• No results found

Terugblik ‘versnelde’ GeoBuzz

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Terugblik ‘versnelde’ GeoBuzz"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

w w w .g eo in fo rma tie ne de rlan d. nl V ak bla d v an G eo -In fo rma tie N ed er lan d 20 18 • j aa rg an g 1 5 • N um m er 1

Nederlands Kadaster

Kennis als exportproduct

Vario-schaal geo-informatie

Location-based advertising

Whitepaper Geo-standaarden

(2)

WITH YOU ALL THE WAY

PLANNING > SURVEY > DESIGN > LAYOUT > EXECUTION > INSPECTION

Elk type project, elke bedrijsomvang, elke toepassing - Wij bieden een volledig programma met zeer nauwkeurige meet- en positioneringsoplossingen die aan al uw behoeften voldoen.

Ervaar net als andere professionals zelf onze technologie. topconpositioning.nl GEODESIE OPLOSSINGEN

VISUELE

ruimtelijke middelen

ONLINE

beleven en delen

met een grote doelgroep

INTERACTIEVE

input rechtstreeks aangegeven in plannen en kaarten

Echte meningen, echte

RESULTATEN

REPRESENTATIEF

voor alle betrokkenen

ONLINE

ideeën en feedback over

RUIMTELIJKE PLANNEN

Wil jij weten wat er

ECHT

leeft?

DE KRACHT VAN

BEELD

IN

ONLINE

ONDERZOEK

PARTICIPATIE

N

GEO Kenners & Kunners

(3)

Roelof Keppel

Begin!

Het zou zo maar een uitroep kunnen zijn over het net begonnen jaar,

of een aanmoediging ergens een begin mee te maken. Beiden komen

hieronder aan bod.

We zijn net het nieuwe jaar binnen gestapt: 2018. Een jaar dat keurig

begon op een maandag, in de eerste week al een stormachtig verloop

kende en in de tweede week alweer het begin van wat ondergrondse

rommelingen in de provincie Groningen. Hopelijk blijft ‘Vuur en woede’

ons bespaard.

Wat kunt u vanuit Geo-Info tegemoet zien in 2018? De redactie is al

volop in voorbereiding om ook dit jaar een paar mooie themanummers

uit te brengen. In die zin dus geen onbegonnen werk. Wij beloven dat

we uitsluitend écht nieuws met u zullen delen, waarvoor hardwerkende

auteurs hun best hebben gedaan. Nepnieuws komt er bij ons niet in!

Laten we eerst maar eens beginnen met nummer 1. Wat heeft deze

editie van Geo-Info allemaal in petto? Naast een paar kruidige columns is

er weer veel nieuws te lezen: in een interview met Friso Penninga licht hij

toe dat er, na jarenlange standaardisatie, nu ook daadwerkelijk gebruik

gemaakt gaat worden van het resultaat van al die inspanningen. Erik van

der Zee geeft een mooi doorkijkje naar de wereld van 3D-navigatie: je

wilt toch dat de drone-pakketdiensten straks netjes en via geordende

banen hun pakketjes komen bezorgen? Chrit Lemmen van Kadaster

International vertelt over de waarde van Nederlandse Kadasterkennis

als exportproduct. Uiteraard leest u over de in november jongstleden

gehouden GeoBuzz en wat daar allemaal plaats heeft gevonden,

publiceren we de laatste in de reeks artikelen over Vario Scale van

Peter van Oosterom c.s. (aan alle begin komt ook een eind!), en wordt

een bijzondere editie van de Bosatlas van het Nederlandse voetbal

besproken. De kartografisch experts leveren commentaar op de

ambulance-aanrijtijdenkaart; wat daar goed aan is en waar men deze

visualisatie kan verbeteren, Deniz Kilic en Bastiaan van Loenen geven

hun visie op ‘location based advertising’ … en zo zijn er nog een paar

zeer lezenswaardige bijdragen.

Met dit eerste nummer in het nieuwe jaar hebben wij een begin

gemaakt. We hopen dit jaar nog een paar mooie edities van Geo-Info

uit te geven. Met bijdragen van mensen die iets met ons willen delen.

Wat zou het leuk zijn als jij daar ook eens met een fraaie reportage in

staat, toch?! Begin er maar vast mee!

(4)

Agenda GIN

Colofon

Partners Geo-Informatie Nederland

Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geoinformatienederland.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail: gi@geo-info.nl Hoofdredacteur Roelof Keppel Redacteuren

Adri den Boer, Eric Hagemans, Ferjan Ormeling, Sytske Postma, Frans Rip

Bladmanagement

MOS bv, Nijkerk

Deirdre Bernard, José Broekhuizen

Inzenden kopij

Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geoinformatienederland.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatie

MOS bv Jan van de Vis Telefoon: (033) 247 3415

E-mail: acquisitie@mos-net.nl of gi@geo-info.nl Advertentietarieven op aanvraag

Vormgeving en druk

VdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl

Abonnementen/inlichtingen

Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470

E-mail: administratie@geo-info.nl Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal twee maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2018

Persoonlijk lidmaatschap: € 77,50.

(Bedrijfs-)abonnement op Geo-Info: € 160,00, incl. 6% BTW.

Bedrijfslidmaatschap: € 350,00.

Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 30,- (excl. 21% btw) en buiten Europa € 55,- (excl. 21% btw).

Kijk voor meer informatie op de website www.geoinformatienederland.nl. Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2,- per jaar.

© 2017. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.

ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online) IBAN: NL55RABO0395278430

GNSS Workshop

Datum: 31 januari

Locatie: Teylers Museum, Haarlem Meer info: bit.ly/2D9Lnn5

LIDAR mapping Forum

Datum: 5-7 februari Locatie: Denver, Colorado Meer info: bit.ly/2CVwLed

Bijeenkomst Themagroep Noord

Datum: 5 februari

Locatie: Gemeente Sudwest-Fryslan, Sneek Meer info: bit.ly/2rap6TI

Nieuwjaarsborrel GIN-Oost

Datum: 8 februari

Locatie: Grolsch Brouwerij, Enschede Meer info: bit.ly/2FDlooZ

200 Jaar NAP

Datum: 19 februari

Locatie: Waternet Amsterdam Meer info: bit.ly/2DejVog

Cartodag

Datum: 14 maart Locatie: EDL, Den Haag Meer info: bit.ly/2CWUavC

Waterinfodag

Datum: 29 maart Locatie: 1931, Den Bosch Meer info: bit.ly/2CLplGk

FIG Congres

Datum: 6-11 mei Locatie: Istanboel, Turkije Meer info: bit.ly/2EoCXYc

w w w .g eo in fo rma tie ne de rlan d.nl V ak bla d v an G eo -In fo rma tie N ed er lan d 20 18 • jaar gan g 1 5 • N umm er 1 Nederlands Kadaster Kennis als exportproduct

Vario-schaal geo-informatie Location-based advertising Whitepaper Geo-standaarden

Foto cover: Digitaal kadastrale grenzen aangeven, kan zelfs met smartphone.

(5)

...en verder

7

Column - Carline Amsing

12

Verslag - GIN op GeoBuzz

19

Geo-Apps

24

Personalia - Kees Jansen

25

Column - Menno-Jan Kraak

26

Verslag - NCG-symposium

bij TU Delft vol kennis

28

Boek - De Bosatlas van het

Nederlandse voetbal

38

Open Kaart - Aanrijtijden ambulance

39

In memoriam - André van Dijk

40

3D-routeplanning in het luchtruim

In dit nummer ...

8

Nederlands Kadaster -

Kennis als exportproduct

30

Terugblik 'versnelde'

GeoBuzz 2017

20

Vario-schaal geo-informatie

14

Location-based advertising

4

Interview Friso Penninga:

whitepaper

(6)

Op de Open Geodag van 2017 werd

hij voor het eerst gepresenteerd:

de whitepaper Geo-standaarden.

Friso Penninga, trekker van het

basisprogramma Standaarden

& Innovatie bij Geonovum, liet

in vogelvlucht zien, wat er de

afgelopen tien jaar is bereikt en

welke invloed nieuwe trends

hebben op de toekomst van

geo-standaarden. Na de presentatie was

de consultatie officieel geopend en

kon iedereen (via github) zijn vragen,

opmerkingen en aanvullingen op de

whitepaper indienen. Het resultaat

van deze consultatie is intussen

verwerkt in de definitieve versie van

de whitepaper die belangrijke input

vormt voor de geo-agenda van

Geonovum en collega-organisaties.

Een goed moment om met Friso

nog eens terug te blikken, én

vooruit te kijken.

Interview door Rob Burkhard

De whitepaper heeft enkele maanden open gestaan voor consultatie. Heb-ben jullie veel feedback ontvangen?

We hebben behoorlijk wat reacties gekregen. Sommige mensen hebben ook gezamenlijk gereageerd vanuit organisaties. De reacties waren niet alleen inhoudelijk interessant, ze waren ook mooi verspreid over de verschil-lende onderwerpen. De conclusies van onze whitepaper zijn deels aangepast op basis van de nieuwe input die we hebben ontvangen.

Wat viel je op in de reacties?

Er waren meerdere terugkomende onderwer-pen. Maar de bruikbaarheid van standaarden was wel iets wat erg centraal stond. Ons stre-ven vanuit Geonovum om, naast de formele standaarden, ook meer best practices op te leveren, werd duidelijk onderschreven. Daar-bij werd ook duidelijk dat mensen behoefte hebben aan gebruikersondersteuning om die best practices in de praktijk toe te passen. Voorbeelden en demonstrators kunnen daar-voor de tools zijn. Mensen lijken in ieder geval behoorlijk eensgezind in de opvatting dat het uitleggen hoe je een standaard gebruikt, belangrijker is om het doel te bereiken dan het verplicht stellen van een standaard. In de praktijk betekent het dat we ons meer moeten richten op het daadwerkelijke gebruik van standaarden. Daarbij komt ook onherroepelijk de vraag naar voren hoe we met ‘lichtere’ standaarden omgaan.

Hoe bedoel je?

Een voorbeeld… Nu is het zo dat we bijna altijd data uitwisselen in GML. En qua func-tionaliteit hebben we daar geen volwaardig alternatief voor. Maar ondanks het feit dat GML

al jaren gebruikt wordt, blijft het -buiten de officiële toepassingen, zoals voor de BGT- een beetje hangen en wurgen qua ondersteu-ning in commerciële software. Daardoor

De verbreding in

gebrui-kers van geo-informatie

zorgt voor een groeiende

behoefte aan lichtere

standaarden die beter

worden ondersteund in

commerciële software

Interview met Friso Penninga

over de whitepaper Geo-standaarden

“Na 10 jaar

ontwikkeling van

geo-standaarden

komt er steeds meer

focus op het gebruik”

(7)

Geostandaarden in de toekomst.

blijven mensen vaak vragen om bijvoorbeeld shapefiles. Natuurlijk is shapefile geen open standaard en bovendien is het ook een achter-haald dataformaat. Het bedrijf achter shapefile gebruikt het in zijn eigen producten ook niet meer als standaardformaat. Toch is het in de praktijk een de facto standaard geworden. Het is zo ongeveer het enige formaat dat je

redelijk moeiteloos van pakket naar pakket kan verplaatsen, gewoon omdat iedereen shapefile ooit wel een keer als onderbouwing in zijn pakket heeft toegevoegd of geïmple-menteerd. Dus wat gaan we daarmee doen?

Zijn er alternatieven?

Er is momenteel geen volwaardig alternatief dat echt aan dezelfde eisen als GML voldoet. Maar - en dat is een inzicht dat door de reacties op onze whitepaper is versterkt - er zijn veel use cases, waarbij een lichtere variant dan GML ook prima voldoet. En dat betekent dat we standaarden misschien ook vaker in de lichtere formaten kunnen aanbieden. Dat kan bijvoorbeeld Json zijn, dat erg populair is bij programmeurs. Maar het kan ook een open standaard zijn, zoals GeoPackage, dat volgens velen makkelijk en goed te implementeren is, en een goed alternatief zou kunnen zijn voor shapefiles. Sommige van dit soort alternatie-ven zijn zo veelbeloalternatie-vend, dat we nu vanuit Geonovum overwegen om een praktijktest te laten uitvoeren. We willen verkennen welke van die lichte standaarden we nu naast GML zouden kunnen aanbieden vanuit de bestaande infrastructuur. Eigenlijk zouden we leveranciers daarbij willen uitdagen voor een soort competitie, bijvoorbeeld via GeoBusi-ness Nederland en de Nederlandse open source community. Toon maar eens aan hoe

makkelijk die lichtere formaten in jouw oplos-sing te gebruiken zijn.

Dan zouden we dus standaarden in meerdere formaten krijgen?

Ja. Het wordt dan ‘en - en’. Niet ‘of - of’. We geloven niet in een radicale overgang van

de ene standaard die we tot nu toe gebruik-ten, naar een totaal andere standaard. Het zal meer zo zijn dat we, bijvoorbeeld vanuit PDOK, meerdere smaken aanbieden. Iedere doelgroep kan dan zijn eigen keuze maken. Ontwikkelaars vinden API’s leuk, maar de geo-professional heeft goede argumenten waarom een OGC webservice bijvoorbeeld beter is. Voor sommige toepassingen is een eenvoudige download nog steeds prima en weer iemand anders wil het misschien wel als

Interview met Friso Penninga

over de whitepaper Geo-standaarden

“Na 10 jaar

ontwikkeling van

geo-standaarden

komt er steeds meer

focus op het gebruik”

In 2017 vierde Geonovum haar 10-jarige bestaan. Het was ook meteen aanleiding om voor het eerst een whitepaper op te stellen over geo-standaarden. Drie vra-gen stonden centraal: Wat hebben we bereikt? Wat zijn de trends? En wat is de impact van die trends op de verdere ont-wikkeling van onze geo-standaarden? De analyse die het standaardenteam van Geonovum maakte, schetst een wereld met meer 3D, meer linked data, meer toepassingen van sensoren, meer gebrui-kers en steeds meer kanalen en doel-groepgerichte toepassingen waardoor de tijd van ‘one size fits all’ voorbij lijkt te zijn. In de consultatieronde werden inzichten bevestigd en nieuwe inzich-ten toegevoegd. Het resultaat is voor iedereen te lezen in de whitepaper, die staat gepubliceerd op https://geonovum. github.io/whitepaper-standaarden/.

De whitepaper biedt

inzicht in de koers

van Geonovum

(8)

Welke stad?

linked data. Al bij al komt het erop neer dat we vooral een verbreding zien in de gebruikers van geo-informatie en daarmee ook een groeiende behoefte aan lichtere standaarden die beter worden ondersteund in commer-ciële software.

Hoe zit het met de vindbaarheid van geo-informatie?

Dat blijft een belangrijk punt van aandacht. Stel dat je als organisatie geo-data gaat aanbieden… hoe zorg je er nou voor dat die informatie zo goed mogelijk vindbaar is? Tot nu toe was het antwoord op die vraag altijd vanuit de standaarden bedacht: we winnen data in, we registreren ze, de gebruiker gaat naar de catalogus en daar vindt hij wat hij zoekt. Informatie werd door specialisten aan specialisten beschikbaar gesteld. Maar niet iedereen die met geo-informatie wil werken, is een traditioneel geschoolde geo-specialist. De praktijk is dat steeds meer niet-geo-specialisten, bijvoor-beeld ontwikkelaars, met geo-informatie aan de slag willen. Heel veel van die mensen weten niet eens dat die catalogi bestaan. Maar ook als ze de informatie wel hebben gevonden… Als iemand snel een leuke app wil ontwikkelen, dan gaat hij zeker niet 500 pagina’s officiële documentatie over geo-standaarden doorlezen. En zo komen we opnieuw uit bij de bruikbaarheid van onze standaarden.

Die focus op het gebruik, is dat iets nieuws?

Ik denk dat het inderdaad momenteel de tendens is om bij standaarden meer te letten op de bredere bruikbaarheid. Worden alle doelgroepen uiteindelijk goed bediend? Maar dat moet je ook zien tegen de achter-grond van wat er de afgelopen tien jaar is gebeurd. In het begin moesten we vooral standaardiseren om dingen überhaupt gelijk te kunnen trekken. Het inhoudelijk stan-daardiseren was in die fase belangrijker dan het inspelen op verschillende gebruikersbe-hoeften. Nu zijn we zover dat we inhoudelijk alles beter op orde beginnen te krijgen, en daardoor ontstaat de ruimte om ons meer te richten op wat verschillende gebruikers nodig hebben.

Het opstellen van een whitepaper is een nuttige exercitie voor Geonovum. Wat kan de buitenwereld ermee?

Ik denk dat de whitepaper een goed over-zicht geeft van de huidige trends op het gebied van geo-informatie en de ontslui-ting ervan. Daarnaast geeft de whitepaper een antwoord op de vraag wat die trends

betekenen voor onze huidige standaarden en de huidige manier van werken met geo-standaarden. Het interessante is dat we daarbij heel veel verschillende ontwikkelin-gen - bijvoorbeeld 3D, sensoren, linked data

enzovoort - samen laten komen. En uitein-delijk denk ik dat we met de whitepaper de lezer zelfs helpen onderscheid te maken tussen echt relevante ontwikkelingen en de hypes die wel weer overwaaien. De whitepaper biedt inzicht in de koers van Geonovum. Of zoals een collega het verwoordde: dit is ons ‘regeerakkoord’.

En natuurlijk willen we niet pretentieus zijn, maar het is misschien ook voor het eerst dat we als Geonovum in deze vorm een eigen mening verkondigen.

Geonovum is 10 jaar en mag nu een eigen mening hebben?

Wij zijn een uitvoeringsorganisatie en we hebben altijd gezegd dat onze opdrachtge-vers een mening hebben. Wij voeren hun opdrachten uit. Dat is natuurlijk erg beschei-den en je moet het ook begrijpen vanuit de tijd waarin wij werden opgericht. Toen was iedereen het erover eens dat na een paar jaar de standaardisatieopdracht wel klaar zou zijn. Intussen zitten we in een wereld, waarin niemand zich kan voorstellen dat het standaardisatieproces over een paar jaar ophoudt en dat we dan kunnen zeggen dat we klaar zijn. Daarvoor zijn de uitdagingen die op ons afkomen te groot. Er is heel lang gebouwd aan allerlei onderdelen van onze data-infrastructuur. De ene bouwsteen werd na de andere toegevoegd. Nu kunnen we langzamerhand constateren dat er een wer-kende infrastructuur is, en daarmee komen we in een nieuwe fase terecht. Een fase waarin het vaak ook gaat over herziening en verbetering van standaarden. En over ver-dere integratie en samenhang over thema’s heen. En dat heeft weer alles te maken met waar we het gesprek al mee begonnen: het daadwerkelijke gebruik!

Rob Burkhard

r.burkhard@geonovum.nl

Steeds meer

niet-geo-specialisten aan de slag

met geo-informatie

(9)

Van student naar starter op de arbeidsmarkt, best heftig. Waar je als student veel voordelen en vrijheid krijgt, is dat op de arbeidsmarkt wel anders. Je begint natuurlijk onderaan de ladder en moet nog veel leren!

Toen ik als student ging nadenken over mijn toekomst-plannen, vond ik het best lastig om mijn droombaan voor me te zien. Wat zoek ik eigenlijk in een baan? Dit is nog lastiger wanneer je relatief weinig werkervaring hebt opgedaan; in sommige geo-opleidingen is het niet eens verplicht om stage te lopen bijvoorbeeld. Wel wist ik na mijn stage bij het Kadaster dat ik het mooi vind om voor de overheid te werken. Om zo een kleine bijdrage te leveren aan onze samenleving.

Maar de ‘definitieve’ keuze voor een baan zou ik het liefst nader onderzoeken en er misschien zelfs wat extra hulp bij inschakelen. Daarom solliciteerde ik voor het Rijks ICT traineeship. Een traineeship geeft je de kans om op verschil-lende werkplekken ervaring op te doen, in dit geval in ICT bij de overheid. Voor mijn eerste opdracht ben ik geplaatst bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het CIO-Office. Hier wordt gewerkt aan de strategie rondom informatievoorziening en ICT. Binnen het traineeship is er een opleidingsprogramma en daarnaast veel persoonlijke begelei-ding. Denk aan een buddy, mentor, werkbegeleider, manager, traineecoördinator … Beetje veel? Misschien wel, maar het is heerlijk om op deze manier te ontdekken waar je kracht en je uitdagingen liggen. Door gesprekken met verschillende mensen vanuit verschillende achtergronden krijg je hier veel inzicht in.

Na mijn bachelor Sociale Geografie en Planologie en master GIMA (Geographical Information Management and Applications) aan de Universiteit Utrecht koos ik ervoor om een baan te zoeken enigszins buiten de geo-wereld. Span-nend, maar niet zonder reden. Volgens mij is geo steeds meer verweven in de ‘normale wereld’ en wordt geo steeds meer (h)erkend als een belangrijk aspect. Alhoewel nog niet door iedereen. Maar toch; location is everywhere. Alles heeft een locatie; en is daarmee gebonden aan een plek in de ruimte. En hoe leuk is het om te ontdekken dat geo-ICT op verschil-lende plekken binnen mijn traineeship terugkomt. Zou de geo-wereld zich misschien minder moeten profileren als ‘niche’?

Daarnaast moeten we nu en in de toekomst dealen met verandering. Mensen gaan steeds vaker zelf aan de slag met het maken van kaarten en ruimtelijke analyses. Ook hebben steeds meer mensen toegang tot open geo-data. Dit ver-andert onze omgeving. Een mooie kans om geo steeds ‘normaler’ te maken.

Maar: het is niet al goud wat blinkt. In het werkende leven kom je natuurlijk ook voor nieuwe uitdagingen te staan. De inhoud is lastig, de context is nieuw en er wordt een wereld aan afkortingen gebruikt. Werken is soms best pittig… Op zulke momenten is het fijn dat geen vraag te gek is. Alles waar in mijn hoofd een vraagteken bij opdoemt, gooi ik er maar gelijk uit. Beter een snelle verheldering dan mijn eigen hoofd breken over de betekenis van BRK (nope die wist ik nog niet), DKB, PGB (nee, een afkorting van iets anders dan je denkt), HBA, FINDOS, AMRI, Carmen of Banaan (say what?). O ja, een Excelletje met 1.165 ‘veelgebruikte termen en afkor-tingen’ helpt ook.

Kortom, deze oud-student is nu een starter op de arbeids-markt. Een nieuwe fase met nieuwe uitdagingen. Wat mij enorm heeft geholpen in het doorlopen van mijn studie naar mijn huidige plek zijn de kansen die ik via verschillende netwerken gekregen heb. (Jong-)GIN (Geo-Informatie Neder-land) en FIG YS (International Federation of Young Surveyors) hebben hier een grote rol in gespeeld. Door het enthousi-asme van deze organisaties en hun leden werd ik getriggerd om samen met anderen toffe activiteiten te organiseren en hiermee nieuwe (internationale) vriendschappen op te bouwen. Dit zou ik iedereen aanraden! Als student en starter is er een wereld aan mogelijkheden en kan je vrij makkelijk je netwerk uitbreiden. Hierdoor heb ik meer inzicht gekregen in de bijdrage die wij op onze eigen plek kunnen leveren aan de wereld om ons heen.

Carline Amsing

Rijks ICT trainee bij RVO carline.amsing@rvo.nl

Column

Car

line Amsing

Van student

naar starter

(10)

Tijdens een werkbezoek van

een delegatie van Kadaster

International aan de Nederlandse

ambassade in de Colombiaanse

hoofdstad Bogotá sprak de

ambassadeur over het belang van

een goede landadministratie. In dit

verband gebruikte hij de Engelse

term ‘Nation Branding’. Dat is zoiets

als de toepassing van marketing

concepten en technieken naar

landen. En dan in het belang van

het verbeteren van hun reputatie

in internationale betrekkingen.

Anders gezegd: landadministratie

is een kennisgebied waarin

Nederland zich onderscheidt

ten opzichte van andere landen.

En daar komt de Nederlandse

ambassade graag mee voor de

dag. Zeker ook als het gaat om

ontwikkelingssamenwerking

met een land dat net uit een

burgeroorlog komt – zoals

Colombia.

Door Chrit Lemmen

Kadaster

De manier waarop in Nederland rechten op land worden bijgehouden en gepubliceerd, staat internationaal goed aangeschreven. Het Kadaster heeft veel kennis en kunde in huis van landadministratie, landinrichting en geo-informatie. Een goede landadministratie geeft aan wie waar welke landrechten heeft, wat de beperkingen en restricties zijn die op die rechten rusten en welke verantwoorde-lijkheden daarmee samen hangen. Dit alles natuurlijk wel graag landsdekkend en goed bijgehouden. Kadaster International deelt de kennis om dit voor elkaar te krijgen wereldwijd uit, samen met partners. Er wordt altijd uitge-gaan van de wensen en behoeften ter plekke.

Duurzame ontwikkeling

Inzicht in de eigendomssituatie is een voor-waarde voor economische groei en toegang tot krediet. Goede landadministratie is ook van belang voor rechtszekerheid en sociale gerechtigheid – niemand mag zomaar van zijn of haar land verstoten worden. Dat is bij ons vanzelfsprekend, maar dat is het in veel landen zeker niet. Er kan zomaar een bulldozer voor je deur staan als je landrechten niet beschermd

zijn. Goede landadministratie is ook van belang voor bescherming van het milieu en de leefomgeving. Beschermde gebieden zijn opgenomen in de administratie, maar ook vervuilde en dus te saneren gebieden zijn via landadministratie bekend. Daarmee levert landadministratie een bijdrage aan duurzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling ligt in het vinden van de goede balans tussen stabiele economische en sociale ontwikkeling en milieu en leefomgeving.

Landrechten in de wereld

Uit ruwe schattingen komt naar voren dat in ongeveer 70 procent van de wereld de landrechten nog niet zijn gedocumenteerd en geregistreerd. De Duurzame Ontwikkelings-doelstellingen (SDG’s - Sustainable Develop-ment Goals) zijn een reeks doelstellingen voor toekomstige internationale ontwikkeling, in september 2015 in New York ondertekend door de regeringsleiders. Het is een wereld-wijde ambitie voor duurzame ontwikkeling. In deze doelstellingen staat onder andere: “…Er tegen 2030 voor zorgen dat alle mannen en vrouwen, in het bijzonder de armen en de kwetsbaren, gelijke rechten hebben op

Nederlands Kadaster - Ken nis als exportproduct

Het Kadaster helpt bij het inrichten van landadministratie

(11)

economische middelen, alsook toegang tot basisdiensten, eigenaarschap en controle over land en andere vormen van eigendom, nalatenschap, natuurlijke hulpbronnen, gepaste nieuwe technologie en financiële diensten, met inbegrip van microfinanciering.” De wereld heeft dus de ambitie om het probleem van de niet-gedocumenteerde landrechten vóór 2030 op te lossen.

Bijdrage uit Nederland

Het Kadaster wil graag, samen met acade-mies, zoals de Technische Universiteit Delft, ITC-Twente University en andere universiteiten, met Geonovum, evenals met de Nederlandse geo-business, bijdragen aan het verwezen-lijken van deze ambitie. Om, nog binnen onze generatie, wereldwijd de relatie tussen mensen en land vast te leggen. De methode die daarvoor goed kan worden toegepast, noemen we ‘Fit-For-Purpose Land Admini-stration’. Deze aanpak is op zichzelf niet nieuw, en is ontwikkeld samen met de Wereldbank, het Global Land Tool Network en UN Habitat.

Het gaat erom dat uitgegaan wordt van de beoogde doelstelling achter de landadmi-nistratie en niet van rigide technische eisen. Dus vraag-gedreven en niet technologie-gedreven met absurde eisen aan nauwkeu-righeden. De aanpak kent een ruimtelijk, een juridisch en een institutioneel kader.

Geometrische nauwkeurigheid

Veel ontwikkelingslanden zijn op zoek naar remedies voor landgerelateerde zaken als rechtszekerheid, het voorkomen van disputen en conflicten, meer internationale investe-ringen en duurzame economische ontwik-keling. Het is moeilijk om dit voor elkaar te krijgen binnen de bestaande systemen voor landadministratie: de vereiste geometrische nauwkeurigheid, vooral voor geometrische gegevens, is surrealistisch hoog. Zodat imple-mentatie daarvan nauwelijks mogelijk is. Land-meters in veel landen houden de schijn op dat coördinaten in cm-nauwkeurigheid berekend kunnen worden. Perceelgroottes worden vaak in twee decimalen achter de komma gepu-bliceerd, in dm2. Daar moeten landmeters in

ontwikkelingslanden eigenlijk maar eens mee ophouden. Juristen, bewaarders en burgers

Nederlands Kadaster - Ken nis als exportproduct

Het Kadaster helpt bij het inrichten van landadministratie

Afbeelding 3 - De grenzen worden gemarkeerd op de ortho foto, zodat deze later ingescand kunnen worden en gedigitaliseerd.

Afbeelding 2 - De grenzen zijn goed zichtbaar in het veld en kunnen eenvoudig worden aangewezen op de ortho foto. Dit is een participatieve methode.

(12)

geloven de landmeters op hun woord – terwijl de landmeters weten dat met standaardafwij-kingen gewerkt is – en met opeenstapelingen daarvan. Voor de percelen die in de kadasters van ontwikkelingslanden zijn opgenomen, wijkt de situatie in het veld feitelijk (zeer) fors af van de representatie daarvan op kadastrale kaarten. Die kaarten hebben vaak ook nog een juridische status – ze zijn ‘waar bij wet’. Hoge nauwkeurigheid staat vaak ook niet in verhouding tot de waarde van de grond. Als het opmeten van één perceel 500 dollar kost, dan kun je daar ook aardig wat vier-kante meters voor kopen. Deze prijzen voor opmeten bevorderen informele landmarkten. Met deze bedragen per perceel gaat de ontwikkeling van een landsdekkend systeem miljarden kosten. Reken maar na met bijvoor-beeld 10 miljoen percelen. Die bedragen zijn niet op te brengen. Om landadministratie voor iedereen toegankelijk te maken en tot een landsdekkend systeem te komen, moet eerder gedacht worden aan bijvoorbeeld tien of twintig dollar per perceel.

Thematische nauwkeurigheid

Bij dit alles ligt het échte probleem in het feit dat in veel landen het kadaster en de land registratie volledig gescheiden van elkaar opereren. Percelen hebben vaak twéé of meer identificaties. Rampzalig voor de koppelbaar-heid. Bovendien komen objecten vaak voor in de ene administratie zonden gekend te zijn in de andere. Het probleem zit dus in de thematische nauwkeurigheid – en vaak ook in het temporeel juist verwerken van transacties.

Ruimtelijk kader

Een ruimtelijk kader (referentiestelsel) is natuurlijk nodig voor kadastrale kaarten. Bij de Fit-For-Purpose aanpak wordt ervan uit gegaan dat het meestal niet nodig is om kadastrale grenzen in het veld te idealiseren met piketten of andere monumentatie. Dus niet fixeren. De meeste kadastrale gren-zen zijn zichtbaar op ortho foto’s of

satelliet-beelden. De percelen kunnen daarvandaan goed genoeg geïdentificeerd worden. Als duidelijk is om welk object het gaat, kan rechtszekerheid gegeven worden. In geval van disputen kan hier natuurlijk van worden afgeweken. Tijdens de bijhouding kan even-tueel aan kaartverbetering worden gewerkt. We proberen aan de landmeters uit te leggen dat het beter is om in korte tijd een landsdek-kend systeem te krijgen dan doorgaan met nauwkeurig en duur opmeten van percelen. Vaak doet men één week over één perceel: vastmeten aan bestaande grondslag, perceel opmeten, monumenten plaatsen (dat is een heel werk), coördinaten berekenen, grootte berekenen en formaliteiten afhandelen. Het beeldmateriaal moet natuurlijk goed ge-georefereerd zijn. Het beeldmateriaal wordt in het veld gebruikt om de zichtbare grenzen op te markeren – met rood potlood op een papier afdruk, zie afbeelding 1, 2 en 3. Dit of met een handheld GPS op een mobieltje met het geladen digitale materiaal, zie afbeelding 4 en 5 en figuur 1. In het veld worden ruimtelijke en administratieve gegevens gelijktijdig inge-wonnen. Digitale aanpak maakt het mogelijk de gegevens naar de ‘cloud’ te sturen, zodat iedereen kan zien wat er in het veld gebeurt. Participatie van de lokale bevolking is een succesfactor. In het veld is bij de testen de Collector App van Esri gebruikt. Het mobieltje heeft een Bluetoothverbinding met het hand-held GPS. Met correctiesignaal is submeter inwinning mogelijk.

Afbeelding 4 - Een digitale aanpak, ook in Colombia. Een satellietbeeld staat geprojecteerd op het scherm, de hoekpunten van een perceel worden nagelopen en geprojecteerd op het scherm.

(13)

Juridisch en regulatief kader

In veel landen valt de registratie van landerijen onder het ministerie van Justitie. Het kadaster valt onder gemeenten of onder een ander ministerie. Met de registratie wordt flink geld verdient – daarmee kunnen salarissen van rechters en ambtenaren onder Justitie worden betaald. Landmeten en kadaster is duur – ook al worden er vaak opbrengsten uit grondbelasting verwacht. De Fit-For-Purpose aanpak beveelt een goede identificatie van objecten in het veld aan…dus niet een juridische omschrijving in woorden op een officieel document van achter een bureau. Dit kan met normale, eenvoudige administratieve procedures die voor iedereen toegankelijk zijn. Het is niet nodig om allerlei dure en voor de meesten onbetaalbare juridi-sche procedures te volgen. Dat maakt landad-ministratie elitair en gevoelig voor corruptie. Het is belangrijk om nog op te merken dat het begrip ‘landrecht’ hier breed gezien wordt – het gaat om zowel zakelijke als om persoonlijke rech-ten zoals pacht of huur. Of andere vormen van informeel gebruik – denk aan landgebruik in slop-penwijken. Bewoners van die wijken wonen vaak tegen het zakencentrum van hun stad. Dat legt druk op het landgebruik. Wanneer rechten op land goed zijn vastgelegd, hebben ook bewoners in deze gebieden een vorm van rechtszekerheid. Verder is toegang van vrouwen tot land eminent verweven in de Fit-For-Purpose aanpak. In veel landen is dit niet of slecht geregeld.

Institutioneel kader

Uitgangspunt bij het institutionele kader is het principe van goed management van grond als bron van welvaart. Een goede ruimtelijke ordening is hier van belang. Dat lukt alleen als er goed wordt samengewerkt. Helaas moet worden waargenomen dat er in veel landen een lange traditie van slechte samenwerking bestaat tussen

ministeries met grondgerelateerde verantwoor-delijkheden. Flexibele en op samenwerking gerichte vormen van informatie technologie kunnen hebben hier veel te bieden. Denk aan het stelsel van basisregistraties zoals wij dat in Nederland kennen. Belangrijk is dat informatie voor iedereen op transparante wijze toegankelijk is en dat duplicaties voorkomen worden.

Kennisdomein

Er is vanuit Nederland een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van standaarden in dit kennisdomein. Hier gaat het om het zogenaamde ‘Land Administration Domain Model (LADM)’, het ‘Social Tenure Domain Model (STDM)’ en de operationali-sering hiervan. Bij de ISO is het LADM in 2012 gepubliceerd als ISO 19152. Een doorbraak – veel landen nemen bij de ontwikkeling van hun informatie voorziening deze standaard als uitgangspunt. Het STDM is inmiddels een bewezen aanpak voor het inventariseren van land rechten voor het arme deel van een land. Het Open Geospatial Consortium heeft inmid-dels het initiatief genomen om deze standaard te operationaliseren. Daarmee wordt snelle inwinning op handheld devices mogelijk en uitwisseling met databases. In Maart 2017 is hierover gesproken met alle partijen tijdens een workshop over het LADM aan de Tech-nische Universiteit Delft. Er wordt bij ontwik-keling van het kennisdomein samengewerkt met UN GGIM – dat is het United Nations Committee of Experts on Global Geospatial Information Management. Hieronder valt een Expert Group Land Administration – onder Nederlands voorzitterschap. Binnen deze groep worden policies ontwikkeld om een wereldwijde landadministratie voor elkaar te krijgen. Gebruik van digitaal en wolkenvrij beeld materiaal is cruciaal.

Slotopmerkingen

Feit is dat in 70 procent van de wereld geen goede registratie van landrechten bestaat. In het huidige tempo duurt het nog honderden jaren om dit percentage op nul te krijgen. Met de ‘Fit-For-Purpose land administration’-aanpak, die het Kadaster samen met enkele internationale partners heeft ontwikkeld, is het mogelijk om binnen een generatie overal ter wereld een landadministratie op te zetten. Na een succes-volle proefimplementatie in Colombia en Kenya, wordt in de komende periode in meer gebieden landadministratie volgens deze aanpak opgezet.

Literatuur

• Enemark, S., McLaren, R. and Lemmen, C.H.J.  (2015)  Fit-for-purpose land administration guiding principles: reference document: e-book. Global Land Tool Network (GLTN), UN-HABITAT, Kadaster, 2015

• FIG/GLTN (2010): The Social Tenure Domain Model – A pro-poor land tool. FIG Publications No 52, International Federa-tion of Surveyors, Copenhagen, Denmark

• FIG/WB (2014): Fit-For-Purpose Land Administration. FIG Publi-cations No 60, F International Federation of Surveyors, Copen-hagen, Denmark

• ISO (2012): ISO 19152:2012, Geographic Information - Land Administration Domain Model. Edition 1, Geneva, Switzerland • Lemmen, C.H.J., van Oosterom, P.J.M. and Bennett, R.M. (2015) The  land administration domain model. In: Land use policy, 49 (2015) pp. 535-545

Websites

• ggim.un.org/UN_EG_LAM.html • www.gltn.net/

• wiki.tudelft.nl/bin/view/Research/ISO19152/

Chrit Lemmen is Senior Geodetisch Adviseur bij Kadaster International, de internationale tak van het Nederlands Kadaster, landregistratie en mapping agentschap. Chrit is bereikbaar via Chrit.Lemmen@kadaster.nl Figuur 1 - De app op de mobiel geeft de ingewonnen coördinaten op het scherm. Attributen kunnen gelijktijdig worden ingewonnen en er kunnen foto's van de eigenaren en gebruikers worden gemaakt.

(14)

Dat deed voorzitter Peter Hoogwerf in een zaal genaamd ‘Dexter 17’, wat nog herin-nert aan de veemarkt: een Dexterkoe is een minikoe. De vergadering duurde vijf kwartier, wat mooi overeenkwam met de actielijst van 2016. De enige actie die nog niet gerealiseerd is, is het deels in het Engels aanbieden van het studentenprogramma, maar ‘actor’ Marien de Bakker verwees naar vijf bijdragen waarvan de dia’s al in het Engels waren!

Financiën

Penningmeester Henk Ensink ging grondig en transparant in op de financiële situatie. Er is nog steeds sprake van een afname van het ledental. Per 1 januari 2017 telden we 1831 leden tegenover 2071 leden in 2016. En per 1 januari 2018 neemt het ledenaantal ook af, zo werd voorspeld, voorname-lijk als gevolg van pensionering! De afname van het aantal leden zorgde voor 7 procent lastenver-zwaring, de voor GIN nieuwe BTW-plicht voor nog eens 5 procent en het op peil houden van het ver-mogen voor 10 procent; een lastenverzwaring van

GIN op GeoBuzz

Peter Hoogwerf had niet alleen een kistje flessen voor vertrekker Marien de Bakker,…

Op woensdag 22 november vond de jaarlijkse GeoBuzz plaats in congrescentrum ‘1931’ in ’s-Hertogenbosch.

GIN-leden die deelnamen aan dit congres kregen korting, omdat GIN een van de organisatoren is.

Aanwezigen werden getrakteerd op een speciaal GIN-programma, konden langskomen bij de GIN-stand en

de Algemene Ledenvergadering bijwonen, waar we zo’n 30 leden mochten verwelkomen.

Verslag

Deed bladmanager José Broekhuizen van Geo-Info in de kaftrijke GIN-stand aan ledenwerving?

(15)

22 procent in totaal (na enkele jaren interen daalde het vermogen in de richting van de jaaromzet). Met MOS als adviseur wordt bekeken of we een professionaliseringsslag kunnen maken met andere verdienmodellen, kostenbesparingen en ook een nieuw type leden. Uit een overzicht van ‘ontzorger’ MOS bleek dat de GIN-contributie onder het gemiddelde zit. De penningmeester stelde daarom een contributieverhoging voor van 15 procent voor leden en 30 procent voor bedrijven. De voorzitter sloot dergelijke stijgingen ook voor de komende jaren niet uit, maar wees wel op de daarvoor benodigde jaarlijkse besluiten. Met twee stemmen tegen werd de voorgestelde contributieverhoging aangenomen als besluit. De contributie bedraagt per 1 januari 2018 € 77,50 per jaar voor gewone leden (was € 67,50). Unaniem nam men vervolgens de sluitende begroting 2018 aan (€ 190.000).

Communicatie

Hoofdredacteur van het blad ‘Geo-Info’, Roelof Keppel, keek al terug op het nog lopende jaar 2017. Met dikke én gewilde themanummers was het jaarbudget voor 288 pagina’s al in vijf nummers bereikt. De aanwezige leden verna-men als eersten dat nummer 2017-6 zodoende verviel (en nummer 2018-1 werd vervroegd). Keppel beloofde voor 2018 in ieder geval een themanummer ‘agro en geo’.

Ook ging hij in op de co-productie ‘Tijdschriften op Internet’ met de stichting De Hollandse Cirkel. De vernieuwing van de eerdere DHC-databank bij Picturae BV uit Heiloo, inclusief uitbreiding met het ‘Kartografisch Tijdschrift’, 1975-2003 (mét bijlagen), kon nog net niet worden getoond. Roelof deed tijdens de ALV nog een oproep voor analoge te scannen exemplaren van ‘Geo-Info’. Deze vernieuwing moet klaar zijn als dit blad verschijnt en de lancering, ook via de eigen website, moet dan al hebben plaatsgevonden. ‘Geo-Info’ komt er, volgens Keppel, doorzoekbaar op te staan, zonder vertraging en zelfs ‘tot eer-gisteren’. Is de uitbreiding met het ‘Kartografisch Tijdschrift’ qua conversie aan het Ormelingfonds te danken, zonder kostendekking werd vanuit de zaal al gevraagd om uitbreiding van de integrale databank met de vroegere ‘VI-matrix’ en met ‘Caert-Thresoor’. Het eerste blad was commerci-eel en valt dus buiten het voor de databank afge-sproken beleid. Van het laatste blad komen losse gedigitaliseerde afleveringen met een vertraging van drie jaar op kosten van de eigen stichting op haar website: www.caert-thresoor.nl/.

Community Management

In 2017 is er stevig geïnvesteerd in community management. Het ingehuurde

oud-bestuurs-lid Roosmarijn Haring gaf in één sheet zicht op de resultaten:

• Geo Prestige Award als ‘Verbinding’ • GIN-Gala (80 m/v) als ‘samenwerking met

de driehoek’ • imagoverandering • exposure

• vereniging en sector meer zichtbaar • sponsoring

• 270 nieuwe ‘contacten’.

Een bestuurlijke evaluatie zou nog volgen.

Personele wisselingen

Marien de Bakker nam afscheid als bestuurslid, kreeg uiteraard dank, en wordt opgevolgd door het nieuwe GIN-lid Kees Jansen, van huis uit planoloog en opleidingsdirecteur Aeres

University of Applied Science Almere. Afscheid werd er ook genomen van Koos Krijnders en Jan Koole als leden van de themagroep West.

Slot

Peter Hoogwerf herinnerde de aanwezigen vast aan FIG2020 in Amsterdam (9-15 mei 2018). Ondergetekende vroeg het bestuur om actie te ondernemen om het door hem in ‘Geo-Info 2017-5’ gesignaleerde percentage vrouwelijke leden (nu 4 procent) omhoog te krijgen. Naast dit belevingsverslag heeft José Broekhuizen van MOS notulen gemaakt, die behandeld worden tijdens de volgende ALV (op GeoBuzz 2018?).

Adri den Boer (ook foto’s)

Coördinator Themagroepen Karolina van Schrojenstein had een glimlach en bloemen voor de vertrek-kers Koos Krijnders…

(16)

Ga je ergens naartoe met het

openbaar vervoer? Stippel de route

uit op 9292OV.nl. Wil je reiskosten

besparen? Maak meteen een

afspraak met de Uberchauffeur in

de buurt via Google Maps. Ben je

van plan vanavond uit eten te gaan?

Check op Tripadvisor de restaurants

in de buurt. Locatie speelt een steeds

belangrijkere rol in ons dagelijks

leven, dankzij de locatiediensten van

applicaties en platforms.

Door Deniz Kilic en Bastiaan van Loenen

Uit een onderzoek uit 2013 van het Pew Research Center, een Amerikaanse denktank die informatie biedt over onder andere demo-grafische trends in de Verenigde Staten en de wereld, blijkt dat meer dan 70 procent van de mobiele gebruikers in de VS zijn mobiele locatiegegevens deelt met locatiediensten. Sommigen voorspellen dat in 2019 de omvang van de markt voor locatiediensten $ 43 miljard zal zijn [1]. Ondanks het vele gebruik van deze mobiele diensten in het dagelijkse leven hebben we weinig inzicht in het gebruik van locatiegegevens door sociale media, platforms en databedrijven [2]. Dit roept dan ook een aantal vragen op, zoals: welke locatiegegevens worden zoal verzameld, door wie worden de gegevens verzameld en voor welke doelein-den maken derdoelein-den gebruik van deze locatie-gegevens?

Dit artikel geeft, gebruikmakend van de waardeketen van location-based advertising, antwoord op deze vragen.

Hoe worden locatiegegevens verzameld?

Platforms kunnen op twee manieren loca-tiegegevens verzamelen: (1) via de gebruiker en (2) via het apparaat van de gebruiker (zie figuur 1). Soms delen gebruikers bewust hun locatiegegevens op sociale media. Een drietal voorbeelden hiervan zijn: een Snapchatgebrui-ker ‘plakt’ een locatiesticSnapchatgebrui-ker aan een foto en deelt deze met zijn vrienden op het platform. Een gebruiker van ‘ Swarm’ checkt in bij een café in Amsterdam, terwijl iemand op Facebook op zijn profiel kan aangeven in welke stad hij woont. In deze voorbeelden delen gebruikers bewust locatiegegevens en slaat het platform of de publisher deze gegevens op.

Location-based advertising; een kijkje in de keuken van

sociale en commerciële plat forms

(17)

Applicaties kunnen daarnaast ook de locatie van het apparaat automatisch bepalen door middel van locatiebepalingstechnieken zoals GPS, telecomzendmastinformatie, de locatie van wifi hotspots en via contact met andere sensoren of bakens waarvan de locatie bekend is (zie figuur 2). Zo kunnen bedrijven de locatie van een apparaat op verschillende manieren vaststellen. Wanneer het apparaat van een gebruiker bijvoorbeeld in aanraking komt met een baken of een sensor in een winkel, krijgt de server een melding dat de gebruiker is gesignaleerd in de winkel [3]. De platforms gebruiken de ingewonnen locatiegegevens van de gebruikers en hun mobiele apparaten voor interne doeleinden, zoals het analyseren van het online gedrag van sociale media gebruikers, om zo de aangeboden diensten op het platform te optimaliseren. De advertenties

die op het platform aan de gebruikers worden getoond, worden onder andere op basis van deze gegevens gepersonifieerd. Bovendien wisselen sociale media bedrijven informatie uit met derden, zoals dienstenaanbieders; voor het ontwikkelen van applicaties, marketing-bureaus; voor het vertonen van advertenties en databedrijven; voor het verzamelen van gegevens over de gebruikers voor onder andere profiling . De informatie-uitwisseling tussen deze bedrijven vertegenwoordigt een deel van de waardeketen.

Waardeketen

De location based marketing keten bestaat uit vier delen: (1) de infrastructuuraanbieders, (2) de locatie adverteerders , (3) de attribution bedrijven en ten slotte (4) bedrijven die regis-treren of er een transactie heeft

plaatsgevon-den. Daarnaast zijn er (5) bedrijven die een en ander faciliteren, bijvoorbeeld door consistent de locatiegegevens te presenteren of precies de locatie te bepalen (zie figuur 3).

De zakelijke klant wil zo efficiënt mogelijk zijn product verkopen aan de consument. Hiervoor worden onder andere adverteerders ingeschakeld die gebruik maken van loca-tiegegevens van de consumenten om de te vertonen advertenties op af te stemmen. De infrastructuuraanbieders verzamelen de locatiegegevens. Hierbij kan er gedacht worden aan telecomaanbieders, bedrijven die nauwkeurige (d)GNNS diensten aanbieden en bedrijven die gegevens via hun sensornet-werken verkrijgen. Deze gegevens worden verkregen via een gebruikersovereenkomst, maar ook via data-voor-data of dienst-voor-dienst overeenkomsten.

Location-based advertising; een kijkje in de keuken van

sociale en commerciële plat forms

(18)

De locatie-verbonden adverteerders zorgen ervoor dat een advertentie aan een potentiële consument wordt getoond op het device

van de consument. Op het moment dat een consument op een website klikt of een applicatie opent op de smartphone, wordt de consument getraceerd met behulp van identi-ficatietechnologieën zoals cookies en bakens. Er wordt verschillende informatie verzameld over zijn gedrag en het apparaat waarmee hij of zij op dat moment online is [4]. De ver-zamelde informatie wordt gecombineerd met gegevens uit andere bronnen. Dit wordt gedaan door een veelheid van bedrijven zoals

data brokers (bijvoorbeeld Oracle), datama-nagement platforms (bijvoorbeeld BlueKai) en advertentienetworks (bijvoorbeeld Double Click). De gegevens worden daarnaast real-time geüpdatet.

Organisaties en bedrijven kunnen het gedrag van mensen voorspellen en beïnvloeden door middel van profiling. Profiling omvat het verzamelen, analyseren en het combineren van gegevens met als doel om consumenten in bepaalde groepen in te delen. Door middel van een analyse van het profiel van de gebrui-ker wordt deze gecategoriseerd op basis van bepaalde selectievoorwaarden die het bedrijf hanteert. Dat kan zijn op basis van locatie, bepaalde interesses of online gedrag [5]. De inhoud van de advertentie wordt afge-stemd op de kenmerken van de gebruiker, oftewel gepersonaliseerd. De advertentie wordt gepresenteerd aan de gebruiker via diverse kanalen en apparaten (cross-device) [6]. Dit hele proces neemt ongeveer 10 ms in beslag. Grote spelers wereldwijd zijn Xad, Verve mobile, en Thinknear. Deze bedrijven zijn verantwoordelijk van het plaatsen van een advertentie op de mobiel. Zij maken voor de plaatsbepaling gebruik van GPS en cell-id (en/ of IP adres). Ze worden per klik op de adver-tentie afgerekend [7][8].

De attribution bedrijven meten de effectiviteit van een advertentie. Ging een klant inderdaad naar de winkel die werd geadverteerd, nadat

de advertentie was geplaatst? Op basis van GPS, wifi hotspots of beacon netwerken wordt de locatie bepaald. Grote spelers zijn PlaceIQ en Placed (voor beacon data) [9]. De effectiviteit van de advertentiecampagne wordt gemonitord: heeft de gebruiker op de advertentie geklikt en de website bezocht van het gepromote product. Heeft de gebruiker het gepromote product of de dienst besteld? De efficiëntie van de advertentie wordt dus voorspeld, gerangschikt en vervolgens getest.

De transactiedatanetwerken weten wie wat waar gekocht heeft [10]. Creditcard bedrijven hebben deze gegevens, echter de link met de

Figuur 3 – Waardeketen van location-based advertising / Illustratie: Tanne Nouwens.

Samenwerkings-verbanden kunnen

de gehele waardeketen

overbruggen

Met locatiegegevens

analyseert men

online-gedrag en optimaliseert

aangeboden diensten

(19)

attributie- en locatieadverteerders netwerken is op dit moment in ontwikkeling [11]. Faciliterende dienstverlening bestaat uit het verrichten van diensten die de effectiviteit van een advertentie en/of dienst moeten verho-gen. Zo zijn er bedrijven die de kwaliteit van de locatiegegevens van een bedrijf zelf veri-fiëren (Waar bevindt zich McDonald’s?), deze geschikt maken voor gebruik op de platforms

en ervoor zorgen dat de locatiegegevens wereldwijd consistent worden gepresenteerd op de platforms (consistente branding). Voorbeelden van dit soort bedrijven zijn Navads, Yext en Brandify. Zo verzamelt Google locatiegegevens, de dienstverlener controleert en verifieert deze gegevens en maakt deze vervolgens geschikt voor het gebruik door een bepaald platform.

De afzonderlijke stappen in de waardeketen zijn in de praktijk lang niet altijd eenduidig waar te nemen. Samenwerkingsverbanden tussen partijen kunnen de gehele keten overbruggen.

Een zeer uitgebreid netwerk

Platforms zoals Facebook en Foursquare wer-ken met een uitgebreid netwerk van bedrijven samen om data te analyseren, diensten op het platform te verbeteren en om gericht adver-tenties te tonen aan de bezoekers. Zo heeft Facebook in totaal 199 marketingpartners [12]. Het merendeel van deze partners is gericht op technologieën die advertentiecampagnes op het web opschalen en de functionaliteit optimaliseren (zie figuur 4). Voorbeelden van advertentiepartners zijn Action Ads, Crieto en RocketFuel Inc. Facebook biedt haar part-ners ook toegang tot de attribuutgegevens van gebruikers die hen in staat stellen om Facebook advertenties nauwkeuriger op het platform te plaatsen. Daarnaast zijn er bedrijven die potentiële klanten zoeken op basis van data van derden. Deze bedrijven worden geken-merkt als ‘Audience Onboarding’ en ‘Audience Data Providers’. De grote spelers zijn hier Oracle en Experian. Met behulp van cross-device mat-chingtechnieken ontvangen metingbedrijven gegevens over het consumentengedrag van gebruikers. De metingbedrijven, zoals Data-licious en Localytics, evalueren vervolgens de prestaties van de getoonde advertenties.

Cross-device matching en geofencing

Steeds meer personen gebruiken meerdere apparaten om te surfen op het internet. Ze ori-enteren zich via het ene apparaat (laptop) en sluiten af via een ander (smartphone). Door mid-del van machine learning en unieke identifica-tienummers (ID) van de verschillende apparaten kunnen bedrijven de klik op de website op het ene apparaat koppelen aan het surfgedrag op andere apparaten. Dit is ook wel bekend als ‘cross-device matching’. Cross-device matching speelt ook een rol bij het koppelen van de online- en offlinegegevens van de gebruikers. Hierbij kan gedacht worden aan geofencing, waarbij de online gegevens van de gebruiker worden gekoppeld aan het offlinegedrag van de gebruiker[13] (www.adexchanger.com, 2015). Geofencing houdt in dat de geïnteresseerde partij een melding krijgt wanneer een poten-tiële klant zich een in bepaald gebied bevindt. Op het moment dat persoon A het geofence gebied, een gebied met virtuele grenzen, ingaat, wordt dit doorgegeven aan de server.

Vervolgens wordt een ad exchanger of een adverteerder op de hoogte gehouden. Deze kan vervolgens een advertentie plaatsen op de applicatie of website waarop de gebruiker online is.

Foot traffic analyse en locatiegegevens

Een andere advertentietoepassing met locatiege-gevens is foot traffic analyse. Door middel van foot traffic analyse wordt de aanwezigheid en passage van mensen geteld in een specifiek gebied. Dit kan bijvoorbeeld een winkel zijn of een straat. Deze analyse wordt voornamelijk gebruikt door detailhandel en adverteerders. Zo schat Facebook in hoeveel bezoekers zijn gepasseerd in een gegeofenced gebied op basis van het aantal geïdentificeerde appara-ten. Vervolgens wordt met een steekproef de

Figuur 4 - Een fractie van het netwerk waar Facebook de locatiegegevens van gebruikers mee deelt.

Facebook heeft in totaal

199 marketingpartners

Cross-device matching

koppelt de online- en

offlinegegevens van

de gebruikers

(20)

betrouwbaarheid van de meting bepaald [14]. Snapchat lanceerde een geofence dienst voor adverteerders: Snap to Store. Hiermee kunnen adverteerders en marketingbureaus dagelijks 158 miljoen gebruikers traceren. De advertentie-campagnes worden vervolgens afgestemd op de real-time foot traffic gegevens. Een voorbeeld is het business Geofilter van de Amerikaanse fastfoodketen Wendy’s (zie figuur 5)[15]. Snap-chatgebruikers kunnen hun foto’s combineren met de filter ‘Jalapeño Fresco Chicken Sandwich’ en deze delen met hun vrienden. Het werkt als mond-tot-mondreclame. Binnen de zeven dagen die de campagne duurde, ontving het bedrijf 42.000 bezoekers bij de restaurants.

Samenvatting

Steeds meer mensen maken gebruik van de sociale platforms in het dagelijkse leven. Bedrij-ven, zoals Facebook en Foursquare, kunnen op diverse manieren achterhalen waar hun gebruikers zijn geweest, wat ze daar deden en waar ze heen wilden. De locatiegegevens van de mobiele devices worden op diverse manieren ingewonnen (GPS, Wi Fi, NFR, RFID) en met veel partijen gedeeld. Partijen die gebruikmaken van deze locatiegegevens zijn, naast de platforms zelf, ook data brokers, data aggregators, adverteerders en app ontwik-kelaars. Deze partijen wisselen veelvuldig loca-tiegegevens met elkaar uit. Daarnaast maken publishers en adverteerders gebruik van de

diensten van data brokers en data aggregators. Deze bedrijven bieden programma’s aan om data te beheren en gegevens van de gebrui-kers aan elkaar te koppelen.

Aanbeveling

Het onderzoek heeft enig inzicht gegeven in het gebruik van locatiegegevens op sociale en commerciële platforms. Echter, de cijfers en feiten ontbreken over het verdere gebruik van locatiegegevens in de waardeketen. Vervolgonderzoek naar de exacte rol van locatiegegevens binnen sociale en

commer-ciële platforms, de omvang van het delen van de locatiegegevens door sociale en commer-ciële platforms en hun partners en de impact hiervan op de mobiele device gebruiker is nodig om deze wereld beter te begrijpen en te beïnvloeden.

Referenties

[1] Asif R. Khan (2017).The Power Of Location Marketing. Geo-spatial World Forum.

[2] Zie het rapportage van Geonovum: Verkenning naar loca-tiegegevens en sociale - en commerciële platforms. [3] Beacon technologie: technologie die door beacons wordt

gebruikt, zoals bijvoorbeeld Bluetooth, Radio Frequentie IDentification (RFID), Electromagnetische velden, Near Field Communication (NFC).

[4] Christl, W., Kopp, K., & Riechert, P. U. (2017). CORPORATE SURVEILLANCE IN EVERYDAY LIFE. Bron: crackedlabs.org/ dl/CrackedLabs_Christl_CorporateSurveillance.pdf [5] Idem.

[6] Idem.

[7] De vergoeding per klik verschilt per medium en locatie. De advertenties aan de gebruikers in de Verenigde Staten kosten iets meer vergeleken met de advertenties die ver-toond worden buiten de Verenigde Staten.

[8] Olejnik, L., Minh-Dung, T., & Castelluccia, C. (2013). Selling off privacy at auction.

[9] Interview met Asif Khan (LMBA)

[10] Christl, W., Kopp, K., & Riechert, P. U. (2017). CORPORATE SURVEILLANCE IN EVERYDAY LIFE. Bron: crackedlabs.org/ dl/CrackedLabs_Christl_CorporateSurveillance.pdf [11] Asif R. Khan (2017).The Power Of Location Marketing.

Geo-spatial World Forum

[12] Facebookmarketingpartners.com. (2017). Facebook Marketing Partners. [online] Bron: facebookmarketingpartners.com/ [13] AdExchanger. (2015). Device Bridging And Geofencing:

A Buyer’s Perspective. [online] Bron: adexchanger.com/ data-driven-thinking/device-bridging-and-geofencing-a-buyers-perspective/

[14] Virgillito, D. (2014). Facebook Mobile GeoFencing With Local Awareness Ads. [online] AdEspresso. Bron: adespresso.com/ academy/blog/facebook-local-business-ads-geo-fencing/ [15] Theverge.com (2017). Snapchat advertisers can now track

whether custom geofilters get you to buy their product. [online] Bron: www.theverge.com/2017/4/13/15289178/snap-chat-ad-tracking-snap-to-store-geofilters

Deniz Kilic is project-medewerker bij Geonovum. Deniz is bereikbaar via cimcime.dnz@gmail.com.

Bastiaan van Loenen is senior researcher bij de TU Delft. Bastiaan is bereikbaar via b.vanloenen@tudelft.nl.

Figuur 5 – Geofilter van Snapchat. / Bron theverge. com (2017)]

Ere-donateurs bij DHC

Op de Donateursdag van GIN-partner Stichting De Hollandse Cirkel (DHC), die 23 november 2017 plaatsvond bij Shell in Rijswijk, werd afscheid genomen van Hans van der Linde als bestuurslid.

Hij wordt opgevolgd door Jos Anneveld. Van der Linde, bestuurslid sinds de oprichting van de stichting in 1998 en secretaris sinds 2004, werd benoemd tot ere-donateur. Net als twee andere, actief blijvende, heren van het eerste uur: Wim van Beusekom en Adri den Boer.

Bestuur DHC

Voorzitter Roel Nicolai en vertrekker Hans van der Linde.

Online

advertentie-campagnes worden

afgestemd op real-time

foot traffic gegevens

(21)

Ge - Apps

Strava

Beschikbaar voor: iOS en Android (gratis)

Hoe werkt het

Strava is een social media platform bedoeld voor sporters. Ideaal voor hardlopers en fietsers, maar ook geschikt voor bijvoorbeeld zwemmers. Net als op Facebook en Instagram kun je anderen volgen en bestaat de mogelijkheid op elkaars activiteit te reageren of om die te liken (kudo’s). Ook kun je foto’s toevoegen.

Je activiteit delen, kan op twee manieren: synchro-niseren via een sporthorloge of via de app zelf. Nadeel aan die laatste optie: tijdens het sporten moet je je telefoon meenemen om je activiteit te registreren.

De app maakt gebruik van Google Maps. De route die je hebt gelopen, is daardoor op verschillende manieren te zien: normaal, terrein of satelliet (1).

Daarnaast geeft de app veel andere informatie: afstand, snelheid, hoogtemeters, hartslag en het aantal verbrande calorieën. Ook registreert hij andere Strava-leden waarmee je samen hebt gesport.

De app is gratis te gebruiken, maar premiumleden betalen zo’n € 55,00 per jaar. Zij hebben een aantal extraatjes. Zo kunnen zij hun activiteiten na afloop nog beter analyseren, bijvoorbeeld, en hebben ze de beschikking over video’s met trainingstips.

Segment

Strava is vooral bekend om het zogenoemde segment: een stukje route. Dat kan een straat zijn van 200 meter lang, maar ook een parcours van een wedstrijd. Elke Strava-sporter die een segment

passeert tijdens zijn activiteit, kan na afloop in een ranglijst terugzien hoe hij het heeft gedaan ten opzichte van andere sporters (2).

Via de functie ‘segment verkennen’ kun je op een kaart heel makkelijk zoeken naar segmenten in de buurt van waar je wilt sporten. Wereldwijd zijn er duizenden segmenten, zo ook in Nederland. In de omgeving van het Amsterdamse Vondelpark liggen bijvoorbeeld tien hardloopsegmenten. Als je de snelste bent, heb je bij fietsen de KOM (King Of the Mountain) te pakken en bij lopen het CR (Course Record). Ook kunnen sporters kijken of ze een persoonlijk record hebben gelopen of gefietst op een bepaald segment. Een leuk extra wedstrijdelement dus.

Leuk is ook de heatmap van Strava (alleen voor premiumleden) (3). Op die kaart kun je aan de hand van kleuren zien waar je hebt gelopen.

Nadeel

Een nadeel is dat de mogelijkheden van de app minder zijn dan die op website. Voor het aanmaken van segmenten en het bekijken van de heatmap moet je inloggen op de (mobiele) site. Ook is het niet altijd even duidelijk hoe betrouw-baar de gegevens zijn. Als je bijvoorbeeld met een sporthorloge van merk A een afstand van 18,3 kilometer loopt, kan het zo zijn dat Strava daar 18,1 van maakt, terwijl die bij merk B juist 18,4 kilo-meter meet.

Daarnaast is het beperkt mogelijk om leuke routes te ontdekken. Via Strava Local (ook alleen via de site) kun je inspiratie opdoen voor mooie fiets- en hardlooproutes in grote steden. In Nederland is die optie alleen beschikbaar voor Amsterdam (4). Als je dan toch routes wilt ontdekken, kun je dat doen door inspiratie op te doen bij andere sporters op het platform. Of zoek een paar segmenten op en probeer die in je route op te nemen. Er is ook een mogelijkheid zelf routes aan te maken en die te delen of te exporteren als .gpx- of .tpx-bestand naar je sporthorloge of je fietsnavigatiesysteem.

Vergelijkbare apps

Runkeeper, Endomondo, Runtastic

Arjan Dijkema, arjan.dijkema@gmail.com

Geo-Apps is een nieuwe rubriek in Geo-Info naar een idee van Marije Louwsma.

(1)

(2)

(3)

(22)

De ruimte schaal kubus (‘Space Scale Cube’, SSC) slaat het resultaat van generalisatie operaties op, met bijbehorende geleidelijke overgangen. De derde dimensie wordt hierbij gebruikt om geleidelijke overgangen tussen objecten op verschillende kaartschalen geometrisch te beschrijven, waarbij ook de grenzen van de objecten geleidelijk kunnen veranderen (zie het vijfde artikel in deze serie). Veel gebruikte kaartgeneralisatie operaties passen in deze structuur. Dit 3D-model om 2D-kaarten uit af te leiden kan zodoende direct worden gebruikt in een (mobile) client, waar tegenwoordig krachtige grafische hardware beschikbaar is. Dit artikel beschrijft een architectuur voor het gebruik van geleidelijke SSC-data over het web. Als eerste bespreken we hoe data in blokken worden georganiseerd, bevraagd en gebruikt voor een efficiënte client-server aanpak. Daarna laten we zien hoe onze implementatie van geleidelijk en geanimeerd zoomen is gerea-liseerd. De architectuur is geïmplementeerd als prototype (figuur 1(a)). Het prototype is te

vinden op de website varioscale.bk.tudelft.nl/ (onder WebGL demo).

Een client voor op het web

Ons eerdere (beperkte) gebruikersonderzoek, met een client op een desktop omgeving, inclusief gebruikmaking van de grafische hardware (GPU), liet zien, dat gebruik van vario-schaal data staat of valt met de mogelijk-heden voor goede gebruikersinteractie. Er is gekozen voor disseminatie via het web met een ‘fat’ client, vanwege de mogelijkheden die dit platform biedt (door de beschikbare en krachtige hardware). Een ‘fat’ web client biedt de volgende voordelen (met name door het renderen van vector data):

• WebGL is beschikbaar binnen alle grote browser implementaties en laat de noodzaak vervallen om een plug-in of een specifieke (desktop) applicatie te installeren. WebGL is ook in mobiele browsers beschik-baar (gebruik op mobiele telefoon of tablet); • Interactief is de stijl (bijvoorbeeld kleuren)

van het kaartbeeld te wijzigen;

Zo’n vijf jaar geleden is in

Geo-Info het concept van vario-schaal

geo-informatie beschreven (Van

Oosterom en Meijers, 2012). In dit

eerdere artikel werd de eerste,

echt geleidelijke vario-schaal

structuur gepresenteerd: een

delta schaal geeft een delta in

de kaart (en hoe kleiner de delta

schaal hoe kleiner de delta kaart).

De afgelopen vijf jaar is veel R&D

verricht om het concept van

vario-schaal geo-informatie te

realiseren: het ontwikkelen van

prototypen en testen met echte

data. In het kader van het Open

Technologieprogramma (OTP

van STW, Stichting Technische

Wetenschappen) project 11185

‘Vario-scale geo-information’ is er de

afgelopen jaren veel vooruitgang

geboekt. De belangrijkste resultaten

worden in een serie beknopte

artikelen behandeld. Dit is het

zesde en laatste artikel in de serie.

Door Martijn Meijers en

Peter van Oosterom

Geleidelijke en geanimeerde interactie

voor vario-schaal kaarten via het web

Figuur 1 - (a) Het gerealiseerde prototype, met daaronder de kaartopties om de animatie tijdens de gebruikersinteractie te beïnvloeden. (b) De gebruiker kan het snijvlak in de SSC beïnvloeden met schuif- en zoomacties. Het afgeleide kaartbeeld wordt geanimeerd aan de gebruiker getoond (door snijvlakpo-sities te interpoleren tussen begin en eind).

pan

zoom

(23)

• Arbitraire rotaties van het kaartbeeld wor-den mogelijk, als ook eventuele perspectivi-sche weergave van het kaartbeeld; • Interactie met objecten is mogelijk,

bijvoor-beeld het op laten lichten van een object nadat een gebruiker erop geklikt heeft.

Geleidelijke SSC- data in client-server architectuur

Het interactief omgaan (schuiven en zoomen) met 2D-kaarten gebeurt in onze aanpak door het doorsnijden van de ruimte-schaal kubus, waarbij de gebruiker de plaats en grootte van het snijvlak kan beïnvloeden (figuur 1(b)). Het resultaat van deze doorsnijdingsoperatie kan in real-time gevisualiseerd worden door efficiënt gebruik te maken van de GPU. Om deze aanpak te laten werken, dienen de SSC-data op de client beschikbaar gemaakt te worden. Geleidelijke overgangen kunnen met behulp van een anima-tie aan de gebruiker worden getoond, zodat het gevoel van geleidelijkheid bij kaartgebruik nog beter bij de gebruiker overkomt.

Architectuur op basis van data blokken

Figuur 2 toont op hoofdlijnen de architectuur met zijn componenten:

1. de vario-schaal server, met blokken met data en een bijbehorende index structuur; 2. de web client: met beschikking over

hoofdgeheugen, een CPU, geheugen op de grafische kaart en de grafische proces-sor, GPU en ook de mogelijkheid om van permanent opslaggeheugen gebruik te maken (zoals bijvoorbeeld een SSD kaart in mobiele telefoon).

De web client is gemaakt met behulp van Javascript en WebGL. Javascript maakt het mogelijk om logica aan webpagina’s toe te voegen en WebGL biedt de mogelijkheid om gebruik te maken van de GPU.

In eerder werk (tweede artikel van deze serie) is een protocol beschreven voor het opvragen van vario-schaal data (figuur 3(a)). De client stuurt hierbij een bounding box naar de server. Vervolgens moet de server bepalen welke vario-schaal data de client exact nodig heeft om de kaart te kunnen tekenen (waarbij de volledige tGAP structuur aan de serverkant beschikbaar is). Bij de SSC-aanpak is dit protocol aangepast, waarbij van tevoren datablokken op

Geleidelijke en geanimeerde interactie

voor vario-schaal kaarten via het web

Client Server

Index

Data blokken Index beschikbaar maken

Interactie snijvlak Blokken ophalen Blokken in GPU geheugen

Blokken op schijf

Tekeninstructies

CPU + hoofdgeheugen gra�sche processor + GPU geheugen

Kaartbeeld

permanent opslaggeheugen

Figuur 2 - Overzicht van de architectuur. Door gebruik te maken van blokken kan data efficiënt worden overgestuurd, hetgeen onder andere hergebruik aan de clientkant mogelijk maakt.

Vario-scale data

Client Webserver Database

bbox

Figuur 3 - Optie tGAP (ophalen exacte vario-schaal data) versus Optie Blokken (ophalen data in pakketten). (a) Optie tGAP, waarbij data exact op maat worden verkregen (elk verzoek resulteert in selectiewerk aan serverkant).

(b) Optie Blokken, waarbij data klaar staan in blokken (geen extra selectiewerk aan server kant, na pre-processing in blokken).

Use index to decide for packages

Client Webserver Get Index

Get Packages

Process packages and make map

once

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

5) In de Reisproef heeft het inleveren van de parkeervergunning voor twee jaar tegengewerkt bij een aantal mensen om hun auto via de bonusregeling in te leveren. Als deze regeling

Being able to interactively explore the quality of the obtained data, to detect the interesting areas for further inspection in a fast and reliable way, and to validate the new

1) Intra-thread memory access grouping: Memory accesses within a kernel which can be grouped into a vector, can be found apart, or in a loop. To be able to group separate

Solution to Problem 72-10*: Conjectured monotonicity of a matrix.. Citation for published

To do so, we develop three numerical methods, namely the discrete spectrum method DSM, the continuous spectrum method CSM, and the Marching Squares Algorithm MSA.. Both the DSM and

Stochastic model predictive control (SMPC) is an advanced control scheme which can address effectively the above- mentioned challenges and has already been used for the management

Stochastic model predictive control (SMPC) is an advanced control scheme which can address effectively the above- mentioned challenges and has already been used for the management

In aanvulling op deze 'traditionele' monitoring wil het ministerie de Tweede Kamer informeren over hoe de betrokken partijen vinden dat het proces richting een duurzame landbouw