Aantal ketens binnen het Nederlandse agrocomplex nader
beschouwd
September 2019
1 R. Bergevoet, W. Baltussen, J. Benninga, P. van Horne, G. Jukema, R. Stokkers
Inhoud
2
2. Beschrijving van het Nederlandse agrocomplex en inzicht in de structuur
3. Voorbeelden van ketens: vier cases
●
Tarwe●
Tomaat●
Pluimveevlees●
Zuivel4. Transitieprocessen
1. Doelstelling
Deze presentatie geeft inzicht in de structuur van een aantal agrarische productieketens en geeft een eerste indicatie van mogelijke knelpunten naar kringloopsluiting.
In deze presentatie staan vooral handelsstromen en de Nederlandse positie in internationale ketens centraal; circulaire issues rond een teelt/productieproces worden niet besproken.1. Doelstelling
4
2. Beschrijving van het Nederlandse agrocomplex en inzicht in
de structuur
Primaire agrarische bedrijven maar ook:●
toelevering van goederen en diensten zoals veevoer,kunstmest, energie, machines, stallen, kassen, veterinaire en zakelijke diensten
●
verwerking in devoedingsmiddelenindustrie, handel en distributie voordat producten op het bord van de consument terechtkomen. Dit betreft niet alleen in NL
geproduceerde producten maar ook producten als bananen of cacao.
Het Nederlandse agrocomplex
5
Toegevoegde waarde (factorkosten in € mld.)
11,0 13,9 15,8 15,1 17,8 18,8 8,4 8,5 7,2 9,1 9,4 9,8 3,0 3,6 3,9 4,2 5,7 6,8 6,4 7,0 8,8 11,8 12,4 12,7 2,3 2,9 2,6 3,0 3,6 3,9 0 10 20 30 40 50 60 1995 2000 2005 2010 2015 2016 Distributie Toelevering Verwerking Primaire productie Totaalcomplex, buitenlandse agrarische grondstoffen
Belangrijke rol van agrarische coöperaties●
70% marktaandeel versus 40% in rest EU●
Dominante rol in: zuivel, suiker, aardappels, fokkerij, fruit en groenten en bloemen●
Voor- en achterwaartse integratie●
In toenemende mate internationaal actiefKetenorganisatie
Agrocomplex: structuur binnenlandse keten
Consumenten 7.900.000 4.300 26 517.200.000
Huishoudens Winkels Winkel- formules Inkoop-kantoren 9.800 Groothandel in voedingsmiddelen 5.800 Voedingsmiddelen-industrie 54.000 Boeren en tuinders 47.000Horeca 7Agrocomplex: aandeel in Nederlandse economie
8 Bron: CBS, bewerking WUR
Aandeel toegevoegde waarde
Aandeel werkgelegenheid
1995 2000 2005 2010 2015 2016 1995 2000 2005 2010 2015 2016
%
0 2 4 6 8 10 12Agrocomplex: positie van Agro en Food ten opzichte
van andere topsectoren
9 Bron: CBS 2018 83.602 79.704 28.586 37.341 158.724 12.342 66.739 19.204 14.772
Topsectoren productiewaarde
basisprijzen 2017 in mln. € 17.357 15.591 10.789 18.909 51.013 4.617 28.003 10.279 4.739Topsectoren toegevoegde waarde
basisprijzen 2017 in mln. €Agri & Food Chemie
Creatieve industrie Energie
Hightech
Life sciences & health Transport
Tuinbouw en uitgangsmaterialen Water
Agrocomplex: toegevoegde waarde naar deelcomplex
10 Verdeling tussen deelcomplexen in alle jaren gelijk
47% 14% 18% 13% 6% 2% akkerbouw glastuinbouw grondgebonden veehouderij intensieve veehouderij opengrondstuinbouw visserij 1995 2000 2005 2010 2015 2016 Totaal 31,1 36,0 38,4 43,2 49,0 52,0
Agrocomplex: exportafhankelijkheid
11 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%Bron: CBS, bewerking WUR
% van de waarde van de Nederlandse productie dat wordt geëxporteerd
Agrocomplex: inkomens op primaire bedrijven
12 aje = arbeidsjaareenheid
13
14
Tarwe: structuur primaire productie
Gemiddeld maakt tarwe 23% uit van het areaal cultuurgrond op een akkerbouwbedrijf (Bron: Bedrijveninformatienet) be d ri jv en (a an ta l) to ta al ar ea al (h a) g em id d eld e o pp er vla kt e (h a)
Aantal bedrijven, areaal en areaal per bedrijf Tarwe 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 0 4.000 8.000 12.000 16.000 96.000 120.000 144.000 168.000 192.000 10 12 14 16 18 bedrijven totaal areaal gemiddelde oppervlakte Bron: CBS-Landbouwtelling, bewerking Wageningen Economic Research 15
Tarwe: structuur van de keten
16 (omvang in 1.000 ton) Tarwe productie 1.173 Import tarwe 4.413Import + productie tarwe 5.587
Veevoederindustrie 3.859 Maalindustrie
1.285 Overige bestemmingen164 Export tarwe279
Binnenlands verbruik meel 1.068
Binnenlands verbruik brood
Tarwe: inkomens en rentabiliteit van akkerbouwbedrijven*
17 * Tarwe is vaak 1 van de 4 gewassen op een akkerbouwbedrijf; inkomen is sterk afhankelijk van opbrengst andere gewassen 0 20,000 40,000 60,000 80,000 100,000 120,000
Inkomen in €
Akkerbouwbedrijven Totaal land- en tuinbouw
0 20 40 60 80 100 120 140
Rentabiliteit
Tarwe: 67% van het totale areaal granen (181.000 ha) in Nederland.
Tarwe is belangrijk gewas in het bouwplan van akkerbouw bedrijven (vruchtwisseling).
Twee types tarwe:●
zachte tarwe: veevoer vooral in NL●
harde tarwe/baktarwe: broodmeel (eiwitgehalte) vooral import
5 maalderijen in Nederland: 97% omzet.●
1 grote (45%), 2 middelgrote, 2 kleinere maalderijen●
Baktarwe vooral import maalderijTarwe: kenmerken van de keten
18 Bron: Baltussen et al. (2018)
Te klein prijsverschil tussen baktarwe en zachte tarwe om mindere opbrengst bij baktarwe te compenseren
Te kleine en niet-uniforme partijen van baktarwe
Klimaatomstandigheden niet optimaal voor hoge kwaliteitTarwe: belemmeringen voor transitie naar meer
binnenlandse baktarwe
20
Tomaat: structuur primaire productie
bedrijven totaal areaal
gemiddelde oppervlakte Bron: CBS-Landbouwtelling, bewerking Wageningen Economic Research
be d ri jv en (a an ta l) tota al ar ea al (h a) g em id d eld e o pp er vla kt e (h a)
Aantal bedrijven, areaal en areaal per bedrijf Tomaten 200020012002200320042005200620072008200920102011201220132014201520162017 0 200 400 600 800 800 1.200 1.600 2.000 2.400 1,50 3,00 4,50 6,00 7,50 21
Totaal areaal blijft de laatste jaren constant.
Aantal bedrijven neemt af maar omvang neemt toe.
Grote spreiding in bedrijfsomvang.
Tomaat: handelsbalans
22 57 538 750 -800 0 800 miljoen euroHandelsbalans
Duitsland Rest van EU-28 Rest van de wereld
5% 79% 16%
Import
266 miljoen euro 48% 46% 6%Export
1.610 miljoen euroTomaat: structuur van de keten
23 Productie 997 mln. kg 260 bedrijven 1.739 ha Telersverenigingen (ca. 10) Import 230 mln. kgGroente & Fruithandel
Export 1.084 mln. kg
Binnenlands verbruik 48 mln. kg
Verwerkte producten
Ketenintegratie; Grote bedrijven >40 ha.
Toepassing assimilatiebelichting (25% van het areaal)●
Ander afzetpatroon: ook winter●
Hoger energiegebruik
Uitgebreid productassortiment: van snoeptomaat, trostomaat tot tomaat met afwijkende kleur.
Afzet grotendeels via tien telersverenigingen; enkele grote bedrijven verzorgen hun eigen afzet.Tomaat: kenmerken van de keten
Prijsvorming:●
Handel en bemiddeling zijn grotendeels uitbesteed aan telersverenigingen. Enkele grote teeltbedrijven maken zelf prijsafspraken.●
Prijs-/afzetafspraken zijn divers: jaar-, week- of daghandel. Weining via veilingklok.●
Niet transparant
Transactiekosten en risico’s●
Residue-eisen retail steeds scherper geworden.●
Productkwaliteit: belang van snelle doorlooptijd + koeling.●
Beperken chemische gewasbeschermingTomaat: kenmerken van de keten
25 Bron: Bremmer et al. (2019).
Tomaat: inkomen en rendabiliteit van glastuinbouwbedrijven
26
2014 2015 2016 2017
Opbrengsten per 100 euro kosten gespecialiseerde tomatenbedrijven op bedrijven uit het
Bedrijveninformatienet 105 115 115 121
Bron: Bedrijveninformatienet Wageningen Economic Research -100,000 -50,000 0 50,000 100,000 150,000 200,000 250,000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 r am in g
Inkomen in €
Glastuinbouwbedrijven Totaal land- en tuinbouw
0 20 40 60 80 100 120 140
Rendabiliteit
Import voor binnenlands gebruik in de wintermaanden.
Dit is al deels vervangen door onder belichting geteelde Nederlandse tomaten.Tomaat: belemmeringen voor transitie naar meer
circulaire productie
Pluimveevlees
Sinds 2014:
nieuwe toetreders, toename aantal bedrijven met vleeskuikens
Sinds 2015:
afname van gemiddelde omvang (aantal vleeskuikens/bedrijf) door omschakeling naar concepten met langzaam
groeiende kuikens (minder dieren per m2)
Pluimveevlees: structuur primaire productie
Bron: CBS-Landbouwtelling, bewerking Wageningen Economic Research
be d ri jv en (a an ta l) D ie re n (a an ta l) g em id d eld aa nt al d ie re n (a an ta l)
Aantal bedrijven, aantal dieren en dieren per bedrijf Vleeskuikens 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 0 300 600 900 1.200 40.000.000 44.000.000 48.000.000 52.000.000 56.000.000 40.000 60.000 80.000 100.000 120.000 bedrijven dieren
gemiddeld aantal dieren 29
Pluimveevlees: structuur van de keten
30
Mengvoederindustrie • 90 mengvoerfabrieken
• Productie veevoer 12,6 mln. ton waarvan 3,1 mln. ton pluimveevoer (leg- en vleessector)
Slachterij • 16 bedrijven
• 1.075.000 ton geslacht gewicht Uitsnijderijen
Groothandel
Netto Import levend • 250 mln. kuikens • 460.000 ton geslacht gewicht Export kuikenvlees 1.437.000 ton Import kuikenvlees 710.000 ton Vermeerdering • 200 bedrijven • 5,4 mln. ouderdieren • 1.070 mln. broedeieren Broederij • 14 bedrijven • 640 mln. broedeieren inleg • wv. 440 mln. inleg voor NL Vleeskuikenhouderij • 630 bedrijven • Opzet 350 mln. kuikens • 840.000 ton levend gewicht • 615.000 ton geslacht gewicht
Netto Export broedeieren 430 mln. stuks Netto Export eendagskuikens 160 mln. kuikens (inleg 200 mln. broedeieren) Consumptie • Totaal Nederland 348.000 ton • 20,4 kg per hoofd Veevoer grondstoffen • Mais (45%) uit FR, DU, HON • Tarwe (15%) uit FR, DU, NL • Soja (25%) uit BRA, VS, ARG • Overig/premix (15%)
Mestafzet • Droge stapelbare mest:
• Export, circa 45% van de mest naar DU en FR • Verbranden, BMC Moerdijk (elektraproductie)
circa 45% van de mest Afzet-assen binnen EU, vooral naar FR, VK en PL.
Invoervolume (in 1.000 ton)
Totale invoer 700.000 ton pluiimveevlees● Verse kip. Vooral invoer uit Duitsland naar NL supermarkten ● Bevroren kip. Invoer uit EU en derde landen
● Kipbereidingen en gezouten kip. Vooral invoer uit derde landen. Afzet naar foodservervice (restaurants) en verwerkende industrie.
Indicatie waarde invoer uit derde landen: 2.500/tonUitvoervolume (1.000 ton)
Totale uitvoer 1.460.000 ton pluiimveevlees● Verse kip. Vooral uitvoer naar Duitsland en VK. ● Bevroren kip. Uitvoer naar EU en derde landen ● Kipbereidingen en gezouten kip. Vooral doorvoer via
Rotterdam naar EU-landen.
Indicatie waarde uitvoer naar derde landen: 1.200/tonPluimveevlees: invoer en uitvoer
497 716 45 116 93 Uitvoer pluimveevlees (1.000 ton)
Vers gekoelde kip Bevroren kip Overig pluimveevlees Kip bereidingen Gezouten Kip 221 147 24 134 175 Invoer pluimveevlees (1.000 ton)
Consument in Nederland koopt vooral kipfilet (zie figuur)
Ook op de afzetmarkten Duitsland en VK is vooral vraag naar kipfilet
In foodservice (onder andere restaurants) en verwerkende bedrijven ook grote vraag naar kipfilet.
Het gevolg hiervan zijn internationale handelstromen:●
Invoer van kipfilet uit derde landen (met een lage kostprijs)●
Export van pootvlees naar landen in Afrika en AzïePluimveevlees: vierkantsverwaarding
Aandelen verkoop (omzet) voorverpakte kip in de Nederlandse supermarkt 62% 10% 3% 3% 5% 11% 6%
Kipfilet Kippenpoten Hele kip
Kip, samengesteld Kippenvleugels Gegaarde kip Kipdijvlees
Pluimveevlees: inkomen en rentabiliteit
33 -20,000 0 20,000 40,000 60,000 80,000 100,000 120,000 140,000Inkomen in €
Vleeskuikenbedrijven Totaal land- en tuinbouw
0 20 40 60 80 100 120
Rendabiliteit
Productieketens met veel opeenvolgende schakels
In elke schakel substantiële export: broedeieren, eendagskuikens en pluimveevlees
Keten is geïntegreerd met regie van slachterijen, vleeskuikenhouders leverenkuikens op contract.
Slachterijen bepalen de opbrengstprijs voor de vleeskuikens. Prijsvorming niet transparant.
Ruim 600 pluimveehouders leveren kuikens aan 16 slachterijen. Concentratie bij slachterijen:●
Twee grootste slachterijen (meerdere locaties), 50% marktaandeel●
Vier grootste slachterijen, circa 70%●
Zes grootste slachterijen, circa 80%Pluimveevlees: kenmerken van de keten
Export noodzakelijk voor vierkantverwaarding
Import en export bestaat uit andere producten: simpel salderen doet de werkelijkheid geweld aanPluimveevlees: belemmeringen voor transitie naar
meer circulaire productie
36
Zuivel: structuur primaire productie
be d ri jv en (a an ta l) D ie re n (a an ta l) g em id d eld aa nt al d ie re n (a an ta l)Aantal bedrijven, aantal dieren en dieren per bedrijf melkkoeien 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 0 8.000 16.000 24.000 32.000 1.200.000 1.400.000 1.600.000 1.800.000 2.000.000 45 60 75 90 105
Bron: CBS-Landbouwtelling, bewerking Wageningen Economic Research Sterke toename aantal dieren (ook per bedrijf) na afschaffing melkquotum per 1-1-2015 en daling in 2017 na invoering fosfaatreductieplan en in afwachting van invoering fosfaatquotum per 1-1-2018.
bedrijven dieren
gemiddeld aantal dieren
Zuivel: structuur van de keten 2016
38
Landgebruik
• 1,1 mln. ha grasland en snijmais • 28% oppervlakte Nederland • 80% van de bedrijven met
weidegang Melkproductie • 17.900 melkveebedrijven • 1,75 mln. melk- en kalfkoeien • 0,3 mln. melkgeiten • 14,5 mln. kg koemelk • 0,3 mrd. kg geitenmelk Runderslachtingen • 495.600 koeien • 13.300 vaarzen • 62.000 stieren • 1,53 mln. kalveren Import zuivelproducten
• importwaarde: 2,6 mrd euro • 25 zuivelondernemingenMelkverwerking • 55,4% kaas • 13,7 % melkpoeder • 7,1% consumptiemelk en -producten • 5,6% condens • 1,6% boter en boterolie Export zuivelproducten • exportwaarde: 6,4 miljard euro Afzetkanalen binnenland • 90,8% supermarkten • 4,2% markt • 2,4% speciaalzaken • 2,7% overige kanalen Verbruik per hoofd van de bevolking
• 49,4 kg consumptiemelk • 1,4 kg room • 3,0 kg boter • 23,2 kg kaas Mestproductie • 40 mln. kg P • Waarvan afzet 30 mln. op eigen bedrijf • 10 mln. naar derden Veevoergrondstoffen (krachtvoer+ruwvoer) 117 mln. kg P
Productiewaardemelkveehouderij 5,3 mld. euro en productiewaarde zuivelindustrie 7,1 mld. euro.
Van de totale Nederlandse zuivelproductie blijft 35% in Nederland. Belangrijkste exportlanden binnen de EU zijn Duitsland, België en Frankrijk en buiten de EU China, Japan en Zuid-Korea).Zuivel: import en export 2018
39 Bron: Zuivel in cijfers 2019.
Zuivel: Inkomen en rendabiliteit
40 -10,000 0 10,000 20,000 30,000 40,000 50,000 60,000 70,000 80,000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 r am in gInkomen in €
Melkveebedrijven Totaal land- en tuinbouw
0 20 40 60 80 100 120 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 r am in g
Rendabiliteit
Melkveehouders leveren meestal verplicht aan één vaste verwerker, die ook de plicht heeft de melk af te nemen
Geen afspraken over te leveren of af te nemen volumes
Uitbetaling melkgeld maandelijks achteraf en soms eenmalige nabetaling na afloop van het jaar
Prijs vastgesteld op basis van kwaliteitskenmerken en veelal ook duurzaamheidskenmerken
In Nederland zijn 5 van de 25 zuivelverwerkers coöperatief en daar is dus expliciet sprake van horizontalesamenwerking tussen melkveehouders op het gebied van de zuivelverwerking. 95 % van de melk wordt afgezet via cooperaties
Zuivel: governance en prijsvorming
Zuivelverwerkers dienen te zorgen voor creëren van zoveel mogelijke toegevoegde waarde; meeste melkveehouders zien daarbij geen taak voor henzelf
Risico’s voor melkveehouders zijn prijsschommelingen op de internationale markt, het uitbreken van besmettelijke ziekten en onverwachte veranderingen in het overheids-beleid op EU, nationaal en lokaal niveau
Gezien de beperkte houdbaarheid van verse melk kunnen melkveehouders geen macht uitoefenen
Melkveehouders kunnen wisselen van zuivelverwerker, maar de barrières voor uittreding en toetreding zijn veelal grootZuivel: transactiekosten en risico’s
Alleen zuivel produceren voor de Nederlandse markt betekent een reductie van de benodigde hoeveelheid melk met 65% en dus een reductie van de veestapel
Beperking aanvoer van krachtvoer uit het buitenland (soja) en kunstmest door meer vlinderbloemigen (klaver, veldbonen) in het bouwplan op te nemenZuivel: belemmeringen voor transitie naar meer
circulaire productie
Baltussen, W.H.M., et al. Prijsvorming van voedsel; Ontwikkelingen van prijzen in acht Nederlandse ketens van versproducten., LEI Den Haag 2014.
Baltussen, W.H.M., et al, 2018. Positie primaire producent in de keten; Samenwerking en prijsvorming. Wageningen, Wageningen Economic Research, Rapport 2018-027. 60 blz. Bergevoet, R. et al.. Import en export van het Nederlandse agrocomplex en de impact van kringlooplandbouw, Wageningen UR 2019.
Bremmer, J. et al., Plantaardige ketens in beeld, 2019, Wageningen Economic Research. In press. Bunte et al. Prijsvorming_van_voedingsproducten, LEI Den Haag 2009.
Buurma, J. R. van der Meer. Milieubelasting per eenheid product: 2004-2016, Notitie Wageningen Economic Research 2018.
Bijman, J. Agricultural Cooperatives in the Netherlands: key success factors. Paper presented at International Summit of Cooperatives. 2016 Commissie Grondgebondenheid, 2018, Grondgebondenheid als basis voor een toekomstbestendige Melkveehouderij, https://edepot.wur.nl/446638 CBS 2018, Monitor topsectoren 2018, https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2018/41/monitor-topsectoren-2018
Comité van graanhandelaren, Jaarverslag 2018.
European Flour Milling Assosiation, 2018 The European flour milling industry Eurostat import en export statistiek 2019.
RVO; Statistieken voor marktinformatie 2019. RVO; Wereld graanbalans 2019.
Stigevo, Statistische informatie grondstoffen en veevoeders, Agrifeed trends nr.11, 2019 Wageningen Economic Research-Agrimatie 2019.
Voedselprijzen monitor -zuivel https://www.agrimatie.nl/ThemaResultaat.aspx?subpubID=2424&themaID=3596&indicatorID=2414§orID=2423
Zuivel in cijfers (2016-2018) www.zuivel.nl
Literatuur
1. Landbouwtelling CBS. Cijfers 2017. Website: statline.cbs.nl
2. Schatting netto export (export – import) op basis van eurostat statistieken 2017
3. Nevedi. Nederlandse Vereniging Diervoerderindustrie. Cijfers 2017. www.nevedi.nl/feiten-cijfers 4. COBK. Leden van Centrale Organisatie Broedeieren en Kuikens.
5. Feedprint. Rekentool klimaat impact veevoer. Versie 2019. https://www.wur.nl/nl/show/Feedprint.htm 6. Nepluvi. Jaarverslag 2017 Vereniging van de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie
7. Voorzieningsbalans vleeskuikens, 2017. www.agrimatie.nl/voorzieningsbalansen 8. In- en uitvoer product gewicht omgerekend naar geslacht gewicht
9. Informatie Wageningen Economic Research en BMC Moerdijk
Literatuur | ketenfiguur pluimvee
46
Bij het bevorderen van veranderprocessen zijn de volgende aspecten van belang:●
Is er sprake van incrementele (stapsgewijze verandering) of van systeemveranderingen?●
Veranderingen: naast de hardware ook de software (mensen)●
Vereist een samenspel tussen overheid en rol markt●
Uitgebreide theorievorming waarbij vaak een onderdeel van de verandering belicht wordt●
Aangestipt met voorbeeld: reductie antibiotica en geillustreerd met 2 theorieënTransitieprocessen: een zaak van de lange adem
Frequentie Cumulatieve frequentie
Veel theorieën, bijvoorbeeld:
48 Methode die helpt bij het begrijpen van de fases die
mensen doormaken in geval van belangrijke veranderingen. Theorie die iets vertelt over de verspreiding van een innovatie binnen een groep. Bron: Paredis, Oikos 68, 1/2014
1999 2004 2008 2009 2011 2019
Antibioticareductie
49
Monitoring van totale verkoop veterinaire antibiotica Monitoring van antibioticagebruik per diersoort Public-private partnership
met stakeholders reductiedoelstellingen: Afspraken antibiotica-• 20% in 2011 en • 50% in 2013 • 70% in 2015
Transparantie en benchmarking gebruik per bedrijf en dierenarts
specifieke actie naar veelgebruikers
Antibioticareductie: Innovatieadoptie volgens Rogers
50
percentage per groep cumulatief % 2009: afspraken antibiotica-reductiedoelstelling Beperkte groep varkenshouders (laggards) nog te hoog antibiotica-gebruik
Meer informatie
51 Ron Bergevoet ron.bergevoet@wur.nl +31 (0)317 484 656 www.wur.nl/economic-research Wageningen Economic Research 2019-101 Projectcode 2282300409Dit onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Economic Research in opdracht van en gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het kader van het Beleidsondersteunend Onderzoek ‘Agro-economie, markt en handel’ (projectnummer BO-43-014.01-043).