• No results found

De waarde van de slootbagger in de polder "Het Grootslag"

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De waarde van de slootbagger in de polder "Het Grootslag""

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NN31545.01B9

Ï0TA no

-

169 d

*

d

-

1 mei 1965

De waarde van de slootbagger in de polder "Het Grootslag"

dr.J .Buti ja BIBLIOTHEEK BS F r

AFÏ-Droevenda^;::cs;ï^g 3a

Inleiding 6700 A E Wageuingen

Slootbagger wordt reeds eeuwenlang in Koord-Holland en ook in de vaarpolder Het Grootslag op grote schaal gebruikt als grondver-beteringsmateria&l op tuinbouw- en landbouwgronden. Oudtijds werd

ze als bemestingsmateriaal hoog gewaardeerd. Eet kwam zelfs voor, dat tuinders in donkere nachten in buurmans sloot gingen baggeren

(E00REEL003, 1952). In recente perioden (EECHEBING, 1942), maar ook nu nog wordt veel bagger gebruikt. Gemiddeld wordt

tegenwoor-3

dig circa 50 œ bagger per jaar per ha uitgebracht? in het inten-3

sief beteelde centrale deel circa 65 m , Doordat het baggeren en

het spreiden van de bagger geheel mechanisch kunnen worden uitge-voerd en mede doordat het waterschap subsidie verleent op het uit-baggeren van niet voldoende schone sloten, is het uit-baggeren in de laatste tien jaar sterk toegenomen. Be kwaliteit van de bagger is echter teruggelopen, zelfs in die mate, dat sandige humusarme b£g-ger bij voorkeur niet gebruikt wordt op lichtere slempende gronden. Men kan overigens de vraag stellen of het baggeren in het huidige tempo voortgezet kan worden.

Poor het lage percentage humus in de bagger blijkt de

hoeveel-heid organische stof die tegenwoordig aan de tuingronden wordt

ge-geren slechts matig te zijn. Andere organische stoffen dan bagger worden weinig gebruikt. Eet dekken van tulpen met turfstrooisel-achtig materiaal neemt wel toe maar is geen regel. Van het strodek op de bollenpercelen blijft doorgaans weinig organische stof achter, omdat het stro weer verwijderd wordt of verbrand. De teelt van groen-benaesters neemt wel toe, maar beslaat toch nog een gering percentage van de cultuurgrond. Omdat dese gewassen in de drukke tijd van het jaar geteeld moeten worden, blijven ze veelal achterwege. Enkele ka-pitaalkrachtige bedrijven zijn begonnen met de aanleg van kunstwei-den als voorteelt voor de bollenteelt.

Het zijn tegenwoordig vooral de bagger en de resten van de cul-tuurplanten die in de behoefte aan organische stof moeten voorzien.

CENTRALE LANDBOUWCATALOGUS

(2)

2

-Een factor die in het nadeel van een goede humusvoorziening werkt is ook het afvoeren van het bollen- en aardappelloof. Dit geschiedt omdat men plantenziekten met het loof tracht te verwijderen en de grond zo gezond mogelijk wil houden. Bij de beperkte vruchtwisseling is deze handelwijze zeer begrijpelijk.

In een vroegere tijd, namelijk in die van de paardetram, blijkt er een aanzienlijke aanvoer van "trammest" via de Broekerhaven te heb-ben plaatsgehad. Momenteel is de aanvoer van stalmest naar dit gebied

seer gering» vooral door de hoge aanvoerkosten. Omdat er vele slem-pige en zware gronden in Eet Grootslag voorkomen die gunstig reage-ren op goede bagger, is het begrijpelijk dat een belangrijke groep van tuinders de bagger nog zeer op prijs stelt.

Indien een ruilverkaveling uitgevoerd wordt zal echter een deel van de sloten verdwijnen. Daarom is het gewenst oir. de waarde van de bagger zo goed mogelijk te bepalen. Daar een nauwkeurige waardebepa-ling vele proeven gedurende een lange reeks van jaren zou vergen, wordt volstaan met een benadering van de waarde van de bagger op ba-sis van de analyseresultaten van het baggeronderzoek door het Be-drijf s laboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek en het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid te Groningen. Het gehalte aan organische stof en stikstof van de bagger zal daartoe worden ver-geleken met de gehaltes aan deze stoffen in meststoffen met een be-kende prijs. Niet alleen het gehalte maar ook de kwaliteit van de organische stof en de stikstof worden in aanmerking genomen. De kos-ten voor het verspreiden van de verschillende meststoffen lopen sterk uiteen. Hiermee zal bij de waardebepaling eveneens rekening worden gehouden•

Baggeranalyses

Monsters van "gezeten" bagger werden voorjaar 1$62 op een 30-tal plaatsen genomen (zie bijhorende kaart).

De analyseresultaten van het baggeronderzoek zijn vermeld in tabel 1 * Yoorts kon gebruik worden gemaakt van een 10-tal analyses van oudere datum uit het archief van de Rijkstuinbouwconsulent te Hoorn (zie tabel 2 ) .

In vergelijking met de gewone bouwvoor van de tuinhouwgronden is de eigenlijke bagger humus- en kalkrijker en aanmerkelijk kali- en

(3)

Een factor die in het nadeel van een goede humusvoorziening werkt is ook het afvoeren van het bollen- en aardappelloof. Bit geschiedt omdat men plantenziekten met het loof tracht te verwijderen en de grond zo gezond mogelijk wil houden. Bij de beperkte vruchtwisseling is deze handelwijze zeer begrijpelijk.

In een vroegere tijd, namelijk in die van de paardetram, blijkt er een aanzienlijke aanvoer van "trammest" via de Broekerhaven te heb-ben plaatsgehad. Momenteel is de aanvoer van stalmest naar dit gebied Heer gering, vooral door de hoge aanvoerkoe ten. Omdat er vele slem-pige en zware gronden in Eet Grootsiuj-. voorkomen die gunstig reage-ren op goede bagger, is het begrijpelijk dat een belangrijke groep van tuinders de bagger nog zeer op prijs stelt.

Indien een ruilverkaveling uitgevoerd wordt zal echter een deel van de sloten verdwijnen. Daarom is het gewenst oir de waarde van de bagger zo goed mogelijk te bepalen. Daar een nauwkeurige waardebepa-ling vele proeven gedurende een lange reeks van jaren zou vergen, wordt volstaan met een benadering van de waarde van de bagger op ba-sis van de analyseresultaten van het baggeronderzoek door het 3e-drijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek en het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid te Groningen. Het gehalte aan organische stof en stikstof van de bagger zal daartoe worden ver-geleken met de gehaltes aan deze stoffen in meststoffen met een be-kende prijs. M e t alleen het gehalte maar ook de kwaliteit van de organische stof en d© stikstof worden in aanmerking genomen. De kos-ten voor het verspreiden van de verschillende meststoffen lopen sterk uiteen. Hiermee zal bij de waardebepaling eveneens rekening worden gehouden.

Bagge ranalyse s

Monsters van "gezeten" bagger werden voorjaar 1Q62 op een

30-tal plaatsen genomen (zie bijhorende kaart).

De analyseresultaten van het baggeronderzoek zijn vermeld in tabel 1. Voorts kon gebruik worden gemaakt van een 10-tal analyses van oudere datum uit het archief van de Rijkstuinbouwconsulent te Hoorn (zie tabel 2 ) .

In vergelijking met de gewone bouwvoor van de tuinbouwgronden is de eigenlijke bagger humus- en kalkrijker en aanmerkelijk kali- en fosfaatrijker. Gegevens over de "gewone" bouv;voor werden eveneens

(4)

- 3

door de Rijketuinbouweonsulent ter beschikking gesteld.

Het verschil in het humusgehalte van de vroegere en de tegen-woordige bagger (zie tabel 1 en 2) is opvallend. Ket tegentegen-woordige percentage organische stof is gemiddeld slechts 2/3 van het gere. Dit kan worden toegeschreven aan de verschillen in de vroe-gere en de hedendaagse baggerwinning en -vorming. Vroeger werd de bagger met de hand "gebeugeld", met een soort schepnet opgehaald,

terwijl tegenwoordig vrijwel alle bagger met drijvende kraantjes,

uitgerust met een grijper)wordt gewonnen. De huidige bagger is

al-leen fosfaatarmer maar overigens komt ze vrijwel overeen met de "b-bagger" volgens DECHERlïJG (1952), die bestaat uit de eigenlijke bagger en een deel van de slootbodem.

Ben strengere keur op het wegwerpen van organische plantenresten in de sloten vermindert ongetwijfeld het humusgehalte van de bagger; al "waait" er nog steeds veel materiaal van de wal in de sloot. Ook is in de huidige diepere sloten de plantengroei geringer dan in de vroegere ondiepe sloten. Door deze veranderingen in de aard van de bagger lijkt het ons niet verantwoord veel aandacht aan oudere bag-geranalyses te schenken.

Enkele opvallende betrekkingen tussen de verschillende bagger-gehaltes vallen op te merken (zie tabel j ) . Zwaardere bagger is humus-stikstof- en kalirijker (zie ook afb. 1 ) . Humusrijkere bagger is kalirijker en vaak rijker aan fosfor.

De samenhang tussen het gehalte aan kalk en humus en tussen kalk en afslibbare delen is gering. Het N-totaal gehalte en het C-el gehalte zijn sterk geoorreleerd. De c/N-verhouding in de bagger is ongeveer gelijk tien. Vergeleken met de weinige gegevens over de c/üf-verhou-ding, die EECKERlifG voor enkele baggersoorten opgeeft, ligt deze ver-houding op een laag niveau. Kenmerkend is de grote uniformiteit van deze verhouding in het gehele gebied. Alleen humusrijke bagger beeit doorgaans een iets hogere C/N-verhouding.

De humusrijks te bagger bezit dus in het algemeen de meeste planten-voedingselementen.

De bouwvoor blijkt gemiddeld een lager gehalte aan organische stof te bevatten dan de bagger. Er blijkt in dit'opzicht echter een groot verschil tussen lichte en zware gronden. Lichte gronden zijn duidelijk armer aan organische stof, maar naarmate ze zwaarder worden verschil-len ze minder en minder in humusgehalte met de bagger, terwijl de

(5)

zwaarste zeli?s rijker aan humus blijken dan bagger met een overeen-komstig alibgehalte (zie afb. 1)«

Aan het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid zijn een aantal

bag-germonsters geanalyseerd die in het late najaar van 1962 zijn geno-men (zie bijgevoegde kaart). Hierbij is vooral de aantastbaarheid van de organische stoffen nagegaan (zie tabel 4)« De vorming van

koolzuur en oplosbare stikstofverbindingen (NO. + NH,)» blijkt in de bagger in een hoog tempo te verlopen, zoals het ook in andere

verse organische stoffen (b.v. stalmest) optreedt. Mengsels van en-kele groncen uit Het Grootslag met bagger vertonen doorgaans een ver-hoogde koolzuur- en nitraatproduktie, vergeleken met ongeœengde

grond. Voor de plantenvoeding blijkt bagger dus een geschikt mate-riaal. Voor de verhoging van het humusgehalte van de grond lijkt ze evenwel van geen betekenis, mede omdat het gehalte aan organische

stof laag is en bagger een grote hoeveelheid minerale delen met de humus in de bouwvoor brengt.

Waardenormen voor bagger

Aangezien de tuingronden van Het Grootslag vrij rijk aan fos-faat zijn, terwijl de kalktoestand ook goed genoemd mag worden, heb-ben wij de waarde van de kalk-, kali- en fosfaataanvoer met de bag-ger verwaarloosd - DER DÜ1Ä, 1957 is "van mening, dat voor tuinbouw-gronden de fosfaatwerking van stalmest in het algemeen zelfs ver-waarloosd mag worden - In enkele individuele gevallen, bij arme of zeer zware gronden, zou echter wel rekening gehouden moeten worden met de kali-, fosfaat- en kalkaanvoer.

Bet gehalte aan fijn zand, een doorgaans ongunstig hoog gehalte met het oog op de alempgevoeligheid van vele gronden in Het Groot»

slag, is moeilijk zonder nader onderzoek te waarderen . Op de lich-tere gronden kan het gebruik van bagger nadeel opleveren voor de cul-tuur. Waarschijnlijk is dit niet direct het geval, maar pas na enige jaren, wanneer het gunstige effect van de aangevoerde organische stof is verdwenen. Op zware gronden wordt de aanvoer van zandig ma-teriaal steeds poaitief gewaardeerd.

75

'Waarschijnlijk zullen het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid te Groningen en het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishou-ding te Wageningen te zijner tijd hierover meer gegevens kunnen verstrekken.

(6)

ip» s *•

Wegene de lage C/N-verhouding in de bagger zal de stikstof ge-makkelijk voor de planten ter beschikking komen (GERRITSEN, 1939 c WAKSKAN, 1952). Wij mogen wel aannemen, dat de baggerstikstof ten-minste een gelijke waarde bezit als die in stalmest. Omdat de c/N-verhouding in goede stalmest 15 à 20 bedraagt (GERRITSEN, 1959) is deze veronderstelling zeker niet ten voordele van de bagger. Goed bewaarde stalmest bezit 5»5 kg N/ton vers materiaal (OTTEN, 1954)« Indien een volumegewicht van luohtdroge (bij 80° C gedroogd) bag-ger van 1,25 wordt aangenomen (zoals ook voor losse grond geldt)

3 0.21

dan zal 1 nr bagger 1250 x - * » » 2,65 kg N bevatten.

Aldus zal tegenwoordig 1 nr bagger in stikstofwaarde gelijk zijn aan r^jp x 1 * bijna een halve (0,46) ton stalmest. Als het percen-tage organische stof tot 3$ en daarmee evenredig ook het N-gehalte

tot | J Y x 0,21$ - 0,135$ daalt, staat 1 m5 bagger in stiketofwaarde

gelijk aan 0,31 ton stalmest en bevat dan slechts 1250 x "jlffi -- 1,69 kg N.

Het blijkt evenwel, dat de jaarlijkse stikstofaanvoer door de be-mesting met kunstmest reeds de hoeveelheid stikstof dekt die met

de geoogste Produkten aan de grond wordt onttrokken. Enig stikstof-verlies zal er ook door uitspoeling en vervluchtiging optreden. Een globale stikstofbalans van het gehele gebied zal er ongeveer als volgt uitzien.

(7)

1. 2.

Ja.

Jb.

N-winst/ha

i') ""

Kunstmest ' 3) Stalmest"^ 2000 runderen x 26 x 300 varkens x 3 Ï Bagger 50 m5 4' x 1,25 x 0,: waaronder begrepen Riolering 30 kg 295OO personen^ 50$ 50$ 2196 108

5

131 kg M It 244 kg N-verlies/hi 2 4 . Geoogste gewaasen a. 35$ vr. aard. 20 t x 0,33$ b . 10$ zomerbloemk. c. 25$ herfstbloemk 50 t x 0,4$ 15 t blad x 0,5$ N d. 25$ tulpen 55COOO et x J j § S -^50 kg x 0,7$ e. 25$ grasland 5 t dr.st. 110 kg 5. Vervluchtiging + nitrificatie a ) 23 kg 44 kg 11 kg 28 kg max.

6. In de sloten geraakte plan

tenafval max. 7a» üitspoelingj door

wa-terplanten opgenomen max.

b. Üitspoelingj naar s afgevoerd

8. Winst aan stikstof, gelegd in humus see , vast-106 kg (30)" (20)" (40)" (48)" p.m. 244 kg

^Afleveringen in Het Grootslag, boekjaar 1960/1961 en 1961/1962 van de C.A.V.'ss "Akkerbouw" Andijk, "Ceres" Bovenkarspel, "De Streek" Bovenkarspel, "Centr. Co5p. L.T.B." Hoogkarspel.

2'Landbouwgifds 1962/1961

BECKEE DILLINGEN, 1937 ALGEEA, 1944

RAPPORT 290, Landbouw Economisch Instituut, 1958 ^OTTEN, 1954

LANDBOUWTELLING C.B.S., i960

2ie volgend punt s Hoeveelheid bagger

4)

5)

VOLKSTELLIMG C.B.S., 1960 GBOOTEEHÜIS, 1950

(8)

7

-De stikstof die door d© kunstmest en de organische meststoffen wordt aangevoerd zal dienen om de verliezen, onder andere door het afvoe-ren van de oogst, door uitspoeling en vervluchtiging, aan te vullen en eventueel om de bodem aan stikstof te verrijken. Verschillende posten uit deze balans zijn moeilijk te schatten. Omdat vrijwel al-le rioal-leringen in Het Grootslag vrij op het polderwater lozen is naar schatting 30 van de 1J0 kg N die met de bagger op het land komt van menselijke oorsprong. In de toekomst zal deze hoeveelheid waar-schijnlijk sterk verminderen door de aanleg van een rioleringstel-sel.

De grootte van de posten 5 tot en met 7 is niet te achterhalen. Er is alleen een vermoedelijke orde van grootte opgegeven. Post 7b vormt in wezen d© sluitpost als poet 8 * 0 wordt gesteld.

De stikstof die met de cultuurplantenaiNral, met de waterplanten en uit de rioleringen in de sloot wordt gebonden (de posten 6 en 7a) geeft een aanduiding van de humusproduktie in de bagger voor de ko-mende jaren.

De stiketofaanvoer met het oog op de plantengroei blijkt dus

over-vloedig te zijn. De waarde van de stikstof in de bagger kan dus niet

hoog gesteld worden. Een redelijke schatting van de stikstofbemes-tingswaarde van de bagger zou op 50% gesteld kunnen worden van de hoeveelheid zuivere stikstof die met de bagger wordt aangevoerd. In het eerste jaar na het baggeren komt circa 20$, nadien nog circa 10$ van de stikstof aan de planten ten goede.

Nu is niet alleen de stikstof in de bagger, maar ook de orga-nische stof (de "humus" van de analyse) van betekenis. Bij een eer-ste benadering zou de waarde van de organische stof gelijkgeeer-steld kunnen worden aan die in stalmest of andere organische stoffen, die in grote hoeveelheden verkrijgbaar zijn. Hierbij wordt het verschil

in gehalte aan voedingselementen (vooral stikstof) en

structuurbe-1 )

vorderende of bedervende eigenschappen ' dus verwaarloosd. Eu bevat 1 o luchtdroge bagger (deze weegt 1250 kg) tegenwoordig

1250 x &4? « 5ö,ö kg droge organische stof ' j als het gehalte aan

organische stof terugloopt tot 3$j 1250 x T*r- - 37,5 kg droge stof.

'Waarschijnlijk zal het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid te zij-ner tijd hierover meer gegevens kunnen verstrekken.

(9)

1)

Stalmest bevat per ton 170 kg organische stof , stadsvuilcompost-7AM bevat circa 150 kg organische stof, stadsvuilveencompost-VAM

5

2)

bevat circa 190 kg organische stof per m en 1 ha groenbemesting 3)4)

produceert circa 3000 kg droge organische stof ' ' 3

Aldus komt 1 m bagger overeen met:

Bij 4,7% organische stof Bij 3»0$ organische stof

-*!*§ - 0,35 ton ZL& « 0,22 ton stalmest

^Ifo * °»39 a ' % Q - 0,25 v? stadsvuilcompost

5~*~ - 0,31 m* «2JU2 " °»2 m stadsvuilveencompost

\QQQ • 0,02 ha ^QQO " 0,013 ha groenbemesting

Evenals voor stikstof zou het van belang zijn om de organische stof balans van het gebied te kennen. Voor de opstelling daarvan ontbre-ken echter te veel gegevens - onder andere de behoefte voor verschil-lende gronden en gewassen aan organische stof.

Tenslotte bezit de bagger nog enige waarde als materiaal voor de opvulling van laagten in het terrein, rattensleuven langs de slo-ten, gaten in ingezakte aloottaluds en dergelijke, maar dit is van geringe betekenis.

Hoeveelheid bagger

Uit metingen in twee proefgebieden in het midden van de polder respectievelijk met veel en vrij weinig sloten, bleek dat er

reepec-3

tievelijk 524 ®*i 270 m verse bagger per ha in de sloten aanwezig was in 1961 ; of wel respectievelijk 2,6 en 1,7 m bagger per meter slootlengte. Indien men aanneemt dat alle sloten regelmatig worden uitgebaggerd, betekent dit in het jaar van baggeren een hoeveelheid

1'0TTEN, 1954

2)

'Opgave van de K.V. VAM te Amsterdam

^Landbouwgids I961/1962 4)

'Omdat het produkt tuinturf een veel stabieler soort organische stof

bevat is het niet als vergelijkingsmateriaal gebruikt} 1 w? bagger

zou met 0,65 m tuinturf overeenkomen. Aangezien steeds meer turf-produkten voor het dekken van bollen worden gebruikt, vermindert daardoor ook de betekenis van de baggeraanvoer.

(10)

- 9

van respectievelijk eiree 1050 en 550 m . Wanneer bovendien wordt

aangenomen, dat er iedere vijf jaar wordt gebaggerd en dat de

ge-bieden met veel sloten 1/4 deel van het gebied beslaan, dan wordt

dit voor het gehele centrale gebied gemiddeld circa -r— » 135 »

verse bagger per jaar per ha.

De gebaggerde hoeveelheid materiaal is ook bepaald op een 30-tal

verspreide plaatsen (zie bijgevoegde kaart) in het voorjaar van

1962. De hoeveelheid gebaggerd en tot een steekvaste substantie

3 3

opgedroogd materiaal bedroeg 5»2 m en 1,3 ra bagger,

respectieve-lijk per meter bannesloot en per meter perceelssloot; of wel

gemid-deld circa * r - - circa 80

var

per jaar. Uit krimpbepalingen,

uitge-voerd in het laboratorium blijkt dat verse bagger 2-61$ (gem.5870) kan

krimpen. De mate van krimp hangt vooral af van het gehalte aan

orga-nische stof. Het is dus alleszins aannemelijk dat van de

eerstgeaoem-3 eerstgeaoem-3

de 680 m verse slootbagger ongeveer 540 m steekvast materiaal

over-blijft na een overwintering op de slootkant ; dus een hoeveelheid van

68

m

per ha per jaar.

Het polderbestuur van Het Grootslag schatte de'*hoeveelheid bagger die

in loonwerk werd gebaggerd als volgt»

Centrale gebied (gemeenten Indijk, Bovenkarspel, ,

Grootebroek) circa 60 m /ha

Gemeenten met meer grasland (Enkhuizen, Hoogkarspel

Venhuizen, Wervershoof)

M

40

M

Gehele gebied « 3,5 "

In het belangrijke centrale gebied van Het Grootslag werd dus

tot voor kort eenzelfde hoeveelheid bagger gewonnen als er gemiddeld

in de sloten aangroeit (aangenomen een baggerperiode van 5 jaar en

een krimp van 50$ van de verse bagger). Indien er bijna 80 nr per ha

per jaar gebaggerd blijkt te worden, zoals in het voorjaar van 1962

in het oentrale deel van de polder, dan is het duidelijk dat er op

de baggervoorraad wordt ingeteerd. Ook het teruglopen van het

percen-tage organische stof in de bagger (vergelijk tabel 1 en 2) van 7»2

tot 4

%li°

verraadt dat de gebaggerde hoeveelheid tegenwoordig zo groot

is, dat de baggerkwal'iteit en misschien ook de winbare hoeveelheid

terugloopt.

(11)

winbare bagger circa 65 m per ha per jaar kan blijven.

De organische stof, die wel de grootste waarde van de bagger verte-genwoordigt, zal echter in de toekomst verder in gehalte dalen. De

argumenten voor deze voorspelling willen wij vooral ontlenen aan de stikstofbalans. Hierbij voeren wij aan, dat in de natuur een

hoeveel-heid stikstof meestal gebonden blijkt aan een bepaalde hoeveelhoeveel-heid organische stof - in ons geval is de c/N-verhouding in de bagger vrijrel steeds gelijk 10 - Uit de stikstofbalans bleek, dat met de

bagger op de akker terechtkomt een hoeveelheid organische stof die

circa 150 kg ï< bindt, terwijl er met plantenresten in de sloot

slechts kan worden gevormd een hoeveelheid organische stof die

maxi-maal 60 kg l\ in de bagger bindt. Het gehalte aan organische stof

wordt onder andere door de volgende factoren in belangrijke mate be-paald:

1. de hoeveelheid (zeer humusarme) ondergrond die met de eigen-lijke bagger wordt opgehaald

2. de hoeveelheid planten en dergelijke (waaronder menselijke en dierlijke afvalstoffen) die in de bagger terechtkomt

J. het humusgehalte van de grond die in de sloot spoelt.

Het gehalte aan organische stof in het gebaggerde materiaal zal in de toekomst niet teruglopen door een vermindering van de invloed van de eerste en laatstgenoemde factoren, maar wel van de tweede. De tweede zal ongeveer de helft van de huidige bijdrage gaan leveren. In de sloot wordt immers aan organische stof gebonden 20 kg K uit cultuurplantenafval + 40 kg N in waterplantenafval (+ 30 kg N uit de riolering, die eohter t© zijner tijd tot een zeer geringe hoe-veelheid zal afnemen) « oirca 60 kg (tot 90 kg) N, terwijl uit de sloot wordt gebaggerd een hoeveelheid organische stof die 131 kg ïï bindt. Dit zal tot gevolg hebben, dat het organische stofgehalte

van de bagger gaat dalen van 4tlfi tot omstreeks 3$.

ffaardeberekeningen van de bagger

Bij de volgende waardeberekeningen van de bagger is vooropge-steld, dat de waarde wordt benaderd vanuit de waarde die men aan een van zijn samenstellende delen toekent. Hoe alle eigenschappen tezamen zijn te waarderen is alleen met veldproeven na te gaan.

(12)

ge 11 ge

-bruiker met zich brengt voordat het over de akker is verspreid. Een

vergelijking van de kosten die gemaakt moeten worden voordat 1000 kg droge organische stof is verspreid zal dit aantonen«

,:^ r x ƒ 1,50 ' geeft ca ƒ 25»50 kosten verspr. 1 ton org.st. in

p * bagger

—rrr- x ƒ 2,50 ' geeft ca ƒ 14,50 kosten verspr. 1 m org.st. in

' stadsvuilcompost

•' -QQ x ƒ 2,50 ' geeft ca ƒ 13,00 kosten verspr. 1 w org.st. in

stadsvuilveencompost

Trrrr-x ƒ 25,- geeft ca ƒ 8,00 voor het zaaien van l/5 ha

groen-bemesting

Omdat het verspreiden van bagger meer kosten met zich brengt zal 3 58 8 globaal gesteld 1 m bagger dus respectievelijk ^v* • x ca ƒ 11,- «

» ruim ƒ 0,50 en rQ4g x ca ƒ 1?>- * ruim ƒ 1 , - minder waard zijn

dan de andere genoemde organische meststoffen en groenbemesting. Aangezien ook het strooien van kunstmest-stlkstof veel minder kost

dan eenzelfde hoeveelheid bagger-stikstof, kan op overeenkomstige wijze een lagere waarde voor 1 kg bagger-stikstof worden berekend dan voor 1 kg stikstof. Het strooien van 1 kg kunstmest-stikstof kost ca ƒ 0,10 ', terwijl het spreiden van 2.63 kg bagger-atikstof nu (tegenwoordig aanwezig in 1 m bagger) en later van 1,69 kg bagger-etikstof (in de toekomst aanwezig in 1 m bagger) oa ƒ 1,50 kost.

Aldus is tegenwoordig 1 m bagger ca ƒ 1,50 - (2,63 x ƒ 0,10) «

« circa ƒ 1,25 minder waard, of wel circa ƒ 0,50 per kg N. In de toekomst wórdt de baggerwaarde aldus circa

ƒ 1,50 - (1,69 x ƒ 0,10) * circa ƒ 1,30 minder waardj of wel circa ƒ 0,60 per kg K.

Indien de bagger gewaardeerd wordt naar zijn huidige en toekom» stige gehalte aan organische stof en dezelfde waarde aan deze orga-nische stof wordt gehecht als aan de orgaorga-nische stof in stalmest of in andere organische stoffen, dan volgt het verschil in geldswaarde uit onderstaande berekeningen.

75

'Baggerkosten + verspreidingskosten, of verspreidingskoste« van het materiaal volgens opgaven van telers en loonwerkers in Eet Grootslag Opbrengst aan organische stof van de groenbemesters is gelijk

3OOO kg droge stof per ha - zie Landbouwgids 1962.

2)

(13)

I CM 'O _ U HO Kt H (0 •H •r» 3 CO 14 •H

â

3 s â

CM as o u •1-5 CM r— C«J o n-\ CM "S « s s) o /Si •ra ri u es. CM o U h •r-5 -r-J cd (3 t— CM O O f n O CM T - r -• P 0) 3 O M m o E-t O m * CM T " W ra > a) x3 o S > •P <H «h, ri M O O i n O I O m »> O ' S I O O • o ' S /O N e -p CM CM O X m LPl vu CM CM O M O in • H 09 » cö - o m -H 14 p< CM • P « CU H r-i ai - P CO • O 0) • H . O

8>

0> r H IM - t J Ö 0) o •Ö 01 •H Û) tt> 0) r H 0) J3 0) Ü 0) 0) .ja > s i i CM in CO 0\ to CM ' S «S cd o u • o O cö . 0 •*r co «3- I O CM T -BS 0) O ü I NA O O ' S I O m V , tg Ö • » w ' CD x « f n m s e m i n CM CM O o X X e e i n o \o i n N~\ i H •H d 4» > m co o -a Pt cö 6 •p O CO o •o 0) 9> I - J U •p C 0) o T5 0) •rl rO 0) a> rH 0! a>

M

o o 05 JU O ' S V, d o cö u r i h • O T-J cö cd - 3 si I I •»a- i n i n a-v CM 1 -<S S a} cö o f n O i n

o

' S t o o o CM ' S N Ü X X e e CM CM O o X X K \ MA in O V0 in I co rH O •H ft ^ e > o ca o t) a «J cu +> <u co > T3 CD • H a> c <D O •o •H 1*0 0) 0) o

4

I «e r— m «s «s cö cd O o • o •f"5 r j - CD C\i tr-«S V, cö o 1 * h ON co «K cd o » i i p \ 0 H 1 1 O B a <D • H CD A co r4 > cd A l i n O X t -m -m -m e e e rn o O X X KA cd Xi O o X a VD a i n O t n i 0) bo •o fi ß "H a> -p O CQ o s •o 0> • H cd Ö O) o • o CP • H b0 0) JCJ 0) ü • O •H (4 t ) CU O J4 c cd U t u I in

SP

•H rt > •p c • H O) CD O u 0) fciO o S3 m C ai cö ai fi cd l > i a ö •H u CD • O IH cö cd cd - 3 ' O • H • H <D 14 ,-Q • O <ü O o 3 -y ^ S «H is m -r» a cö N • H cd o) N O O > o

+

•H M » . a ä o u iiO FH + > X <D O O > I o UA CM m U o o > ^ S •rt (4 !> œ rH u 0) s o N « CO

o

in

's

co o a. a o o 3 > os •p CS O CM H - , • P 10 O a O O ö 0) > H •H ca ' O 0} CU - p r H <D T3 Ö cd X! += IQ CP 6 <-H a •o u o +* «J

4

© • p §

a

k 0) - p en

5

o - p • p co 0) ca o • H r« fa 0 {» cd tiD PH O > « v f» cö t*0 O) < 3) cd (B • H cd cd H M a> •-o Ö o ta tffl S! •H 4» W W S 0} u « o % a a > « « -p T3 r< O O > ö 0) CC O T - CM !>n T J - i n

(14)

13

-Wanneer alleen de stikstofaanvoer van de bagger in rekening wordt gebracht, moet in de toekomst in het centrale gebied een aan-voer van 65 BI^ x 1,25 ï 0,1359e N » ca 110 kg; in de gehele polder

van 50 m x 1,25 x 0,135$ H » ca 85 kg N gewaardeerd worden} tegen-woordig ca 170 en 130 kg N. Indien deze stikstof gelijkwaardig

ge-steld wordt aan die in stalmest betekent dit in de toekomst respec-3 / respec-3

tlevelijk bedragen van 65 m x 0,31 x ƒ 12,-/m - ca ƒ 242,- en

50 m5 x 0,31 x ƒ 12,-/m^ - ca ƒ 166,-/ha/jr.

Het is bij de stikstofaanvoer, zoals hiervoor is betoogd, evenwel re-delijker om deze in een rekening te brengen als zuivere N met een

werkingsfactor van ca 0,30. De waardering van de toekomstige stik-stofaanvoer op deze basis gewaardeerd, wordt aldus respectievelijk ƒ 81,- en ƒ 62,- per ha voor het centrale en gehele gebied. De

he-dendaagse waarde is aldus respectievelijk ƒ 114»~ en ƒ 88#-/ha/jr.

Kaar de waarde van kunstmest-stikstof (ca ƒ 1,-/kg N) gerekend vertegenwoordigt de bagger tegenwoordig een bedrag van

65 m5 x 2,63 kg K x (f 1,00 - ƒ 0,501')/kg x 0,3 - ca ƒ 26,-/ha/jr

in het centrale gebied en van

50 m3 x 2,63 kg N x (ƒ 1,00 - ƒ 0,50)/kg x 0,3 - oa ƒ 20,-/ha/jr

De toekomstige waarde bedraagt respectievelijk ca ƒ 7»- en ƒ 5»-* per ha per jaar.

Bespreking

Uit voorgaande berekeningen blijkt duidelijk, dat de waardebe-paling van de bagger op basis van de beschikbare analyses een arbi-traire zaak is. Proefveldonderzoek zou echter zeer veel tijd en geld vergen. Verschillende vooronderstellingen zouden echter geverifieerd kunnen worden met behulp van laboratoriumonderzoek of potproeven. Hierbij valt te denken aan het volgende»

1. het 8tructuurverbeterend vermogen van verschillende organische stoffen kan ook in laboratoriumproeven worden benaderd

2. de bernestingswaarde van bagger als kali-, fosfor- (en sporen-elementen) meststof zou in potproeven benaderd kunnen worden.

Een nog onbesproken factor die van belang kan zijn is de ver-spreiding van plantenziekten met het opgebaggerde materiaal. Deze

_

'Lagere waardering van de b a g g e r - s t i k s t o f wegens hogere kosten voor

h e t v e r s p r e i d e n

(15)

verspreiding' was in een aantal gevallen zeer waarschijnlijk, maar laat zich niet bewijzen.

Een gemiddelde baggercyclus van vijf jaar heeft een tijdsduur die door de meeste telers in bet gebied wel wordt onderschreven, maar verschillen met deze tijdsduur worden nogal eens opgegeven. Dichtbij de bewoningscentra heeft de baggercyclus bijvoorbeeld een kortere duur. Op langere termijn bezien is de tegenwoordige bagger-cyclus te kort van duur. Er werd bij onze controle in het centrale gebied in 1962 20$ te veel gebaggerd. Vooral het organische stofge-halte van de bagger zal verder teruglopen. Ook een andere ervaring in Het Grootslag steunt deze voorspelling. De slootdiepte schijnt namelijk als gevolg van het mechanisch baggeren toegenomen te zijn. Deze grotere diepte geeft ook aanleiding tot minder plantengroei in de sloot, waardoor de groei van de bagger in een langzamer tempo

plaatsvindt. Een vrije lozing van het rioolwater lijkt in de nabije toekomst niet waarschijnlijk, waardoor ook de kortere baggercyolus langs de Streekweg gaat vervallen.

Samenvatting en conclusies

De waarde van de slootbagger in het aanstaande ruilverkavelings« gebied van de vaarpolder "Het Grootslag" is een veel omstreden punt. De hoeveelheid bagger die tegenwoordig in doorsnee wordt gebruikt is op verschillende wijze geschat. Het resultaat van deze schattingen is een gebruik van circa 50 - 60 nr bagger per ha per jaar in het

ge-hele gebied en van circa 65 - 80 m in het intensief beteelde centra-le deel van Het Grootslag. Het lijkt er op, dat deze hoeveelheid in de toekomst (ook zonder ruilverkaveling) zal verminderen wegens het interen van de baggervoorraad, een toename van de diepte der sloten en door invoering van rioolzuiveringsinstallaties in De Streek. Wel-licht is een vermindering tot 80$ van de tegenwoordig gebaggerde hoeveelheid mogelijk, terwijl een teruggang van het gehalte aan

or-ganische stof van 4t7$ tot jf> waarschijnlijk is.

Met behulp van analyseresultaten is een benadering van de bag-gerwaarde opgesteld. De juiste fysieke en economische waardering van de analyseresultaten valt echter veelal niet nauwkeurig op te geven. Een voor de hand liggende waardering van de organische stof van de bagger kan uitgevoerd worden op basis van zijn humusgehalte. Indien deze humus gelijkwaardig is aan de organische stof in

(16)

respectieve 15 respectieve

-lijk stalmest, stadsvuilcompost of groenbemesting, zal de tegenwoor-dig gebruikte hoeveelheid bagger tenminste een waarde vertegenwoor-digen van respectievelijk circa ƒ 210,-, ƒ 300,- en ƒ 60,-/ha/jr, gerekend voor het gehele gebied} voor het centrale gebied respectie-velijk ƒ 280,-, ƒ 380,- en ƒ 70,-/ha/jr. Aangezien het gehalte aan organische stof van de bagger zal dalen tot 3$,wordt de waarde in de nabije toekomstj voor het gehele gebied respectievelijk oiroa ƒ 130,-, ƒ 190,- en ƒ 20,-} voor het centrale gebied respectievelijk ƒ H O , - , ƒ 250,- en ƒ 25,-.

Op basis van het stikstof gehalte en bij g-elijkstelling aan stalmest-stikstof, kan voor de bagger een toekomstige waarde berekend worden van respectievelijk circa ƒ 60,- en ƒ 80,-/ha/jr.

Indien de bagger-stikstof aan kunstmeet-stikstof wordt gelijkgesteld, dan vertegenwoordigt de huidige bagger een waarde van respectievelijk circa ƒ 20,- en ƒ 26,-/ha/jrj in de toekomst van respectievelijk circa ƒ 5,- en ƒ 7,-/ha/3r.

Een aantal nog onweegbare factoren die bij de waardebepaling zijn verwaarloosd mogen niet onvermeld blijven. De aanvoer van fijnzan-dige bagger kan slempgevoelige grond nog slempiger maken. Zware gron-den daarentegen kunnen gemakkelijker bewerkbaar worgron-den door bagger-aanvoer. De verspreiding van plantenziekten met bagger is mogelijk. De aanvoer van fosfor en kali en andere plantenvoedingselementen is verwaarloosd, maar zal meestal van weinig belang zijn.

Als slotconclusie het volgende 1

De hoeveelheid bagger die tegenwoordig in doorsnee in Het Grootslag wordt gebruikt vertegenwoordigt,al naar de schattingsbasis,op grond van analyses uitgevoerd door het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek,een waarde van ƒ 20,- tot ƒ 300,-/ha/jr. Omdat er tegenwoordig te veel wordt gebaggerd en omdat er minder or-ganische stof in de bagger gebonden wordt dan in het verleden, zal de bagger een waarde gaan vertegenwoordigen van circa ƒ 5 » - tot f 200t- al naar de gekozen schattingswaarden. Het tegenwoordige

teeltplan is niet zo intensief, dat het telen van groenbemesters daardoor onmogelijk is. Indien groenbemesting de bagger moet ver-vangen, geldt voor de tegenwoordige waardering van de bagger een

(17)

bedrag van circa ƒ 60,-; voor de nabije toekomst van circa ƒ 25,-/ha/jr.

Vexantwoordimy

Aan verschillende officiële en particuliere personen zijn wij dank versohuldigd voor hun medewerking aan deze NOTAi

De heren J. Bakker, ir« P. Boekei, ir. J. v.d. Boon, dr. G.#. Harmsen, ir. J. Kortleven (instituut voor Bodemvruchtbaarheid)

De heer P. Rood (voorzitter Polder "Het Grootslag")

De heren ir. P. Stadhouders, A. Schouter en E. Strietman (H.T.C.

Hoorn).

Verschillende leden van de Tuintouwstudieclubs te Andijk, ioven-karspel, Grootebroek en Lutjebroek.

(18)

17

-Literatuur

ALGERA, L. Opname van voedingsstoffen door de tulp.

Landbouwkundig Tijdschrift nr.56 (1944) 432-438

BECKER-DILLINGEN. Handbuch der Ernährung der gärtnerischen Kulturpflantzen. Berlin 1937«

DECHERING, F.J.A. Overzicht van de resultaten verkregen bij het

onderzoek van baggermonsters.

Verslag Landbouwkundig Onderzoek 48, (1942) 793-836; A609-A652.

DULK, P.R. DEN. Organische mest in de tuinbouw.

Meppel 1957.

GERRITSEI:, P.C. Bodembacteriologie, 1939«

Departement Economische Zaken ©n Landbouw.

GROOTENHUIS, J.A. Stedelijke afvalstoffen als bron van organische mest voor de landbouw.

Maandblad Landbouwvoorlichting 7,7 (1950) 289-300.

LANDBOÜWGIDS 1961/l962.

N00RDEL00S, P. Veilingvereniging "De Tuinbouw" 1892-1952« Grootebroek.

OTTEN, J.M. c.s. Bemestingsleer,

Groningen 1954»

RAPPORT 298. Landbouw Economisch Instituut (J.F.B.M. Schupper)

Onderzoek naar de kostprijs van bloembollen, 1?58«

(19)

B A G G E R O N D E R Z O E K "H E T G R O O T S L a p r i l 1962 M o n s t e r N o . ') 2 7, 4 5 6 • 6 4 I r "< j -;•<. >: it> 17 18 1 9 2D 1 22 3 2 4 2 5 26 2 7 2 8 29 5 0 Ge&. PU i i KCl | i 1 7 , 1

i

7

'

5

i

7

'

5

i

7

>

4 J7,5 !?-6 i 7 , 6 :7'6 ; 7 , 6 7 , 6 : 7'4 -' » -• 7 , 4 ï ' 7 , L>

; V'

: 7 , 6 ! 7 , 6 | 7 , 7 | 7 , 1 J7,1 7 , 5 | 7 , 7 J7,6

I

7

'

5

i

7

'

5 | 7 , 6

JM

17,6 | 7 , 6 7 , 5 H o o f d b e s t a n d d e l e n % v a n d e g r o n d Humus 6 , 1 4 , 2 3 , 0 4 , 4

M

5 , 2 6 , 0 6 . 5 *»9 5,e 3 , 7 5 , 1 6 . 0 5 , 8 4 , 4 2 , F 5 , 1 4 , 8 3 , 4 5 , 2 6 , 6 2 , 9 2 , 5 5 , 8 6 , 8 4 , 8 3 , 5 2 , 6 5 , 0 4 , 8

V

CaCO, 5 1 4 , 6 1 4 , 9 1 4 , 2 1 5 , 1 1 7 , 8 ' 1 8 , 8 1 3 , 9 1 6 , 7 1 5 , 8 1 1 , 8 7 , 2 1 6 , 3 1 2 , 5 1 5 , 5 I T , , ^ , 4 i t , - » "lb, b 1 5 , 0 1 1 , 4 8 , 9 1 7 , 9 1 7 , 4 1 3 , 7 1 2 , 9 1 5 , 0 1 3 , 2 9 , 6 1 5 , 2 1 1 , 8 1 4 , 2 Af s l i b - ' b a a r 2 5 1 8 16 26 2 9 2 1 29 50 5 3 26 57 3 ? 5 5 2 0 J t i5 34 2b 2 6 3 9 3 2 2 1 24 30 3 3 28 28 2 2 2e. 24 2 ? i n ï o t t a ] z a n d — — — — • . 5 4 6 5 6 7 5 5 4 9 5 7 51 47 46 56 50 4 2 4c -/ CJ-X 4 5 40 56 4% 5 3 5 8 56 5 1 4 7 54 5 5 6 6 54 59 rJ4 i n # v a n a f s l i b b a r e d e l e n < 2 2 1 15 1 2 21 24 17 2 4 27 27 2 5 30 50 *. , * I Ä 50 7f 2i-55 2 7 17 20 2 0 25 26 21 1 4 2 5 ï8 2 - 1 6 10 7 7 10 1 3 10 1 1 12 15 7 15 17 15

°

* 12 1 ? 10 14 10 . 9 11 16 16 8 j <2 \ 10 i 10 ' 10 | m i n e r a l e d e l e n ! z a n d 1 6 - 5 0 5 0 - 1 0 5 1 0 5 - 1 5 0 | 36 i 29 ! » 54 5 5 55 5 4 56 29 4 5 57 5 5 57 5 * ~*( 58 5 5 4 1 57 3 7 50 4 1 4 2 55 5 ? 41 44 57 4 5 2 0 5 5 55 27 2 5 5 2 26 19 25 20 15 15 15 27 ^7 "fi 19 2 1 11 18 36 17 18 17 2 2 22 27 24 21 7 9 1 3 5

m

% 2 5 2? 2 2 i 5 1 4 •>:-ii 2 2 5 $ 3 j 6 7 1 | 3 * 2J-?5 l i 2S 4 > 1 5 0 5 6 4* 21 1 5 5 % 1? 1? 3 2 4 1 41 1 8 51 1* 4 1 5 - 1 31 4 1 4 5 j 4 i i P - A l 3 5 66. 5 0 56 4 6 • 41 7 8 56 6 2 115 154 6 1 119 ' 1 8 A , I T b" 54 7 9 1 2 3 1 4 ? 67 4 5 9 7 8 5 8 2 ! ? 4 : 4 7 4 7 89 !

-1

K - g e h . 3 8 55 29 42 4 5 58 44 45 40 47 30 50 55 3 2 42 28 ' 'fy 59 5 3 46 50 4 4 5 7 51 5 1 .50 39 51 4 ' 56 4-; | N - T o t . 0 , 2 1 0 , 2 0 0 , 1 5 0 , 1 9 0 , 1 « 0 , 1 5 0,2t> 0 ' B 0 , 2 1 0 , 2 7 0 , 2 4 O, 59 0 , 1 6 0 , 2 1 0 , 1 4 0,2.:.-0 , 2 1 0 , 1 8 0 , 2 7 0 , 2 8 0 , 1 1 j 0 , 1 1 ! 0 , 2 7 0 , 2 9 j 0 , 2 2 ; 0 , 1 7 j 1 0 , 1 4 j 0 , 2 4 j 0 , 2 2 j 0 « 2 l J C- -e] ? , - : 1 , 2 1,4 1.6 '"' ï '" ••'t' •; ;ï ' ''') ' •". J 5 , 9 ') *? 1 , 8 '»" <i* , 2 , 0 1 , 5 2 , 5 3 , 2 0 , 9 1 , 0 £ . ' • -5 , 0 7) 7 1 , 5 1 , 2 1 i 9 2 , 4 2,1 12/0163/2C

(20)

b A G G K R 0 \' I) E R Z O E K " H E 1: n s o 0 1 S L A G " l a b e l 2 Monster ! i No. ! Hoofdbestanddelen in $ van de grond Humus CaCO. 3 1956 jG 99028 1958IG202047 Gem. | 1939 144079 I 7,0 1939 144101 7,7' 1939| 144-100 7,6 1940: 161070 [7,7 194o| 161071 7,9 19401 161073 j 7,7 1940; 161074 |7,8 1940! 161075 J 7,6 i i 1956; «96898 f7,5 7,3 7,6 11,0 11,4 2,9 20,1 4,6 13,0 3,5 7,3 8,5 11,5 j 8,5 11,1 i 5,2 10,5 ! | 9,0 14,2 j 11,3 8,3 i 7,7 10<7 i i ; 7,2 11,8 35 18 24 57 48 45 37 46 48 42 38 — j P-get. ' P-eitr.i Afslib- zand zand

baar grcf fijn Kali % Kali getal Glcei-; rest : % NaCl 4 0 2 1 1 p 1 5 r 39 55 53 ql 31 ,34 46 .30 .^f 36 4-39 148 280' 145 96» 93 318 189 218 327 134 195 6,131 0,096 0,061 0,115 0,070 0,077 0,095 88 66 1,35 0,72 1 1 i 1 1 ! ! i

j

1 i i 93 (226 I 12/0163/20

(21)

BETREKKINGEN TUSSEN VERSCHILLENDE GEHALTEN VAN DE SLOOTBAGGER IN "HET GROCÎSUG"

% a f s ! i n i - a r t d e i en % humus % afsiibbarr- aeier. k a l i g e h a a t -^ af si ibbaiv d'- ] '•-N - I o t a a l t»eh;üt'. % humus k a l i g e h a l v p % humu.s N-Totaal g e h a l t e % humus r - A l . g e h a l t e % hursus % afslibbare üeiei, C-el. gehalte px j - px + q

;M)

Curr^latir % humus % a f s l i b b a r e delen k a l i g e h a l t e % a f s l i b b a r e deler. N-T'-r.aal g e h a l t " "•- a f s l i b b a r e aelen K:-.- ;«.:l' a i te °k Him;-N-Totaal gehfUts % humus F-Al.geh-ilte % iiümu.'-•r '"• J *&: '*-.' . j.'-1 pehal t e • ( < 16 ji ) i i | ! i i i s i i i i 1 i i 0,57 0,18 0,66 •1,52 122,73 0,082 21,4 0,46 0,055 18,35 9,76(+0,20) O.-VM 9,18 11,20(+0,6o) •0,194 - . - 1 , 6 ; - 0 , 3H+0, !;>> o,&e 0,68 0,64 0 , 6 . 0,72 A, 7 2 ( , , 1 r. 6 l 0,'f-j 0,89 0,4^ r, 4 s r,. y. " ' . '=>• 0,95 12 ''J163/20

(22)

M r-ff* °d» •s . i n CM *• o*

te

-* » •* \0 R «f •* •• CM* -** -3- CM * <y-*• o i n O X *• r-ïa cv

ills

•.s

a

h> «c -s S H O o K C3 ï i W ' S £ M M O N OS UI C l SS o cc u o t f t * • H

I

•Î •g

1

s

u

1

JS

1

1

5

I

«E O. ** • u e CM

*Ï5

• • U -a -o SP £ 2 81 .s • *

° la»

SP £> e

f

2 m i * \ * C M C M C M C M « r -CO CM CM CM « \ K \ K \ R 3 $ ft & » t « . CM f . » » » O <- <M ft S

* g R ?

4

? * i? ^ ü

CM I S I l A C M i n c 0 f f > 0 B C ^ O e 0 v C > Û C 0 » -v ß W \ C M K \ K \ r * K N C M * \ C M O O - ' »

HHHHHH*

» «• »

ë ? ?

C P M S C M O N C M O ^ O C O K N g ^ §> » « i Ç R î « J ? î ? ? 5 S i î ! S c \ S î o o o o o o o o o o o o o H? ^ K? CM" tf *-* r-* CM* CM" t f - ƒ CM" d

* -2

I

« * I I 1

£ « -O

!• is

an

o o. R O.

si

N K\ vO g ?>

$ « s $

r* cT> O» vö

^ « ff £

T- T- r

(23)

r-O

o

< _J U) V-O O cc O LU I CU LU Q _J O Q_ t_ <L> CT CT O n c <i> •o c 0 £_ en c 0 > <D -t-j 0 sz <D CT t/) 3

E

3 .C C <b .Q 771 c <L> V) 3 -t-» C <l> CT Ç . * . * <u L. -4-> (U .Q O c

o

CT L_ O

c

o

a

0>

EL

O ?

o •

• • | V o #0 # # . . • • • \ < * • < * • •

• o • % • «ffc • • •

• «O • • v \ * * f f* *

o»»°\ A^u\i •

• o ••o«jf • •

\ • \ *

« <èy8 • °

3 s O<0 C D ^ N ^ ' c dl <L> "D QJ I_ O .Q

o-°

lD — in H-» O 0)

"5

x:

0) O O •^T ^-x TD

c

- N <b CT-c <i> E 'T <L> . * i~ t/)

•* +J m cy

V c

— •— (_ <D "D CT C O i O a «-n CT C\J 00 (D O 0 0 +->

o

.c

CT 10 3

E

3 -O O <L> -•—V

£

Ü

CM (D O) T _ £ _ CT CT O C L O 0 I

u

h^ cc v _ > f 0 0 > 3 O X! n

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

‘Iets leren’ begint met nieuwsgierigheid, met willen snappen hoe iets werkt of met de behoefte om iets te weten of te kunnen. Zelfs als het niet hun eerste keus is, kunnen

Bij de tweede oogst bleken AVD-0 en AVD2½ significant minder virus te hebben dan het onbehandelde object en het AVD-5 object4. Ook hier is het opvallend dat de AVD-0 en AVD2½ objecten

• Een juist verband tussen imperialisme en industrialisatie wat met de bron zichtbaar gemaakt kan worden (bijvoorbeeld dat Gandhi/de Indiase nationalisten India niet meer

We willen een serieuze gesprekspartner worden voor zuivelondernemingen om zo de problematiek onder de aandacht te brengen en oplossingen aan te dragen.. We willen meer waardering

STEP DRAWDOWN TEST DATA PLOT = Drawdown data.. LOCALITY Phalaborwa Foskor PEP

The decision is argued to move away from the fact that the LOSC Parties have ‘moved decisively away from the freedom (…) not to be subject in advance to dispute

Tijdens het overleg van 15 december bij het projectbureau ( , ) is de rapportage van de eerste fase geavanceerde toetsing van de Waarde Westveer polder aan de orde geweest.

De argumenten in hun vertogen hebben enerzijds betrekking op de specifieke toelatingsvoorwaarden van het Godshuis, zoals deze door de verzoekers werden geanticipeerd, maar