• No results found

Ontwikkeling ergotherapeutische blended e-health interventie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontwikkeling ergotherapeutische blended e-health interventie"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uitgevoerd door:

Aleida Nolles

500653541

Rosanna van Rooden

500634222

Lennart Woortman

500643265

Plaats en datum:

Amsterdam, juni 2015

Opdrachtgever:

Ada Frans (Roads, onderdeel van Arkin)

Coach:

Inge Vromen

Opleiding:

Ergotherapie, Hogeschool van Amsterdam

Aantal woorden:

7.750

BACHELORTHESIS

ONTWIKKELING ERGOTHERAPEUTISCHE

BLENDED E-HEALTH INTERVENTIE

(2)

2

Bachelorthesis, in opdracht van de Hogeschool van Amsterdam, ETP-Net en Roads. Ontwikkeling ergotherapeutische blended e-health interventie, 2015.

(3)

3

Voorwoord

Voor u ligt de bachelorthesis die wij hebben geschreven in het kader van het afstuderen aan de opleiding Ergotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam. Door stichting ETP-Net, Roads en in samenspraak met de Hogeschool van Amsterdam, is de opdracht gegeven voor het ontwikkelen van een blended e-health interventie. Deze interventie biedt ondersteuning bij face-to-facebehandelingen bij cliënten met depressieve klachten voor het behouden of hervatten van werk. Deze bachelorthesis is vormgegeven aan de hand van een onderzoeksrapport. Hierin is de gevolgde werkwijze voor de beantwoording van de centrale vraagstelling beschreven met de daarbij verkregen resultaten, conclusies en aanbevelingen.

Wij willen graag onze afstudeercoach, Inge Vromen, heel hartelijk bedanken voor de fijne ondersteuning gedurende deze afstudeerfase. Daarnaast bedanken wij Ada Frans voor het vervullen van haar rol als opdrachtgever, de geraadpleegde expert en de deskundigen voor het delen van hun kennis en ervaringen.

Tot slot bedanken wij de betrokken ergotherapeuten en cliënten voor hun deelname aan het onderzoek.

Aleida Nolles,

Rosanna van Rooden, Lennart Woortman,

(4)

4

Samenvatting

Achtergrond: In Nederland zijn er naar schatting 650.000 mensen die gedurende korte of langere tijd

lijden aan een stemmingsstoornis. 550.000 van deze mensen hebben een depressieve stoornis. Depressie is een van de duurdere ziekten in Nederland. In 2011 bedroegen de zorgkosten voor mensen met een depressie 1,6 miljard euro. Door stijging van de zorgkosten wordt een groot tekort op de begroting van de volksgezondheid verwacht. Om de begroting sluitend te maken, wordt fors bezuinigd op de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Om de zorg betaalbaar en efficiënt te laten verlopen is het gebruik van e-health binnen de gezondheidszorg in opkomst. E-health in combinatie met face-to-facecontact/blended care lijkt bij te dragen aan effectieve zorg. Ondanks de opkomst van e-health doet ergotherapie weinig met dit medium en worden geen gestandaardiseerde e-health interventie binnen de GGZ toegepast.

Doel: Het achterhalen van bruikbare blended e-health interventies en een blended e-health

interventie ontwikkelen die geschikt is voor het ondersteunen van behandelingen gericht op behoud van of terugkeer naar werk bij cliënten met een depressie.

Methode: Cliënten (gebruikers), ergotherapeuten (uitvoerders) en een expert zijn geïnterviewd met

behulp van semigestructureerde vragenlijsten over hun kennis, ervaring en wensen wat betreft blended e-health interventies. Het onderzoek is op grond van een Participatory Action Research (PAR) uitgevoerd. Om de ontwikkeling van de interventie methodisch vorm te geven, is

gebruikgemaakt van het spiraalmodel van De Bekker. Daarnaast is de Delphi-methode gebruikt om de uiteindelijke gebruikers, uitvoerders en een expert te betrekken bij de ontwikkeling van de interventie.

Resultaten: Uit literatuuronderzoek is naar voren gekomen dat onderzochte interventies met

betrekking tot terugkeer naar werk wisselend effectief gebleken zijn. Interventies gebaseerd op Cognitive Behavioural Therapy (CBT) en Problem Solving Therapy (PST) zijn hierbij het meest

effectief. Voor het verminderen van depressieve klachten zijn e-health interventies gebaseerd op de Acceptance and Commitment Therapy (ACT), Solution Based Therapy (SBT), Internet delivered PsychoTherapy (IPT) en CBT mogelijk effectief. Daarnaast zijn belemmerende en bevorderende factoren in kaart gebracht. De voornaamste punten die cliënten hebben aangegeven in het praktijkonderzoek zijn de volgende: zij vinden het fijn dat zij op hun eigen moment opdrachten kunnen uitwerken, makkelijk eigen geschreven teksten en gekregen tips terug kunnen lezen en van zich af kunnen schrijven. Daarentegen vinden de cliënten het nadelig dat er geen directe feedback van de therapeut komt, berichten verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden en dat ze afhankelijker kunnen worden van de therapeut. De voornaamste punten die de ergotherapeuten hebben

aangegeven zijn: minder reistijd, meer inzicht voor de cliënten door hun gedachten/verhaal op te schrijven en betere reflectie door de cliënten. Daarentegen geven de ergotherapeuten aan dat niet iedereen beschikt over de juiste apparatuur en dat er opgepast moet worden met adviezen, aangezien deze zwart-op-wit komen te staan. Daarnaast vinden zij het belangrijk dat het

verwachtingsmanagement duidelijk beschreven wordt in bijvoorbeeld een contract. De expert heeft aangegeven dat het belangrijk is dat de ergotherapeuten goed op de hoogte zijn van mogelijkheden en werking van de digitale middelen. Daarnaast is het belangrijk dat de ergotherapeuten ervaring hebben met de doelgroep depressie en/of bipolaire stoornis.

Conclusie: Een ergotherapeutische blended e-health interventie voor het behoud van of terugkeer

naar werk bij een depressie is het meest bruikbaar wanneer deze gebaseerd is op CBT. De

projectgroep heeft een blended e-health interventie ontwikkeld die hierop gebaseerd is en heeft dit gecombineerd met informatie en werkbladen vanuit de opdrachtgever. Daarnaast is rekening gehouden met de belemmerende en bevorderende factoren voor behoud van of terugkeer naar werk.

(5)

5

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3 Samenvatting ... 4 Inhoudsopgave ... 5 Inleiding ... 6 Methode ... 9 Resultaten ... 12 Productontwikkeling ... 19 Discussie ... 20 Conclusie ... 22 Aanbevelingen ... 24 Literatuurlijst ... 25 Bijlagen ... 28

(6)

6

Inleiding

Aanleiding

In Nederland zijn er naar schatting 650.000 mensen die gedurende korte of langere tijd lijden aan een stemmingsstoornis. 550.000 van deze mensen hebben een depressieve stoornis. Depressie is een van de duurdere ziekten in Nederland. In 2011 bedroegen de zorgkosten voor mensen met een depressie 1,6 miljard euro (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2014). Door stijging van de zorgkosten wordt een groot tekort op de begroting van de volksgezondheid verwacht. Om de begroting sluitend te maken, wordt fors bezuinigd op de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2012). In het visiedocument van Ammeraal et al. (2015) wordt aangegeven dat de ontwikkelingen in het gebruik van e-health snel gaan. E-health in combinatie met face-to-facecontact/blended care lijkt bij te dragen aan effectieve zorg. De commissie van Ergotherapie Nederland is van mening dat ergotherapeuten actief de mogelijkheden van e-health dienen uit te zoeken en daarop in te spelen (Ammeraal et al., 2015).

Het merendeel van de mensen die langdurig lijdt aan een psychische aandoening (zoals een depressie) heeft een klein sociaal netwerk. De meesten hebben weinig materiële hulpbronnen en vervullen een beperkt aantal sociale rollen. Desondanks hebben zij dezelfde behoeften en levenswensen als mensen zonder psychische aandoeningen. Voor mensen met een psychische aandoening is het echter veel moeilijker deze in het dagelijks leven te realiseren. Werk is een van de belangrijkste rollen voor mensen in het leven tussen de 18 en 65 jaar (Spijker et al., 2013).

Ondanks de opkomst van e-health doet ergotherapie weinig met blended e-health en zijn er geen gestandaardiseerde e-health interventies binnen de GGZ (Projectbureau ergotherapie, 2015). Blended care of blended behandelen is een combinatie van face-to-facegesprekken en online activiteiten (Ippz, z.d.). Stichting Kennisnetwerk Eerstelijns ergotherapie voor mensen met (ook) Psychische problemen (ETP-Net) streeft naar meer gebruik van blended e-health interventies. De stichting wil dat deze interventies inzetbaar zijn bij cliënten met depressieve klachten die werk willen behouden of hervatten. ETP-Net is een landelijk netwerk van ergotherapeuten dat eerstelijns praktijken ondersteunt met betrekking tot psychiatrische problematiek (ETP-NET, 2013).

Wanneer de projectgroep over depressieve cliënten schrijft, bedoelt ze cliënten met depressieve en/of bipolaire klachten. Cliënten met andere psychische klachten, naast de hierboven genoemde klachten, worden niet uitgesloten voor dit onderzoek. Voor de leesbaarheid zal de doelgroep omschreven worden als cliënten met een depressie. Overige begrippen worden uitgelegd in de begrippenlijst in bijlage 1.

De opdrachtgever voor dit afstudeerproject is Roads. Roads is een zorgaanbieder die mensen met complexe psychiatrische problematiek of een verslavingsachtergrond begeleidt naar werk. Het gaat om mensen die intensieve ondersteuning nodig hebben. Bij Roads zijn onder andere ergotherapeuten werkzaam (Roads, z.d.). De opdrachtgever heeft aangegeven graag een blended e-health interventie te willen. Zij wil deze inzetten bij cliënten met depressieve klachten om werk te behouden of te hervatten. Binnen dit traject van coaching worden verschillende interventies gebruikt. De opdrachtgever wil dat één of meerdere van de interventies omgezet wordt tot een blended e-health interventie. Op deze manier kan e-health gebruikt worden als ondersteuning van de face-to-facecontacten.

(7)

7

De blended e-health interventie die de projectgroep ontwikkelt, zal binnen de mogelijkheden van het bestaande software worden geïmplementeerd. Deze software beschermt de persoonsgegevens en wordt gehuurd door de opdrachtgever.

E-health, met name e-mailcontact, is een geschikt communicatiemiddel binnen de ergotherapeutische behandeling van cliënten met een depressie. Eerdere afstudeerscripties die zijn uitgevoerd in opdracht van ETP-Net laten dit zien. E-health wordt als een goede ondersteuning van de face-to-facebehandelingen ervaren. Veel ergotherapeuten staan positief tegenover e-health. Het is van belang om inhoudelijke en praktische voorwaarden te integreren om meer draagvlak te creëren (Zulauf, 2014). Vlaar (2014) concludeert dat blended e-health een aanvulling kan zijn voor ergotherapeutische interventies. Vervanging van face-to-facecontact behoort niet tot de mogelijkheden. Ergotherapeuten hechten namelijk grote waarde aan non-verbale communicatie. Met een blended e-health interventie kan Roads een eerste stap maken naar effectiever en (kosten)efficiënter werken. Daarnaast blijft de organisatie meegaan met de laatste ontwikkelingen op het gebied van ICT. Ook voor de beroepsgroep ergotherapie is een blended e-health interventie een waardevolle ontwikkeling, omdat er op dit moment nog geen gestandaardiseerde (blended) e-health interventies bestaan. De projectgroep is van mening dat door middel van dit afstudeerproject een eerste stap gemaakt kan worden met het introduceren van een blended e-health interventie binnen de ergotherapie op het gebied van de GGZ.

Probleembeschrijving

Om in te spelen op de veranderingen binnen de zorg wordt (kosten)efficiënter werken gevraagd. Hiervoor is het gebruik van e-health effectief. Momenteel wordt hier door ergotherapeuten echter weinig tot geen gebruik van gemaakt. Reden hiervoor is dat er nauwelijks tot geen ergotherapeutische gestandaardiseerde e-health in de GGZ bestaat (Projectbureau ergotherapie, 2015).

Doelstelling

Huidige situatie

De opdra htge er aakt op dit o e t ge ruik a het progra a Coa hCa pus . Dit is een digitale coachomgeving, waarin onder andere dialoog met de therapeut kan plaatsvinden en werkbladen beschikbaar zijn. Op dit moment is alleen de opdrachtgever bekend met CoachCampus en zijn weinig werkbladen beschikbaar voor digitaal gebruik. Meer informatie over CoachCampus wordt gegeven in bijlage 2.

Doelstelling

In juni 2015 is een blended e-health interventie ontwikkeld, die ergotherapeuten ondersteunt in het behandelen van cliënten met depressieve klachten, met als doel het behouden of hervatten van werk.

(8)

8

Vraagstelling

Vanuit het genoemde probleem en het gestelde doel is de volgende vraagstelling geformuleerd: Wat is een ruik are ergotherapeutis he lended e-health interventie voor cliënten met depressieve kla hten oor het her atten of ehouden an erk?

Om de hoofdvraag te beantwoorden zijn zeven deelvragen opgesteld. De eerste drie deelvragen zullen beantwoord worden door middel van individuele literatuurstudies. De overige deelvragen worden door middel van praktijkonderzoek beantwoord.

Deelvragen literatuurstudie

1. Wat belemmert en bevordert het hervatten of behouden van werk door cliënten met een depressie?

2. Welke kennis en inzichten zijn er beschreven over interventies bij cliënten met een depressie voor het hervatten of behouden van werk?

3. Welke e-health interventies zijn effectief gebleken bij cliënten met een depressie? Deelvragen praktijkonderzoek

4. Wat zijn de meningen over en ervaringen met blended e-health van cliënten met een depressie?  Zijn de cliënten bereid om met blended e-health behandeld te worden?

5. Wat zijn de wensen en eisen van ergotherapeuten voor de e-health interventie binnen de GGZ?  Bij welke interventies zouden ergotherapeuten graag ondersteuning willen van e-health?  Welke interventies zijn geschikt om gedigitaliseerd te worden?

6. Hoe zijn de huidige interventies voor behoud of hervatting van werk vormgegeven?  Welke onderdelen van de gekozen interventie kunnen gedigitaliseerd worden? 7. Hoe kan een blended e-health interventie vormgegeven worden?

 Wat zijn de mogelijkheden binnen de CoachCampus-software?

Opbouw bachelorthesis

In het volgende hoofdstuk van dit verslag komt de methode aan bod waarin de aanpak van de literatuurstudies en praktijkonderzoek zijn weergegeven. Daarna worden de resultaten weergegeven van de literatuurstudies en praktijkonderzoek, gevolgd door de productontwikkeling, discussie en conclusie.

Naast deze bachelorthesis is een werkboek meegeleverd waarin de producten voor de ontwikkelde blended e-health interventie zijn samengevoegd.

(9)

9

Methode

In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van de methode van het onderzoek. Aan bod komen de aanpak van de literatuurstudie, het ontwikkelproces, de doelgroep, werving, dataverzameling en betrouwbaarheid/validiteit.

Aanpak literatuurstudies

Om de opgestelde (deel)vragen te kunnen beantwoorden, zijn door de projectgroep per deelvraag systematische literatuurstudies uitgevoerd. De projectgroep heeft gebruikgemaakt van de databanken CINAHL Complete, ASSIA, Medline Complete en Cochrane. Op deze manier kon binnen een groot aantal artikelen worden gezocht naar het beste bewijs. Zoekacties in deze databanken hebben geleid tot zoektermen, die in zoekstrings zijn gevoegd en zijn ingevoerd in de databanken. Op deze wijze zijn de literatuurstudies op een systematische manier uitgevoerd. De zoekstrategieën zijn per databank weergegeven, zodat deze inzichtelijk zijn. De zoekstrategieën zijn door één medestudent ge-peer-reviewed, waarbij de resultaten zijn bediscussieerd. De gevonden artikelen die geïncludeerd zijn, zijn beoordeeld volgens onderbouwde en relevante formulieren. De gevolgde zoekstrategieën en het gehele proces zijn vervolgens beschreven in een verslag. Voor uitgebreide informatie verwijzen wij u naar de literatuurstudies van Nolles (2015), Rooden (2015) en Woortman (2015).

Ontwikkelingsmodel praktijkonderzoek

Om de ontwikkeling van een interventie methodisch vorm te geven, heeft de projectgroep gekozen voor het spiraalmodel van De Bekker. Dit spiraalmodel bestaat uit drie fasen (Bekker, Borgesius, Eliens, Kooij, Schouten, 2004). In fase 1 heeft de projectgroep zich georiënteerd op de vraagstelling, door in gesprek te gaan met de opdrachtgever en een expert op het gebied van interventies bij cliënten met een depressie. Vervolgens zijn in fase 2 door middel van interviews met ergotherapeuten en cliënten en het bestuderen van onderzoeksliteratuur de feiten en wensen in kaart gebracht. In fase 3 heeft de projectgroep een programma van eisen, voordelen en nadelen opgesteld en is de interventie verder ontwikkeld. De interventie is vervolgens voorgelegd aan de betreffende geïnterviewde ergotherapeuten en cliënten, wat leidde tot een definitieve versie van een e-health interventie. In fase 2 en 3 kwamen meningen van deelnemers aan bod, die systematisch zijn verzameld. Hiervoor is de werkwijze van de Delphi-methode gebruikt (Baarda et al., 2013). De paragraaf Delphi- ethode gaat dieper op deze methode in.

Het onderzoek is op grond van een Participatory Action Research (PAR) uitgevoerd. Deze methode betrekt gebruikers, uitvoerders en een expert bij het uitvoeren van het onderzoek. Doordat het onderzoek op grond van deze methode is uitgevoerd, is de input van de deelnemers meegenomen in de ontwikkeling van een e-health interventie (Smaling, 2009).

Doelgroep

Om zo breed mogelijk informatie te verzamelen voor de ontwikkeling van de interventie is ervoor gekozen om zowel gebruikers (cliënten) als uitvoerders (ergotherapeuten) als een expert op dit gebied te betrekken. Er zijn criteria opgesteld om te bepalen welke cliënten bij het onderzoek betrokken konden worden. In aanmerking kwamen cliënten tussen de 18-67 jaar die onder behandeling zijn/waren binnen Roads of ETP-Net. Behandeldoelen van de cliënten waren gericht op terugkeer naar (vrijwilligers)werk of studie. Daarnaast waren cliënten gediagnosticeerd met een depressie en/of bipolaire stoornis.

(10)

10

Cliënten die naast een depressie andere psychische problematiek hadden, werden niet uitgesloten voor dit onderzoek. Bij voorkeur waren de cliënten bekend met e-health binnen de behandelingen. De criteria voor de ergotherapeuten waren dat zij werkzaam zijn bij Roads of ETP-Net en cliënten behandelen met als doel terugkeer naar werk. De projectgroep heeft ook een interview afgenomen met een expert. Deze expert was geselecteerd op haar kennis en ervaring met de doelgroep, e-health en het ontwikkelen van digitale producten. Daarnaast heeft de projectgroep diverse deskundigen geraadpleegd die relevante kennis en ervaringen hadden met de doelgroep. De informatie van deze deskundigen was ter ondersteuning van de kennis van de projectgroep en is daardoor niet onderdeel van het praktijkonderzoek.

De Delphi-methode

In de Delphi-methode worden in verschillende rondes meningen van deelnemers gevraagd, om over een bepaald onderwerp tot een overeenkomst te komen (Baarda et al, 2013). Deze methode is toegepast om de interviews in fase 2 van De Bekker gestructureerd te laten verlopen. Opvattingen, meningen en ervaringen zijn met deze methode op systematische wijze verzameld.

De methode is relevant, aangezien de projectgroep de meningen van cliënten, ergotherapeuten en een expert van de Hogeschool van Amsterdam binnen het domein Gezondheid in kaart heeft gebracht. Zij zijn benaderd om inzicht te krijgen in wat de wensen, behoeftes en mogelijkheden zijn wat betreft een blended e-health interventie. Uiteindelijk kan met behulp van deze deelnemers een blended e-health interventie ontwikkeld worden.

De Delphi-methode bestond gedurende het onderzoek uit de volgende zes rondes:

1. Het in- en excluderen van deelnemers en het versturen van de informed consent en informatie over het onderzoek.

2. Het opstellen van semigestructureerde interviews voor cliënten, ergotherapeuten en expert. 3. De deelnemers formuleren hun eerste mening in de interviews.

4. De projectgroep verzamelt de eerste meningen, vat ze samen en maakt een ontwerp. 5. De projectgroep stuurt en presenteert het ontwerp.

6. De deelnemers reageren, vullen aan en heroverwegen hun eerste antwoord.

Werving

Cliënten zijn geworven via de opdrachtgever en de begeleidende coach. De projectgroep heeft een onderzoeksbeschrijving naar potentiële deelnemers gestuurd. Roads benaderde eerst de eigen cliënten. Maar omdat binnen Roads te weinig participanten beschikbaar waren, heeft de opdrachtgever contact gezocht met andere ergotherapeuten die werkzaam zijn bij ETP-net. Na toezegging van deelname door de cliënten, heeft de projectgroep via e-mail met de cliënten afspraken gemaakt voor het afnemen van interviews.

Ergotherapeuten zijn geworven via de opdrachtgever. De opdrachtgever heeft de projectgroep contactgegevens verstrekt van twee ergotherapeuten binnen Roads. Via de e-mail is met beide ergotherapeuten een afspraak gemaakt voor een interview.

De expert is geworven via de begeleidende coach. De coach heeft de naam aangedragen van één expert, welke een docent is van de Hogeschool van Amsterdam die veel ervaring heeft met digitaliseren. Naast dat ze docent is, is ze ook ergotherapeut.

(11)

11

Daarnaast heeft de coach een naam aangedragen voor een deskundige, die ook een docent is aan de Hogeschool van Amsterdam en ervaring heeft met het ontwikkelen van kennisclips.

Dataverzameling, analyse, verwerking

De interviews zijn via een semigestructureerde vragenlijst afgenomen bij cliënten, ergotherapeuten en expert (bijlage 3, 4 en 5). De vragenlijst voor de cliënten, ergotherapeuten en expert verschillen van elkaar, aangezien de vragen afgestemd zijn op hun rol/functie. Na instemming van de deelnemers, zijn de gesprekken opgenomen met een dictafoon en opgeslagen. Na het afnemen van de interviews zijn de gesprekken beluisterd en is een samenvatting uitgeschreven. Vervolgens zijn de samenvattingen individueel per ergotherapeut en cliënt gecodeerd. Hieruit zijn topics gedestilleerd (bijlage 6). Deze zijn teruggekoppeld naar de deelnemers door middel van de digitale kennisclip. De topcis zijn als basis gebruikt voor het onderzoeksverslag en vergeleken met de literatuur (Baarda et al., 2013).

De topics van de cliënten, ergotherapeuten en expert verschillen van elkaar, aangezien verschillende vragenlijsten zijn gebruikt. Ten slotte is door de projectgroep een conclusie geschreven voor cliënten, ergotherapeuten en een expert. Deze conclusies zijn met elkaar vergeleken en meegenomen in de ontwikkeling van het ontwerp van de blended e-health interventie. Dit ontwerp, zoals beschreven in de Delphi-methode, was gepresenteerd aan de deelnemers van het onderzoek door middel van een kennisclip (digitale presentatie). De deelnemers hadden namelijk aangegeven graag een digitale terugkoppeling te ontvangen. Er zijn verscheidene producten ontwikkeld, zoals werkbladen en een handleiding, om te kunnen weergeven hoe de uiteindelijke producten voor CoachCampus eruit komen te zien. Om de feedback systematisch te verzamelen heeft de projectgroep ervoor gekozen een digitale vragenlijst te maken in SurveyMonkey(SurveyMonkey, 2015).

Betrouwbaarheid/ethiek/validiteit

De projectgroep heeft een informed consent opgesteld (bijlage 7 en 8) die schriftelijk ondertekend is door alle deelnemers. De informed consent is een toestemmingsverklaringformulier. Het bevat een uitleg van het onderzoek. Er staan praktische zaken in wat betreft het afnemen van het interview. Daarnaast worden de deelnemers erin op de hoogte gesteld van het anoniem verwerken van de resultaten en wordt toestemming gevraagd voor het opnemen. Verder zijn de contactgegevens van de projectgroep vermeld, zodat de deelnemer weet waar hij met eventuele vragen terechtkan. Deelnemers konden op elk moment hun deelname stopzetten, zonder opgave van reden. De informed consent is in bewaring gegeven bij de opdrachtgever en zal, samen met de geluidsopname van de interviews, na afronding van het onderzoek vernietigd worden.

De informed consent zou in eerste instantie via de post verstuurd worden. Deze methode bleek echter niet efficiënt. Daarom werd besloten de formulieren van tevoren via de e-mail te versturen. Net voor het afnemen van het interview is de informed consent samen met de deelnemer doorgenomen en ondertekend.

Bij de interviews is gebruikgemaakt van een semigestructureerde vragenlijst, waardoor de projectgroep het afnemen van de interviews op een gelijkwaardige manier heeft aangepakt. Door de stappen van De Bekker en de Delphi-methode te hanteren is gestreefd naar een onderbouwde, verantwoorde en gestructureerde manier van onderzoek doen.

(12)

12

Resultaten

Voor dit praktijkonderzoek zijn drie deelvragen opgesteld voor de theoretische onderbouwing. Deze zijn door middel van de individuele literatuurstudies uitgezocht. Daarnaast zijn deelvragen opgesteld om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. Deze deelvragen zijn in de inleiding beschreven. In dit hoofdstuk zijn de resultaten per deelvraag beantwoord. Als eerste is antwoord gegeven op de drie deelvragen die door middel van de individuele literatuurstudies zijn onderzocht. Daarna zijn de resultaten weergegeven op de vier deelvragen die voor het praktijkonderzoek zijn opgesteld. Tezamen geven de deelvragen antwoord op de geformuleerde hoofdvraag: Wat is een bruikbare ergotherapeutische blended e-health interventie voor cliënten met depressieve klachten voor het her atten of ehouden an erk?

Theoretische onderbouwing

Er is een grote reeks interventies met als doel de terugkeer naar werk en/of het verminderen van depressieve symptomen. Deze zijn wisselend effectief gebleken. CBT en PST zijn effectief gebleken voor het terugkeer naar parttime werk (Arends, 2012). De Stimulating Healthy Participation And Relapse Prevention (SHARP)-interventie is een problem solving interventie, die na één jaar een significant lager risico voor ziekteverzuim liet zien onder werknemers (Arends et al., 2014).

Gedragsactivatie door middel van een internet- of webbased interventie (e-health) die gebaseerd is op de ACT is mogelijk. Dit kan ook effectief zijn in het verminderen van depressieve symptomen (Carlbring et al., 2013). Internet- of webbased interventies gebaseerd op CBT, SBT en IPT kunnen effectief zijn in het verminderen van depressieve symptomen (Wagner, Horn & Maercker, 2014; Griffiths et al., 2012; Donker et al., 2013; Crisp, Griffiths, Mackinnon, Bennett & Christensen, 2014). Care as usual en aanvullende ergotherapiebehandelingen met care as usual zijn beide effectief gebleken voor het sneller terugkeren naar werk (zowel parttime als fulltime) bij werknemers met psychische problemen. Daarnaast is een significant verschil bevonden bij de interventiegroep in verbetering ten opzichte van de ernst van de depressie. Ook was verbetering zichtbaar op gebied van de tijdsduur van depressieve gevoelens (Hees, de Vries, Koeter, & Schene, 2013). Ergotherapie (met werkaanpassingen en coaching) in vergelijking met regular care is in één studie effectief bevonden voor het verminderen van arbeidsuitval bij werknemers met depressieve problemen (Nieuwenhuijsen, et al., 2014).

In de literatuurstudies zijn aanvullende kennis en inzichten opgedaan. Wanneer gebruikgemaakt wordt van een e-health (internet- of webbased) interventie, is het eenvoudig om voorgaande modules en oefeningen terug te halen wanneer de cliënt dat wil. Daarnaast nemen cliënten meer zelf verantwoording en voelen zich minder afhankelijk van de therapeut. Ook kan informatie betreffende de oefeningen en modules teruggelezen worden wanneer dit voor de cliënt uitkomt (Lappalainen et al., 2014). Als laatste voordeel is dat evidence based werken vergroot kan worden door middel van e-health (Morgan, Jorm & Mackinnon, 2013). Naast deze interventies zijn diverse werk, persoonlijke en diagnose gerelateerde factoren die een rol spelenbij het hervatten of behouden van werk bij cliënten met een depressie.

(13)

13

Bij het hervatten of behouden van werk voor cliënten met een depressie, spelen diverse factoren een rol. Deze factoren hebben te maken met werk, persoonlijke omstandigheden en de diagnose. De factoren zijn op te delen in twee categorieën, namelijk belemmerende en bevorderende factoren. Belemmerende factoren zijn:

 Op persoonlijk gebied: hoog verantwoordelijkheidsgevoel, laag zelfbeeld, laag sociaal functioneren, behoefte aan waardering, stress, hoge leeftijd en eerdere periodes van ziekteverzuim (Andersen, Nielsen, & Brinkman, 2012; Cornelius, Klink, Groothoff, & Brouwer, 2011; Lagerveld et al., 2010).

 Op werkgebied: mening van de leidinggevende, mate van werkdruk, arbeidsongeschiktheid, frequentie controle van leidinggevende en het soort werk (Andersen et al., 2012; Lagerveld et al., 2010; Vries, Hees, Koeter, Lagerveld, & Schene, 2014).

 Op het gebied van de diagnose gerelateerde problematiek: eerdere periodes van ziekteverzuim, comorbiditeit, klinische geschiedenis, soort en lengte van de episode (Lagerveld et al., 2010; Norder, Roelen, Rhenen, Buitenhuis, Bultmann, & Anema, 2012). Factoren die het behouden of hervatten van werk bevorderen zijn onder andere:

 Op persoonlijk gebied: positiever zelfbeeld, hoge werktevredenheid, positieve werkervaring, ondersteunende thuissituatie en voldoende energie (Nielsen et al., 2012; Vries et al., 2014).  Op werkgebied: support, betrokkenheid, begrip, ondersteuning en respect van

leidinggevende en collega's, lage fysieke en psychologische eisen, aanpassingen op het werk, langere beslissingstijd en tijdelijk verlaagde werkcapaciteit (Andersen et al., 2012; Vries et al., 2014).

Praktijkonderzoek

De projectgroep heeft gewerkt met behulp van de stappen van het spiraalmodel van De Bekker (Bekker et al., 2004). De drie fasen, die eerder al uiteen zijn gezet, zijn geheel doorlopen en de projectgroep heeft met behulp van de Delphi-methode de resultaten gestructureerd verzameld (Baarda et al., 2013).

De Delphi-methode kent zes rondes, die tijdens dit onderzoek alle zijn doorlopen. De resultaten zijn hieronder weergegeven. Daarbij zijn de fasen en stappen van de gehanteerde modellen en methode weergegeven. In dit hoofdstuk zijn tabellen met uitspraken van de deelnemers verwerkt waarbij de projectgroep getracht heeft deze uitspraken zodanig weer te geven dat deze overeenkomen met de werkelijke uitspraken.

Fase 1. Spiraalmodel van De Bekker: Oriëntatie de onderzoeksvraagstelling.

Stap 1. Delphi-methode: In- en excluderen van deelnemers & Stap 2. Delphi-methode: Opstellen van semigestructureerde interviews.

De projectgroep heeft deze fasen uitgevoerd. Zij heeft een oriënterend gesprek gevoerd met de opdrachtgever, informed consents gemaakt en verzonden en semigestructureerde interviews opgesteld.

Fase 2. Spiraalmodel van De Bekker: Interviews & Stap 3. Delphi-methode: Interviews deelnemers. De projectgroep heeft twee ergotherapeuten, die werkzaam zijn binnen Roads, en twee cliënten binnen Roads geïnterviewd. De resultaten van de interviews zijn door middel van topics geanalyseerd waarna er conclusies zijn getrokken.

(14)

14

Van de twee geïnterviewde cliënten is de behandeling van één cliënt ondersteund met e-coaching en het CoachCampusprogramma. De andere cliënt is naast de gebruikelijke ergotherapiebehandelingen niet behandeld door middel van e-coaching of het CoachCampusprogramma. De resultaten van deze interviews zijn hieronder samengevat en als antwoord op de deelvragen weergegeven.

1. Wat zijn de meningen en ervaringen van cliënten met een depressie met betrekking

tot blended e-health?

Zijn de cliënten bereid om met blended e-health behandeld te worden?

Van de twee geïnterviewde cliënten is één cliënt behandeld met behulp van e-health door middel van het CoachCampusprogramma. De andere cliënt heeft zijn mening gegeven over de opties van e-health. Beide cliënten hebben aangegeven dat ze ervaring hebben door een vorm van digitale communicatie zoals e-mailcontact. Zij hebben aangegeven dit snel en makkelijk te vinden.

De cliënt die was behandeld met het e-healthcoachprogramma ter ondersteuning van de face-to-facebehandelingen, was positief over zijn ervaring.

Beide cliënten hebben aangegeven dat e-health naar hun mening goed kan werken, maar niet geheel ter vervanging moet worden ingezet. Beide cliënten waren ook in het bezit van een smartphone en computer. De ergotherapeuten hebben aangegeven dat ze met de jongere generatie meestal mailen of s s e , et de oudere ge eratie ordt oor a elijk ge eld. Niet iedereen is namelijk in het bezit van een computer.

De positieve punten en verbeterpunten die cliënten aangegeven hebben, zijn:

Positieve punten van e-health Aandachtspunten van e-health

Het zelf indelen van je tijd. Je krijgt geen directe feedback of vragen van de therapeut.

Makkelijk kunnen teruglezen van eigen geschreven tekst en gekregen tips.

Je kan minder makkelijk naar je gevoel gaan. Je kan het van je af schrijven. Informatie kan verkeerd geïnterpreteerd worden.

Een valkuil kan zijn dat je te afhankelijk kan worden van de therapeut.

2. Wat zijn de wensen en eisen van ergotherapeuten voor de e-health interventie binnen

de GGZ?

Bij welke interventies zouden ergotherapeuten graag ondersteuning willen van e-health en welke interventies zijn geschikt om gedigitaliseerd te worden?

Eisen en wensen van de ergotherapeuten

De ergotherapeuten hebben verschillende visies op digitaal (schriftelijk) communiceren. De een zegt dat dit erg lastig blijft, ondanks de cursus e-coaching die ze heeft gevolgd. De ander zegt dat ze in staat is om zonder cursus, via een schriftelijke weg, cliënten kan begeleiden/coachen. Zij is positief over e-mailen, omdat niet meteen gereageerd hoeft te worden. Je kunt dan hierbij de ruimte nemen om na te denken wanneer het om complexe zaken gaat.

(15)

15

In onderstaande tabel worden de eisen en wensen weergegeven.

Eisen en wensen ergotherapeuten

De therapeutische kant van e- mailen moet duidelijk zijn

Verwachtingsmanagement voor zowel de cliënt als ergotherapeut moet duidelijk zijn. Hierin moet informatie staan over frequentie en het doel van mailcontact, afwisseling met face-to-facecontacten. De therapeut moet ervaring met doelgroep hebben, non-verbale signalen kunnen herkennen.

Een beschrijving van do s e do ts oor het digitaal e adere a ie a d et ee depressie/bipolaire stoornis.

Het moet een omgeving zijn waarin alle documenten en conversaties staan en wat eenvoudig en overzichtelijk is. Het zou mooi zijn als je via je mobiel toegang hebt naar CoachCampus.

Mogelijk dat er in de toekomst een collega gekoppeld kan worden en er een aparte omgeving is voor trajectcoaching.

Positieve punten en verbeterpunten van e-health volgens de ergotherapeuten:

Verbeterpunten Positieve punten

De therapeut moet oppassen met adviezen, het staat z art-op- it .

E- coaching door middel van het e-coachprogramma kost minder reistijd en geeft meer acceptatie en rust. Er moeten duidelijke afspraken zijn gemaakt

over de reactietijd van therapeut.

Er is aangegeven dat cliënten meer inzicht krijgen doordat zij hun gedachten opschrijven (het is een positieve manier van confronteren met zichzelf). Niet iedereen is bereikbaar (geen computer,

beltegoed) de oudere generatie heeft vaak geen smartphone en is alleen bereikbaar door elle e s s e . Mo e teel ordt er veel gebruikgemaakt van e-mail, een nadeel hiervan is de grote opslagruimte.

Ook kunnen cliënten beter reflecteren en mogelijk nemen zij zelf meer initiatieven doordat zij door e-health zelf toegang hebben tot documenten en informatie.

Officieel mogen geen papieren documenten meer gedocumenteerd worden, e-health is ideaal hiervoor.

(16)

16

3. Hoe zijn de huidige interventies voor behoud of hervatting van werk vormgegeven?

Uit de interviews met de ergotherapeuten is gebleken dat de volgende interventies worden toegepast binnen Roads:

Interventies

IPS-methodiek: een methodische richtlijn met vragenlijsten, formulieren en checklists. Protocol werkhervatting:een protocol voor psychische en lichamelijke klachten. Werkprofiel: een analyse van werkprofiel en toekomstbeeld, belasting/belastbaarheid. Opstellen van een trajectplan, met een werkprofiel van de cliënt.

Curriculum vitae (cv) opstellen, reageren op vacatures, sollicitatiebrief maken. Jobcoaching: methodiek om ervaren problemen op de werkplek op te lossen. Vragenlijsten en formulieren zoals:

- WAAP (interesselijsten) - HZO-test (een beroepentest)

Welke onderdelen van de gekozen interventies kunnen gedigitaliseerd worden?

De huidige situatie: de twee ergotherapeuten binnen Roads hanteerden interventies die wisselend op papier of digitaal beschikbaar waren. De digitaal beschikbare interventies waren veelal een uitdraai van een gevonden stuk tekst, krantenartikel, informatieve site of opdracht en sommige documenten waren lang. Als de ergotherapeuten documenten meegaven aan de cliënten, werden deze eerst geprint en vervolgens werden de ingevulde documenten van de cliënt geüpload op de computer en/of binnen het CoachCampusprogramma. De documenten konden niet digitaal ingevuld worden.

De ergotherapeuten hebben aangegeven dat de volgende interventies mogelijk geschikt zijn om met e-health ondersteund te kunnen worden:

Interventies

De Checklist Werkprofiel Beroepentesten

Checklists van IPS, voor thuis voorbereidend werk

Activiteitenprofiel

Werkhervattingsplan Canadian Occupational Performance Measure (COPM)

Roos van leary Protocol met oefeningen: 360 graden-feedback

(17)

17

4. Hoe kan een blended e-health interventie vormgegeven worden?

Wat zijn de mogelijkheden binnen de CoachCampussoftware?

Om deze deelvraag te kunnen beantwoorden, heeft de projectgroep de opties van het CoachCampusprogramma opgezocht en informatie ingewonnen tijdens het interview met de ergotherapeut, die ook de opdrachtgever is.

De volgende functiemogelijkheden binnen het CoachCampusprogramma zijn beschikbaar:

 Dialoogfunctie (Dialoog met de ergotherapeut)

 Werkboekfunctie (Om opdracht in uit te werken)

 Bibliotheekfunctie (Om bestanden te delen)

 Doelstellingenfunctie (Om doelen grafisch weer te geven)

 Chatfunctie (Om online te sparren)

 Sms-functie (Voor motiverende en activerende berichten)

 Groepswerkfunctie (Om samen te werken binnen een trainingsgroep) Meningen van de ergotherapeuten over deze opties:

 Digitaal lotgenotencontact

Moet volgens een therapeut goed, veilig en laagdrempelig zijn. Wel moet rekening worden gehouden met de herstelfase van cliënten, in verband met het meetrekken van cliënten in de eigen fase. Een andere therapeut vindt dat het doel goed in de gaten gehouden moet worden door een professional. Een goed idee lijkt de ergotherapeut om een digitaal groepcoachingsprogramma te hebben, met vooraf afgesproken onderwerpen waarbij de coach regie houdt.

 Sms-motiverende of -activerende berichten

Beide ergotherapeuten maken al gebruik van sms. WhatsApp zou echter een mooi alternatief zijn op de sms. Een ergotherapeut vindt dat het chatten via de computer niet een meerwaarde is, tenzij het om langere berichten gaat.

 Digitale huiswerkopdrachten

De ergotherapeuten geven aan dat dit al veel wordt toegepast in de reguliere mail. Een nadeel is dat het niet overzichtelijk en beveiligd is. Een voordeel is dat er minder heen-en-weer gemaild hoeft te worden. Een ergotherapeut geeft aan dat het mailen en opdrachten aanleveren via het CoachCampusprogramma goed verloopt. Dit zou meer aangestuurd moeten worden voor andere therapeuten.

 Digitale informatieplaatsen

De ergotherapeuten geven aan dat dit handig is. Een centrale plaats voor documenten is fijn.

Uit het interview met de expert zijn punten en adviezen gekomen, die de projectgroep heeft meegenomen bij de ontwikkeling van de blended e-health interventie voor Roads. Die punten en adviezen zijn hieronder uiteengezet.

(18)

18 Mening van de expert

De expert heeft ervaring in het online aanbieden van huiswerkopdrachten. Herinneringen via e-mail en Skype kunnen laagdrempeliger zijn voor cliënten. Daarnaast kan lotgenotencontact stimulerend en motiverend werken. Als eis is aangegeven dat de ergotherapeuten goed op de hoogte zijn van mogelijkheden en werking van de digitale middelen. Als advies is aangegeven dat de ergotherapeuten bij voorkeur ervaring hebben met de doelgroep depressie en/of bipolaire stoornis en het te allen tijde belangrijk is dat het doel van de oorspronkelijke interventie in de gaten wordt gehouden.

Fase 3. Spiraalmodel van De Bekker: Ontwikkeling interventie

Stap 4. Delphi-methode: Samenvoegen van meningen, eerste ontwerpen maken

De projectgroep heeft met de verkregen resultaten van de interviews, de interventie ontworpen met de aangegeven eisen van de ergotherapeuten en meningen van de cliënten. Daarnaast zijn werkbladen aangedragen door de projectgroep, die gebaseerd zijn op CBT en conclusies van de literatuurstudies. Deze en andere werkbladen zijn weergegeven in het meegeleverde werkboek.

Ronde twee, stap 4 Delphi-methode:

De feedbackpunten van de ergotherapeuten en cliënten zijn verzameld met behulp van een kennisclip, een digitale presentatie. Deze informatie is door de projectgroep gelezen en zoveel mogelijk meegenomen voor de uiteindelijke versie van de digitale interventie. Naast de kennisclip heeft de projectgroep een Engelstalig filmpje over depressie, een enquête en 4 werkbladen (2 oude en 2 vernieuwde documenten) meegestuurd voor feedback. De respondenten waren voornamelijk zeer positief over de leesbaarheid en het overzicht van de nieuwe digitale interventie. Hier heeft de projectgroep dan ook niets aan veranderd. Een ergotherapeut heeft aangegeven dat Roads een nieuw logo heeft, waarop de projectgroep dit heeft aangepast in de documenten. Daarnaast maakte een ergotherapeut een opmerking over de toepasbaarheid van het lege format, dat gebruikt kan worden voor verdere digitalisering van documenten. De projectgroep heeft nogmaals naar de bruikbaarheid gekeken en de gebruiksvriendelijkheid vergroot door in het format uitleg te geven over de invulling van dit document. Daarnaast is in de handleiding een uitleg van het format toegevoegd en in het lege document hiernaar verwezen. Daarnaast zijn feedbackpunten door de ergotherapeuten en cliënten gegeven die de projectgroep als aanbevelingen heeft kunnen gebruiken. Het gaat hierbij om onder andere de bruikbaarheid van het Engelstalige filmpje. De vormgeving van de coachbehandelingen is door de projectgroep uitgebreid beschreven in de handleiding e-coaching voor ergotherapeuten. De wens van een ergotherapeut om het Engelstalige filmpje ook in de talen Marokkaans en Turks te ontwikken is meegenomen in de aanbevelingen.

Stap 5. Delphi-methode: Presentatie van bevindingen en eerste ontwerp & Stap 6. Delphi-methode: Feedback deelnemers.

De tussentijdse resultaten zijn teruggekoppeld naar de geïnterviewde ergotherapeuten en cliënten door middel van een kennisclip en een digitale presentatie. Hierbij is een digitaal feedbackformulier verzonden. In bijlage 9 zijn de gestelde feedbackvragen weergegeven met de gegeven feedback van de ergotherapeuten en cliënten.

(19)

19

Productontwikkeling

De projectgroep heeft verscheidene producten ontwikkeld naar aanleiding van het literatuur en praktijkonderzoek. De volgende producten zijn ontwikkeld:

 Bestaande werkbladen en vragenlijsten verbeterd/aangevuld  Nieuwe werkbladen

 Handleiding e-coaching voor ergotherapeuten

In overleg met de opdrachtgever zijn een groot aantal werkbladen en vragenlijsten geselecteerd die veel worden toegepast bij de doelgroep. Deze documenten zijn verbeterd op grammatica, spelling, lay-out en leesbaarheid. Daarnaast zijn door de projectgroep nieuwe werkbladen ontwikkeld of aangedragen. Deze nieuwe werkbladen zijn ontworpen/geselecteerd op basis van de resultaten van de literatuurstudies en praktijkonderzoek.

Voor de ergotherapeuten is een handleiding ontwikkeld. De handleiding is gebaseerd op de e-coach Pro methodiek (Ribbers & Waringa, 2012). In de handleiding is beschreven hoe ergotherapeuten e-mails kunnen lezen, analyseren en opstellen. Daarnaast is beschreven hoe de ontwikkelde

documenten gebruikt kunnen worden in de CoachCampus omgeving. In de handleiding is ook een voorbeeld e-coachcontract bijgevoegd en een document waarin alle relevante filmpjes bewaard en gedeeld kunnen worden tussen de ergotherapeuten.

De projectgroep heeft in totaal 30 werkbladen ontwikkeld voor in CoachCampus. Deze werkbladen inclusief handleiding, format, coachcontract en filmmateriaaldocument zijn terug te vinden in het meegeleverde werkboek.

(20)

20

Discussie

Uit literatuuronderzoek blijkt dat er veel onderzoek is gedaan naar verscheidene ergotherapeutische interventies voor terugkeer naar werk. Hieruit is naar voren gekomen dat onderzochte interventies met betrekking tot terugkeer naar werk wisselend effectief gebleken zijn. Interventies gebaseerd op CBT en PST zijn hierbij het meest effectief. Voor het verminderen van depressieve klachten zijn e-health interventies gebaseerd op de ACT, CBT, SBT, IPT effectief. Deze twee verschillende uitkomsten bemoeilijken een eenduidig advies.

Een sterk punt van het praktijkonderzoek is dat dit is uitgevoerd door middel van de Delphi-methode. Dit is een effectieve methode voor deze manier van onderzoek. De uiteindelijke gebruikers, zowel de ergotherapeuten als cliënten, zijn betrokken bij de ontwikkeling van een blended e-health interventie. Dit vergroot de implementeerbaarheid van de interventie voor de uiteindelijke gebruikers (Baarda et al., 2013). Daarnaast heeft de projectgroep een expert geïnterviewd. Zij heeft haar kennis over en ervaringen met het behandelen van deze doelgroep gedeeld en verteld over haar ervaringen met ontwikkelingen op het gebied van e-health binnen de Hogeschool van Amsterdam. Deze kennis en ervaringen heeft de projectgroep meegenomen bij de ontwikkeling van een blended e-health interventie voor Roads. Uiteindelijk zijn twee cliënten betrokken bij dit onderzoek, van wie één cliënt behandeld werd door middel van het CoachCampusprogramma. De tweede cliënt is volgens de reguliere behandelmethode onder behandeling. Deze twee verschillende soorten van gebruikerservaringen geven een mooie combinatie van inzichten, ervaringen en meningen weer over het gebruik van e-health. Opvallend is dat er verschillen waarneembaar zijn tussen de uitkomsten vanuit de literatuur- en het praktijkonderzoek. Zo komt in de literatuur naar voren dat cliënten door e-health minder afhankelijk worden van de therapeut terwijl vanuit het praktijkonderzoek blijkt dat gedacht wordt dat de afhankelijkheid juist vergroot wordt. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de kleine onderzoeksgroep. Hierdoor zijn de resultaten van het praktijkonderzoek moeilijk te generaliseren.

Zoals de Delphi-methode voorschrijft, werden tussentijdse resultaten teruggekoppeld naar de deelnemers van het onderzoek. Aan de hand van deze terugkoppeling werd feedback verzameld en verwerkt in de producten. Ergotherapeuten en cliënten hadden aangegeven dit graag via een digitaal medium te ontvangen. De projectgroep heeft daarom ervoor gekozen een kennisclip te ontwikkelen, zodat de terugkoppeling digitaal gerealiseerd kon worden. Een kennisclip is, in dit geval, een filmpje waarin een PowerPointpresentatie getoond wordt met een voice-over die extra toelichting geeft. De feedback op de terugkoppeling kon digitaal gegeven worden. Het is onbekend of deze wijze van terugkoppeling de meest effectieve manier was, aangezien de deelnemers beperkte mogelijkheden hadden om vragen te stellen en de projectgroep niet kon doorvragen op feedback. De deelnemers waren overigens erg tevreden over de gekozen methode om de terugkoppeling te geven. Door de methode is waardevolle feedback voor het project verzameld. De feedback van een aantal deelnemers werd niet binnen de gestelde deadline gegeven. Nadat herhaaldelijk herinneringen zijn gestuurd, hebben uiteindelijk alle deelnemers hun feedback gegeven. Voor de ontwikkeling van de kennisclip is een docent van de opleiding Ergotherapie geraadpleegd, die veel ervaring heeft in het ontwikkelen van kennisclips. Met zijn kennis en adviezen is de kennisclip ontwikkeld.

(21)

21

Een beperking van dit onderzoek is dat een kleine onderzoeksgroep beschikbaar was van zowel ergotherapeuten als cliënten. Uiteindelijk hebben twee cliënten en twee ergotherapeuten deelgenomen aan het onderzoek, onder wie één ergotherapeut de opdrachtgever is. De resultaten kunnen hierdoor mogelijk beïnvloed zijn. De projectgroep heeft veel actie ondernomen om meer ergotherapeuten en cliënten te kunnen includeren. Door veel mailcontact met verscheidene andere ergotherapeuten, zowel binnen als buiten Roads is hiernaar gestreefd. Daarnaast had de projectgroep besloten om ook deelnemers die een opleiding willen beginnen of hervatten, toe te laten in het onderzoek. Hier was wel de voorwaarde gesteld dat de behandelmethode gelijk moest zijn aan behandelingen van terugkeer of behoud van werk. Deze inspanningen hebben niet geleid tot meer deelnemers.

Een andere beperking is dat de projectgroep beperkte (praktijk)kennis had van de doelgroep en bijpassende behandelingen. De projectgroep heeft zich in literatuur verdiept om zo meer kennis van de doelgroep te krijgen. Daarnaast heeft de projectgroep besloten om een expert te interviewen over ervaringen en inzichten om zo de kennis van de doelgroep aan te vullen. Ondanks de beperkte (praktijk)kennis aan het begin van het project, is de projectgroep van mening dat de gebruikte methode om kennis te vergaren geleid heeft tot kwalitatief goede producten.

Ten slotte heeft de projectgroep weinig contact gehad met de opdrachtgever tijdens de ontwikkeling van de blended e-health interventie. De projectgroep heeft wekelijks per mail de voortgang van het project doorgegeven aan de opdrachtgever en om feedback gevraagd. Wegens de drukke agenda van de opdrachtgever kon de projectgroep soms een aantal weken geen contact krijgen, waardoor veel zelfstandig gewerkt is. Meer contact was wenselijk geweest om meer begeleiding te ontvangen, maar de opdrachtgever is zeer positief over de gemaakte producten en erg tevreden.

(22)

22

Conclusie

In de bachelorthesis stond de volgende vraagstelling centraal:

Wat is een ruik are ergotherapeutis he lended e-health interventie voor cliënten met depressieve kla hten oor het her atten of ehouden an erk?

Literatuurstudies

Een ergotherapeutische blended e-health interventie voor het behoud van of terugkeer naar werk bij een depressie is het meest bruikbaar wanneer deze gebaseerd is op CBT. De projectgroep heeft een blended e-health interventie ontwikkeld die hierop gebaseerd is en heeft dit gecombineerd met informatie en werkbladen vanuit de opdrachtgever. Daarnaast is rekening gehouden met de belemmerende en bevorderende factoren voor behoud van of terugkeer naar werk.

Praktijkonderzoek

Om de vraagstelling te kunnen beantwoorden zijn vier deelvragen geformuleerd. Deze vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.

1. Wat zijn de meningen over en ervaringen met blended e-health van cliënten met een depressie? Cliënten staan positief tegenover het gebruik van e-health ter ondersteuning van de reguliere behandelingen. De cliënten hebben beiden ervaring met digitale communicatie, zoals mailcontact. Dit hebben ze als snel en makkelijk ervaren. Eén cliënt was positief over e-health ter ondersteuning van de reguliere behandeling.

2. Wat zijn de wensen en eisen van ergotherapeuten voor de e-health interventie binnen de GGZ? De ergotherapeuten gaven verschillende wensen en eisen aan. Ten eerste moet volgens hen de therapeutische kant van het e-mailen duidelijk zijn. Daarnaast moet het verwachtingsmanagement helder zijn en de therapeut ervaring hebben met de doelgroep, omdat non-verbale signalen dan herkend kunnen worden. Ten vierde moet een beschrijving van do's en don'ts beschreven zijn voor iemand met een depressie. Verder dient de omgeving waarin documenten en conversaties staan simpel en overzichtelijk te zijn. Tot slot was een wens van één ergotherapeut dat CoachCampus ook via de mobiel toegankelijk is.

3. Hoe zijn de huidige interventies voor behoud of hervatting van werk vormgegeven?

Momenteel worden door Roads diverse interventies aangeboden. Deze interventies zijn: IPS-methodiek, protocol werkhervatting, jobcoachingIPS-methodiek, het opstellen van een cv, het opstellen van een trajectplan en diverse vragenlijsten en formulieren. Deze genoemde interventies worden zowel op papier als digitaal aan de cliënt verschaft.

4. Hoe kan een blended e-health interventie vormgegeven worden?

Binnen CoachCampus zijn diverse functiemogelijkheden die een blended e-health interventie mogelijk maken. Digitaal lotgenotencontact is een optie, waarbij de coach de regie behoudt van het gesprek. Dit kan stimulerend en motiverend werken voor cliënten. Daarnaast zou het gebruik van WhatsApp een mooi alternatief zijn voor s s e , wat momenteel al gebruikt wordt. E-mail en Skype kunnen de drempel verlagen voor cliënten om contact te zoeken.

(23)

23

Digitale huiswerkopdrachten kunnen via CoachCampus prima werken als andere ergotherapeuten hierop worden geattendeerd. Een centrale plek voor documenten werkt volgens de ergotherapeuten fijn. Ergotherapeuten moeten daarnaast op de hoogte zijn van de werking van digitale producten en bij voorkeur ervaring hebben met de doelgroep.

Met behulp van de literatuurstudie en het beantwoorden van de deelvragen kan de vraagstelling van de bachelorthesis beantwoord worden:

Wat is een ruik are ergotherapeutis he lended e-health interventie voor cliënten met depressieve kla hten oor het her atten of ehouden an erk?

Een ergotherapeutische blended e-health interventie is bruikbaar wanneer cliënten positief tegenover e-health staan en over digitale materialen beschikken. Interventies die digitaal worden aangeboden moeten geheel digitaal bruikbaar zijn. Ergotherapeuten dienen op de hoogte te zijn van hoe ze de interventie kunnen gebruiken, wanneer ze die kunnen toepassen en waar ze die kunnen vinden. Daarnaast moet de ergotherapeut ervaring hebben met de doelgroep en de cliënt naast face-to-facecontact ook digitaal ondersteunen. Een ergotherapeutische blended e-health interventie is het meest bruikbaar wanneer deze gebaseerd is op de Cognitive Behavioural Therapy (CBT).

Werkbladen die veel worden toegepast bij cliënten met depressieve klachten, zijn digitaal beschikbaar gesteld en aan de opdrachtgever geleverd. Daarnaast heeft de projectgroep nieuwe werkbladen opgesteld en is een handleiding geschreven voor e-coaching voor ergotherapeuten. Deze zijn samengevoegd in een werkboek.

(24)

24

Aanbevelingen

De projectgroep heeft een aantal aanbevelingen opgesteld. Deze zijn tot stand gekomen op basis van de ervaringen die gedurende dit project zijn opgedaan. Verder komen ze voort uit de informatie die de groep verkregen heeft van de ergotherapeuten en cliënten.

Deze afstudeeropdracht is beperkt tot cliënten met een depressie, die binnen Roads worden behandeld voor het hervatten en/of behouden van werk. Specifiek is gekeken naar de eisen en wensen van de ergotherapeuten van Roads. Aanbevolen wordt om het toepassen van een blended e-health interventie breder in te zetten door het te generaliseren naar de mogelijkheden binnen ETP-net.

De cliënten en ergotherapeuten hebben aangegeven de digitale presentatie, de kennisclip, een fijne manier te vinden om informatie kort en krachtig aangeboden te krijgen. Hierbij wordt aanbevolen om de tekst binnen de presentatie meer aanvullend op het getoonde beeld te laten zijn. Het maken van een kennisclip kan bijvoorbeeld met het programma Camtasia, waarmee de kennisclip van de projectgroep gemaakt is. Aanbevolen wordt om te onderzoeken of kennisclips met relevante informatie voor de cliënten geïntegreerd kunnen worden in de (online) behandelingen.

De cliënten hebben aangegeven het aangedragen filmpje liever Nederlandstalig te zien. Aanbevolen wordt dan ook om dit filmpje opnieuw in te spreken en goed te kijken of het filmpje aansluit bij de fase van de depressie waarin de cliënt zit. Een cliënt heeft aangegeven dat het tweede gedeelte van dit filmpje mogelijk niet aansluit wanneer iemand verder in de fase van een depressie zit en nog niet veel vooruitgang heeft geboekt. Daarnaast beveelt de projectgroep aan om het filmpje niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Marokkaans en Turks in te spreken. Dit was een wens die een ergotherapeut in de feedbackronde uitte.

Verdere aanbevelingen op het gebied van het vergroten van blended e-health interventies zijn hieronder uiteengezet.

Het is aan te bevelen een digitaal lotgenotencontact te introduceren. Hierbij is het belangrijk rekening te houden met de behoefte van de cliënt. Daarnaast is het van belang dat de coach in kwestie de regie houdt in het gesprek met de andere participanten.

Naast het gebruik van de e-mail, sms en Skype is het aan te bevelen ook gebruik te maken van WhatsApp. Dit medium dient dan wel binnen de mogelijkheden te vallen van zowel ergotherapeut en cliënt.

Het is aan te bevelen om interventies waarbij behandelingen op een blended manier een toegevoegde waarde kunnen zijn, te digitaliseren door middel van het aangeleverde format. Hierbij moeten andere ergotherapeuten op de hoogte worden gesteld en kennis over CoachCampus worden gedeeld.

(25)

25

Literatuurlijst

Ammeraal, M., van den Bosch, L., Hendriks, S., Peters, I., & Vette, W. (2015). Visie document. "Herstel van het gewone leven". Ergotherapie bij clienten met handelingsproblemen als gevolg van psychische klachten, 2-23.

Andersen, M.F., Nielsen, K. M., & Brinkmann, S. (2012). Meta-synthesis of qualitative research on return to work among employees with common mental disorders. Scandinavian journal of work, environment & Health, 28 (2), p. 93 - 104. DOI: 10.5271/sjweh.3257

Arends I, B. D.-G. (2012). Interventions to facilitate return to work in adults with adjustment disorders (Review). The Cochrane Library, 1-118.

Arends, I., Bültmann, U., Nielsen, K., van Rhenen, W., de Boer, R. M., & van der Klink, J. (2014). Process evaluation of a problem solving intervention to prevent recurrent sickness absence in workers with common mental disorders . Social Science & Medicine, 123- 132.

Carlbring, P., Hagglund, M., Luthstrom, A., Dahlin, M., Kadowaki, A., Vernmark, K., & Andersson, G. (2013). Internet-based behavioral activation and acceptance-based treatment for depression: A randomized controlled trial. Journal of Affective Disorders, 148(2-3), 331-337.

doi:10.1016/j.jad.2012.12.020

Coachcampus. (z.d). Ik ben coach, ik ben cliënt.Geraadpleegd op 09-03-2015, van https://www.coachcampus.nl/voor-coaches

Cornelius, L. R., Klink, J. J. L. van der, Groothoff J. W., & Brouwer, S. (2011). Prognostic factors of long term disability due to mental disorders: A systematic review. Journal occupational rehabilitation, 21, p. 259-274. DOI: 10.1007/s10926-010-9261-5

Crisp, D., Griffiths, K., Mackinnon, A., Bennett, K., & Christensen, H. (2014). An online intervention for reducing depressive symptoms: Secondary benefits for self-esteem, empowerment and quality of life. Psychiatry Research, 216(1), 60-66. doi:http://dx.doi.org/10.1016/j.psychres.2014.01.041 Dassen, W., Keuning, F., Jansen, G., & Jansen, W. (2011). Lezen en beoordelen van

onderzoekspublicaties. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

Donker, T., Bennett, K., Bennett, A., Mackinnon, A., Straten, A., Cuijpers, P., . . . Griffiths, K. M. (2013). Internet-delivered interpersonal psychotherapy versus internet-delivered cognitive behavioral therapy for adults with depressive symptoms: Randomized controlled noninferiority trial. Journal of Medical Internet Research, 15(5), e82. doi:10.2196/jmir.2307

ETP-NET. (2013). ETP-Net ontplooit. Geraadpleegd op 18-02-2015, van http://etpnet.net/

Griffiths, K. M., Mackinnon, A. J., Crisp, D. A., Christensen, H., Bennett, K., & Farrer, L. (2012). The effectiveness of an online support group for members of the community with depression: A randomised controlled trial. PloS One, 7(12), e53244. doi:10.1371/journal.pone.0053244

(26)

26

Hees, L. H., de Vries, G., Koeter, J. W., & Schene, H. A. (2013). Adjuvant occupational therapy improves long-term depression recovery and return-to-work in good health in sick-listed employees with major depression: results of a randomised controlled trial. Occupational and Environmental Medicine, 252- 260.

Hoenkamp, E., J, H., & van Loon, J. (2008). Psychiatrie een inleiding. Amsterdam: Pearson Education Benelux BV.

Ippz. (z.d). 6 voordelen van blended care. Geraadpleegd op 18-02-2015, van

http://www.ippz.nl/nl/blog/129-6-voordelen-van-blended- care?gclid=Cj0KEQiAjZGnBRCOuJOUo9Xd0sUBEiQAPbicN-Ifb_gMk6hzXvFAYv_xSPcHOlsQdFqhjUlrKZiDjVQaAnpv8P8HAQ

Krijgsman, J., Bie, J. de, Vurghouts, A., Jong, J. de, Cath, G., Gennip, L. van & Friele, R. (2013). eHealth, verder dan je denkt. EHealth-monitor. Geraadpleegd op 14-02-2015, van

http://www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/Rapport-ehealth-verder-dan-je-denkt.pdf? Lagerveld, S. E., Bültmann, U., Franche, R. L., Dijk F. J. H. van, Vlasveld, M. C., Feltz-Cornelis, C. M. van der, Bruinvels, D. J., Huijs, J. J. J. M., Blonk, R. W. B., Klink, J. J. L. van der, & Nieuwenhijsen, K. (2010). Factors associated with work participation and work functioning in depressed workers: A systematic review. Journal occupational rehabilitation, 20, p. 275-296. DOI 10.1007/s10926-009-9224-x

Lappalainen, P., Granlund, A., Siltanen, S., Ahonen, S., Vitikainen, M., Tolvanen, A., & Lappalainen, R. (2014). ACT internet-based vs face-to-face? A randomized controlled trial of two ways to deliver acceptance and commitment therapy for depressive symptoms: An 18-month follow-up. Behaviour Research and Therapy, 61, 43-54. doi:http://dx.doi.org/10.1016/j.brat.2014.07.006

Morgan, A. J., Jorm, A. F., & Mackinnon, A. J. (2013). Self-help for depression via E-mail: A randomised controlled trial of effects on depression and self-help behaviour. PloS One, 8(6) doi:10.1371/journal.pone.0066537

Nielsen, M. B. D., Bültmann, U., Madsen I. E. H., Marie Martin, M., Christensen, U., Diderichsen, F., & Rugulies, R. (2012). Health, work, and personal-related predictors of time to return to work among employees with mental health problems. Disability & Rehabilitation, 34 (15), p. 1311-1316. DOI: 10.3109/09638288.2011.641664

Nieuwenhuijsen, K., Faber, B., Verbeek, J., Neumeyer-Gromen, A., Hees, H., Verhoeven, A., et al. (2014). Interventions to improve return to work in depressed people (review). The Cochrane Collaboration, 1- 143.

Nolles, A. (2015). Bevorderende en belemmerende factoren voor behoud of hervatten van werk bij cliënten met een depressie. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Literatuurstudie.

Norder, G., Roelen, C. A. M., Rhenen, W. van, Buitenhuis, Bultmann, U, & Anema, J. R. (2012). Predictors of recurrent sickness absence due to depressive disorders - a delphi approach involving scientists and physicians. PLoS ONE, 7(12), e51792. doi:10.1371/journal.pone.0051792

(27)

27

Projectbureau ergotherapie. (2015). Ontwikkeling van (een) ergotherapeutische e-health

interventie(s) voor cliënten van (eerstelijns) ergotherapie die een handelingsvraag hebben als gevolg van psychische problematiek. Geraadpleegd op 26-01 2015. Opdrachtomschrijving.

Ribbers, A. & Waringa, A. (2012). E-coaching: direct aan de slag met het nieuwe coachen. Meppel: Boom/Nelissen

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2012). Kostenontwikkeling GGZ. Geraadpleegd op 14-02-2015, van

http://www.kostenvanziekten.nl/object_binary/o16171_KVZ-2012-1-Kostenontwikkeling-GGZ.pdf

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2014). Hoe vaak komen stemmingsstoornissen voor en hoeveel mensen sterven er aan?

Geraadpleegd op 08-03-2015, van http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/psychische-stoornissen/depressie/omvang/

Roads. (z.d).Organisatie. Geraadpleegd op 18-02-2015, van https://www.roads.nl/over-roads Rooden, R.J.A. (2015). Ergotherapeutische interventies in de GGZ voor het hervatten of behouden van werk. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Literatuurstudie.

Smaling, A., (2009). Participatief onderzoek: een overzicht. KWALON, (1)14, p 23 - 32. Verkregen op 15-05-2015 van http://www.boomlemmatijdschriften.nl/tijdschrift/KWALON/2009/1/KWALON_ 2009_014_001_006.pdf

Spijker J, Bockting C.L.H., Meeuwissen, J.A.C., Vliet, I.M. van,, Emmelkamp, P.M.G., Hermens, M.L.M., Balkom, A.L.J.M. (2013). Multidisciplinaire Richtlijn depressie, derde revisie.Geraadpleegd op 08-03-2015, van http://www.ggzrichtlijnen.nl/index.php?pagina=/richtlijn/item/pagina.php&richtlijn_id=88 SurveyMonkey. (2015). Take a tour. Geraadpleegd op 15-05-2015, van

https://nl.surveymonkey.com/mp/take-a-tour/

Vlaar, L. (2014). De ontwikkeling van ergotherapeutische blended e-health interventies bij depressie. Hogeschool van Amsterdam, Amsterdam. Afstudeerproject.

Vries, G. de, Hees, H. L., Koeter, M. W. J. , Lagerveld, S. E., & Schene A. H. (2014) Perceived Impeding factors for Return-to-work after long-term sickness absence due to major depressive disorder: A concept mapping approach. PLoS ONE, 9(1), p. 1 - 10. DOI:10.1371/journal.pone.0085038 Wagner, B., Horn, A. B., & Maercker, A. (2014). Internet-based versus face-to-face cognitive-behavioral intervention for depression: A randomized controlled non-inferiority trial. Journal of Affective Disorders, 152-154(1), 113-121. doi:10.1016/j.jad.2013.06.032

Woortman, L. (2015). E-health interventies bij depressieve & bipolaire klachten. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Literatuurstudie.

Zulauf, T. (2014). Ontwikkeling van een ergotherapeutische e-health interventie voor cliënten met handelingsproblemen als gevolg van (ook) een depressie. Hogeschool van Amsterdam, Amsterdam. Afstudeerproject.

(28)

28

Bijlagen

Bijlage 1. Begrippenlijst

o Projectgroep:

De studenten Aleida Nolles, Rosanna van Rooden en Lennart Woortman, die Ergotherapie studeren aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). In het kader van dit afstudeerprogramma vormen zij een projectgroep.

o Bipolaire stoornis:

Een psychische stoornis, waarbij een cliënt zonder uitwendige oorzaak, tussen een toestand van extreme euforie of depressie is. Manische episoden kunnen enkele weken tot maanden duren, maar eindigen abrupt en zijn vaak korter van duur dan de episoden van een depressie. (Hoenkamp & Loon, 2008)

o E-health:

Het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, en met name internettechnologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren. (Krijgsman, 2013)

o E- Interventie: Digitale interventie. o Blended:

Blended care of blended behandelen is een combinatie van face-to-facegesprekken en online activiteiten (Ippz, z.d).

o Depressie:

Een stemmingsstoornis. De diagnose wordt gesteld als er sprake is van een of meer episoden van ernstige depressiviteit, zonder dat een patiënt een manie of hypomanie heeft. Tijdens een episode van een depressie voelt de patiënt een sombere stemming, bijvoorbeeld edroefd, a hopig, of i de put zitte . De patië t erliest gedure de ee periode a minstens twee weken de belangstelling en het plezier in alle activiteiten.

Cliënten met een depressie vertonen een opvallende vertraging van motorische activiteit of raken fysiek geagiteerd. Ze hebben weinig eetlust, verliezen veel gewicht of komen veel aan, lijden aan slapeloosheid of slapen te veel (Hoenkamp & Loon, 2008).

o Roads:

Roads is zorgaanbieder en maatschappelijk ondernemer. Roads begeleidt cliënten naar werk met een complexe psychiatrische problematiek of verslavingsachtergrond die intensieve ondersteuning nodig hebben (Roads, z.d.).

o SurveyMonkey:

SurveyMonkey is een online software, waarmee digitaal enquêtes kunnen worden afgenomen (SurveyMonkey, 2015).

o Stichting ETP- Net:

ETP-Net is een landelijk netwerk van ergotherapeuten dat zich ten doel stelt mogelijkheden te onderzoeken en te creëren voor eerstelijns ergotherapie ten behoeve van mensen met handelings- en participatieproblemen als gevolg van psychische en psychosociale problematiek en die een vorm van ergotherapie toegankelijk maken voor de doelgroep. (Zulauf, 2014).

o Kwalitatief onderzoek:

Een vorm van onderzoek waarbij veel wordt gebruikgemaakt van open interviews en/of participerende observatie. Kwalitatief onderzoek kan gezien worden als exploratief (verkennend) onderzoek (Dassen, Keuning, Jansen, & Jansen, 2011).

o Kwantitatief onderzoek:

Een vorm van onderzoek waarbij het gaat om onderzoeksproblemen die gericht zijn op (het tellen van) de mate waarin het onderling met elkaar samenhangt. Het gaat om meten, tellen en verbanden zoeken (Dassen, Keuning, Jansen, & Jansen, 2011).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Welke domeinen van welbevinden (emotioneel, psychologisch, sociaal) komen naar voren als behandelmotivatie in de voorstelemails van respondenten die hebben meegedaan aan

De mate waarin fysiotherapeuten een e-health- interventie gebruiken, blijkt af te hangen van patiëntaanbod en bereidheid van de patiënt, meerwaarde, benodigde

De speculanten op de valutamarkt dagen de centrale bank uit, maar de centrale bank moet goed beseffen dat hij dit spel moet winnen en zich geen verlies kan

Het doel van dit onderzoek is duidelijk te krijgen waar de knelpunten en de sterkepunten in de blended care interventie liggen. Gezocht zal worden naar eventuele verbeterpunten,

Omdat tijdens het onderzoek bij een cliënt duidelijk werd dat een van de opdrachten voor haar niet werkte, werd door haar aangegeven dat ze graag een mogelijkheid wilde hebben binnen

 Bij dit onderdeel werd voor twee gekozen. De begeleider herhaald dat de deelname aan de interventie tot positieve energie en ervaringen kan leiden. Het directe doel van

Het toepassen van online interventies zijn om deze redenen vooral effectief en geschikt als het gaat om het bereiken van grote groepen mensen (Muñoz, 2010).Wanneer

Een voorbeeld van een interventie die stoelt op Acceptance & Commitment Therapy (ACT) en mindfulness is de online interventie “Leven met pijn” (Trompetter et al.,