprake van negatief respect, dat wil zeggen: het ge-drag behoeft niet gerespecteerd te worden, maar mag ook niet verboden worden. In het tweede geval is sprake van geen respect. In de Neder-landse Republiek golden de meningen en prak-tijken van joden en katholieken als afwijkingen van de (protestantse) norm, terwijl pas met de opheffing van confessionele discriminatie in de Franse tijd zulke meningen en praktijken als waarden werden gezien die weliswaar nog

s&d 7 / 8 | 20 0 4

103

b o e k e s s a y

Sjaak Koenis over waardenpluriformiteit

s&d 7 / 8 | 20 0 4

102

b o e k e s s a y

Sjaak Koenis over waardenpluriformiteit

Pluriformiteit van waarden is

kostbaar, zij het soms lastig;

pluriformiteit van normen is

alleen maar lastig. Normen kan

men overschrijden, waarden niet

(3)



Cultuurstrijd

Om de last van pluriformiteit op te vangen moe-ten we een beroep doen op een ander repertoire, op andere vaardigheden. Zo moeten we leren om niet elk conflict over waarden uit te laten dijen tot een cultuurconflict. In de tijd van de verzui-ling werden waardeconflicten nadrukkelijk ver-meden. (De Beus 1998) Die cultus van vermij-ding heeft nu plaats gemaakt voor een cultus van confrontatie waarbij elk meningsverschil over waarden geduid wordt als een botsing tussen culturen. Per saldo zijn we even ver van huis, want ook toentertijd traden waardeconflicten op in de gedaante van conflicten tussen zuilen die het karakter hadden van gesloten ‘culturen’. Al-leen waren vroeger de zuilen niet alAl-leen mentaal maar ook praktisch grotendeels gescheiden.

Nu lopen ‘de’ culturen door elkaar: niemand kan zich nog mentaal of fysiek afsluiten. Intus-sen zijn de oude (verzuilde) waardegemeen-schappen versplinterd. Globalisering en indivi-dualisering hebben gezorgd voor nieuwe vor-men van waardepluriformiteit, zowel langs oude maar vooral langs nieuwe vormen van identificatie. Neem weer als voorbeeld de islam: zowel moderne als antimoderne waarden kun-nen onder de vlag van de islam gevoerd worden: een hoofddoekje kan duiden op emancipatie en onderdrukking. Deze nuances verdwijnen ech-ter uit beeld als men de islam afschildert als een homogene cultuur. In praktische zin zijn de in-stituties grotendeels ontzuild, maar bij wijze van fantoompijn blijven we terugvallen opcultu-rele segregatie, op gescheiden blokken, de ver-klaarde modernisten en secularisten nog fana-tieker dan anderen. In het post-Fortuynistische publieke debat lijkt er alleen ruimte voor een cultuurstrijd tussen ‘modern’ en ‘achterlijk’, die eerder doet denken aan de negentiende dan aan de eenentwintigste eeuw.

Dit blokdenken wordt in de hand gewerkt door een belangrijke eigenschap van waarden: ze zijn namelijk helemaal niet ‘onbegrensd’ zo-als het rapport stelt. Waarden gedijen het beste als demarcatiemiddelen van gemeenschappen

of culturen. De performatieve kracht van waarden zit hem in de confrontatie met ‘tegenwaarden’ die eigenlijk altijd ook meege-dacht worden. We kunnen niet over vrijheid spreken zonder ons allerlei vormen van onvrij-heid voor de geest te halen. Waarden floreren bij de gratie van contrast, ook daarin verschillen ze van normen. Daarom helpt het ook niet echt om onze politieke samenleving in termen van alge-mene westerse waarden te typeren. In de grote cultuurstrijd levert het een nuttig contrast op

met andere culturen, maar wat natuurlijk telt is hoe die waarden in westerse samenlevingen ge-ïnstitutionaliseerd zijn.

Alleen binnen een politieke samenleving krijgen waarden het karakter van een norm, in de zin dat ze het gedrag en de uitingen van men-sen min of meer dwingend normeren. Pas als be-paalde vage en ‘onbegrensde’ waarden geïnstitu-tionaliseerd zijn kunnen de precieze ‘norme-rende’ effecten van die waarden bekeken wor-den. Dan blijkt dat wat in de grote cultuurstrijd een westerse gemeenschap is, een diverse verza-meling samenlevingen vormt waarin waarden als vrijheid, verdraagzaamheid, gelijkheid, enzo-voort, op uiteenlopende manieren wortel heb-ben geschoten. De last van pluriformiteit wordt op verschillende manieren gedragen. Zo ver-schilt de Nederlandse tolerantie in belangrijke mate van die in Frankrijk: terwijl in ons land (re-ligieuze) pluriformiteit aan de basis van het poli-tieke bestel ligt, is dat in Frankrijk de traditie van ‘laicisme’ die het openbare domein zoveel mogelijk wil vrijwaren van religieuze invloeden. dividuen ten opzichte van hun groep die

Hir-schman onderscheidt, naast de al genoemde exit en voice. Ditmaal zijn het niet de afwijkende groepsnormen van een minderheid die proble-men veroorzaken, maar de groepsnorproble-men van de meerderheid. Deze derde mogelijkheid is vooral interessant omdat ze de problematische situatie duidelijk maakt waarin islamieten zich in het huidige Nederlandse publieke klimaat bevinden: enerzijds passen de islam en de groepsnormen die daarmee al dan niet terecht in verband worden gebracht niet binnen ‘het’ Nederlandse normen- en waardenpatroon, anderzijds past de islam net als andere reli-gieuze overtuigingen wel binnen de rechtsstaat die pluriformiteit van waarden mogelijk maakt.

Islamieten kunnen zich niet aan de indruk onttrekken dat de Nederlandse samenleving een januskop heeft: zegt de een dat ze welkom zijn omdat integratie in een pluriforme samenleving die gekenmerkt wordt door tolerantie en ¬ ook religieuze ¬ gelijkberechtigdheid mogelijk moet zijn, dan zegt de ander dat ze niet welkom zijn omdat ‘het’ Nederlandse normen- en waardenpatroon geen ruimte biedt voor de is-lam. Het maakt dus duidelijk verschil of men de islam associeert met afwijkende groepsnormen, zoals in het rapport gebeurt, mogelijk zelfs met tribale achterlijkheid die met een liberale jihad bestreden moet worden, zoals Hirsi Ali en Wil-ders van de vvd voorstaan, of met een religie die als bron van waarden binnen een pluriforme samenleving de ruimte moet krijgen.

Het rapport wijst op één bron van spannin-gen in geval van groepen met afwijkende cultu-rele normen, namelijk de homogeniteit en ge-slotenheid van deze groepen waardoor de indivi-duele leden ervan worden belemmerd in hun functioneren in een liberaal-democratische samenleving. De oplossing die het rapport voor-stelt is het bevorderen van meer pluriformiteit binnen die groepen. Er is echter een tweede bron van spanningen waar het rapport aan voorbij-gaat, namelijk dat de samenleving zelf te geslo-ten en te homogeen is om ruimte te bieden aan

mensen en groepen die nieuwe waarden ver-tegenwoordigen.

Voor de oplossing van conflicten op het ter-rein van normen en waarden wordt in het rap-port uiteindelijk steeds gekozen voor het voca-bulaire van normconformisme en normafwij-king, voor wat ik kortweg ‘de last van het gedrag’ noem, en de strategieën van dulden, confronte-ren of verbieden die hierbij passen. Zolang ech-ter de islam in Nederland in de ‘zone’ van dul-den, confronteren en verbieden wordt onderge-bracht, zal er in Nederland nooit een islam tot ontwikkeling komen (of zich verder ontwikke-len) die aangepast is aan moderne seculiere ver-houdingen. De last van het gedrag van islamie-ten wordt door sommige liberalen als zo proble-matisch beoordeeld, dat men bereid is de bij uitstek liberale traditie van geïnstitutionali-seerde tolerantie met haar vrijheid van religie, onderwijs en vergadering opzij te zetten, juist nu we die traditie nodig hebben om de nieuwe lasten van pluriformiteit te kunnen opvangen.

Dit is geen oproep tot politieke correctheid en zeker geen pleidooi voor verzuiling, zoals ver-derop zal blijken. Het gaat er niet om dat isla-mieten boven elke kritiek verheven zouden zijn, met name uit angst voor discriminatie en stere-otypering. Het gaat er wel om dat burgers in een politieke samenleving zich bewust blijven van het verschil tussen (1) gedrag dat afwijkt van de geldende groepsnormen van de meerderheid, en (2) gedrag dat voortvloeit uit waarden die ze mo-gelijk afwijzen maar die in een pluriforme samenleving op z’n minst ‘negatief respect’ ver-dienen. In het eerste geval past de trits van dul-den, confronteren en verbieden. Dulden is dan het bewust afzien van negatieve reacties, een zone van ‘gelatenheid’. Bij confronteren laat men het er niet bij zitten en spreekt mensen aan op afwijkend gedrag, al was het maar om diffuse grenzen tussen wat wel en niet geoorloofd is te verhelderen. Een volgende stap is dan norme-ren: het opnieuw stellen van de norm, en het verbieden als gedrag indruist tegen juridische normen.

s&d 7 / 8 | 20 0 4

105

b o e k e s s a y

Sjaak Koenis over waardenpluriformiteit

s&d 7 / 8 | 20 0 4

104

b o e k e s s a y

Sjaak Koenis over waardenpluriformiteit

Het maakt duidelijk verschil of

men de islam associeert met tribale

achterlijkheid of met een religie die

als bron van waarden binnen een

pluriforme samenleving de ruimte

moet krijgen

(4)

drag en tolereren van gedrag dat negatief respect verdient.

Tolerantie is na de verzuiling (toen het ver-schil tussen negatief respect en geen respect wel bestond) op drift geraakt: voor sommigen kreeg elke afwijkende norm het karakter van een af-wijkende waarde, wat heeft geleid tot politieke correctheid die geen ruimte liet om mensen of groepen aan te spreken op hun gedrag. In hun ogen kreeg tolerantie een slechte naam omdat tolereren altijd in het teken van repressie bleef staan. De politiek incorrecten van vandaag ma-ken de omgekeerde fout: zij zien afwijma-kende waarden alleen maar als ongewenste afwijking van algemeen geaccepteerde normen. Vanuit hun perspectief is tolerantie gedegenereerd tot onverschilligheid. Ten tweede: we moeten ook een nieuwe manier vinden om confrontaties tussen waarden aan te gaan. Het rapport ziet het belang van confrontatie in functie van het aan-spreken van mensen op afwijkend gedrag.

Dat zal soms inderdaad nodig zijn, maar als afwijkend gedrag verband houdt met waarden die negatief respect verdienen, is zo’n confronte-rende stijl contraproductief. Er is op zich niets

tegen een cultuurstrijd waarin we elkaar op hoge toon voorhouden wat wij belangrijk vinden en wie wij zijn, maar uiteindelijk kunnen we niet weglopen voor het feit dat de groep van ‘wij’ uit meer mensen bestaat dan ons wellicht lief is. Als de last van pluriformiteit toch te zwaar wordt, bijvoorbeeld omdat de in artikel 23 van de Grondwet vastgelegde vrijheid van onderwijs het perverse gevolg heeft dat achterstand zich ophoopt in zwarte scholen, dan moeten we het lef hebben de pluriformiteit anders te organise-ren.

Wat niet kan is het bestrijden van de last van gedrag met gelegenheidsmaatregelen of ¬wet-geving die uitsluitend betrekking heeft op isla-mitische scholen. Institutionele aanpassingen zullen voor iedereen moeten gelden, ook dat hoort bij een rechtsstaat. Tenslotte, niet alle waarden of gedragingen die gerelateerd zijn aan waarden hoeven geaccommodeerd te worden. Ook pluriformiteit kent grenzen. Waar die lig-gen, is bij uitstek een politieke kwestie, geen zaak waarbij men een beroep op culturele of reli-gieuze fundamenten kan doen.

De auteurs realiseren zich ook wel dat ‘wes-terse’ waarden als een gemeenschappelijk kader van Nederland niet voldoet, en zij komen dan ook met een opvatting van de rechtsstaat als een ‘neutraal’ kader om pluriformiteit op te vangen. Maar ook hier is het perspectief van de last van gedrag dominant, omdat vanuit dat perspectief de rechtsstaat inderdaad verschijnt als de uit-drukking van ‘verplichtende consensus’. (p. 154) Vanuit het perspectief van de last van plurifor-miteit speelt de rechtsstaat echter een andere, creatievere rol: ze faciliteert de strijd tussen waarden, ze schept een forum voor de oude en nieuwe conflicten tussen waarden.

Nog steeds zullen sommige waarden en daar-mee verbonden praktijken in strijd zijn met de wet, zoals bijvoorbeeld clitoridectomie of ge-dwongen huwelijken, maar als forum voor de strijd tussen waarden kan de uitkomst van die strijd de rechtstaat zelf ook op onderdelen ver-anderen. In het rapport blijkt dit ook uit de inte-ressante paragraaf over botsende grondrechten. De last van pluriformiteit heeft echter niet be-trekking op delen van, maar op het hele poli-tieke systeem. Bovendien verschijnt diezelfde rechtsstaat als de uitdrukking van voor Neder-land unieke politieke waarden en instituties. Deze leggen vast hoe in Nederland wordt omge-gaan met verschillen op het vlak van identiteit, en hoe in Nederland een rechtvaardige verde-ling van inkomen, goederen, posities, enzo-voort, wordt georganiseerd.

Migranten hebben te maken met deze speci-fieke politieke traditie. Integratie en burger-schap behelzen niet alleen aanpassing aan de rechtsstaat, maar ook de mogelijkheid te partici-peren in het politieke systeem. Een politieke samenleving zal nieuwe waarden en nieuwe be-langen ook via partijvorming en andere vormen van collectieve actie een plaats moeten geven. De angst van sommige partijen voor een Neder-landse variant van de Arabisch Europese Liga laat zien dat de met de mond beleden plurifor-miteit al snel op grenzen stuit.



Geen gelegenheidsmaatregelen

In dit artikel pleit ik ervoor om het debat over normen en waarden niet te versmallen tot de last van het gedrag, dus tot allerlei vormen van (over)last die verband houden met normover-schrijding. Het verschil tussen (1) de last van ge-drag en (2) de last van pluriformiteit, zal in de praktijk niet altijd gemakkelijk gemaakt kunnen worden, om de eenvoudige reden dat mensen de last van gedrag dat niet past binnen hun nor-men- en waardenpatroon doorgaans als overlast zullen opvatten. In een politieke samenleving dienen we echter onderscheid te maken tussen verschillende vormen van (over)last: enerzijds (over)last die verband houdt met de articulatie van waarden die negatief respect verdienen en anderzijds overlast die geen enkel respect ver-dient. Dit onderscheid is zo belangrijk omdat discussies over normen en waarden en alge-mene verwijzingen naar ‘ons’ normen- en waardenpatroon vooral de rol vervullen van af-weermechanisme. Ze trekken de grenzen van de gemeenschap strakker aan om het hoofd te bie-den aan bedreigingen van buiten, maar soms ook van binnen. Zulk gedrag is begrijpelijk maar ook riskant omdat de vitaliteit van een politieke samenleving zit in het ruimte bieden aan ge-meenschappen (en individuen) die elkaars waarden niet als norm willen accepteren.

Het zou niet fair zijn om te stellen dat het wrr-rapport de problemen van pluriformiteit niet onderkent. Dat pluriformiteit waardevol is, wordt steeds onderstreept, maar de last van ge-drag is uiteindelijk doorslaggevend. Bovendien vergt het opvangen van de last van plurifor-miteit een ander repertoire dan het door het rap-port bepleite dulden, confronteren en verbie-den. Ten eerste: in plaats van het dulden van normoverschrijdend gedrag in de vorm het be-wust afzien van negatieve reacties is het hoog tijd voor een nieuw pleidooi voor tolerantie van gedrag dat negatief respect verdient. De Neder-landse traditie van tolerantie is in diskrediet ge-raakt omdat het verschil uit het zicht is verdwe-nen tussen dulden van normoverschrijdend

ge-s&d 7 / 8 | 20 0 4

107

b o e k e s s a y

Sjaak Koenis over waardenpluriformiteit

s&d 7 / 8 | 20 0 4

106

b o e k e s s a y

Sjaak Koenis over waardenpluriformiteit

Literatuur

Beus, J. de (1998), De cultus van

ver-mijding, Utrecht: Forum.

Koenis, S. (1997), Het verlangen naar

gemeenschap; over politiek en mo-raal in Nederland na de verzuiling,

Amsterdam: Van Gennep. Lievers, M., ‘Normvervaging in

waardevolle discussie’ nrc

Han-delsblad 22 januari 2002.

Middelaar, L. van de en H. Kribbe, ‘Het gaat niet om de waarden van wildplassers, zwartrijders en uitkeringstrekkers, het gaat om normen’, nrcHandelsblad 3

januari 2004.

Schnabel, P. (2000), De

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Microfinanciering is een knap ontwikkelingsinstru- ment, omdat het mensen niet lan- ger afhankelijk maakt van hulp, maar hen de kansen geeft om zich als kleine ondernemers zelf op

tieven, maar bij benadrukte dat een hernieuwde sacramentele deelname en een kerkelijk ze- gengebed voor hertrouwde echt- gescheidenen niet stroken met de

Hierbij wordt de patiënt over alle mogelijkheden van palliatieve zorg geïnformeerd, maar ze worden hem/haar niet opgedrongen, en het is aan de patiënt om te kiezen wat hij/zij nog

voorafgaan en beïnvloeden worden toch nog te vaak eenzijdig - zonder overleg - door ons artsen en andere zorgverleners genomen met veel frustraties en rouwproblemen als gevolg..

Voor alle duidelijkheid: voorstanders van euthanasie, zoals ik, zijn óók voor verdere ontwikkeling van palliatieve zorg.. Palliatieve zorg ontstond trouwens aan de VUB en in het

Wielemie genoot van het gezelschap, van haar trouwe viervoeter Zenn, en van haar 'Dafalgannekes' - codewoord voor bubbels.. Maar altijd sluimerden de ondraaglijke pijnen er, meer

De openbare en algemeen toegankelijke scholen doen dat op basis van hun kernwaarden: gelijkwaardigheid, vrijheid en ontmoeting. Gelijkwaardigheid kunnen leerlingen ervaren in

Wij van de Respect Education Foundation (REF) vinden het belangrijk dat jongeren betrokken worden in het vormgeven van onderwijs en lesmaterialen.. Zo willen wij ook dat onze