Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017
BIJTWONDE, GEINFECTEERDE:
HONDENBEET
• Klinische aspecten en commentaren
o Hondenbeten moeten steeds als geïnfecteerd worden beschouwd gezien de grote kans (± 20%) op het ontwikkelen van een klinische infectie. Steeds een indicatie voor pre-emptieve, kortdurende (3 tot 5 dagen) antibiotherapie (met dekking van anaëroben), geïnitieerd in afwezigheid van klinische symptomen (regimes zijn identiek aan die voor de behandeling van een klinische infectie).
o Beet in de vingers: risico voor osteomyelitis en tenosynovitis.
o Immuungedeprimeerde patiënten (asplenische patiënten in het bijzonder) en patiënten met een chronische leverpathologie: infectie door Capnocytophaga canimorsus kan aanleiding geven tot ernstige sepsis met diffuse intravasculaire coagulatie.
o Verificatie van de status van de vaccinatie tegen tetanus (oppuntstelling indien nodig).
• Betrokken pathogenen o Pasteurella spp.
o Streptokokken van de viridansgroep.
o Staphylococcus aureus. o Staphylococcus intermedius. o Coagulase-negatieve stafylokokken. o Bacteroides spp. o Fusobacterium spp. o Prevotella spp. o Porphyromonas spp. o Peptostreptococcus spp. o Capnocytophaga canimorsus
• Empirische anti-infectieuze behandeling o Regimes.
Eerste keuze: amoxicilline-clavulanaat. Alternatieven.
Doxycycline + metronidazole. Doxycycline + ornidazole. Moxifloxacine.
o Standaard posologieën.
Amoxicilline-clavulanaat: (500 mg amoxicilline + 125 mg clavulanaat) po q8h. Doxycycline: 200 mg po q24h of 100 mg po q12h.
Metronidazole: 500 mg po q8h. Moxifloxacine: 400 mg po q24h. Ornidazole: 1 g po q24h.
o Totale duur van de adequate (empirische + gedocumenteerde) anti-infectieuze behandeling. Pre-emptieve behandeling: 3 tot 5 dagen.
Klinische wondinfectie: 5 tot 14 dagen.
Geïnfecteerde bijtwonde + tenosynovitis: 21 dagen. Geïnfecteerde bijtwonde + osteomyelitis: zie osteomyelitis.