• No results found

Patronen van gastvrijheid en afhankelijkheid: een antropologische analyse van het opvangproces van een groep Cambodjaanse vluchtelingen in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Patronen van gastvrijheid en afhankelijkheid: een antropologische analyse van het opvangproces van een groep Cambodjaanse vluchtelingen in Nederland"

Copied!
214
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ls:J

CASA

PATRONEN VAN GASTVRIJHEID EN AFHANKELIJKHEID Een antropologische analyse van het

opvangproces van een groep Carnbodjaanse vluchtelingen in Nederland

Roswitha Weiler

WERK D 0 CUM ENT nr. 12

(2)

Centre for Asian Studies Amsterdam Oude Hoogstraat 24, 1012 CE Amsterdam

tel. 020 - 525 2745 copyright CASA 1989

(3)

"De gastvrijheid kent haar wetten. Die zijn niet geschreven, maar maken deel uit van de waarden en principes van een beschaving. Ze houden ener-zijds rechten, anderzijds plichten in. Sommige volkeren zijn gastvrijer dan andere: over het algemeen zijn dat degene die dicht bij de aarde gebleven zijn en die leven waar veel ruimte is, ook al zijn ze arm ... " Tahar Ben Jelloun 1986

(4)

INHOUDSOPGAVE

pagina

Voorwoord 3

Inleiding en Verantwoording 6

1. Het Perspectief van gastvrijheid en patronage in de

analyse.van het opvangproces van vluchtelingen 14 2. Het opvangprogramma van de Cambodjaanse vluchtelingen 26

2.1 Achtergronden

2.1.1 Wijze van uitnodiging en opvang in het algemeen

2.1.2 Cambodjaanse vluchtelingen in Nederland 2.1.3 Beschrijving van de groep

2.1.4 De periode van centrale opvang

2.1.5 Uitgangspunten en veronderstellingen bij de opzet van het Project Opvang Cambodjaanse Vluchtelingen in Oss

2.2 Doelstelling, opzet en verloop van het Project Oss 2.2.1 De doelstelling

2.2.2 Opzet en organisatie 2.2.3 Verloop van het project 3. Voorgeschiedenis van de cambodjanen

3.1 Kort historisch overzicht

3.2 Veranderingen in de levenswijze van de Cambodjanen 3.3 Consequenties van de veranderingen in

levensomstandig-heden voor de houding en het wereldbeeld van de Cambodjaanse vlucht~lingen

4. De situatie van de Cambodjaanse vluchtelingen na aankomst in Nederland

5. Visies, reacties en interacties in het opvangproces 5.1 De rol van de begeleiders

5.1.1 De dagelijkse begeleiding 5.1.2 De wekelijkse begeleiding 5.1.3 De incidentele begeleiding 5.1.4 De contactgezinnen

5.2 De rol van de "Cambodjaanse Vereniging in Nederland" 5.3 De media

5.4 Inspraak, reacties en initiatieven van de Cambodjanen 5.5 Interactieschema Project Oss

45

59 71

(5)

r

6. Directe en indirecte effecten van de opvang 6.1 Het Project Oss in zijn context

6.2 De effecten van beeldvorming op het opvangproces 7. Gastvrijheid en patronage in het opvangproces

7.1 De gastvrijheidsverhouding 7.2 De patroon-client verhouding 8. Opvang en aanpassing

8.1 Beinvloedende factoren in het aanpassingsproces van de Cambodjaanse vluchtelingen in Oss

8.2 Aanpassing in een vergelijkbare opvangsituatie 9. Samenvatting en conclusie

Noten (per hoofdstuk) Literatuur

Bijlagen

I. De opname van uitgenodigde vluchtelingen in de jaren 1984, 1985 en 1986 in Nederland II. Verwantschapsbanden van de Cambodjaanse

vluchtelingen in Oss

III. Lijst met gebruikte afkortingen

pagina 112 128 149 173 183 195 205 Samenvatting 208 Summary 210

(6)

Voorwoord

Op 12 februari 1984 kwam op Schiphol de eerste groep van 29 Cambodjaanse vluchtelingen in Nederland aan. Zij waren door de Nederlandse overheid ~itgenodigd zich hier te vestigen, na een verblijf van gemiddeld vier jaar in Thaise Vluchtelingenkampen. Voor een periode van drie maanden werden zij in het centrale opvangcentrum te Apeldoorn gehuisvest, waar zij introductie- en taallessen volgden.

Om het vereiste resultaat dat aan opvang wordt gesteld te bereiken bleek in de maanden van 'eerste opvang' dat men voor deze groep vluchtelingen zou moeten afwijken van de gebruikelijke opvangroute. Zowel de kenmerken van de mensen zelf, als de onervarenheid met deze bevolkingsgroep van de opvangmedewerkers, waren aanleiding om tot een herzien opvangplan te komen. Zo werd het 'Project Oss' in het !even geroepen, waarbinnen een gecontinueerde begeleiding voor de periode van een jaar gestalte kreeg. Deze scriptie handelt over dit opvangproject en welke invloed het heeft

(gehad) op het proces van orientatie op en deelname aan de Nederlandse samenleving van Cambodjaanse vluchtelingen.

In het kader van het doctoraal leeronderzoek antropologie ben ik nauw betrokken geweest bij de concrete uitvoering van het Project Oss. De Stichting Projecten Opvang Vluchtelingen (POV) wordt door het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur(WVC) in staat gesteld zorg te dragen voor de concrete en dagelijkse uitvoering van de opvang van uitgenodigde vluchtelingen. De POV en haar medewerkers waren verantwoorde-lijk voor de invulling en uitwerking van het opvangprogramma voor de . Cambodjaanse vluchtelingen.

Vanwege het experimentele karakter van deze opvang en met het oog op het in de toekornst uitnodigen van rneedere groepen CambodJanen, uitte de Stichting POV de behoefte tot een externe evaluatie van dit programma.

(7)

Contacten tussen de Universiteit van Amsterdam en het ministerie van WVC leidden ertoe dat vanuit het Antropologisch-Sociologisch Centrum, bij ~ijze van leeronderzoek, de mogelijkheid geboden werd binnen het opvang-project in Oss te participeren en het na afloop te evalueren. Door dit verzoek van de POV werd mijn voornemen om onderzoek te doen onder vluchtelingen geconcretiseerd.

In september 1985 is het evaluerend verslag van het project opvang Cambodjaanse vluchtelingen in de gemeente Oss, getiteld "Tussen dromen over het verleden en gissen naar de toekomst" aan het bestuur van de Stichting POV aangeboden. Mijn betrokkenheid bij het onderwerp was daarmee echter niet afgesloten, daar de verzamelde data het uitgangspunt zouden gaan vormen voor mijn doctoraalscriptie.

Om de ontwikkelingen ten aanzien van de aanpassing van de Cambodjaanse vluchtelingen in Oss te kunnen blijven volgen, bood de 'Kerngroep Oss' mij aan hun vergaderingen bij te wonen. Ook ben ik vaker op bezoek geweest bij de Cambodjanen in Oss om met hen over hun leven in Nederland te praten.

De belangstelling om onderzoek te doen naar de positie van vluchtelin-gen komt niet slechts voort uit academische interesse. Bijna drie jaar nu zet ik mij als vrijwilliger binnen de Stichting Vluchtelingenwerk Amsterdam in voor de verbetering van de positie van vluchtelingen. Daarnaast ben ik lid van de landelijke werkgroep rond het Project "Seksueel geweld tegen vrouwelijke vluchtelingen" van VluchtelingenWerk. De positie van vrouwelijke vluchtelingen in Nederland en van vrouwen in de landen van herkornst is aanleiding om anderen, zowel vluchtelingenwerkers als uitvoerders en beleidmakers, alert te maken zodat een betere hulpver-lening aan en een erkennning van de vluchtmotieven van vrouwelijke vluchtelingen tot stand kan komen. Dit gebeurt in eerste instantie door het uitbrengen van een nota en via scholing en training van betrokken.

(8)

Voor hun vriendschap, gastvrijheid en bereidwilligheid mij te woord te staan, bedank ik de CambodJanen in Oss. Zij hebben mijn verblijf aldaar onvergetelijk en zeer leerzaam gemaakt. De vrouwelijke tolk, die mij op al mijn avondlijke gesprekken vergezelde, was niet alleen dan, maar ook tussen de bedrijven door, een onschatbare hulp. Zowel zij als de mannelijke tolk, waren een bron van informatie over het land en de cultuur van de Cambodjanen en hebben mij zeer geholpen in het begrijpen van de levenswijze en de achtergronden van de vluchtelingen. De medewerkers van het opvangteam en alle andere betrokkenen, die mij zo gemakkelijk toelieten bij hun activiteiten, wil ik bedanken voor hun openhartigheid en vertrouwen; in het bijzonder de cr~cheleidster en haar dochtertje bij wie ik al die tijd mocht wonen. Verder gaat mijn dank uit naar de Stichting POV voor de mogelijkheid die zij mij bood het opvangproces van een groep uitgenodigde vluchtelingen van zo dichtbij mee te maken. Menno Hekker wil ik noemen vanwege zijn raad en daad gedurende het begin en eindstadium van het Project. De leden van de 'Kerngroep Oss' ben ik dank verschuldigd vanwege hun bereidwilligheid mij bij hun vergaderingen toe te laten. De informatie over het aanpassingsproces van de Cambodjanen na afloop van het Project die ik aldus kreeg, heeft veel bijgedragen aan de analyse van de gebeurtenissen rond de opvang van de vluchtelingen.

John Kleinen, mijn begeleider vanuit het Antropologisch-Sociologisch Centrum, bedank ik voor zijn interesse en aandacht tiJdens het onderzoek en zijn bemoedigende opmerkingen en adviezen bij het schrijven van deze scriptie. Jan Abbink bedank ik voor zijn ideeen en stimulans bij de afronding van het geheel. Fridie van Loon was zo vriendelijk om de tekst op fouten tegen de Nederlandse taal te controleren. Ook haar wil ik bedanken voor haar hulp. Als laatste noern ik Jos van Wezel omdat ik door het schrijven zijn 'computertijd' teruggebracht heb tot een soms onaan-vaardbaar minimum. Alleen al in het kader van de gelijkwaardigheid en evenredigheid is het voltooien van deze scriptie een heel prettig moment.

(9)

... ~--·

.

-~

Inleiding en Verantwoording

Toen mij half mei 1984 de mogelijkheid geboden werd om een leeronderzoek

te verrichten onder de eerste groep Cambodjaanse vluchtelingen die zich in

Nederland zou vestigen, restte mij weinig voorbereidingstijd. De POV zag

mij als externe beoordeelaar van het opvangprogramma liefst zo snel

mogelijk van start gaan. Aangezien de groep al sinds februari van dat jaar

in Nederland was en dus al een deel van het introductieprogramma had

doorlopen, was het gewenst spoedig kennis te maken met de Cambodjanen zelf

en hun opvangmedewerkers om zoveel mogelijk van het opvangproces mee te

maken. Eind mei was ik in het centrale opvangcentrurn in Apeldoorn en begin

juni kon ik rnijzelf tegelijkertijd met de medewerkers van het opvangteam

bij de vluchtelingen introduceren. Ondertussen was ik begonnen om mij in

te lezen in de Zuidoost-Aziatische achtergrond en in de opvang van

uitgenodigde vluchtelingen in Nederland om datgene wat er met de

Cambod-jaanse vluchtelingen gebeurde tegen een algemener achtergrond te kunnen

plaatsen.

Omdat mijn prioriteit lag bij het op korte termijn vertrouwd raken met de

(achtergrond van) de Carnbodjaanse groep, was het niet rnogelijk de taal van

de te onderzoeken groep, het Khmer, te leren -afgezien van het feit dat er

in Nederland daartoe geen mogelijkheden zijn-. Aangezien twee tolken

dagelijks direct bij de opvang van hun landgenoten betrokken waren en mij

vooraf hun ondersteuning was toegezegd en de CambodjaRen bovendien zelf

Nederlands zouden leren, dacht ik dat het rnogelijk zou moeten zijn om

hetzij in het Nederlands, hetzij met behulp van een tolk gesprekken met de

Cambodjanen te houden. Deels vanwege mijn hoop om in later stadium van het

Project in het Nederlands met de vluchtelingen te kunnen sprekerr en deels

(10)

gedegen voorbereiding tot stand kan komen, de POV de laatste vier maanden van het

besloot ik na goedkeuring opvangjaar dagelijks bij

van het opvangproject aanwezig te zijn. Het voeren van gesprekken met Cambodjanen zou dan wellicht ook beter verlopen daar zij beter geacclimatiseerd zouden zijn en de tijd zouden hebben gehad zich een rnening te vormen over de hen geboden opvang en, meer algemeen, over hun positie in Oss en in Nederland.

Vanaf de aanvang van het project, in juni 1984, heb ik zoveel mogelijk teamvergaderingen bezocht, waarna ik in augustus twee weken full-time aanwezig was om de dagelijkse uitvoering van de plannen te kunnen beschouwen. In deze weken vonden de eerste orienterende interview-gesprekken met POV-medewerkers plaats. De deelname aan excursies en het zoveel mogelijk bijwonen van de lessen betekende het eerste contact met de Cambodjanen; ook hen leerde ik langzaarn kennen.

Toen ik in januari 1985 voor 4 maanden in Oss ging wonen, kon door deze contacten het daadwerkelijke materiaalverzamelen sneller op gang komen. Er werden in gezelschap van een tolk met elk Carnbodjaans gezin afzonderlijk semi-gestructureerde ~nterviewgesprekken gehouden van ongeveer twee-en-een-half uur. In deze interviews werd ingegaan op de levenswijze en omstandigheden van de Cambodjanen voor en tijdens de Pol Pot-periode, gedurende de vlucht en tijdens het verblijf in het vluchtelingenkamp. Ook peilde ik de reacties op de nieuwe levenswijze in Nederland en op het hen geboden opvangprogramma. Het feit dat ik verbleef in het huis dat als kantoor van het POV-team fungeerde heeft de Cambodjanen in sommige gevallen, ondanks dat ik de tolk voor elk gesprek vroeg mijn onafhanke-lijke positie uit te leggen, wellicht aanleiding gegeven mij met tie POV en het opvangteam te associeren.

Hetzelfde soort interviews vonden ook plaats met alle opvangmedewerkers (maatschappelijk werker, vijf taaldocenten, twee tolken, projectleidster, cr~cheleidster) en met externe medewerkers (drie docenten huishoudelijke voorlichting, 'home-teacher', coordinator minderhedenbeleid gemeente Oss,

(11)

een contactgezin, hoofd van de basisschool en een aparte docente en een arts). In deze gesprekken werd vooral ingegaan op de taken van de betrokkenen bij het opvangproces, eerdere ervaringen, de resultaten van de bewuste aanpak en hun ideeen over de opzet van de opvang. Minder gestructureerde gesprekken vonden plaats met de maatschappelijk werker van het opvangcentrum in Apeldoorn, de coordinator centrale opvang van de POV, de vertegenwoordigster van de voogdijstichting de Opbouw, enkele leden van de Cambodjaanse Vereniging in Nederland (CVN), de meeste andere gastgezin-nen, vrijwillige cr~chemedewerksters en de medewerker van de Stedelijke Stichting voor Samenlevingsopbouw Oss.

De gesprekken en de observaties van het dagelijkse opvangprogramma vormen tesamen met de uit literatuur verzamelde data de basis voor deze scriptie.

Het vinden van passende literatuur was voor dit onderwerp niet gemakkelijk. De handicap die ik had ervaren bij het tot stand komen van het evaluatieverslag voor de POV, deed zich ook nu in het schrijven van deze scriptie gelden. Vanwege de in politiek opzicht geisoleerde positie van Cambodja is er vrijwel geen recente literatuur over levenswijze en achtergronden van de Cambodjaanse bevolking voorhanden. De meest recente monografie dateert uit 1975 en is gebaseerd op onderzoek van eind 60-er jaren. De afwezigheid van systematisch onderzoek naar de Cambodjaanse bevolking rnaakt de analyse van integratieprocessen van deze bevolking in een andere cultuur tot een hachelijke onderneming, daar naar men mag aannemen dat wereldbeeld en eerdere levenswijze in de aanpassingshouding een cruciale rol zullen spelen.

Ten tweede is mij ook op het gebied van vluchtelingen- en hervestingspro-blematiek geen substantiele wetenschappelijke theorievorming bekend. David (1969/70:82) wijst op de geringe hoeveelheid sarnenvattend werk waarin observaties en ervaringen van veldwerkers gebundeld zijn. Hij signaleert dat ref lexie vaak wordt veronachtzaamd vanwege de behoefte aan

(12)

snelle en directe hulpverlening. Ook Stein en Tomasi (1981:6) erkennen dat er te veel op ad hoc basis gehandeld wordt bij de opvang van vluchtelingen en wijten dit voor een groot deel aan een gebrek aan academische aandacht.

Experience with alternative strategies of intervention and assi-stance, and experience with systematic approaches to the matching of resources with needs go unreported and are lost for future reference.

(Ibid.)

Nicassio (1985:169) wijst op het tekort aan studies, naast de voornamelijk anecdotische verslagen, over de wijze waarop vluchtelingen het hoof d bieden aan emigratietraurna's of assirnilatie-druk. Baker (1983:9-10) acht de afwezigheid van systematisch en curnulatief onderzoek over de vluchte-ling en zijn ervaringen, als ook over de effectiviteit van opvangprogram-ma's een cruciale lacune in onze kennis. Hij houdt voor deze 'lack of

institutionalized memory' velen verantwoordelijk: beleidsmakers, politici, sociale wetenschappers, ambtenaren, vertegenwoordigers van hulporganisa-ties en veldwerkers. De diversiteit van de invalshoeken bij degenen die bij het probleem van vluchtelingenopvang over de gehele wereld zijn betrokken, zou, mijns inziens, een gedeeltelijke verklaring van het gebrek aan substantiele kennis kunnen zijn. Ook het feit dat vluchtelingen-onderzoek niet tot een afgebakend academisch terrein kan worden gerekend, heeft tot gevolg dat systematische studie en onderzoek niet worden gecoordineerd of gestimuleerd en resulteert in het gesignaleerde gebrek aan samenhang van verslagen en artikelen.

Een andere mogelijke oorzaak van het gebrek aan wetenschappelijke studies omtrent vluchtelingen is het vaak herhaalde argument dat het vluchte-lingenprobleem in de wereld dusdanig acute hulp behoeft, waardoor velen onderzoek en reflexie afdoen als zijnde luxe en van secondair belang. Hoe het ook zij, dit gebrek aan zowel Carnbodjaans als aan vluchtelingen-onderzoek heeft mij vaak doen omzien naar randliteratuur, welke -gelukkig-veelal verhelderend was en in sornrnige gevallen toepasbaar op de door mij in Oss gesignaleerde processen.

(13)

De vraag naar de relevantie van een dergelijk onderzoek onder de eerste groep Cambodjaanse vluchtelingen in Nederland blijft, zoals bij het rneeste onderzoek, moeilijk aantoonbaar en veeleer een kwestie van persoonlijke inschatting. Dat de Stichting POV expliciet gevraagd heeft om rapportage van een onpartijdige buitenstaander geeft enigszins aan dat de maatschap-pelijk noodzaak tot een dergelijke beschouwing van het opvangproces van de eerste groep Cambodjanen werd ingezien. De hier gesignaleerde processen

kunnen voor volgende opvangsituaties van Carnbodjaanse vluchtelingen wel-licht als 'eye-opener' dienen. Aangezien voor dit jaar en komende jaren de· uitnodiging van nieuwe groepen Cambodjaanse vluchtelingen is gepland, zou deze studie die rol kunnen hebben en rneer inzicht bieden in het opvangproces, in de factoren die rneespelen en de gevolgen die zij mogelijk

hebben op de houding van de op te vangen groep vluchtelingen.

Daarnaast zijn er, algemener gesproken, weinig onderzoeksresultaten van de situatie van vluchtelingen in Nederland beschikbaar; om over antropolo-gische studies nog rnaar te zwijgen. Het ziet er echter naar uit dat het aantal vluchtelingen dat Nederland ieder jaar opneemt zal blijven groeien. Het beschouwen van een kleine groep kan daarbij dienen als een zinvol stilstaan bij het proces van inpassing van nieuwkorners in de Nederlandse maatschappij. Hierbij moet echter wel benadrukt worden dat de onderzoeks-populatie van ongeveer dertig mensen wel zeer gering is indien men wi.l kornen tot generaliseerbare uitspraken ten aanzien van vluchtelingen of migranten in het algemeen.

Naast het 'maatschapppelijk belang' is er vanuit wetenschappelijk oogpunt ook het een en ander op te merken. De Carnbodjaanse vluchtelingen die in deze studie voor het voetlicht treden, zijn de eerste leden van een nieuwe etnische groep in Nederland. Voor hun kornst was er geen sprake van een Cambodjaanse gemeenschap in Nederland. In deze studie wordt het begin van het verzelfstandigingsproces en het emancipatieproces van een etnische groep belicht. Daar de meeste rnigranten die zich in Nederland of elders

(14)

vestigen aansluiting vinden biJ een eerder gevestigde grotere etnische groep, zullen zich daar andere processen afspelen dan in het opvang- en aanpassingproces van de eerste groep nieuwkomers, zoals biJ deze Cambod-jaanse vluchtelingen. Het komt waarschijnlijk weinig voor dat een derge-lijk proces van zo dichtbij is geobserveerd en beschreven.

Daarnaast is het in het algemeen van belang dat vluchtelingen, en de analyse van hun positie binnen de gastsamenleving in de literatuur een plaats verwerven. Te lang is er binnen migrantenstudies voornamelijk aandacht besteed aan grote groepen buitenlandse werknemers, waardoor de theorieen over migranten te zeer gericht zijn op de specifieke situatie van bepaalde groepen zonder dat algemene kenmerken van de positie van elke . migrant in ogenschouw worden genomen.

Een analyse vanuit gastvrijheids- en patronage-verhoudingen binnen het kader van een opvang- en aanpassingsproces, zoals ik die in deze scriptie verricht, is bij mijn weten in een dergelijke context nog niet eerder aan de orde geweest.

Het doel van het onderzoek naar het 'Project Oss' was de ervaringen van de verschillende betrokkenen, zowel Nederlanders als Cambodjanen, met betrekking tot de wijze van opvang te achterhalen. Op basis van de gehouden gesprekken, de observaties en relevante literatuur wordt getracht tot een verklaring te komen voor het verloop van het opvangprogramma en de daaruit voortvloeiende gesignaleerde aanpassingshouding van de

Cambod-jaanse vluchtelingen. De centrale vraag hierbij is: "hoe verloopt het proces van kennismaking met en deelname aan de Nederlandse samenleving van de groep Cambodjaanse vluchtelingen in Oss en welke factoren spelen een

rol in de bepaling van de aanpassingshouding door de groep". De analyse zal zich toespitsen op het proces van opvang en aanpassing van de Cambodjaanse vluchtelingen in Oss in verband met het opvangprogramma dat hen door de Stichting POV werd gegeven. De nadruk zal hierbij liggen op de

(15)

wisselwerking tussen de Cambodjaanse vluchtelingen zelf, de Nederlandse gemeenschap en de Cambodjaanse gemeenschap.

om

tot die analyse te komen zal voor wat betreft de rol van de Nederlandse gemeenschap vooral ingegaan worden op het gastvrijheidsper-spectief. Wat zijn de consequenties voor de Cambodjanen dat zij als uitgenodigde gasten in een gastgemeenschap worden ontvangen; welke gevol-gen heeft de gastvrijheidsrelatie voor de onderlinge verhoudingevol-gen en voor de uiteindelijke aanpassingshouding van de vluchtelingen.

In de. beschrijving van de rol van de eigen gemeenschap zal gebruik gemaakt worden van het begrip patronage. In dat kader komen de volgende vragen aan de orde: Welke verhoudingen bestaan er tussen de vluchtelingen en de al eerqer in Nederland gevestigde landgenoten en welke gevolgen hebben deze relaties voor de aanpassingshouding van de vluchtelingen. In hoofdstuk 1

zal nader op deze begrippen en het gekozen interpretatiekader worden

ingegaan.

Het opvangprogramma, de achtergronden, de doelstelling, de opzet en het verloop ervan, zullen aan de orde kornen in hoofdstuk 2. Hier zal het kader waarin de opvang zich afspeelde worden beschreven. Er wordt ingegaan op de plaats die het opvangproject voor Carnbodjaanse vluchtelingen als "experiment" innam binnen het reguliere opvangbeleid. Ook volgt een beschrijving van de groep Cambodjanen zelf.

Het uitgangspunt in de analyse van het proces van opvang zijn de Cambodjaanse vluchtelingen. De achtergrond van deze

en aanpassing mensen, hun wereldbeeld en hun ervaringen spelen een belangrijke rol in het proces van inpassing in de Nederlandse samenleving. In hoofdstuk 3 wordt getracht een beeld te geven van de historische, economische, culturele, politieke, religieuze en sociale achtergrond van de Cambodjaanse vluchtelingen. Tevens worden de (mogelijke) gevolgen van de veranderingen in wijze van leven op hun wereldbeeld aangegeven. In hoofdstuk 4 wordt hierbij aangesloten door de beginsituatie van de Cambodjaanse vluchtelingen in

(16)

Nederland te belichten.

Hoofdstuk 5 behandelt de visies, reacties en interacties in het opvangpro-ces. Alle betrokkenen komen aan het woord, zodat er een beeld ontstaat van datgene wat zich afspeelde binnen de context van het opvangproject in Oss. Nadat het Project Oss aldus in al zijn facetten beschreven is, komen in hoofdstuk 6 de directe en indirecte effecten van de opvang aan de orde, waarbij uitgebreid stilgestaan wordt bij de rol van beeldvorming.

In hoof dstuk 7 wordt in navolging van datgene wat in het eerste hoof dstuk theoretisch naar voren kwam, dieper ingegaan op de gastvrijheids- en patronageverhoudingen binnen de context van de opvang. De gevolgen van deze verhoudingen op de opvang en de consequenties van de wisselwerking tussen de kaders van enerzijds de Nederlandse gastgemeenschap en ander-zijds die van de eigen etnische gemeenschap worden daarbij aan de orde gesteld.

In het laatste hoofdstuk, het achtste, wordt hetgeen dat in het kader van het Project Oss is gesignaleerd in verband gebracht met resultaten in andersoortige aanpassingsstudies. Daarna worden de bevindingen omtrent het Project Oss naast die van een opvangstudie met een vergelijkbare groep geplaatst, om aldus de schijnbaar specifiek voor Oss geldende factoren opnieuw belicht te zien in een totaal andere context, namelijk die van Falasha's in Isra~l. Na deze beschouwingen wordt de scriptie afgesloten met een samenvatting en conclusie.

(17)

-- -. --- ·-

--Hoof dstuk 1

Het Perspectief van Gastvrijheid en Patronage in de Analyse van het Opvangproces van Vluchtelingen

Het proces van opname en aanpassing van een groep nieuwkomers in een gevestigqe samenleving is zeer complex en kent vele aspecten. De laatste jaren zijn verschillende publicaties verschenen omtrent de positie van nieuwkomers in een dominante groep.

De wens van de auteurs om het gesignaleerde gedrag te kunnen beschrijven en analyseren in de wijdere context van. vergelijkende migrantenstudies, heeft tal van begrippen het licht doen zien, zeals: aanpassing, integra-tie, isolaintegra-tie, assimiliatie; adaptaintegra-tie, absorpintegra-tie, acculturaintegra-tie, accomoda-tie. Vaak worden deze termen gebruikt om stadia aan te duiden in de opname van een nieuwkomer in de dominante samenleving: van isolatie tot integra-tie. Daarnaast geven deze termen veelal de eindfasen aan van het 'gekozen' gedrag van verschillende culturele groepen in een wijdere context: van segregatie tot acculturatie. De dominante cultuur of groep vormt in de meeste gevallen de invalshoek vanwaaruit dergelijke begrippen ter catego-risering worden aangebracht. De minderheidsgroep is daarbij degene die veranderingen ondergaat of dient te ondergaan.

Deze termen hebben door hun onduidelijke, door iedere auteur weer anders gef ormuleerde omschrijvingen in plaats van een hulpmiddel te zijn in de analyse, naar mijn mening de studie van gedrag na aankomst in een nieuwe samenleving slechts ondoorzichtiger en gecompliceerder gemaakt. Bovendien wordt te vaak uitgegaan van het meerderheidsstandpunt om de minder-heidspositie te beschrijven en te analyseren. Dit doet geen recht aan de complexiteit en aan de wisselwerking tussen beide partijen, noch wordt voldoende duidelijk onderscheid gemaakt tussen het individuele en het groepsniveau. Ik zal dan ook relatief weinig stil staan bij deze studies en gebruik maken van termen als aanpassing zonder de gebruikelijke

(18)

nauwkeurige omschrijving ervan. Ik zal mij verder concentreren op naar mijn mening beter hanteerbare begrippen in deze migranten-context, zoals in het verloop van deze studie zal blijken.

Fasen in opvang en_aanpassing

Er zijn twee invalshoeken te onderscheiden vanwaaruit de beschrijving van de aanpassing van vluchtelingen kan worden ingedeeld. Ten eerste is er de beschrijving en analyse vanuit de visie van de dominante groep, de ontvangende (gast)gemeenschap. Ten tweede bestaat er de beschrijving vanuit de invalshoek yan de vluchtelingen, de nieuwkomers in de nieuwe samenleving zelf. De keuze van invalshoek heeft grote consequenties voor de beschrijving en de analyse van de ervaringen.

Gezien vanuit de positie van de ontvangende en resocialiserende gemeen-schap kunnen we Scudder en Colson(1982:274-275) volgen. Zij proberen een theoretisch kader te verschaf fen voor de analyse van groepen die door omstandigheden gedwongen worden hun verblijfplaats te verlaten. Op basis van hun indeling is het proces van opname en aanpassing van vluchtelingen in het algemeen in de volgende fasen indelen. De invulling van deze fasen voor de bestudeerde Cambodjaanse groep is tussen haakjes

bijgevoegd.

1. werving I recruitment

(de boodschap van vertrek in het vluchtelingenkamp) 2. overgang I transition

(de periode van eerste opvang in Apeldoorn) 3. mogelijkheid tot ontwikkeling I potential development

(de periode in Oss tijdens het Project)

4. opname I incorporation stage

(de periode na het vertrek van het opvangteam; het als geaccepteerd medeburger 'zelfstandig functioneren')

Gezien vanuit het gezichtpunt en de ervaringen van de vluchtelingen zelf,

kunnen we aansluiten bij Baker (1983:5-8). Hij onderscheidt in zijn eerste

(19)

vluchtelingen, de volgende stadia in de ervaringen van vluchtelingen.

1. periode van dreiging I period of threat

2. beslissing tot vluchten I decision to flee

3. de vlucht I in flight

4. bereiken veiligheid en toevluchtsoord I reaching safety and a place

of asylum 5. vluchtelingenkamp-ervaring / refugeecamp-experience

6. ontvangst in gastgemeenschap I reception into a host society

7. hervestiging I resettlement

waarin: a. gelukzalig stadium I honeymoon phase

b. ontnuchterende fase I disenchantment phase

c het begin van een oplossing I a beginning resolution

d. effectief functioneren / effective functioning phase

phase

.

8. fase na de hervestiging/ post-resettlement phase

In het overzicht van stadia van Keller (geciteerd in Stein 1981:321) komt,

in tegenstelling tot dat van Scudder & Colson, de uiteindelijke hcuding

van de groep nieuwkomers in de hen omringende gevestigde samenleving ook aan de orde. Hij noemt:

perception of threat; decision to flee; the period of extreme danger

and flight; reaching safety; camp behavoir; repatriation, settlement

or resettlement; the early and late stages of resettlement; adjustment

and acculturation; and , finally, residual states and changes in

behavior caused by the experience (1981:321)

Aanpassing en acculturatie worden met name genoemd, evenals de altijd

mogelijk terugkerende gevolgen van de vluchteling-ervaringen. Zijn schema

is voor de indeling van de ervaringen van vluchtelingen in het algemeen, en voor de Cambodjanen in Oss in het bijzonder, heel bruikbaar.

Om vollediger te zijn zouden er, naar mijn mening, meer nuances gelegd

moeten warden in vormen van aanpassingsgedrag nadat de nieuwkomer de status van vreemdeling en gast heeft afgelegd en deel van de gemeenschap

is geworden. Taft (1966:39) onderscheidt in dit kader binnen het fenomeen

'assirnilatie', dat hij omschrijft als het proces waarbij de immigrant en

de autochtone bevolking als resultaat van interactie meer naar elkaar toe

(20)

1. all-round assimilatie

2. geleidelijke assimilatie

3. accomodatie zonder assimiliatie 4. weerstand tegen assimilatie

5. etnische isolatie

Deze termen geven de houdingen van de nieuwkomer ten aanzien van de aanpassing in de samenleving aan. Door middel van deze termen

eigen kan zijn/haar gedrag worden gecategoriseerd, waardoor een vergelijking moge-lijk is met leden van dezelfde etnische groep, met leeftijdsgenoten uit andere (achterstand-)groepen, met sexe-genoten, etcetera.

Vanuit de dominate groep en hun beleidsmakers worden dergelijke indelingen echter vaak gebruikt als hulpmiddel ter beoordeling van de opstelling van groepen migranten, die als onveranderlijk vastliggend wordt beschouwd. Hoewel de behoefte tot categorisering een begrijpelijk fenomeen is, doet een dergelijke statische en groepsgebonden perceptie van het aanpassings-gedrag van nieuwe groepen geen recht aan de complexiteit van de werkelijk-heid. De inpassing van een groep in de hierboven als 'eindstadia' gepresenteerde houdingen, kan naar mijn oordeel slechts warden opgevat als een momentopname. Verschillende oorzaken, zowel uit de migranten- als uit de Nederlandse omgeving kunnen een verschuiving in aanpassingsgedrag met zich rnee brengen. Daarnaast moeten de migranten niet te zeer als homogene groepen worden beschouwd. Allerlei factoren, zoals leeftijd, sexe, plaats in het gezin, opleiding, afkomst, status en contacten in eigen groep en in de dominante groep, woonsituatie, religie, aantal jaren van verblijf etcetera, hebben alle hun weerslag op het individuele aanpassingsgedrag van de migrant.

De wisselwerking tussen omgeving, individu en groep veroorzaakt een zich telkens vernieuwende structuur waarin de precaire balans tussen keuzen en verplichtingen een steeds ander beeld verschaffen omtrent de houding van

(21)

de nieuwkomer en de samenleving. De genoemde vijf componenten van assimilatie kunnen naar mijn mening in willekeurige volgorde elk voor een korte of langere periode kenmerkend zijn voor het gedrag van een persoon of van een groep.

Elementen in de aanpassing

Het aanpassingsgedrag van migranten in een nieuwe samenleving wordt op basis van enkele elementen gevormd. In de literatuur worden door de auteurs telkens slechts een beperkt aantal van deze elementen genoemd, waarbij in elk geval andere als bepalend voor de aanpassing worden beschouwd. Kort samengevat komen we tot de conclusie dat deze tot zes hoofdelementen kunnen worden teruggebracht, namelijk:

1. ervaringen voor de aanko11St;

2. status en situatie in het land van herko11St in verhouding tot die in het land van aanko11St;

3. •ate van verschil tussen beide culturen; 4. aanko11St individueel of •et een groep; 5. houding van de ontvangende groep;

6. aanwezigheid en houding van een !anger gevestigde etnische groep.

Al deze elementen zullen voor wat betreft de situatie van de Cambodjaanse vluchtelingen in de navolgende hoofdstukken uitgebreid aan de orde komen. We zullen daarbij voornamelijk stilstaan bij de rol van en de invloed op het opname- en aanpassingsproces van enerzijds de ontvangende groep, de Nederlandse samenleving ( het vijfde element). Anderzijds zal het zesde element, de aanwezigheid en houding van langer in Nederland gevestigde Cambodjanen, het zogenaamde "oude kader", en hun invloed op de aanpas-singshouding van de gevluchte landgenoten uitgebreid worden belicht.

(22)

Beinvloedende factoren in het opvang- en aanpassingsproces: de Cambodjaanse en de Nederlandse groep

In deze analyse.wil ik het opvang- en aanpassingsproces van de eerste groep Cambodjaanse vluchtelingen in Nederland beschrijven en dit op basis van de data en observaties trachten te verklaren. Ik zal hierbij ingaan op de tijdens het onderzoek gesignaleerde beinvloedende f actoren op het verzelfstandigingsproces van de Carnbodjanen.

Allereerst wordt de aanpassingshouding van vluchtelingen beinvloed door de eigen achtergrond en ervaringen en persoonlijke ornstandigheden. Deze worden endogene factoren genoemd. Daarnaast zijn de beinvloedende factoren grotendeels terug te brengen· tot voortkomende enerzijds uit de gevestigde en anderzijds uit de eigen etnische groep: beide exogene factoren. In het geval van de Cambodjaanse vluchtelingen zullen we voornamelijk stilstaan bij deze exogene factoren, namelijk de invloed van de Nederlandse en van de Cambodjaanse groep.

Zowel de dominante Nederlandse, als de eigen etnische Cambodjaanse groep kennen meer en minder betrokkenen evenals hoger en lager geplaatsten. Deze groepen hebben veelal tegenstrijdige belangen die tot uitdrukking komen in hun visie op het opvangproces, daarbij staan de betrokkenen van beide partijen in.voortdurende wisselwerking tot elkaar. Dit heeft zijn effect op het opvangprogramma en daardoor op het opvangproces van de nieuwkomers en op hun uiteindelijk functioneren in de nieuwe samenleving. De vluchteling is in zijn of haar aanpassingsproces in mindere of meerdere mate afhankelijk van beide groepen.

In de poging tot een analyse van het opvangproces te komen, maak ik gebruik van twee analytische concepten. De Nederlandse groep wordt belicht vanuit het perspectief van gastvrijheid en de eigen Cambodjaanse gemeenschap vanuit het perspectief van patronage.

(23)

De eigen etnische groep, het "oude kader", en hun invloed op de aanpassingshouding van de Cambodjaanse vluchtelingen wordt voor een groot deel beschreven en verklaard door het uiteenrafelen van de relaties tussen Cambodjanen onderling in die tussen patroon en client. De Zuidoost-Aziatische gedragscode die de Cambodjanen ook in Nederland met elkaar delen doet op basis van wederzijds belang binnen de Cambodjaanse gemeen-schap patronageverhoudingen ontstaan. De reeds langer in Nederland geves-tigde Cambodjanen nemen hierbij de rol van patroon op zich.

In eerdere studies rond de opvang van Indochinese vluchtelingen vinden we verwijzingen naar patroon-client relaties.(Van Esterik 1980, Ledgerwood

19~6) Hierbij wordt echter alleen verwezen naar de Zuidoost-Aziatische

achtergrond of ingegaan op een enkele specifieke patroon-client relatie, zonder dat nader wordt stilgestaan bij de betekenis van patronageverhou-dingen tussen mensen van Indochinese af komst voor de aanpassingsproces van de nieuwgekomen vluchtelingen.

Patronage is een structureel principe waaraan assymetrische, persoonlijke transacties ten grondslag liggen, die betrekking hebben op bescherming en trouw tussen twee personen of groepen van personen. (Blok 1969:365} Deze transacties worden per definitie aangegaan vanuit reciprociteit tussen beide actoren.(Scott 1976:176} In deze transactie is het altijd de patroon die bepaalt door wie en wanneer de uitwisseling zal plaatsvinden. De patroon is bovengeschikt aan de client. Hij ontleent zijn machtspositie en prestige aan de steun van de door zijn diensten aan hem verplichte clienten. De rol van patroon is echter niet verbonden aan een bepaalde persoon, daar dezelfde persoon in een transactie patroon en in een andere uitwisselingsrelatie client kan zijn. Door patronageverhoudingen worden verbintenissen gelegd tussen personen van verschillende sociale status op een gebied van gemeenschappelijke waarden.(Campbell 1964: 259}.

(24)

De invloed van de Nederlandse groep zal hier voornamelijk worden ' beschreven vanuit het perspectief van gastvrijheid. De Nederlandse gastge-meenschap heeft de Cambodjanen uitgenodigd en ontvangen. Enkele profes-sionele krachten stimuleren het aanpassingsproces door taallessen en introductie in de Nederlandse samenleving.

Het hanteren van het perspectief van gastvrijheid is niet slechts een aangrijpingspunt om het mogelijk te maken de relatie tussen de Cambod-jaanse vluchtelingen: de gasten en de Nederlandse samenleving: de gastge-meenschap te analyseren. In het vluchtelingenbeleid is het gebruikelijk om op nationaal en mondiaal niveau te spreken over gastvrijheid van landen waar het de opname van vluchtelingen op hun grondgebied betreft.

Prins Sihanouk, voorrnalig koning van Carnbodja, noemt in een interview de opvang die de verschillende landen de Cambodjaanse vluchtelingen bieden en bedankt de gastlanden voor de opname van de vluchtelingen als gasten ·· in hun midden. Voorts gaat zijn dank uit naar die landen die uit toenemende gastvrijheid meer vluchtelingen op hun grondgebied toe laten. "They feel very, very happy as guests of the host country" .... "you extend your hospitality to more and more refugees".(Rose 1985:6 /mijn onderstreping) Ook de Nederlandse overheid beschouwt de opname van vluchtelingen en vreemdelingen vanuit het perspectief van gastvrijheid, namelijk als voortkomend uit een "traditie van gastvrijheid". Hierbij wordt de kantte-kening gemaakt dat deze traditie veeleer tot uitdrukking zou moeten komen in "hetgeen een gast na zijn ontvangst geboden wordt" dan door "het openstellen van onze grenzen voor grote aantallen vreemdelingen" (Nota Vreemdelingenbeleid 1979:8, geciteerd in Entzinger 1984:103).

Bovengenoemde associaties van vluchtelingenopvang met gastvrijheid zijn

niet alleen wezenlijk voor beide partijen in de hier te bespreken opvangrelatie, namelijk die tussen Cambodjanen en Nederlanders, zij keren ook regelmatig in migratiestudies terug in begrippen als 'host-country',

(25)

'gastland', 'host-language', 'guest-values' etcetera.

In de opvang zijn talrijke momenten waarin men impliciete verwijzingen

naar op gastvrijheid gebaseerde normen en gedragingen uitgedrukt ziet. De

opvang van vluchtelingen in Nederland kan, in aansluiting op voorgaand

citaat, vanuit het gastvrijheidsperspectief gezien worden als de concrete vertaling van "hetgeen een gast na zijn ontvangst geboden wordt".

Opvang in Gastvrijheid

Bij de analyse van het opvangproces van Cambodjaanse vluchtelingen zullen we stilstaan bij deze gastvrijheidsoptiek en de veronderstellingen en de consequenties van deze gastvrijheidsrelatie in ogenschouw nemen. Gegeven het feit dat gastvrijheid een belangrijk deel vormt van de wijze

waarop het opvangproces van Cambodjaanse vluchtelingen in Nederland zal

worden bes·chreven, en gegeven de relatieve onbekendheid met het begrip en

haar aspecten, wil ik hier nader ingaan op het begrip gastvrijheid.

Ondanks de verschillen i·n vorm en context waarin gastvrijheid ver-schijnt, kan aan het fenomeen een zekere wetmatigheid worden toegekend. Er

liggen dezelfde principes aan ten grondslag, zodat Pitt-Rivers (1977:109)

zelfs spreekt van "a natural law of hospitality", die volgens hem

gebaseerd is op sociologische noodzakelijkheid. Gastvrijheid wordt

geken-merkt door een aantal steeds aanwezige elementen. Ten eerste is er in

gastvrijheid altijd sprake van een relatie tussen een gever en een

ontvanger; de een nodigt uit, de ander is vereerd met die uitnodiging en

neemt de gaven aan. Uit de geverspositie vloeit het recht voort eisen te

stellen aan het gedrag van de gast, die om zijn gastheer niet te beledigen

deze eisen moet nakomen. De gast rnoet de gever eren, mag niet meer vragen

dan hem wordt aangeboden en mag geen vijandig gedrag vertonen. Bovendien

mag de gast niets weigeren; dit zou de relatie schaden.(Pitt-Rivers

1977:107,108-109)

(26)

-22-De gastheer heeft ook enkele gedragscodes die zijn rol in de gastvrij-heidsrelatie bepalen. Zo mag ook hij op zijn beurt de gast niet beledigen, moet hij hem eren en voorrang verlenen en hem en zijn eer beschermen. Bovendien moet hij hem het allerbeste geven.(idem:110)

Een andere factor die bij elke gastvrijheidrelatie een rol speelt, is de territoriale begrenzing van die relatie. Een gastheer kan zijn gastvrij-heid slechts laten gelden in dat gebied waarover hij gezag uitoe-fent. (idem: 108-109) Deze rolpatronen voor gever en ontvanger zijn in de gastvrijheidsverhouding niet constant, aangezien een ander principe reci-prociteit van de relatie eist. Deze karakteristieke rolomkering zorgt ervoor dat de machtsverhouding tussen beide partijen telkens weer in balans wordt gebracht, daar de zeggenschap van de een overgaat in de zeggenschap van de ander. (Blau 1964;

het reciprociteitsbeginsel ligt aan

Mauss 1969; Pitt-Rivers 1977}. Door elke gastvrijheidsrelatie uitein-delijke gelijkwaardigheid ten grondslag. Deze gelijkwaardigheid is echter nooit zichtbaar, omdat door de asymmetrie van gever en ontvanger, van boven~ en onderschikking, van hierarchie slechts een niveau in de relatie zich op dat moment kan manifesteren. Het besef van beide partijen, dat elke dienst een wederdienst in het vooruitzicht stelt, heeft tot gevolg dat de tijdelijke onderschikking van de ontvanger aan de gever niet als een permanent gegeven wordt ervaren. Na verloop van tijd zal rolverwisse-ling optreden: de gever wordt ontvanger. De wederkerigheid is een uitgestelde reciprociteit; het te snel omkeren van de relatie door het qverhaast retourneren van de gift of dienst wordt beschouwd als een afbreuk aan de relatie.

In de verhouding gever en ontvanger geldt dat hij die geeft, door zijn gift die geboden wordt binnen zijn territorium, de ontvanger aan zich verplicht. Dit betekent in veel gevallen dat de gast zich volgens de normen en eisen van de gastheer moet gedragen. Het gedrag van de gast wordt beoordeeld vanuit het gezichtspunt, de gevestigde normen en waarden

(27)

van de gastheer en de hem omringende gemeenschap. (Brody 1969/70:439) Wanneer de gast zich wil vestigen in de gastsamenleving is het gebruike-lijk dat hij, een buitenstaander en dus potentieel bedreigend voor de

gasthe~r en zijn gemeenschap, geresocialiseerd wordt binnen een hem vreemde context, alvorens er deel van te mogen zijn. (Pitt-Rivers 1977:101)

De gast wordt dan nieuwkomer. Het overnemen en zich eigen maken van een

andere taal, gewoonten, levenswijze, dracht, en vaak ook religie en

verwantschap, zijn onderdeel van de door de gever verwachte aanpassing aan

de gastgemeenschap.

Acceptatie van een buitenstaander door die gemeenschap wordt door deze tegemoetkomende en ontwapenende acties van de kant van de gast vergemak-kelijkt. Veel verschillen tussen de gast en de hem ontvangende gemeenschap

worden weggenomen. Alvorens de daadwerkelijke opname in de gemeenschap

plaats heeft, zal de gast veelal een periode van 'proef' worden geboden.

Deze proefperiode, waarin de gast leert zijn eigen waarden en normen opzij

te zetten voor die van de gastgemeenschap, zou men als een

overbruggings-tijd kunnen beschouwen: de buitenstaander moet zich in de rol van gast

waarmaken om in de ogen van de gastheer en zijn gemeenschap in aanmerking

te komen voor een plaats in de groep. Dit overgangsproces van de rol van

vreemdeling naar die van nieuwkomer in een gemeenschap via de status van

gast leidt, na evaluatie van die periode, tot uiteindelijke opname in de

gemeenschap. Men zou dit verschijnsel van rolverwisseling als een

incorpo-ratie-rite kunnen opvatten: aanvankelijk deed men als buitenstaander zijn

intree in de gemeenschap om tenslotte in een andere gedaante, namelijk als nieuw lid van de gemeenschap, tevoorschijn te komen.

Het opvangprogramma dat de Cambodjanen in de rol van gasten direct door de

overheid kregen aangeboden. zou ik willen beschouwen als de hen geboden

overgangsperiode, waarin hen de kans werd gegeven zich de Nederlandse taal

(28)

zij dan als leden van de Nederlandse sarnenleving geaccepteerd zijn om daarbinnen zelfstandig te functioneren. Na de periode van opvang en introductie in de nieuwe sarnenleving onder begeleiding te hebben vol-bracht, ruilt de vluchteling de status van gast voor die van medeburger . .

Na deze beschouwing over het verschijnsel gastvrijheid, richten we ons in het volgende hoofdstuk op het opvangprogramma en het hoof dstuk daarna op de ervaringen van de vluchtelingen voor hun aankomst in Nederland. Deze eerste twee hoof dstukken moeten de basis vormen om de dagelijkse werke-lijkheid van het Project, die in de daaropvolgende hoofdstukken wordt beschreven, te plaatsen. In hoofdstuk 2 worden allereerst de achtergron-den van het project beschreven. Ook volgt een beschrijving van de groep Cambodjanen evenals een uiteenzetting over de doelstelling van het Project en over de opzet en het verloop ervan in de praktijk.

(29)

Hoof dstuk 2

Het Opvangprogramrna van de Cambodjaanse Vluchtelingen

2.1 Achtergronden

De beslissing in april 1984 tot een experimenteel opvangprogramma

van gecontinueerde begeleiding in de vorm van een project voor de groep uitgenodigde Cambodjaanse vluchtelingen, werd voorafgegaan door een

pe-riode van centrale opvang in Apeldoorn. Tijdens deze centrale opvang, van

februari tot mei 1984, werd het de opvangmedewerkers duidelijk dat de

Cambodjaanse groep de aanvankelijke achterstand in startpositie niet

voldoende had ingehaald. Zij konden om die reden niet zelfstandig in een

gemeente worden geplaatst ..

In het nu volgende wordt stilgestaan bij de overeenkomsten en verschillen

in opvang tussen deze en andere groepen, bij de kenmerken van de groep

Cambodjanen, bij de periode van eerste opvang en ook bij de

achter-gronden en veronderstellingen die de basis vormden voor de opzet van het Project Oss.

2.1.1 Wijze van uitnodiging en opvang in het algemeen [1]

Vluchtelingen die in Nederland verblijven, zijn niet allen op

dezelfde manier in Nederland gekomen. Sinds 1984 hanteert de

Nederlandse regering een budgettair quoturn van 1400 jaarlijks in

Nederland op te nemen vluchtelingen.[2] Van dit aantal worden er door de

regering zelf maximaal 250 uitgenodigd.[3) Binnen dit quoturn in engere

zin, worden vluchtelingen op grond van afspraken met de Verenigde Naties

(30)

maximaal 200 vluchtelingen, die groepsgewijs worden overge..__bracht, de zogenaamde contingenten;

maximaal 10 individuen, die in onmiddellijke nood verkeren, de naamde emergency-cases;

zoge-- maximaal 40 gehandicapte vluchtelingen, inclusief gezinsleden, die op de plaats waar zij zich bevinden niet verder behandeld kunnen worden. Onder de 1150 andere vluchtelingen vallen in eerste plaats zij, die op individuele gelegenheid naar Nederland komen. Aan deze zogenaamde asiel-zoekers wordt als zij na een langdurige juridische procedure als vluchteling zijn erkend, de vluchtelingenstatus verleend. Van hen krijgen per jaar maximaal 800 die status.

Een ander deel wordt gevormd door de directe gezinsherenigingen van de al !anger in Nederland verblijvende vluchtelingen. Daarnaast zijn er de Vietnamese schipbreukelingen die, opgepikt door een Nederlands schip, per definitie in Nederland worden opgenomen.

Ten aanzien van de door Nederland uit te nodigen ·vluchtelingen geldt in principe, dat de UNHCR bepaalde vluchtelingen onder de aandacht brengt en de Nederlandse overheid verzoekt hen op te nemen,[4] De subcommissie Vluchtelingen van de ICM bereidt het besluit tot uitno-diging voor.[5] Nadat de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Justitie accoord zijn gegaan, wordt ook het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur er bij betrokken. De verantwoordelijkheid voor de toelating van vluchtelingen berust bij het ministerie van Justitie. Het ministerie van WVC, afdeling WVWM, staat borg voor hun opvang.[6] Zij maakt voor de concrete dagelijkse uitvoering ervan gebruik van de diensten van de Stichting Projecten Opvang Vluchtelingen (POV}. Een Stichting die aan het ministerie is gelieerd en die door het op basis van contracten aanstellen van onder andere taaldocenten en maatschappelijk werkers, voorziet in de opvang en de eerste introductie van uitgenodigde vluchtelingen in de Nederlandse samenleving.

(31)

-= -_

Als de vluchtelingen op Schiphol zijn aangekomen, dan worden zij na een kort oponthoud recht_streeks vervoerd naar het landelijk opvangcentrum te Apeldoorn. De opvangmedewerkers van de Stichting POV verzorgen daar de eerste opvang.

De vluchtelingen krijgen een lesprogramma aangeboden, 6 weken 25 uur per week. Er wordt informatie gegeven over die aspecten van de Nederlandse samenleving waarmee vluchtelingen direct in aanraking komen. Zij volgen de thematische taalmethode "Zeg nu zelf". In Apeldoorn wordt iedereen medisch onderzocht door artsen

telingen (CGV) en wordt ook

van het Centrum Gezondheidszorg Vluch-een bezoek gebracht aan de tandarts. Tijdens hun verblijf in het opvangcentrum krijgt elk gezin en elke alleenstaande voor hun levensonderhoud een bedrag dat gelijk is aan een bijstandsuitkering.

Sinds 1981 streeft WVC naar een verblijf van maximaal drie maanden aldaar, waarna de uitplaatsing naar de gemeente van vestiging volgt. Plaatselijke en regionale welzijnsinstellingen nemen in de betreff ende gemeente de verdere begeleiding op zich. Zij worden hiertoe in staat gesteld door een bijdrage gebaseerd op de Faciliteitenregeling vluchtelin-gen. [7] Huisvesting is rnogelijk op grond van de regeling Rijksvoorkeurwo-ningen, waardoor vijf procent van alle nieuw te bouwen woningwetwoningen aan bepaalde groepen minderheden, voornamelijk vluchtelingen, kunnen worden toegewezen. Indien in een gemeente 30 tot 90 vluchtelingen gelijktijdig worden gehuisvest, kan deze gemeente aangemerkt worden als

'kerngemeente'.

De wijze waarop de activiteiten met betrekking tot de opvang, introductie en maatschappelijke orientatie plaatsvinden, wordt het 'in-huis-model' genoemd; de vluchtelingen worden korte tijd centraal opgevangen en daarna zo spoedig mogelijk in een woning in de definitieve wonplaats gehuisvest. Het doel van de opvang van vluchtelingen volgens dit model is om de in Nederland toegelaten vluchtelingen in staat te stellen zo spoedig

(32)

. mogelijk zelfstandig te functioneren.

2.1.2 Cambodjaanse vluchtelingen in Nederland

Al geruime tijd lag er een verzoek van de UNHCR om, ter ontlasting van de vluchtelingenkampen in Thailand, een groep Cambodjanen in Nederland op te nemen. Aanvankelijk stond de Nederlandse overheid hier afwijzend tegenover. Men ging van de veronderstelling uit dat Vietnamezen en Cambodjanen, vooral gezien de situatie in de landen van herkomst, niet samen konden warden opgevangen. Aangezien in het landelijk opvangcentrum vrijwel voortdurend Vietnamezen verbleven, achtte men het praktisch gezien niet haalbaar. Toen in 1983 echter de situatie in Thailand steeds nijpender werd - men dreigde de kampen te sluiten - besloot de overheid tegemoet te komen aan de wens van de UNHCR.[8]

Zij koos daarbij voor een ongebruikelijke oplossing. Slechts die Cambod-janen die als erkend vluchteling in de Thaise kampen verbleven en die aantoonbare familiebanden hadden met in Nederland woonachtige landge-noten, zouden in aanmerking komen voor opvang in Nederland. Aldus zag de overheid zich gewaarborgd tegen al te grote risico's: familieleden zouden de aanpassing van de Cambodjaanse vluchtelingen in Nederland vergemakkelijken en daarop aanspreekbaar zijn. De rol van de overheid kon aldus tot de eerste introductie beprekt blijven. Deze Cambodjanen met familiebanden in Nederland zouden bij wijze van experiment worden uitg~nodigd.

De Cambodjaanse Vereniging Nederland (CVN) die al sinds 1979 had aangedrongen op

nen in Nederland,

plaatsing van familieleden en opvang van Cambodja-kreeg in de persoon van haar voorzitter het verzoek lijsten van familieleden op te stellen. Deze gevallen werden door de ministeries van Justitie en Buitenlandse zaken, in samenwerking met de Nederlandse arnbassade in Bangkok, beoordeeld en voor het grootste

(33)

-29-gedeelte gehonoreerd. Aan deze groep uit te nodigen Cambodjanen werden

in het kader van het 'Ten or More' programma ten bate van

gehandicap-ten, twee gezinnen toegevoegd met een blind gezinslid.[9]

De CVN bood ter ondersteuning van deze vluchtelingen een nota over

opvang en begeleiding aan.[10] Zij zouden, in samenwerking met aange~

trokken kaderleden, de opvang en begeleiding van de groep Cambodjanen

willen verzorgen. WVC overwoog dat bij deze mogelijkheid de vrije keuze

van de vluchtelingen in gevaar zou komen. De aanpassingshouding van de

vluchtelingen zou wellicht te veel worden bepaald door de langer in

Nederland verblijvende CVN-leden. WVC besloot daarom, na overleg met het

bestuur van de CVN, de opvang van de Cambodjaanse vluchtelingen volgens de 'normale procedure' te laten verlopen.(11]

2.1.3 Beschrijving van de groep

De Cambodjaanse vluchtelingen vormen een redelijk homogene groep. Er

bestaan geen grote verschillen in beroepsachtergrond, afkomst, scholing en

kampervaring tussen hen. De groep bestaat uit 5 uitgebreide families,

waarvan de grootste uit 3 nucleaire gezinnen is opgebouwd.(12] Een andere

uitgebreide familie bestaat uit twee broers met hun gezinnen. De rest

van de families zijn een man en vrouw met twee kinderen, een echtpaar met een kind en een zonder kinderen. Verder was een alleenstaand meisje van 17 jaar ondergebracht bij een bevriend gezin met twee kinderen.

De groep bestaat uit 15 mannen en 15 vrouwen. Het gemiddelde aantal

kinderen per gezin is 2.(13] De gemiddelde leeftijd van de bij hun ouders

wonende kinderen is 8 jaar. Wat scholing betreft: 8 mensen, voornamelijk

de oude~en, hebben geen onderwijs genoten. In de leeftijdscategorie 26

tot en met 41 jaar hebben 8 mensen 2 tot 6 jaar onderwijs gevolgd. Dit

(34)

gehad in het Thaise vluchtelingenkamp; drie meisjes ieder een jaar. Van de 17 volwassenen waren er 9 zeker analfabeet, en vele anderen, door de geringe oefening van cijfer- en lettertekens, vrijwel analfa-beet. [14) Vijf onder hen, vier mannen en een vrouw, waren daarentegen niet alleen anders-alfabeet, konden lezen en schrijven in hun eigen taal, maar beheersten ook de Latijnse letter- en de Arabische cijferte-kens.

De meeste Cambodjanen uit de groep komen van het platteland en waren zelf eigenerfde boeren (10) of hadden ouders die het land bewerkten (5). Van anderen was de vader portier van het ziekenhuis in de hoofdstad, tussenhandelaar of burgemeester in een kleine plattelandsgemeente geweest. De meeste van de Cambodjanen uit de groep hebben, na de vlucht uit Cambodja, een of twee jaar in een zeer arm9edig vluchtelingenk.amp verbleven. Daarna zijn zij overgebracht naar het grote, door de UNHCR geleide kamp Kao-I-Dang in Thailand en hebben daar twee tot vier jaar gewoond. In de kampen heeft men waar mogelijk gewerkt om aan extra voedsel te komen. De meeste mannen uit de groep hebben bij de organisatie van de voedseluitdeling of in het ziekenhuis gewerkt, anderen maakten ·

schoon of vervaardigden met de hand gebruiksartikelen voor verkoop buiten het kamp. Velen leerden nieuwe technieken als naaien, pottenbakken, weven en bromfietsreparatie. De meeste kinderen gingen een gedeelte van de dag naar kampscholen, waar in het Cambodjaans werd onderwezen.

2.1.4 · De periode van centrale opvang

De Cambodjanen werden na een vliegreis van tien uur op 12 f ebruari

1984 ontvangen door een delegatie van Nederlandse WVC-ambtenaren,

opvangmedewerkers en andere belangstellenden, waaronder enkele

Cambod-jaanse landgenoten. Daarna werden zij in het opvangcentrum in Apeldoorn

(35)

hadden te horen gekregen dat hun aanwezigheid bij aankomst op Schiphol niet wenselijk was.

Bij de betrokkenen en vooral de medewerkers van het opvangcentrum, die onbekend waren met Cambodjaanse vluchtelingen, bestond de indruk dat de Cambodjanen anders op het gebodene reageerden dan op grond van vorgaande ervaring werd verwacht. Men signaleerde dat " de overgang van de hen bekende samenleving naar de Nederlandse voor hen erg groot was. De eerste weken ging men niet uit eigen beweging naar buiten. De groep was vermoeid en volgens de arts van het CGV waren er aanwijzingen voor ondervoeding". [15] Op grond van deze ervaringen besloten de opvangmede-werkers het introductie-programma een week uit te stellen om de mensen de gelegenheid te geven wat tot rust te komen. Vanaf maart werd met het taal- en introductie- programma begonnen, maar wel op halve kracht gezien de "toestand van de groep". Men begon met een uur taalles per dag, dat Qa twee weken twee uur per dag werd. 's Middags waren er praktijklessen. Er werd .les gegeven op vier niveau's. De onbekendheid van de Cambodjanen met elektrische apparatuur en gasfornuizen evenals met het verkeer, gaf de staf aanleiding tot bezorgdheid omtrent de snelheid van de aanpassing van de groep. Men dacht dat de Cambodjanen niet in staat zouden zijn na de periode van centrale opvang zelfstandig te wonen.

De meesten hadden de noodzakelijke vaardigheden gauw onder de knie. Op dat moment was de indruk van de groep echter al grotendeels bepaald: men had "nog nooit zo'n moeilijke groep gehad".[16]

Veel van de in het opvangcentrum door de medewerkers ervaren hindernissen golden slechts voor een klein gedeelte van de groep Cambodjanen.[17] Hoewel de POV al eerder gehandicapten hadden opgevan-gen, bestond er geen ervaring met blinden. Aangezien men in het te volgen taalonderwijs gebruik maakte van visuele ondersteuning was deskundig advies en hulp op korte termijn noodzakelijk. Dit betekende een verzwaring van de taken van de maatsch~ppelijk werker en de taaldocenten. De blinde

(36)

man woonde de lessen van de hoogste niveaugroep bij en kon deze goed volgen. Zijn vrouw, de enige vrouw in deze niveaugroep, was lepra-patiente en werd op doktersadvies behandeld.

De blinde vrouw was, gezien haar leeftijd, haar moeilijke gezinssituatie en hetgeen zij had meegemaakt, mentaal minder in staat tot het effectief volgen van onderwijs. Haar echtgenoot bleek na een psychologisch onder-zoek "rnoeilijk leerbaar" te zijn. De blinde vrouw en haar man vormden samen groep 4 in het taal- en introductieonderwijs en behoefden veel aandacht die gericht was op hun specifieke situatie. Het feit dat zij een jongetje van een jaar oud te verzorgen hadden, bracht naar het oordeel van

·cte maatschappelijk werker onoverkomelijke problemen voor de inpassing van deze mensen met zich mee.

Bij deze onvoorziene problematiek kwam het onverwachte analfabetisme yan negen van de zeventien volwassenen. Dit vormde een nieuw struikelblok in

het opvangprogramma. In het half jaar voorafgaande aan de aankomst van de Cambodjanen had men de taalmethode in het Cambodjaans vertaald; nu bleek deze vertaling niet voor iedereen een hulpmiddel in het leren van de Nederlandse taal. Uitgaande van deze feiten en van de geringe ervaring in het volgen van onderwijs van de meesten, besloot men het vertaalde programma slechts in beperkte mate te gebruiken en veel met ingesproken banden te werken.

Na verloop van een aantal weken realiseerden de opvangmedewerkers zich dat het doel van de eerste opvang voor de groep niet zou worden gehaald; de achterstand in uitgangspositie was nog niet weggenomen. Het eerste niveau van 'zelfredzaamheid' , namelijk het functioneren in veelvoorkomende situaties, hadden de meeste Cambodjanen nog niet bereikt. Men begon te spreken over voortgezette begeleiding in de vorm van een project, waarbij de datum

blijven.

van uitplaatsing naar de gemeente gehandhaafd zou

(37)

-33-a

,

De medewerkers van het opvangcentrum hadden tot dusver de meeste ervaring met de opvang van Cambodjanen en werden om die reden gevraagd om een plan op te zetten. Zij kwamen niet verder dan een personele invulling van een te vormen opvangteam. De coordinator centrale opvang besloot na overleg enkele krachten te schrappen en verder dit voorstel aan te nemen en door te voeren. Een omschreven doelstelling ontbrak.

Ondertussen waren de meningsverschillen in Apeldoorn hoog opgelopen.

De

situatie van de groep als geheel, maar vooral de aanwezigheid van het gezin van de blinde vrouw, de zwakbegaafde man en hun zoontje, deed de maatschappelijk werker hun uitplaatsing afwijzen. Bijkomende factor voor de terughoudendheid in het uitplaatsen van de Cambodjanen was dat men in Oss in tegenstelling tot nieuwe woningen, te maken zou krijgen met op te knappen huizen. Het zelf behangen en schilderen van deze woningen door de

Carabodjanen zagen velen somber in. Maar in juni i984 woonden alle

Cambodjaanse gezinnen in Oss.

Het nieuwe team, ender de indruk van de beeldvorming die zij uit Apeldoorn meekregen, installeerde een kantoor in een woonhuis in dezelfde wijk. Het project kon beginnen ...

2.1.5 Uitgangspunten en veronderstelingen bij de opzet van Project Opvang Cambodjaanse Vluchtelingen in Oss

het

Aan de uiteindelijke beslissing om een project op te zetten, uitgevoerd door de POV, in samenwerking met de gemeente Oss, lagen een aantal uitgangspunten ten grondslag.

Ten eerste ging men uit van een gelijkheidsbeginsel, dat wil zeggen, dat iedere vluchteling, ongeacht leeftijd, achtergrond, sexe of mentale capaciteiten, de kans geboden wordt een taal- en introductieprogramma te volgen dat is aangepast aan zijn of haar mogelijkheden. Dit in tegenstel-iing tot de uitgangspunten die impliciet leefden bij de groep

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Veel van dit materiaal is heden ten dage voor de bouw in- teressant; tras, gemalen tuf is zeer geschikt als specie voor waterdicht metselwerk.. Bims, puimsteenkorrels tot

The formulated model shows the government formulating policy to legalize traditional healing and affords the traditional healers legal authority be an official partner to

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

Die filosofies- opvoedkundige mandaat (grondslag) van die Pretorius-kommissie was tweërlei van aard: dat “die Christelike beginsel in onderwys en op- voeding erken, openbaar en

The identified strong points in the NCPF includes its emphasis on a coordinated approach to security, stressing the need for and instituting cooperation via the JCPS,

The research objectives of this study were to explore and describe the experiences of operating room personnel after sharps injuries, to explore and describe the reasons why they

They created rules that now govern the initiation ritual, like urging initiates to seek medical attention if required (as opposed to the old belief of not being a man when doing

Dit onderzoek heeft opgeleverd dat Oriëntals heel goed een warmwaterbehandeling bij 41°C kunnen verdragen mits de bollen gedurende 4 dagen bij 20°C worden bewaard voor en na de