• No results found

Biologie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Biologie"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2010

VAK : BIOLOGIE

DATUM: VRIJDAG 09 JULI 2010 TIJD : 07.45 – 09.00 UUR

DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS.

TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN, GAAT HET STEEDS OVER GEZONDE ORGANISMEN EN NORMALE OMSTANDIGHEDEN.

WEEFSELS EN ORGANEN 1

Welk orgaan ligt zowel in de borstholte als in de buikholte? A het hart B de luchtpijp C de maag D de slokdarm 2 1 2 3 4

In de afbeelding hierboven zijn vier organismen getekend.

Bij welke organismen hebben de cellen een celwand?

A alleen bij de organismen 1 en 4 B alleen bij de organismen 2 en 4 C alleen bij de organismen 1, 2 en 4 D bij de organismen 1, 2, 3 en 4

STEVIGHEID EN BEWEGING 3

In organismen komen de volgende stoffen voor: cellulose, chitine, hout en kalkzouten. Welke van deze stoffen geven stevigheid aan organismen?

A alleen cellulose en kalkzouten B alleen chitine en hout

C alleen hout en kalkzouten

D cellulose, chitine, hout en kalkzouten

4

rechterarm

De tekening stelt een deel van de rechterarm en de schouder van een mens voor.

Welke spier is de antagonist van de getekende spier?

A de buigspier van de linkerarm B de buigspier van de rechterarm C de strekspier van de linkerarm D de strekspier van de rechterarm

(2)

5

De afbeelding is een deel van de plant genaamd “sin-sin-tap’ yu-koto” of

“kruidje-roer-me-niet” . Wanneer een blad van deze plant wordt

aangeraakt, verandert de stand van dit blad. In de tekening is blad P niet aangeraakt, blad Q wel. P Q

Het knikken van het blad ( zie pijltje) wordt veroorzaakt doordat de turgor van een aantal cellen aan de onderkant van de bladsteel verandert.

Nemen deze cellen hierbij water op of geven ze water af?

Neemt hun turgor daardoor toe of af?

de cellen de turgor

A geven water af neemt af B geven water af neemt toe C nemen water op neemt af D nemen water op neemt toe

STOFWISSELING 6

Bij een bepaald proces ontstaat er uit glucose, water en koolstofdioxide.

Wat is er nog nodig voor dit proces? A bladgroenkorrels

B warmte C zonlicht D zuurstof

7

Hieronder staan vier organismen vermeld:

1. een lemkiwisi plant; 2. een hoofdluis; 3. een fowrudoti plant; 4. een fajalobi plant.

Welke van deze organismen zijn autotroof? A alleen de organismen 1 en 2

B alleen de organismen 3 en 4 C alleen de organismen 1, 3 en 4 D de organismen 1, 2, 3 en 4

8

Een lintworm is in staat alleen verteerd voedsel van de gastheer op te nemen.

Wat is voor de lintworm in verband met zijn voedselopname de gunstigste plaats in het spijsverteringskanaal van de mens?

A de blinde darm B de dikke darm C de dunne darm

D de twaalfvingerige darm

9

Waar in het ademhalingsstelsel van de mens komen er trilhaarcellen voor?

A alleen in de bronchiën B alleen in de luchtpijp C alleen in de neusholte D in de luchtpijp, de neusholte en in de bronchiën 10

Iemand vult een reageerbuis met water en eiwitten.

Welk enzym moet hij aan het mengsel toevoegen om de eiwitten gedeeltelijk te verteren?

A amylase B lipase C maltase D pepsine

(3)

11

Huidmondjes, kieuwen en tracheeën zijn drie organen die betrokken zijn bij de gaswisseling van organismen.

In welk antwoord staan de organismen juist geplaatst onder de organen?

huidmondjes kieuwen tracheeën

A amandelboom walvis vlieg

B gras snoek sprinkhaan

C manjaboom kreeft regenworm D vlinder amoebe kakkerlak

TRANSPORT 12

Iemand heeft bloedgroep B.

Van welke bloedgroep(en) kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie? A alleen bloed van bloedgroep B

B alleen bloed van de bloedgroepen B of AB C alleen bloed van de bloedgroepen B of O D bloed van de bloedgroepen B, AB of O

13

Tijdens een trimloop kun je soms een blaar oplopen. Het vocht dat zich in de blaar bevindt, is uit het bloed afkomstig.

Hoe heet dit vocht? A chyl

B etter C lymfe

D weefselvloeistof

14

Bij de mens kan kunstmatige immunisatie verkregen worden via

A bloedtransfusie. B moedermelk. C de placenta. D vaccinatie.

15

Het donker deel in de tekening stelt de bloedsomloop van een vis voor.

kieuwen

Welke bewering over de bloedsomloop is juist? A De kamer van het hart pompt gemengd bloed weg.

B Vanuit het hart wordt bloed gepompt naar een slagader.

C Vissen hebben een dubbele, gesloten bloedsomloop.

D Vissenhebben eenenkele, openbloedsomloop.

OPSLAG VAN RESERVEVOEDSEL 16

In het lichaam van de mens komen voor:

1. onderhuidsbindweefsel; 2. de lever;

3. spieren.

In welk(e) deel (delen) vindt opslag van reservestoffen plaats? A alleen in 1 B alleen in 2 C alleen in 2 en 3 D in 1, 2 en 3 17

In welke vorm wordt reservevoedsel opgeslagen in een cassaveplant? In de vorm van

A eiwit. B glucose. C vet. D zetmeel.

(4)

UITSCHEIDING 18

Enkele organen bij de mens zijn:

1. de dunne darm; 2. de lever;

3. een lymfeklier; 4. een nier.

Rode bloedcellen worden afgebroken in orgaan A 1.

B 2. C 3. D 4.

19

Bij de vorming en de afvoer van urine vinden bij de mens onder andere de volgende

processen plaats:

1. urine verzamelt zich in een nierbekken; 2. urine wordt gevormd in de nierschors en het niermerg;

3. urine wordt in de urineblaas opgeslagen; 4. urine wordt via een urineleider afgevoerd.

In welke volgorde vinden deze processen plaats? A 2 – 1 – 4 – 3 B 2 – 3 – 4 – 1 C 3 – 2 – 4 – 1 D 3 – 4 – 1 – 2 HORMONEN 20

Het glucosegehalte van het bloed regelt de werking van de hormoonproductie van de eilandjes van Langerhans.

Wat zal er gebeuren bij een stijging van het glucosegehalte van het bloed?

De eilandjes van Langerhans produceren dan A meer insuline en meer glucagon.

B meer insuline en minder glucagon. C minder insuline en meer glucagon. D minder insuline en minder glucagon.

21

De ader uit de alvleesklier mondt uit in de poortader.

In welk orgaan zullen de hormonen uit de alvleesklier, die met het bloed meegaan, het eerst aankomen? A het hart B de lever C de longen D de nieren 22

Een onvolledige bewering luidt als volgt: ..1..is een klier die hormonen afscheidt, waardoor talrijke andere hormoonklieren in hun werking bestuurd worden.

Deze klier ligt ..2..

Deze bewering is alleen juist als wordt ingevuld

bij 1 bij 2

A de schildklier bovenop de nieren B de schildklier in de hals voor de

luchtpijp

C de hypofyse bovenop de nieren D de hypofyse tegen de onderzijde

van de hersenen

23

Door welke hormonen worden de lichamelijke veranderingen die in de puberteit plaatsvinden, beïnvloed?

A alleen door geslachtshormonen B alleen door groeihormonen

C door groeihormonen en geslachtshormonen D door andere hormonen

(5)

IMPULSGELEIDING 24

De richting van impulsen in een uitloper van een bewegingszenuwcel is van:

1. het centraal zenuwstelsel naar de klieren. 2. het centraal zenuwstelsel naar de spieren. 3. de spieren naar het centraal zenuwstelsel. 4. klieren naar het centraal zenuwstelsel.

Voor deze beweringen geldt: A alleen 2 is juist.

B alleen 3 is juist. C alleen1 en 2 zijn juist. D alleen 3 en 4 zijn juist.

25

De tekening stelt een stukje huid, een spier en een deel van het zenuwstelsel voor.

huid P S Q

R spier

Een impuls loopt van P via Q naar R (zie pijltjes). Als gevolg hiervan trekt de spier zich samen. Is dit een gewilde beweging of een reflex-beweging?

Is S een deel van het centrale zenuwstelsel?

soort beweging deel van het centrale

zenuwstelsel A B C D gewilde beweging gewilde beweging reflexbeweging reflexbeweging ja nee ja nee 26

Enkele onderdelen van het zenuwstelsel zijn:

1. cellichamen van de bewegingszenuwcellen; 2. cellichamen van de gevoelszenuwcellen; 3. schakelcellen;

4. uitlopers van bewegingszenuwcellen; 5. uitlopers van gevoelszenuwcellen.

Welke onderdelen komen voor in het

vlindervormige gedeelte (grijze stof) van het ruggenmerg? A alleen 1 en 3 B alleen 2 en 3 C alleen 3 en 4 D alleen 3 en 5 27

Overmatig gebruik van alcohol kan tot gevolg hebben dat iemand die dronken is moeilijk op zijn benen kan staan.

Deze onevenwichtigheid ontstaat, omdat alcohol invloed heeft op

A de grote hersenen. B de hersenstam. C de kleine hersenen. D het ruggenmerg. ZINTUIGEN 28

Een keelontsteking kan een oorontsteking tot gevolg hebben, omdat

A de bacteriën zich via het slakkenhuis verplaatsen naar de gehoorgang.

B de bacteriën via de buis van Eustachius in de trommelholte terechtkomen.

C de trommelvliezen bol gaan staan door de aanwezigheid van bacteriën in het middenoor.

D de bacteriën via de gehoorgang in de trommelholte terechtkomen.

(6)

29

Bij iemand die haarroos heeft, komen er fijne droge huidschilfertjes voor tussen de hoofdharen. Welke huidlaag wordt hierbij afgestoten?

A alleen de hoornlaag B alleen de kiemlaag C alleen de lederhuid

D de hoornlaag en de kiemlaag

30

Twee beweringen over bijziendheid zijn: I Bijziendheid is te verhelpen door een bril met positieve (bolle) lenzen.

II Bij bijziendheid ontstaat een scherp beeld op het netvlies.

Voor deze beweringen geldt: A alleen I is juist.

B alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist.

31

Bij de mens kunnen de volgende veranderingen in de huid plaatsvinden:

1. het vernauwen van de bloedvaten; 2. het activeren van de zweetklieren; 3. het overeind staan van de haren.

Welke van deze veranderingen treedt (treden) op bij een arbeider van een visverwerkings-bedrijf die een vriesruimte binnengaat? A alleen 1 B alleen 2 C alleen 1 en 3 D 1, 2 en 3 GROEI EN ONTWIKKELING 32

Enkele processen die in plantencellen plaatsvinden, zijn:

1 plasmagroei, 2 celdeling, 3 celstrekking en 4 kerndeling.

In welke volgorde vinden deze processen plaats bij de groei van de plant?

A 2 – 4 – 1 – 3 B 2 – 4 – 3 – 1 C 4 – 2 – 1 – 3 D 4 – 2 – 3 – 1

33

Hooikoorts is een aandoening die wordt veroorzaakt door inademing van lucht waarin zich stuifmeel bevindt.

Bij planten kunnen de volgende kenmerken voorkomen:

1. kleverig stuifmeel; 2. heel veel stuifmeel; 3. geurende bloemen; 4. nectar in de bloemen;

5. onopvallend gekleurde bloemen.

Welke kenmerken zullen voorkomen bij planten waarvan het stuifmeel hooikoorts veroorzaakt? A alleen 1 en 3 B alleen 1 en 4 C alleen 2 en 4 D alleen 2 en 5 34

Welke uitspraak over de bevruchting bij de mens is juist?

A Bevruchting vindt meestal plaats in de baarmoeder.

B Bevruchting vindt vlak voor de ovulatie plaats.

C Een eicel kan door verschillende zaadcellen worden bevrucht.

D Bij bevruchting versmelt de kern van de zaadcel met die van de eicel.

(7)

35

Vier beweringen over de voortplanting en de gedaanteverwisseling bij vlinders zijn:

1. eris hierbij sprake van geslachtelijke

voortplanting.

2. er is hierbij sprake van ongeslachtelijke voort planting.

3. de gedaanteverwisseling is onvolkomen. 4. de gedaanteverwisseling is volkomen.

Voor deze beweringen geldt: A alleen 1 en 3 zijn juist. B alleen 1 en 4 zijn juist. C alleen 2 en 3 zijn juist. D alleen 2 en 4 zijn juist.

MILIEU 36

Bepaalde algen en schimmels zijn voorbeelden van organismen die langdurig met elkaar

samenleven.

Hebben beide organismen voordeel of nadeel aan deze samenlevingsvorm?

Hoe heet deze samenlevingsvorm?

beide organismen hebben samenlevingsvorm A B C D nadeel nadeel voordeel voordeel parasitisme commensalisme half-parasitisme mutualisme 37

Welke van de volgende voorbeelden is geen ecosysteem? A de lucht B een sloot C een weiland D een zwamp TROPISCHE HYGIENE 38

Welke overeenkomst vertonen gele koorts en dengue?

A Ze worden beide overgebracht door een muskiet.

B Ze worden beide veroorzaakt door een bacterie

C In beide gevallen wordt de lever aangetast. D Beide ziekten kan je alleen in het binnenland van ons land oplopen.

39

Twee beweringen over wormen zijn:

I Spoelwormen zijn nuttig voor de planten. II Bij de lintworm is de mens de tussen- gastheer.

Voor deze beweringen geldt: A alleen I is juist.

B alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist.

40

Welke ziekte wordt niet veroorzaakt door een worm?

A anchylostoom B bilharzia C filaria

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• bij verwildering kunnen genen uit transgene planten ongecontroleerd in de natuur terechtkomen. • vermindering van de verscheidenheid binnen

De relevantie en zin van deze competentie is dat de moderne historicus niet alleen kennis heeft genomen van de geschied- theoretische funderingen van het eigen vak, maar steeds meer

Omega-6 fatty acids and risk for cardiovascular disease: a science advisory from the American Heart Association Nutrition Subcommittee of the Council on Nutrition, Physical

The overview revealed several gaps in existing literature such as: (a) the effects of wood ash amendments on sites containing wood ash produced from site preparation (e.g.

Strikt genomen blijft bij deze stand van zaken de vraag dus nog on- beantwoord (door de Hoge Raad) of artikel 359a Sv eraan in de weg staat dat de feitenrechter een

• algen, eukaryote fotosynthetische organismen, met name de micro- algen, microscopisch kleine plantachtige organismen zonder wortels of bladeren.. • schimmels, eukaryote

Vooruitlopend op de begroting 2016, waarbij de algemene reserve grondbedrijf en de reserve Zandwinning Beuningse Plas zijn samengevoegd, zijn deze op de balans per 31 december

Natuurlijk, in deze moeilijke economische tijd is het lastig een flink bedrag vrij te maken voor de regiovisie, maar tegelijkertijd levert dit een grotere return of investment op