• No results found

De behoefte aan online opvoedingsondersteuning van ouders van pubers en jongvolwassenen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De behoefte aan online opvoedingsondersteuning van ouders van pubers en jongvolwassenen"

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De behoefte aan online opvoedingsondersteuning van

ouders van pubers en jongvolwassenen

The needs for online parenting support of parents of adolescents (12-16) and young adults (17-23)

Voor de CJG-informatiebank van StichtingOpvoeden.nl

For the information database of Stichting Opvoeden.nl on CJG.nl

Masterscriptie Opvoedingsondersteuning Pedagogische Wetenschappen

Naam student: Lorien A. Meeken Studentnummer: 10055770 UvA Scriptiebegeleider: Mw. dr. P.H.O Leijten UvA tweede beoordelaar: Dhr. prof. dr. G.J. Overbeek Opdrachtgevende instelling: StichtingOpvoeden.nl Datum: 23 juni 2014

(2)

2 Abstract

In this master thesis it was examined what the needs of parents of adolescents (12-16) and young adults (17-23) are for online parenting support. This was investigated by examining the need for functions of online parenting support and educational topics and whether these needs differ between parents of adolescents and parents of young adults. This information allows parenting websites to adjust the parenting support they offer to the needs of these parents. The online questionnaire was completed by 327 Dutch parents, of which were 85.7% mothers and 92.1% native Dutch parents.

Results state that parents especially seek Instrumental support and support in the topics Relationships within the family, Education & study, and Media. Parents of

adolescents seek more contact with other parents for social support than parents of young adults. Also, parents of adolescents experience more concerns about Media and parents of young adults experience more concerns about Education & study and Living & housing.

Parents of adolescents and young adults have the same needs for Instrumental support as was found in earlier research with parents of children in all ages. Conclusions on the need for educational topics of parents of adolescents and young adults show that these mirror the challenges of their children’s age. Differences in needs for educational topics between parents of adolescents and parents of young adults may be explained by the different challenges faced by the adolescents and young adults. These challenges may cause different concerns in the parents. Differences between the parenting groups in the needs for functions within online parenting support have been examined and found for the first time.

Parenting websites could meet the needs of parents of adolescents and young adults even better if they offer practical tips and give parents the possibility to connect with each other in a forum. Also, the educational topics within which parents are in need of should be placed clearly findable on their website. In this way parents of adolescents and young adults can better find the information they need, so they can solve their worries about parenting.

Keywords: online parenting support, adolescents, young adults, educational topics,

(3)

3 Inhoud

Inleiding: Behoefte aan online opvoedingsondersteuning van ouders van pubers en

jongvolwassenen 4

Functies van Opvoedingsondersteuning 4

Opvoedingsondersteuning als Beschermende Factor 5

Het Internet en Andere Bronnen van Opvoedingsondersteuning 7

De Voor- en Nadelen van Online Opvoedingsondersteuning 7

Het Gebruik van Online Opvoedingsondersteuning 9

De Gebruikers van Online Opvoedingsondersteuning 9

Ouders van Pubers en Jongvolwassenen 11

Opvoedthema’s Binnen Online Opvoedingsondersteuning 11

Vraagstelling 13 Methode 14 Deelnemers 14 Materialen 14 Procedure 17 Analyses 18 Resultaten 19

Behoefte aan Functies van Online Opvoedingsondersteuning 19 Behoefte aan Opvoedthema’s Binnen Online Opvoedingsondersteuning 21 Verschillen Tussen Behoeften van Ouders van Pubers en Ouders van Jongvolwassenen 23

Discussie 25

Samenvatting 31

Referenties 33

Bijlage 1 De Vragenlijst 38

(4)

4 Behoefte aan online opvoedingsondersteuning van ouders van pubers en

jongvolwassenen

Het gebruik van online opvoedingsondersteuning door ouders wordt steeds populairder (Cohall, Cohall, Dye, Dini, & Vaughan, 2004; Nieuwboer, Fukkink, &

Hermanns, 2013b; Plantin & Daneback, 2009; Radey & Randolph, 2009). Ook ouders van pubers en jongvolwassenen raadplegen opvoedingsondersteuning, omdat juist ook in deze leeftijdsfases door ouders zorgen worden ervaren in de opvoeding (Deurman, 2010; Prinsen et al., 2012). Online opvoedingsondersteuning kan de sociale steun vergroten, het contact met professionals bevorderen en de competenties van ouders verbeteren

(Nieuwboer et al. 2013a en 2013b). Toegang tot opvoedingsondersteuning is bovendien belangrijk, omdat deze toegang een belangrijke voorspeller is voor een goede ontwikkeling van jongeren, doordat ouders meer inzicht krijgen in de ontwikkeling van de gezondheid en gedragskenmerken van hun kind (Cohall et al., 2004).

Opvoeding kan worden omschreven als een proces waarbij de verantwoordelijkheden en zorg van de ouder geleidelijk aan afnemen. In de interactie tussen ouder en kind worden gewoonten, vaardigheden en inzichten overgedragen van ouder op kind, zodat het kind als volwassene een eigen identiteit ontwikkelt en zelfstandig en zelfregulerend kan

functioneren in de maatschappij (Blokland, 2010). Er kan bij ouders een behoefte zijn aan opvoedingsondersteuning als het opvoeden moeizaam verloopt. Deze behoefte kan groter worden wanneer ouders moeite hebben om hun opvoedingsgedrag aan te passen aan de nieuwe ontwikkelingsfase van hun opgroeiende kind (Prinsen et al., 2012). Ouders van puberende kinderen (van 12 tot 18 jaar oud) ervaren bijvoorbeeld de meeste problemen in de opvoeding in vergelijking met andere leeftijdsfases (Prinsen et al., 2012).

Functies van Opvoedingsondersteuning

Opvoedingsondersteuning richt zich op de opvoeders en de context waarin de opvoeding plaatsvindt (Hermanns, 1992). Opvoedingsondersteuning heeft als doel om opvoeders te helpen opvoeden en om zo de opvoedingssituatie van kinderen te verbeteren (Hermanns, 1992). De drie functies die opvoedingsondersteuning kan hebben zijn traditioneel

omschreven als (1) het organiseren van onderlinge steun tussen opvoeders, (2) het bieden van informatie (voorlichting) over de ontwikkeling en opvoeding binnen en buiten het gezin en (3) het geven van gericht advies aan opvoeders en antwoorden op vragen over de ontwikkeling en opvoeding van kinderen en eventueel doorverwijzen naar meer

(5)

5 De functies van opvoedingsondersteuning kunnen tevens vanuit de ouders

omschreven worden als redenen om opvoedsites te bezoeken. Petermeijer (2008) heeft, met behulp van de Vragenlijst Redenen van Ouders voor het Bezoeken van Opvoedsites (VROBO), onderzocht welke redenen ouders hebben om opvoedsites (Ouders Online, Opvoeden doe je zo en J/M Ouders) te bezoeken. Ouders bleken voornamelijk

instrumentele steun op deze opvoedsites te zoeken, dit zijn praktische tips op

opvoedkundig gebied. Petermeijer (2008) onderzocht ouders van kinderen in alle leeftijden en 13.4% van haar steekproef bestond uit ouders van kinderen van dertien jaar en ouder. Er zijn zes redenen (Petermeijer, 2008) omschreven waarvoor ouders hebben aangegeven opvoedsites te bezoeken, namelijk: (1) het zoeken van informatie over opvoedkundige zaken, (2) het ontvangen van advies van een deskundige, (3) het hebben van contact met andere ouders voor sociale ondersteuning, (4) het vinden van praktische tips op

opvoedkundig gebied, (5) het ontvangen van een steuntje in de rug of luisterend oor en (6) het zoeken van een plezierig tijdverdrijf. Deze redenen horen respectievelijk bij de

volgende functies die online opvoedingsondersteuning kan hebben: (1) informatie, (2) advies, (3) zelfhulp, (4) instrumentele steun, (5) emotionele steun en (6) amusement (Petermeijer, 2008). Deze omschrijving van functies en redenen zal worden gehanteerd bij het in kaart brengen van de behoefte van ouders van pubers en jongvolwassenen aan functies binnen online opvoedingsondersteuning. Deze is namelijk toegankelijker, aangezien de functies vanuit de ouders worden omschreven, en vollediger dan de traditionele omschrijving van Hermanns (1992).

Bij het ontwikkelen van online opvoedingsondersteuning voor ouders van pubers en jongvolwassenen is het van belang om te weten aan welke van deze functies deze ouders behoefte hebben, zodat websites aan deze behoeften tegemoet kunnen komen. Als deze ouders opvoedsites bijvoorbeeld zien als een manier om in contact te komen met specialisten, dan moet hier toe de mogelijkheid worden gegeven op de website,

bijvoorbeeld door een link te geven naar de juiste website.De behoefte aan de functies zou bovendien per leeftijdsfase van het kind kunnen verschillen. Wanneer kinderen ouder worden staan er verschillende uitdagingen op de weg, waar ook hun ouders mee te maken krijgen. Hierdoor zouden zij op de ene leeftijd meer behoefte kunnen hebben aan algemene informatie en op andere leeftijden meer aan gericht advies van een deskundige.

Opvoedingsondersteuning als Beschermende Factor

Goede opvoedingsondersteuning kan als beschermende, ook wel protectieve, factor werken. Een beschermende factor vermindert de kans op problemen bij de aanwezigheid

(6)

6 van risicofactoren (Hermanns, Öry, & Schrijvers, 2005). Een beschermende factor

compenseert namelijk de invloed van een risicofactor, zodat een persoon veerkracht kan ontwikkelen, waardoor er minder problemen kunnen ontstaan (Carlson, McNutt, Choi, & Rose, 2002; Voydanoff & Donnelly, 1998). Een risicofactor is een eigenschap van het kind (bijvoorbeeld een moeilijk temperament), een kenmerk van de ouders (bijvoorbeeld

opvoedingsstress), van een gebeurtenis (bijvoorbeeld een traumatische ervaring) of van de omgeving (bijvoorbeeld een arme buurt of delinquente vrienden) die kan leiden tot één of meerdere ongewenste uitkomsten (Engels, Andries, & Ponjaert-Kristoffersen, 2006; Hermanns et al., 2005). Risicofactoren verhogen de kans op het ontstaan van problemen. Beschermende factoren verkleinen als het ware de kans op problemen die onder de invloed van risicofactoren hadden kunnen ontstaan (Carlson et al., 2002; Hermanns et al., 2005; Voydanoff & Donnelly, 1998).

De opvoedingsondersteuning die ouders ontvangen kan gezien worden als een beschermende factor, zodat de hoeveelheid problemen en de mate waarin deze problemen invloed hebben op de opvoeding, kunnen verminderen of verdwijnen (Hermanns et al., 2005; Voydanoff & Donnelly, 1998). Vroegtijdige opvoedingsondersteuning bij de

aanwezigheid van opvoedingsproblemen kan de ontwikkelingsuitkomsten voor kinderen en hun gezinnen verbeteren (Cohall et al., 2004; Voydanoff & Donnelly, 1998; Williams, Mughal, & Blair, 2008).

Ouders die opvoedingsondersteuning raadplegen op internet zoeken hier vooral steun, vanwege het ervaren van minder sociale steun uit de directe omgeving van de eigen ouders, familie en vrienden (Plantin & Daneback, 2009). Het vinden van sociale steun sluit aan bij de derde functie van online opvoedingsondersteuning: zelfhulp (Petermeijer, 2008). Sociale steun kan zorgen voor een verbetering in opvoedingsvaardigheden, een hoger welbevinden bij gezinsleden en meer emotionele veerkracht bij het kind (Armstrong, Birnie-Lefcovitch, & Ungar, 2005; Carlson et al., 2002; Voydanoff & Donnelly, 1998). Bovendien kan instrumentele (praktische) steun en emotionele steun van personen uit de omgeving van de ouders het negatieve effect van economische stress en hoge werkdruk compenseren, doordat het voor een minder autoritaire opvoedingstijl van ouders zorgt (Leinonen, Solantaus, & Punamäki, 2003). Internet kan tevens een bron zijn van praktische (instrumentele) steun voor ouders die hier in het dagelijks leven minder eenvoudig toegang toe hebben, bijvoorbeeld voor fulltime werkende ouders of alleenstaande moeders (Madge & O’Connor, 2006).

(7)

7 Bij het ontwikkelen van online opvoedingsondersteuning kan hier rekening mee worden gehouden. Dit kan door bijvoorbeeld via de website de mogelijkheid te geven om door te verwijzen naar de juiste deskundige en door het persoonlijk contact tussen ouders te organiseren via forums. De meest bezochte opvoedsite van Nederland, Ouders Online (Ouders.nl, 2014), krijgt haar meeste bezoekers bijvoorbeeld via het forum, waar ouders op elkaars vragen kunnen reageren (Petermeijer, 2008). Het zal ouders dus helpen wanneer opvoedsites onderlinge steun tussen ouders bevorderen en ouders doorverwijzen naar de juiste deskundige. Het is nog niet bekend of ouders van pubers en jongvolwassenen meer of minder dan ouders van jongere kinderen behoefte hebben aan zelfhulp, instrumentele steun of een van de andere functies die online opvoedingsondersteuning hen kan bieden. Wanneer dit verder onderzocht wordt, dan zou de online opvoedingsondersteuning beter kunnen voldoen aan de behoeften van deze ouders. Zo kunnen opvoedingsproblemen worden voorkomen.

Het Internet en Andere Bronnen van Opvoedingsondersteuning

Online opvoedingsondersteuning is een groeiende ondersteuningsbron voor ouders (Cohall et al., 2004; Nieuwboer, Fukkink, & Hermanns, 2013a en 2013b). Het is één van de meest gebruikte bronnen voor opvoedingsondersteuning (Agentschap Jongerenwelzijn, 2008; Broekkamp, 2005; De Graaf, 2010; Madge & O’Connor, 2006; Metzler, Sanders, Rusby, & Crowley, 2012; Prinsen et al., 2012; Radey & Randolph, 2009). Ouders vinden

opvoedingsondersteuning vooral op internet (57%), in boeken (34%), in

tijdschriften/folders (13%) en op de televisie (3%) (De Graaf, 2010). Internet is voor de meerderheid van de ouders geen vervanging voor de andere ondersteuningsbronnen, maar een aanvulling naast andere informele en formele bronnen (Bouche & Migeot, 2008; De Graaf, 2010; Distelbrink, Lucassen, & Hooghiemstra, 2005; Radey & Randolph, 2009). Omdat internet door veel ouders in Nederland als een belangrijke bron van

opvoedingsondersteuning wordt gezien, is het van belang om verder te onderzoeken welke informatie en ondersteuning Nederlandse ouders van pubers en jongvolwassenen precies op internet over de opvoeding van hun kind willen vinden.

De Voor- en Nadelen van Online Opvoedingsondersteuning

De voordelen van online opvoedingsondersteuning ten opzichte van andere bronnen van opvoedingsondersteuning zijn (a) de bereikbaarheid (Daneback & Plantin, 2008;

Nieuwboer et al., 2013b; Plantin & Daneback, 2009; Radey & Randolph, 2009; Sarkadi & Bremberg, 2005), (b) de anonimiteit (Nieuwboer et al., 2013b; Plantin & Daneback, 2009; Sarkadi & Bremberg, 2005), (c) de kosteneffectiviteit (Daneback & Plantin, 2008;

(8)

8 Nieuwboer et al., 2013b; Plantin & Daneback, 2009; Radey & Randolph, 2009) en (d) de snelheid (Daneback & Plantin, 2008; Nieuwboer et al., 2013b; Plantin & Daneback, 2009; Radey & Randolph, 2009; Sarkadi & Bremberg, 2005). Deze voordelen zorgen ervoor dat steeds meer ouders opvoedingsondersteuning op internet zoeken (Nieuwboer et al., 2013b). Zo geven ouders bijvoorbeeld aan dat zij, voornamelijk vanwege de anonimiteit, bij

bepaalde opvoedingsvragen de voorkeur geven aan online opvoedingsondersteuning, in plaats van persoonlijk contact (Daneback & Plantin, 2008; Madge & O’Connor, 2006; Metzler et al., 2012; Valaitis & Sword, 2005).De bereikbaarheid en snelheid van internet als bron voor opvoedingsondersteuning zorgen er voor dat ouders ondersteuning kunnen ontvangen van instanties die voorheen te ver weg waren (Daneback & Plantin, 2008). Bovendien is internet voor ouders op elk moment te bereiken, terwijl andere

ondersteuningsbronnen beperkte openingstijden hebben (Plantin & Daneback, 2009). Een nadeel van online opvoedingsondersteuning is dat veel websites tegenstrijdige informatie aanbieden. Hierdoor is het voor ouders vaak onduidelijk of en welke informatie op opvoedsites juist is (Bernardt & Felter, 2004; Cohall et al., 2004; Daneback & Plantin, 2008; Plantin & Daneback, 2009; Prinsen et al., 2012). Ouders geven aan dat zij op internet op zoek zijn naar betrouwbare informatie, waarbij zij de voorkeur geven aan informatie die gegeven wordt door een professional en aan advies van andere ouders (Bernardt & Felter, 2004). Wanneer niet duidelijk is of dit het geval is, dan zullen ouders de gegeven opvoedinformatie dus in twijfel kunnen trekken.

Een ander nadeel van online opvoedingsondersteuning is dat er soms sprake is van een digitale kloof. Dit betekent dat de informatie op opvoedsites minder toegankelijk is voor ouders van een lagere sociaaleconomische klasse (Daneback & Plantin, 2008; Radey & Randolp, 2009). Ouders die minder te besteden hebben beschikken minder vaak over internettoegang en de teksten op internet zijn voor laagopgeleide ouders minder goed te begrijpen, dan voor hoger opgeleide ouders (Daneback & Plantin, 2008; Radey & Randolp, 2009). De online teksten zijn voor lager opgeleide ouders waarschijnlijk op een te hoog leesniveau geschreven (D’Alessandro, Kingsley, & Johnson-West, 2001; Plantin &

Daneback, 2009; Williams et al., 2008) en er wordt volgens deze ouders te weinig gebruik gemaakt van begeleidende illustraties (Williams et al., 2008). D’Alessandro et al. (2001) stellen dat internetteksten op het niveau van 13-jarigen zouden moeten worden geschreven, om het voor de gemiddelde ouder leesbaar te maken.

Voor het probleem van tegenstrijdige en ontoegankelijke informatie op opvoedsites zijn verschillende initiatieven bedacht. StichtingOpvoeden.nl (2013a) heeft bijvoorbeeld

(9)

9 het keurmerk “Goedgekeurde Informatie” ontwikkeld. Dit keurmerk wordt geplaatst wanneer de opvoedinformatie betrouwbaar, actueel en toegankelijk is. Dit wordt gecontroleerd door verschillende Nederlandse kennisinstituten. Het is toegankelijk (i.e. leesbaar en begrijpelijk) en actueel gemaakt door regelmatig feedback te vragen van ouders en professionals (StichtingOpvoeden.nl, 2013b). Het is niet duidelijk of ook ouders in Nederland nu nog zo over de genoemde voor- en nadelen van internet als bron voor opvoedingsondersteuning denken. Wel kan rekening worden gehouden met de digitale kloof door het schrijven van teksten die voor alle ouders begrijpelijk zijn.

Het Gebruik van Online Opvoedingsondersteuning

Online opvoedingsondersteuning wordt door een groot deel van de ouders geraadpleegd (Cohall et al., 2004; Koks, 2008; Plantin & Daneback, 2009; Prinsen et al., 2012). Via internet kunnen veel ouders worden bereikt met het aanbieden van

opvoedingsondersteuning, aangezien alle huishoudens met kinderen (gezinnen) in

Nederland toegang hebben tot internet (CBS, 2013). Dit wil niet zeggen dat alle ouders die over internet beschikken het internet ook daadwerkelijk gebruiken om

opvoedingsondersteuning of -informatie te vinden (Koks, 2008). Wel blijkt dat een ruime meerderheid (86%) van de ouders al vanaf de zwangerschap van hun eerste kind

gebruikmaakt van online opvoedingsondersteuning (Plantin & Daneback, 2009). Ouders die op internet naar opvoedingsondersteuning zoeken, gebruiken verschillende methoden om antwoorden te vinden op hun opvoedingsvragen. De

meerderheid (56%) gaat via Google op zoek naar informatie. Daarnaast gaat een groot deel (46%) direct naar een specifieke website van het desbetreffende onderwerp en een klein deel van de ouders zoekt contact op internetforums (5%) of via e-mail discussiegroepen (4%) (Nichols, Nixon, Pudney, & Jurvansuu, 2009). Opvoedinformatie of -ondersteuning wordt dus door de meeste ouders gevonden via een zoekmachine waar ouders het

onderwerp waarin zij geïnteresseerd zijn intypen en in iets mindere mate doordat ouders direct een opvoedsite openen.

De Gebruikers van Online Opvoedingsondersteuning

Opvoedingsondersteuning op internet wordt vooral geraadpleegd door moeders en in veel mindere mate door vaders (Daneback & Plantin, 2008, Plantin & Daneback, 2009; Koks, 2008; Radey & Randolph, 2009; Sarkadi & Bremberg, 2005). Dit verschil kan verklaard worden doordat moeders vaker dan vaders aangeven behoefte te hebben aan

opvoedingsondersteuning (Prinsen et al., 2012). Een andere verklaring is dat moeders meer onzekerheid hebben over de opvoeding en vaak meer opvoedingstaken hebben waardoor

(10)

10 zij meer opvoedingsvragen hebben en meer hulp nodig hebben dan vaders (Radey & Randolph, 2009).

Er is onduidelijkheid over een verschil in gebruik van online

opvoedingsondersteuning tussen lager en hoger opgeleide ouders. Meerdere bronnen concluderen dat hoogopgeleide ouders vaker online opvoedingsondersteuning raadplegen dan laagopgeleide ouders, de zogenoemde digitale kloof (D’Alessandro et al., 2001; Daneback & Plantin, 2008, Plantin & Daneback, 2009; Koks, 2008; Radey & Randolph, 2009; Williams et al., 2008). Er zijn echter ook bronnen die concluderen dat het verschil tussen hoog- en laagopgeleide ouders in het gebruik van online opvoedingsondersteuning juist omgekeerd is (Sarkadi & Bremberg, 2005). In Zweden werd geconcludeerd dat ouders met een laag inkomen en een lager opleidingsniveau juist vaker steun bij de opvoeding vonden op het internet dan andere ouders (Sarkadi & Bremberg, 2005). Er is dus

onzekerheid over de vraag of laagopgeleide ouders echt minder gebruik maken van online opvoedingsondersteuning en hoe deze verdeling tegenwoordig in Nederland is.

Jonge ouders maken meer gebruik van online opvoedingsondersteuning dan oudere ouders (Plantin & Daneback, 2009; Radey & Randolph, 2009; Sarkadi & Bremberg, 2005). Dit kan verklaard worden doordat jonge ouders meer vertrouwd zijn met het internet dan oudere ouders (Radey & Randolph, 2009). Oudere ouders (boven de 40 jaar) raadplegen, wanneer zij opvoedingsvragen hebben, vaker traditionele bronnen van

opvoedingsondersteuning, zoals de docent van hun kind, de radio en de kranten (Radey & Randolph, 2009). Het is te verwachten dat ook onder Nederlandse ouders deze verdeling tussen jonge en oudere ouders aanwezig zal zijn.

Er zijn tevens verschillen tussen ouders met oudere kinderen en ouders met jongere kinderen in het raadplegen van online opvoedingsondersteuning. Het blijkt dat hoe ouder het kind is, des te minder de ouders expliciete vragen hebben over de opvoeding, maar hoe ouder het kind is, des te meer problemen ouders ervaren in de opvoeding van hun kind (Prinsen et al., 2012). Het blijkt dat Nederlandse ouders van kinderen tussen de 12 en 18 jaar oud de meeste problemen en vragen hebben over de opvoeding van hun kind in

vergelijking met ouders van kinderen van andere leeftijden (Prinsen et al., 2012). Blijkbaar ervaren ouders van kinderen boven de 18 jaar wel meer problemen in de opvoeding, maar hebben zij hier in verhouding een minder grote hulpvraag bij dan ouders van jongere kinderen. Dus voor ouders met kinderen in de puber en jongvolwassen leeftijd dient goede opvoedingsondersteuning aanwezig te zijn, zodat ook zij geholpen kunnen worden met hun

(11)

11 opvoedingsvragen en -problemen. Deze opvoedingsondersteuning dient dan wel aangepast te worden aan de leeftijdskenmerken van hun kind.

Allochtone ouders maken minder gebruik van geschreven bronnen van

opvoedingsondersteuning dan autochtone ouders (Radey & Randolph, 2009). Dit kan onder andere verklaard worden door de taalbarrière (Radey & Randolph, 2009). Uit Amerikaans onderzoek (Plantin & Daneback, 2009) blijkt dat allochtone (Afrikaans-Amerikaanse) ouders minder vaak een computer bezitten, toegang hebben tot internet en gezondheidsinformatie opzoeken op het internet dan autochtone ouders. Uit Amsterdams onderzoek (De Graaf, 2010) komt naar voren dat 33% van de allochtone ouders

opvoedingsvragen heeft. Bovendien is er ook onder allochtone ouders een ruime meerderheid (76%) die de weg naar opvoedingsondersteuning kan vinden. Er is onder allochtone ouders dus wel een lager gebruik van geschreven bronnen van

opvoedingsondersteuning (Radey & Randolph, 2009) waar rekening mee gehouden dient te worden bij het bereiken van allochtone ouders. Er is meer inzicht gewenst in het gebruik van online opvoedingsondersteuning door allochtone ouders in Nederland; hier is nog weinig onderzoek naar gedaan.

Ouders van Pubers en Jongvolwassenen

In dit onderzoek worden de behoeften aan online opvoedingsondersteuning van ouders van pubers (12 tot en met 16 jaar) en jongvolwassenen (17 tot en met 23 jaar) onderzocht. Er zijn veel overeenkomsten in de leeftijdsfasen van pubers en jongvolwassenen. Beide groepen hebben bijvoorbeeld te maken met de overgang van het afhankelijk zijn van de ouders naar de verantwoordelijkheid van het volwassen worden en het steeds belangrijker worden van leeftijdgenoten in plaats van de eigen ouders (Lightfoot, Cole, & Cole, 2009; Prinsen et al., 2012). Er zijn echter ook verschillen. Dit heeft onder andere te maken met het op jongvolwassen leeftijd verlaten van de middelbare school en het krijgen van meer verantwoordelijkheden, zoals zelfstandig studeren, werken en op zichzelf gaan wonen. Terwijl de meeste pubers nog op de middelbare school zitten, voor het eerst belangrijke vriendschapsrelaties ontwikkelen en nog bij hun ouders wonen (Deurman, 2010; Lightfoot, Cole, & Cole, 2009; Prinsen et al., 2012; StichtingOpvoeden.nl, 2013a). De opvoedthema’s waarbinnen ouders van kinderen in deze leeftijdsfases behoefte aan online

opvoedingsondersteuning hebben kan dus verschillen.

Opvoedthema’s Binnen Online Opvoedingsondersteuning

Online opvoedingsondersteuning kan ingedeeld worden in verschillende opvoedthema’s waarbinnen ouders opvoedingsvragen hebben. Als men weet over welke opvoedthema’s

(12)

12 ouders van pubers en jongvolwassenen opvoedingsondersteuning willen vinden, dan kunnen opvoedsites hiermee beter voorzien in de behoefte van deze ouders. Ouders hebben voornamelijk opvoedingsvragen over het omgaan met het gedrag (60%) van hun kind en minder over het omgaan met lichamelijke klachten (40%) (De Graaf, 2010). Deurman (2010) heeft in haar masterscriptie de toenmalige website van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) van Flevoland geëvalueerd. Hieruit kwamen een aantal specifieke

onderwerpen naar voren waarover ouders informatie op deze website willen vinden. Ouders van pubers willen informatie vinden over liegen, moeilijk gedrag, ontwikkeling, dyslexie, rollen aanleren, pesten en roken. Ouders van jongvolwassenen gaven aan dat zij ook informatie willen vinden over werken, woonruimte vinden en studeren (Deurman, 2010). Het blijkt dat Belgische ouders op internet de minste steun zoeken bij vragen over de vrije tijd en dat opvoedinformatie over emoties vooral wordt opgezocht door

laagopgeleide ouders (Agentschap Jongerenwelzijn, 2008).Uit een meta-analyse naar de inhoud van de opvoedingsvragen van ouders van kinderen in alle leeftijden komen een aantal meer algemene onderwerpen naar voren (Speetjens, Van der Linden, & Goossens, 2009). Hieruit blijkt dat ouders de meeste opvoedingsvragen hebben over (a) de algemene ontwikkeling van kinderen en gezondheid, (b) het (moeilijke) gedrag van kinderen, (c) grenzen stellen, luisteren, gehoorzamen, corrigeren en straffen, (d) de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en (e) vragen over opvoedingsvaardigheden in het algemeen (Speetjens, Van der Linden, & Goossens, 2009). De meeste onderzoeken naar de behoefte aan opvoedingsondersteuning gaan over algemene behoeften van ouders van kinderen in alle leeftijden, over ouders van jonge kinderen of over specifieke groepen binnen de Nederlandse samenleving (Bertrand, Hermanns, & Leseman, 1998; De Graaf, 2010; Hermanns et al., 2005; Zeeman, Hermanns, Hoffenaar, Grootens-Tecla, & Alberts, 2007). Hierdoor is er weinig bekend over ouders van pubers en jongvolwassenen. Recent

onderzoek hiernaar onder Nederlandse ouders is gewenst. Verwacht kan worden dat

opvoedingsvragen van ouders op internet tegenwoordig over andere onderwerpen gaan dan een aantal jaren geleden. Dit omdat de populariteit van internet als bron van

opvoedingsondersteuning is gestegen, waardoor het normaler is geworden om

opvoedingsondersteuning op internet te zoeken (Cohall, Cohall, Dye, Dini, & Vaughan, 2004; Koks, 2008; Nieuwboer, Fukkink, & Hermanns, 2013b; Plantin & Daneback, 2009; Prinsen et al., 2012; Radey & Randolph, 2009).

Er is gekozen om met behulp van de vraaganalyse van Sleeboom en Hermanns (2005) de behoefte aan online opvoedingsondersteuning van ouders van pubers en

(13)

13 jongvolwassenen te gaan onderzoeken. In de vraaganalyse worden verschillende

opvoedthema’s met ouders langsgegaan om de behoefte aan opvoedthema’s binnen online opvoedingsondersteuning te bekijken. De thema’s worden bij ieder onderzoek aangepast aan de personen die op dat moment worden ondervraagd. Zo zal met ouders van jonge kinderen bijvoorbeeld het thema ‘kinderopvang’ worden besproken en met ouders van tieners het thema ‘onderwijs en opleiding’. Door systematisch ieder opvoedthema te bespreken, ontstaat een duidelijk beeld van de behoefte van deze ouders. Wanneer de vraaganalyse kwantitatief wordt onderzocht kan tevens worden nagegaan in welke mate onder ouders bepaalde behoeften aanwezig zijn (Sleeboom & Hermanns, 2005).

Om de vraaganalyse uit te kunnen voeren dienen opvoedthema’s te worden geselecteerd waarbinnen ouders van pubers en jongvolwassenen vragen, zorgen of problemen kunnen ervaren. Uit de literatuur en bestaande opvoedsites blijkt dat er bij online opvoedingsondersteuning grote verschillen bestaan tussen de manieren waarop opvoedthema’s worden ingedeeld (Agentschap Jongerenwelzijn, 2008; CJG.nl, 2013; Deurman, 2010; Speetjens et al., 2009). Met behulp van een kwalitatieve vraaganalyse met expertmeetings (Sleeboom, z.j.) is meer informatie verkregen over de opvoedthema’s waarbinnen Nederlandse ouders van pubers en jongvolwassenen zorgen ervaren. Met expertmeetings wordt bedoeld dat ouders werden uitgenodigd voor een groepsgesprek, omdat zij als experts op dit onderwerp worden beschouwd. Op deze manier kunnen ouders op elkaar reageren en tot nieuwe inzichten komen. De opvoedthema’s waarbinnen ouders uit de expertmeetings vragen, zorgen en problemen ervoeren, zijn: media, onderwijs en opleiding, gezondheid en lichamelijke ontwikkeling, wonen, relaties binnen het gezin, relaties met leeftijdsgenoten, vrije tijd en cultuur en religie. De expertmeetings zijn gehouden binnen een kleine selectie van ouders (N = 20) en daarom is kwantitatief onderzoek naar de behoefte van ouders van pubers en jongvolwassenen in Nederland gewenst. Daarmee kan worden onderzocht of deze opvoedthema’s door een meer representatieve groep van de populatie van Nederlandse ouders van pubers en

jongvolwassenen ook als belangrijke opvoedthema’s voor online opvoedingsondersteuning kunnen worden beschouwd.

Vraagstelling

In deze masterscriptie wordt de behoefte aan online opvoedingsondersteuning van ouders van pubers (12 - 16 jaar) en jongvolwassenen (17 - 23 jaar) onderzocht aan de hand van de deelvragen: (1) Binnen welke functies van opvoedingsondersteuning hebben ouders van pubers en jongvolwassenen behoefte aan online opvoedingsondersteuning? (2) Binnen

(14)

14 welke opvoedthema’s hebben ouders van pubers en jongvolwassenen behoefte aan online opvoedingsondersteuning? en (3) Welke verschillen zijn er tussen de behoeften van ouders van pubers en ouders van jongvolwassenen aan (functies en opvoedthema’s binnen) online opvoedingsondersteuning?

Door middel van dit onderzoek kan worden bekeken welke functies en

opvoedthema’s voor ouders van pubers en jongvolwassenen terug moeten komen in de online opvoedingsondersteuning. Tevens kan worden nagegaan in welke mate er

onderscheid dient te worden gemaakt tussen online opvoedingsondersteuning voor ouders van pubers en online opvoedingsondersteuning voor ouders van jongvolwassenen. Zo zal StichtingOpvoeden.nl de opvoedinformatie in de CJG-Informatiebank (op CJG.nl en Opvoeden.nl) kunnen aanpassen aan de behoeften van ouders van pubers en

jongvolwassenen. StichtingOpvoeden.nl heeft samen met adviesbureau H&S Consult de opdracht gegeven om deze vragen te laten onderzoeken.

Methode Deelnemers

De steekproef bestaat uit 160 ouders van pubers (12-16 jaar) en 167 ouders van

jongvolwassenen (17-23 jaar) woonachtig in Nederland. Onder de deelnemende ouders is de meerderheid vrouw (85.7%). Van de ouders is 5.6% laag opgeleid (basisschool of vmbo-diploma), 33.7% gemiddeld opgeleid (havo-, vwo- of mbo-diploma) en 60.7% hoogopgeleid (hbo- of universiteitsdiploma). De meerderheid van de deelnemende ouders is autochtoon Nederlands (92.1%), 4.4% van de ouders is westers allochtoon en 3.6% is niet-westers allochtoon. De meeste ouders zijn veertigers (59.9%) en krijgen op dit moment geen ondersteuning van een professional (87.3%) bij de opvoeding van hun kind. Dit betekent dat de steekproef uit een groter percentage vrouwen (X2(1) = 128.57; p < .001), hoogopgeleide ouders (X2(2) = 83.62; p < .001) en autochtone ouders (X2(2) = 9.63; p = .008) bestaat dan in de populatie van ouders van pubers en jongvolwassenen in

Nederland (CBS, 2013a; CBS, 2013b; Ministerie VWS, 2014). Materialen

De vraagstelling is onderzocht door middel van kwantitatief vragenlijstonderzoek. De vragenlijst is zowel via internet als schriftelijk aangeboden aan de ouders. Geen enkele ouder koos ervoor om de vragenlijst op papier in te vullen. De vragenlijst staat

weergegeven in Bijlage 1. De vragen in de vragenlijst zijn gebaseerd op vragenlijsten die in eerder onderzoek zijn gebruikt en onderzocht. Deze worden hieronder besproken.

(15)

15 Vragenlijst Onvervulde Behoefte aan Opvoedingsondersteuning. De vragenlijst is grotendeels gebaseerd op de Vragenlijst Onvervulde Behoefte aan

Opvoedingsondersteuning (VOBO; Hermanns, Öry, & Schrijvers, 2005;

Wagenaar-Fischer, Heerdink-Obenhuijsen, Kamphuis, & De Wilde, 2010). De VOBO is een methode waarmee de behoefte van ouders aan opvoedingsondersteuning binnen bepaalde

opvoedthema’s in kaart kan worden gebracht en waarmee kan worden gekeken of ouders een onvervulde steunbehoefte hebben binnen bepaalde opvoedthema’s (Bertrand et al., 1998; Staal et al., 2013; Zeeman et al., 2007). Een onvervulde steunbehoefte wil zeggen dat ouders behoefte hadden aan ondersteuning die zij niet of niet voldoende hebben ontvangen (Bertrand et al., 1998; Hermanns et al., 2005; Staal & Van Stel, 2006).

In de VOBO worden verschillende opvoedthema’s behandeld. De opvoedthema’s in dit onderzoek zijn afkomstig uit de kwalitatieve expertmeetings (Sleeboom, z.j.) met ouders van pubers en jongvolwassenen. De volgende opvoedthema’s zijn behandeld in de vragenlijst (Bijlage 1): Media, Onderwijs en opleiding, Gezondheid en lichamelijke ontwikkeling, Wonen, Relaties binnen het gezin, Relaties met leeftijdsgenoten, Vrije tijd en Cultuur en religie. Per opvoedthema wordt aan ouders gevraagd of (a) zij daarbinnen vragen, zorgen of problemen hebben ervaren in deze leeftijdsfase, (b) over welke

onderwerpen binnen dat opvoedthema vragen, zorgen of problemen zijn ervaren, (c) hoe belastend die voor de ouder zijn, (d) of de ouder hierbij steun of hulp heeft gezocht, (e) of de ouder steun of hulp heeft gevonden, (f) bij wie of waar de ouder deze steun of hulp heeft gevonden en (g) of deze steun of hulp heeft geholpen bij het oplossen van de vragen, zorgen of problemen (Hermanns et al., 2005). De vragenlijst (zie Bijlage 1) bestaat uit meerkeuzevragen waarbij ouders tevens de mogelijkheid hebben om bij de

antwoordcategorie “anders, namelijk” een eigen antwoord in te vullen. Wanneer de ouder aangeeft dat hij/zij geen vragen, zorgen of problemen heeft ervaren binnen een

opvoedthema of deze als niet belastend heeft ervaren of geen steun of hulp heeft gezocht of heeft gevonden, dan komt de rest van de vragen over dat opvoedthema niet meer in beeld en beginnen de vragen behorende bij het volgende opvoedthema. Als de ouder hulp heeft gekregen op een website over opvoeden en daarna aangeeft dat de gekregen hulp niet heeft geholpen, dan is er sprake van een onvervulde steunbehoefte op opvoedsites.

De VOBO wordt als een betrouwbaar instrument beschouwd om de behoefte aan online opvoedingsondersteuning te onderzoeken (Staal, Hermanns, Schrijvers, & Van Stel, 2013; Zeeman et al., 2007). De VOBO is eerder gebruikt bij ouders van kinderen in

(16)

16 laagopgeleid, Marokkaans-Nederlands en Turks-Nederlands) en landen (Nederland,

Curaçao en Indonesië) (Bertrand et al., 1998; Hermanns et al., 2005; Staal & Van Stel, 2006; Zeeman et al., 2007). De validiteit en kosteneffectiviteit van de VOBO dienen nog verder te worden onderzocht (Hermanns et al., 2005; Staal et al., 2013; Wagenaar-Fischer et al., 2010). De mate van onvervulde steunbehoefte die uit de VOBO naar voren komt blijkt wel samen te hangen met de mate van opvoedingsstress van ouders (Zeeman et al., 2007) en het is een betrouwbaar meetinstrument om het risico op ernstige opvoedings- en ontwikkelingsproblemen te signaleren (Staal et al., 2013). De mate van onvervulde

steunbehoefte blijkt samen te hangen met het aantal risicofactoren: hoe meer risicofactoren er aanwezig zijn, des te meer opvoedthema’s waarbinnen ouders een “onvervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning” hebben (Zeeman et al., 2007).

Functies van online opvoedingsondersteuning. Ouders werd nadien gevraagd wat zij belangrijke redenen vinden om op internet gebruik te maken van

opvoedingsondersteuning. Deze items zijn afkomstig uit de Vragenlijst Redenen van Ouders voor het Bezoeken van Opvoedsites (VROBO, Petermeijer, 2008). Er zijn zes redenen die ouders kunnen hebben om opvoedsites te bezoeken, die horen bij de zes functies die online opvoedingsondersteuning ouders kan bieden (Petermeijer, 2008). Deze redenen en bijbehorende functies staan weergegeven in Figuur 1. Bij iedere reden horen drie tot vier stellingen waarbij ouders kunnen aangeven of dit voor hen van toepassing is, hiermee zijn er in totaal 20 stellingen (items) die ouders kunnen invullen (zie Bijlage 1, vraag 81). Een voorbeelditem is: “Ik wil weten hoe andere ouders met een bepaald probleem zijn omgegaan” (1 = helemaal mee oneens, 4 = helemaal mee eens) behorende bij de functie Zelfhulp.

Figuur 1.

Redenen van ouders voor het bezoeken van opvoedsites en bijbehorende functies van online opvoedingsondersteuning, omschreven door Petermeijer (2008)

Redenen  Functies 1 Het zoeken van informatie over opvoedkundige zaken Informatie 2 Het ontvangen van advies van een deskundige Advies 3 Het hebben van contact met andere ouders voor sociale

ondersteuning

Zelfhulp

4 Het vinden van praktische tips op opvoedkundig gebied Instrumentele steun 5 Het ontvangen van een steuntje in de rug of luisterend oor Emotionele steun 6 Het zoeken van een plezierig tijdverdrijf Amusement

(17)

17 De items zijn overgenomen uit eerder onderzoek naar de functies van online

opvoedingsondersteuning (VROBO; Petermeijer, 2008) en zijn ook nu gerandomiseerd, zodat iedere ouder de items in een andere volgorde te zien kreeg. Deze redenen blijken een goede weergave te zijn van de redenen van ouders achter het bezoeken van opvoedsites (Petermeijer, 2008). Er is één item toegevoegd waarin ouders konden aangeven dat zij nooit een website over opvoeden hebben bezocht (zie Bijlage 1, vraag 81); in dat geval konden ouders de andere items overslaan. Dit item stond niet in de originele vraag, omdat deze alleen was bedoeld voor ouders die opvoedsites bezoeken, terwijl het huidige

onderzoek tevens ouders heeft geworven die niet per definitie opvoedsites hebben bezocht. Achtergrondvragen. In de vragenlijst werd naar een aantal achtergrondkenmerken gevraagd: (1) of de ouders kinderen hebben in de leeftijd van 17-23 jaar, en zo niet of zij kinderen hebben in de leeftijd van 12-16 jaar, (2) de leeftijd van de ouder, (3) het geslacht van de ouder, (4) de hoogst afgeronde opleiding van de ouder en (5) het land waarin de ouder is geboren. Daarnaast is gevraagd of de ouder op dit moment professionele hulp of ondersteuning krijgt bij het opgroeien of opvoeden van zijn of haar kind(eren).

Procedure

Om ouders te werven werd gebruik gemaakt van een gestratificeerde steekproef. Dit houdt in dat vooraf een aantal variabelen is vastgesteld die voldoende in de steekproef terug moeten komen om een zo representatief mogelijke steekproef te kunnen krijgen. Dit zijn de volgende variabelen (1) de leeftijdscategorie van het kind of de kinderen (12 - 16 jaar of 17 - 23 jaar), (2) het geslacht van de ouder, (3) het hoogst afgeronde opleidingsniveau van de ouder en (4) het land waarin de ouder is geboren (autochtoon Nederlands, westers

allochtoon of niet-westers allochtoon). Tijdens het werven werden de aantallen binnen deze subgroepen bijgehouden en het werven werd hierop zo nodig aangepast door extra op locaties te werven waar bepaalde subgroepen gevonden konden worden. Er is extra

gezocht naar allochtone ouders door meerdere instanties te benaderen die werken met allochtone gezinnen. Eén van de instanties heeft de link naar de vragenlijst doorgestuurd naar zes gezinnen die binnen de doelgroep van dit onderzoek passen. Hierop heeft waarschijnlijk iets meer dan de helft van deze ouders gereageerd door de vragenlijst in te vullen.

Onder de deelnemende ouders werden drie cadeaubonnen van €50,- verloot.

Verwacht werd dat dit zou zorgen voor een extra motivatie voor ouders om de vragenlijst (volledig) in te vullen. Ouders werd verteld dat dankzij hun deelname de opvoedinformatie

(18)

18 op internet aangepast kan worden aan de behoefte van ouders, zodat ouders zoals hen de informatie die zij zoeken in de toekomst beter kunnen vinden.

Ouders zijn geworven via verschillende kanalen: via websites (zoals CJG.nl, Mediaopvoeding.nl, Opvoedadvies.nl, Ontspannenopvoeden.nl, Loes.nl, en

Pubervannu.nl), facebook-pagina’s, twitter-berichten en direct contact op evenementen zoals ouderavonden op middelbare scholen en jeugdwedstrijden bij sportclubs. Tevens zijn de ouders die deelnamen aan de expertmeetings (Sleeboom, z.j.) gemaild met de vraag of zij ook de vragenlijst wilden invullen. Wanneer ouders via direct contact werden benaderd kregen zij een flyer met meer informatie over het onderzoek en werd ze gevraagd om hun e-mailadres op te schrijven. Naar deze e-mailadressen werd een e-mail gestuurd met daarin de link naar de vragenlijst en meer informatie over het onderzoek en de contactgegevens van de onderzoeker. Op de websites, facebook-pagina’s en in de twitter-berichten is een banner, melding of korte tekst geplaatst met daarin korte informatie over het onderzoek en de directe link naar de vragenlijst. Op de openingspagina van de vragenlijst stond

uitgebreide informatie over het onderzoek en over de contactgegevens van de onderzoeker. Op deze pagina dienden de ouders op de knop “verder” te drukken om akkoord te gaan met het gebruik van hun antwoorden voor het onderzoek en aan te geven dat ze de

bovenstaande informatie hadden gelezen en begrepen.

Ouders kregen tevens de mogelijkheid om de vragenlijst op papier in te vullen. Geen van de ouders heeft dit gedaan. De online versie werd ingevuld via Qualtrics. Het invullen van de vragenlijst duurde ongeveer tien minuten en was volledig anoniem. Ouders konden te allen tijde besluiten om te stoppen met het invullen of besluiten om het invullen te onderbreken om (maximaal een week) later de vragenlijst verder in te vullen.

Analyses

De analyses zijn uitgevoerd in SPSS. De antwoorden van respondenten zijn direct vanuit Qualtrics naar SPSS gedownload. Bij het beantwoorden van de eerste en tweede deelvraag is gebruik gemaakt van descriptieve analyses (Desciptives en Frequencies). De twee gemiddelden van de functies waaraan de meeste en minste behoefte is onder ouders zijn met elkaar vergeleken met de Paired Samples T-Test. Er is gebruikgemaakt van Crosstabs om een onvervulde steunbehoefte op opvoedsites te achterhalen. Tevens is de functie Means gebruikt om de gemiddelden voor de verschillende opvoedthema’s te bekijken. Bij het beantwoorden van de derde deelvraag zijn Independent Samples T-Tests uitgevoerd om de gemiddelden van ouders van pubers en ouders van jongvolwassenen met elkaar te

(19)

19 vergelijken bij de vragen over de behoefte aan functies en opvoedthema’s voor online opvoedingsondersteuning.

Resultaten

De gegevens van 327 ouders van pubers en jongvolwassenen zijn meegenomen in de analyses, waarvan 252 ouders de vragenlijst volledig hebben ingevuld. Gegevens van ouders die geen kind in de leeftijd van 12 tot en met 23 jaar hebben (n = 35) of die geen enkele vraag van de vragenlijst hebben beantwoord (n = 61) zijn niet meegenomen in de analyses.

Behoefte aan Functies van Online Opvoedingsondersteuning

Binnen iedere functie van online opvoedingsondersteuning zijn er ouders die aangeven hier aan behoefte te hebben op opvoedsites. Ouders hebben de meeste behoefte aan

Instrumentele steun (M = 2.94, SD = .78); dat is praktische tips op opvoedkundig gebied. Zij hebben de minste behoefte aan Amusement (M = 1.53, SD = .59). Uit de Paired

Samples T-Test komt naar voren dat de behoefte aan Instrumentele steun significant hoger is dan de behoefte aan Amusement (t(157) = 16.54; p < .001). In Tabel 1 zijn de

gemiddelden weergegeven van de antwoorden per functie van online

opvoedingsondersteuning, in volgorde van grootste naar kleinste behoefte aan iedere functie.

Tabel 1

Gemiddelde scores per functies van online opvoedingsondersteuning

M SD n Instrumentele steun 2.94 .78 176 Pedagogisch advies 2.85 .77 172 Informatie 2.80 .77 176 Zelfhulp 2.49 .76 175 Emotionele steun 1.74 .63 174 Amusement 1.53 .59 160

Noot. Antwoordcategorieën lopen van 1 = Helemaal mee oneens tot 4 = Helemaal mee eens. Onder n staat het totaal aantal ouders dat de items behorende bij deze functies heeft gezien in de vragenlijst.

Achter de behoefte aan functies van online opvoedingsondersteuning liggen de redenen om opvoedsites te bezoeken. De reden die het meest door ouders wordt gegeven (i.e. de hoogste gemiddelde score) is het zoeken van handigheden/tips bij het nemen van beslissingen in de opvoeding (M = 3.20, SD = .89), gevolgd door de reden het belangrijk te

(20)

20 vinden om op de hoogte te blijven op opvoedkundig gebied (M = 3.15, SD = .92). De reden die het minst wordt gegeven is het zich graag vermaken in de vrije tijd met surfen op opvoedsites (M = 1.44, SD = .83). De gemiddelden en standaardafwijkingen van de redenen staan weergegeven in Tabel 2 waarbij de redenen geordend staan per functie (Informatie, Advies, Zelfhulp, Instrumentele steun, Emotionele steun en Amusement).

Tabel 2

Gemiddelde scores per redenen om opvoedsites te bezoeken

Redenen M SD n

Ik heb nog nooit een website over opvoeden bezocht 2.90 1.08 185 ...ik het belangrijk vind om op de hoogte te blijven op opvoedkundig

gebied 3.15 0.92 181

...ik meer wil weten over de opvoeding en ontwikkeling van

kinderen in het algemeen 2.95 1.02 179

...ik nieuwe ideeën wil opdoen over de opvoeding en ontwikkeling

van kinderen 2.28 1.08 180

...ik eerder verkregen advies wil vergelijken met dat van een

deskundige 2.92 1.06 177

...ik hulp wil bij het vinden van een oplossing voor mijn probleem 2.66 1.06 177 ...ik van een deskundige antwoord wil krijgen op mijn vraag 2.97 0.96 178 ...ik wil weten hoe andere ouders met een bepaald probleem zijn

omgegaan 1.93 1.07 178

...ik van gedachten wil wisselen met andere ouders 2.13 1.07 178 ...ik de mening van andere ouders wil ontvangen 2.76 1.05 178 ...ik de ervaring(en) van andere ouders wil lezen/bekijken 3.13 0.94 182 ...ik tips zoek over hoe ik bepaalde dingen in de opvoeding

effectiever kan aanpakken 3.04 0.94 181

...ik op zoek ben naar handigheden/tips bij het nemen van

beslissingen in de opvoeding 3.20 0.89 177

...ik praktische tips zoek over de opvoeding en ontwikkeling van

kinderen 2.58 1.12 180

...ik een steuntje in de rug zoek 1.48 0.91 179

...ik mijn verhaal kwijt wil 2.46 1.02 180

...ik gerustgesteld wil worden 1.54 0.88 178

...ik troost zoek 1.48 0.89 178

...ik amusement zoek over opvoedingszaken 1.58 0.90 179 ...ik me in mijn vrije tijd graag vermaak met surfen op dit soort

websites 1.44 0.83 180

...ik ontspanning zoek 1.96 1.22 203

Ik bezoek opvoedsites om andere reden(en), namelijk 1.26 0.78 224 Noot. Antwoordcategorieën lopen van 1= Helemaal mee oneens tot 4 = Helemaal mee eens. Onder n staat het totaal aantal ouders dat dit item heeft gezien in de vragenlijst.

(21)

21 Van de ouders geeft 37.8% (n = 70) aan dat zij nooit opvoedsites hebben bezocht. Negen procent van de ouders (n = 17) geeft aan een andere reden te hebben om

opvoedsites te bezoeken. Bij 8.7% (n = 16) gaat het om een werkgerelateerde reden. Eén van de ouders geeft aan dat hij/zij opvoedsites bezoekt omdat hij/zij graag andere ouders tot steun wil zijn.

Behoefte aan Opvoedthema’s Binnen Online Opvoedingsondersteuning

De opvoedthema’s waarover ouders van pubers en jongvolwassenen de meeste vragen, zorgen of problemen ervaren zijn Media (72.8%), Onderwijs en opleiding (68.9%) en Relaties binnen het gezin (65.7%). De opvoedthema’s waarbinnen ouders hun vragen, zorgen of problemen als meest belastend ervaren zijn Relaties binnen het gezin (72.6% ervaart dit als een beetje belastend of belastend), Gezondheid en lichamelijke ontwikkeling (72.2%) en Onderwijs en opleiding (70.3%). De drie onderwerpen waarover ouders de meeste vragen, zorgen of problemen ervaren zijn: De balans vinden tussen het loslaten en sturen van mijn kind (79.7%), Voeding en eetgedrag (69.2%) en Huiswerk maken (69.0%). In Tabel 3 zijn de tien onderwerpen waarover ouders de meeste vragen, zorgen of

problemen ervaren weergegeven met achter ieder onderwerp het percentage ouders dat daarover vragen, zorgen of problemen heeft ervaren in de puber of jongvolwassen leeftijd van hun kind(eren).

Tabel 3

De tien onderwerpen waarover ouders de meeste vragen, zorgen of problemen ervaren in de opvoeding van hun puber(s)/jongvolwassene(n)

Onderwerpen %

Balans vinden tussen het loslaten en sturen van mijn kind 79.7

Voeding en eetgedrag 69.2

Huiswerk maken 69.0

Regels en afspraken over media maken en nakomen 62.7

School- en opleidingskeuze 61.0

Wat is normaal media- en internetgebruik voor deze leeftijd 60.6

Zelfstandig gaan wonen van mijn kind 58.9

Regels en wetten als het kind 18 jaar wordt 55.4 Welke praktische zaken komen er kijken bij uit huis gaan

(studiefinanciering, verzekeringen, zorgtoeslag en dergelijke) 53.6 Het voeren van gesprekken over moeilijke onderwerpen met mijn kind 49.5

Naast de onderwerpen die in de vragenlijst staan, zijn er door de ouders (n = 60) zelf onderwerpen omschreven (onder “anders namelijk”) bij ieder opvoedthema waarover zij vragen, zorgen of problemen ervaren. De onderwerpen waarover ouders voornamelijk

(22)

22 vragen, zorgen of problemen ervaren, zijn te omschrijven als: Onderwijs en opleiding: planning en motivatie van het kind (n = 7), Onderwijs en opleiding: ontevreden over de begeleiding vanuit school/opleiding (n = 7), Relaties met leeftijdsgenoten: mijn kind gaat niet goed om met vriendschappen (n = 7) en Vrije tijd: zorgen om tijdsverdeling tussen vermaak en (studie/school)taken (n = 7).

In de vragenlijst werd tevens de mogelijkheid gegeven om drie maal een eigen thema/onderwerp in te vullen als dit nog niet aanbod is gekomen in de voorgaande vragen. Zesenvijftig ouders noemden in totaal 78 eigen vragen, zorgen of problemen. De meeste hiervan vallen binnen de onderwerpen bij de opvoedthema’s Relaties binnen het gezin (n = 10) en Media (n = 5) (zie voor de onderwerpen Bijlage 1: de vragenlijst). De overige (n = 24) door ouders omschreven zorgen gaan voornamelijk over: de gevolgen van

echtscheiding (n = 6), conflicten tussen broers/zussen onderling (n = 6), financiële opvoeding en geldzaken (n = 5) en de psychische stoornis van het kind (n = 5). Van de overige (n = 18) door ouders omschreven zorgen is onduidelijk wat er precies door de ouders mee werd bedoeld, waardoor deze niet heringedeeld zijn.

Bij ieder opvoedthema in de vragenlijst hebben ouders aangeven of zij bij hun vragen, zorgen of problemen behoefte aan hulp hebben gehad in deze leeftijdsfase van hun kind. In volgorde van meeste naar minste behoefte aan hulp binnen de opvoedthema’s: Onderwijs en opleiding (22.4%), Media (17.6%), Relaties binnen het gezin (16.3%), Gezondheid en lichamelijke ontwikkeling (14.5%), Relaties met leeftijdsgenoten (10.0%), de eigen genoemde thema’s (8.3%), Vrije tijd (7.6%) en Wonen (2.9%). Binnen het opvoedthema Cultuur en Religie zijn over deze vraag te weinig gegevens (n = 3) om hier conclusies aan te kunnen verbinden. De meerderheid van de ouders van pubers en

jongvolwassenen heeft binnen de opvoedthema’s uit de vragenlijst dus geen behoefte aan steun of hulp, maar er blijft een aanzienlijk aantal ouders over die wel behoefte aan steun of hulp heeft.

Bij vragen, zorgen of problemen binnen het opvoedthema Media is de meeste hulp op een website over opvoeden gevonden; 46.3% van de ouders gaf aan dit als hulpbron te hebben gebruikt voor hun zorgen over media. Hierna volgt hulp bij Wonen (45.5%), Relaties binnen het gezin (32.8%), Relaties met leeftijdsgenoten (27%), Vrije tijd (26.9%), Onderwijs en opleiding (26.2%), Gezondheid en lichamelijke ontwikkeling (18.5%) en Cultuur en religie (0%). Hiermee is in totaal bij 96 (27.9%) van de vragen, zorgen of problemen hulp gekregen op een website over opvoeden. Dit betekent dat voor de meerderheid van de vragen, zorgen of problemen binnen de opvoedthema’s de weg naar

(23)

23 opvoedsites niet is gekozen of gevonden, maar dat toch iets meer dan een kwart van de ouders de weg naar opvoedsites wel gevonden heeft.

Er is bij meerdere opvoedthema’s een onvervulde steunbehoefte op opvoedsites aanwezig. Binnen de opvoedthema’s Media en Vrije tijd is geen onvervulde steunbehoefte op opvoedsites aanwezig. Alle ouders die bij deze twee opvoedthema’s hulp kregen bij een website over opvoeden hebben aangegeven dat deze steun of hulp hen heeft geholpen. Dit wil niet zeggen dat bij deze ouders de opvoedsite op zichzelf altijd de hulpvraag heeft beantwoord. Iedere ouder (n = 19) die hulp vond op een opvoedsite geeft namelijk aan ook bij andere personen of instanties hulp gekregen te hebben, die mogelijk de vragen, zorgen of problemen hebben helpen oplossen. Bij een groot deel van de ouders (n = 14) die bij hun vragen, zorgen of problemen binnen een van de opvoedthema’s hulp zocht op een

opvoedsite is echter een onvervulde steunbehoefte aanwezig. Namelijk binnen de opvoedthema’s: Relaties met leeftijdsgenoten (30%; n = 3), de eigen genoemde thema’s (25%; n = 1), Relaties binnen het gezin (21.1%; n = 4), Wonen (20.0%; n = 1), Gezondheid en lichamelijke ontwikkeling (20.0%; n = 2) en Onderwijs en opleiding (13.6%; n = 3). Dit betekent dat ouders van pubers en jongvolwassenen voor deze opvoedthema’s

onvoldoende steun of hulp hebben kunnen vinden op de bestaande opvoedsites om hun vragen, zorgen of problemen te kunnen oplossen.

Verschillen Tussen de Behoeften van Ouders van Pubers en Ouders van Jongvolwassenen

Eerst is bekeken of ouders van pubers verschillen van ouders van jongvolwassenen in de behoefte aan functies van online opvoedingsondersteuning. Ouders van pubers hebben meer behoefte aan Zelfhulp (het hebben van contact met andere ouders voor sociale

ondersteuning) dan ouders van jongvolwassenen (t(173) = -2.13; p = .035). Zelfhulp wordt door 60.7% van de ouders van pubers en door 45.9% van de ouders van jongvolwassenen als reden gegeven om opvoedsites te bezoeken. Op alle andere functies verschillen ouders van pubers en ouders van jongvolwassenen niet van elkaar. Er lijkt wel een trend te zien te zijn: op vijf van de zes functies (alle behalve Amusement) scoren ouders van pubers hoger dan ouders van jongvolwassenen in hun behoefte aan deze functies van online

opvoedingsondersteuning, maar deze verschillen zijn dus niet significant.

Er zijn tevens verschillen in de redenen die ouders van pubers en ouders van

jongvolwassenen geven om opvoedsites te bezoeken. Ouders van pubers geven vaker dan ouders van jongvolwassenen aan dat zij opvoedsites bezoeken omdat zij willen weten hoe andere ouders met een bepaald probleem zijn omgegaan (t(176) = -2.17; p = .032), van

(24)

24 gedachten willen wisselen met andere ouders (t(176) = -2.02; p = .045), de ervaring(en) van andere ouders willen lezen/bekijken (t(177) = -2.03; p = .044) en een steuntje in de rug zoeken (t(160) = -2.04; p = .043). Ouders van jongvolwassenen geven vaker dan ouders van pubers aan opvoedsites te bezoeken omdat zij ontspanning zoeken (t(179) = 3.31; p = 0.001). Het lijkt er op dat ouders van pubers op opvoedsites meer behoefte hebben aan hulp van andere ouders dan ouders van jongvolwassenen.

Ten tweede is gekeken of ouders van pubers en ouders van jongvolwassenen van elkaar verschillen in de behoefte aan opvoedthema’s. Ouders van pubers hebben meer vragen, zorgen of problemen ervaren binnen het opvoedthema Media (t(321) = 2.65; p = .008) dan ouders van jongvolwassenen. Ouders van jongvolwassenen hebben meer vragen, zorgen of problemen ervaren binnen de opvoedthema’s Onderwijs en opleiding (t(307) = -2.39; p = .017) en Wonen (t(236) = -5.52; p < .001) dan ouders van pubers. Bij geen van de opvoedthema’s verschillen ouders van pubers en ouders van jongvolwassenen van elkaar in de behoefte aan steun of hulp (bij ieder opvoedthema p > .05).

Er zijn te weinig respondenten (n < 5) per groep om te kunnen toetsen of er verschillen zijn tussen ouders van pubers en ouders van jongvolwassenen in onvervulde steunbehoefte wanneer er hulp is gekregen op een website over opvoeden. Bij de opvoedthema’s Onderwijs en Opleiding (16.6%), Gezondheid en lichamelijke

ontwikkeling (25%), Relaties binnen het gezin (22.2%) en Relaties met leeftijdsgenoten (33.3%) is het percentage ouders met een onvervulde steunbehoefte op een website over opvoeden bij ouders van pubers wel iets hoger dan bij ouders van jongvolwassenen (respectievelijk 10%, 16.6%, 20% en 25%), maar het is dus niet te toetsen of deze verschillen significant zijn. Bij het thema Wonen zijn er alleen ouders van

jongvolwassenen (20%) met een onvervulde steunbehoefte op een website over opvoeden en geen ouders van pubers.

In de hoeveelheid vragen, zorgen of problemen die ouders hebben ervaren over de onderwerpen binnen de opvoedthema’s Wonen, Relaties binnen het gezin en Cultuur en religie zijn geen verschillen tussen ouders van pubers en ouders van jongvolwassenen. Ouders van pubers ervaren in vergelijking met ouders van jongvolwassenen wel meer vragen, zorgen of problemen over de volgende onderwerpen: Wat is normaal media- en internetgebruik voor deze leeftijd (t(222) = -2.98; p = .003); De overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs (t(172) = -3.95; p < .001); Huiswerk maken (t(208) = -3.64; p < .001); Mijn kind vindt het moeilijk om vrienden/vriendinnen te maken (t(133) = -2.00; p = .048) en Sporten en bewegen (t(83) = -3.54; p = .001). Ouders van jongvolwassenen

(25)

25 ervaren over de volgende onderwerpen meer vragen, zorgen of problemen in vergelijking met ouders van pubers: School- en opleidingskeuze (t(186) = 3.18; p = .002); Spijbelen (t(188) = 3.09; p = .002); Motiveren om naar school te blijven gaan (t(207) = 2.77; p = .006), Betrouwbare informatie over praktische zaken rondom school en opleiding (zoals studiefinanciering) (t(208) = 2.12; p = .021); Ernstige ziekte kind (t(111) = 1.26; p = .021); Mijn kind heeft verkeerde vrienden (t(125) = 2.00; p = .047), Het slapen met zijn/haar vriend/vriendin (t(115) = 2.40; p = .01); Drugsgebruik (t(104) = 2.11; p = .038) en Alcoholgebruik (t(100) = 3.60; p < .001).

Discussie

In deze masterscriptie is de behoefte aan online opvoedingsondersteuning van ouders van pubers en jongvolwassenen onderzocht. Er werd onderzocht binnen welke functies en opvoedthema’s ouders van pubers en jongvolwassenen behoefte hebben aan online opvoedingsondersteuning en of deze behoeften verschillen tussen ouders van pubers en ouders van jongvolwassenen. Hiermee kunnen opvoedsites de online

opvoedingsondersteuning die zij aanbieden beter aanpassen aan de behoeften van ouders van pubers en jongvolwassenen.

Ouders van pubers en jongvolwassenen hebben de meeste behoefte aan de functie Instrumentele steun (het vinden van praktische tips op opvoedkundig gebied; Petermeijer, 2008). Hierna volgen de functies Pedagogisch advies, Informatie en Zelfhulp waarvan de meerderheid van de ouders tevens aangeeft hieraan behoefte te hebben binnen online opvoedingsondersteuning. De meerderheid van de ouders heeft weinig tot geen behoefte aan Emotionele steun en Amusement. Deze uitkomsten komen voor een groot deel overeen met eerder onderzoek onder ouders van kinderen van alle leeftijden, waaruit tevens bleek dat ouders vooral opzoek zijn naar instrumentele steun op Nederlandse opvoedsites en minder naar emotionele steun (Petermeijer, 2008). Verwacht werd echter dat de functie Zelfhulp voor ouders als een van de belangrijkste functies zou worden beoordeeld, omdat uit eerder onderzoek naar voren komt dat ouders tegenwoordig vaker op internet naar sociale steun zoeken omdat zij nu minder steun van hun directe omgeving krijgen (Madge & O’Connor, 2006; Plantin & Daneback, 2009; Sarkadi & Bremberg, 2005). De reden dat ouders Instrumentele steun aangeven als belangrijke functie van online

opvoedingsondersteuning kan verklaard worden doordat ouders tegenwoordig

waarschijnlijk minder eenvoudig toegang hebben tot of tijd hebben om binnen te lopen bij een instantie voor opvoedingsondersteuning, omdat veel ouders en vooral ook moeders tegenwoordig fulltime werken (Madge & O’Connor, 2006). Deze ouders kunnen op

(26)

26 internet op een snelle manier en op ieder moment dat zij dit nodig hebben zelf praktische tips opzoeken over de opvoeding van hun kind (Daneback & Plantin, 2008; Nieuwboer et al., 2013b; Petermeijer, 2008; Plantin & Daneback, 2009; Radey & Randolph, 2009; Sarkadi & Bremberg, 2005).

De drie opvoedthema’s waarover ouders van pubers en jongvolwassenen de meeste behoefte aan hulp hebben, zijn: Onderwijs en opleiding, Media en Relaties binnen het gezin. De meerderheid van de ouders blijkt echter geen behoefte te hebben aan hulp binnen deze of de andere opvoedthema’s. Ouders die wel zochten naar hulp op opvoedsites deden dit voornamelijk voor de opvoedthema’s Media, Wonen en Relaties binnen het gezin. Bij ongeveer een kwart van de zorgen van ouders is de weg naar opvoedsites door de ouders gevonden. Voor zorgen van ouders binnen de opvoedthema’s Relaties met

leeftijdsgenoten, Relaties binnen het gezin, Wonen, Gezondheid en lichamelijke

ontwikkeling en Onderwijs en opleiding is onvoldoende hulp toegankelijk voor ouders van pubers en jongvolwassenen op de bestaande opvoedsites om deze op te kunnen lossen, waardoor er bij deze opvoedthema’s een onvervulde steunbehoefte ontstaat. Er kan geconcludeerd worden dat ouders van pubers en jongvolwassenen voornamelijk behoefte hebben aan opvoedingsondersteuning binnen de opvoedthema’s Relaties binnen het gezin, Onderwijs en opleiding en Media. Deze uitkomsten geven meer expliciet weer aan welke opvoedthema’s ouders van pubers en jongvolwassenen behoefte hebben, dan dat uit eerdere onderzoeken naar voren kwam. Hierin werden namelijk meer algemene

opvoedingsvragen omschreven in plaats van opvoedthema’s (De Graaf, 2010; Speetjens et al., 2009). De uitkomsten uit huidig onderzoek kunnen verklaard worden doordat pubers en jongvolwassenen binnen de meeste van deze opvoedthema’s grote veranderingen

doormaken, waardoor ouders hierover meer zorgen kunnen ervaren. De relaties binnen het gezin veranderen doordat het kind steeds zelfstandiger dient te worden en ouders anders om dienen te gaan met hun volwassen wordende kind (Deurman, 2010; Lightfoot, Cole, & Cole, 2009; Prinsen et al., 2012). Het kind gaat rond de pubertijd naar de middelbare school waar de gang van zaken anders is dan op de basisschool, waarna het kind naar de vervolgopleiding gaat, wat weer veranderingen met zich mee brengt (Deurman, 2010; Lightfoot, Cole, & Cole, 2009; Prinsen et al., 2012). Al deze veranderingen kunnen de vragen, zorgen en problemen die ouders van pubers en jongvolwassenen ervaren binnen de opvoedthema’s Relaties binnen het gezin en Onderwijs en opleiding verklaren. Het is wel opvallend dat ouders over het thema Media relatief veel zorgen ervaren in deze

(27)

27 bekend is dan voor hun kind(eren). Dit kan bij ouders zorgen geven, de meeste ouders hadden in hun pubertijd immers geen internet en computerspelletjes ter beschikking.

Er is een aantal verschillen tussen de behoeften aan online opvoedingsondersteuning van ouders van pubers en ouders van jongvolwassenen. Ouders van pubers hebben meer behoefte aan de functie Zelfhulp (contact hebben met andere ouders voor sociale

ondersteuning; Petermeijer, 2008) dan ouders van jongvolwassenen. Er zijn geen

verschillen tussen de behoeften van ouders van pubers en ouders van jongvolwassenen in de behoefte aan de andere functies, maar er lijkt wel een trend te zijn: ouders van pubers vinden bijna iedere functie iets belangrijker dan ouders van jongvolwassenen. Ouders van pubers hebben op opvoedsites dus meer behoefte aan steun van andere ouders dan ouders van jongvolwassenen en lijken over het algemeen meer behoefte te hebben aan de functies die online opvoedingsondersteuning hen kan bieden. Dit kan verklaard worden doordat ouders van pubers nog meer bezig zijn met het opvoeden van hun kind dan ouders van jongvolwassenen. Bijvoorbeeld omdat hun kind nog vaker thuis woont, nog geen baan heeft en daardoor minder zelfstandig is dan een jongvolwassene (Deurman, 2010;

Lightfoot, Cole, & Cole, 2009; Prinsen et al., 2012). Bovendien blijkt uit eerder onderzoek dat hoe ouder het kind is, des te minder de ouder gebruik maakt van online

opvoedingsondersteuning (Plantin & Daneback, 2009) en dat Nederlandse ouders van pubers meer zorgen hebben over de opvoeding dan ouders van kinderen van andere

leeftijden (Prinsen et al., 2012). Dit kan verklaren dat ouders van jongvolwassenen minder behoefte hebben aan Zelfhulp en aan de andere functies die online

opvoedingsondersteuning hen kan bieden.

Ouders van pubers ervaren meer vragen, zorgen of problemen binnen het opvoedthema Media terwijl ouders van jongvolwassenen meer vragen, zorgen of problemen ervaren binnen de opvoedthema’s Onderwijs en opleiding en Wonen. Deze uitkomsten komen voor een groot deel overeen met eerder onderzoek (Deurman, 2010) naar de behoefte aan online opvoedingsondersteuning. Hieruit kwam naar voren dat ouders van jongvolwassenen vooral informatie willen vinden over studeren, woonruimte vinden en werken. Uit dit onderzoek (Deurman, 2010) kwam echter niet naar voren dat ouders van pubers behoefte hebben aan informatie over media. Wel was er in dit onderzoek (Deurman, 2010), onder ouders van pubers behoefte aan informatie over moeilijk gedrag en

ontwikkeling. Het zou kunnen dat deze opvoedthema’s elkaar wel enigszins overlappen, omdat ook rondom mediagebruik bij ouders zorgen over moeilijk gedrag en ontwikkeling (gezondheid) kunnen ontstaan.

(28)

28 Bij ouders van pubers komt een onvervulde steunbehoefte wanneer hulp is gezocht op een opvoedsite iets vaker voor bij de opvoedthema’s Onderwijs en Opleiding,

Gezondheid en lichamelijke ontwikkeling, Relaties binnen het gezin en Relaties met leeftijdsgenoten, dan bij ouders van jongvolwassenen, maar er kon geen statistische toets worden uitgevoerd. Bij het thema Wonen heeft een aantal ouders van jongvolwassenen een onvervulde steunbehoefte op opvoedsites, ouders van pubers echter niet. Een onvervulde steunbehoefte kan ontstaan doordat informatie of steun op opvoedsites moeilijk te vinden is voor ouders of doordat die specifieke informatie of steun die ouders zoeken geheel niet aanwezig is op de bestaande opvoedsites. Onder ouders van pubers is er waarschijnlijk een grotere onvervulde steunbehoefte op opvoedsites aanwezig binnen de opvoedthema’s, dan bij ouders van jongvolwassenen. Blijkbaar is er onvoldoende informatie en steun te vinden over meerdere opvoedthema’s op opvoedsites voor vooral ouders van pubers. Het zou kunnen dat ouders van pubers bij meer opvoedthema’s hulp op opvoedsites zoeken, dan ouders van jongvolwassenen doen, waardoor het ook vaker voor kan komen dat deze hulp door ouders van pubers niet gevonden wordt.

Ouders van pubers ervaren in vergelijking met ouders van jongvolwassenen

voornamelijk meer zorgen over de onderwerpen: Wat is normaal media- en internetgebruik voor deze leeftijd, De overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs, Huiswerk maken, en Sporten en bewegen. Ouders van jongvolwassenen ervaren in vergelijking met ouders van pubers vooral meer zorgen over de onderwerpen: School- en opleidingskeuze, Spijbelen, Motiveren om naar school te blijven gaan en Alcoholgebruik. Deze uitkomsten kunnen toegeschreven worden aan de verschillen tussen de kenmerken van de

leeftijdsfases van pubers en jongvolwassenen: jongvolwassenen verlaten de middelbare school en krijgen meer verantwoordelijkheden, zoals zelfstandig studeren, en de meeste pubers zitten nog op de middelbare school, ontwikkelen voor het eerst belangrijke vriendschapsrelaties en wonen meestal nog bij hun ouders (Deurman, 2010; Lightfoot, Cole, & Cole, 2009; Prinsen et al., 2012). Het is aannemelijk dat deze verschillen tussen de kenmerken van pubers en jongvolwassenen de verschillen in de mate van zorgen tussen hun ouders bij deze onderwerpen kunnen verklaren. Echter is het onverwacht dat de zorgen van de ouders van pubers en ouders van jongvolwassenen in grote mate verschillen over mediagebruik en beweging omdat deze onderwerpen zowel voor pubers als voor

jongvolwassenen aanwezige kenmerken kunnen zijn. Toch ervaren ouders van pubers meer vragen, zorgen of problemen over deze onderwerpen dan ouders van jongvolwassenen. Dat ouders van pubers over mediagebruik meer zorgen ervaren dan ouders van

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Is uw kind tijdens de eerste 18 maanden ernstig ziek geweest waarbij er sprake.. was van hoge koorts

Het is van belang dat u alle vragen zo goed mogelijk beantwoordt, ook als u niet helemaal zeker bent of als u de vraag raar vindt.. Wilt u alstublieft uw antwoorden baseren op

In dit rapport worden de resultaten beschreven van de Vragenlijst tevredenheid ouders 2019 van Openbare Basisschool Branding1. De gebruikte vragenlijst is afkomstig van

De leraar geeft mijn zoon/dochter voldoende eigen verantwoordelijkheid De leraar laat mijn zoon/dochter voldoende zelfstandig

Kristien Nys – Ilse De Block - Karla Van Leeuwen OO Camp expoo. Brussel, 30

n Hoger opgeleide ouders hebben meer opvoedingsvragen op het terrein ‘vrije tijd’, hoewel deze vragen beperkt blijven en minder belastend zijn. n

In verband met het magnetische veld is het meestal niet mogelijk om dit onderzoek uit te voeren bij kinderen met: een pacemaker of ICD, gehoorimplantaten, een inwendige

Mijn kind voelt zich veilig op school; ik geef de school voor veiligheid het cijfer. Mijn kind heeft het naar zijn/haar zin op school; ik geef de school