• No results found

Archeologische opgraving Lokeren - Markt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologische opgraving Lokeren - Markt"

Copied!
116
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

i.s.m. Stad Lokeren

Archeologische opgraving

Lokeren – Markt

Jordi Bruggeman, Ans Quintelier en Natasja Reyns

Bornem

2012

(2)

Colofon

Aard onderzoek: opgraving Vergunningsnummer: 2010/449 Datum aanvraag: 20/12/2010 Naam aanvrager: Jordi Bruggeman Naam site: Lokeren, Markt Aard onderzoek: opgraving Vergunningsnummer: 2011/073 Naam aanvrager: Natasja Reyns Naam site: Lokeren, Markt Opdrachtgever: Stad Lokeren, Groentemarkt 1, B-9160 LOKEREN Opdrachtnemer: All-Archeo bvba, Barelveldweg 4, B-2880 BORNEM Terreinwerk: Jordi Bruggeman, Ans Quintelier en Natasja Reyns Administratief toezicht: Ruimte en Erfgoed Oost-Vlaanderen, Jessica Vandevelde, Gebroeders Van Eyckstraat

4-6, B-9000 GENT Rapportage: All-Archeo bvba en Stad Lokeren Topografische opmeting: Saskia Mijnendonckx, Stad Lokeren Determinaties: drs. Jordi Bruggeman, dra. Natasja Reyns en lic. Ans Quintelier m.m.v. prof. dr. Dries Tys

All-Archeo bvba Barelveldweg 4 B-2880 Bornem info@all-archeo .be 0478 36 57 07 0498 15 84 40 Stad Lokeren Groentemarkt 1 B-9160 Lokeren stadsbestuur@lokeren.be 09 340 94 11 Bij alle plannen bevindt het noorden zich bovenaan, tenzij aan de hand van een noordpijl een andere richting wordt aangeduid. © All-Archeo bvba en Stad Lokeren, 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever. All-Archeo bvba aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. De aanbevelingen dienen louter ter advisering van het bevoegde gezag, zijnde Ruimte en Erfgoed.

(3)

Inhoudsopgave

1

I

NLEIDING

... 7

2

P

ROJECTGEGEVENS EN AFBAKENING ONDERZOEK

... 9

2.1 Afbakening studiegebied ... 9

2.2 Aard bedreiging ... 11

2.2.1 Doel van de geplande werken ... 11

2.2.2 Geplande bodemingrepen ... 12

2.2.2.1 Ingrepen die het archeologisch bodemarchief aantasten ... 12

2.2.2.2 Werken van de eigenlijke heraanleg ... 13

2.2.3 Fasering geplande werken ... 14

2.3 Onderzoeksopdracht ... 15

3

B

ESCHRIJVING REFERENTIESITUATIE

... 17

3.1 Landschappelijke context ... 17 3.1.1 Topografie ... 17 3.1.2 Hydrografie ... 17 3.1.3 Bodem ... 18

3.2 Beschrijving gekende waarden ... 19

3.2.1 Historische gegevens (neerslag bureaustudie) ... 19

3.2.2 Archeologische voorkennis ... 25

3.2.3 Archeologisch vooronderzoek ... 25

3.3 Inschatting intactheid archeologisch erfgoed en archeologische potentie ... 28

4

R

ESULTATEN TERREINONDERZOEK

... 29

4.1 Toegepaste methoden & technieken ... 29

4.2 Natuurwetenschappelijke analyses ... 30

4.2.1 Pollenanalyses ... 32

4.2.2 Onderzoek van macroresten ... 32

4.2.3 C14-dateringen ... 33

4.3 Periodes en fasering ... 35

4.4 Archeologische vondsten ... 36

4.5 Archeologische lagen (stratigrafische context) ... 37

4.5.1 Werkput 1 ... 37 4.5.2 Werkput 2 ... 38 4.5.3 Werkput 3 ... 39 4.5.4 Werkput 4 ... 40 4.5.5 Werkput 5 ... 41 4.6 Archeologische sporen ... 41 4.6.1 Werkput 1 ... 42 4.6.2 Werkput 2 ... 46 4.6.3 Werkput 3 ... 48 4.6.4 Werkput 4 ... 53 4.6.5 Werkput 5 ... 54

5

S

TEENTIJDVONDSTEN

... 59

(4)

5.2 De artefacten ... 59

5.3 Besluit ... 60

6

S

TRUCTUREN UIT DE METAALTIJDEN

... 61

6.1 Situering binnen het onderzoeksgebied ... 61

6.2 Beschrijving van de sporen en structuren ... 61

6.2.1 Kringgreppel uit de bronstijd ... 61

6.2.2 Paalsporen ... 63

6.3 Besluit ... 64

7

M

IDDELEEUWSE CULTIVATIE

... 65

7.1 Situering binnen het onderzoeksgebied ... 65

7.2 Beschrijving van de sporen en structuren ... 65

7.2.1 Cultuurlaag ... 65

7.2.2 Ploegsporen ... 66

7.3 Besluit ... 66

8

M

IDDELEEUWSE BEWONING EN MARKT

(8/9

DE TOT

16

DE EEUW

) ... 67

8.1 Situering van de sporen binnen het onderzoeksgebied ... 67

8.2 Verdere indeling van de fase ... 67

8.2.1 Ontstaan vroegmiddeleeuwse bewoningskern in de 7de of 8ste eeuw?67 8.2.2 Uitbouw volmiddeleeuwse bewoningskern (9de-12de eeuw) ... 68

8.2.3 Bewoning in de late middeleeuwen (12de-16de eeuw) ... 68

8.3 Beschrijving van de sporen en structuren ... 69

8.3.1 Wegtracés: karresporen ... 69

8.3.2 Gebouwen ... 71

8.3.3 Erfafbakeningen en andere greppelstructuren ... 78

8.3.4 Palenzwermen: marktplein ... 83

8.4 Besluit ... 84

9

L

ANDGOED

(12

DE TOT

17

DE EEUW

) ... 87

9.1 Situering van de sporen binnen het onderzoeksgebied ... 87

9.2 Beschrijving van de sporen en structuren ... 87

9.2.1 Walgracht ... 87

9.2.2 Afwateringsgreppels ... 93

9.2.3 Gebouwen ... 95

9.2.4 “Meersen” ... 97

9.3 Besluit ... 97

10

U

ITBOUW VAN EEN MARKTPLEIN

(16

DE

17

DE EEUW

) ... 98

10.1 Situering van de sporen binnen het onderzoeksgebied ... 98

10.2 Beschrijving van de sporen en structuren ... 98

10.2.1 Een kade? ... 98

10.3 Besluit ... 98

11

O

PEENVOLGING VAN MARKTFASEN

(17

DE

20

STE EEUW

)

EN HUIDIG MARKTPLEIN

(19

DE

-20

STE EEUW

) ... 99

11.1 Situering van de sporen binnen het onderzoeksgebied ... 99

11.2 Beschrijving van de sporen en structuren ... 99

11.3 Besluit ... 99

(5)

13

D

ISCUSSIE

... 105

13.1 De oudste resten ... 105

13.2 Karolingische wortels ... 106

13.3 Volmiddeleeuwse bewoning ... 106

13.4 Middeleeuwse versterkingen ... 108

13.5 Ontstaan en vorming van een marktplein ... 108

S

AMENVATTING

... 111

14

B

IBLIOGRAFIE

... 113

14.1 Publicaties ... 113 14.2 Bronnen ... 113 14.3 Kaarten en plannen ... 114 14.4 Websites ... 114

15

B

IJLAGEN

... 115

15.1 Plannen ... 115

15.2 Lijst van afkortingen ... 115

15.3 Glossarium ... 115

15.4 Archeologische periodes ... 115

(6)
(7)

1 Inleiding

Naar aanleiding van de heraanleg van de Markt met nuts- en rioleringswerken werd door Ruimte en Erfgoed een archeologische prospectie met ingreep in de bodem geadviseerd. Deze prospectie werd uitgevoerd in oktober 2010 en toonde de relevantie van een vervolgonderzoek aan.

De oudste sporen die tijdens de vooronderzoek aangetroffen werden, bestaan uit verscheidene bewoningssporen in houtbouw, te dateren tussen de 8ste/9de en 12de eeuw en zijn vermoedelijk te relateren aan de oudste bewoning rond de kerk. Ook werden resten aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan een voorheen in het westen gelegen landgoed, in de vorm van een walgracht, waarbinnen een aantal gebouwsporen en sporen van cultivatie konden vastgesteld worden. Mogelijk werden ook restanten teruggevonden die gerelateerd kunnen worden aan een kil of aanlegplaats langs de Durme, meer bepaald in de vorm van een geplaveide weg. Verder kon de aanwezigheid van verschillende latere marktfasen vastgesteld worden, vanaf de 16de eeuw tot heden.

Het vooronderzoek kon aantonen dat een aantal van de geplande ingrepen het archeologisch bodemerfgoed zouden aantasten en een bewaring in situ geen optie was, onder meer ter hoogte van de geplande rioleringen. Het doel van het vervolgonderzoek was dan ook het bedreigde archeologische erfgoed te documenteren en te interpreteren. De op te graven zones betreffen een aantal deelzones die zullen worden verstoord bij de aanleg van de nieuwe rioleringen. Een eerste opgravingsfase vond plaats van 4 januari 2011 tot en met 7 februari 2011, een tweede fase van en met 23 tot 28 februari en de laatste fase van 14 tot en met 16 maart.

Dit vervolgonderzoek werd opnieuw uitgevoerd in een samenwerking tussen de Stad Lokeren en All-Archeo bvba. Bij het tot stand komen van dit rapport zijn we ook dank verschuldigd aan Luc Bauters, provinciaal archeoloog Oost-Vlaanderen, prof. dr. Dries Tys, docent archeologie en kunstwetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel en Nico Van Campenhout, archivaris van de stad Lokeren.

(8)
(9)

2 Projectgegevens en afbakening onderzoek

2.1 Afbakening studiegebied

Het projectgebied is gelegen in de provincie Oost-Vlaanderen, stad Lokeren, op de Markt en bevindt zich op openbaar domein (kadaster Lokeren, 4de afdeling, sectie E) (Fig. 1 tot Fig. 3). Het is gelegen binnen het gebied met de woningen 1 tot 15 aan de oostkant, 15N tot 44 aan de westkant en 58 tot 75 aan de zuidkant van de Markt. Het deel van de Markt met huisnummers 47 tot 57, ten zuiden van de Sint-Laurentiuskerk, valt buiten het projectgebied. Ten noorden is tot slot de Durme gelegen.

Fig. 1 Plan bestaande toestand Markt, met aanduiding van het projectgebied (GIS-portaal Stad Lokeren).1

Het volledige projectgebied heeft een oppervlakte van 7850 m² en is volgens het gewestplan (Fig. 2) gelegen in woongebieden met cultureel, historische en/of esthetische waarden (0101).

(10)

Fig. 2 Gewestplan (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/gwp)

(11)

 Administratieve gegevens met betrekking tot de locatie van het onderzoek:  Provincie: Oost-Vlaanderen  Locatie: Lokeren  Plaats: Markt  Toponiem: Markt  x/y Lambert72-coördinaten:  123394; 199523  123459; 199557  123547; 199392  123424; 199370

2.2 Aard bedreiging

2.2.1 Doel van de geplande werken

Het stadsbestuur van Lokeren wenst haar marktplein volledig te renoveren (Fig. 4). Het bestuur heeft daarbij voor ogen dat de Markt een echte ontmoetingsplaats wordt met uitbreiding van de terrassen, nieuwe beplanting en een accentuering van de Durme in het stadscentrum. In eerste instantie was het enkel de bedoeling om de bovenbouw van het plein te renoveren. Daar de riolering zich op bepaalde plaatsen in slechte staat bleek te bevinden, is er voor geopteerd om ook plaatselijk de onderbouw te vernieuwen en een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen.

(12)

2.2.2 Geplande bodemingrepen

Tijdens het archeologisch vooronderzoek2 werden de verschillende geplande bodemingrepen opgelijst en de effecten op het archeologisch bodemarchief geanalyseerd. De geplande werken omvatten:

- Werken van de nutsmaatschappijen

- Verwijderen van bomen en struikgewassen

- Opbreken van de bestaande verharding, boordstenen en andere lijnvormige elementen, buizen en dergelijke meer

- Afvoeren grond code 999 (vervuilde grond);

- Vernieuwen van de riolering en aanleg DWA en/of RWA;

- Aanleggen van verharding in mozaïekkeien (nieuw en herbruik), asfalt en beton - Realiseren van een fontein

- Realiseren van ter plaatse gestorte beton en/of prefab keermuren langs de Durme - Groenaanleg en beplanting

Hieronder worden de bodemingrepen die het archeologisch bodemarchief zullen aantasten, toegelicht en ter hoogte waarvan een archeologische opgraving werd uitgevoerd (Fig. 5).

Fig. 5 Advieskaart archeologisch vooronderzoek

2.2.2.1 Ingrepen die het archeologisch bodemarchief aantasten

De nieuwe nutsleidingen volgen zoveel mogelijk het tracé van de bestaande leidingen (Fig. 6). Toch werd op enkele plaatsen afgeweken van dit tracé. Ze zijn vrij diep aangelegd en gaan onder de kabels en leidingen door die het traject dwarsen (bijna 2 m –mv). In overleg met de erfgoedconsulenten van Ruimte en Erfgoed werd besloten dat dit deel van de nutsleidingen kon

(13)

aangelegd worden, zonder specifieke archeologische begeleiding, gezien de geringe impact op het archeologisch bodemarchief. De werken startten op 25 oktober 2010 en de sleuven werden wel geïnspecteerd.

Fig. 6 Ontwerpplan nutsleidingen

2.2.2.2 Werken van de eigenlijke heraanleg

Bij de heraanleg van de markt zal een gescheiden rioleringsstelsel gerealiseerd worden. Zowel aan de westzijde als aan de oostzijde blijft de bestaande rioleringsbuis liggen (Fig. 7). Deze zal gebruikt worden voor de afvoer van het vuil water (DWA). Voor de afvoer van het regenwater wordt aan de westkant bijkomend een RWA-buis geplaatst op 8 meter van de gevel.

Gezien de diepteligging van de riolering op het zuidelijke deel van de Markt, is de kans groot dat hierbij archeologische waarden vernield worden. Daarom wordt het zuidelijke tracé van het rioleringsstelsel opgegraven, voor de start van de werken.

Realiseren van een fontein

Op de noordzijde van de markt wordt op het middelste deel van het open plein tegenover het postgebouw, dat nu dienst doet als parkeerterrein, een verhoogd plein gerealiseerd. Midden in het verhoogde plein op de noordzijde van de Markt zal een fontein aangelegd worden. In het bestek is bepaald dat het water opgevangen wordt in een bekken. In een ondergrondse ruimte zal de technische ruimte voorzien worden (Fig. 5, fase 6, oranje zone).

(14)

Fig. 7 Plan met de bestaande (blauw) en geplande (roze) rioleringen

Groenaanleg en beplanting

Voor de woningen met nr. 16, 17, 27, 69 en het pleintje aan ‘De Dwarsligger’ worden nieuwe bomen aangeplant. Het bomenzand wordt aangebracht in een plantput van 3 x 3 meter met een diepte van 1 meter (Fig. 5, fase 1 en 2, rode vierkanten).

2.2.3 Fasering geplande werken

In het bestek worden de werken opgedeeld in drie grote fasen (A, B en C), eventueel verder onderverdeeld in deelfasen (1 tot 6). Fig. 8 geeft de hoofd- en de deelfasen van de werken weer. De eerste fase (A) komt overeen met de zone aan de oost- en de zuidkant van de Markt. Het kruispunt ter hoogte van het stadhuis is niet in deze fase inbegrepen. Na het opbreken van de bestaande verharding zal de riolering aangelegd worden. Deze fase startte in februari 2011 en moet begin juli afgerond zijn.

Fase B situeert zich aan de noordkant van de Markt. In functie van de mobiliteit wordt het

kruispunt Markt - Durmelaan pas tijdens fase C gerealiseerd en wordt fase B verder opgesplitst in 2 deelfasen. Bij de eerste deelfase (3) zullen, na het opbreken van de bestaande wegenis, eerst de nodige nutsleidingen verplaatst moeten worden. Nadien kunnen de andere werken uitgevoerd worden. Deze omvatten het verplaatsen van de rijbaan in zuidelijke richting, de realisatie van terrassen langs de Durme en het verplaatsen van de keermuur.

De tweede deelfase (4) situeert zich ter hoogte van de brug aan het museum op het kruispunt Markt – Grote Kaai. Op dit kruispunt wordt de nieuwe riolering aangesloten op de bestaande riolering van de Grote Kaai. Deelfase 3 en 4 vangen na het bouwverlof in (juli) 2011 aan. Indien fase A vroeger afgerond is, dan kan deelfase 3 al voor het bouwverlof beginnen.

(15)

Fig. 8 Hoofd- en deelfasen van de renovatiewerken

Ten slotte wordt tijdens fase C de westzijde en het middenplein van de Markt gerealiseerd. Ook aan de westzijde van de Markt wordt de riolering vernieuwd. Het plein voor het postgebouw wordt opgehoogd en de fontein wordt aangelegd. Het plein onder de bomen wordt dan heraangelegd. Afhankelijk van de duur van fase B zullen de werken van fase C op het einde van 2011 starten en duren tot het bouwverlof van (juli) 2012.

2.3 Onderzoeksopdracht

Teneinde een inschatting te kunnen maken van de intactheid van het archeologisch erfgoed en de archeologische potentie werd reeds naast een bureaustudie ook een archeologische prospectie met ingreep in de bodem, met name een proefputtenonderzoek, uitgevoerd.

Hierbij kon de hoge informatiewaarde van de aangetroffen archeologische resten aangetoond worden die behoudenswaardig bleken, vooral binnen fasen 1 tot en met 3. Fasen 4 en 5 werden reeds vrij goed gedocumenteerd tijdens het vooronderzoek (zie verder). Daar een bewaring in situ geen optie was, was een behoud ex situ, met andere woorden het opgraven van de bedreigde zones, aangewezen.

De bedoeling van het vervolgonderzoek was het vaststellen van de eventuele aanwezige archeologische waarden en deze in relatie tot hun context te interpreteren door middel van een vlakdekkende opgraving met aandacht voor de stratigrafische opbouw van de bedreigde zones.

(16)

Via het voorafgaande bureauonderzoek konden een aantal specifiekere onderzoeksvragen gesteld worden:

- Wat is de algemene evolutie van de markt en zijn er nog restanten aanwezig van de verschillende (pre-)marktfasen?

- Zijn er nog restanten aanwezig van het tot de 16de-17de eeuw in het westen gelegen landgoed (eventueel van de buitenste walgracht)?

- In de eerste marktfase (16de eeuw) beperkte de markt zich tot een strook in het zuiden van de huidige markt, tussen het huidige stadhuis en de kerk. Zijn restanten van de gebouwen ten noorden van de eerste markt nog aanwezig?

- Aansluitend op de Durme was tot het begin van de 19de eeuw een kil aanwezig. Zijn hier nog archeologisch relevante resten van aanwezig, evenals van aansluitende gebouwen en andere gerelateerde infrastructuur?

Een deel van deze vraagstellingen kon reeds beantwoord worden via de archeologische prospectie. Een aantal elementen dienen nog verder onderzocht te worden, vooral in tijd en ruimte. De vraagstelling van het vervolgonderzoek was dan ook vooral gericht op:

- De aard van de bewoning tussen de kerk en het landgoed - De datering van de aanleg van de walgracht rond het landgoed - De relatie tussen de kerk, het landgoed en de bewoning ertussen

(17)

3 Beschrijving referentiesituatie

3.1 Landschappelijke context

3.1.1 Topografie

Het huidige loopoppervlak van het onderzoeksgebied is eerder vlak (Fig. 9). De Markt is gelegen tussen een hoogte van 5,50 m TAW aan de noordzijde en 5,28 m TAW aan de zuidzijde. In de richting van de kerk gaat het loopvlak weer een weinig omhoog tot 5,59 m TAW.

Fig. 9 Topografische kaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/dhm/#)

Op een noord-zuid dwarsdoorsnede van de bestaande toestand is duidelijk te zien dat het plein aan de kant van de Durme hoger gelegen is (Fig. 10).

Fig. 10 Dwarsdoorsnede noord-zuid Markt

3.1.2 Hydrografie

Het onderzoeksgebied is gelegen in het Bekken van de Gentse kanalen, in het bijzonder binnen de subhydrografische zone van de Moervaart tot de monding van de Overloopbeek (incl). Onmiddellijk ten noorden bevindt zich de Durme (Fig. 11). Ten westen is de Lede gelegen, waarvan de loop sterk werd gewijzigd, waardoor deze niet meer rechtstreeks in de Durme uitmondt.

(18)

Fig. 11 Hydrografie (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/vha)

3.1.3 Bodem

De bodem wordt op de bodemkaart weergegeven als bebouwde zone (OB) (Fig. 12). Boringen in het kader van de studie naar heraanleg van de Markt wijzen op een eerder zandige bodem.3 Gezien in het noorden meersen lijken aanwezig geweest te zijn (zie historische gegevens), is de drainage hier eerder slecht. In het zuiden is de drainage waarschijnlijk beter.

Fig. 12 Bodemkaart (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/bodemkaart)

3 Een grondmechanisch onderzoek werd uitgevoerd op 2 juni 2010, zie pt. 10.2 Boorprofielen en Sondeerrapport.

(19)

De geologische ondergrond bestaat uit het Lid van Zomergem (MaZo), gevormd in het quartair, en gekenmerkt door grijsblauwe klei.4

3.2 Beschrijving gekende waarden

3.2.1 Historische gegevens (neerslag bureaustudie)

De pre-marktfase

Met betrekking tot de geschiedenis van de pre-marktfase kan op historisch vlak slechts gebaseerd worden op geschreven bronnen. Het oudste gekende historisch kaartmateriaal en tekeningen gaan slechts terug tot 1569. De eerste vermelding van de Sint-Laurentiuskerk, die op heden aansluit bij de Markt, dateert uit 1139, maar mogelijk mag ze reeds vroeger gedateerd worden. De huidige kerk is een wederopbouw uit 1720-1726 van een in 1719 uitgebrande barokke kerk uit 1670.5 Er mag wellicht van uitgegaan worden dat zich rond deze kerk een middeleeuwse bewoningskern bevond. Reeds in 1139 is er een vrij talrijke bevolking om een afzonderlijke parochie te vormen.6

Markt als plein

Volgens de oudste gekende plannen en tekeningen, lijkt er tussen de Sint-Laurentiuskerk en het huidige stadhuis op de Markt reeds in de 16de eeuw een open plein aanwezig te zijn (Fig. 13).

Fig. 13 Kopie van het oudste bekende plan (1569) waarop het centrum van Lokeren is afgebeeld (noorden aan linkerzijde) (Stadsarchief Lokeren)

Dat het plein meer dan waarschijnlijk een handelsplaats was, bewijst het marktoctrooi dat Keizer Karel aan Lokeren toewees in 1555.7

4 www.dovvlaanderen.be

5 http://inventaris.vioe.be/dibe/relict/17929 6 http://inventaris.vioe.be/dibe/geheel/21059 7 Cubber/Janssens/Van Campenhout 2005

(20)

De Markt moet in zijn oudst gekende vorm (16de eeuw) als een vrijwel rechthoekig plein gezien worden (KA0001). Ten westen van dit plein, aan de Durme, toont de kaart uit 1569 een aantal gebouwen en een toegangspoort met gracht rondom een woning, behorend tot een landgoed (zie verder). Langs beide zijden van de Durme spreken de bronnen verder ook van meersen.8 Hoewel de tekening geen exacte weergave van de werkelijkheid is, komen gelijkaardige elementen voor op andere kaarten (KA0003; Verstegen, 1955, fig. 3 en 4).

In het begin van de 17de eeuw (1611) wordt de Markt een eerste maal uitgebreid en krijgt het plein een min of meer driehoekige vorm. Een tweede toevoeging van grond aan de Markt zorgt voor een verbinding tussen de Durme en het marktplein aan de oostzijde van de huidige Markt. In 1637 komt er aan die kant nog een lange smalle strook bij ter verbreding van de weg. In de loop van de 17de eeuw (tot 1651) wordt het marktplein vooral aan de westzijde nog met verschillende kleinere stukken grond uitgebreid.9 Er rond ontstond de huidige bebouwing langs de markt. Van deze ontwikkelingen is een schets gemaakt die werd gepubliceerd in een boek over de markt van V. Verstegen uit 1955 (Fig. 14).10

Fig. 14 Schets van de ontwikkeling van het marktplein (Verstegen 1955: fig. 7), met toevoeging van de jaartallen vermeld in de tekst

Het marktplein wordt in 1613 een eerste keer (deels) geplaveid. Nadien volgden nog vernieuwingen van de bestrating (Fig. 15). Uit een getuigenis van H. Rapsaert uit 1863 blijkt dat het volledige plein geplaveid was met in het midden in witte stenen het jaartal 1779.11

8 Verstegen 1955: 15.

9 Verstegen 1955: 16-34. 10 Verstegen 1955: fig. 7 11 Verstegen, 1955: 34

(21)

Fig. 15 Zicht op het zuidelijk deel van de Markt, richting kerk. Tekening gemaakt in 1677 (Stadsarchief Lokeren)

In 1897 werd het middenplein heraangelegd met de aanplanting van de huidige bomen rond het middenplein. Rond 1900 werd hier ook een op heden verdwenen kiosk geplaatst. De markt werd opnieuw geplaveid in 1950 en 1953. De laatste heraanleg, meer bepaald van de zone voor de kerk, dateert uit 1989-1991.

Een landgoed en andere bebouwing op en langs de Markt

Wanneer landgoed van de familie de Cortewille ontstaan is, is niet geweten. De naam van de familie kon niet teruggevonden worden in de parochieregisters en de staten van goed in het archief. Daaruit kan afgeleid worden dat het mogelijk om een ‘buitenhuis’ gaat. De aanwezigheid kan pas vanaf het midden van de 16de eeuw van een plan afgelezen worden.

Dit plan, uit 1569 (KA0001), toont een gebouw omgeven door een gracht (opperhof) en een neerhof, eveneens omgeven met gracht en met toegangspoort. Dit landgoed, dat later kasteel van Sterrebeek wordt genoemd (Fig. 13), behoorde toe tot de familie de Cortewille en lag enerzijds aan de Lede en anderzijds aan de Durme.12 De Lede liep over de huidige Oude Vismijn naast de woning van Houthandel Van Brussel en kwam in de Durme uit. Bijgevolg moet dit landgoed gesitueerd worden tussen de Oude Vismijn en de Markt.

Op het plan van rond 160013 is nog één volledige gracht te zien: de gracht van het opperhof. De buitenste walgracht is volgens dat plan in de richting van de Durme al voor een groot deel gedempt. Nochtans lijkt een koopcontract dat tegen te spreken.14 Op 17 februari – het jaartal wordt niet vermeld, maar men gaat uit van het jaar 1636 – werd volgens dat contract een wal of gracht tussen de poort van het landgoed en de hofstede van een zekere Daniël Buyens verkocht aan de schepenen, met als doel hem op te vullen en in te lijven in de markt. In 1636 wordt nog een stuk van de buitenste walgracht opgevuld. Het gaat nu om het deel van de poort tot de Beestenmarkt (de huidige Groentemarkt).15 Zowel het opperhof als het neerhof hebben een toegangspoort. Op hetzelfde plan zijn op het neerhof ook een kleiner en een groter gebouw te

12 Verstegen, 1955: 16 13 Verstegen, 1955: fig. 3 14 Verstegen, 1955: 19 15 Verstegen, 1955: 20-21

(22)

zien. Het gaat om een pachthuis en een schuur. Beiden zijn die weergegeven op een schets (Fig. 16).

Fig. 16 Schets van het Kasteel van Sterrebeek (Stadsarchief Lokeren)

Een tekening van 1651 (Fig. 17), gemaakt naar aanleiding van een proces tussen de schepenen van Lokeren en het Beverse enerzijds en Gillis Arens en Baron van Auwegem anderzijds, laat enkel de gracht rond het opperhof zien. De gracht van het neerhof is dan volledig gedempt.

Fig. 17 Tekening (1651) uit het proces tussen G. Arens en Baron van Auwegem en de schepenen (Verstegen, 1955, fig. 4)

De binnenste walgracht van het landgoed werd in 1687 gedicht aan de kant van de Beestenmarkt en het Klein Kaaiken. Dit zijn de plaatsen die nu respectievelijk de Groentemarkt en de Oude Vismijn noemen. Nadat de gracht hier gedempt was, werd een steenput gemetseld. Deze werd

(23)

gebruikt voor de waterbevoorrading van de marktbewoners.16 De precieze locatie wordt echter niet meegedeeld.

In het noordoosten van de markt was er een kille (zie verder). Aan de westzijde van de kille bevond zich de eigendom van Gillis Arens: een woning en grond. Om een uitweg te hebben bouwde hij een brug over de kille. Hieromtrent bestond een geschil tussen hem en de schepenen van Lokeren (zie hoger).

Ten zuiden van de kille tonen een aantal plannen (KA0003; KA0007) een lang smal gebouw, beschreven als vlashuisjes. Volgens Verstegen stonden die vroeger op de vismarkt.17 Vlas en hennep werden bewerkt tot stoffen, terwijl het zaad tot olie gestampt werd in molens. In de 18de eeuw was Lokeren vooral gekend voor het bleken van lijnwaad, garens en linnen (‘Lokerschen bleek’).18

In het verlengde van de huisjes moet een muur gestaan hebben tot aan de toegangspoort van het landgoed van de familie de Cortewille. Het plan van de legers van Prins Willem, Heer van Brederode en Maarschalk Grammont (KA0003) uit 1645 toont het landgoed. De woning op het landgoed is omgeven door een gracht en de voorhof is duidelijk ommuurd. Bovendien sluit de muur aan op de vlashuisjes. Op een plan uit 1787 (KA0019) zijn de vlashuisjes verdwenen.

In 1584 was er in Lokeren een gewapende inval, waarbij de meeste huizen in het centrum en de kerk platgebrand werden.19 Later, in 1719, zou er nog een grote brand in het centrum gewoed hebben.20

In meer recente tijden zijn nog een aantal ingrepen op de Markt gebeurd, die mogelijk nog hun neerslag vinden in het bodemarchief:

- Aanleg boordstenen op het middenplein – vóór de aanplanting van de bomen:

Op een drietal foto’s, die zich in het archief bevinden, zijn werkzaamheden te zien op een bijna leeg marktplein. Het gaat om de aanleg van een borduurkader op het middenplein van de markt. Binnen dit kader stonden gasverlichtingspalen.

Op geen enkele foto is een datum meegedeeld. We kunnen enkel vermoeden dat de werkzaamheden voor de aanplanting van de bomen moet zijn gebeurd;

- Aanplanting van de bomen – eind 19de eeuw (1897):

Op foto’s daterend van rond de jaarwisseling 1900 zijn er op het marktplein al bomen aanwezig. De bomen werden in twee rijen aangeplant in het midden van het marktplein. Bovendien heeft de aanwezigheid van de bomen een grote verstoring van de ondergrond te weeg gebracht;

- Plaatsing kiosk op het middenplein – +/- 1900, na de aanplanting van de bomen; - Bouw postgebouw (hoek Durmelaan en Markt) door archi. Alfons Van Houcke – 1906; - Verplaatsing loop Durme – rond 1909;

- Realisatie Durmelaan – 1910-1911 (aanzet al in 1909); - Bombardement van Lokeren – 11 mei 1944;

- Bevrijding – 1945:

Op een foto uit 1945 is een stenen muur te zien op het middenplein van de markt. De foto is genomen vanuit het stadhuis in de richting van de kerk;

- Heraanleg Markt met klinkers en kleine stenen – 1950 en 1953; - Grote overstromingen van de Durme – 1955;

16 De Potter/Broeckaert, 1988: 20 17 Verstegen, 1955: 19 18 De Potter/Broeckaert, 1988: 34 19 De Potter/Broeckaert, 1988: 26 20 De Potter/Broeckaert, 1988: 43

(24)

- Heraanleg Markt in zijn huidige vorm – 1989-1991;

Bij deze laatste heraanleg van de Markt werd voornamelijk de zone tussen de kerk en de Schoolstraat in een nieuw kleedje gestopt. Volgens de stadsarchivaris werden er toen geen vondsten gedaan.

De kille

Naast het landgoed de Cortewille is in het begin van de 17de eeuw een kille gegraven, die bijgevolg gesitueerd kan worden in het noordoosten van de Markt (Fig. 18).21 Een kille wordt omschreven als een inham van een rivier. In dit geval gaat het om een insteek van de Durme in de Markt. Deze insteek werd gebruikt als kaai of aanlegplaats voor schepen.

Het blijft onduidelijk door wie en in welk kader de kille gegraven is. In het midden van de 17de eeuw wordt ze na een geschil tussen Gillis Arens en Nicolaas Triest – Baron van Auwegem en eigenaar van het landgoed – volledig aan de stad afgestaan.22 Aan de oostzijde was de kille voorzien van een kaai. Aan de oostkant werd een verbindingsweg tussen de Markt en de Durme gerealiseerd.23

Een plan van Carolus Benthuys uit het midden van de 18de eeuw (KA0007) vermeldt aan het einde van de kille ‘een stenen trap om water te scheppen en in de schepen te gaan’. Op de Ferrariskaart, uit de jaren 1770, is op het einde van de kille een klein gebouw te zien. Ook op een andere kaart is een gebouw getekend (KA0019).

Fig. 18 Zicht op Lokeren met linksonder de Kille. Sanderus, 1ste helft 17de eeuw (noorden aan

rechterzijde) (Stadsarchief Lokeren)

Eind 18de eeuw is van de kille een plan gemaakt (KA0021). Hierop is een gemetselde beschoeiing te zien, waarin op regelmatige basis houten palen ingeheid zaten. Dankzij die gedetailleerde

21 Verstegen, 1955: 18

22 Verstegen, 1955: 27 23 Verstegen, 1955: 24

(25)

tekening uit 1791 weten we dat de kille 104 voet (ofwel 31,70 meter) lang was en 46,4 voet breed (14,14 meter). De kille zou in 1833 opgevuld zijn.24

Situering Durme ten opzichte van de Markt

Zoals hoger blijkt heeft de markt van Lokeren zich ontwikkeld aan een belangrijke verkeersader: de Durme. Aanvankelijk was er geen directe verbinding tussen de markt en de Durme. Vanaf de tweede helft van de 17de eeuw sluit de markt aan op de Durme.

De loop van de Durme ter hoogte van de Markt is slechts in de laatste eeuw gewijzigd. Tot 1910 sloot de Durme onmiddellijk aan op de noordzijde van de Markt. De Durme was breder en situeerde zich ter hoogte van de huidige rijbaan van de Durmelaan en de Markt. Begin 20ste eeuw werd de Durme rechtgetrokken. De oude arm van de Durme, waar nu het Prinses Josephien Charlotte-park gelegen is, bleef nog een aantal jaar bestaan alvorens ze werd gedempt.

3.2.2 Archeologische voorkennis

De enige CAI-locatie in de omgeving is gelegen bij de Durmebrug, aan de rand van de markt:

 CAI 39103 (Fig. 19): Het betreft de losse vondst van een fragment handgevormd aardewerk. Op deze locatie werden eveneens fossiele dierenbeenderen en hout aangetroffen, die geïnterpreteerd werden als materiaal uit afzettingslagen van de Durme. De vondsten werden aangetroffen bij de constructie van een brug over de Durme, bij werken aan de Markt en bij het graven van twee waterputten.25

Fig. 19 CAI (http://geovlaanderen.gisvlaanderen.be/geo-vlaanderen/cai)

3.2.3 Archeologisch vooronderzoek

26

De bedoeling van het vooronderzoek was het vaststellen van aanwezige archeologische waarden en deze in relatie tot hun context te interpreteren en zo correct mogelijk te waarderen om de gevolgen van de geplande bedreiging te kunnen inschatten. Hieruit moest dan een advies

24 De Potter en Broeckaert, 1988: 20 25 De Geest, 1886: 235-239

(26)

voortvloeien met betrekking tot de volgende stappen. Voor de uitgebrachte adviezen, zie 2.2.2 geplande bodemingrepen.

In het projectgebied werden vier proefputten aangelegd met een gezamenlijke oppervlakte van 200 m² en een minimale breedte van 4 meter. Deze werden uitgegraven tot op het eerste relevante archeologische niveau. De inplanting van de putten werd gekozen in functie van de onderzoeksvragen uit het bureauonderzoek, op basis waarvan een verwachtingskaart opgesteld is. Drie van de vier putten hadden een oppervlakte van 60 m² en één put was kleiner, met een oppervlakte van 20 m² (Fig. 20). Bij de inplanting werd ook rekening gehouden met de aanwezigheid van verstoringen en van kabels of leidingen.

Fig. 20 Situering van de werkputten van het archeologisch vooronderzoek

Op archeologisch vlak kon gekomen worden tot volgende resultaten:

Fasering

Fase 1: Middeleeuwse bewoning (9de tot 12de eeuw)

De oudste fase die tijdens het onderzoek aan het licht kwam, situeert zich op een voorheen hoger gelegen zandrug tussen de kerk en het huidige marktplein. In de onderzochte zone zijn verschillende paalsporen en twee oost-west georiënteerde greppels aanwezig. In de aanwezige paalsporen kon een huisplattegrond onderscheiden worden, die jonger is dan de greppels. Vermoedelijk gaat het om sporen van de middeleeuwse bewoning rondom de kerk. Aan de hand van het vondstmateriaal wordt deze fase gedateerd tussen de 9de en de 12de eeuw.

Fase 2: Landgoed (12de tot 16de eeuw)

Ook meer naar het westen toe, in werkput 3, werden paalsporen aangetroffen, die wellicht tot deze fase of iets later (tot 14de eeuw) mogen worden gerekend. Ook hier kon binnen de aanwezige paalsporen een huisplattegrond onderscheiden worden. Een relatie van deze laatste sporen met het landgoed is niet uitgesloten.

(27)

In het noorden van de onderzoekszone zijn sporen teruggevonden die gerelateerd worden aan de meersen langs de Durme, die hier tot in het begin van de 17de eeuw aanwezig waren. Het gaat om een netwerk van lange smalle evenwijdige greppels. De greppels liggen vrij dicht naast elkaar en zorgden voor de afwatering van het drassige land. Het vondstmateriaal wijst op een datering in de late middeleeuwen.

Dankzij het oudste gekende plan van Lokeren is geweten dat in het midden van de 16de eeuw een landgoed met walgracht de westzijde van de toenmalige markt begrensde. De buitenste walgracht werd aangetroffen in het zuiden en oosten van de markt. De gracht werd in de late middeleeuwen aangelegd en in de eerste helft van de 17de eeuw gedempt. Mogelijk bleef de gracht in kleinschaligere vorm nog iets langer in gebruik.

Fase 3: Uitbouw van een marktplein (16de – 17de eeuw)

Volgens archiefdocumenten uit 1613 en 1636 werd de buitenste gracht in stukken verkocht aan de schepenen van de stad Lokeren en vervolgens gedempt om het marktplein te kunnen uitbreiden. Aan de rand van werkput 2 bevindt zich een onregelmatig geplaveide weg, afgeboord met boordstenen. Dit wegje liep vermoedelijk langs de kil en vormde wellicht de verbinding tussen de Durme en de toenmalige markt, die in het begin van de 17de eeuw stilaan wordt uitgebreid in de richting van de Durme. Uit archivalia blijkt dat het marktplein een eerste keer geplaveid werd in 1613. Vermoedelijk kan ook de weg in deze tijd gedateerd worden.

Fase 4: Opeenvolging van marktfasen (17de – 19de eeuw)

Het noordelijk deel van de markt was lager gelegen en kende verschillende ophogingen. In totaal werden zes marktniveaus onderscheiden. De jongste fase, fase 5, dateert van de heraanleg in 1950. Fase 4 kan gedateerd worden in de tweede helft van de 19de eeuw en fase 3 in de tweede helft van de 18de eeuw. Fase 2 lijkt gedateerd te kunnen worden in de eerste helft van de 17de eeuw en de oudste fase, fase 1, kan voor 1600 gedateerd worden, wanneer het gebied bestond uit meersen. De oostzijde van het huidige marktplein lijkt iets vroeger aangelegd dan de westzijde. Toen de markt een eerste maal geplaveid werd, behoorde de westkant van de huidige markt nog tot het landgoed van de familie de Cortewille.

In het zuiden werden onder het huidige marktniveau nog slechts twee oudere marktniveau’s vastgesteld. Het is echter niet uit te sluiten dat andere ophogingen uit het verleden verwijderd zijn bij een heraanleg van de markt.

Fase 5: Huidige marktplein (19de - 20ste eeuw)

Op het einde van de 19de eeuw liep de rijbaan dwars over de markt van de brug in de richting van de Schoolstraat. Na de oorlog, aan het begin van de jaren 1950, werd de markt volledig heraangelegd. De noordwesthoek van de markt kreeg pas begin 20ste eeuw het uitzicht zoals we het vandaag kennen. De Durmelaan werd iets later gerealiseerd, nadat de Durme in 1909 rechtgetrokken werd.

Voorlopige conclusies

Uit het archeologisch vooronderzoek en de analyse van de bekomen gegevens, is reeds informatie verkregen om gedeeltelijk te kunnen antwoorden op de gestelde onderzoeksvragen. Vooral op vlak van ruimte en tijd bleven nog heel wat vragen open.

Zijn er nog restanten aanwezig van het tot de 16de-17de eeuw in het westen gelegen landgoed (eventueel

van de buitenste walgracht)?

Sporen die gerelateerd kunnen worden aan het landgoed werden in werkput 3 aangesneden en omvatten de walgracht. Aan de noordzijde van deze gracht werden nog een aantal paalsporen en kuilen geregistreerd, die binnen het areaal van het landgoed gesitueerd kunnen worden.

(28)

In de eerste marktfase (16de eeuw) beperkte de markt zich tot een strook in het zuiden van de huidige markt, tussen het huidige stadhuis en de kerk. Zijn restanten van de gebouwen ten noorden van de eerste markt nog aanwezig?

Restanten van de gebouwen ten noorden van de eerste markt werden niet aangesneden. Deze moeten verder naar het oosten gesitueerd worden dan oorspronkelijk gedacht en bevinden zich wellicht onder de bestaande bebouwing. Het landgoed besloeg het volledige huidige marktplein, op de driehoek voor de kerk in het oosten na. Het is bijgevolg onduidelijk of resten van de gebouwen ten noorden van de eerste marktfase nog bewaard zijn gebleven.

Aansluitend op de Durme was tot het begin van de 19de eeuw een kil aanwezig. Zijn hier nog archeologisch

relevante resten van aanwezig, evenals van aansluitende gebouwen en andere gerelateerde infrastructuur? Helaas kon de locatie van de eigenlijke kil niet onderzocht worden omwille van de hier aanwezige vervuiling. Wel werd in werkput 2 een geplaveide weg aangetroffen, waarvan aangenomen kan worden dat het gaat om een weg of zelfs een kade die langs de kil.

En zijn er nog restanten aanwezig van de verschillende (pre-)marktfasen en wat is de algemene evolutie van de Markt?

Restanten uit de pre-marktfase (fase 1) en verschillende latere marktfasen zijn aangetroffen. De oudste sporen die tijdens het archeologisch vooronderzoek aangetroffen zijn, bestaan uit verscheidene greppels en paalsporen, te dateren tussen de 9de en 12de eeuw, waarin een huisplattegrond te onderscheiden is. Ze zijn te situeren aan de kerk en zijn bijgevolg vermoedelijk te relateren aan de oudste bewoning rond de kerk. Verder werd ook de walgracht van het landgoed aangesneden en werden binnen het areaal van dit landgoed ook een aantal bewoningssporen aangetroffen. Tot slot kon de aanwezigheid van verschillende latere marktfasen in hoofdzaak gedocumenteerd worden aan de hand van de verhardingsfasen, telkens bestaande uit een zandbed en de eigenlijke (restanten van) verharding, die in de profielen geregistreerd werden.

3.3 Inschatting

intactheid

archeologisch

erfgoed

en

archeologische potentie

In de loop van het vooronderzoek kon reeds gekomen worden tot een inschatting van de archeologische potentie van de Markt. Op basis hiervan werd per geplande verstorende activiteit in het kader van de heraanleg een advies gegeven.

Specifiek met betrekking tot de voor verder onderzoek geselecteerde zones kan het volgende verwacht worden:

- Oostelijk rioleringstracé: Middeleeuwse bewoningssporen in houtbouw in het uiterste zuidoosten en resten van de walgrachtstructuur in het overige deel van het tracé, evenals hiermee gerelateerde (gebouw)constructies.

- Zuidelijk rioleringstracé: Bewoningssporen in houtbouw uit de middeleeuwen.

- Westelijk rioleringstracé: Verdere resten van de walgrachtstructuur, evenals hiermee gerelateerde (gebouw)constructies.

(29)

4 Resultaten terreinonderzoek

4.1 Toegepaste methoden & technieken

Tijdens het vervolgonderzoek werden de drie tracés opgegraven, waarbinnen de nieuw te realiseren rioleringen zullen komen. In totaal werden vijf werkputten ingepland, plaatselijk onderbroken in de zones met een te grote densiteit aan kabels en leidingen (Fig. 21). Ter hoogte van de tracés werd in de breedte aan elke zijde een halve meter extra opgegraven, daar deze ook bij de aanleg van de rioleringen zal verstoord worden.

Fig. 21 Locaties van de onderzoekszones op de Markt

De uitgraving van de werkputten vond plaats met behulp van een kraan met platte bak, onder begeleiding van de archeologen. Er werd stratigrafisch opgegraven. Alle sporen en een selectie van de profielen van elke werkput werden fotografisch vastgelegd en alle werkputten en vlakken werden topografisch opgemeten (Fig. 22). De sporen werden gecoupeerd, ingetekend en gefotografeerd. Daar waar structuren werden aangetroffen, werd getracht de hiertoe behorende sporen in eenzelfde richting en in een fase te couperen, teneinde ze op het terrein te kunnen evalueren.

Waar mogelijk werden de aanwezige nutsleidingen ondergraven en ondersteund om de in het vlak aanwezige sporen volledig te kunnen registreren. In de gevallen waar ze het archeologisch bodemarchief doorsneden, werden ze ter plaatse gelaten. In het geval van afvoerbuizen van de straatkolken naar de rioolbuizen, werden deze om praktische redenen ter plaatse doorbroken en na het uitgraven tijdelijk vervangen door PVC-buizen. Het terreinonderzoek diende gefaseerd uitgevoerd te worden, waarbij rekening gehouden werd met de toegankelijkheid van de Markt. Hierbij werd de fasering van de werken gevolgd (Fig. 8).

(30)

Fig. 22 Situering van de werkputten

4.2 Natuurwetenschappelijke analyses

Van een aantal onderzochte sporen werden monsters genomen voor verdere natuurwetenschappelijke analyses. Bij het vooronderzoek werden nog geen natuurwetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd, daar bepaalde zones verder dienden te worden onderzocht. Daarbij ontstaat een ruimer beeld, waardoor de resultaten beter kunnen geïnterpreteerd worden in relatie tot hun context. Het natuurwetenschappelijk onderzoek van de stalen uit het vooronderzoek worden dan ook geïntegreerd in dit vervolgonderzoek.

Tijdens het vooronderzoek werden van een monsters genomen voor natuurwetenschappelijk onderzoek (Fig. 23). Het gaat om pollenstalen, door middel van pollenprofielen, 10 l bulkstalen en houtskoolmonsters.

(31)

Werkput Spoor/laag Monsternr Type Profiel Aard spoor of laag/ Opmerkingen 1 S11 MO008 bulk 10l profiel A-horizont

2 S2 MO006 bulk 10l oost greppel

2 L21-S2 MO011 pollenprofiel zuid A-horizont 3 S1a MO013 pollenprofiel west onderste vulling walgracht 3 S1a MO009 bulk 10l profiel onderste vulling walgracht 3 S10a MO004 HK coupe Paalkern structuur P6 3 S11 MO005 HK coupe onvoldoende voor datering Paalspoor structuur P6, 3 S11 MO010 bulk 5l profiel Paalspoor structuur P6

4 S1 MO001 HK coupe kuil

4 L13 MO003 verbrand

bot profiel laag

4 L14-15-16 MO012 pollenprofiel zuid A-horizont

4 L16 MO002 HK profiel A-horizont

4 L16 MO007 bulk 10l profiel A-horizont

Fig. 23 Stalen genomen tijdens het archeologisch vooronderzoek

Volgende stalen werden genomen bij het archeologisch vervolgonderzoek (Fig. 24): Werkput Spoor/laag Monsternr Type Locatie Aard spoor of laag/ Opmerkingen

1 L6 MO014 HK profiel Z

1 Profiel W MO015 pollenprofiel profiel W

1 S11b MO016 HK coupe

1 S16 MO017 HK coupe Structuur P1

1 S19a MO018 HK coupe

1 S23 MO019 HK coupe

1 S35 MO020 HK coupe

1 S41 MO021 HK coupe = S35?

1 S41a MO022 HK coupe

1 S41b MO023 bulk 10 l Profiel 1 S44b MO024 bulk 10 l coupe

1 S44b MO025 HK coupe te weinig?

1 S65 MO026 HK coupe

1 S76 MO027 HK coupe

1 S81 MO028 HK coupe

1 S103 MO029 HK coupe

1 S106 MO030 HK coupe Structuur P2

1 S111c MO031 HK coupe

1 S121a+b MO032 HK coupe brandvlek tussen a en b

1 S121a MO033 HK coupe

1 S126A MO034 HK coupe

1 S130 MO035 bulk 10 l coupe Bronstijd kringgreppel

1 S134 MO036 HK coupe

2 L12 MO037 HK profiel

2 L13 MO038 HK profiel

3 L14 MO039 bulk 10 l profiel O2 3 L15 MO040 bulk 10 l profiel O2

3 S8 MO041 HK coupe

3 S34a MO042 HK coupe

3 S34a MO043 bulk 10 l coupe 3 S34a MO044 bulk 10 l profiel N2

(32)

Werkput Spoor/laag Monsternr Type Locatie Aard spoor of laag/ Opmerkingen

3 S35Ba MO045 HK coupe

3 S39 MO046 HK coupe 3 S40 MO047 HK coupe 3 S41 MO048 HK coupe 3 S49 MO049 HK coupe 3 S50 MO050 HK coupe 3 S53b MO051 HK coupe 3 S86 MO052 HK coupe

3 S170a MO053 HK coupe

3 S174 MO054 bulk 10 l coupe 3 S178a MO055 bulk 10 l profiel 3 S178c MO056 bulk 10 l profiel

4 S125Ba MO057 HK coupe Structuur P4

3 Profiel O2 MO058 pollenprofiel profiel O2 3 Profiel N MO059 pollenprofiel profiel N2

4 S162 MO060 HK coupe

4 S141 MO061 HK coupe Structuur P4

4 S142 MO062 HK coupe

4 S155B MO063 HK coupe vlak 2

4 S159 MO064 HK coupe Structuur P4

5 S9b MO065 bulk 10 l profiel W2 5 S9c MO066 bulk 10 l profiel W2

5 S11 MO067 HK coupe

5 S13 MO068 HK coupe

5 S15 MO069 HK coupe

5 Profiel W2

- S9 MO070 pollenprofiel profiel W2

5 S9 MO071 HK boring

Fig. 24 Stalen genomen tijdens het archeologisch vervolgonderzoek

4.2.1 Pollenanalyses

Deze onderzoeken zijn bij de antropogene sporen voornamelijk interessant voor het achterhalen van voedsel- en gebruiksplanten. In het geval van de oude ploeglaag (A-horizont) is dit tevens het geval. Volgende waarderingen, drie in totaal, worden voorgesteld, gevolgd door een analyse in geval er pollen aanwezig blijken:

- MO011: Pollenanalyse afgedekte A-horizont (Vooronderzoek: WP2L21-S2) o 2 waarderingen A-horizont

- MO013: Pollenanalyse walgrachtvulling (Vooronderzoek: WP3S1a) o 1 waardering op laag a

4.2.2 Onderzoek van macroresten

Onderzoek aan botanische macroresten levert waardevolle bijdragen over: - voedsel- en gebruiksplanten

- landbouw (akkerbouw en veeteelt) - landschap en milieu

- handel en nijverheid

Volgende waarderingen worden voorgesteld, gevolgd door analyse, in geval uit de waardering een verdere analyse waardevol blijkt:

- MO009: Macrorestenonderzoek walgrachtvulling (Vooronderzoek: WP3S1a) - MO059: Werkput 3, profiel noord. Bevat onder andere spoor 178

(33)

4.2.3 C14-dateringen

Deze dateringsmethode heeft tot doel bepaalde sporen en structuren absoluut in de tijd te kunnen plaatsen. Daar het aangetroffen aardewerk vaak slechts toelaat te komen tot een vrij brede datering, kan deze methode zorgen voor het bekomen van engere dateringen en zo bijdragen bij het opstellen van een fasering van de site. Volgende analyses worden per structuur voorgesteld (voor de omschrijving van de structuren, zie verder):

- Hoofdgebouw 1: MO017 (WP1S16) - Hoofdgebouw 2: MO030 (WP1S106)

- Hoofdgebouw 4: MO057 (WP4S125), MO061 (WP4S141) - Hoofdgebouw 5: MO064 (WP4S159)

- Hoofdgebouw 6, aangetroffen tijdens vooronderzoek: MO04 (WP3S10a), MO05 (WP3S11) Om de betrouwbaarheid van de bekomen dateringen te vergroten werden, waar mogelijk, twee stalen geselecteerd van eenzelfde structuur. Er werd ook houtskool ingezameld uit WP1S130, dat vermoedelijk geïnterpreteerd mag worden als een kringgreppel uit de bronstijd (zie verder). Tijdens het onderzoek kon echter vastgesteld worden dat dit spoor sterk geroerd was, waardoor een selectie voor datering weinig zinvol lijkt. Ook open contexten, zoals grachten, werden niet geselecteerd. Daarbij bestaat namelijk de kans op een lange gebruiksduur, waardoor de bekomen datering moeilijk correct kan geïnterpreteerd worden.

(34)
(35)

4.3 Periodes en fasering

Tijdens het onderzoek werden resten aangetroffen uit verschillende periodes (Fig. 25). In de eerste plaats gaat het om enkele vondsten uit de steentijd en om een kringgreppel uit de bronstijd. Het merendeel van de sporen is te dateren tussen de 9de en 16de eeuw.

Fig. 25 Periodisering aangetroffen sporen. Blauw: metaaltijden, rood: 9-12de eeuw, lichtgroen: 12-16de eeuw, donkergroen: vanaf de 12de eeuw.

(36)

4.4 Archeologische vondsten

In totaal werden 2910 fragmenten van voorwerpen ingezameld tijdens de aanleg en de registratie van de vijf werkputten (Fig. 26).27 Daarbij werden 2519 fragmenten gerecupereerd uit geregistreerde sporen.

Categorie Subcategorie Totaal

Aardewerk Vaatwerk 1904

Bouwmateriaal 547

Andere 7

Glas Vaatwerk 2

Metaal 109

As, sintels, slakken 12

Organisch materiaal Bot 223

Hout 1 Houtskool 1 Mortel 33 Steen Kalksteen 15 Kalkzandsteen 1 Zandsteen 3 Leisteen 14 Silex 4 Andere 34 Totaal 2910

Fig. 26 Vondstmateriaal opgraving

De meeste vondsten bestaan uit aardewerk, met als belangrijkste categorieën vaatwerk en bouwmateriaal. Het aardewerk wordt gevolgd door organisch materiaal, dat in hoofdzaak bestaat uit bot, en door metaal. Tot slot zijn ook nog de categorieën glas, slakken, mortel en steen vertegenwoordigd.

(37)

4.5 Archeologische lagen (stratigrafische context)

Tijdens het onderzoek werden verscheidene lagen aangetroffen. Deze worden besproken per werkput.28 Hierbij wordt telkens het meest representatieve profiel weergegeven.

4.5.1 Werkput 1

Hoogte maaiveld is 5,30 m TAW. Beschrijving PRN2 (Fig. 27).

Fig. 27 Werkput 1, Profiel Noord 2

Diepte in cm Laag Beschrijving

0-10 L1 Mozaïekkeien

10-15 L2 Stabilisé

15-24 L3 Fundering/zandbed

24-32 L4 Lichte oranjegele gevlekte zandige laag met mortel en houtskoolspikkels. Oud zandbed

32-36 L5 Lichte bruingele gevlekte zandige laag met mortel en houtskoolspikkels. Oud zandbed

36-48 L6 Lichte bruingele gevlekte zandige laag met baksteen en houtskoolspikkels. Aanlegsleuf kabel

48-64 L7 Homogene zwarte laag assen. Ophoging

64-71 L8 Lichte witgrijze gevlekte zandige laag met baksteen, mortel en houtskoolspikkels. Verstoring

65-73 L9 Homogene donkergrijze zandige laag met houtskoolspikkels. Oud zandbed of ophoging

62-92 L10 Lichte bruingrijze gevlekte zandige laag. Oud zandbed of ophoging 92-98 L11 Homogene donkere grijsbruine zandige laag met houtskoolspikkels. Oude

A-horizont die licht geroerd lijkt, maar nog herkenbaar is

98-102 L12 Homogene lichtgrijze zandige laag met baksteen en houtskoolspikkels. Oude E-horizont

102- C-horizont

(38)

4.5.2 Werkput 2

Hoogte maaiveld is 5,64 m TAW. Beschrijving PRZ (Fig. 28)

Fig. 28 Werkput 2, Profiel Zuid

Diepte in cm Laag Beschrijving

0-10 L1 Mozaïekkeien

10-15 L2 Stabilisé

15-24 L3 Fundering/zandbed

24-34 L4 Geelbruine gevlekte zandige laag met mortel, baksteen en houtskoolspikkels. Oud zandbed

34-53 L5 Bruine gevlekte zandige laag met baksteen, mortel en houtskoolspikkels. Oud zandbed of ophoging

53-63 L6 Homogene donkere grijsbruinge zandige laag met baksteen en houtskoolspikkels. Ophoging

63-69 L7 Geelrode gevlekte zandige laag met baksteen, mortel en houtskoolspikkels. Oud loopniveau

69-76 L8 Homogene donkere bruingrijze zandige laag met baksteen en houtskoolspikkels. Oud zandbed, vermoedelijk dezelfde fase als L9 en L10 76-82 L9 Lichte bruingrijze gevlekte zandige laag met baksteen en

houtskoolspikkels. Oud zandbed, vermoedelijk dezelfde fase als L8 en L10 82-90 L10 Donkere bruingrijze gevlekte zandige laag met baksteen en

houtskoolspikkels. Oud zandbed, vermoedelijk dezelfde fase als L8 en L9 90-100 L11 Lichtgrijze gevlekte zandige laag met houtskoolspikkels. Mogelijk een

paalspoor

90-106 L12 Donkere zwartbruine gevlekte zandige laag met baksteen, mortel en houtskoolspikkels. Ophoging

106-128 L13 Donkerbruine gevlekte zandige laag met baksteen, mortel, natuursteen en houtskoolspikkels. Oude A-horizont

128- L15 = S121, karresporen (zie verder)

128-142 L14 Homogene lichte grijsbruine zandige laag met natuursteen, mortel en houtskoolspikkels. Laag met onduidelijke aflijning. Aangetaste moederbodem ten gevolge van de bovenliggende weg.

142- C-horizont

De aanwezigheid van behoorlijk wat bouwmateriaal in laag 13, de oude A-horizont, is te verklaren door de opvulling van de hier aanwezige karresporen (zie verder), ter versteviging van de weg. Verder dient de vondst van een fragment handgevormd grijs aardewerk te vermelden, dat aangetroffen werd in laag 11. Bijzonder is dat het wandfragment gedecoreerd is met

(39)

radstempelversiering, in de vorm van cirkels (Fig. 29). Hierdoor lijkt het gedateerd te kunnen worden in de 10de of 11de eeuw.

Fig. 29 Wandfragment handgevormd grijs aardewerk uit laag 11

4.5.3 Werkput 3

Hoogte maaiveld is 5,34 m TAW (Fig. 30).

Fig. 30 Werkput 3, Profiel Oost 2

Diepte in cm Laag Beschrijving

0-8 L1 Mozaïekkeien

8-10 L2 Stabilisé

10-14 L3 Fundering/zandbed

14-44 L4 Homogene donkergrijze grindlaag. Fundering

44-60 L5 Bruingele gevlekte zandige laag met mortel en houtskoolspikkels. Paalspoor

40- L16 = S78. Aanlegsleuf rioolbuis (zie verder)

(40)

Diepte in cm Laag Beschrijving

Oud zandbed

48-56 L7 Lichtbruine gevlekte puinlaag met zeer veel baksteen en mortel en met houtskoolspikkels. Ophoging

48-56 L8 Homogene lichtruine zandige laag met mortel, baksteen en houtskoolspikkels. Ophoging

56-64 L9 Homogene donkerbruine zandige laag met baksteen

64-70 L10 Bruingele gevlekte zandige laag met baksteen, mortel en houtskoolspikkels. Oud loopniveau

70-80 L11 Homogene lichte bruingrijze zandige laag met houtskoolspikkels. Ophoging

92-107 L12 Homogene lichte bruingrijze zandige laag met houtskoolspikkels. Paalspoor

92-110 L13 Geelbruine gevlekte zandige laag met houtskoolspikkels. Ophoging 80-92 L14 Homogene donkerzwarte humeuze laag met houtskoolspikkels. Gracht 92-104 L15 Donkerbruine gevlekte zandige laag met baksteen en houtskoolspikkels.

Oude A-horizont

82-90 L17 Homogene lichtgrijze zandige laag met houtskoolspikkels. Oude E-horizont.

104- C-horizont

4.5.4 Werkput 4

Hoogte maaiveld is 5,51 m TAW (Fig. 31).

Fig. 31 Werkput 4, Profiel Zuid

Diepte in cm Laag Beschrijving

0-8 L1 Mozaïekkeien

8-11 L2 Stabilisé

11-24 L3 Fundering/zandbed

24-60 L4 Homogene lichtbruine zandige ophogingslaag met baksteen, mortel en houtskoolspikkels

60-64 L5 Lichte bruingele gevlekte zandige laag met spikkels mortel en houtskool. Mogelijk een oud zandbed

64-70 L6 Homogene geelgrijze zandige laag met houtskoolspikkels. Mogelijk een oud zandbed

70-116 L7 Homogene donkere bruingrijze zandige laag. Oude A-horizont

(41)

4.5.5 Werkput 5

In werkput 5 werd een relatief eenvoudige opeenvolging van lagen vastgesteld in de aangelegde profielen (Fig. 32). Hoogte maaiveld is 5,24 m TAW.

Fig. 32 Werkput 5, profiel West 1

Bovenaan vertoont deze lagenopbouw zeer veel gelijkenissen met de andere werkputten:

Diepte in cm Laag Beschrijving

0-10 L1 Mozaïekkeien

10-15 L2 Stabilisé

15-36 L3 Fundering/zandbed

36-56 L4 Bruingeel homogeen zandig pakket

56-72 L5 Grijsbruin gevlekt zandig pakket met houtskoolspikkels

72-80 L6 Zie L4

80-90 L7 Bruin homogeen zandig pakket

90-104 L8 Donkerbruin homogeen zandig pakket. Oude A-horizont

104- C-horizont

4.6 Archeologische sporen

In totaal werden 481 sporen geregistreerd. Na evaluatie bleken hiervan 65 natuurlijk en 362 antropogeen van aard.

Greppels Paalsporen Kuilen Verstoringen Muren Wegen Ploegsporen

40 337 29 8 1 7 10

De voornaamste categorieën die onderscheiden konden worden zijn paalsporen, greppels en kuilen. Ook de aanwezigheid van verstoringen, muren, wegen en ploegsporen kon in mindere mate vastgesteld worden. De aangetroffen sporen worden verder per werkput besproken.

(42)

4.6.1 Werkput 1

In totaal werden in de eerste werkput (Fig. 33, Fig. 38 en Fig. 41) 136 sporen aangetroffen. Daarbij zijn de paalsporen in de meerderheid, gevolgd door de greppels. Verder werden ook kuilen en verstoringen aangetroffen.

Sporen 29 tot 31, 54, 58 en 74 zijn natuurlijke sporen. Sporen 34, 45, 50, 77 en 112-114 zijn verstoringen, waarbij spoor 45, een buis voor gas of water, verdergaat op spoor 16 uit werkput 3.

Fig. 33 Grondplan werkput 1 (1)

Fig. 34 Overzicht van de sporen aan de oostzijde van WP1

Paalsporen (Fig. 34)

Sporen 1, 3-5, 12-16, 18, 35, 38, 63, 64, 79, 82, 83, 84, 85, 87, 89, 88, 95, 109, 116, 118, 124, 135 zijn ronde paalsporen met een homogene lichtgrijze vulling. Daarbij kon in sporen 5 en 16 tevens de aanwezigheid van een kern vastgesteld worden, die een donkerbruine gevlekte vulling vertoonde. Spoor 16 doorsnijdt tevens spoor 17 en is dus jonger. Sporen 11, 80, 90, 99, 132 hebben een gelijkaardige vulling maar zijn rechthoekig. Sporen 58, 60, 63, 65, 71, 77, 100, 106 en 108

(43)

maken deel uit van een gebouwstructuur (P2). Sporen 5, 6, 7, 10, 16/17, 18, 28 en 31 maken eveneens deel uit van een gebouwstructuur (P1). Deze structuren worden verder toegelicht in het deel over de middeleeuwse bewoning en Markt.

Sporen 2, 26, 32, 40, 55, 57 (Fig. 35), 86 en 101 zijn vierkante paalsporen met een homogene donkerbruine tot -grijze vulling. De volgende sporen hebben een gelijkaardige vulling maar zijn rond: 17, 33, 70, 81. Sporen 20 en 21 zijn paalsporen met een homogene donkergrijze vulling. Spoor 20 is daarbij ovaal, terwijl spoor 21 vierkant is. Ze worden verder ook doorsneden door spoor 22. Dit is een greppel met een lichte grijsbruine gevlekte vulling. Het is tevens niet uit te sluiten dat dit spoor een gevolg is van de aanleg van de nabijgelegen collector.

Fig. 35 Doorsnede van S57

Paalsporen met een geelgrijze gevlekte vulling zijn enerzijds vierkant, zoals spoor 8, en zijn anderzijds rond, zoals sporen 7, 100, 105, 108 (Fig. 36) en 111. Mogelijk staan sporen 7 en 8 in relatie tot spoor 18.

(44)

Sporen 9, 10, 51, 60, 65, 68, 69, 97, 103, 104, 117, 119, 122, 125, 134 zijn ronde paalsporen met een donkere grijsbruine tot bruingrijze gevlekte vulling. Sporen met een gelijkaardige vulling maar met een vierkante tot rechthoekige vorm zijn sporen 46, 49, 52, 96, 115, 129 en 136.

Ronde paalsporen met een lichte bruingrijze tot grijsbruine gevlekte vulling zijn sporen 23, 25, 28, 34A, 37, 66, 67 en 75. De relatie tussen spoor 23 en 28 dient verder onderzocht te worden. Sporen 27 en 36 hebben een gelijkaardige vulling, maar zijn vierkant.

Fig. 37 Grondplan en doorsnede van spoor 128

Tot slot zijn er nog de ronde paalsporen met een homogene bruine tot grijze vulling, met name sporen 24, 59, 61, 91, 93 en 128 (Fig. 37). Vierkante paalsporen met een gelijkaardige vulling zijn sporen 42, 62, 78, 92 en 94.

Fig. 38 Grondplan werkput 1 (2)

Kuilen

De meeste kuilen hebben een donkere grijsbruine tot bruingrijze gevlekte vulling en hebben een rechthoekige tot onregelmatige vorm. Het gaat om sporen 6, 53, 71, 76, 121 en 125. Kuilen met een onregelmatige vorm en een homogene donkerbruine tot –grijze vulling worden vertegenwoordigd door sporen 39 en 126. Spoor bevatte behoorlijk wat dierlijk botmateriaal. Spoor 106 is tot slot een kuil met een donkere geelbruine gevlekte vulling, die mogelijk bij spoor 122 hoort (P5).

Greppels

Sporen 43, 44, 47, 48, 56, 72, 73, 98, 107, 127 zijn ploegsporen met een homogene grijze vulling. Hun aflijning is eerder onduidelijk te noemen.

(45)

Sporen 120 en 131 zijn karrensporen met een donkere witgrijze gevlekte vulling.

Spoor 19-34-41 is een greppel, waarbij in de vulling twee lagen onderscheiden konden worden (Fig. 39). Laag a is de centrale vulling en heeft een homogeen donker grijsbruin uitzicht, terwijl de onderliggende laag, laag b, eerder homogeen lichtgrijs te noemen is. Deze lijkt een bewoningsareaal af te bakenen (zie verder: greppel 1).

Fig. 39 Spoor 19

Greppels met een donkere grijsbruine tot bruingrijze gevlekte vulling zijn sporen 35A, 102 en 133. Spoor 102 staat mogelijk in relatie tot spoor 110. Deze laatste is een greppel met een homogene grijze vulling.

Fig. 40 Zicht op verschillende aangetroffen greppels. De afgebogen greppel is mogelijk een kringgreppel

(46)

Spoor 130 is een greppel met een donkergrijze gevlekte vulling (Fig. 40). De greppel buigt af, is vermoedelijk cirkelvormig en kan hoogst waarschijnlijk beschouwd worden als een kringgreppel. Dit wordt tevens bevestigd door het aangetroffen vondstmateriaal (zie verder).

Fig. 41 Grondplan werkput 1 (3)

4.6.2 Werkput 2

In totaal werden in de tweede werkput 131 sporen aangetroffen (Fig. 42). Daarbij zijn de paalsporen in de meerderheid, gevolgd door de greppels. Tot slot werden ook enkele verstoringen aangetroffen.

Fig. 42 Grondplan werkput 2

Sporen 8, 130 en 131 zijn verstoringen.

Paalsporen

De volgende sporen zijn allemaal rechthoekige tot vierkante paalsporen met een donkere grijsbruine gevlekte vulling: 1, 5, 7, 9, 12-16, 18-21, 24-33, 35-57, 59-60, 64-73, 76, 78-79, 82-98,

(47)

102-118 (Fig. 43). Gelijkaardige sporen, maar met brokjes mortel, zijn sporen 119-120 en 122-129. Sporen 2 en 11 zijn eveneens vierkante paalsporen, maar hebben een lichte bruingrijze gevlekte vulling. Spoor 3 is een rechthoekig paalspoor met een lichtgrijze gevlekte vulling.

Fig. 43 Palencluster

Sporen 22, 23, 58, 80, 81 zijn ronde tot onregelmatige paalsporen met een donkere grijsbruine tot bruingrijze gevlekte vulling.

(48)

Sporen 62, 67, 76 en 77 zijn afgeronde rechthoekige tot onregelmatige sporen met een lichtgrijze homogene vulling. Spoor 100 is een paalspoor met onregelmatige vorm en een lichte grijsbruine gevlekte vulling. Dit spoor doorsnijdt spoor 101, dat eveneens een paalspoor is met onregelmatige vorm en een lichtgrijze gevlekte vulling.

Het merendeel van de kleine vierkante, rechthoekige en ronde sporen die vrij willekeurig lijken ingeplant en waarbinnen niet onmiddellijk structuren herkend kunnen worden lijken te wijzen op een gebruik van deze zone als marktplein (open ruimte), en waarbij de sporen een gevolg zouden kunnen zijn van de aanwezigheid van tijdelijke constructies (marktkraampjes).

Greppels

Sporen 4, 10 en 17 zijn greppels of ploegsporen met een homogene lichtgrijze vulling. Spoor 34 is vermoedelijk een greppel met een donkere grijsbruine gevlekte vulling.

Sporen 99 en 121 maken deel uit van een wegtracé (Fig. 44) dat zich aan de oostzijde van de werkput bevindt. Dit kenmerkt zich door een tweetal greppelvormige sporen, waartussen en waarlangs zich een enigszins gecompacteerde en verstoorde zone bevindt. Laag a is de centrale vulling en bestaat uit de eigenlijke karresporen. Laag b is de gecompacteerde zone er rond.

4.6.3 Werkput 3

In totaal werden in werkput 3 92 sporen aangetroffen (Fig. 45, Fig. 46, Fig. 50 en Fig. 51). Daarbij zijn de paalsporen en greppels in de meerderheid. Verder zijn ook kuilen en verstoringen aanwezig.

Sporen 10, 11 en 95 zijn natuurlijke sporen. Sporen 12, 15, 18, 20, 53, 78, 89, 91 en 92 zijn verstoringen. Muur 1 is een niet meer in gebruik zijnde bakstenen riolering, opgebouwd uit afwisselend een rij kopse en een rij langse bakstenen met een afmeting van 17 x 18 x 4 cm en opgebouwd met een vrij zachte kalkmortel. Spoor 22 is de insteek van deze muur. Muur 2 is een eerder recente rioleringsbuis. Spoor 48 is het restant van een verstoring en heeft een donkerbruine gevlekte vulling.

Spoor 33 is een langgerekt spoor dat wellicht ook als verstoring kan aanzien worden. Het heeft een geelbruine gevlekte vulling, die onderaan een eerder lichtbruine tot donkerbruine kleur heeft. Het is jonger dan spoor 34.

(49)

Fig. 45 Grondplan werkput 3 (1)

Fig. 46 Grondplan werkput 3 (2)

Paalsporen

Ronde paalsporen met een homogene lichtgrijze tot –bruine vulling zijns poren 1, 4, 9, 36, 44. In spoor 1 kon een homogene donkergrijze kern vastgesteld worden. Vierkante tot rechthoekige paalsporen met een gelijkaardige vulling zijn sporen 28, 29, 45, 47, 54, 55, 57, 67 en 62.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Europese sociale huurgrens: Woningcorporaties mogen vanaf 1 januari 2011 nog maar 10 procent van de sociale huurwoningen toewijzen aan huishoudens met een verzamelinkomen boven

De belangrijkste kwestie die met de totstandkoming van de wet werd geregeld was de introductie van de wettelijke bescherming van archeologische monumenten. De wet geeft de minister

Deze laatste twee vormen zijn eveneens kenmerkend voor Hessens-Schortens aardewerk, maar worden op basis van het baksel door Knol onderverdeeld binnen het Angelsaksische type..

15 significante posities. Daarom worden deze gegevens beschouwd als characterstnngs. De originele lengîe zoals opgegeven in de stuurbestanden is opvraagbaar met de

Reden van de ingreep: Binnen het plangebied zal een nieuwe verkaveling worden gerealiseerd door Van Roey Vastgoed. Op basis van de resultaten van het vooronderzoek,

Laag b bevat twee rand- en een wandfragment van een kogelpot in gedraaid grijs aardewerk, te dateren van het begin van de 12de eeuw tot de eerste helft van de 13de eeuw (randtype

Vondstmateriaal bestaat uit een wandfragment grijs aardewerk, een wandfragment Raeren steengoed, een rand- en twee wandfragmenten rood geglazuurd aardewerk van

5028 1 Natuurlijk onregelmatig Heterogeen gevlekt licht BR Matig GR wordt oversneden door S22 5029 1 Paalkuil Ovaal Heterogeen gevlekt Matig br Licht be BS. 5030 1 Kuil Rond