• No results found

Teule

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Teule"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Herman Teule

Christenen in het Midden-Oosten: welke plaats in welke maatschappij?

Inleiding:

Minorisering van de christelijke gemeenschappen. Oorzaken; enkele aantallen. Het verdwijnen van het christendom uit de regio.

Een historische terugblik: I.

In de periode vóór de islam is het christendom in het Midden-Oosten (nu: Oost-Turkije, de Arabische wereld en Iran) weid verbreid, maar ook zeer verdeeld, een verdeeldheid die door speelt tot vandaag.

De verdeeldheid heeft te maken met zgn. verschillende christologische interpretaties (hoe definiëer je dat Jezus Christus tegelijk beleden wordt als mens én als God?), maar evenzeer speelden politieke en ‘nationale’ of etnische factoren een rol.

II.

In 632 sterft Mohammed. Binnen een periode van tien jaar komen de belangrijkste

(christelijke) centra van het Midden-Oosten (Damascus, Jeruzalem, Antiochië, Edessa, Homs, Alexandrië, ...) onder islamitisch bestuur. Er wordt een juridisch statuut uitgewerkt wardoor de plaats van de christelijke gemeenschappen binnen de nieuwe islamitische setting op zijn minst theoretisch duidelijk wordt (dhimma-stelsel). In de initiële periode blijven christenen belangrijke posten in de administratie vervullen. In de eerste Abbasidische periode (750-950), toen de islamitische hoofdstad Baghdad gesticht werd, onstaat er een belangrijke culturele en godsdienstige interctie tussen christenen en moslims. Men kan zelfs spreken van

gestructureerde vormen van dialoog

(‘laten we ons hart leegmaken”/Abraham van Tiberias; de institutie van de majlis.

De eerste abbasidische periode is van fundamenteel belang voor de arabisering van een groot deel van de christelijke bevolking.

In de periode 1000-1350: periode van Byzantijnse reconquista en vooral de vestiging van Europese kruisvaarderstaten. De solidariteit tussen autochtone christenen en moslims komt onder druk.

III.

1258: verwoesting van Baghdad. Begin van marginalisering van de christelijke bevolking. Er begint een periode die wel gekarakteriseerd is als “de donkere nacht”.

IV.

Ottomaanse periode: vanaf 1516 wordt de Arabische wereld bestuurd vanuit Istanbul door een nieuwe islamitische dynastie, de Turks-sprekende Ottomanen. De donkere nacht is hiermee niet ten einde:

Christenen kijken uit naar het westen voor hulp; er onstaat een beweging die verschillende christelijke groeperingen er toe brengt zich aan te sluiten bij de paus van Rome (zgn.

geünieerde kerken). Het zoeken naar westers protectie biedt ook politieke voordelen (systeem van capitulaties). Christenen worden langzamerhand vreemden in eigen huis.

(2)

I.

De relaties met Europa bewerken enerzijds dat christenen binnen de eigen politeke context gemarginaliseerd worden. Van de andere kant stelt de Europese connectie hen in staat bij te dragen tot het binnenbrengen van vernieuwende ideeën binnen deintellectueel gescleroseerde Arabische wereld.

Christenen worden actief in het ontwikkelen van een Arabisch nationalisme (19de eeuw). De achtergrond hiervan was dat door het Arabisch nationalisme het criterium van “Urubah” (Arabness) bepalend wordt voor de plaats die men ineemt in de maatschappij en niet langer de godsdienst zoals in het Ottomaanse Rijk, waar het fundament de islam was en christenen slechts een gedoogstatuut genoten. Dit laatste aspect verklaart dat in de tweede helft van de 19de eeuw velen christene het Midden-Oosten verlaten en zich vestigen in de diaspora. II.

Het Jaar van het Zwaard (shatto d-Sayfe), sommigen spreken van de genocide van 1915, betekent de uitmoording en verdrijving van miljoenen Ottomaanse christenen in het gebied dat nu Turkije is. De consequentie is een hertekening van de geopolitieke realiteit van de christelijke minderheden in de Arabische wereld: Armeense, Assyrische en Syrische

christenen kunenn niet terugkeren naar Anatolië (Oost-Turkije) en vestigen zich permanent in Arabische steden zoals Mosul, Bagdad en Aleppo.

III

De participatie aan de Arabische nationale Beweging in the 19de eeuw vertaalt zich na de ineenstorting van het Ottomaanse in actieve inzet voor het vestigen van seculiere nationale Arabische staten zoals Irak, Syrië, Palestina en Egypte.De mandaatperiode doet sommige christenen nog tijdelijk dromen van de tijd dat ze konden rekenen op Europese bescherming, maar in de nieuw gevormde Arabische nationale staten was daar geen plaats meer voor en belangrijke groepen christenen engageren zich in nieuwe nationale projekten. Het oude

dhimma-statuut gebaseerd op godsdienst en de suprematie van de islam wordt vervangen door burgerschap, waar christenen samen met moslims politieke partijen oprichten of uitbouwen zoals de Wafd in Egypte of de Baath in Syrië en Irak.

IV.

Deze christelijke politieke participatie impliceert een uitzuivering van de positie van de religieuze leiders van de verschillende kerkgemeenschappen die traditioneel ook een politieke rol speelden. Met name in Irak heeft dit dramatische gevolgen, zoals de verdrijving van belangrijke groepen christenen die niet mee waren met de nieuwe tijd (“Assyrische patriarch vestigt zich in Chicago” !!).

V.

Een recente methode om zich politiek te affirmeren, met name in Irak, is de kaart te trekken van de etnicteit: men is geen religieuze minderheid, maar een etnische: men is in de eerste plaats Assyriër, authentiek Kopt, Armenier, enz. . Men evrwacht op deze manier bepaalde rechten af te dwingen. De afwijzende reactie van religieuze leiders is begrijpelijk. Een tegenstrategie, medeontwikkeld door Jean Corbon in zijn boek L’Eglise des Arabes is de opriep alle particuliere etnische zelfdefinities te overstijgen en zich te affirmeren als Arabisch christen, zoals men dat deed in de eerste Abbasidische periode en in de 19de eeuw.

Hierdoor is men in staat een relevante positie in te nemen in de huidige Arabische wereld en kan men participeren aan nieuwe ontwikkelingen en zelf initiatieven nemen, met name door het introduceren van begrippen als laïciteit, ‘civil society”, enz.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo is in gemeenten met een actief wijkteam niet alleen het gebruik van jongeren uit de laagste inkomenspositie en jongeren met een migratieachtergrond sterker gestegen, ook de

Het zeemans-leven, inhoudende hoe men zich aan boord moet gedragen in de storm, de schafting en het gevecht.. Moolenijzer,

[r]

Verder is in de tweede meting een vraag opgenomen of het werken op locatie noodzakelijk is (het werk kan niet thuis uitgevoerd worden) of dat mensen liever zelf op locatie werken

De Nationale ombudsman ontving in 2012 ruim 1.900 reacties op de enquête 'Waar loopt de burger tegenaan in zijn contact met de over- heid?' De enquête is online uitgezet

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,