• No results found

Zelfcontrole conflict : een exploratie naar het keuze moment

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zelfcontrole conflict : een exploratie naar het keuze moment"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AFDELING SOCIALE PSYCHOLOGIE FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

ZELFCONTROLE CONFLICT

EEN EXPLORATIE NAAR HET KEUZE MOMENT

Nikki Arendsen

Studentnummer: 6037518 Begeleider: Daniela Becker Datum: 29-05-2015

Aantal woorden: 5079

(2)

2

Abstract

In dit onderzoek is gekeken naar het effect van zelfcontrole conflict op evaluatie van keuze, bij een gezonde of ongezonde keuze. In een universiteitskantine is bij 256 deelnemers een vragenlijst afgenomen, waarmee de mate van zelfcontrole conflict en evaluatie van keuze werd gemeten. De resultaten gaven een gedeeltelijke ondersteuning voor een effect van zelfcontrole conflict op een negatievere evaluatie van keuze, ongeacht de keuze. Zelfcontrole conflict ging samen met minder tevredenheid, meer negatieve emoties en meer spijt. Daarbij werd alleen de relatie van zelfcontrole conflict en spijt gedeeltelijk gemodereerd door de gemaakte keuze. Spijt verklaarde gedeeltelijk de relatie tussen zelfcontrole conflict en tevredenheid. Er is geen effect gevonden van zelfcontrole conflict op positieve emoties en kortstondig geluk. Exploratief bleek dat de relatie tussen deliberatie en tevredenheid werd gemedieerd door zelfcontrole conflict. Het huidige onderzoek is een eerste stap voor vervolgonderzoek naar het keuzemoment en het behalen van doelen.

(3)

3

Zelfcontrole Conflict: Een Exploratie Naar het Keuze Moment

Een mens maakt ontzettend veel keuzes per dag. Eten-gerelateerd alleen al ongeveer 200 keuzes (Wansink & Sobal, 2007). Sommige keuzes kosten meer aandacht en moeite, andere keuzes zullen met minder aandacht of overweging genomen worden. Een situatie waar ieder persoon dagelijks mee geconfronteerd wordt is de confrontatie met verleiding. Een persoon ervaart zelfs voor ongeveer de helft van een dag verleidingen (Hofmann, Baumeister, Förster & Vohs, 2012). Hierbij kan de keuze gemaakt worden; het weerstaan van de

verleiding in belang van een ander belangrijk doel, of toegeven aan deze verleiding. De vraag die daarbij speelt is wat dit soort keuzes eigenlijk doen met een persoon. Wat ervaart een persoon tijdens het weerstaan of toegeven aan een verleiding en wat zijn de gevolgen hiervan?

Verleiding kan worden gedefinieerd als een affectief, cognitief geladen situatie waarin een plezierig object of activiteit in de aandacht is van een persoon (Hofmann et al., 2012). Tijdens aanwezigheid van een verleiding ervaart men conflict; de perceptie dat er een reden is niet toe te geven aan de verleiding. Deze perceptie is een signaal wat een discrepantie

weergeeft tussen de huidige verlangens van een persoon en andere hogere doelen (Hofmann et al, 2012). Conflict activeert zelfcontrole; het vermogen om innerlijke responsen te

veranderen of in te houden en neigingen tot ongewenst gedrag (impulsen) te stoppen (Hofmann, Luhmann, Fisher, Vohs & Baumeister, 2014). Dit conflict (ook wel zelfcontrole conflict genoemd) is een vereiste om zelfcontrole succes te behalen (Hofmann et al., 2012).

Wanneer men toegeeft aan verleiding is er sprake van het spoiled pleasure effect (Hofmann, Kotabe & Luhmann, 2013); men ervaart meer schuldgevoel na het toegeven aan een verleiding (zelfcontrole mislukking), dan na het weerstaan van een verleiding

(zelfcontrole succes). Wat opvallend is uit het onderzoek van Hofmann et al. (2013) is dat de mate van spijt na een beslissing niet verschilt voor het toegeven of weerstaan van een

(4)

4 negatief gevoel (spijt) na een beslissing. Een vergelijkbaar effect werd gevonden in het

onderzoek van Becker, Jostmann en Holland (in prep). Hoe meer moeite een keuze heeft gekost, hoe negatiever de evaluatie van de keuze was ongeacht welke keuze gemaakt is (toegeven of weerstaan van verleiding). Becker et al. interpreteerden deze moeite als een bijproduct van zelfcontrole conflict.

Zelfcontrole conflict is dus een vereiste voor zelfcontrole succes (Hofmann et al., 2013), maar lijkt tegelijkertijd een rol te spelen bij een negatievere evaluatie van een keuze. Deze bevinding kan in de praktijk flinke implicaties hebben op de manier waarop men eigen doelen behaalt en deze het beste kan bereiken. Uit een onderzoek van Kuijer en Boyce (2014) bleek dat wanneer men meer schuldgevoel ervoer, men minder controle over eetgedrag ervoer en daarbij minder succesvol was in gewicht verliezen dan wanneer men minder schuldgevoel ervoer. Een negatief gevoel na een beslissing kan dus negatieve effecten hebben op latere keuzes en het behalen van een eet-doel zeer bemoeilijken (bijvoorbeeld: gezond eten of gewicht verliezen). Wanneer conflict zorgt voor een negatieve evaluatie van een keuze kan dit dus mogelijk een negatief effect hebben op een persoonlijk doel bereiken. Daarom wordt in dit onderzoek gekeken naar het effect van zelfcontrole conflict op de evaluatie van een keuze.

De vraag is hoe het mogelijk is dat conflict in relatie staat met de evaluatie van een keuze. Emmons en King (1988) stellen dat conflict een aversieve, stressvolle staat is die een signaal afgeeft aan de persoon dat de huidige staat suboptimaal is. Het is mogelijk dat het gevoel van conflict tijdens het maken van een keuze wordt meegenomen in de evaluatie van die keuze en hierdoor kan zorgen voor een negatievere evaluatie na een beslissing. Dit bleek uit het onderzoek van Liberman en Förster (2006) naar getrokken inferenties uit keuze moeilijkheid. Het bleek dat als een keuze moeilijk was, de conclusie werd getrokken dat de opties qua aantrekkelijkheid wel dicht bij elkaar moeten liggen. Als een keuze makkelijk was, werd geconcludeerd dat de gekozen optie aantrekkelijker was dan de alternatieve optie. Uit dit

(5)

5 onderzoek blijkt dat mensen inderdaad het gevoel van beslissen (moeilijkheid van keuze) meenemen in de uiteindelijke evaluatie. Het is dus goed mogelijk dat het gevoel van conflict dat men ervaart, gedurende het maken van een keuze, meegenomen wordt in de uiteindelijke evaluatie van hoe men zich voelt. Een verklaring voor een negatieve evaluatie na keuze is dus mogelijk dat conflict een aversieve mentale staat is, welke wordt meegenomen in het gevoel na een besluit.

Huidig onderzoek is een replicatie van eerdergenoemd onderzoek van Becker et al. (in prep). In het onderzoek van Becker et al. (in prep) is gebruik gemaakt van fictieve keuzes om te kijken naar het effect van een moeilijke keuze op de evaluatie na keuze. Het huidige

onderzoek kijkt of bij echte keuzes eenzelfde soort effect wordt gevonden als bij Becker et al. (in prep). Hierbij wordt verondersteld dat een hogere mate van zelfcontrole conflict zorgt voor een negatievere evaluatie van de keuze, ongeacht de keuze die genomen is.

Voor evaluatie van de keuze, wordt in dit onderzoek gekeken naar; tevredenheid, kortstondig geluk, positieve emoties (trots, blij) en negatieve emoties (schuldig, ongelukkig, stress en twijfel). Spijt wordt los van de andere emoties bekeken. Eerder is genoemd dat meer moeite (bijproduct van zelfcontrole conflict) kan zorgen voor en negatievere evaluatie

(Becker et al., in prep), in het geval van spijt zou dit meer spijt betekenen. Emoties kunnen in veel verschillende contexten ervaren worden, maar alleen spijt is gekoppeld aan keuzes nemen (Zeelenberg & Pieters, 2007). Hofmann et al. (2013) benoemen drie zelfbewuste emoties die ervaren kunnen worden na keuzes: trots, schuldgevoel en spijt. Trots zou ervaren kunnen worden nadat een verleiding is weerstaan en schuldgevoel nadat toegegeven is aan een verleiding. Spijt zou echter bij beide keuze opties voor kunnen komen en daarbij kan de tevredenheid minder zijn ongeacht de keuze. Dit komt naar voren in het onderzoek van Goto en Kusumi (2015) waaruit bleek dat studenten spijt ervoeren omdat de studie verwaarloosd werd, maar ook spijt omdat de studenten te weinig hadden genoten tijdens de studie. Wanneer

(6)

6 dus toegegeven wordt aan een verleiding kan spijt gevoeld worden omdat men in overtreding is van eigen doelen. Wanneer een verleiding wordt weerstaan kan spijt gevoeld worden omdat men bewust is van wat diegene misloopt (Hofmann et al., 2013). Spijt komt dus voor bij beide kanten van de keuze. Daarom wordt in dit onderzoek spijt als een aparte emotie bekeken, waarbij aansluitend op eerder genoemde veronderstelling aangenomen wordt dat zelfcontrole conflict zorgt voor meer spijt na keuze (negatievere evaluatie). Verder wordt verondersteld dat de relatie tussen zelfcontrole conflict en tevredenheid wordt gemedieerd door de mate van spijt. Zie figuur 1 voor een weergave van de onderzochte concepten en relaties in dit

onderzoek.

Figuur 1

Onderzochte Concepten en Relaties in Huidig

Onderzoek

Om een breder begrip te krijgen van de relatie tussen zelfcontrole conflict en evaluatie van keuze, wordt exploratief gekeken naar twee concepten die mogelijk ook bijdragen aan de relatie tussen zelfcontrole conflict en tevredenheid; deliberatie en conflictidentificatie.

Deliberatie duidt rationele overweging aan (Giblin, Morewedge & Norton, 2013); men overweegt de voor- en nadelen van de keuze opties en maakt een rationele keuze. Hier tegenover staat; keuzes maken zonder rationeel hierover na te denken, er wordt een keuze gemaakt zonder te denken over de voor- en nadelen van de keuze opties. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat deliberatie niet per se voordelig is bij het maken van een keuze.

(7)

7 Wanneer een keuze teveel overdacht wordt, wordt een minder optimale keuze genomen (Wilson & Schooler, 1991). Men is ook tevredener na een beslissing wanneer er geen deliberatie heeft plaatsgevonden (Dijksterhuis & Van Olden, 2006). De option attachment theorie van Carmon, Wertenbroch en Zeelenberg (2003) geeft een verklaring voor dit effect. Er wordt gesteld dat wanneer men de opties overweegt van keuze alternatieven, men gehecht raakt aan deze opties en zich inbeeldt in bezit te zijn van deze opties. Doordat er één keuze alternatief gekozen wordt, voelt het als verlies van de opties van het andere keuze alternatief. Hierdoor zal er minder tevredenheid zijn na de keuze. Doordat deliberatie een negatieve rol kan spelen bij tevredenheid na keuze, suggereert dit een mogelijke connectie tussen

deliberatie en zelfcontrole conflict. Het is mogelijk dat de relatie tussen zelfcontrole conflict en tevredenheid na keuze gemedieerd wordt door de mate van deliberatie.

Het tweede concept is conflictidentificatie. Wanneer een conflict ervaren wordt, hoeft men hier niet bewust van te zijn. Bij conflictidentificatie ervaart men een conflict en is men bewust van het ervaren van dit conflict. Het identificeren van het ervaren van een conflict op het moment van een keuze maken kan helpen succesvol zelfcontrole toe te passen (Myrseth & Fishbach, 2009). Bij conflictidentificatie zal dus eerder een keuze gemaakt worden in lijn van een persoonlijk doel. Het is nog onduidelijk of het identificeren van een conflict zorgt voor een hogere of lagere tevredenheid na besluit. Het is mogelijk dat conflictidentificatie een modererende rol kan spelen in de relatie tussen zelfcontrole conflict en tevredenheid na besluit. Wanneer conflictidentificatie helpt bij een hogere tevredenheid na besluit is dit mogelijk een oplossing voor het omgaan met conflicten en kan na een goede keuze toch een hogere tevredenheid ervaren worden.

In het huidige onderzoek worden vragenlijsten afgenomen bij personen in een universiteitskantine; na aanschaf van eten, maar voor verorbering van dat eten. Aan de hand van de vragenlijst is de mate van zelfcontrole conflict, tevredenheid, kortstondig geluk,

(8)

8 positieve emoties, negatieve emoties, spijt, deliberatie en conflictidentificatie bepaald.

Verwacht wordt dat wanneer deelnemers hoger scoren op zelfcontrole conflict, er een negatievere evaluatie is van de keuze dan wanneer deelnemers lager scoren op zelfcontrole conflict, ongeacht de keuze voor gezond of ongezond eten. Onder negatievere evaluatie wordt verstaan; minder tevredenheid, minder kortstondig geluk, minder positieve emoties, meer negatieve emoties en meer spijt. Wanneer deelnemers hoger scoren op zelfcontrole conflict leidt dit tot meer spijt wat leidt tot een lagere tevredenheid na een beslissing. Verder wordt een mogelijke mediatie bekeken van deliberatie en een mogelijke moderatie bekeken van conflictidentificatie bij de relatie tussen zelfcontrole conflict en tevredenheid.

Methode

Deelnemers

Aan het onderzoek deden 265 deelnemers mee (Mleeftijd = 25.92, SD = 10.31; 95.1%

hogere opleiding; 92.5% NL moedertaal). Onder de deelnemers waren 144 mannen en 120 vrouwen, 1 deelnemer had geen sekse ingevuld. Voor de exploratie zijn 133 deelnemers uit deze groep gebruikt (Mleeftijd = 25.27, SD = 8.55), waarvan 75 mannen en 58 vrouwen. De

deelnemers zijn geworven in twee universiteitskantines waarbij, na aankoop van eten, werd gevraagd of de deelnemers een vragenlijst wilden invullen. De deelnemers ontvingen na deelname een beloning.

Materiaal

Alle constructen zijn gemeten aan de hand van een vragenlijst van 18 items (zie bijlage I). De vragenlijst is samengesteld uit eerdere onderzoeken (Becker et al., in prep; Kleiman & Hassin, 2011; Hofmann et al., 2012; Hofmann et al., 2013; Hofmann et al., 2014). In het huidige onderzoek is gebruik gemaakt van een deel van deze vragenlijst.

(9)

9

Keuze. De deelnemers werd gevraagd of een gezonde of ongezonde keuze is gemaakt.

Dit om te meten welk soort keuze er gemaakt was: keuze in lijn met een mogelijk gezondheidsdoel (gezonde keuze) of keuze voor verleiding (ongezonde keuze).

Zelfcontrole Conflict. De mate van zelfcontrole conflict werd gemeten aan de hand

van het gemiddelde van twee vragen uit de vragenlijst (Cronbach’s α = .55). Er werd gevraagd naar de moeilijkheid van de keuze en in hoeverre de keuze in conflict was met persoonlijke doelen. Dit aan de hand van een schaal variërend van 1 (helemaal niet) tot 7 (helemaal wel).

Evaluatie van Keuze. Om de evaluatie van keuze te meten zijn drie concepten

gemeten. Tevredenheid werd aan de hand van het gemiddelde van twee vragen gemeten (Cronbach’s α = .67.) Er werd gevraagd naar de zekerheid van de keuze en naar de aantrekkelijkheid van het gekochte product, op een schaal van 1 (helemaal niet) tot 7 (helemaal wel). De emotie tevredenheid is niet meegenomen in dit gemiddelde, in verband met een verlaagde betrouwbaarheid. Als tweede maat van evaluatie van keuze is kortstondig geluk gemeten door te vragen naar het gevoel van de deelnemers. De schaal liep van 0 (negatief) tot 100 (positief). Het derde concept meegenomen als evaluatie van keuze zijn emoties. Deze zijn gesplitst in positieve emoties (trots, blij) met een Cronbach’s α van .59 en negatieve emoties (schuldig, ongelukkig, stress, twijfel) met een Cronbach’s α van .78. De emoties werden gevraagd aan de hand van een vijfpuntschaal, variërend van 1 (helemaal niet) tot 5 (heel erg). Spijt is als aparte emotie meegenomen.

Exploraties. Voor meting van de mate van deliberatie moesten de deelnemers

aangeven in hoeverre nagedacht is over de voor- en nadelen van een keuze en hoe lang de keuze overdacht is (Cronbach’s α = .55). Conflictidentificatie werd gemeten aan de hand van twee vragen naar bewustzijn van de aanwezigheid van een verleiding en doelbedreiging tijdens de keuze (Cronbach’s α = .67). De antwoorden konden variëren van 1 (helemaal niet

(10)

10 bewust) tot 7 (heel erg bewust). Voor beide concepten is het gemiddelde berekend per

deelnemer.

Exit Interview. Aan het eind van de vragenlijst werd de deelnemers gevraagd naar

leeftijd, geslacht, moedertaal, opleiding, lengte en gewicht.

Procedure

Alle deelnemers werd gevraagd een vragenlijst in te vullen na aankoop van een eetproduct, maar voordat dit product werd gegeten. Eén of twee proefleider(s) wierven deelnemers in twee universiteitskantines. Een andere proefleider gaf de deelnemers een

informed consent en de vragenlijst. Met ondertekening van het informed consent gaf de

deelnemer aan ingelicht te zijn over de aard en methode van het onderzoek en stemde in met vrijwillige deelname aan het onderzoek. Er werd instructie gegeven dat tijdens het invullen van de vragenlijst niet gegeten mocht worden. Tijdens het invullen van de vragenlijst werd geen verdere toelichting gegeven, mits hierom werd gevraagd door een deelnemer. Na ondertekening van het informed consent konden de deelnemers de vragenlijst invullen, dit vond plaats aan een tafel in de universiteitskantine. Er konden ongeveer vijf deelnemers tegelijkertijd een vragenlijst invullen aan deze tafel. Na het invullen werd de deelnemer een beloning aangeboden. Als beloning konden de deelnemers kiezen tussen een kleine

mandarijn, een kleine appel of kleine chocoladebar. De beloningen werden samen in een doos gemengd en aangeboden aan de deelnemer.

Resultaten

Zelfcontrole Conflict en Evaluatie na Keuze

Van 265 deelnemers die deelnamen aan dit onderzoek hadden 4 deelnemers het

(11)

11 hebben 10 deelnemers de vraag over gezonde of ongezonde keuze niet ingevuld. Verder bleken enkele relevante vragen van de vragenlijst niet ingevuld; spijt (N = 2), positieve emoties (N = 2), negatieve emoties (N = 2). De overgebleven gegevens zijn gebruikt in de analyses.

Voor alle toetsen werd een alpha level van .05 gehanteerd. Voor het toetsen van de verwachting omtrent evaluatie van de keuze is een MANOVA uitgevoerd. De MANOVA keek naar tevredenheid, spijt, positieve emoties, negatieve emoties en kortstondig geluk als afhankelijke variabelen. Deze variabelen zijn omgescoord, waarbij een hoge score gelijk is aan een positieve evaluatie en een lage score aan een negatieve evaluatie (bijvoorbeeld: een hoge score op tevredenheid staat gelijk aan een hoge mate van tevredenheid en een hoge score op spijt staat gelijk aan een lage mate van spijt). Keuze voor gezond of ongezond eten is meegenomen als onafhankelijke variabele en mate van conflict als continue onafhankelijke variabele.

Voor alle variabelen, behalve keuze voor gezond of ongezond eten, is normaliteit getest. Bij allen was niet voldaan aan de assumptie van normaliteit. Uit de Box test bleek dat ook de assumptie van gelijke covariantiematrices geschonden was, Box’s M (15,43293.73) = 10. 44, p < .001. Van alle variabelen behalve kortstondig geluk bleek uit de Levene’s test dat er niet voldaan is aan de assumptie van gelijke varianties. Omdat er geen mogelijkheid is tot een non-parametrische vervanger van de MANOVA moeten conclusies voorzichtig getrokken worden uit de analyses.

Keuze toont geen multivariate effect F(5,240) = 0.86, p = .508, η2 = 0.02. In tabel 1 staan de gemiddelde scores en standaarddeviaties op tevredenheid, spijt, positieve emoties, negatieve emoties en kortstondig geluk weergegeven. Dat betekent dat de keuze voor gezond of ongezond eten geen effect heeft op de evaluatie van de keuze.

(12)

12 Tabel 1

Gemiddelde Scores (M) en Standaarddeviaties (SD) op Tevredenheid, Spijt, Positieve Emoties, Negatieve Emoties en Kortstondig Geluk voor Deelnemers met een Gezonde Keuze (N = 191) en een Ongezonde Keuze (N = 57).

Gezonde Keuze Ongezonde Keuze

M SD M SD Tevredenheid 5.92 1.11 5.67 1.37 Spijt 4.74 0.57 4.39 0.92 Positieve Emoties 3.02 0.95 2.87 0.82 Negatieve Emoties 4.57 0.60 4.28 0.83 Kortstondig Geluk 87.13 95.31 71.93 21.60

Zelfcontrole conflict laat wel een multivariate effect zien F (5,240) = 20.09, p < .001,

η2

= 0.30. Univariate analyses laten een significante relatie zien tussen de mate van

zelfcontrole conflict en tevredenheid (F(1,244) = 36.43, p < .001, η2 = 0.13), mate van

zelfcontrole conflict en spijt (F(1,244) = 71.83, p < .001, η2 = 0.23) en mate van zelfcontrole conflict en negatieve emoties (F(1,244) = 67,92, p < .001, η2 = 0.22). Er wordt geen

significante relatie gevonden tussen de mate van zelfcontrole conflict en positieve emoties (F(1,244) = 3.10, p = .079, η2 = 0.01) en zelfcontrole conflict en kortstondig geluk (F(1,244) = 0.02, p = .896, η2 = 0.00). Als vervolganalyse voor het gevonden hoofdeffect van

zelfcontrole conflict is er een non-parametrische Kendall’s Tau correlatie uitgevoerd, om te compenseren voor de geschonden assumpties. De correlatietabel (tabel 2) toont de

beschrijvende resultaten. Hoe hoger de mate van zelfcontrole conflict, hoe minder

(13)

13 van een non-parametrische correlatietest is er een significante relatie tussen zelfcontrole conflict en kortstondig geluk (τ = -.18, p < .001).

Tabel 2

Kendalls Tau Correlaties (τ) en Aantal Deelnemers (N) van de Variabelen Zelfcontrole Conflict, Tevredenheid, Spijt, Positieve Emoties, Negatieve Emoties en Kortstondig Geluk.

Zelfcontrole Conflict τ (N) Tevredenheid -.32** (260) Spijt -.36** (258) Positieve Emoties -.08 (258) Negatieve Emoties -.40** (258) Kortstondig Geluk -.18** (260) ** p < .001

Verder laten de resultaten van de MANOVA een multivariate interactie effect zien van keuze en zelfcontrole conflict (F (5,240) = 2.95, p = .013, η2 = 0.06). De univariate analyses tonen een significant effect van de interactie bij spijt (F(1,244) = 12.57, p < .001, η2 = 0.05). Er wordt geen significant effect gevonden van de keuze en zelfcontrole conflict interactie bij tevredenheid, positieve emoties, negatieve emoties en kortstondig geluk. Zie tabel 3 voor een overzicht van de resultaten.

(14)

14 Tabel 3

Univariate Resultaten voor de Interactie Keuze * Zelfcontrole Conflict

F df1 df2 p η2 Tevredenheid 0.08 1 244 .776 0.00 Spijt 12.57 1 244 .000** 0.05 Positieve Emoties 0.76 1 244 .383 0.00 Negatieve Emoties 2.10 1 244 .149 0.01 Kortstondig Geluk 0.18 1 244 .669 0.00 ** p < .001

Voor de vervolganalyse voor het gevonden interactie effect van keuze en zelfcontrole conflict is ook een non-parametrische Kendall’s Tau correlatie uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar de correlatie tussen spijt en zelfcontrole conflict voor een gezonde keuze en een

ongezonde keuze apart. Zowel bij een gezonde keuze (τ = -0.29, p < .001) als bij een

ongezonde keuze (τ = -0.53, p < .001) is een hogere mate van zelfcontrole conflict gerelateerd aan meer spijt. Zoals gesuggereerd door de interactie; bij een ongezonde keuze is een hogere mate van zelfcontrole conflict sterker gerelateerd aan meer spijt dan bij een gezonde keuze.

Om de rol van spijt te bekijken bij de relatie tussen zelfcontrole conflict en tevredenheid, is een mediatieanalyse uitgevoerd. Hiervoor zijn drie enkelvoudige

regressieanalyses uitgevoerd. Er waren geen assumpties geschonden, wel was er sprake van lichte scheefheid van alle normaalverdelingen van de residuen, hier moet rekening mee gehouden worden bij het trekken van conclusies. Conflict toont een significant effect op tevredenheid (F (1,258) = 49.28, p < .001). Hoe meer conflict, hoe minder tevredenheid (β = -.400, t = -7.02, p < .001). Verder toont spijt een significant effect op tevredenheid (F ( 1,256) = 37.15, p < .001). Hoe meer spijt, hoe minder tevredenheid (β = .356, t = 6.10, p < .001).

(15)

15 Ook toont conflict een significant effect op spijt (F (1,256) = 61.53, p < .001). Hoe meer conflict, hoe meer spijt (β = -.440, t = -7.84, p < .001). In figuur 2 zijn de relaties

weergegeven tussen conflict, spijt en tevredenheid, met bijbehorende gestandaardiseerde coëfficiënten. Om te bekijken of er sprake is van een mediatie is een multipele

regressieanalyse uitgevoerd. Het effect van conflict op tevredenheid blijft significant, ondanks toevoeging van spijt aan het regressiemodel (β = -.298, t = -4.77, p < .001). Wel is er een verkleining van het effect, dus er is sprake van partiële mediatie bij het effect van conflict op de mate van tevredenheid.

Figuur 2

De Relaties Tussen Zelfcontrole Conflict, Spijt en Tevredenheid met Bijbehorende

Gestandaardiseerde Coëfficiënten (β)

Deliberatie

Van de 265 deelnemers zijn er 133 deelnemers meegenomen in de analyse voor de relatie tussen zelfcontrole conflict, deliberatie en tevredenheid. Voor deze exploratie zijn er 3 enkelvoudige regressieanalyses uitgevoerd. Aan de assumpties van homoscedasticiteit en lineariteit werd voldaan. Verder was er geen sprake van multicollineariteit. Er was wel sprake van lichte scheefheid van alle normaalverdelingen van de residuen, hier moet rekening mee gehouden worden bij het trekken van conclusies. De resultaten van de 3 enkelvoudige regressieanalyses zijn te zien in tabel 4. Hogere mate van conflict en hogere mate van

(16)

16 deliberatie zijn gerelateerd aan een lagere mate van tevredenheid. Een hogere mate van

zelfcontrole conflict is gerelateerd aan een hogere mate van deliberatie.

Tabel 4

De Resultaten van de Enkelvoudige Regressieanalyses voor Zelfcontrole Conflict, Deliberatie, Tevredenheid en Spijt

Relatie F (df1,df2) β t p

Conflict → Tevredenheid 25.98 (1,131) -.407 -5.10 .000 Deliberatie → Tevredenheid 7.55 (1,131) -.233 -2.75 .007 Conflict → Deliberatie 38.36 (1,131) .476 6.19 .000

In figuur 3 zijn de relaties weergegeven tussen conflict, deliberatie en tevredenheid, met bijbehorende gestandaardiseerde coëfficiënten. Om te bekijken of er sprake is van een mediatie is een multipele regressieanalyse uitgevoerd. Hieruit bleek dat het effect van zelfcontrole conflict op tevredenheid niet verdwijnt na toevoeging van deliberatie aan het regressiemodel (β = -.381, t = -4.20, p < .001). Er is dus geen sprake van mediatie van deliberatie bij het effect van conflict op de mate van tevredenheid. Wel verdween het significante effect van deliberatie op tevredenheid bij toevoeging van conflict aan het regressiemodel (β = -.051, t = -.57, p = .573). Er is dus sprake van een mediatie van zelfcontrole conflict bij het effect van deliberatie op tevredenheid.

(17)

17 Figuur 3

De Relaties Tussen Zelfcontrole Conflict, Deliberatie en Tevredenheid met Bijbehorende Gestandaardiseerde Coëfficiënten (β)

Conflictidentificatie

Om te kijken naar de relatie tussen conflictidentificatie, zelfcontrole conflict en tevredenheid is er een multipele regressieanalyse uitgevoerd. Hierbij zijn 103 deelnemers meegenomen in de analyse. In de regressieanalyse is naast conflictidentificatie en conflict een interactieterm van conflictidentificatie en conflict meegenomen. Conflictidentificatie en de interactieterm toonden geen significante verklaarde variantie. Conflictidentificatie speelt geen rol bij de relatie tussen zelfcontrole conflict en tevredenheid.

Discussie

In de huidige studie werd de relatie onderzocht tussen zelfcontrole conflict en evaluatie van de keuze na een gezonde of ongezonde keuze. De hypothese dat een hogere mate van zelfcontrole conflict in relatie staat met een negatievere evaluatie, ongeacht de gemaakte keuze, wordt deels ondersteund. Het blijkt dat een hogere mate van zelfcontrole conflict gerelateerd is aan minder tevredenheid en meer negatieve emoties, ongeacht of men een ongezonde of gezonde keuze heeft gemaakt. Een hogere mate van zelfcontrole conflict is ook gerelateerd aan meer spijt, deze relatie wordt gemodereerd door de keuze die gemaakt is. Bij een ongezonde keuze wordt bij een hogere mate van zelfcontrole conflict meer spijt

(18)

18 ervaren dan bij een gezonde keuze. Zelfcontrole conflict lijkt echter niet gerelateerd aan positieve emoties en kortstondig geluk. Verder wordt de relatie tussen zelfcontrole conflict en de mate van tevredenheid voor een deel verklaard door spijt. Ten slotte zijn er aanwijzingen gevonden dat er een relatie is tussen zelfcontrole conflict, deliberatie en tevredenheid. Er zijn echter geen aanwijzingen gevonden voor een relatie tussen zelfcontrole conflict,

conflictidentificatie en tevredenheid.

De gedeeltelijke ondersteuning die gevonden wordt voor een negatievere evaluatie bij hogere mate van zelfcontrole conflict, sluit aan bij de eerdere bevindingen van Becker et al. (in prep). In het onderzoek van Becker et al. werd gevonden dat wanneer men meer moeite heeft gehad met een keuze, er een negatievere evaluatie is van de keuze, ongeacht de keuze. Moeite kan geïnterpreteerd worden als een bijproduct van zelfcontrole conflict. In huidig onderzoek is gekeken naar een zelfcontrole conflict op basis van moeite en conflict met andere doelen. Het gevonden effect bij Becker et al. wordt dus deels gevonden voor

zelfcontrole conflict en verder bij het maken van echte keuzes (in plaats van fictieve keuzes).. Het lijkt inderdaad dat zelfcontrole conflict mogelijk als aversieve mentale staat meegenomen kan worden in de evaluatie van de keuze. Deze bevinding ligt in lijn met het onderzoek van Liberman en Förster (2006), welke liet zien dat mensen het gevoel van beslissen meenemen in de uiteindelijke evaluatie. Daarbij verklaart spijt gedeeltelijk de negatievere evaluatie bij een hogere mate van zelfcontrole conflict. Spijt is een belangrijke emotie bij keuzes maken (Zeelenberg & Pieters, 2007), omdat spijt zowel bij zelfcontrole succes als zelfcontrole mislukking ervaren kan worden (Hofmann et al., 2013). Dit sluit aan bij de gevonden rol van spijt bij de relatie zelfcontrole conflict en tevredenheid.

Het effect van zelfcontrole conflict wordt echter niet voor alle elementen van evaluatie van keuze in dit onderzoek gevonden. Er wordt geen relatie gevonden tussen zelfcontrole conflict en positieve emoties. Dit is opvallend omdat de relatie wel gevonden wordt tussen

(19)

19 zelfcontrole conflict en negatieve emoties. Hierom zou verwacht kunnen worden dat een hogere mate van zelfcontrole conflict in relatie staat met mindere mate van positieve emoties. Een mogelijke verklaring hiervoor is de betrouwbaarheid van de vragenlijst voor positieve emoties; deze is laag. Verder bestaat de vragenlijst slechts uit twee emoties; blij en trots. Mogelijk met meer positieve emoties zou de betrouwbaarheid van de vragenlijst omhoog gaan en een accuratere meting gedaan kunnen worden van de positieve emoties. Verder is in dit onderzoek niet onderzocht of het een belangrijk doel was van de deelnemers gezond te eten. Mogelijk als duidelijker is dat het doel van gezond eten belangrijk is voor een persoon, zal deze meer trots voelen nadat het een moeilijke keuze was. Dit met de reden dat de deelnemer na het ervaren van conflict toch gekozen heeft het belangrijke doel na te streven.

Tot slot zijn er aanwijzingen gevonden voor een relatie tussen zelfcontrole conflict, deliberatie en tevredenheid. Dijksterhuis en Van Olden (2006) lieten al zien dat meer deliberatie kan zorgen voor minder tevredenheid na keuze. Een verband tussen zelfcontrole conflict en deliberatie was daardoor aannemelijk. De verwachte mediatie van deliberatie bij zelfcontrole conflict en tevredenheid is echter niet aangetoond. Wel is een andere mediatie gevonden; deliberatie kan zorgen voor meer zelfcontrole conflict en daarbij een negatievere evaluatie van de keuze. Het is mogelijk dat wanneer men de voor- en nadelen van een keuze overweegt er meer conflict ervaren wordt. Als dit het geval is ervaren personen die vaker voor- en nadelen afwegen bij een beslissing meer zelfcontrole conflict. Door te beslissen met minder deliberatie, verminderd mogelijk de mate van conflict. Om hier betere conclusies over te trekken zou in een volgend onderzoek dit experimenteel onderzocht moeten worden. Verder zijn er geen aanwijzingen gevonden voor een relatie tussen conflictidentificatie, zelfcontroleconflict en evaluatie van de keuze. Myrseth en Fishbach (2009) vonden dat conflictidentificatie kan helpen bij het succesvol toepassen van zelfcontrole. Mogelijk kon conflictidentificatie helpen bij een hogere tevredenheid na keuze en zo een positievere

(20)

20 evaluatie bewerkstelligen na een moeilijke keuze. Er is echter geen moderatie gevonden, dus dit lijkt niet het geval.

Het huidige onderzoek biedt meer inzicht in de rol van zelfcontrole conflict bij de evaluatie van een keuze. Ongeacht welke keuze wordt gemaakt, conflict lijkt een negatief effect te hebben op de evaluatie van keuze. Aangezien conflict ook een vereiste is voor succesvol zelfcontrole toepassen (Hofmann et al., 2013), lijkt dit gevonden effect een grote bemoeilijking voor het behalen van doelen. Zelfcontrole conflict lijkt te zorgen voor een negatiever gevoel na keuze, dit negatieve gevoel is onvoordelig voor het nastreven van persoonlijke doelen (Kuijer & Boyce, 2014). Tot zover lijkt zelfcontrole conflict problematisch, maar noodzakelijk voor doelen nastreven.

Er zijn wel enkele kanttekeningen bij het huidige onderzoek. Ten eerste bleek bij de analyse dat veel assumpties geschonden waren. Hierdoor moet extra voorzichtig conclusies getrokken worden en kunnen er geen generalisaties gemaakt worden naar de populatie. Tijdens het onderzoek is in een kantine de vragenlijst afgenomen en de vragenlijst is door verschillende proefleiders afgenomen. Ook vond er soms overleg plaats tussen deelnemers tijdens het invullen van de vragenlijst. Dit allen kan bijdragen aan ruis. Het is voor

vervolgonderzoek belangrijk om in een meer gecontroleerde omgeving de vragenlijst af te nemen. Dit zal zorgen voor minder ruis en mogelijk minder geschonden assumpties zodat de bevindingen meer generaliseerbaar zullen zijn.

Een tweede kanttekening waarbij stilgestaan moet worden is de betrouwbaarheid van de vragenlijsten. Deze waren allen, behalve negatieve emoties, aan de lage kant. Daarbij moet vermeldt worden dat alle vragenlijsten, behalve negatieve emoties, twee items bevatten. Dit kan bijdragen aan een lagere betrouwbaarheid. Omdat het onderzoek operationalisaties onderzocht van sociaal psychologische constructen kan een lagere betrouwbaarheid eerder voorkomen. De gebruikte vragen kunnen een deel van het psychologisch construct meten en

(21)

21 hierdoor slechts deels overlappen. Omdat het belangrijk is alle kanten van een construct te meten is het belangrijke meerdere delen te belichten in de vragenlijst. Hierdoor zal echter ook een lagere betrouwbaarheid ontstaan van de vragenlijst. Uit de literatuur blijkt dat zelfcontrole conflict en tevredenheid op verschillende manieren gemeten kan worden. Mogelijk kan in een vervolgonderzoek een factoranalyse uitgevoerd worden om een betere operationalisatie te krijgen van de te meten constructen.

Als laatste is het belangrijk te benoemen dat de deelnemers op het moment zelf gevraagd werden om deelname. De keuze om wel of niet mee te doen met het onderzoek kan ook een conflict zijn voor de deelnemers. Voornamelijk omdat de vragenlijst ingevuld moest worden voordat de deelnemers gingen eten wat net gekocht was. De twijfel van de

deelnemers om mee te doen is opgemerkt door de proefleiders. Dit twijfel gevoel kan mogelijk meegenomen zijn tijdens het invullen van de vragenlijst en de resultaten hebben vertekend. Voor toekomstig onderzoek zou dit twijfel moment ontweken moeten worden om zo meer zekerheid te hebben dat conflict gevoel alleen komt van de keuze voor eten. Dit is mogelijk door het onderzoek uit te voeren in een meer gecontroleerde setting waarbij deelnemers al eerder toestemming hebben gegeven voor deelname.

Samengevat ondersteunen de gevonden resultaten gedeeltelijk de theorie dat het gevoel van zelfcontrole conflict meegenomen wordt in de evaluatie van de keuze na een beslissing, ongeacht of men een verleiding kiest of een keuze maakt in lijn met een belangrijk doel. Het lijkt dat het beslisproces een belangrijk aspect is van het maken van keuzes en de evaluatie hiervan. Het maken van moeilijke keuzes, en daarbij ervaren van conflict, kan leiden tot negatieve gevoelens. Dit kan het maken van keuzes in lijn met een persoonlijk eet-doel zeer bemoeilijken. Omdat conflict een vereiste is voor zelfcontrole succes, ligt de oplossing mogelijk bij de keuze zelf. Een makkelijkere keuze gaat gepaard met minder conflict en daarbij dus ook minder negatieve gevoelens. Om hier meer duidelijkheid over te krijgen moet

(22)

22 meer onderzoek gedaan worden naar betrokken fenomenen bij het keuze moment en effecten van een negatieve evaluatie op een volgend keuze moment. Interessant is hierbij verder te kijken naar de rol van deliberatie en of vermindering van deliberatie mogelijk een oplossing is voor de effecten van zelfcontrole conflict. Alhoewel er geen sterke conclusies getrokken kunnen worden is dit onderzoek een eerste, deels bevestigende, replicatie van de effecten van zelfcontrole conflict bij keuzes. Dit onderzoek biedt mogelijkheden om gerichter

vervolgonderzoek uit te voeren in een experimenteel design. Hopelijk wordt zo een breder begrip verkregen van het beslisproces en het bereiken van doelen.

Literatuurlijst

Becker, D., Jostmann, N., Holland, R. (in prep). Feeling torn: The manifold effects of self- control conflict.

Carmon, Z., Wertenbroch, K., & Zeelenberg, M. (2003). Option attachment: When

deliberating makes choosing feel like losing. Journal of Consumer Research, 30(1), 15–29. http://doi.org/10.1086/374701

Dijksterhuis, A., & van Olden, Z. (2006). On the benefits of thinking unconsciously: Unconscious thought can increase post-choice satisfaction. Journal of Experimental

Social Psychology, 42(5), 627–631. http://doi.org/10.1016/j.jesp.2005.10.008

Emmons, R. A., & King, L. A. (1988). Conflict among personal strivings: Immediate and long-term implications for psychological and physical well-being. Journal of

Personality and Social Psychology, 54(6), 1040–1048.

http://doi.org/10.1037/0022-3514.54.6.1040

Giblin, C. E., Morewedge, C. K., & Norton, M. I. (2013). Unexpected benefits of deciding by mind wandering. Frontiers in Psychology, 4. http://doi.org/10.3389/fpsyg.2013.00598 Goto, T., & Kusumi, T. (2015). The effects of regret on internalization of academic

(23)

23 http://doi.org/10.1016/j.lindif.2014.11.013

Hofmann, W., Baumeister, R. F., Förster, G., & Vohs, K. D. (2012). Everyday temptations: An experience sampling study of desire, conflict, and self-control. Journal of

Personality and Social Psychology, 102(6), 1318–1335.

http://doi.org/10.1037/a0026545

Hofmann, W., Kotabe, H., & Luhmann, M. (2013). The spoiled pleasure of giving in to temptation. Motivation and Emotion, 37(4), 733–742. http://doi.org/10.1007/s11031-013-9355-4

Hofmann, W., Luhmann, M., Fisher, R. R., Vohs, K. D., & Baumeister, R. F. (2014). Yes, but are they happy? Effects of trait self-control on affective well-being and life

satisfaction. Journal of Personality, 82(4), 265–277. http://doi.org/10.1111/jopy.12050

Kleiman, T., & Hassin, R. R. (2011). Non-conscious goal conflicts. Journal of Experimental

Social Psychology, 47(3), 521–532. http://doi.org/10.1016/j.jesp.2011.02.007

Kuijer, R. G., & Boyce, J. A. (2014). Chocolate cake. Guilt or celebration? Associations with healthy eating attitudes, perceived behavioural control, intentions and weight-loss.

Appetite, 74, 48–54. http://doi.org/10.1016/j.appet.2013.11.013

Liberman, N., & Förster, J. (2006). Inferences from decision difficulty. Journal of

Experimental Social Psychology, 42(3), 290–301.

http://doi.org/10.1016/j.jesp.2005.04.007

Myrseth, K. O. R., & Fishbach, A. (2009). Self-control: A function of knowing when and how to exercise restraint. Current Directions in Psychological Science, 18(4), 247– 252. http://dx.doi.org/10.1111/j.1467-8721.2009.01645.x

Wansink, B., & Sobal, J. (2007). Mindless eating the 200 daily food decisions we overlook.

(24)

24 http://doi.org/10.1177/0013916506295573

Wilson, T. D., & Schooler, J. W. (1991). Thinking too much: Introspection can reduce the quality of preferences and decisions. Journal of Personality and Social Psychology,

60(2), 181–192. http://doi.org/10.1037/0022-3514.60.2.181

Zeelenberg, M., & Pieters, R. (2007). A theory of regret regulation 1.0. Journal of Consumer

(25)

25

(26)
(27)
(28)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Johan Sebastiaan Bach - niet te verwarren met zijn zoon Johann Christiaan Bach (!) die vrijmetse- laar was, komt bij mij bijzonder geestelijk verheffend, goddelijk in zijn muziek

Om te kunnen testen of de tweede hypothese, dat mensen die van nature hoog scoren op zelfcontrole minder sterk beïnvloed worden door een sociale beïnvloedingstechniek en daarom

On the contrary, the successful cooperation has been largely defined by partner country- specific factors and their willingness of cooperation (Hüllen, 2015). In this

Abstract— We study the wave equation on a bounded Lips- chitz set, characterizing all homogeneous boundary conditions for which this partial differential equation generates a

heb in de laatste vier weken deze app gebruikt, omdat ik verwacht dat deze voor mij haalbare hardloop-doelen stelt.’ Self-monitoring is gemeten aan de hand van de vraag: ‘omdat ik

For each reference person and variant in the benefit phase, all annual pension benefits and real replacement ratios are calculated for 10,000 different economic scenarios..

To the contrary, I expect that the motivation of visitors visiting DS dominantly satisfy the motives associated with identity definition: self-esteem, continuity,

To analyze the effects of culture on capital structure, individualism, uncertainty avoidance and long-term orientation, will be used as the main explanatory