• No results found

Het schaapmodel = The sheep model

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het schaapmodel = The sheep model"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proefstation voor de

Rundveehouderîj,

Schapenhouderij en

Paardenhouderii

Re@anale

Ondemriiek

Centra

~$$&~~g&&YYrxL

&xc&L+g$

H e t Schaapmodel

(2)

-

Gokfort

.

-

UftgevtBf:

Proefstation

vow

de,

Rundifeehsuderij,

Schapenhouderij

en

Paardenhouderij

[PR),

Rundeweg

62

821

9

PK

Lely$@d.

Redmtia:

Afdeling

Voorlichting

van

het

PR.

Dnikker:

Drukkerij

Delaer

Lelystad

NìSs

uit

dR

tapport ma0

zonder

ww1eg

-m0f

het

Pr~~~d&@tlon

worden

otrergenom$n.'

ISSN

01

S3889

Eerste

druk

1

BWIopEage

358.

Da

o*mkgentta

I

Mt

wmrt

is

ukmItend

va@Ifshr

duw

startfng,

van

f25r

op

Pm4bankmr-

.

23374-91

m

k t

~mdstatlon

PR,

,

8,82123

PK

bedWad

mef

vmdding;

F(app0rt

m

122

< - ;

Refew

s ~ h ~ ~ a p m ~ d e ~

-

net

sthaa;pmpd:d

1

J,

de

oer

(P-),

H.

Euertrg

(IwQ)

-

i%sc&tijviIlg

de

uTtgangsgurrteri

vsrt

Marksn

vaar

wwopnsams,

RefMIfMI;:&hw*L

-r-

a

+

.*

' i - 7

.

* I ,

.

I , r

--

- . + r ,

+ t ',' r - .

(3)

Proefstation voor de Rundveehouderij , Schapenhouderi j en Paardenhouderij (PR), Lelystad WaFboer- hoeve Regionale Onderzoek Centra (ROG 's) BET SCHAAPMODEL Xhe S h e e p m o d e l

J .

de Boer (PR) A. Everts (IWO)

In samenwerking met het Instituut voor Veevoedingsonderzoek (IWO)

(4)
(5)

TEN GELEIDE

In augustus l984 kwamen op verzoek van de toenmalige schapenonderzoeker

J .

Wensvoort voor de eersce maal een aantal personen van onderzoek en voorlicb- ting bij elkaar. De bedoeling van deze bijeenkomst was het vormen vav een werkgroep ,,beweiding met schapen". Er werd ge~nventariseerd welke vragen er lagen voor het opstellen van weidebouw en voedertechnische normen voor begro- tingen van schapen. Door de vele gesprekken die nodig bleken en personele wisselingen die hebben plaats gevonden zit er een lange periocie tussen de start van de werkgroep en de uiteindelijke beschrijving vali de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan het schaapmodel. De heer J . de Boer van de sectie vleesvee en schapen van het PR heeft uiteindelijk het rapport ,,Het Schaap- model" voltooid,

De leden van de werkgroep met de instellingen waariri destijds gewerkt werd, waren: E. Buitenhuis (CR Alkmaar), H. Everts (IWO), S de Jong (CAD Veevoc- ding), F. Mandersloot (PR), J . Overvest (PR), L.E.M. Rompelberg (PR), T. Ruiter (CR Alkmaar), H.J.C.M. Sturkenboom (PR),

D.M.

Waiboer (CAD Rundvee-, Schapen- en Paardenhouderij), W . J , Wensink (CR Arnhem), J . Wensvoort (PR), C Wever (CR Alkmaar). Een woord van dank voor hun bijdrage is hier op z'n plaats.

(6)

SAMENVATTING

Schapen en lammeren lopen het grootste deel van het jaar in de wei. Om de

opname van schapen te kunnen benaderen is een model gemaakt wat de

energiebehoefte van een ooi of lam nabootst afhankelijk van de produktie.

Het model simuleert een schaap gedurende de gehele cyclus (van dekken tot

opnieuw dekken).

Met het schaapmodel proberen we de werkelijkheid na te bootsen. Dit is

uiteraard niet eenvoudig. En een model zal dan ook altijd een vereenvoudigde

weergave van de werkelijkheid zijn.

Het schaapmodel houdt alleen rekening met de energiehuishouding.

Er is vanuitgegaan dat de eiwit-,mineral.en- en vitaminebehoefte gedekt worden.

Niet ieder schaap is gelijk, o.a. leeftijd en aantal geproduceerde lammeren

varieren.

Om meerdere situaties door te kunnen rekenen zijn deze in een invoerprogramma

op te geven. Ook de voederwaarde van het verstrekte ruwvoer en de hoeveelheid

krachtvoer (standaard op 940 kVEM of 1000 VEV1)wordt hier opgegeven.

Met de invoergegevens als uitgangspunt worden de berekeningen volgens de

energiebehoefte "normen" voor een ooi of een lam uitgevoerd.

Eerst wordt gekeken hoeveel de drogesto£ opname uit ruwvoer van het

betre££ende dier is. Deze is o.m afhankelijk van de kwaliteit van het ruwvoer.

Daalt de voederwaarde van b.v 955 VEN naar 500 VEM dan resulteert dat in een

opnamefactor die terug gaat van 0.92 naar 0.58. Wanneer er een tekort is aan

energie wordt mits dat toegestaan is een aanvulling gegeven via krachtvoer. Er

wordt dan rekening gehouden met verdringing van het ruwvoer door krachtvoer.

Als er dan nog steeds een energie tekort is wordt er aanspraak gemaakt op de

lichaamsreserves van het dier. Dit resulteert dan in een gewichtsdaling. In

een periode wanneer er meer energie uit ruwvoer opgenomen wordt dan dat de

behoefte is treedt er extra groei op totdat het gewenste gewicht weer is

bereikt.

De berekeningen worden per dag gemaakt, zo is van dag tot dag te volgen wat er

gebeurt.

De gegevens per dag worden getotaliseerd. Het model berekend de volgende

gegevens :

- hoeveelheid krachtvoer in zomer en winter en totaal.

-

hoeveelheid ruwvoer in zomer en winter en totaal

(7)
(8)

INHOUDSOPGAVE l. Inleiding

Blz.

-

2. Hoofdlijnen model

3. Beschrijving uitgangspunten en gebruikte formules voor de ooien 3

3.1 Gewichtsverloop 3

3.2 Energiebehoefte 5

3 . 3 Voeropname 8

4 . Beschrijving uitgangspunten en gebruikte formules voor de lammeren 11

4.1 Gewichtsverloop 3.1 4.2 Energiebehoefte 13 4. 3 Voeropname 14 5. Gebruik schaapmodel 5.1 Invoer 5 . 2 Uitvoer 6 . Slotbeschouwing Literatuur Bijlage

(9)

l. I N L E I D I N G

Schapenhouderij is een activiteit die bestaat uit een complex samenspel van

biologische processen in een milieu dat bepaald wordt door economische en

sociale omstandigheden. Bij een dergelijk geheel is er behoefte aan een

ordenlijk overzicht van de samenhang en aan de mogelijkheid tot het bestuderen

van het gedrag van het produktieproces bij wijziging van de omstandigheden.

In veel gevallen moeten er dan proeven worden uitgevoerd met levend materiaal.

Het nemen van proeven met dieren is echter een kostbare en tijdrovende

aangelegenheid, Daarnaast kan men vaak maar eén 2 twee variabelen tegelijker-

tijd beproeven.

Met een model kan ook geprobeerd worden de werkelijkheid na te bootsen. Nu is

het nabootsen van een schaap of een schapenstapel bijzonder moelijk. I n een

schaap spelen vele fysiologische processen die lang niet alle bekend zijn. Een

model is dan ook een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid.

Enkele jaren geleden is er op het proefstation voor de rundveehouderij,

schapenhouderij, paardenhouderij (PR) begonnen met het bouwen van een com-

putermodel dat de produktie, voeropname en energiehuishouding van een ooi

tracht na te bootsen. Vooraf zijn een groot aantal uitgangspunten door mede-

werkers van het instituut voor veevoedingsoriderzoek (JWO), de voorlichting en

het PR vastgesteld. In veel details is de biologische relatie niet geheel

bekend en is er gekozen voor de meest voor de hand liggende aanname. Andere

processen zijn erg ingewikkeld en worden hier opgelost met eenvoudige

rekenregels.

Het model is een aanzet voor de simulatie van een schaap voor wat betreft de

voederbehoefte en de produktie. Veranderingen en aanvullingen door nieuwe

onderzoeksresultaten zullen plaats vinden.

Het schaapmodel kan van waarde zijn voor toepassingen in het onderzoek en in

de voorlichting. Voor het onderzoek bijvoorbeeld door het testen van

technische en economische gevoeligheden voordat een onderzoek opgestart wordt.

In de voorlichting kan het schaapmodel fungeren als deelprogramma voor

berekeningen voor een bedrijfsecononiisch advies. Ook kan het schaapmodel een

onderdeel zijn van een schapenmanagementsysteem. Een dergelijk systeem kan

gebruikt worden voor het bedrijfsbeheer. Ook kan gedacht worden aan het iienien

van beleidsbeslissingen.

In het rapport worden achtereenvolgens de hoofdlijnen van het model

doorgelopen. Daarna volgt een hoofdstuk met de beschrijving van de

uitgangspunten en gebruikte rekenregels voor de ooien en de lammeren en tot

slot wordt het gebruik van het schaapmodel toegelicht middels een

(10)

2. HOOFDLIJNEN MODEL

Het model simuleert een schaap gedurende de gehele cyclus van dekken tot

opnieuw dekken. Voor een ooi of een lam wordt er berekend wat er aan voer

opgenomen wordt en wat er aan produktie (lammeren,wol,toename eigen gewicht)

uit komt. Het model beschrijft alleen de energiehuishouding.

Energie is de maatstaf voor alle berekeningen. Er is vanuit gegaan dat de

eiwit, mineralen- en vitarninenvoorziening niet in een minimum verkeren.

Niet ieder schaap is gelijk, onder andere leeftijd, productieniveau varieren.

Om meerdere sitilaties door te kunnen rekenen zijn deze in een invoerprogramma

op te geven, evenals de voederwaarde van het verstrekte ruwvoer e11 de

hoeveelheid krachtvoer.

Met de invoergegevens als uitgangspunt worden de berekeningen van de voeropna-

me volgens de energiebehoefte "normen" voor een ooi o£ een lam uitgevoerd.

Eerst wordt gekeken hoeveel de drogestof opname uit ruwvoer van het betref-

fende dier is. Deze is o.m afhankelijk van de kwaliteit van het ruwvoer.

Wanneer er een tekort is aan energie wordt, mits dat toegestaan is,

(afhankelijk van de verstrekte invoergegevens) een aanvulling gegeven via

krachtvoer. Er wordt dan rekening gehouden met verdringing.

Als er dan nog steeds een tekort is wordt er aanspraak gemaakt op de Pichaams-

reserves van het dier, resulterend in een gewichtsdaling.

In een periode wanneer er meer energie uit ruwvoer dan de behoefte is treedt

er extra groei. op totdat het gewenste gewicht is bereikt.

Alle berekeningen vinden per dag plaats waarna bijstelling van het gewicht

plaats vindt en vervolgens kan de volgende dag be.rekend worden.

Voor lammeren gelden dezelfde principe's. Tijdens de eerste 4 weken van de

zoogperiode is de melkproductie van de ooi bepalend voor de groei. De top van

de melkproduktie wordt gehaald tijdens de 3 de lactatieweek. Vanaf de maximale

melkproduktie van de ooi beginnen de lammeren ook ander voer op te nemen. Voor

de periode na 70 dagen is de groei van de lammeren berekend uit gegevens van

de IVO (instituut voor veeteeltkundig onderzoek) weegproef (Graaf et al 1984).

Ook bij de lamineren wordt gekeken wat de drogestof opname uit ruwvoer is.

Wanneer er een tekort dan wordt dit (altijd) aangevuld met krachtvoer. De

(11)

3 . B E S C H R I J V I N G U I T G A N G S P U N T E N EN G E B R U I K T E F O W L E S V O O R D E OOIEN

Het g e w i c h t c v e r l o o p v a n de o o i e n i s u i . t l o p e n d o n d e r z o e k v a n h e t I V O , IWO e n

h e t PR b e p a a l d . Het s t a r t p u n t i s h e t g e w i c h t v l a k v o o r h e t dekken i n de

h e r f s t . Voor e l k e l e e f t i j d s c a t e g o r i e z i j n gemiddelde gewi.chten b e p a a l d . Het

g e w i c h t s v e r l o o p v a n j a a r t o t j a a r z o a l s d a t aangenomen i s u i t de b e s c h i k b a r e

g e g e v e n s i s weergegeven i n t a b e l 1

T a b e l L Gewicht o o i e n v o o r h e t dekken met de j a a r l i j k s e toename (kg)

L e e f t i j d ( j a a r ) 0 . 5 1 . 5 2.5 3 . 5 4 . 5

J a a r l i j k s e toename 2 1 . 0 6 . 5 6 . 5 6 . 5

~ " " " - - - - - -

-

- - - "

T i j d e n s e e n p e r i o d e v a n 4 j a a r neemt h e t d e k g e w i c h t v a n e e n o o i v a n 0 . 5 j a a r

t o t 4 . 5 j a a r t o e met 40.5 k g . De j a a r l i . j k s e toename v a n a f 1.. 5 j a a r i s 6 . 5 k g

per j a a r . Voor o o i e n o u d e r dan 4 . 5 j a a r w o r d t g e e n g r o e i meer v e r o n d e r s t e l d .

Deze g e w i c h t s t o e n a m e v i n d t p l a a t s t i j d e n s de p e r i o d e d a t d e o o i n i e t l a c t e e r t

e n n i e t d r a c h t i g i s . J o n g e o o i e n moeten e c h t e r 2 1 . 0 - 6 . 5 = 1.4.5 kg e x t r a

g r o e i r e a l i s i s e r e n . Er w o r d t v a n u i t g e g a a n d a t l 0 k g v a n d e z e e x t r a

g e w i c h t s t o e n a m e p l a a t s v i n d t i n d e e e r s t e 70 dagen v a n d e dracht:.

Gewi.chtsver.loop drachtige 0o.i

De b e r e k e n i n g v a n h e t g e w i c h t v a n d e v r u c h t i n c l u s i e f d e v r u c h t v l i e z e n ,

v r u c h t w a t e r , e n u t e r u s ( i n h e t v e r v o l g v r u c h t i n c l . u s i e f genoemd) o p e e n

b e p a a l d moment v a n de d r a c h t g e b e u r t met e e n a a n t a l f o r m u l . e s , a f h a n k e l i j k v a n h e t a a n t a l v r u c h t e n d i e d e o o i d r a a g t (McDonald e t a l 1 9 7 9 ) .

(12)

T a b e l 2 Gewicht v r u c h t i n c l u s i e f . . . Dagen A a n t a l lammeren d r a c h t i g l 2 3 - - - " - ? - - - * - - - " - - - " - - - 0

o

o

o

19 7 2 8 l 8 2 3 3 158 194 216 4 7 407 613 781. 6 5 1055 1765 2364 75 1757 3025 4094 89 2468 4282 5769 103 3348 5810 7736 117 4524 7844 10320 l 3 1 6058 10502 13711 1 4 1 7461 12965 16921 145 8150 14197 18566 U i t t a b e l 2 b l i j k t d a t de g e w i c h t s v e r m e e r d e r i n g t o t 60 dagen a l s g e v o l g van de d r a c h t nog g e r i n g i s , n a 60 d a g e n neemt h e t g e w i c h t v a n de v r u c h t i n c l . u s i e f s n e l t o e .

Gewichtsverloop melkgevende ooi

I n h e t b e g i n v a n d e l a c t a t i e neemt h e t g e w i c h t v a n d e o o i a f e n a a n h e t e i n d

neemt h e t g e w i c h t weer t o e . Om h e t model e e n v o u d i g t e houden i s e r v a n u i t -

gegaan d a t h e t g e w i c h t v a n o u d e r e o o i e n ( o o i e n d i e a l é é n maal gelamd hebben)

n i e t v e r a n d e r t t i j d e n s d e l a c t a t i e . Jonge o o i e n ( d e o o i e n d i e 6 maand oud

waren b i j h e t dekken) g r o e i e n t i j d e n s de tweede h e l f t v a n d e l a c t a t i e 57 gram

p e r d a g . D e e e r s t e 5 weken v a n d e l a c t a t i e z i j n z e 58 k g e n d o o r d e g r o e i i n

de 2 de p e r i o d e v a n de l a c t a t i e wegen d e jonge o o i e n n a l 0 weken l a c t e r e n 60

k g .

Volgroei

De j a a r l i - j k s e w o l g r o e i i s g e s t e l d op 3 . 5 kg p e r o o i . Er i s aangenomen d a t de

w o l g r o e i c o n s t a n t o v e r h e t j a a r v e r d e e l d i s e n d a t h e t w o l g e w i c h t v a n e e n h a l f j a r i g e o o i e n 1 . 5 k g i s .

De w o l g r o e i p e r dag i s d a n 9 . 6 gram. De d i e r e n worden g e s c h o r e n op k a l e n d e r d a g

152 ( 1 j u n i ) . Ooien v a n 1 . 5 j a a r worden d a n 5 kg l i c h t e r ( i s 1 . 5 k g wol op 0 . 5

(13)

3.2 Energiebehoeftes

Energiebehoefte voor onderhoud

De energiebehoefte voor onderhoud is afhankelijk van het totale gewicht van de ooi (dus inc1usi.e-f vrucht en vruchtvliezen). Het gewicht (G) wordt omgerekend tot een metabolich gewicht (c3l4). Per kg metabolisch gewicht is 30 VEM nodig (afgeleid uit CvB normen)

In formule:

VEM-behoefte voor onderhoud = (gewicht ooi

+

gewicht x 30

Bij beweiding wordt de energiebehoefte voor onderhoud in alle gevallen met 15% verhoogd (CVE normen voor extra lopen etc.)

Energiebehoefte voor groei

De energie-inhoud (in kcal) per kg groei van de jonge ooi is afgeleid uit het VEM/VEVI-systeem en uit beperkte literatuurgegevens. De energie-inhoud is afhankelijk van het gewicht van het dier en de groei. Uitgangspunt daarbij is geweest dat de energie-inhoud van één kg groei bij een volwassen ooi van 70 kg 7000 kcal is (ARC, 1980).

Uit deze cijfers volgt, onderstaande formule

Deze formule geeft voor het traject tot 75 kg de energie-inhoud per kg groei weer (l calorie = 4,184

J)

992,19

+

(81,19 x gewicht van het dier in kg).

Is het dier zwaarder dan 75 kg dan bevat één kg groei 7000 kcal.

Voor ooien wordt normaliter in VEM gerekend. Daarom is er voor de berekening van de VEM behoefte de volgende formule gebruikt. Hierbij is rekening gehouden met de werkeli.jke groei van het dier:

VEM-behoefte = ((werkelijke groei in kg x kcal per kg groei)/0,55) x 0,612/1,65

de factor 0.55 = de efficientie van ME

- - - - >

NE voor groei

0.612 = de efficientie van ME

- - - - >

NE voor melkproduktie 1.65 = de omrekening van kcal naar V M

Energiebehoefte voor de groei van de vrticfit inclusief

Uit literatuurgegevens (McDona1.d et al, 1979) is de foetale groei en energieinhoud bekend. Vervolgens is de daarbij behorende VEM-behoefte geschat, gebruik makend van een efficientie van NE

- - - >

ME van 0,15.

(14)

per kg groei van de vrucht inclusief berekend met de volgende formule: 615

+

(dagen drachtig

x

10)

Irivullen van de formule levert op 60 dagen een VEM-behoefte van ca. 1200 VEN per kg foetale groei..

Voor het traject na 60 dagen dracht is de behoefte uitgedrukt in de volgende formule :

VEM-behoefte per kg groei = 7198

-

238,6

x

dagen drachtig -t 2,957

x

(dagen drachtig)2 - 0,01071 x (dagen drachtig) 3

Deze formule is een regressie analyse van de berekende behoefte tegen de tijd. De uiteindelijke VEM-behoefte voor de groei van de vrucht wordt verkregen door de behoefte per kg groei te vermenigvuldigen met de aangenomen groei van de vrucht.

Energiebehoef t e v o o r ~ n e l k p r o d u k t i e

De melkproduktie van een ooi is afhankelijk van het aantal lammeren dat gezoogd wordt.

Ook als berekeningen voor lainmeren uitgevoerd worden nioet de melkpr0dukti.e bekend zijn. Dit omdat die melkproduktie de voeding van het lam is, dus de energieleverancier. De melkprodukties die als basis voor de berekende formule hebben gediend staan vermeld in tabel 3. Als basismateriaal heeft hiervoor gediend de I W O proef melkproduktie tijdens de eerste 6 weken van de lactatie (het Schaap febr/mrt 1985). Uit de melkproduktie van een ooi met zogende lammeren is de melkproduktie van een ooi met één zogend lam afgeleid en wel zodanig dat er gecorrigeerd is voor verschil in energie-inhoud van de melk. Dit heeft het voordeel dat er maar met é6n energie-inhoud van melk gerekend hoeft te worden.

Tabel 3 Melkproduktie (kg/dag) bij

E

of 2 gezoogde lammmeren Aantal dagen in lactatie 1 2 1 1,2 2,05 7 1 , 5 2 , s 14 1,7 2,875 2 1 118 370 28 1,8 2,950 3 5 1,75 2,750 4 2 1,575 2,375 49 1,375 2,000 5 6 1,1.75 l., 725 63 1 , o 1,50 7 O 0,825 1,30

(15)

De melkproduktie is dus afhankelijk van het lactatiestadium en van het aantal lameren dat gezoogd wordt.

Is dit een lam dan is de formule:

Melkproduktie (kg/d) = 1,1907 i- 0,00001108 x lactatiedagen 3 - 0,0563 x lactatiedagen 0.33 - 0,001800 x lactatiedagen 2

+

0,06984 x lactatiedagen Worden er twee lammeren gezoogd dan is de formule:

Melkproduktie (kg/d) = 3,307

+

0,00002375 x lactatiedagen 3

-

3,605 x lactatiedagen O. 33

Als de ooi melk produceert wordt de daarvoor benodigde energie (VEM) bereicend met de volgende formule:

VEN-behoefte voor melk = (melkproduktie x 1100)/1,65

De energie-inhoud van melk komt bij een aangenomen samenstelling van 4.7 g lactose en 4 , 4 g eiwit en 7 g vet goed oxereen met de energje-inhoud die gegeven wordt in de literatuur (Robbinson et al 1979).

Voor de energie-inhoud van melk is een gemiddelde waarde aangehouderi, alhoewel er verandereingen in de melksamenstelling tijdens de lactatie zijn.

Toeale energlebehoe£te voor een ooi

De totale energiebehoefte is de som van de energiebehoefte voor onderhoud, groei van de ooi, groei van de vrucht inclusief en de melkproduktie. Hier over heen vindt nog een correctie plaats voor het voerniveau. De reden hiervoor is dat er rekening gehouden moet worden met een verteringsdepressie bij hogere voerniveaus. Bij stijgen of dalen met één eenheid geld dat er 1.8% meer of minder VEN nodig is t.0.v het voerniveau van 2.38 (naar analogie van de melkkoeien).

Correctiefactor

-

l

+

(voerniveau - 2,38) x 0,018

voerniveau = (energiebehoefte voor groei

+

de energiebehoefte voor de groei van de vrucht inclusief + energiebehoefte voor melkproduktie

+

energiebehoefte voor onderhoud)/energiebehoefte voor onderhoud

(16)

3 . 3 Voeropname De maximale v r i j w i l l i g e rl-wvoeropname i s u i t g e d r u k t p e r kg m e t a b o l i s c h g e w i c h t De opname i s a i - n a n k e l i j k v a n de r u w v o e r s o o r t , c y c l u s d a g , w o r p g r o o t t e b i j d r a c h t i g e o o i e n e n l e e f t i j d ( l a m m e r e n ) . Opname u i t g r a s De ruwvoeropnaine p e r k g ' J 7 5 ( m e t a b o l i s c h g e w i c h t ) i s a f h a n k e l i j k v a n h e t t i j d s t i p i n d e c y c l u s e n v a n h e t a a n t a l lamineren d a t g e d r a g e n w o r d t . Een g u s t e o o i h e e f t e e n opname v a n 90 gram d r o g e s t o f g r a s p e r k g m e t a b o l i s c h

l i c h a a m s g e w i c h t . D i t i s ook d e maxima1.e d r o g e s t o f opname d i e m o g e l i j k i s

(Paquay 1 9 7 9 ) . Is de o o i d r a c h t i g d a n g e l d e n d e v o l g e n d e b e r e k e n d e f o r m u l e s , de d a l i n g e n a a n h e t e i n d e v a n d e d r a c h t z i j n a f g e l e i d u i t IWO v o e d e r p r o e v e n ( E v e r c s e t a l 1 9 8 8 ) . Een lam: +O - 104 d a g e n : 90 gram d r o g e s t o f p e r kg O, 75 t 1 0 5

-

1 4 4 d a g e n : opname p e r kg0 ' 7 5 = 1 7 6 , 8 1

-

0 , 8 2 2 4 x a a n t a l d a g e n Twee lammeren +O - 1 0 1 d a g e n : 90 gram d r o g e s t o f p e r kg 0 , 75 + l 0 2 - 1 4 4 d a g e n : opname p e r = 1 7 3 , 9 8 - 0 , 8 2 6 9 x a a n t a l . dagen Dri.e lammeren +O - 98 d a g e n : 90 gram d r o g e s t o f p e r k g 0 , 7 5 +99

-

1 4 4 d a g e n : opname p e r = 1 7 1 , 7 5 - 0 , 8 3 6 8 x a a n t a l d a g e n T s de o o i L a c t e r e n d d a n g e l d t : Opname p e r k g 0 ' 7 5 = ( - 4 7 4

+

0,00000379 x ( a a n t a l dagen) 3 - l5408036

/

( a a n t a l dagen) 2 i- 187521

/

( a a n t a l dagen)

Door d e op d e z e w i j z e b e r e k e n d e opname p e r t e v e r m e n i g v u l d i g e n met h e t

m e t a b o l i s c h g e w i c h t v a n de o o i o n t s t a a t de " o n b e p e r k t e " ruwvoeropname p e r o o i . Deze opname w o r d t omgerekend n a a r k g p r o d u c t .

(17)

Ruwvoeropname op s tal

De ruwvoeropname uit geconserveerd ruwvoer wordt berekend door de "onbeperkte" droge-stof-opname per dier, die gebaseerd i s op de grasopname, te vermenig- vuldigen met een factor.

T.a.v. de berekening van deze factor waren er geen gegevens over schapen beschikbaar, daaroin is teruggevallen op gegevens van melkvee.

Met het koemodel (Hijink et al 1987) is berekend hoe hoog de maximale ruwvoeropname uit gras is en hoe hoog deze opname is bij ruwvoeders op stal met verschillende voederwaarden. De hierbij behorende maximale opriame is uitgedrukt in een verhoudingsgetal t.o.v. de maximale grasopname. Ln tabel

4

zijn deze gegevens vermeld. Uitgangspunt is geweest een jaarproduktie van 6000 kg ineetmelk per koe.

Tabel 4 De maximale ruwoeropname op stal. uitgedrukt in een verhoudingsgetal ten opzichte van de onbeperkte grasopname in de weide

Voederwaarde (VEM per kg ds) 955 (gras) 955 (ruwvoer, kuil) 900 850 800 750 700 650 600 550 500 Opnametop Verhoudings - (kg ds) getal .---m---"--- -15,75 14,47 O , 919 13,83 0,878 13,25 O , 841 12,67 O , 804 12,09 0,767 11,51 0,731 10,93 O , 694 10,35 O , 657 9,77 O , 620 9,19 O , 583

Het verhoudingsgetal is gekoppeld aan de voederwaarde van het ruwroer via de onderstaande formules. Er is van uitgegaan dat het verhoudingsgetal ook voor schapen geldt, zowel voor ooien (voederwaarde in VEM), als voor lammeren (voederwaarde in VEVI).

De onbeperkte ruwvoeropname tijdens de stalperiode is dus gelijk aan de onbeperkte grasopname maal de berekende factor.

Voor ooien wordt de volgende formule toegepast:

Opname factor stal = 0,21489

+

0,000737

x

voederwaarde ruwvoer

(18)

V e r d r i n g i n g g r a s en ruwvoer d o o r b i j v o e d e r i n g n e t k r a c h t v o e r

I n h e t model i s e e n f u n c t i e opgenomen d i e b e r e k e n d h o e v e e l ruwvoer wordt

v e r d r o n g e n d o o r h e t v o e r e n v a n 1 k g k r a c h t v o e r . U i t p r o e v e n v a n h e t I W O

i s e e n v e r d r i n g l n g v a n 0 . 6 kg berekend (Kuiper e t a l 1 9 8 1 ) . Deze v e r d r i n g i n g

g e l d zowel t i j d e n s weiden a l s gedurende de s t a l p e r i o d e . Enige u i t z o n d e r i n g

h i e r o p 2 s de l a a t s t e 6 weken v a n de d r a c h t . I n d e z e p e r i o d e w o r d t een

(19)

4 . BESCHRIJVING UITGANGSPUNTEN EN GEBRUIKTE F O M E E S VOOR DE LAMMEREN 4 . 1 G e w i c h t s v e r l o o p

De opriarne a a n melk i s i n de e e r s t e 4 weken v a n de z o o g p e r i o d e a l l e e n b e p a l e n d

v o o r d e g r o e i v a n d e lamineren. De t o p v a n de m e l k p r o d u k t i e w o r d t g e h a a l d i n

d e 3 d e week v a n d e l a c t a t i e . Vanaf de iriaximale melkprodulctie 77an de o o i

b e g i n n e n d e lammeren ook a n d e r v o e r op t e nemen. Er w o r d t u i t g e g a a n v a n rnelk

met 20 8 d r o g e s t o f er1 d e e n e r g i e - i n h o u d i s g e d u r e n d e d e g e h e l e l a c t a t i e 450

VEV1

.

A l s h e t g e w i c h t v o o r lammeren b e r e k e n d moet worden i s e r o n d e r s c h e i d i n :

-

o u d e r o f j o n g e r d a n 70 d a g e n ( i . v , m s p e e n i e e f t i j d )

- ram o f ooi.

-

e e n - o f t w e e l i n g .

Voor d e p e r i o d e t o t 70 dagen r e s u l t e e r t d a t i n de g e w i c h t e n z o a l s weergegeven i n t a b e l 5 . T a b e l 5 Berekend g e w i c h t c v e r l o o p lanuneren t o t s p e n e n - - - " - " . . - - - " " - - - " " - - - " - - . . " - . . " - - - w - " - " - - L e e f t i j d i n dagen Ooien e e n - l i n g twee- l i n g Rammen e e n - l i n g t w e e - l i n g . - . . - m - " - " - - - - * - - - e - 5 , s 4,O 7 , 3 6 5 , 5 6 1 2 , 0 6 9 , 5 0 l 7 , 1 8 1 3 , 6 9 2 1 , 9 2 1 7 , 5 3 2 5 , 9 6 2 1 , 1 7 2 8 , 0 4 2 3 , 2 5 De v o l g e n d e f o r m u l e s z i j n g e b r u i k t :

E 6 n l i n g ooi-lain j o n g e r dar1 70 dagen

g e w i c h t d i e r ( k g )

-

4 , 9 8 6 8

+

0 , 2 8 0 4 x l e e f t i j d

-

0,00002553 x l e e f t i j d 3

+

0 , 0 0 2 0 8 7 x l e e f t i j d 2

T w e e l i n g ooilann j o n g e r d a n 70 dagen

g e w i c h t d i e r ( k g ) = 3 , 5 0 4 9

+

0 , 2 9 1 3 3 x l e e f t i j d - 0 , 0 0 0 0 0 f t l 2 6 x l e e f t i j d 3

(20)

É é n l i n g ramlam j o n g e r d a n 70 dagen g e w i c h t d i e r ( k g ) = 5 , 4 8 6 8

+

0 , 3 0 0 4 x l e e f t i j d - 0 , 0 0 0 0 2 5 5 3 x l e e f t i j d 3 t- 0 , 0 0 2 0 8 7 x l e e f t i j d 2 T w e e l i n g ramlain j o n g e r d a n 70 dagen 1 g e w i c h t d i e r (kg) = 4 , 0 0 4 9

+

0 , 3 1 1 3 3 x l e e f t i j d - 0,000004126 x l e e E t i j d 3 - O, 1393 X

Voor de p e r i o d e n a 70 dagen z i j n gegevens g e b r u i k t v a n de I V O w e e g p r o e f ( d e

Graaf e n V i s s c h e r 1 9 8 4 ) . De afname v a n de g r o e i d o o r d a t de d i e r e n o u d e r

worden w o r d t v o o r g e s t e l d door h e t g r o e i v e r l o o p v a n de foklanimeren (2

l i . n g - o o i l a m m e r e n ) . Deze moeten overeenkoriistig h e t schaapmodel b i j h e t d r a c h t i g

worden 48 k g wegen. E r i s geen v e r s c h i l aangehouden i n w e i d e g r o e i b i j l - l i n g

o f 2 - l i n g e n .

R e s u l t e r e n d i n e e n g e w i c h t s v e r l o o p a l s weergegeven i n t a b e l 6 .

T a b e l 6 Berekend g e w i c h t s v e r l o o p lammeren n a s p e n e n t o t dekken

L e e f t i j d i n dagen Ooien Rammen

e e n - I i r i g t w e e - l i n g e e n - l i n g t w e e - l i n g Voor de p e r i o d e n a 70 dagen z i j n de v o l g e n d e f o r m u l e s g e b r u i k t om d e g e w i c h t e n t e b e r e k e n e n : E e n l i n g o o i l a m o u d e r d a n 70 dagen g e w i c h t d i e r ( k g ) - 1 1 , 7 1 1 0

+

0,21.2809 x l e e f t i j d - 8 , 4 3 7 1 6 x 1 0 - ~ x l e e f t i j d 2 - 1 , 5 6 8 5 6 x 1 0 - ~ x l e e f t i j d 3 T w e e l i n g o o i l a m o u d e r d a n 70 dagen g e w i c h t d i e r (kg)

-

6 , 9 2 0 9 9

+

0 , 2 1 2 8 0 9 x l e e f t i j d

-

8 , 4 3 7 3 7 x 1 0 - ~ x l . e e f t i j d 2 - 1 , 5 6 8 5 6 x 1 o w 7 x l e e f t i j d 3

(21)

Eenling ramlam ouder dan 70 dagen

gewicht dier (kg) = 10,3159 4- 0,201.862 x leeftijd - 2,87714 x 10'~ x leeftijd3

+

0,895509 x leeftijd

Tweeling ramlam ouder dari 70 dagen

gewicht dier (kg) = 5,52595

+

0,201863 x leeftijd - 2,87716 x 1 . 0 ~ ~ x

leeftijd3

+

0,895481 x leeftijd

4.2 Energiebehoefte

Uit de energie-inhoud per kg groei wordt als het lammeren betreft de VEVI-behoefte berekend. De gebruikte formules zijn sexe afnankelijk. Voor ooilamneren geldt de formule:

VEVI-behoefte = (((600

+

60 x gewicht dier) x groei dier)j(l

-

1 , 2 x groei

dier)) x 0,985 x 1,15/1,65

Voor ramlammeren geldt de formule:

VEVI-behoefte

-

(((600

+

60 x gewicht dier) x groei dier)/(l

-

1 , 2 x groei dier)) x 0,985 /1,65

De berekende VEVI behoeftes geven bij verschillende groeisnelheden afwijkingen Dit wordt gecorrigeerd door de totale VEVI behoefte te vermenigvuldigen met een groei afiankelijke correctie factor (tabel 7).

Tabel 7 Correctiefactor die moet worden gebruikt bij een bepaalde groeisnel- tieid (gram/dag)

Groei l00 150 200 250 300 350 Correctie 0.82 l.01 1.04 1.07 1.10 1.12

Totale energiebehoe£te voor lammeren

De uiteiridelijke totale energie-behoefte voor lammeren is opgebouwd uit energie voor onderhoud en produktie (groei) vermenigvul.digd met een correctie factor voor de groeisnelheid.

Als de lammeren buiten lopen is de behoefte voor onderhoud 15% hoger dan op stal.

(22)

4 . 3 Voeropname

Opnarne a a n m e l k

T i j d e n s de e e r s t e 70 dagen zogen d e l a n m e r e n . De p r o d u k t i e v a n e e n o o i komt g e h e e l ( l - l i n g ) of v o o r d e h e l f t ( 2 - l i n g ) t e n goede a a n e e n l a m .

Een l i t e r melk b e v a t 450 VEV1 ( m e l k v e r t e e r b a a r h e i d v a n 0 . 9 e n e e n q v a n 85

v o l g e n s v e e v o e d e r t a b e l 1 9 7 7 ) .

Opnan~e ~ i i t g r a s

De grasopnarne v a n d e lamnieren i s g e b a s e e r d op w e i n i g g e g e v e n s . Als

u i t g a n g s p u n t i s gekozen d e opname v a n v e r s g-as b i j o n b e p e r k t e w e i d e g a n g

z o n d e r b i j v o e d i n g . H e t m e t a b o l i s c h g e w i c h t i s v a n b e l a n g b i j deze o n b e p e r k t e

ruwvoeropname, B i j d e b e r e k e n i n g v a n de grasopname i s u i t g e g a a n v a n d e

v o l g e n d e opnaines :

T a b e l 8 Grasopname i n de weide t i j d e n s z o o g p e r i o d e ( l e 70 dagen) i n g d s p e r

kg 0 . 7 5

Gewicht Opname

T a b e l 9 Grasopname i n de weide na spenen i n g d s p e r kg 0 . 7 5

Gewicht Opriame - - " - - - * - - - . - - - * " - - , - - - u - - " - " - - - . . - - - - v - - - 2 2 , s 7 0 2 7 , s 75 3 2 , 5 8 0 3 7 , s 8 5 4 2 , 5 90 0 , 7 5

90 gram d r o g e s t o f p e r k i l o g r a m m e t a b o l i s c h gewichc ( k g ) i s weer a l s

maximum v e r o r i d e r s t e i c i .

Boveriscaaride u i t g a n g s p u n t e n r e s i ~ l . - c e r e n i n de v o l g e n d e f o r m u l e s :

- T o t e e n l e e f t i j d v a n 70 dagen:

(23)

- Na e e n l e e f t i j d v a n 70 dagen:

opname p e r = 4 7 , 5 -t g e w i c h t v a n h e t d i e r

Net a l s b i j de ooi.en w o r d t d e opname u i t g e c o n s e r v e e r d ruwvoer b e r e k e n d u i t de

o n b e p e r k t e d r o g e s t o f opname p e r d i e r , d i e g e b a s e e r d i s op d e g r a s o p n a m e , t e

v e r m e n i n g v u l d i g e n met: e e n f a c t o r . T . a . v . d e a c h t e r g r o n d e n van de

b e r e k e n i n g s w i j z e v a n d e z e f a c t o r w o r d t verwezen n a a r 3 . 3 (ie ruwvoeropname op

s t a l .

De f a c t o r v o o r lammeren i s a l s v o l g t :

Opname f a c t o r s t a l = 0 , 2 1 4 8 9

+

0 , 0 0 0 7 3 7 x voederwaarde ruwvoer

( i r i VEV1 p e r kg d r o g e s t o f )

V e r d r i n g i n g g r a s en ruwvoer d o o r b i j v o e d e r i n g met k r a c h t v o e r

I n h e t inedel i s eeri f u n c t i e opgenomen d i e b e r e k e n d h o e v e e l ruwvoer w o r d t

v e r d r o n g e n d o o r h e t v o e r e n v a n l. k g k r a c h t v o e r . U i t p r o e v e n v a n h e t Z W O

i s e e n g e m i d d e l d e v e r d r i n g i n g v a n 0 . 6 k g b e r e k e a d d i t s l u i t goed a a n b i j de

l i t e r a t u u r . Deze v e r d r i n g i n g g e l d zowel t i j d e n s w e i d e n a l s d e s t a - l p e r i o d e

(24)

5 . GEBRUIK SCHAAPMODEL

Ir1 dit hoofdstuk worden de benodigde in- en uitvoergegevens besproken. Dit aan

de hand van het rekenmodel dat op het Proefstation voor de Rundveehouderij, de

Schapenhoudezij, en de Paardenhouderij is ontwikkeld.

5 , l Invoer

Om er voor te zorgen dat de juiste berekeningen uitgevoerd worden moeten er

een aantal invoergegevens opgegeven worden.

De benodigde gegevens zijn onder te verdelen in twee categorieen:

- Diergegevens

- Voergegevens

Voor elke catergorie worden achtereenvolgens een aantal vragen gesteld.

Dit betreft:

De categorie waartoe het schaap behoort. De keus is ooi o£ lam. Rij Lammeren

is er verder de keus tussen ooi of een ramlam, opgegroeid als een een-ling of een twee-ling. Bij de ooien moet de leeftijd bij dekken opgegeven worden. De

keus is hier 0 , . 5 j aar t/in 4, . 5 jaar of ouder steeds per j aar.

De worpgrootte. Deze hoeft alleen opgegeven te worden als er berekeningen voor

ooien uitgevoerd worden. Er moet aangegeven worden hoeveel lammeren (l, 2, 3,)

de ooi draagt.

De dekdatum. Opgegeven moet worden op welke datum de dieren gedekt worden. Dit

Is het startpunt voor de berekeningen.

De in- uitschaardatum bij beweiding.

De voederwaarde van het winterruwvoer.

De maximale krachtvoerhoeveelheid, tijdens de dracht, de lactatie en de

droogstand.

De beide categorieen zijn weergegeven in tabel L0 dit aan de hand van de

(25)

Tabel 10 Vragenset met de mogelijke antwoorden

Vraag Mogelijkheden

Diergegevens Welke diersoort

2. Wat is de worpgrootte 3 . Op welke dag van de maand

wordt de ooi gedekt

L . in welke maand worden de

ooien gedekt

LAM01 = een-liiig ooilam LAM02 = twee- ling ooil.am

LAMRl

= een-ling ramlam LAMR2 = twee

-

1i.ng rariilam

00IHJ = ooi, half j aar oud bij dekken OOIAJ - ooi, anderhalf jaar oud bij dekken OOITJ

-

ooi, tweeenhalf jaar o ~ i c ì bij dekken OOZDJ = ooi, drieenhalf jaar oud bij dekken

OOIVJ - ooi, vierenhal£ j aar oud bij dekken minimaal 0 , maximaal 3

moet liggen tussen 1 en 31 moet liggen tussen 1 en 12

Voedervoorziening

L.

Op welke dag van de maand

wordt ingeschaard moet liggen tussen 1 en 31. 2. In welke maand wordt

ingeschaard

3. Op welke dag van de maand wordt uitgeschaard 4. In welke maand wordt

uitgeschaard

5. Wat is de kwaliteit van hec wintervoer voor de

ooien (VEM)

6. Wat is de kwaliteit van het wintervoer -7oor de lammeren (VEVT)

7 . Wat is de maximale krachtvoergift tijdens dracht. (kg krachtvoer)

8 . Wat is de maximale

krachtvoergift tij deris lactatie. (kg krachtvoer) 9. Wat is de maximale

krachtvoergift tijdens droogstarid. (kg krachtvoer)

moet liggen tussen 1 en 12 moet liggen tussen 1 en 31 moet liggen tussen 1 en 12

tussen 500 en 900 tussen 500 en 1000 tussen

O

en 2. tussen O en 2. tussen O en 2 5 . 2 Uitvoer

De uitvoer bestaat uit een kop met daarin opgenomen de meeste gegevens die opgegeven zijn bij de invoerprocedure.

Met de invoergegevens als uitgangspunt worden de berekeningen voor een dier uitgevoerd. De volgende zaken worden berekend.

(26)

CYC

.

DAG KAL. DAG S

/w

GEWICHT

-

DIER

-

VRUCHT GROEI

-

DIER - VRUCHT ENERGIEBEHOEFTE - GROEI

-

MELK - OND - TOT AAN. KG HEL,. VEN RV .VEN ENER. VER.§

.

VEM. KV KG. KV VEM. RV KG. RV WERKELIJK - GROEI

-

GEWICHT De cyclusdag (1-365).

De bij de cyclusdag behorende kalenderdag. De verbl-ijfplaats (stal of weide).

Het gewicht van het di.er

Het gewicht van de vrucht (incl.usief vruchtvliezen etc.)

De groei van het dier per dag

De groei van de vrucht (incliisief vrucht-vl-iezen etc.) per dag.

De energiebehoefte voor groei

De energiebehoefte voor rnelkprodtlktie (ooien) De energiebehoefte voor onderhoud

De tocale energiebehoefte.

De kilogrammeri ds die aan melk of ruwvoer worderi opgegnornen De energie-opname in de vorm van melk (lam)

De energie-opname in de vorm van ruwvoer.

Het tekort of het teveel aan opgenomen energie bij een onbe- perkte ruwvoeropname.

Als er een energietekort is wordt berekend hoeveel krachtvoer gegeven moet worden. Zou dit meer moeten z i j n dan de maximale krachtvoergi-ft dan resteert er een energietekort.

De VEM's uit krachtvoer De ki.logrammen krachtvoer De VEN'S uit ruwvoer

De kilograimen drogestof i1i.t ruwvoer

De werkelijke groei Het werkelijke gewicht.

De wer1cel.ijke ruwvoeropname in kilogrammen drogestof.

Als er teveel energie met ruwvoer opgenomen wordt, wordt de opname zover beperkt, dat er preci-es voldoende opgenomen wordt.

Als er te weinig energie met ruwvoer opgenomen wordt, wordt krachtvoer bijgevoerd. Door deze krachtvoergift wordt ruwvoer verdrongen. Be opname vaii ruwvoer daalt dan.

Is er, bij een inaxi.male krachtvoergift nog sprake van een tekort aan energie dan zal de groei minder zijn dan aan het begin verondersteld is. In een aantal gevallen wordt zelfs een

(27)

Blijft de werkelijke groei achter bij de normatieve groei, dan kan deze achterstand in een volgende periode, niet een teveel aan energie uit ruwvoer, ingehaald worden door een hogere groei.

OPN KV WER

- KG De uiteindelijke werkelijke ruwvoeropnaine rekening houdend met het in het vorige punt gsnoeinde inhaal-effec t.

-

VEM Da uiteindelijke werkelijke VEM-opname VEM.REH.WER Be werkelijke VEN behoefte

De berekeningen worden per dag gemaakt en naar een uitvoerfile geschreven. Zo is van dag tot dag te volgen wat er gebeurt.

Aan het eind van de uitvoex zijn de belangrijkste gegevens per dier getotali- seerd. Het betreft dan:

-

Hoeveelheid krachtvoer in zomer en winter en totaal - Hoeveelheid ruwvoer in zomer en winter en totaal - Totale energiebehoefte.

In tabel 21 is een stuk van de uitvoer weergegeven, inclusief de kop en de totaal tellingen.

(28)

C\! m m r. 0 0 d i+ m m

.

.

ri "- !Y u,

.

.

!Y m r-. r. 0 0 0 0

99

C 0 m m

.

.

d d N m m r. 0 o d ti

. .

0 0

2

8

m -3

s

s

m m m d m

e

d rl d ri

.

*

r( rl 0 0

4

9

0 0 m d r- m d -3 4 "i O N r. r- m m 0 0 r. r. N N W W N m m CO N

N

0 0 0 0 0 0

94

0 0 '?

.

m m 4 ti u, m

.

.

in m r. r-. m rn d N r. r.

S

i

7- d

2

2

m

225

r.r.r.

...

rl d d m !Y u,

...

in in u, r. r. r. 000 0 0 0

9..

0 0 0 r.r.l.

...

dr(4

;i;

m

m

-3 .T .T drid r. r. m

...

000

%%S

WWr- r.dd inmm m m m .?a* m N -3 r-mm w d d dtiN

...

N N P4 O00

944

0 0 0 rl d d in r. CU dr<N NNN comm W W \o r- r. r. r-WW -mm m m .t r(dd o00 0 0 o 0 0 0

994

0 0 0 O o O 0 0 0 o o o

.

.

0 0 0

944

000 m rn m .,. in in m r.mr. V) V) VI

222

rn <o r- .Te* d ti ti OOWW r( ti m m

2

n WC)

i:g

2

5

9

i

3

g

z

g

g$i

m 63 lnrnmw

..,.

mminm r. r-. '.-l i.

(29)

6. SLOTBESCHOUWINGEN

Het gepresenteerde computerprogramma is een eerste aanzet geweest om te komen

tot een schaapmodel. Het mag daarom ook niet verwacht worden dat dit een

eindprodukt is. Verbeteringen en aanvullingen zijn zeker noodzakelijk. Kort

weergegeven zijn het de volgende punten.

-

De verdringing van ruwvoer door krachtvoer. Deze verdri.nging is zeer

sumier ingebracht, er waren maar weinig gegevens voorhanden. Verder

onderzoek moet antwoord geven op de vraag hoe deze verdringing n u precies

verloopt.

- De verdringing van 0 . 6 klopt voor hooi, voor graskuil is de verdringing

waarschijnlijk lager deze mogelijkheid is nog niet in het schaapmodel

opgenomen.

-

Ruwvoeropname i.n weideperiode. In deze periode is de ruwvoeropnamecapaci-

teit van de dieren vaak erg groot. Daardoor wordt er veel meer energie

opgenomen dan volgens de behoefte nodig is. Bekeken moet: worden of de

veronderstelde beperkte voedering (volgens de norm) in de praktijk wel

realiseerbaar is.

-

Ruwvoeropname in de stalperiode. Wet verloop van deze opname is afgeleid

uit de ruwvoeropnamc in de weideperiode. Bij de vertaling is er van

uitgegaan dat de ruwvoeropname bij ad lib voedering afhanke1i:jk is van de

kwaliteit c.q. voederwaarde van het ruwvoer. Dit is gedaan in analogie aan

het koemodel. Of dit terecht is moet nader bekeken worden.

- Het model werkt nu op dagbasis en vraagt daardoor veel rekentijd. Bekeken

moet worden of werken op weekbasis ook acceptabel is. De rekentijd kan dan

aanzienlijk bek0r.t: worden.

-

Het is nu mogelijk per diercategorie (ooi of lam) te werken. Uiteindelijk

moet gerekend kunnen worden voor een schapenstapel. Daarvoor zal een

uitbreiding van het programma noodzakelijk zijn.

-

Mogelijk is het ook aan te bevelen nog eens kritisch naar de programma-

structuur te kijken. Mogelijk dat door een wat gewijzigde opzet de reken-

tijd nog bekort kan worden.

-

De kVEM-behoeftes berekend voor een ooi wijken nogal af van de tot nu

gehanteerde normen. In het

LEI

boekhoud systeern wordt gerekend met een 360

KVEM per schapeneenheid. Deze 3 6 0 kVEM omvat de totale voederbehoefte.

Berekeningen via het schaapmodel komen op behoeftes per ooi van rond de

5 0 0 KVEM per jaar. Tabel 12 geeft voor een aantal situaties de voederbe-

hoefte weer. In tabel 1.3 wordt de voederbehoefte van lammeren gegeven tot

(30)

T a b e l 12 V o e d e r b e h o e f t e i n kVEM's v a n o o i e n

L e e f t i j d b i j lammen G u s t Een lain Twee lammeren D r i e lammeren

w a a r v a n twee zogend l j a r i g 2 j a r i g 3 j a r i g 4 j a r i g 5 j a r i g T a b e l 1 3 V o e d e r b e h o e f t e i n kVEVI v a n lammeren t o t e e n g e w i c h t v a n 40 k g . Eenlirig o o i l a m 146 T w e e l i n g o o i l a m 152 E e n l i n g ramlam 1 3 4 T w e e l i n g r a n l a m 1 3 7

(31)

LITERATUUR

Benedictus, N., 1977, Een nieuw netto-energiesysteem voor herkauwers. Bearijfsontwikkeling 1 , 29-40.

C.V.B. 1988, Voedernormen landbouwhuisdieren en voederwaarde veevoeders. Centraal Veevoederbureau in Nederland. Lelystad 33ste druk 1988.

Donker, R.A., A.H. Visscher, 1986, Verificati.e van de gebruikte correctie- factoren bij de fokwaardeschatting voor het 135-dagen gewicht van Texelse lammeren.

Instituut voor veeteeltkundig onderzoek "Schoonoord" (I.V.O.) Zeist

-

Rapport B-281.

Everts, H., en H. Kuiper, 1988, De voeding van meerling dragende ooien: een verslag van zes voederproeven. Rapport I.V.V.O. Lelystad no. 194. Everts, H . , 1985, Voeding van de ooi rondom het werpen (2) De eerste weken

van de Lactatie. Het Schaap februari/maart 1.985, 2 , 22-23.

France, J . , N.R. Brockington and J.E. Newton, 1981, Modelling grazed grassland systerns: wether sheep grazing perinnial ryegrass. The grasland research institute, Hurley, Maidenhead, UK, Applied Geography 1 , 133-150.

Graaf de F., A . H . Visscher, 1984, De ontwilkkeling van een leeftijdscorectie- methode voor het gewicht van Texelaar lammeren. I.V.O. Zeist - Rapport B-234.

Hijink, J.W.F., A.B. Meijer, 1987, Het koemodel. P.R. Lelystad publicatie. Nr. 50.

Kuiper, H., H. Zverts, 1981, De invloed van krachtvoerbijvoedering op grasop- name en groei van Texelse lammeren.

I.V.V.O. Lelystad documentatierapport nr. 89.

Paquay, R . , F. Doize, J.Cl. Bouchat, 1977, Long-term control of voluntary food intake in sheep.

Ann.Kesch.Vet, 10, (2/3), 223-225.

Peart, J.N., 1979, The yield and composition of the milk of Finnish Landrace

x Blackface ewes. J . agric.Sci., Camb. 7 9 , : 303-313.

Robinson, J .

I.

McDonald, C.Fraser and R.M.J. Crofts 1977, Studies on re- production in prolific ewes. Growth of the products of conception. J . agric.Sci., Canib. 88,: 539-552.

Sheep improvements services, feeding the ewe, Meat and Livestock Commission 1983.

Schooten, C . , A.H. Visscher, 1987, Genetische parameters voor groei en slacht- kwaliteit van het Texelse schaap. I.V.O. Zeist -Rapport B-283..

(32)

ARC, 1 9 8 0 , The n u t r i e n t r e q u e r m e n t s o f r u m i n a n t i i t . e s t o c k , A g r i c u l t u r a l

r e s e a r c h c o u n c i l by t h e commoriwealth a g r i c u l t u r a i bureau:< - Veevoeder-

t a b e l , 1 9 7 7 , gegevens o v e r v o e d e r w a a r d e , v e r t e e r b a a r h e i d e n samen-

(33)

BIJLAGE

B i j l a g e 1 L i s t o£ t r a n s l a t i o n s of t a b l e s

T a b l e 1 Weight o f t h e ewes b e f o r e c o v e r i n g w i t h t h e a n u a l i n c r e a s e ( k g )

T a b l e 2 Weight f e t u s i n c l u s i v e

T a b l e 3 M i l k p r o d u c t i o n (kg/day) Eor 1 o r 2 s u c k l e d iambs

T a b l e 4 Maximum roughage i n t a k e , h o u s e d , e x p r e s s e d i n r e l a t i o n w i t h ad l i b

i n t a k e f o r g r a s s when grazi.ng

T a b l e 5 C a l c u l a t e d w e i g h t g a i n s f o r lambs up t o weaning

T a b l e 6 C a l c u l a t e d w e i g h t gai.ns f o r lanibs a f t e r weaning up t o c o v e r i n g .

T a b l e 7 C o r r e c t i o n f a c t o r t o b e u s e d f o r a c e r t a i n growth r a t e (gramrne/day)

T a b l e 8 G r a s s i n t a k e p e r day when s u c k l i n g ( f i r s t 70 days) i n g r . dm.

T a b l e 9 G r a s s i n t a k e p e r day a f t e r weaning when g r a z i n g i n g r . dm.

T a b l e l 0 Q u e s t i o n n a i r e , p o s s i b l e answers

T a b l e l1 P a r t o f t h e o u t p u t , w i t h h e a d i n g and t o t a l c o u n t s

T a b l e 12 Feed r e q u i r e m e n t s i n kVEM f o r ewtss

(34)
(35)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanaf 14 uur voor de meting mag u geen zware lichamelijke activiteiten uitvoeren.. Dit zijn activiteiten waarvan u gaat zweten en/of buiten

Eerst reken je zijn oorspronkelijke energiebehoefte uit.. Dit kun je met de

In dit onderzoek is een wiskundig model gemaakt en zijn testmetingen uitgevoerd om te onderzoe- ken of de energiebehoefte van kritisch zieke beademde pati¨ enten op de KIC continu

Overigens onderkennen beide onderzoeken de onzekerheden die er zijn in de berekening van verzilting op basis van knmi’06 scenario’s en de vele arbitraire economische aannamen

De zeven proeven die in 2007 en 2008 zijn uitgevoerd en waarop de responsmethode is toegepast, kunnen aangemerkt worden als de formele proeven die gebruikt kunnen worden voor

Figure 5.8: MULTALL total pressure ratio comparison with experimental results for the NASA test case....

Given differences in habitat types for pollinators, and in particular, nectar resource diversity, nectar energy content, nesting substrate availability, floral abundance

In paragraaf 4.3 wordt duidelijk gemaakt welke invloed verschillende aannamen voor de gebruikte waarden voor hulpstoffen in afvalwaterzuivering hebben op de milieuimpact en