• No results found

Kunstmestvervangers onderzocht; Landbouwkundige en milieukundige perspectieven van mineralenconcentraten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kunstmestvervangers onderzocht; Landbouwkundige en milieukundige perspectieven van mineralenconcentraten"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Informatieblad Mest van bedreiging naar kans

Kunstmestvervangers onderzocht;

Landbouwkundige en milieukundige perspectieven

en van mineralenconcentraten

Mineralenconcentraten zijn vloeibare producten. Stikstof (N) en kalium (K) zijn de belangrijkste waardegevende bestanddelen van mineralenconcentraten. Een vergelijking met een vloeibare NK – meststof wordt dan snel gemaakt. In dit informatieblad wordt ingegaan op de landbouwkundige en milieukundige perspectieven van deze nieuwe vloeibare NK – meststof.

Identiteitsvastlegging

Mineralenconcentraten zijn lichtbruine tot zwart-bruine vloeistoffen (foto). De vloeistof-fen variëren van een heldere oplossingen tot ondoorzichtige vloeistofvloeistof-fen. Bij langdurige opslag kan neerslagvorming optreden. Mineralenconcentraten van digestaten hebben een wat aardachtige geur. Concentraten van verwerking van niet-vergiste mest ruiken naar de mest waaruit ze zijn gemaakt.

Het drogestofgehalte is gemiddeld 34,7 g/kg maar varieert van 15,6 tot 82,5 g/kg. Mineralenconcentraten zijn alkalisch waarbij de pH varieert van 7,3-8,6. Hoewel het gehalte aan organische stof hoger is dan andere bestanddelen, wordt de landbouwkun-dige waarde bepaald door kalium (of kali) en stikstof. Daarnaast komt wat fosfaat voor (tabel 1). Medio oktober 2009 waren 51 analyses bekend van 7 bedrijven die aan de pilot deelnemen. De voortschrijdende ontwikkelingen zullen leiden tot wijzigingen in de kwaliteit van mineralenconcentraten. Tabel 1 geeft een tussentijdse stand van zaken weer.

Bestanddeel Eenheid Gemiddelde Mediaan Minimum Maximum

Drogestof g/kg 34,7 35,3 15,6 82,5 Organische stof g/kg 14,6 13,5 2,6 39,7 Zuurgraad (pH) - 7,9 7,8 7,3 8,6 Kali g K2O/kg 9,0 9,4 5,0 13,6 Totaal stikstof g N/kg 6,9 6,7 3,1 11,0 Ammoniumstikstof g NH4+-N/kg 6,3 6,4 2,9 9,5

Organische gebonden stikstof g N/kg 0,7 0,5 0,1 2,5

Fosfaat g P2O5/kg 0,5 0,4 0,0 1,4

De samenstelling van de mineralenconcentraten vertoont variatie (Tabel 1). De variatie in samenstelling van deze groep mineralenconcentraten van verschillende bedrijven is groter dan de variatie in de samenstelling van mineralenconcentraten uit 1 bedrijf. Tussen bedrijven zijn verschillen aanwezig doordat grondstoffen en procesvoering door-werken in de kwaliteit van een mineralenconcentraat (zie informatieblad over monitoring installaties van Paul Hoeksma).

Landbouwkundige werkzaamheid

Stikstof

Een mineralenconcentraat bevat in hoofdzaak minerale stikstof in de vorm van ammo-nium-N (90~95% van N-totaal) terwijl nitraatstikstof afwezig is. Het resterende deel komt daardoor in de vorm van organisch gebonden stikstof voor. Omdat de stikstof in

Tabel 1. Waardegevende bestanddelen van mineralenconcentraten (stand van zaken half oktober 2009). Mineralenconcentraten van de bedrijven van

(2)

hoofdzaak in minerale vorm voorkomt, zou de landbouwkundige werkzaamheid vergelijkbaar moeten zijn met die van een vloeibare ammoniumstikstofmeststof; de aanwezigheid van organisch gebonden stikstof geeft een iets lagere en tragere werking. De hoge pH geeft echter een hoger risico op verlies aan stikstof door ammoniakvervluchtiging. Afhankelijk van de mate van ammoniakvervluchting worden op basis van berekeningen werkingscoëfficiënten 70-94% verwacht.

Kali

Kali (kalium) van mineralenconcentraten komt in oplossing voor en is daardoor naar verwachting volledig werkzaam.

Fosfaat

Het fosforgehalte in het mineralenconcentraat is aanzienlijk lager dan het stikstof- of kaligehalte. Toch kunnen de fosfaatgiften met bepaalde mineralenconcentraten niet verwaarloosd worden. Zo wordt bij een gift van 100 kg N/ha (als N-totaal) op basis van de huidige stand van zaken 0,1 tot 20,9 kg P2O5/ha toegediend met een mediaan van 7,1 kg P2O5/ha. Omdat de fysisch-chemische vorm van de fosfaatvor-men onbekend is, is er nog geen beeld over de werking op korte termijn. Naar verwachting verschilt de werking op lange termijn niet van die van de dierlijke mest waaruit het mineralenconcentraat is gemaakt.

Verhouding van waardegevende bestanddelen

De verhouding tussen stikstof en kali is bij het mineralenconcentraat 0,8. Deze samenstelling van het concentraat sluit goed aan bij het bemestingsadvies voor suikerbieten. Bij andere teelten is aanvullende stikstofbemesting wenselijk indien de gift op kali wordt gebaseerd.

De verhouding tussen stikstof en fosfaat van het mineralenconcentraat is zeer variabel. Producten met hoge verhoudingen (>4) zijn geschikt voor gewassen met lage fosfaatbehoefte (grasland, granen), produc-ten met lage verhoudingen (<2) zijn geschikt voor fosfaatbehoeftige gewassen (aardappel, snijmaïs).

Chloride

Het mineralenconcentraat kent een grote variatie in gehalten aan chloride. Incidenteel kwamen voor landbouwkundig gebruik ongewenst hoge chloridegehalten voor. Indien deze incidenten uitgesloten worden is het chloridegehalte van een mineralenconcentraat circa 2 maal hoger dan die van de ingaande mest. Dit staat een landbouwkundig gebruik niet in de weg.

Milieuhygiënische aspecten

De zware metalen worden bij mestverwerking (inclusief digestaat) verdeeld over dunne fracties en met name de dikke fractie. Overdracht naar het mineralenconcentraat vormt in het algemeen geen zorgpunt. Incidenteel komt er wat teveel zink voor.

Stand van zaken

• De samenstelling van een mineralenconcentraat wijst op een landbouwkundige betekenis als stikstof-meststof en/of als kalistikstof-meststof. Een aantal mineralenconcentraten bevat ook fosfaat.

• De effectiviteit van de stikstof van het mineralenconcentraat wordt in sterke mate bepaald door de mate waarin ammoniakvervluchtiging kan optreden. Hoe emissie-armer concentraat wordt toegediend, hoe hoger de effectiviteit. De werking van concentraat zal lager zijn dan die van vloeibare kunstmest-stoffen die geen risico op ammoniakvervluchting hebben. Daarnaast is er onzekerheid over de mate waarin organisch gebonden stikstof mineraliseert en wat het effect is van de organische stof op de snelheid en mate van denitrificatie. Het onderzoek met de veldproeven moet hierover uitsluitsel geven. • Kali (kalium) in een mineralenconcentraat zal naar verwachting volledig werkzaam zijn.

• Mineralenconcentraten bevatten wisselende gehalten aan chloride maar dit staat een landbouwkundig gebruik niet in de weg.

• De gehalten aan zware metalen en arseen vormen meestal geen aandachtspunt bij verantwoord land-bouwkundig gebruik van een mineralenconcentraat.

Voor meer informatie:

Ir. P.(Phillip) A.I. Ehlert Ing. P. (Paul). Hoeksma BO-12.02. infoblad nr 05. februari 2010

Alterra, Postbus 47 Livestock Research, Postbus 135

6700 AA Wageningen 6700 AC Lelystad

Tel.: 0317-486503 Tel.: 0320-293588

e-mail: gerard.velthof@wur.nl e-mail: paul.hoeksma@wur.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Die aminopeptidase-fraksies soos aangedui in figuur 9, is gekombineer, teen gedistilleerde water (twee veranderings, 2 dm 3 per verandering) vir 8 uur gedialiseer en toe

tabel II gegeven waarden worden afgelezen, mits verondersteld wordt dat de gemiddelde draindiepte :: meter is.. Overschrijdingen van waterstanden bij gegeven frequentie

Bij toename van het aantal planten per m2 neemt het aantal peuldragende stengels per plant echter af, waardoor het gemiddeld aantal peulen per fertiele etage nagenoeg niet

De reactie van het gras op sportvelden op bemesting met stikstof in de late herfst is afhankelijk van de weersomstandigheden en van het optreden van schimmelziekten in de herfst-

Dat betekent dat voor 1971 alleen kan wor- den beschikt over het aantal inwoners naar geslacht; alle overige gegevens per onderdeel van de gemeenten, zoals ze voor de onderha-

Per gebied verschilt het aantal soorten dat gemiddeld per bedrijf wordt geteeld (figuur 5.2). In Aalsmeer bv. Uit de enquête blijkt ook dat bedrijven, gespecialiseerd in potplanten

zijn het hoge poriënvolume in de laag 2-7 cm, de goede structuur in de laag 0-10 cm (tabel XV) en de lage conusweerstand tot ruim 10 cm-mv (figuur 16) veroorzaakt door het rooien

Percelen waar veel van deze moeilijk te bestrijden onkruiden te verwachten zijn, dient men liever niet te gebruiken voor de teelt van blauwmaanzaad.. Effect van Asulox