• No results found

Vergelijkend onderzoek naar de onderhoudskosten van waterlopen: Een globale kostenvergelijking voor het gehele onderhoud

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vergelijkend onderzoek naar de onderhoudskosten van waterlopen: Een globale kostenvergelijking voor het gehele onderhoud"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NOTA 775 September 1973 Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding

NN31545.0775

B1BLIOTHEEI

4 4

_ STARINGGEBO

BIBLIOTHEEK DE HAAFF

Droevendaalsesteeg 3 a

Postbus 241

6700 AE Wageningen

'., - VERGELIJKEND ONDERZOEK NAAR DE

i '

ONDERHOUDSKOSTEN VAN WATERLOPEN i

II. EEN GLOBALE KOSTENVERGELIJKING VOOR HET GEHELE ONDERHOUD

W. io/i.74

ing. H. Humbert en ing. J.G.S. de Wilde

Nota's van het Instituut zijn in principe interne communicatie-middelen, dus geen officiële publikaties.

Hun inhoud varieert sterk en kan zowel betrekking hebben op een eenvoudige weergave van cijferreeksen, als op een concluderende discussie van onderzoeksresultaten. In de meeste gevallen zul-len de conclusies echter van voorlopige aard zijn oadat het

onderzoek nog niet is afgesloten.

Bepaalde nota's komen niet voor verspreiding buiten het Instituut in aanmerking

I CENTRALE LANDSOUWCATALOGUS

lllllillllll

! 0000 0672 9822

(2)

I N H O U D

B i z .

1. INLEIDING 1

2. INDELING VAN DE COMPUTERLIJST 2 2 3. KOSTEN OP BASIS VAN DE BEWERKTE LENGTE C.Q. OPPERVLAKTE 5

4. KOSTEN OP BASIS VAN DE AANWEZIGE LENGTE C.Q. OPPERVLAKTE 10

5. KOSTENVERDELING 16 6. VERGELIJKING MET EERDER UITGEVOERD ONDERZOEK 17

7. SAMENVATTING EN CONCLUSIE 20

(3)

1. INLEIDING

Voor de globale kostenberekening, die in deze nota wordt bespro-ken, is gebruik gemaakt van één van de tabellen (computerlij sten) die in nota nr 773 (HUMBERT en DE WILDE, 1973) worden aangehaald.

De bedoelde computerlijst, genaamd lijst 2, geeft de resultaten van het gehele onderhoud per jaar. Hieronder wordt verstaan het totale leidingonderhoud met inbegrip van alle kosten, als som van alle werk-zaamheden die in het betreffende jaar aan die leidingen zijn uitge-voerd, exclusief stagnatie, verlet- en overheadkosten.

We onderscheiden dus het gehele onderhoud per waterschap, per leidingonderdeel (boventalud, berm,ondertalud en bodem) en per lei-ding. Aangegeven zal worden hoe deze sommering in de verschillende gevallen heeft plaatsgevonden, hoe de kosten worden berekend en wat hiervan de resultaten zijn. Hieraan voorafgaand dient te worden ver-meld dat:

a. de manuurkosten werden door de waterschappen berekend volgens het door HUMBERT en DE WILDE (1973) opgegeven schema. De manuurkosten, die in de computer werden ingevoerd,zijn in tabel 1 aangegeven.

Tabel 1. Manuurkosten ingevoerd bij de berekening van de totale onderhoudskos ten Waterschap 1971 1972 01 ƒ 10,94 ƒ 12,25 02 - 11 ,50 - 13,32 03 - 13,16 - 11 ,54 05 - 11,80 - 12,48

(4)

b. de draaiuurkosten van de ingezette machines c.q. combinaties zijn voor 1971 gegeven in nota nr 718 en voor 1972 in nota nr 772 van

het ICW;

c. de onderdelen van het dwarsprofiel waarop de verrichte werkzaam-heden betrekking hebben zijn: boventalud (code 1), ondertalud

(code 2 ) , berm (code 3) en bodem (code 4 ) , zie fig. 1.

boventalud

bodem

Fig. 1

QJwn.T •

Ónder de bodem wordt in dit onderzoek tevens begrepen het gedeelte van het ondertalud dat zich onder normale omstandig-heden onder de waterspiegel bevindt

2. INDELING VAN DE COMPUTERLIJST 2

De kop van de computerlijst 2 (HUMBERFlsn DE WILDE, 1973), de

lijst die een globaal overzicht geeft van de totale onderhoudskosten, ziet er als volgt uit.

WATERSCHAP: ONDERDEEL : Leiding nr --) Dimensie kolom nr 10 m2 10 m2 uren uren f f 3 4 5 6 7 8 9 a cu o > 4-> T3 ~H tu in -H ra • ^ o M M • U 3 H (J e ra c^ P4 f f/10 m2 f/m' uren uren f 10 11 12 13 14 15

(5)

Voor elk waterschap worden volgens bovenstaand model in een 15-tal kolommen per jaar, per onderdeel en per leiding de berekende resulta-ten weergegeven. Per waterschap verschijnen nu de volgende 5 tabellen 1. Onderhoudskosten van het boventalud (1)

2. Onderhoudskosten van het ondertalud (2) 3. Onderhoudskosten van de berm (3)

4. Onderhoudskosten van de bodem (4)

5. Onderhoudskosten van het gehele dwarsprofiel (1 + 2 + 3 + 4 ) Als voorbeeld wordt hieronder de verschijningsvorm van een derge-lijke tabel voor het boventalud gegeven.

WATERSCHAP: 01 ONDERDEEL: 1 JAAR: 1971 Leiding nr

T o t a a l x T o t a a l

Ter verduidelijking van de in de kop gebruikte tekst wordt hier, voor die kolommen waar vragen kunnen rijzen, uiteengezet hoe de bere-kening heeft plaatsgehad. De nummering komt overeen met het kolom-nummer.

Kolom 2. Leidinglengte

Bij het totaliseren maken we onderscheid tussen:

a. totaal voor de bewerkte lengte. Voor 'Totaal' is de som van de

enkelvoudige lengten van de bewerkte onderdelen genomen met uit-zondering van het 'Totaal' van het gehele dwarsprofiel (1+2+3+4) dat niet werd berekend. Onder enkelvoudige lengte wordt verstaan de halve som van de onderdeelslengten links en rechts van de lei-ding met uitzondering van de bodem.

(6)

b . x Totaal voor de a a n w e z i g e lengte. Voor "x Totaal' is de som v a n de enkelvoudige lengten van de aanwezige onderdelen genomen m e t uitzondering v a n het 'x Totaal' v a n h e t gehele dwarsprofiel

(1+2+3+4) w a a r de som v a n de bodemlengten werd genomen.

V o o r b e e l d zie fig. 2 die een bovenaanzicht v a n een stelsel v a n leidingen voorstelt. V a n een dergelijk stelsel is de som v a n de leidinglengten 50 km. De som v a n de enkelvoudige lengten v a n h e t boventalud (1) is 40 k m , waarvan 30 k m werd bewerkt.

De som v a n de enkelvoudige lengten v a n de berm (3) is 50 k m , w a a r -v a n 40 km bewerkt werd.

Het ondertalud (2) en de bodem (4) w e r d e n beide over de volle 50 km bewerkt.

Voor 'Totaal' en 'x Totaal' voor h e t boventalud (1) wordt n u r e s -pectievelijk 30 k m en 40 k m genomen.

Voor 'Totaal' en Totaal' voor de berm (3) wordt nu respectieve-lijk 40 k m en 50 km genomen en voor het ondertalud (2) en de

bodem beide 50 km. j

Voor 'Totaal' en 'x Totaal' voor h e t gehele dwarsprofiel (1+2+3+4) wordt de eerste niet berekend en werd voor de tweede 50 km geno-m e n . i V l ' l ' l ' l ' l ' l " i ^ V l V l V l V l ••••• ^ • t | i | l | » . M * * f ' M T * l ' l1l ' lll,. * T * tataTa^ ' i •ililXliMHiiiiiiiii'i'i'i'i'i'i'i'iii'i'i'i'i'i'i'i'i'i'i '—••••••••••••••'•'• »•»•••••»•f-* I: 1 1 . . 111 30 km 40 km 50 km :::::;::::::: bewerkt onbewerkt

(7)

Kolom 4. Te bewerken oppervlak

Het te bewerken oppervlak is voor de onderdelen 1, 2 en 3 gelijk

aan de onderdeelslengte links x de onderdeelsbreedte links vermeerderd met de onderdeellengte rechts x de onderdeelsbreedte rechts. Voor onderdeel 4 is dit de leidinglengte x de bodembreedte.

Bij het totaliseren maken we onderscheid tussen: a. 'Totaal' bewerkte oppervlakte

b. 'x Totaal' te bewerken of aanwezige oppervlakte.

Kolom 5. Machinaal bewerkt oppervlak

De machinaal bewerkte oppervlakte is de som van de prestaties van de machinecombinatie x de werkbreedte met als uitzonderingen de maai-boot en de spuitmachine. Voor deze laatste twee combinaties wordt het machinaal bewerkte oppervlak respectievelijk berekend uit de som van de prestaties x de onderdeelsbreedte en uit de som van de prestaties x y (onderdeelsbreedte links + onderdeelsbreedte rechts).

Opmerking: De prestatie wordt door de waterschappen opgegeven als be-werkte leidinglengte.

Kolom 11.

Voor de berekening van de produktieve kosten per 10 m , ——- r , dient te worden gelet op hetgeen bij Kolom 4 wordt vermeld.

Kolom 12.

Voor de berekening van de produktieve kosten per m', rr-z , Kolom 2 letten op de vermelding bij Kolom 2.

3. KOSTEN OP BASIS VAN DE BEWERKTE LENGTE C.Q. OPPERVLAKTE

Bij de vergelijking van de resultaten dient te worden gewezen op de vergelijkingsbasis van de kosten. We onderscheiden bij de

bereke-2

ning van de kosten per m' en per 10 m namelijk als basis: a. de bewerkte lengte en de bewerkte oppervlakte b. de aanwezige lengte en de aanwezige oppervlakte

(8)

T l 3 O Xi ^ Cl) T J Ci o cu I - I cu X ! 01 60 4-1 <u x: C > a a) • u en o « •^ r - l > ^ d l & ft O «7* a ai j - i 60 C 01 . - 1 CU 4J AS t-i eu IS 01 X I 0) T j e > ca • H CO -o ft o 0) XI cd H CN e o u 01 ft e 01 •u co o w H 01 01 e 01 ft Pi 01 • u co o w CN r*. ON <—' r«. o\ CN r«. ON *— —^ f » . ON • — fc ft cö X! ü CO U 01 4J S / — N 6«? CS 01 4 J CN ,* • e U & 0) ft O 5 o -01 x> CM e o •^ M-l • - . &-? CNI 01 4J CM ^ • e U ft CU ft o U o -CU X I CM E . O 1+-I ^ - > &v° CN 01 4-1 01 M 4 J } j 6 0 -oi e e £ 01 01 <-H X "E *-««. «4-1 /-«. 6«? CN 01 4-1 0 ) ^ i 4J M co-co ö s & 01 0) i - l X * • E 4-1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 «—< Q

3'

H 2 1 W o PQ ^ - * s • — 1 — - 1 O LO «d" * •* ON i—. o — vo o vo o «d-O C«d-O M r«. vo r-« CN CN m co cc ™ CO N «1 «t «V o — o ON r«. m • V • « «V r- r«- oo ON CN ON i n — co r«. o ON «d- — c o CO — CN CM CO P--r-» o — ON O ON «» « l « l o — o o ON «V #1 m o o — r- o o o — «d- o — CO CN CN m CM r«-co m CN — «vl-«. 4K «\ O O O «er r- m «N #1 * vo oo m ON CN ON O O — — m oo CM O ON co co vo CO — CO O 0 0 v O — O O #1 * « l O o o cN co m o o o o o o o o o o o CM — m — — vO «d- co vo in CM r-m oo cN co i/i m vo en « J I N O M T l m i n «vt o m, f •« M O O O CO O O O O O O O O cN co m oo — vo «3- ON VD CN CM CN i n oo CN ON ON «d" v O v O cN — ON — r«. o «d- co O — O CN O O O O O O O O m o o — oo r«. oo — m VO CT> CN — m ON i««. CM co «* m «d- c o cN co n • * »v * t o o o o o o o o o o o o m o o — 0 0 CO 0 0 - v t m «d- O N r«« —• « * ON 0 0 CN c o - d - c o CO ON - * CN v O — cN — m ^ • * * l « l «\ S o o o o w PQ — CM co m O O o o CM o H O O o O O O O O O O < t m vo -CN 0 0 CO 0 0 r«. oo ON — vo r«. m r«. O O ON v O r~« CM O r«. oo r«. co CM M * l «V «t O O O — O O O O O O O O «d- cN vo m CN 0 0 CO CM r«. «d- ON CM i e M n -«d- o r-- — cN co os r~-cM m r«. vo • * * i «^ •» — O o — o o o o o o o o m o o — 0 0 1«-. 0 0 — m vo o> cN — m c^ r~-CM co «a- m p«. vo vo 00 CM — CN CO M * t * l «1 o o o o o o o o o o o o m o o — oo co oo -ci-i n -vT cr-ci-i r«. •— -Cf CTi 0 0 CN CO « * CO oo cN m oo CO — CN - * • t 9> » l «V o o o o — cN co m o o o o CM O #. » o m vo o O C3N ON O a \ — «vi- m 0 0 — CN « * m co a\ CM cyi v O «vt CN — — CN vo r~ O <J\ r«. vo O r«. o «t r- o •V M •» •» — O O — oo «d-* t «\ o <j\ r«- o o w » o OA 0 > VO CM 0 0 O CO v o m o — o CT\ r«. m oo — v o CO ON m — vo <y\ vo « * r«. er. # i * \ M 9t o o O O ON O l * * o m vo o o 0 0 CTi o m o o — co m N -m vo o cN — O oo r«. CM co «* m 0 0 i n CM CN - v t CM CN -vT rt »t »* «v O O O O « * CN A M O O l 0 0 o O ON ON O m o o — oo m os «3-m CM o r-« — ~ * ON oo CN CO - 3 - CO «vt ON — «d- r « . S CN CN CN «vt fT-] «\ * t «S «\ p o o o o o M — CN co m o o o O

(9)

Voorbeeld

We kunnen de kosten van het gehele onderhoud per onderdeel, per waterschap weergeven:

a. per strekkende meter bewerkte lengte; 2

b. per 10 m bewerkte oppervlakte;

c. per strekkende meter aanwezige lengte; 2

d. per 10 m aanwezige oppervlakte.

De kosten van het gehele onderhoud van het dwarsprofiel (1+2+3+4) kan worden weergegeven:

a. per strekkende meter aanwezige lengte; 2

b. per 10 m bewerkte oppervlakte; 2

c. per 10 m aanwezige oppervlakte.

In tabel 2 worden de berekende waarden gegeven voor de kosten van het gehele onderhoud per onderdeel van het dwarsprofiel en per waterschap op basis van de bewerkte lengte en de bewerkte

oppervlak-te.

Een nadere beschouwing van tabel 2 laat zien dat de onderhouds-kosten per waterschap en per onderdeel forse verschillen vertonen. De tabel geeft een overzicht van de totale jaarlijkse onderhoudskos-ten waarop verschillende factoren van invloed kunnen zijn. Niet elk waterschap maakt gebruik van dezelfde machines, machinecombinaties en onderhoudstechniek, terwijl ook het aantal onderhoudsbeurten ver-schillend kan zijn. Hierop aansluitend moet dan ook worden opgemerkt dat deze tabel, evenals later volgende tabellen in deze nota,geen inzicht geeft in de verdeling van de kosten over de verschillende werkzaamheden. Deze aspecten zullen in volgende nota's nader worden uitgewerkt.

Opvallend is dat het percentage van de bewerkte lengte wat be-treft de berm en het ondertalud bij alle waterschappen rond de 100 % ligt. De totaal aanwezige oppervlakte wordt dus jaarlijks minstens 1 maal bewerkt. Dit geldt met een uitzondering ook voor de bodem. Voor het boventalud, voor zover aanwezig, liggen deze percentages veel lager, het waterschap 05 maakt hierop een uitzondering.

Aan de hand van het cijfermateriaal uit tabel 2 is het moeilijk een kostenindex te bepalen. Ter illustratie kan het boventalud dienen

(10)

waarvoor volgens tabel 2 in 1971 de kosten per m' bewerkte lengte, bij de 3 waterschappen die een boventalud in onderhoud hebben, ach-tereenvolgens ƒ 0,10; ƒ 0,08 en ƒ 0,06 zijn. Voor het gehele onder-houd van het boventalud valt hieruit een gemiddelde kostprijs van ƒ 0,08 per bewerkte m' lengte te berekenen. Voor 1972 werd op dezelfde wijze een gemiddelde van ƒ 0,057 per m' bewerkte lengte berekend. Kijken we nu echter naar de in 1972 bewerkte lengte, dan zien we dat die voor het waterschap 05 bijna 2 x zo groot is als die voor het waterschap 03 en ruim 10 x zo groot als die voor waterschap 02.

Ge-zien de grote verschillen in bewerkte lengte is het beter, om als kostenindex het gewogen gemiddelde te nemen, opdat ook de bewerkte lengte c.q. bewerkte oppervlak invloed zal hebben. Voor 1971 is het gewogen gemiddelde voor het onderhoud van het boventalud ƒ 0,08/m', voor 1972 ƒ 0,062/m'. Voeren we deze berekeningsmethode ook uit voor

2

de kosten per 10 m en voor de overige dwarsprofiel-onderdelen, dan ontstaat tabel 3. De in deze tabel opgenomen cijfers zouden als index-waarden voor de kosten van het gehele onderhoud voor het be-treffende leidingonderdeel en voor de gehele leiding kunnen worden aangehouden.

Tabel 3. Gewogen gemiddelden van het gehele onderhoud

Op basis van de bewerkte lengte en de bewerkte oppervlakte

Onderdeel Boventalud Berm Ondertalud Bodem Gehele profiel

Kosten per meter

1971 f/m' 0,080 0,277 0,302 0,299 0,958 1972 f/m' 0,062 0,338 0,282 0,333 1,015 beide jaren f/m' 0,070 0,310 0,291 0,316 0,987 Kosten per 10 1971 f/10 m2 0,958 1,131 1,055 0,717 0,965 1972 f/10 m2 0,954 1 ,386 0,971 0,830 1,035 2 m beide jaren f/10 m2 0,956 1,267 1,010 0,775 1 ,002

(11)

Men moet bij de waarden uit deze tabel bedenken dat ze in sommige gevallen sterk beïnvloed kunnen worden door de kosten van de overige werkzaamheden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bermkosten in 1972 in waterschap 05. Onder de kosten overige werkzaamheden worden die pro-duktieve kosten verstaan, welke niet thuishoren bij de werkzaamheden maaien, chemisch onderhoud en transport. Een gedeelte hiervan zullen jaarlijks terugkerende kosten zijn, doch er kunnen ook kosten in op-genomen zijn die eigenlijk over meerdere jaren moeten worden afge-schreven, zoals bermverbreding, taludverbetering, aanbrengen betui-ning enz. In deze nota zijn deze soort kosten nog niet evenredig over

een groter aantal jaren verspreid.

Uit de tabel 3 blijkt dat indien we als index voor het gehele

onderhoud van het gehele dwarsprofiel voor de beide jaren de bereken-de waarbereken-de ƒ 0,987/m' nemen voor het onbereken-derhoud per bewerkte lengte, bereken-de kosten voor het boventalud 7 %, voor de berm 31,5 % , voor het onder-talud 29,5 % en voor de bodem 32 % van het totaal bedragen.

Wat in de voorgaande kostenverdelingen niet naar voren komt doch wat wel in de cijfers is opgesloten, is het aantal bewerkingsbeurten per onderdeel. De mogelijkheid bestaat dat een berm 4 x zo vaak ge-maaid wordt als een ondertalud. Om een inzicht te krijgen in de kos-ten per onderdeel en per beurt is daarom tabel 4 samengesteld. Voor de samenstelling van de tabel zijn de waarden uit tabel 2 gedeeld door het gemiddelde aantal onderhoudsbeurten voor het betreffende onderdeel per waterschap.

Aan de hand van de tabel 4 zien we nu duidelijk de verschillen

in bewerkingsfrequentie tussen bijvoorbeeld het boven to lud (gemiddel

-de bewerkingsfrequentie 1,33) en -de berm (gemid-del-de bew. freq. â,05) . Daarnaast is een duidelijke nivellering van de onderhoudskosten per

2

m' c.q. per 10 m per beurt waar te nemen.

Voor het verkrijgen van een beter overzicht zijn de waarden uit de tabellen 2, 3 en 4 verwerkt in een kostenoverzicht dat als blok-diagram wordt weergegeven in fig. 3. De berekening van de kosten per lengte- c.q. oppervlakte-eenheid werd als volgt uitgevoerd:

_ l kosten van alle werkzaamheden aan het onderdeel 2, enkelvoudige bewerkte lengte c.q. bewerkte oppervlakte

(12)

Uit tabel 2 en fig. 3 blijkt dat: 2

a. de kosten per 10 m veel groter zijn dan die per m'. Dit houdt in

2 dat gemiddeld per m' leidinglengte de oppervlakte van 10 m niet wordt bereikt voor de betreffende onderdelen;

b. de kosten per onderdeel sterk verschillend zijn zowel per jaar als per waterschap.

Bij de berekening van de kosten van het gehele onderhoud werd

steeds de bewerkte onderdeellengte c.q. oppervlakte meegeteld ook als slechts één kleine bewerking aan het onderdeel had plaatsgevonden. Dit betekent, dat in bepaalde gevallen voor een relatief klein be-drag toch de hele lengte c.q. oppervlak in rekening wordt gebracht. Hierdoor kan een te gunstig beeld van de onderhoudskosten ontstaan.

Het zou dan ook juister zijn om per leiding en per werkzaamheid of groep van werkzaamheden de kosten te berekenen. Dit zal in een volgende nota worden uitgewerkt. De in deze paragraaf omschreven be-rekeningswijze is echter nauwkeurig genoeg om een globaal overzicht te krijgen, mede daar het aantal leidingen dat slechts ëén bewerking heeft ondergaan klein is.

4. KOSTEN OP BASIS VAN DE AANWEZIGE LENGTE C.Q. OPPERVLAKTE

In de berekeningswijze waarmee bij de waterschappen veel wordt gewerkt, worden de kosten omgeslagen over het totale leidingenpak-ket. De fout die hierbij wordt gemaakt is echter groter dan de fout gemaakt bij toepassing van de in par. 3 besproken manier. De kans be-staat namelijk dat in slechts een klein percentage van het totaal aanwezige leidingenbestand werkzaamheden zijn uitgevoerd, hetgeen bijvoorbeeld het geval is in tabel 2 (waterschap 03, onderdeel 1). Hierdoor kan een overtrokken gunstig beeld van de onderhoudskosten ontstaan. Om de kosten van het gehele dwarsprofiel te kunnen bekij-ken kunnen de kosten van de afzonderlijke delen (1+2+3+4) worden ge-sommeerd. Het totaalbedrag kan dan worden omgeslagen over de aanwe-zige lengte c.q. oppervlakte of over de bewerkte lengte c.q. opper-vlakte. De beperking die in het programma is opgelegd aan de

bewerk-te lengbewerk-te wordt in punt kolom 2a van par. 2 gegeven.

(13)

4J u 3 QJ X !-i CU ft T3 3 O X ! u cu TJ e o cu i—i cu X I 0) 00 • u (U X Ö ca > c cu • u co o w Ai ca .-H > )-i cu ft ft o CU •u Ai H <U l> CU X cu 13 G cu cu 4-1 M c CU 1—1 CU 4-1 Ai U cu s CU j a cu T l e ctf > ca •i-i co td X ft o cu x ca H S-i cu •u cu S u cu ft 4J u 3 cu j a CU ft C CU 4-1 CD O CN CTi e o CU ft s-t 3 CU u CU ft c CU co —• O r~-CN ex ca

•s

co CU 4-1 ca cu cu ft ft CM <N S c e CU 4-1 O •u (-1 o — » 3 - V o cu «4-t A i X X I . - i C C Ü H U TJ «A 4J •O 4J ^ • H C 3 g ca cu cu ca x h u cu cu ft ft CM CM g e e CU 4J O 4-> SJ O — u 3 - \ O CU 14-1 Ai X T3 H e cu I - I cu TJ ca 4-1 -O *J M • H B S g ca <u cu ca x Ö0 CU CU ft ft (3 CU u -CU g 4J — . CU «W S Ai X TJ r-l C CU i-H CU • O « 4J T3 4J H • H C 3 g ce eu eu ca x 00 eu cu ft ft e cu eu g 4-1 - • » . CU C4-I e — Ai X cr> e cu CU t-H na ca TJ 4J VJ •r4 C 3 g ca cu cu ca x oo — vO CN LO 00 VO i — co <r *i *t « i o — o CN \ j - 0 I - - •*- CvJ CN CN » * •— O • t «t, «0 •* O O O — U-) f K O"» U I 00 I f t O O CM •tf CN CN - * * «* •» «t O O O O »n CN «<" N~ro co »O »>ƒ <v co 00 » V O O CO m CO vO LO CO vo CO A « I « l 9\ O O O O CO — CM — — CO O 00 l-~ — O CO 00 O < f * l # t > • > > o — o <f CM m N vo oo — r-. co CM — r~-« t A * l r~-«V o o o o VO co «\ «V CN CO O- CO cN r-- m r» — r~ oo m vo —< es m o o o o oo C N C O CM C O m co en N cN o <r to CO CN -3" CO • t «t «t 0, o o o o r>» oo CN CN — CN O O CO CN — CN I O — O O O O O cv» O co p-, i n m <ƒ• O O O CN O O O O m M f l i— CV) U I er» CM — o o — •v * A »v O O O O CM Cn">T CO Oo 0 0 *>f ex' co O CM O O < f cj\ o • * CM — CM — •s #» n «\ o o o o CO — CN « — CO Q 1= w cS M 00 O C^ 00 00 CN 1 O O O # t > M • < > O O O CN —• i n t~- oo r-» o> vO CN oo o o o — o o o o VO CO — — CM CO CN CO <1" CO w pq n

3

Pi w n S3 o o o c^ o C^ -J- 00 vO — o o — «\ »\ r* »v o o o o oo CM C O CM C O in in — oo - * O « * vo o o o o w Q o PQ CN CN — CN — CM co m o o o o —o o o o CM co m — CM co m o o o o >— CM co m o o o o Ai U cu X co TJ 3 3 <U > O X e cu cu oo TJ cu • H X I OJ XI o o N >-< CU c o CU X I 14-1 cu cu X! ft ca X u co u cu 4J ca 1 1

(14)

per bewerkte lengte f/m' boventalud 1971 '72 0 . 8 0 0 , 6 0 0 . 4 0 0 , 2 0 0 -berm 71 '72 ondertalud '71 '72 bodem '71 '72

per beurt per bew. Lengte f / m '

0 . 4 0 r 0 , 2 0

-0

L _Hh_

J L ctt

xtd

Lm fK^i mn IrTh

per bew. opp. 1710 m2 3 , 0 0 2 , 5 0 2 , 0 0 - 1,501 , 0 0 0 , 5 0 -0 -

1 r

s :

per beurt per bew. opp. f/10 m2

1 , 0 0 0 , 5 0

-0 -

tL

_d

M M

\AM\

n-m

mh

D gemiddeLd per waterschap

UI gewogen gemiddelde over 4 waterschappen Fig. 3 kosten o v e r z i c h t

(15)

De kosten van het gehele onderhoud op basis van de aanwezige lengte c.q. oppervlakte worden in tabel 5 gegeven. Deze kosten wij-ken uiteraard alleen af van die in tabel 2 voor zover volgens deze tabel niet de totale lengte bewerkt is. In het algemeen komen voor de hier onderzochte leidingen volgens de nieuwe berekening geen gro-te veranderingen naar voren. Alleen de kosgro-ten van het boventalud wijzigen zich sterker omdat van dit onderdeel in bepaalde waterschap-pen een relatief klein gedeelte bewerkt is.

Bij de kosten van het gehele dwarsprofiel (1+2+3+4) in tabel 5, dient vermeldt te worden dat het waterschap 01 geen boventalud in bewerking had.

Op dezelfde basis als in tabel 5 zijn ook de kosten van het ge-hele onderhoud per beurt bepaald, deze worden gegeven in tabel 6.

(16)

T l 3 O JC u CU X ) ö o «u 1 - 1 CU J = O) 0 0 4-1 CD J2 e cfl > e <u 4-1 CO O « A i cfl l - l > }-4 CU O . ft O O * u CU 4 J 00 e 0) I - l CU ÖC • I - I N CU IS e cd cfl CU •o (3 cfl > co •i-I CO cfl , 0 ft O LO cu Cfl H CN s o u CU Pu e CU 4-1 CO O « s-t CU 4J cu 0 U CU ft e cu 4J CO O w CNI r«. ON i—i r«. ON CM r«. ON i - ^ r«-ON cu 00 •r4 N CU & e cfl cfl CU 0 0 •i-t N CU > e cfl cfl CU ÖO • H N CU § e cfl cfl CU 0 0 • H N cu Ds Ö cfl cfl ft cfl , 0 O CO U CU 4-1 cd 13 . r - l > C M U B cu ftO ft — o CM & O «—< « H . - 1 > C \ I C S cu ftO ft — o CM e o ~ 14-1 cu 4-1 ö ß -c e cu i—i ^ e «4-1 cu 4-1 Ù 0 -c e cu I - I ~ a «4-1 n < H 2 > O PQ •O" 1 — « i t c N r ~ . r o l vo ON r«. co n N ON — VO N O M 1 o ON r -• * « * -• * O O O ON r-- ON ««t i—• C M I m ON <t co co CM CM o o ««t m N o 1 O l CN ON o o o o o — r«« —. — 1 i D < f M m m r«. 0 0 ««t « n 0 0 -sT 1 1 o o « f * <FV O o o o — 0 0 — • * 1 -et ««t r -«et m o o oo «et c o O CN VO cN — m — — VO «et 0 O V O I A N N LO 0 0 CN 0 O i—i t—i LO LO VO ON «et CN ON LO « O LO O " O n «t # i «t O O O oo CN OO, LO 0 0 — v o «et ON VO 0M CM CN LO 0 0 CM ON 0 \ ^ * V O v O CM — ON —• r-« o -et oo rt •» «v #t O — O CN « O O O — oo r-« oo — U 0 VO ON CN - m o i N CM 0 0 - e t U~> < f CO CM CO ~ - . - * ~ - 1««. » i « i n «v O O O O LO o o — oo oo oo «et LO «et O N r-« — «et ON oo CN 0 0 «et 0 0 ON «et CM vo 1 O O 0 0 — CS — LO • t * t <n o o o 5 « l «\ «1 «V 1 o o o o w « — cN oo m o o o o — CN 0 0 «O o o O O CN O !=> i J <! H

S

!a o «et « O VO — ' CN 0 0 0 0 0 0 (-«. 0 0 ON — 1 Û M O N t—• i - l O O » v o P«. CM o r«. 0 0 1 ~ - 0 0 CM • \ «t «V « l o o o — «et CM v O «O CN 0 0 CO CN r « . «et ON CM v c M n -«et o r » — CN co ON r«. CM i n r«. vo •* * «* «* — o o — «o o o — oo i««. oo — LO VO O CN - l O ON N CM oo -et i n r s vo vo co CN — CM CO • i * •» « i o o o O LO o o — oo co oo «et « O - e t ON Is» — -et ON oo CM 0 0 «et CO ON LO CM LO 0 0 0 0 - t f - * LO — L O CM ON Is» LO CM — — CM VO < t CN ON Is» - * r-» r~-O s f vo r~-O ^ «v <rt « i — O o — ON r - . CN CN oo •<)• <r «o LO O « O O ON r s m oo - m n ON m - v t O N vo ~tf r~- ON •« » . «\ « i O O O O LO o o — oo r* oo — LO VO ON CM — m ON r-. CM CO - v t « o 0 0 • CN < t CM CN| v t «V * l M «\ o o o o «o o o — 0 0 0 0 0 0 - J t m <r ON r~. — « * <Ti 0 0 CM 0 0 - « t 0 0 VO « O O —• CN O O ON O N CN r-. oo — r-» r « . u-1 CM CO - « t LO I - - — CN — Is» 0 0 ON — 0 0 - - t v O VO »1 «t «\ «\ O O o — VO CN O ««t CM «Ct O — ON C O I N O " V O I N -CN C O « t « J r - f-« ON vo « ï c M i n r«. 00 vo vD «it •V «1 M •» O O O — m o o — 0 0 1««. 0 0 — L n v o O N CM — «o ON r-» CM 0 0 -d" LO ON o vo r » 0 0 LO VO « o «. «V «1 «V o o o — «o o o — OO CO 0 0 - « t m < t O N i N — «Ct ON 0 0 CM CO ««t CO 0 0 C M L O 0 0 «et O l « CO ( N - e t v O v O O O v O 0 0 — CM -si" cNi CM CM « j + co vo v o m 9\ 9\ •* #\ * g »v #» •« •» CV«j «t «\ <fv #t o o o o w o o o o + o o o — Q CM o + m — CM 0 0 « O o o o o — CM 0 0 LO o o o o X X — CM oo « n o o o o ÖC e •H A i u CU & CU ,o T3 3 I-l cfl 4-1 c CU > o C CU CU 00 LH CU CU & ft cd O CO u CU 4-1 cd • H n 14

(17)

Fi O (Ti — CM N O * I o o\ -* o o o (N1 o < r o r-» —- CM es CM r< — o *i * #> *t O O O — in CM cs<" - T co m P K fr-m ro ""> «3 CM < • CM CM < f 0 0 — — o co - * * - vo m co vo co oo a\ en — •vJ- CM O O O O c0 oo CM o f cv|" CO o o o o CM — — ro O O CM « CM CM r o 00 O os r- co I r~- CM <r • * «4 M O O O «3- CM m CM >C 00 - N co CM — r-* M M • r-* O O O O CM r-. m Is» — r- oo m vo — CM m o o o o m r-» r- r-» CM o co m co CM - j - co «t «t « i « o o o o CO — C M m « * CM o o CM — «\ «\ — — CM v O CO n *t CM CO - t f CO 00 «\ CM CO CM CO P~. 00 • V « t CN CM — CNl CM CM 4~> S-i 3 CU X> u cu p. T3 3 O X I U CU TJ ß O cu . - i CU X ! CU ÖU u cu X ! c cd > e cu u co o « cu 4-1 ^ cö 1-1 > M cu p. p. o r r a <u 4-1 on e cu r-l Cl) öl) • H N CU 1% b « cu •o ß cd > ca •r-l CO a) X P . O cu •u cu S cu p. 4J !-l 3 cu x u cu p. e cu 4J CO CM CTi I H i—ii—i p! cu cd cu T3 4-> 4-J T3 ß ca }4 3 g cd cu cu 60 e UW O CO 00 CM I O O O o O CM O CO r-» i n co .<f O O O CM * \ » t # 1 #4 o o o o CM « f "T CO m; n- m r-col IT> «T" CM — O o — »t * t «> #t o o o o C 0 Q D CM C V C N T C O O — — O CM — — — * l «t * t «\ O O O O CO — CM — — CO m r> - * CM <d- CM «t « O o CM CM CM CO O CTi 0 0 CM CM O O O • t «t *t o o o t - l r H ß cu cd cu •U 4J ß cd T3 cd cu X I p H w > o — CO w PQ m N 0 0 N CTi VD CM 00 o o o — « 1 « \ « t «V o o o o VD CO M #1 CM CO < f CO p 1-1

<

H Pd w p o o o a\ o CTi - v f 0 0 VO — o o — * l #1 #t * t o o o o oo CM CO CM CO p o M m m m oo -3- O CO vO o o o o r^ oo CM CM — CM O -tf CO VO < f CN O c •o-+ co + CM + v ö cu X cd H &

'S

co n CU 4-1 cd —i CM co m o o o o ~- CM co m o o o o — CM co m o o o o — CM co m o o o o — CN O c 15

(18)

5. KOSTENVERDELING

Naast een inzicht in de totale onderhoudskosten kan het van be-lang zijn om te weten hoe de totale jaarlijkse onderhoudskosten ver-deeld zijn over de verschillende onderdelen van het dwarsprofiel. Deze verdeling wordt gegeven in tabel 7.

Tabel 7. Totaal jaarlijkse onderhoudskosten, kosten per m' c.q. 2

10 m op basis van de aanwezige lengte c.q. oppervlakte en kostenverdeling over de verschillende onderdelen van het dwarsprofiel Water-schap 01 02 03 05 01 02 03 05 1971 + 1972 Jaar P--CTN CN c^ (1 totaal ƒ 18 563 22 796 31 422 60 536 19 229 17 899 33 004 90 067 293 516 + 2 + 3 f/m' 0,86 0,66 0,63 1,56 0,89 0,50 0,66 1,57 -+ 4) f/10 m2 0,85 0,63 0,66 1,48 0,88 0,48 0,69 1,61 - Boven-talud % -14,8 3,5 3,6 -0,6 10,8 2,4 4,3 Berm % 22,0 36,8 19,3 35,6 15,9 25,1 18,4 46,6 32,6 Onder-talud % 44,4 17,4 40,4 31,0 30,4 31,7 39,1 24,4 30,7 Bodem % 33,6 31,0 36,8 29,8 53,7 42,6 31,7 26,6 32,4

Aan de hand van deze tabel kan worden geconcludeerd dat:

a. de totale onderhoudskosten in 1972 een geringe stijging vertonen ten opzichte van 1971, behalve voor waterschap 02. Bij dit laatste waterschap zien we ondanks een geringe toename in lengte en opper-vlakte een daling van de totale onderhoudskosten. De kosten per m'

2

en per 10 m nemen met uitzondering van die in waterschap 02 in 1972 toe ten opzichte van 1971;

b. De verdeling van de totale jaarlijkse onderhoudskosten over de verschillende onderdelen is kennelijk niet aan vaste percentages gebonden.

(19)

De tabel laat zien dat de bestede percentages van jaar tot jaar en van onderdeel tot onderdeel voor de vier waterschappen sterk kunnen verschillen.

In grote lijnen kan gesteld worden dat over de 4 waterschappen gemiddeld over beide jaren aan boventalud ^ 4 , 3 %, aan de berm +32,6 %, aan het ondertalud +30,7 % en aan de bodem +32,4 %

van de totale onderhoudskosten van het dwarsprofiel besteed wordt. Deze verdeling kwam ook ongeveer in tabel 3 naar voren,

c. Het waterschap 03 is voor de verdeling van de kosten over de ver-schillende onderdelen in deze 2 jaren nog het meest constant.

6. VERGELIJKING MET EERDER UITGEVOERD ONDERZOEK

BIJKERK en PIETERS (1965) geven een relatie tussen kosten per beurt en bewerkingsfrequentie. Worden de gegevens uit tabel 6 op dezelfde wijze uitgezet, dan ontstaat fig. 4a voor de kosten per beurt per m'. Hetzelfde kan gedaan worden voor de oppervlakte, waar-door fig. 4b ontstaat. Uit fig. 4a blijkt nu dat de kosten per beurt niet afnemen bij toenemende bewerkingsfrequentie. Uit fig. 4b blijkt dat er praktisch geen kostenstijging heeft plaatsgehad in de 6,5 jaar die er liggen tussen de beide onderzoekingen. Slechts 2 punten vallen buiten het vorige patroon. Dit resultaat duidt er op dat onder andere door aanpassing van de profielvorm van de waterlopen, de toename van de mechanisering c.q. verbetering van de werktuigen,een produktiever-hoging moet zijn opgetreden.

De toename van de mechanisering laat zich afleiden door de thans verkregen resultaten te vergelijken met die van BIJKERK en PIETERS

(1965). De laatste gebruiken namelijk als graad van mechanisatie van de onderhoudswerkzaamheden het aantal machine-uren uitgedrukt als percentage van het aantal manuren handkracht. Volgens deze definitie is echter een mechanisatiegraad groter dan 100% ook mogelijk. Een for-meel juistere definiëring van de mechanisatiegraad wordt gegeven door BIJKERK en BUDDINGH (1968). Zij stellen de mechanisatiegraad voor als het percentage van de totale oppervlakte dat machinaal bewerkt is. Men dient voor de totale oppervlakte dan wel de bewerkte oppervlakte

(20)

te nemen. In ons geval kunnen wij geen gebruik maken van deze uitdruk-king, omdat verschillende werkzaamheden zich niet laten uitdrukken in oppervlakte-eenheden. Daarom werd door ons een nieuwe mechanisa-tiegraad gebruikt, namelijk het percentage dat het aantal produktie-ve machine-uren is van het totaal aantal produktieproduktie-ve manuren

(mankracht + ntachinebediening) . |

Wanneer we de gegevens van BIJKERK en PIETERS (1965) volgens deze definitie omrekenen, krijgen we voor 4 van de door hen onderzochte

waterschappen de volgende waarden voor de mechanisatiegraad, namelijk 8,3 %; 3,2 %; 1,3 % en 1 %.

De waarden, die wij berekenden voor 1971 en 1972, worden gegeven in tabel 8, waarbij vermeldt dient te worden dat de percentages onder 1+2+3+4 vergelijkbaar zijn met de omgerekende resultaten van BIJKERK en PIETERS (1965). Tabel 8 Water-schap 01 02 03

05

. Mechanisatiegraad Boventalud 1 1971 -3,3 48,3 65,1 1972 -55,0 1,0 78,7 in % Berm 3 1971 37,2 39,4 93,3 29,0 1972 66,8 98,2 100 26,1 Ondertalud 2 1971 34,3 82,8 46,3 30,2 1972 66,1 74,4 41,9 37,9 Bod 1971 0,0 15,8 18,7 12,8 em 4 1972 0,0 7,3 9,5 14,3 1+2+3+4 1971 20,6 31,1 44,4 25,9 1972 23,0 43,1 32,8 26,3

Hieruit volgt inderdaad dat, indien we de waterschappen uit bei-de onbei-derzoeken als gemidbei-delbei-den beschouwen, we mogen stellen dat bei-de mechanisatie is toegenomen. We dienen ons uiteraard te realiseren dat deze mechanisatiegraden gemiddelden zijn en dat, afhankelijk van de uitgevoerde werkzaamheden, grote verschillen tussen de leidingen onderling kunnen optreden.

(21)

kosten per beurt per m' aanwezige leiding lengte

u.ou

0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 — + + A A A A + A A A

I I

* ++-A + A A I I A waarden BIJKERK en PIETERS (1965) + waarden tabel 6 Fig. 4. Kostenanalyse per 10 m ' 0.60.-0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 + + A4-J I I I 1 2 3 4 bewerkingsfrequentie A waarden BIJKERK en PIETERS (1965) + waarden t a b e l 6 (1971-1972) B 19

(22)

7. SAMENVATTING EN CONCLUSIE

De bedoeling van deze nota is een inzicht te geven in de toege-paste berekeningsmethodiek. De in de nota behandelde kosten laten echter geen directe conclusie toe omtrent de meest gewenste onder-houd smethodiek, -techniek of in te zetten machines. We dienen name-lijk te bedenken dat de totale kosten van iedere leiding opgebouwd zijn uit kosten van zeer uiteenlopende werkzaamheden. Een ander punt is dat bij de opgave van de transportkosten 2 van de 4 waterschappen de transporturen volledig in de door hen verstrekte gegevens hebben opgenomen. Een waterschap dat dus extra hoog uitkomt in het overzicht van de totaalkosten, kan door aftrek van de transportkosten gunstiger uitkomen.

De behandelde cijfers geven dus alleen een globale onderlinge vergelijkingsbasis. In tabel 5 is een poging gedaan om de

totaalkos-ten op een praktische basis om te zettotaalkos-ten. Afhankelijk van de bewerkte lengte c.q. oppervlakte binnen een waterschap komen de berekende kos-ten uit tabel 2 hier meer of minder mee overeen.

Duidelijk is gesteld dat er grote variaties in de totale onderhouds-kosten mogelijk zijn, zowel van jaar tot jaar, van waterschap tot waterschap,als van onderdeel tot onderdeel. We mogen echter stellen dat voor het verkrijgen van een globaal inzicht in de jaarlijkse kosten van het gehele onderhoud per leidingonderdeel op de hier

om-schreven wijze een redelijke weergave wordt gegeven. Globaal gespro-ken is aangetoond dat +_ 4 % van de totale jaarlijkse kosten nodig

zijn voor het onderhoud van het boventalud. De overige 3 onderdelen van het dwarsprofiel vragen elk +_ 30 à 33 % van de totale kosten.

Persoonlijk lijkt ons dat de meeste waarde gehecht moet worden 2

aan de kostenberekening per 10 m , daar m deze kosten ook de breed-te van het betreffende onderdeel, dus de grootbreed-te van de leidingen wordt betrokken. Verder is gebleken dat er in 1972 een geringe

kos-tenstijging ten opzichte van 1971 is opgetreden. Opvallend is dat vergelijking met vroeger onderzoek slechts in twee gevallen een stij-ging van de totale onderhoudskosten laat zien.

Tenslotte kan aan de hand van een nieuwe omschrijving van het begrip 'mechanisatiegraad' een inzicht worden verkregen in de sterke

(23)

toename van het mechanische onderhoud.

2 Een beter inzicht in de kosten per m' c.q. 10 m wordt verkregen

2

indien de kosten per m' c.q. 10 m bewerkte lengte c.q. oppervlakte voor de afzonderlijke werkzaamheden worden berekend. In de volgende nota's zal hier nader aandacht aan worden besteed.

LITERATUUR

BIJKERK, C. en J. PIETERS, 1965. Techniek en economie van het onder houd van enkele Drentse waterschappen, Waterschapsbelangen

49, 17 en 18.

en J. BUDDINGH, 1968. Techniek en economie van het onderhoud van waterlopen, Cultuurtechnisch Tijdschrift 7, 5.

HUMBERT, H. en J.G.S. DE WILDE, 1973. Vergelijkend onderzoek naar de onderhoudskosten van waterlopen.

I. De opbouw van het onderzoek Nota ICW nr 773

WILDE, J.G.S. DE, 1973. Kosten berekeningsmethode voor en kosten-vergelijking van diverse werktuigen in gebruik voor het onderhoud van waterlopen, nota's ICW nr 718 en nr 772

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Begin februari 2011 ontving de Nationale Raad aan adviesaanvraag d.d. 7.02.2011 van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid mevr. Onkelinx aangaande

Alhoewel Ayurveda in Indië blijkbaar wel het voorwerp is van lokaal wetenschappelijk onderzoek, en ook in de internationale wetenschappelijke literatuur artikels

Voor de gemeente V o l l e n h o v e zijn de mogelijkheden, om door een interne sanering de landbouw óp een verantwoord niveau te brengen, niet voldoende, Het grote aantal

De specifieke opleiding voor de bijzondere beroepsbekwaamheid forensische psychiatrie (niveau 3) omvat een stage van twee jaar (zie punt V.2), waarvan ten hoogste één jaar verricht

Wanneer er binnen een netwerk afspraken gemaakt werden omtrent herverdeling van COVID- bedden binnen het netwerk, dan kan er alsnog provinciaal afgeschaald worden

Als uit de BEA blijkt dat door voer- en management maatregelen de gerealiseerde TAN-productie 10% lager is dan de standaard TAN-productie, dan zal de ammoniakemissie uit

De proefvelden werden aangelegd op klei-, kleiveen- en zand- grasland met zowel lage als hoge P-toestand. In het voorjaar van 1958 werd vóór de bemesting een grondmon- ster genomen

De kookkwaliteit was dooreengenomen minder goed dan van de groene erwten; gemiddeld kwam 7 % spatters en stugge erwten voor tegen bij de groene erwten 4,8 %; 24 partijen (48 %)