• No results found

Onderzoek naar de effektiviteit van bedrijven in de metaalverwerkende industrie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek naar de effektiviteit van bedrijven in de metaalverwerkende industrie"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderzoek naar de effektiviteit van bedrijven in de

metaalverwerkende industrie

Citation for published version (APA):

Ven, van de, A. D. M. (1974). Onderzoek naar de effektiviteit van bedrijven in de metaalverwerkende industrie. (TH Eindhoven. Vakgr. aangepaste technologie : rapport; Vol. 7401). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1974

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

Onderzoek naar de effektiviteit van bedrijven in de metaalverwerkende industrie

A. v.d. Ven

(3)

1. INLEIDING

De vraag uit Peru Het studie-object

2. DOELSTELLINGEN

3. HET THEORETISCH MODEL

De subsystemen binnen het produktiesysteem Wederzijdse beinvloedingen

Soorten aktiviteiten

4. HET ANALYSE MODEL

5. METHODE EN OPZET VAN HET ONDERZOEK breedte onderzoek

- diepte onderzoek

- keuze van de te onderzoeken typen produktiesystemen 6. OPERATIONALISATIE - het funktioneren - meting en analyse 7. - FASERING 8. DEELNEMERS 9. PLANNING

Bijlage I Brief Vegas Centeno

Bijlage II Onderzoeksvoorstel P.D.C. Bijlage III Inhoud onderzoeksschema

Bijlage IV Reisverslag Professor Janssen Bijlage V Literatuurverwijzingen pagina 2 4 4 6 9 10 10 13 15 16 16 17 18 19 20 31 32 33

(4)

INLEIDING

In september 1971 werd de interuniversitaire, multidisciplinaire werkgroep "Aangepaste Produktiesystemen" opgericht. Deze werkgroep bestaat uit leden van de wetenschappelijke staf van het Instituut voor Ontwikkelingsvraagstukken van de Katholieke Hogeschool Tilburg en van de Afdeling Bedrijfskunde van de Technische Hogeschool Eind-hoven.

De doelstelling die aan de werkgroep ten grands lag ligt is het doen van onderzoek naar en het geven van onderwijs in het ontwerpen van produktiesystemen die optimaal funktioneren in ontwikkelingslanden. Funktioneren wordt hierbij gerelateerd aan ondernemingsdoelstellingen als ook aan nationale ontwikkelingsdoeleinden (1).

Uitgaande van het open karakter van produktiesystemen zowel t.a.v. de geldende doelstellingen als oak de relaties met de omgeving richt de-ze vraagstelling zich op aspekten als:

- de optimale arbeidsverdeling

- aangepastheid van organisatiestrukturen - de optimale technologiekeuze

- de overdraagbaarheid van westerse management en produktieme-thoden.

Door deze aspekten te relateren aan omgevingskenmerken kan men komen tot een optimaal patroon.

Als relevante omgevingskenmerken noemen we: - politieke stelsels - overheidsmaatregelen - konsumptiepatronen - afzetmarkten - inputmarkten - maatschappijstruktuur

De benadering die bij dit onderzoek wordt gekozen, kenmerkt zich door haar integrale aanpak. Uitgaande van onderkende samenhangen in het produktiesysteem en zijn omgeving wordt gezocht naar die kombinatie van objekten binnen het produktiesysteem en die organisatiestruktuur die het produktiesysteem in zijn totaliteit binnen die omgeving opti-maal doet funktioneren (2).

(5)

- 2

-In eerste instantie heeft de werkgroep zich toegelegd op bronnen-onderzoek. Uit de literatuur die hierbij is bestudeerd zijn een aantal onderzoeksaspekten gedestilleerd, die in de vorm van werk-hypothesen als uitgangspunten voor onderzoek dienen.

Tevens kwam als zeer urgent naar voren, de behoefte aan case-stu-dies, onderzoeksprojekten, waarbij via een vergelijkende studie pro-duktiesystemen in van elkaar verschillende omgevingen worden bestu-deerd am aldus de omgevingsinvloeden te expliciteren.

Een aanzet hiertoe is het projekt THD/E/T-9 geworden (3) een projekt dat gebaseerd op de hierboven omschreven vraagstelling, zich toe-spitst op de problematiek in de Indonesische metaalindustrie. Het projekt dat al geruime tijd loopt, dient als basis voor verder on-derzoek in Indonesie en daarbuiten.

Verder wordt momenteel, naar aanleiding van de bestudeerde litera-tuur en gebaseerd op de onderzoekservaringen een onderwijsprogram-ma uitgevoerd dat in september 1973 zijn aanvang kreeg.

Studenten van de THE en de KHT worden hierbij in de gelegenheid ge-steld am als specialisatie in de na-kandidaatsfase onderwijs te vol-gen in wat vol-genoemd is bedrijfskunde in ontwikkelingsperspektief (4).

De vraag uit PERU

De K.H.T. bezit reeds vele jaren intensieve kontakten met Peruaanse universiteiten en regeringsinstellingen. Deze vorm van samenwerking heeft gestalte gekregen in een tweetal projekten die de K.H.T. met de Universidad Nacional Industrial en de Pontificia Dniversidad Cota-lica del Peru is aangegaan.

Vanuit de ervaringen en kontakten met deze projekten opgedaan is door de P.D.C. aan de werkgroep een voorstel gedaan am in nauwe samenwerking binnen de Peruaanse industrie onderzoek te verrichten. Dit gezien de wederzijdse interesse en werkzaamheden m.b.t. optimale, aangepaste in-dustrialisatie (zie bijlage I).

Binnen de ekonomische fakulteit van de P.D.C. bestaat immers de be-hoefte aan een onderzoeks- en onderwijsprojekt dat inzicht geeft in

(6)

de problemen van de Peruaanse industrie. Dit om het onderwijs binnen de P.D.C. hierop af te sternrnen, aan te passen, en om vanuit het

in-zicht in deze problematiek het beleid van ondernemers en overheid te richten op voor Peru aangepaste industrialisatiepatronen.

Het onderzoeksprojekt is opgesteld in sarnenwerking met het Instituto Nacional de Planificacion van Peru, bovendien heeft laatstgenoemd in-stituut zijn medewerking toegezegd.

Met het projekt beoogt men een bijdrage te lever en aan:

1. een hogere werkgelegenheid door het zoeken naar alternatieve tech-nologieen;

2. een betere benutting van de schaarse kapitaalgoederen;

3. inzicht in de door ondernemingen gehanteerde technologische be-slissingskriteria om beter te kunnen sturen;

4. inzicht in het verwachte arbeidsaanbod.

Aan de hand van de verzarnelde dat zullen beleidslijnen

opge-steld worden, de ondernemingen en de overheid betreffende, am een be-ter funktionerende industrialisatie tot stand te brengen.

Twee professoren van de P.D.C. die reeds geruime tijd met onderzoek binnen deze problematiek bezig z~Jn, zullen tesarnen met drie mede-werkers aan het projekt deelnemen.

Gezien de wederzijdse interesse in de problematiek der aangepaste produktiesystemen kan een optimaal sarnenwerkingsverband gekreeerd worden tussen de T.H.E., K.H.T. en P.D.C.

Tevens kan met dit projekt een band gelegd worden tussen de un~­ versiteit in Lima en die in Bandung. Met bei~ irnrners heeft de werk-groep goede kontakten, bovendien zijn beide geinteresseerd ~n dezelf-de problematiek.

Ook de T.H.T., sterk betrokken bij het projekt in Bandung, heeft toe-gezegd de ervaringen en kennis beschikbaar te stellen voor het pro-jekt in Peru.

(7)

4

-RET STUDIEOBJEKT

Ret projekt, zoals omschreven en uitgevoerd door het planburo en de P.li.C., speelt zich af op macro-economisch nivo en strekt zich uit over aIle economische sectoren. Als complement hiervan houdt het hier beschreven project zich voornamelijk bezig met micro aspecten, terwijl het is toegespitst op de Peruaanse metaalindustrie.

Riervoor zijn een aantal redenen te noemen.

- Eind 1972 is binnen het kader van het verdrag tot ekonomische inte-gratie van de Andeslanden een ontwikkelingsprogramma tot stand geko-men voor de metaalverwerkende industrie. Daarbij zijn aan ieder land een aantal produkten toegewezen om voor de gemeenschappelijke markt te produceren. Voor de uitvoering van dit plan is een analyse vereist van de bestaande bedrijven om te weten welke produkten met welke

techno-logieen in welke bedrijven vervaardigd kunnen worden.

- Door de keuze van deze sektor wordt het best aangesloten op de opgedane ervaring van het projekt in Bandung, terwijl ook vanuit het projekt van de KHT met de li.N.I. meer inzicht in de metaalindustrie is vereist. - De sektor is relatief arbeidsintensief en kan arbeidsbekwaamheden

opnemen die reeds aanwezig zijn in een relatief laag ontwikkelings-stadium (de ambachtelijke kleinindustrie).

- De metaalindustrie heeft vele forward en backward linkages met andere lokale industrieen, terwijl vanuit deze industrie de kapitaalgoederen produktie plaatsvindt. Dit laatste maakt deze sektor uiterst geschikt voor ons onderzoek, omdat een aangepaste metaalsektor de industriali-satie in zijn totaliteit geeigend doet verlopen. Op die wijze wordt een eigen technologische kapaciteit gekreeerd en daarmee de onafhanke-lijkheidspositie versterkt.

DOELSTELLINGEN

Op grond van de behoeften vanuit Peru en de werkgroep Tilburg-Eindhoven zijn we gekomen tot een aantal doelstellingen die met dit projekt ge- ' realiseerd kunnen worden.

1. Ret uitwisselen van ervaring, kennis en inzichten betreffende de problematiek der aangepaste produktiesystemen.

2. Ret ontwikkelen van richtlijnen voor de ontwikkeling van de metaal-industrie speciaal gericht op de programmering van deze sektor bin-nen de Andesgroep.

3. Ret geven van richtlijnen voor het gewenste ondernemingsgedrag en de optimale ondernemingsstrategie binnen de Peruaanse metaalindustrie.

(8)

4. Het bijdragen aan het onderwijs in Peru, rechtstreeks door deelname van staf en studenten aan het onderzoeksproject en direkte kennisuitwisseling indirekt door met behulp van de verzamelde data richtlijnen te geven voor een aangepast onderwijs- en onderzoeksprogramma.

5. Het op gang brengen en institutionaliseren van onderzoek betreffende aangep te produktiesystemen aan universiteiten en regeringsinstellingen in

Peru.

6. Het bijdragen aan de theorie rond de aangepaste produktiesystemen, door het toetsen van werkhypothesen en het aanvullen van de theorie door onderzoekservaring.

(9)

6

-IIET THEORETISCH MODEL

Under dit hoafd gaan we l.n op het theoretisch kader waarbinnen dit anderzoek begrepen moet worden.

Een produ~tiesysteem definieren we als een verzameling aktiviteiten met een zodanige struktuur dat bepaalde outputs tot stand komen middels

transformatie van een aantal inputs (Miller

&

Rice) (5)

Een produktiesysteem is een doelgericht systeem ,aan de ontplooide akti-viteiten liggen een aantal doelstellingen ten grondslag. Deze doelstel-lingen worden bepaald door de binnen het produktiesysteem participerende groepen en individuen en de omgeving waarin het produktiesysteem is geplaatst. Afhankelijk van het soort produktiesysteem, de omgeving en de .:lacht van de belanghebbenden kunnen de doelstellingen verschillen. Een optimaal produktiesysteem nu definieren we als een produktiesysteem dat aan alle gestelde doelen beantwoordt oftewel een systeem dat aan de hoofddoelstelling voldoet binnen de geldende constraint (H.A.Simon)(6). Als hoofddoelstelling wordt beschouwd het voortbestaan op lange termijn, hetgeen een instandhouding van uitwisseling met de omgeving vereist. De omgeving moet de door het produktiesysteem gegenereerde out-puts opnemen en de daarvoor benodigde inout-puts kunnen en willen leveren. We doelen hier op het open karakter van het produktiesysteem.

De omgeving beinvloedt via de inputs het produktiesysteem, terwijl het produktiesysteem via de outputs de omgeving beinvloedt.

In het algemeen onderscheiden we 6 soorten inputs, t.w.:

materiaal, energie, informatie, technische middelen, mensen en finan-cieringsmiddelen. Deze inputs stromen door het produktiesysteem, echter met een verschillende doorlooptijd.

In het algemeen ziet men dat technische middelen en mensen een langere doorlooptijd hebben.

(10)

Figuur I.

HET STROMENSCHEMA.

input-markten

transport trans forma tie transport output-mark ten materialen technische 111~UUt::l.t::l~ energie informatie mensen financien

-e-o-e-

--8-0-0--~ eindprodukten en afval verouderde tech-nische middelen energie-afval informatie verouderde mensen of verloop financien

Al de in deze figuur genoemde in- en outputnarkten staan in relatie tot, worden beinvIoed door, een verzameling omgevingsfaktoren. Op grond van verwachte importantie is de omgeving onderverdeeld in de volgende faktoren:

- de overheid - de arbeidsmarkt - consumenten/afnemers

- toeleveranciers grondstofmarkten en halffabrikate~ - financiers

- concurrenten - vakbonden

- andere produktiesystemen - buitenland.

Aspecten van de relaties van deze omgevingssubsystemen met de inputs

die voor het onderzoek van belang zijn, zijn in de hiervolgende tabel samengevat.

(11)

FIGUUR 2. REGERING - Import/exp. regel. -belasting/subsidies -public accountability -rentevoet+voorw. -invest. selektie ARB.MARKT -arbeidsprijs -wervingskosten 8 -CONS. / AFNEMERS -afnemerskredieten -ontvangsten -steekpenningen TOELEVERANCIER -leverkredieten belastingen dir. indir. inkomst. -import/expo regelingen -sociale wetgeving -arbeidswetten -arbeidsinspektie -transp. arbeid -opleiding/scholing -import/expo regel. -standaardisatie -transport -imp./exp. regelingen -transport -distributie -standaardisatie -keuringsdiensten -imp./exp. regelinge -distributie -transport -kwant./kwal. aanbod -milieuwetten -marktvormen -statistische cijfers -voorlichtingsdienst -service instituten research+hulp statistische cijfers -kwant./kwal. ar-beidssoorten -arbeidsmobiliteit interne scholing + beloning

eisen prod. midd. m.b.t. mech. graad + ergon.aspekten informatiedragen - kennis - vaardigheid -soorten/kwant./ kwal./levertijden/ eindprodukt

-bij export, afhan-kelijk van mat. ~n­ puts. -marktgrootte eindpr. -know-how m.b.t. orders -info m.b.t. pro-duktieplan -soorten/kwant./kwal./ levertijd/prijs. Afhankelijkheid -soorten/kwant./kwal./ levertijd/prijs. -afh. van aantallen

toeleveranciers. -soorten/kwant./kwal./ levert./prijs -know-how m.b.t. mat. + techno middelen -repar. + onderhoud bestellingen

(12)

Isoorten kredieten

r.

aPi taalkos ten ypoth.voorwaard. aandelen

~uitenl./binnenl.

fin.

winsttransfer

ins ten en vraag

~anagement fees royalties

soorten, binnenl. +van buiten

-reklamekosten -vraag naar fin. -coop. financ.

-vr aag naar arb. soorten en prijs -kartels

betaling aan vak-bonden -werkomstandigheden -C.A.O.'s -arb. markt -macht -participatie 1n -joint venture -patenten betalingen lid-maatschap -opleidingsinst. -adviesburo's -andere bedrijven -buitenl. fin.

-pers. uit bui-tenland

soort en prijs

bij afh. van West mat. uit buitenl. via patenten

erborgen winst ij afh. bui tenl.

-vraag naar

-vraag naar mat. inputs en eind-prod.

-kartels

-vraag naar ener-gieprijs

-kapitaalintensiteit -adviesburo's -mach. -rEpar. buro's -rEsearch buro's -iLkooporganis. onderd. -marktburo's -stand.instituten -kral.controle diensten -distributiesyst. -als informatie-bronnen afzet-markt en know-how informatiebron -La.v. arbeids-voorwaarden en beloning werkomstandigheden, beloning -m. b.to inkoop/ verkoop+know-how know-how, patenten

(13)

-9

DE SUBSYSTEMEN BINNEN RET PRODUKTIESYSTEEM EN DE INTERNE RELATIES.

Voor een analytische benadering is het zinvol

onderscheid te maken in subsystemen binnen de produktiesystemen. Wanneer binnen een produktiesysteem de totale verzameling te

verrich-ten transformatie-aktiviteiverrich-ten zijn toebedeeld aan de verschillende operatoren definieren we het technisch subsysteem als de verzameling technische hulpmiddelen die worden aangewend met hun onderlinge rela-ties, de technische struktuur.

De verzameling menselijke operatoren, en hun onderlinge relaties, noemen we het organisatie subsysteem, met zijn organisatiestruktuur. De verzameling personen met hun taken en eigenschappen die vrijwel uit-sluitend regelaktiviteiten uitvoeren, noemen we het management of

be-heersingssystee~.Dit laatste systeem is een partieel subsysteem van het organisatiesysteem. De wijze waarop dit managementsysteem het totaal beheerst komt tot uiting in de gebezigde beheersingsprocedures en

technieken, die kunnen z~Jn vastgelegd of een variabel karakter kunnen hebben. We stelden dat een produktiesysteem een doelgericht systeem is,

om dit duidelijk tot uiting te brengen, postuleren we als het primaire doel van dat systeem het voldoen aan de produktietaak, gedefinieerd als de soort, hoeveelheid, kwaliteit, prijs en levertijd van de output die een produktiesysteem wenst voort te brengen.

Schematisch weergegeven hebben we nu het volgende beeld van een produk-tiesysteem, zie figuur 3.

Figuur 3 RET PRODUKTIESYSTEEM

t

inputs produktiesysteem/omgeving

~

doelstellingen/constraints

~

primaire doelstelling,de produktietaak

t

dominant transformatiesysteem output(s)

1

technisch systeem

-organisatiesysteem

--

I

beheersingssysteem

I

.

(14)

DE WEDERZIJDSE BEINVLOEDINGEN.

Aangezien de produktietaak de verzame1ing benodigde transformatie-aktiviteiten en inputs bepaa1t, za1 er ook bij de a110catie van deze transformatie-aktiviteiten aan de operatoren een invloed van de

produktietaak uitgaan. Naarmate we systemen van hogere orde in beschou-w~ng nemen, zoals het beheersingssysteem zal de invloed echter geringer worden. Ook het organisatiesysteem zal op hoger niveau een grotere auto-nome variatie kunnen vertonen. Eveneens geldt dat een eenmaal vastgelegd technisch systeem het organisatiesysteem beinvloedt, ook hier geldt weer een verminderde invloed bij een hogere hierarchie. Ret technisch en

organisatorisch systeem, beinvloeden, eenmaal vastgelegd, de beLeersings-procedures, tesamen met de produktietaak.

Een en ander is in onderstaan schema weergegeven.

Figuur 4.

DE WEDERZIJDSE BEINVLOEDINGEN DER SUBSYSTEMEN.

Produktieplan

Technisch systeem

Organisatie systeem

Beheersingssysteem

Een opmerking die gemaakt moet worden is dat deze beinvloedingen niet opgevat moeten worden als volledig predeterministisch, binnen de sub-systemen blijven steeds mogelijkheden voor autonome variaties

SOORTEN AKTIVITEITEN.

De aktiviteiten die binnen de produktiesystemen plaatsvinden zijn op funktionele gronden als voIgt onderverdeeld (zie ook Miller &Rice (5».

(15)

11

-Voordat tot transformatie van materiaal kan worden overgegaan moe ten een aantal

voorbewerkende aktiviteiten plaatsvinden (produktontwerp, research. werkvoorbereiding).

Zo ook geldt dat na materiele trans forma tie

nabewerkende aktiviteiten moeten worden uitgevoerd (distributie van output). De resterende aktiviteiten zijn onderverdeeld in de kategorieen direkt-bewerkende. onderhouds- en beheersingsaktiviteiten.

Direktbewerkende aktiviteiten zorgen voor een rechtstreekse transformatie van de input.

Onderhoudsaktiviteiten behelzen het op norm houden van de aktieve inputs. de operatoren. t.w. mensen en technische middelen (training. gezondheidszorg. preventief- en curatief onderhoud.

Beheersingsaktiviteiten kenmerken zich door de regelkring die deze aktivi-teiten eigen is. (normstelling. meting, vergelijking en terugkoppeling). Deze laatste kategorie kan weer onderscheiden worden in "system control"

en "boundary control" activities (Miller

&

Rice) (5).

Systemcontrol is gericht op het coordineren en afstemmen van de aktiviteiten binnen het produktiesysteem gericht op de normen kwantiteit, kwaliteit. prijs en levertijd.

Boundary control aktiviteiten zorgen voor de continuiteit van de uitwisse-ling met de omgeving.

Naar aanleiding van deze analytisch functionele indeling is weer een

diagram gemaakt waarin de belangrijkste aspecten van deze aktiviteiten kate-gorieen met de inputs zijn weergegeven.

(16)

Figuur 5.

VERWERVING VOORBEWERKING BEWERKEN BEHEERSING NABEWERKING

financiele bron- kostprijscale. kostensignalering - uitgaven nen L. T. ~K. T. budgettering nacalculatie

-

eigen/vreemd loonadministr. rentabiliteitsber - werkkapitaal kostenbereke::::'

- vast kapitaal ning

- aandelen

-

obligaties

-

ontvangsten uit verkoop

-werving int. opleiding werkverdeling leiding ontslagregelin~n ext. training int. werkstructur. coordinatie verloop/Verzuim -selectie tr aining ext. werktijdregistr planning ziekten

-aantallen/ norms telling person.beheer uitbestedin~n

soorten beoord./belon.

-subcontracting

-inkoop techno selectie(normen) lay-out bezett.planning verkoop 2e

hands-midd. onderhoud routing onderhoud machines

-aant./soorten/ installatie soort bew. kwal.controle ~chrot oorspr.mach. instelling toewijzing cap.planning

.

gereedsch • -levertijden -kwaliteit

.

-inkoop transport toewijzing voorraadbeheer. verkoop eindpr. -soorten/kwant. opslag mat. stroom kwal.controle afval/uitval

kwalJoorspr. allocatie voorraadsyst. voortg.controle transport -levertijden distributie transport levert.bewak. distributie

-transport opslag stof

-watervoorz.

-inkoop transformatie warmte

-soorten transport afval

-kwant. /kwal. / insta11atie levertijden

-inkoopdata werkvoorber. connnunic.lijn inf.feed-back verloop

-verk.data norms te 11 ing connnunc. midd . bedrijfssign. kennisoverdr. -know-how connnunic.+ inf.uitgifte m.b.t.kwant./

-connnunc.voorz. inf.kanalen inf.verzam. kwal./kosten/

-research inf.verwerk. levertijd

-patenten opslag

(17)

13

-HET ANALYSE MODEL.

Geste1d werd dat het doe1 van onderzoek is te komen tot beter funktionerende produktiesystemen.

De procedure die voor het komen tot deze verbeterde herontworpen of aan-gepaste produktiesystemen wordt gehanteerd geschiedt vo1gens onderstaand schema. (zie pag.14).

(18)

figuur 13 11\ I .... 10 i ~Produktiesysteeml

...

~~ i ,~ I Omgeving

t::-...

J

I

"

Normen I

I

Meting

I

4

vergelijking normaanpassingl Verschil,A

,=

0 stop I of of II analyse, n

A=l:~

i=1

2) ,~ .-- subdoelstellingen generatie

y

zeef \t---i';;III afgrenzing kri-tiek subsysteem in P.S. of E

generatie van alter-

IE---l]

natieven

zeef

I

I evaluatie van de

alternatieven

iE----ii

cri teria

I

'---y---'

selektieprocedure

--

implementatie,

veran-dering en bewaking. ! ' E - - - . . . I

I) Zle theoretisch model

2) blijvend, niet stochastisch, verschil IS gevolg van strukturele

wij-zigingen in f, 1, E of norm. Immers 0

=

f

*

i

met i = fCE), ~

=

fCE), en norm = fCPS,E).

(19)

- 15

-DE METHO-DE EN OPZET VAN HET ON-DERZOEK

In aansluiting or het in bijlage II beschreven project maken we onderscheid ~n korte- en lange termijnproblemen. M.b.t. de punten I en 2 (de werkgele-genheid en de onderbezetting) zal binnen de bestaande produktiesystemen onderzocht worden hoe de ondernemer en de overheid op korte termijn, ~­ geven de bestaande produktiesystemen en produktiemiddelen tot een grotere werkgelegenheid en bezettingsgraad kunnen komen.

Een en ander vindt plaats via bezettingsanalyses en fabrikage-analyse (zie onder operationalisatie). Vervolgens wordt de langere termijnproblematiek in ogenschouw genomen m.b.t. 1 en 2, maar ook aangaande 3 en 4 (de techno-logische beslissingskriteria en het arbeidsaanbod).

Het gaat hierbij om strukturele maatregelen binnen en buiten de produktie-systemen, die getroffen moeten worden om tot verbeteringen te komen.

Basis voor dit onderzoek is de methode van de bedrijfsvergelijking. Deze bedrijfsvergelijking bezit twee dimensies.

I Ret vergelijken van gelijksoortige produktiesystemen ~n verschillen-de omgevingen, Neverschillen-derland en Peru.

Ret doel van deze vergelijking is:

- het signaleren van verschillen in funktioneren t.a.v. gestelde doe len en het bereiken van deze doelstellingen.

- het expliciteren en analyseren van de omgevingsfaktoren die dit verschillend funktioneren veroorzaken (overheid, infrastruktuur). - het analyseren van de rol van het management in deze.

De uitkomsten van deze bedrijfsvergelijking zullen inzichten ver-schaffen betreffende verbeteringsmogelijkheden voor bedrijven in Peru en in Nederland, waarbij centraal staan de rol van de overheid en het management en de overdraagbaarheid van westerse managements en produktiemethoden.

Vervolgens geeft deze vergelijking inzicht in de mogelijkheden van een internationale arbeidsverdeling; verschillende soo~ten produk-tiesystemen worden hierbij ~mmers op hun effektiviteit afhankelijk van de geografische plaats onderzocht.

Getracht zal worden om door extra-polatie ~n de tijd van de voor het funktioneren kritieke variabelen (arbeidskosten, mat. kosten, kapi-taalkosten, transportkosten, produktiviteitstrends, omgevingsnormen) na te gaan in welke soorten produktiesystemen, mondiaal gezien in de toekomst geografische verschuivingen op gaan treden.

(20)

I I Vergelijking van verschillende soorten produktiesystemen in Peru. Verwacht mag worden dat produktiesystemen met verschillende ken-merken (technologische, organisatorische of juridische) binnen een bepaalde omgeving een verschil in funktioneren zullen geven.

Door nu verschillende produktiesystemen op het funktioneren te toet-sen en te analyseren kan inzicht verkregen worden in de eigenschap-pen van het produktiesysteem, die voor dat funktioneren

verantwoorde-lijk zijn. Bet is dan mogeverantwoorde-lijk om aan te geven welke aspekten van be-staande produktiesystemen voor verbetering veranderd moeten worden, wat de meest optimale investeringsselektie voor Peru is en welke

maatregelen de overheid kan treffen om tot aangepaste industrialisatie te komen; op korte termijn door veranderingen aan te brengen in

bestaande produktiesystemen, op langere termijn door beleidsmaat-regelen.

Gesteld werd onder het hoofd doelstellingen dat met dit onderzoek be-oogd wordt om de metaalsektor te verbeteren. Om aan dit doel te beant-woorden is het noodzakelijk een groot aantal bedrijven te onderzoeken die representatief zijn voor deze sektor. Aangezien het praktisc~ gezien onhaalbaar al deze bedrijven grondig door te meten en te analyseren is gekozen voor wat genoemd is een vergelijkend onderzoek in de breedte en een diepte-onderzoek.

Ret vergelijkend breedte onderzoek

Een relatief groot aantal bedrijven (ca. 20) in de metaalsektor wordt aan de hand van een opgesteld onderzoeksschema (zie bijlage II~ onder-zocht op een veelheid van aspekten.

De uitkomsten van deze meting hebben de volgende funkties:

- door vergelijking met in andere landen verricht onderzoek kan na-gegaan worden in welke opzichten de struktuur en het funktioneren van produktiesystemen, als van de omgeving afhankelijk, verschillen en welke omgevingsvariabelen indikaties zijn voor de gesignaleerde verschillen.

- binnen de Peruaanse metaalindustrie kan op grond van deze uitkomsten de representativiteit van de in de diepte onderzochte produktiesys-temen worden aangegeven, terwijl tevens indikaties gevonden kunnen worden voor belangrijke verbeteringsmaatregelen.

(21)

- 17

-Het vergelijkend diepte onderzoek

Afgeleid uit het theoretisch model zijn binnen de in het diepte-onder-zoek te onderdiepte-onder-zoeken bedrijven een aantal meetpunten en analyse technie-ken vastgesteld (zie operationalisatie). In dit deel van het onderzoek zal volgens het op pagina 14 beschreven schema onderzocht worden welke interne en externe faktoren voor een gemeten funktioneringsverschil verantwoordelijk zijn. Immers pas wanneer exact diepgaand is vastge-steld welke factoren, in hoeverre, bepalend zijn voor het funktioneren kan men komen tot verbeteringsvoorstellen, de ondernemer en de overheid betreffende. De relatie met het breedte onderzoek ligt hierbij 1n

het onderzoeken van bedrijven en aspekten die uit het breedte on-derzoek als relevant naar voren gekomen zijn. en het feit dat het breedte onderzoek dienst doet als referentiekader voor het diepte onderzoek. Dit laatste wil zeggen dat het mogelijk is door kennis te nemen van de globale struktuur van de sektor, de in de diepte te onderzoeken bedrijven tegen de algemeen geldende problematiek af te zetten, zodat het mogelijk is door een beperkt aantal bedrij-ven grondig te onderzoeken uitspraken te doen die voor de gehele sektor geldend zijn.

DE KEUZE VAN DE TE ONDERZOEKEN TYPEN PRODUKTIESYSTEMEN

Op grond van een aantal hieronder nader te specificeren argumenten Z1Jn we gekomen tot de inventarisatie van de typen produktiesyste-men, die bij dit onderzoek van belang zijn.

Gezien de grote aandacht die arbeidsintensieve industrieen krijgen bij de diskussie over technologiekeuze voor ontwikkelingslanden

(zie Tinbergen, Sen, Hirschman, Enke in (7» zal een arbeidsintensief produktiesysteem in Peru vergeleken worden met een gelijksoortig bedrijf in Nederland (we denken hierbij aan montagebedrijven). Langs deze weg is het mogelijk te onderzoeken of en in hoeverre de veronderstelling juist is dat arbeidsintensieve technologieen 1n ontwikkelingslanden optimaal zijn, maar vooral ook via welke ver-anderingen de optimaliteit kan worden vergroot.

Hierbij aansluitend wordt een continu, procesgebonden bedrijf 1n Peru gekonfronteerd met een vergelijkbaar produktiesysteem in Ne-derland. Hierdoor wordt ht duidelijk of, en onder welke omstandig-heden procesindustrieen 1n ontwikkelingslanden effektief zijn, ver-geleken met het Westen. We sluiten hierbij aan op de discussie van Hirschman en Enke aangaande optimale technologieen in

(22)

ontwikkelings-landen (7), maar betrekken er expliciet ook de vraagkant bij.

De inherente karakteristieken van procesachtige technologieen t.a.v. de beheersbaarheid en de benodigde arbeid (8) lijken t.a.v. de micro-effektiviteit immers minder ongunstig dan in de literatuur (Kaldor, Sen) wei wordt beweerd (9), (10).

Weer op grond van de beheersbaarheid, de veronderstelde kritieke fak-tor voor produktiesystemen in ontwikkelingslanden (15) wordt een pro-duktiesysteem op order (groot produktassortiment en flexibele ongere-gelde produktie) vergeleken met een produktiesysteem op voorraad, meer gestandaardiseerde produktie. Vooral ook met het oog op mogelijkheden om binnen de sektor standaardisatie en specialisatie door te voeren 1S deze vergelijking van belang. am te zien in hoeverre Westers management 1n ontwikkelingslanden effektief 1S, overdraagbaar is, wordt een Wester-se dochteronderneming vergeleken met een gelijksoortig Peruaans bedrijf.

De superioriteit van laag gemechaniseerde produktie boven hoog gemecha-niseerde kapitaalintensieve produktie in ontwikkelingslanden wordt

ge-toetst door produktiesystemen die met een verschillende mechanisatiegraad gelijksoortige eindprodukten vervaardigen onderling te vergelijken.

Opgemerkt wordt dat deze typen bedrijven gezocht zullen worden in de voor de programmering van de metaalindustrie vitale produktiesystemen

(zie Andesplan).

De mogelijkheden voor het doen van onderzoek 1n Peruaanse bedrijven zijn tijdens de voorbereidingsreis van Prof. Janssen uitvoerig aan de orde gesteld (zie bijlage IV).

OPERAT IONALI SATIE

De bij het breedte-onderzoek te gebruiken meettechniek is beschreven 1n het onderzoeksschema waarvan de inhoud in bijlage III is weergege-ven. Deze methode is reeds in Indonesie uitgetest. Voor wat betreft het diepte-onderzoek z1Jn we gekomen tot de volgende operationalisa-ties die uit het theoretisch model zijn afgeleid.

(23)

-:. J9

-BET FUNKTlONEREN

I Omgevingsdoelstellingen

Opgeslitst naar kategorieen omvatten deze:

I. Onderzoek naar soorten doelstellingen en constraints, als af-hankelijk van management en omgev~ng.

2. Werkgelegenheid, soorten opgenomen en verdrongen arbeid. 3. Scholing, training (het "leereffekt").

4. Inkomens van arbeid en besteding van het inkomen. 5. Waarde eindprodukt t.a.v. gebruik voor - konsument

- produktiedoeleinden - beroep of infrastruktuur - aans1. op "pr imaire" behoef t

(de vraag aangepastheid) 6. Waarde eindprodukt t.a.v. inputeisen (de aanbod aangepastheid). 7. Milieuaspekten aangaande fabrikage en gebruik van het eindprodukt. 8. Externe effekten: verstoten of aangetrokken produktiesystemen

m.b.t. inputs, distributie, gebruik en onderhoud. 9. Belang voor sektor, plaats in het netwerk.

10. Macro-economische kriteria: - nationale economische winstgevendheid - Betalingsbalanseffekt

Bijdrage aan onafhankelijkheid t.a.v. ~ II. Sociale doeltreffendheid: - werkmotivatie

- werksatisfaktie - werkomstandigheden - arbeidsvoorwaarden II Micro doelstellingen - winstquote - rentabiliteit - kosten - expansie - flexibili tei t - produktiviteit - kwaliteit - levertijd afgeleiden:

- effektiviteit t.a.v. gebruik inputs - effektiviteit t.a.v. kwaliteit outputs

- effektiviteit t.a.v. kwantiteit per tijdseenheid outputs - effektiviteit t.a.v. distributie van outputs.

(24)

Meting en analyse van funktioneringsdoelstellingen

Omgevingsdoelstellingen

ad 1. Uit 5 jarenplannen, overheidsgeschriften, en intervieuws kan bepaald worden welke doelstellingen worden nagestreefd en welke constraints relevant zijn, en wat de prioriteitenschaal is.

2. Indien mogelijk zal historisch worden bezien per produktiesysteem hoeveel werknemers van welke soort geabsorbeerd zijn in het produk-tiesysteem.

3. Aan de hand van gebruikte trainings- en scholingsprocedures zal het scholingseffket getoetst worden tevens zal hierbij een analyse plaats-vinden op de werkplek naar de werkstruktuur, waarbij vooral bezien zal worden in hoeverre leercapaciteit is gekreeerd.

4. Per kategorie arbeid zal de beloning inklusief sociale voorzieningen worden vastgesteld, waarbij vooral ook de onderling optredende ver-schillen van belang Z1Jn.

(De besteding van het inkomen zal via derden achterhaald worden).

5. Eindprodukt: de maatschappelijke waarde van het eindprodukt zal ge-toetst worden door:

- kategorisatie naar luxe maatstaven, zowel t.a.v. direkte consumptie als, bij kapitaalgoederen, indirekte consumptie.

- de eisen die aan de infrastruktuur gesteld worden bij gebruik: addi tionele behoefte aan - materiaal

- energie - informatie - transport

6. De inputeisen die bij de vervaardiging van het eindprodukt optreden. Hierbij zal vooral geanalyseerd worden naar mogelijke herontwerpen of aanpassingen t.a.v. samenstelling, vorm en kwaliteit en mogelijke substituten.

(25)

21

-7. De mate van vervuiling zal, afhankelijk van de soort, per een-heid eindprodukt kwantitatief worden vastgesteld. De door de onderneming genomen en/of door de overheid bedongen maatregelen tegen de vervuiling zullen worden geregistreerd.

8. Externe effekten

Langs historische weg zullen cijfers verzameld worden betreffende de aantallen bedrijven, veer of achter het produktiesysteem in de bedrijfskolom die in de loop der jaren zijn ontstaan of zijn verdwenen. Van deze bedrijven zullen kwantitatieve gegevens wor-den verzameld aangaande aantallen werknemers en produktiekapaci-teit.

9. De plaats 1n het technologisch netwerk zal vastgesteld worden door na te gaan met hoeveel bedrijven het produktiesysteem is verbonden. Een vereenvoudigde input-output methode.

10. De nationaal-economische winstgevendheid wordt bepaald door na te gaan wat de kostprijs van het eindprodukt is i.v.m. de pr1JS op de internationale markt.

11. Sociale doeltreffendheid

Met behulp van indicatoren, zoals verloop en verzuimcijfers en met behulp van intervieuws op steekproefmethode ~ullen metingen verricht worden ten aanzien van participatie van beslissingen, motivatie en satisfactie. Zie bijlage II.

Verder zullen de bestaande regelingen t.a.v. de arbeidsvoorwaar-den en arbeidsomstandighearbeidsvoorwaar-den worarbeidsvoorwaar-den geregistreerd.

Ook de aangepastheid van de organisatiestruktuur speelt hierbij een rol.

II Microdoelstellingen

- De ekonomische doelmatigheid zal worden berekend met behulp van kengetallen(12)zoals:- het rendement = winst

werkzaam vermogen - winst / kostprijs van de produktie - winst / omzet

(26)

- de kostenmeting geschied door allereerst de totale kostprijs te bepalen en deze vervolgens onder te verdelen in:

- materiaalkosten - direkte arbeidskosten - indirekte arbeidskosten - direkte machinekosten - indirekte fabrikagekosten - verwervingskosten - researchkosten - distributiekosten

per kostensoort wordt vervolgens de invloed op de tot ale kosten nagegaan om een rangorde te verkrijgen in de belangrijkheid der beinvloeding.

Vervolgens wordt overgegaan op een analyse naar prijzen en kwan-titeiten om oorzaken van belangrijke kostensoorten te achterhalen.

- expansie: langs historische weg zal de groei van het bedrijf wor-den bezien in termen van:

- produktieomvang en omzet - produktie-assortiment - aantallen werknemers - geinvesteerd vermogen.

- flexibiliteit: - door een analyse naar de eigenschappen van de ma-chines en mensen t.a.v. de mate van aanwendbaarheid, c.q. starheid zal een maat voor de flexibiliteit worden vastgesteld.

- de mate van produktdifferentiatie is vervolgens een tweede maat-staf.

Efficiency

Bepaald zal worden de efficiency van de omzetting van inputs naar outputs.

Deze inputs zijn:

.materiaal: (grondstoffen halffabrikaten, onderdelen van derden en hulpstoffen.

(27)

energie:

23

-(electriciteit, olie, water).

informatie: (know-how, voorschriften, tekeningen, marktgegevens)

Financieringsmiddelen: korte en lange termijnleningen.

Arbeid: nirekte, indirekte arbeid.

(28)

DE MATERlAALEFFICIENCY.

Nagegaan wordt op de eerste plaats hoeveel

%

van het binnenkomende materi3al in het eindprodukt terug te vinden ~S. Het resterende gedeelte is n~n uitval of materiaalafval.

Deze laatste cijfers zullen afhankelijk van de grootte nader geanalyseerd worden.

M.b.t. de interne relevante faktoren vindt een analyse plaats naar: - de kwaliteitscontrole: bestaat er een normstelling, op welke

plaatsen in de keten, en hoe vindt kwal. controle plaats

- de materiaalkeuze: ~n hoeverre is de gedane keuze afgestemd op de materiaalverkrijgbaarheid mede gelet op de funktionele gebruikseisen van het eindprodukt

- de bewerkingsnauwkeurigheid en constantheid:

in hoeverre worden normafwijkingen veroor-zaakt door afwijkende machinale of menselijkE arbeid.

Als belangrijkste externe faktoren noemen we:

- de materiaalverkrijgbaarheid: het assortiment verkrijgbare materialen, de kwaliteit van de te betrekken materialen en de leveringsbetrouwbaarheid.

ENERGIE

De efficiency van het energiegebruik zal worden ~ptn~tst door na te gaan: - ~n welke mate men "draait" zonder te bewerken en

- ~n welke mate men tijdens het draaien energetisch beneden het optimum draait. Bij verspanende bewerkingen kan m.b.v. draaidiagrammen de optimale instelling vergeleken worden met de gebruikte.

Analyse van geconstateerde verliezen vindt plaats naar: - werkvoorbereiding

- produktieplanning en

- interne energievoorziening.

Extercl wordt de aandacht gericht op: - de energetische verkrijgbaarheid naar:

(29)

25

-INFORMATIE

Zowel binnen als buiten het produktiesysteem zal de informatieverkrijg-baarheid en verwerking naar kwaliteit en kwantiteit worden bezien. De informatiebalans zal worden opgemaakt via de negatieve benadering. De meting geschiedt door na te gaan op welke plaats, met welke frequentie een informatiestoring optreedt, te constateren door een stilstand in de procesgang of een output die beneden de norm is.

FINANCIERING.

De bronnen waarmee de produktie, het omzettingsproces wordt gefinancierd zullen aan bedrijfsekonomische normen, kencijfers, worden getoetst. Ook

hier weer geldt dat als beinvloedende faktoren zowel de manager, de beslisser worden beschouwd als ook de omgeving, het bankwezen, financieringsmaatsschap-pijen, overheidsorganen, kortom ook de financieringsmogelijkheden spelen hierbij een belangrijke rol.

DE ARBEID

We noemden arbeid een aktieve operator, arbeid bewerkt de inputs gericht op de verlangde output en is vandaaruit kritiek voor het te bereiken resultaat. Bij besprekingen over aangepaste technologieen speelt arbeid dan ook een

belangrijke rol. De aangepastheid hangt sterk samen met de bij een technologiE aanwezige of verwachte arbeidsefficiency. Aangezien de direkte, uitvoerende arbeid en de indirekte regelende arbeid het resultaat op een functioneel verschillende wijze beinvloeden wordt bij de meting en de analyse

arbeid in deze twee categorieen onderscheiden.

De direkte arbeidsefficiency wordt gemeten in kwantitatieve termen, t.w. de output/man.

De vergelijking van deze meting met een norm kan plaatsvinden door: - het laten uitvoeren van een standaardwerkstuk

- het hanteren van een theoretische norm, via o.a. de M.T.M.-methode - het kritisch analyseren van de verrichte handelingen, en aldus het

per-centage overbodig of verkeerde handelingen te bepalen

het vergelijken met een identieke output in een andere omgeving of een ander produktiesysteem.

Afhankelijk van de situatie zal voor een of meerdere van de aangegeven wegen worden gekozen.

Bij de analyse van het gemeten verschil of de geconstateerde afwijking

(30)

1 , man machine o~ , I~

1\

~ ~ , nor~

Een outputafwijking(ook naar kwaliteit) kan veroorzaakt worden door: - een verkeerde norms telling

- de eigenschappen en kwaliteiten van de machine

- de man te onderscheiden naar werkmethode - tempo - vaardigheid - kennis motivatie

- de inputs: - materiaalaanvoer, kwantitatief/kwalitatief - energieaanvoer, kwantitatief/kwalitatief

- informatieaanvoer, werkinstructies, tekeningen, leiding training (intern/extern), communicatie met anderen

- gereedschap aanvoer, inspangereeeschap, beitels, opklen-gereedschap, ook weer kwantitatief en kwalitatief.

Op deze wijze is het mogelijk vast te stellen welke faktoren (in welke mate) de man zelf betreffende,de efficiency beinvloeden en in hoeverre externe omstandigheden (de inputs) die onder de verantwoordelijkheid vallen van de voorbereidende of regelende arbeid verschillen teweegbrengen.

Riermede is echter slechts een deelaspekt van de produktiviteit behandeld, namelijk dat tijdens aanwezigheid. Daarnaast zal de produktiviteit op lange termijn, jaarbasis, worden gemeten en geanalyseerd. Riervoor gebruiken we verZU1m en verloopcijfers en daarmee samenhangende benodigde trainings-perioden. Bij de analyse van de verzamelde cijfers zal de aandacht vooral gericht zijn op de motivatie, daarmee samenhangende de werkomstandigheden en de externe omstandigheden zoals: behuizing, afstand tot het werk, voeding familieomstandigheden. Ret lijkt nuttig deze analyse naar soorten arbeid, de mate van geschooldheid, toe te passen.

n:

INDIREKTE ARBEIDSEFFICIENCY

In ons model maakten we onder scheid 1n voor- of nabewerkende aktiviteiten, onderhoudsaktiviteiten en regelaktiviteiten. Waarbij deze laatste categorie werd opgedeeld in system:control en boundary control activiteiten (Miller

&

Rice).

Bij de analyse van de indirekte arbeidsefficiency wordt dit onderscheid gehandhaafd.

(31)

- 27

-DE VOORBEREI-DEN-DE ARBEID

Hiermede doelen we op operatoren die aktiviteiten ontplooien: als - inkoop, werkvoorbereiding, research, produktontwerp en ontwikkeling,

marktonderzoek, distributie en nazorg.

Of deze aktiviteiten aan de norm voldoen zal worden getoetst d.m.v. een storingsanalyse. Nagegaan zal worden waar, met welke frequent~e en waarom afwijkingen van beoogde effecten ontstaan. (Bij het beschrijven van de meting en analyse van de direkte arbeid stootten we reeds op deze mogelijk-heid).

We wijzen hier op

buiten voorraad raken, te hoge voorraden, materiaal tekort op de werk-plek, foutieve werkmethoden, wachten op gereedschap, onderbezetting, onaangepastheden in het eindprodukt.

Verder wordt d.m.v. een participerend onderzoek nagegaan welke procedures bij deze aktiviteiten worden gehanteerd, en welke normstelling bij deze procedures wordt gekonstateerd, t.w. normen m.b.t. kwaliteit, levertijd of kosten.

Tijdsbestedingsopnamen en contactdiagrammen worden hierbij als hulpmiddel gebruikt.

DE ONDERHOUDENDE ARBEID

Nagegaan zal worden welke normstelling men hanteert t.o.v. de operatoren, hoeveel normafwijkingen voorkomen en m.b.v. welke procedures

normbijstel-lingen worden teweeggebracht.

Wij doelen hierbij op machinestilstand, bewerkingsafwijkingen t.g.v. slij-tage, de onderhoudsprocedures (preventief en curatief), en aspekten m.b.t. het onderhoud van personeel: bedieningsfouten, ongevallen, ziekten, verloop, en procedures als beloning, beoordeling, leiding, training.

DE REGELAKTIVITEITEN

M.b.t. de system control aktiviteiten maken we onderscheid in initiele aktiviteiten en "repeterende regelingen.

Initiele aktiviteiten betreffen:

- produktieassortiment, werkverdeling, taakstelling, en selectie en

toe-wijzing van machines en installaties.

(32)

de beslissing heeft plaatsgevonden. en 1n hoeverre de genomen be-slissingen in overeenstemming zijn met de relevante omgevingsfaktoren. Te weten: heersende marktgrootten. verkrijgbare materiaalinputs. arbeids-kwaliteiten en machines en installaties. De repeterende regelprocedures

zoals kwaliteitscontrole, bezettings- en kapaciteitsplanning,

voortgangscontrole, afleverplanning en kostensignalering zullen worden getoetst aan de hand van de soort en frequentie van normafwijkingen. Te weten, kwaliteit, bezettingsgraad. standaardkosten en levertijdover-schrijdingen.

DE BOUNDARY CONTROL AKTIVITEITEN

Deze aktiviteiten hebben betrekking op wat traditioneel genoemd wordt het beleid van de onderneming.

Hierbij zal bezien worden in hoeverre de onderneming bij het bepalen van de doelstellingen rekening houdt of gebonden is te houden met de door de omgeving verlangde of opgelegde constraints, c.q. doelstellingen

Hierbij zijn van belang beslissingen op langere termijn t.a.v. produkt-keuze, assortimentsprodukt-keuze, technologiekeuze (18).

Met name zal nagegaan worden in hoeverre de onderneming congruent is t.a.v. genoemde aspecten met de omgeving, zoals vooral blijkt uit het regeringsbeleid of vijfjarenplan.

DE KAPITAALGOEDEREN

Algemeen wordt beweerd dat de bezettingsgraad van de kapitaalgoederen in ontwikkelingslanden laag is, waarbij als belangrijkste oorzaak de te kleine afzetmarkt wordt genoemd. (Gouverneur, Baranssu).(13)(14).

Bij onze analyse echter worden ook interne en andere externe faktoren betrok-ken.

Meting van de bezettingsgraad geschied door onderscheid te maken in de bezet-tingsgraad op lange termijn en de bezetbezet-tingsgraad op korte termijn, d.w.z. gegeven het plQegensysteem.

Nadat bekend is hoeveel procent van de tijd op jaarbasis de

(33)

29

-maatregelen te treffen die een hogere bezettingsgraad geven (IS). Dit zal a£hang van het in de kapitaalgoederen geinvesteerde vermogen,

- de heersende schaarste aan kapitaal - de grootte van de a£zetmarkt

- de werkgelegenheid, het arbeidsaanbod en de loonkosten

sociale omstandigheden m.b.t. het werken in meerploegensystemen (10)

DE BEZETTINGSGRAAD GEGEVEN HET PLOEGENSYSTEEM

Onderscheiden worden de procentuele bezettingstijd en de bezettingsefficiency. De procentuele bezettingstijd is het percentage van de totaaltijd dat het machinepark bezet is.

Analyse van het gevonden cijfer vindt plaats naar de interne faktoren. - onderlinge afstemmingen binnen produktieafdelingen en machinekapaciteiten

(de bezettings- en kapaciteitsplanning)

- onderbezetting door tekort aan mankracht (16) - optredende storingen

kwalitatieve en kwantitatieve storingen m.b.t. aankomende materialen en gereedschappen

- de bewerkingsflexibiliteit van de machines. Externe faktoren zijn:

- de grootte van de afzetmarkt, en de mate van voorspelbaarheid (al of niet fluktuerend)

- mogelijkheden tot uitbesteding - reparatiekapaciteit

- beschikbaarheid aan onderdelen en gereedschappen

- kwalitatieve en kwantitatieve storingen in de grondstofaanvoer (£luctuerende, onbetrouwbare levertijden).

DE BEZETTINGSEFFICIENCY

Hieronder wordt verstaan: de mate waarin de kapitaalgoederen, wanneer ze bezet zijn, efficient gebruikt worden. In voorgaand onderzoek is het belang hiervan reeds aangetoond (17).

Ook hier wordt onderscheid gemaakt in interne- en externe faktoren. Als interne faktoren noemen we:

- de gebruikte werkmethode, de volgorde en soort handelingen

- de machineinstelling (b.v. bij draaibank: de aanzet, sn~dediepteen toerental) - de kwaliteit van het snijgereedschap

"

"

" "

hulpgereedschap

- de juistheid aangaande soort en kwaliteit van de machine - bedieningsfouten.

(34)

Externe faktoren zijn:

- de bewerkingsgeschiktheid van binnenkomende materialen t.a.v. samen-stelling en geometrische afmetingen

- de verkrijgbaarheid van machines

" " " gereeds chappen.

Voor zOwel de procentuele bezettingstijd als de bezettingsefficiency geldt dat deze deels vallen onder de verantwoordelijkheid van de direkt bewerkende arbeid, maar vooral ook van de voorbereidende- en regelende arbeid.

Externe faktoren vallen toe te schrijven aan de omgeving, sociale insti-tuties, de overheid (getroffen of niet getroffen maatregelen) en andere bedrijven.

DE AANGEPASTHEID VAN DE ORGANISATIESTRUKTUUR

Een conditio sine qua non voor het effektief funktioneren van een pro-duktiesysteem is de aangepastheid van zijn organisatiestruktuur.

D.w.z. de relaties, geformaliseerd of informeel, tussen de individuen binnen een organisatie moe ten congruent zijn%) met de in de maatschappij geinstitutionaliseerde verhoudingen en de plaatselijke cultuur, gedefinieerd als het geheel van waarden, normen en verwachtingen van de individuen.

Cultuurelementen als houding t.o.v. macht, gezag, verantwoordelijkheid, materiele welvaart, prestatie zullen aspecten van de organisatie als delegatiemate, gezags- en verantwoordelijkheidsrelaties, centralisatie, configuratie, communicatie en wijze van leidinggeven wezenlijk beinvloeden. Aan <:!e hand van de enquete (zie bijlage III ) zullen deze metingen worden verricht. De resultaten van deze metingen worden vervolgens onderling en met andere gemeten waarden gecorreleerd.

(35)

Fasering

De te ondernemen activiteiten z~Jn hieronder puntsgewijs weergegeven. Nederland

I. Verlaling en bewerking enquete

2. Onderzoek ~n 2 Nederlandse bedrijven 3. Rapportage.

Peru

4. Overleg met counterparts aangaande projectopzet, onderwijs en taak-verdeling.

5. Selectie en training Peruaanse studenten. 6. Uitvoering onderwijsprogramma

7. Selektie en organisatie van te onderzoeken bedrijven

8. Explorerend onderzoek in I of 2 bedrijven, verzamelen van gegevens en testen van het onderzoeksmodel en de onderzoekstechnieken. 9. Analyse en definitieve opzet van het onderzoeksmodel.

10. Definitieve selektie van de te onderzoeken bedrijven, in de breedte

(~ 15) en in de diepte (~8).

11. Organisatie van het breedte onderzoek 12. Uitvoering van het breedte onderzoek 13. Organisatie van het diepte onderzoek 14. Uitvoering van het diepte onderzoek 15. Uitwerking en rapportage in Nederland

(36)

Prof.ir.C.de Beer:

Prof.dr.L.H.Janssen:

Drs.H.Gaillard:

Drs.G.van Herel:

Ir.A.D.M.van de Ven:

Maximo Vega Centeno:

Raffino Cebrecos:

Roberto Abunada

Projektverantwoordelijke, met name t.a.v. het technische deel van het projekt, en betrokken bij de uitvoering van de evaluatie en implementatiefasen van het projekt.

Projektverantwoordelijke, met name voor het ekonomische deel van het onderzoek en be-trokken bij de voorbereiding, evaluatie en implementatiefase.

Uitvoerder vanhet sociologisch deel van het onderzoek.

Uitvoerder, e.g. coordinator, speciaal belast met de ekonomische aspekten.

Uitvoerder en coordinator Van het onderzoek en speciaal belast met technische, bedrijfs-kundige aspekten.

Hoofd van de ekonomische fakulteit, projekt-verantwoordelijke van de P.U.C.

Ekonoom, belast met de technologische aspekten

(37)

PLANNING

Het begintijdstip is geschat op 1 Jun1 1974 1n Peru, eind 1976 wordt het onderzoek afgesloten.

Gezien de te ondernemen aktiviteiten en de deelnemers aan het onder-zoek is de volgende planning opgezet. De cijfers refereren aan de onder fasering genoemde aktiviteiten.

De Peruaanse counterparts zijn vanzelfsprekend 1n deze planning nog niet definitief opgenomen. Tijdens fase 4 zal dit geschieden.

(38)

1974 1975

J F

MA

!\P ME pN !II ~U

IS

0 ~ D rF

MA

f\P

!ME

lIN I I\U S

P

N ~

de Beer ')

3

• t fuc lLI •• ,e;,

Janssen - - - 1--- -.----

I-~._--V. Herel /I

1 J ~

s

Picavet "I>I'I...LI•• i q ,0 IUlot IV 14 .,4- ,'1

, Gaillard II

.,

-V.d. Ven f 3

"

~ ~

9

9. ,0 11 I'? jl{

1'1

44 III Studn. N 1

,

~ i Q

.

..,-Studn. N Z I'; I 'i ;"'1

Studn. Peru 8 !3

,,,

12 l'l

IR.

(39)

Bijlage 1.

PONTIFICIA UNIVERSIDAD

CATOLICA DEL PERU

DEPARTAMENTO DE ECONOMIA

Developmf'nt Research Institute

. Drs. G. Van 11>.)5e1

Prof. Dr.

L.

Jm1ssen

Hogeschoollcen

225

Tilburg

(Holanda)

Ref.: Proyecto de Investigacion Adaptaci6m Tecnologfa

~luy

Srs. Nuestros:

Por intermedio de Rodolfo Picavet nos llego 1a informacion

sob.re e1 grupo de trabajo "Adaptacion Tecnica de Produccion" (WAF) que esta

funcionando dentro de su instituto, y del interes que tien€' este

gl~pO

de

trabajar en e1 PerG.

Por

10

que podemos desprender de las exp1icaciones de Rodolfo

parece que e1 trabajo que estan rea1izando coincide en principio con muchos

puntosde las investigaciones qtle nosotros, en e1 departamento de

Economia,pen-samos 11evar a cabo en e1 periodo proximo inmediato. Estos puntos rnutuos de

in-teres pueden

seT detectados por Dds. en e1 doctnnento "Proyecto de Investigacion

Sobre Tecno1ogia, Emp1eo y uso de Capacidad Insta1ada" que adjuntamos a la

pre-sente y que fue preparado para el Instituto Naciona1 de P1anificacion con el

eual estamos en via de suscribir un convenio de co1aboracion en este campo.

E1 departamento que dirijo estarfa muy interesado en ampliar

e1

cont4~to

inicia1 estab1ecido por Rodo1fo para poder determinar e1 interes

comtin que podria tener una colaboracion efectiva y 1a mejor manera en que

po-dria illJplementarse este trabajo conjtillto. En e1 doctnnento encontraran e1

nume-ro de personal y e1 aporte instituciona1 que queremos dedicar a este pnume-royecto

en 5U estado actual. Par supuesto estos terminos estan 5ujetos a modificacione5

en 1a mediJa necesaria y posib1e en e1 momento que dispongamos de una

especifi-cacion

suya de uT}a manera en que piensen

len

e1 PeriL

Atentarnente,

de Economia

(40)

PONTIFICIA UNIVERSIDAD CATOLICA DEL PERU

PIOYB:lO

111 INYBSTIGltCIQ(

S>BRE

1'.I:'DI:JIDGIA.

i:JI»Lfn

Y USO DE CAPAC11W)

mrr~

O_\qldft 411P1aim.:l6n

de 1&

realidad

nos . . .tra . . msten

em

1& _ ••

1ClJtda

~

los

fenlime.nol

del _

. .Ieoydel sub8lp1eo;

nos

per-1ld.

te

. t

Ill!.-:»

clefinir un

orcLm

de

.,.u.tud

m

base

a osUdlstlcu

corrl.en-tel;

1, . . plat-... JdpJ*ic.-nte

alpu

8Iplic:aci-..

~a1• •

Pan.

- - . r

en e1 conociJdcto del probl_ Y 8p8I'tar a

la

d!.

fiL\c16a

de

una polttica consistent.

y

.tidJ

C~ cp.w

deberf8n

ccnside-NrM

sDult"'rn

I iltil

las aecesidldas de

pnar . .

pftICiai6n de lu

Mdidu

'1

por

tato dI

a-tific8ci6n

de

loa

f. . . . .

y,

pol' oUO

lado,

av8ZWlt' C1

-'11511

que

pAIdIa

canhMT

1.

~

.as

nl. . .

tes "- . .

poUtlea.

IDs .PI'C*l-..

de

1IltIldid6n,

DOS

pancen

importantes

poT

euanto

~ a sitt.rar

urpad.a

y .. pncisar

.1

voluMn

de

rec:ursos . .

M

debm

c~ter;

pcztro . . . . ,

par 81

becho

de que

en una peispectiva

dinlmica,

los

total• • Mpleo

y . . . .leo

a

~

nn a iDfluir en

1a

posibili •

~. de ~r

1.

Imtcba _ist_t.••

Pol'

,10 . . . .,

estal

precis1. . . perat.tlrla

Wi

nUsis my

t'!.

fendo

a

101

~

de

10

c:oocreto

y

per

tanto

a 1&

a.pancl&

de

alttmlCltiftl . . !IOluc1&1.

DR _ _ •

lola . .tudi08 . . pot'

ria

de apllc8C'1cmes

DOl

pal'!.

Q!JIl.'l •

_..-tn, ..

tin

1011

que . . rel.c~can

las t6cnicu en

\80,

lA

inttansidM

de

\11IO

de

la

capacldad

instalw

y

108 efectes . . un

c.b1o

eft

(41)

PONTIFlCIA UNIVERSIDAD CATOLICA DEL PERU

(

,

2.

o indirecta, sabre e1 conjW1to Jt' la ecOt1Ol111a y particulanncnte en el empJeo.

Un primer elemento ;, estt.~iar ;;'t~ria yues 01 de identj ficar las

~

...

...-.-...

..

.

tknice en usc El un nive.l l>ast;lntc desagrC':,:ad,o, compararlos con las

tfcnl-cas (0 procesos) alternativos y analizar los efectos directos e indi~cto~

s -e e1 emp1P.O globolll.

Para el efecto tenJ.ria que rt'aliz.trse obst>rvociones di

recu.s

en

algun nCanero de plantll5 en funcionlrl1iento y adicionar la infoI'mllci6n refl·re!:.. te a

las

t6cni.'cas alternativas y las implicaciones que arrastran. en t6minos ,le reasignaci6n de rec:ursos. de costO'3 y (i.." ex.igencias sobre los factoX'eS.

E1 wlisis ~ efoctos indirecto~ lltilizOlda fmxl3lileJ:t.almente Lo:" Tahla IIlSUIIlO*J>roducto )' bllscaria lWlpliar d a..alisis anterior a

trav6s

c~l estuJio Je Los CD.ri>ios que la tecnologia plJ.eda i~Ttwoca'f ,-n 1;.1 de!;lan.'a

(ufer-ta) tic insulIlos.

Un s.&~.9 'A-~I1~ que lnterc5a estudiar os e1 de Tcladonar

r

el tar.~lo y tip<> de plants manufacturern con 13 inten.siJad de capital, P1.l~S

I

to que e~ta

U1t1Jna

II. r8C<JllOCe ilabituaLoornte COOIO WUI bU5ql,oo.;1 Jc los 'H1;pr~

i sarios y una

~usa

d.e! incrwento de deselllpleo. !'e,lsamoS que un 8J1Ailisi:;

I

f de los procios

<k

los factores. -00 10 modaHdad dr.' hahilitaci6n J.c las pIa!.". us y de los problemas instita:ioaales y de orga:lizacl6n podria aport.'1.!" Sol

un ~'jor C'.Or\(Ximiento de las act! tudes y espectativas de 611presario y tr~ba

jaJores, a evictenciu distorciones y eventuales cuellos de botella.

Bste estuJto

que

aportaria

a \.01 cOllocimit'nto Y t'vahacioh ~k

las tecnologw en uso y sus ri)Jideces (por ejemplo las instalacion.es),

\0-Jrla extenJene a1 sector consttUCCi6n tratal'lLlo . . evaluar 1a magnitud "eI

~)'Pl«> direeu e indiroct-.entt> gencr:ldo por 1a eon.st.rucei6n de

diferentes

tipos de vivienJa. En

0tras

palabras. 5e

e-nlu.'trfa 165

difeTontes t..6cnicas

(42)

:5.

de construcci6n de viviendas y su impacto sobre la absorci6n de

uno de obra.

Hsta parte utililart. las estadtsticas corrientes

para

realizar co.par.ciones entre 1& relaci6n taaafto d. planta • fnten

sidad de

capital

y

eficiencia.

en

81

Peru 1

algun

pa1s cuya estruc

tu

indu5tri~1

sea

sensiblemente

mis

eficiente.

LuelO, se

realil.ria una obs.rvaci6n direct. por encu.sta

y,

en un

n6mero

Menor de

casos,

por

Wl

5e~ui.iento

m'.

·intensc

de

18 gesti6n

y

operaci6n

de

planta~

manufacturer.s.

En 10 que toca a

construcci6n,

S8

analizartan ade.A,

105

efecto., 1a. politic•• de precios de 105 materiales

y

de

fijact6n

de salaT.ios sobre 1a elecc16n de t6cnico5.

Un

SJr,.r

e1lmlnt2

bIe.ente 81 que se reftEre

dad in.taIad••

que nos pareee

funda.ental

eJ

induda-a uninduda-a minduda-ayor

utilizac16n

de la

. ~ _..,....,...~cap&~i-._.

El .studio comports 1& precisi6n de la existencia y

m"~n!

tud del

probl~m8

de 18 §ubutl11zaci6n de 1& capacidad instalada

dentro del sector manufacturero y el anAlis!s de 1a estructura de

causas de dicho fen6••no.

De e110 se dertvarIa 1. fOTBulaci6n

d~

!tn conjunto d. medlos de polttica econ6mica conducente, a

18

£en!

r~ci6n d~

un

uno

a's

eflciente

del

'tock

Je

capital.

El

Qn~li~i5

pondr4 el 'nias!! $obre

105

aspoctos de .bsorci6n de aano de

ob~a

y

Is a.,nitud del impacto de las ••

nclonadas

pollticas en la

b~l.n

III

de pasos.

La

investiaaci6n implica un

trabajo a ser realilado en dl

(43)

PONTIFICIA UNIVEASIDAD CATOLICA DEL PERU

4.

(i)

La elaboraci6n

y an'li~i~

de 1. informaci6n

~T~li~i

nar contenida en la encuesta de 1911 y 1912 del Mini9terio de

Industria

y Co~ereio. E~to

p.rmitiri evaluar e1 grado ••

sub-utilisac16n· de las plantas con mAs de velnte personas ocupada5.

(ii)

El disefio

y

aplicacl6n

de un euestion.rlo

d~stinado

a

.~

investig8c16n del conjunto de

factore~

que lnfluyen 1.s

de-ci510nes

.mpr.~aYial

•• con respecto a

niyel ••

y

regI••nes de

uti

liza~i6n

de

plantae

En

particular

s.

bU5cari definir

las

mottva

ciones 'ubyacentes a las decision•• que COMpoTtan electi6u de am

pliaci6n de cap8cidad versus una utiliz&ci6n mAs inteDstva de 1a

capacldad disponible.

(iii)

El

8nllis15 de las i_pIle.clones en el equilibria

••croecon6micn

y

en

18

Modalided de crecimiento que

corTe5pond~n

a un

~ambio

en 1. utilltaci6n de 1. capacidad

in~ta18d

••

Un ultlao elemento Que nos par.c.

iunda.ental

eft el

con-fjQuto de los

e~tudio8,

es

~l

de analitar 1.

5i~uact6n

y

1&5

condi

\CiOneS de evoluc16n de 1. oferta de

traba~.

\

En

ef

ec~o. pell.~ue

plallteando

10.

prob 1e... a paTti r

de la

t.cnol~Jfa y

el usc de capacidad instalad., uno se ubica

~n

el

lado do

1.

de.and. exclusiy•••nte

y

at

bien 'st.

pu~~~ ~T.r~~

~raT

1. oferta,

85

conveniente preci ••r 81 volumen, la

locali~acieD

y 14 calific.~i6ft

de

10.

trabajadore. potencial•• para ad.cuar

la

politica de

cr~aci6n

d• • •pl.os.

$En est. ssp.etc, a partir de 1& inforaac16n

d.3CIf~fic.

y ed~c.tiva

eXlstente,

se

podrta estiaar 1&

alert.

potencial de

(44)

5 .

Dsa oferta par reliones Y por sectores

econ6mico~

tomaodo en cuen

t& los flujo5 migratorio,

y

los

cambios en In composlci6n cualita

tiva de 1& poblaci6n

que

busca trabajo.

Ad••

's

de

.,to~

eleMentos . . .,

impoTt&nte to.aT

en cuenta

a!run05

datos adiclonales como. las e5calas

salarialel

Y sus

dif~

r~ni "5

a

tray's del pals y a6n el efecto que pueden tener

medl-(hu'~

no

son estrictamente econ6mlcA5

y

que

const! tuyon

e5tirllu

10 parA los moviMientos de pohl8ci6n.

Creemos que con todos estos elementos se

podr{s'contri-buiT a definir una politicA de eMplea has ada en Is selecci6n

y

~

daptaci6n de tecnologlas, de habilitac16n

y

modficac16n de

plan-t~~ 0

de intensificac16n de utililac16n de las instalaciones.

Quer.mos ado.4s hacer presente que a parte de una contrt

buci6n inmediata a la comprensi6n do algunos problem

8~

econ6mi-cos del pats,

~e

podrtan sentar las bases para

e~tudios

de mas

largo aleanee,

~nd15p.nsable5

para una mejor definici6n de pOl1ti

~&S.

2.

Co~dic~~s

de Realizaci6n

El Depart •••nto de Beonolli. de 18

Unl¥er~idad

Cat61ica.

puede

G-c.utinar tres lnv••

tl~uldores

a

tie.po

completo para

t15urnir

lA direcei6n de los cuatro .studios propuestos.

Podr1a

8S{

mismo

destinar una parte del tlempo de

al,uno,

a,i.tentos

y

en general

SUI

apoycs instituc!oDales.

Requerirla, con e1 fin de ganar en

e(ici~ncia

y

reduc!r plalo5, conter eon tres Asistente. de Inve!

tigaci6n de nivel _Ires.do

0

Baehiller, a tlompo

co.plet~ y al~Gn

(45)

1.

CGahDta

1

I.

~.

,

1.1.

Qltpab

,

2.2.

aeenh1p

10

2.3.

B1atOl7

U

3.-

Idcdepamdenoe

with oCllted

"

,.

12

3.1.

Depad.ence of

oth8l'

orgludzatiOlJll

12

3.2.

Depem\enCe of

puoent arpnisatioa

l'

3.3.

J)epeMenoe ot government

20

)

4.

OpWca . .

IJat. . .

tloa about

COD'at

21

4.1.

OpiDion about

at.t1llc

iJlboastructure

rl

4,2.

OplD101l

aboIl'

oust. . . .

39

4.3-

OplD1OD about 8IlPpUen

40

4.4.

o,Wcm

about labour repN8entati• •

.,

4.5.

Opbloa about

awemmeat

(P.,,)

50

4.6.

Op1n1OJi

about COPftJn:l\v

(P.x.)

50

4.'.

bJ,rkciiDg

CIa.

"

5.

8peoi&1i.tion

52

,.1.

ll'uDDtlOJa1 apeoial1Jaation

52

(46)

6.

8taJ111aNjatl_

"

6.1.

Jn8peotloa . . . .

"

6.2.

8"

eontlOl

58

6.3- ap.atloa1

OOIl'bol

5&

6.4.

JiJaDoial

00at:r01

"

,.,.

Cc

I

ndardl.

"

6.6•

. .teSala

,

6.1.

lleoel'Jaaecu

6t

1.

, . . .It.'loa

63

.

7.1.

Ito,"-

cl.rw

tlOll

" >-

63

8.

cetIa1iaatlO1l

64

8.1.

PaniolpatlO1l 4eo1s10Jlaklna

64

)

8.1.

J)eo18l~

1006'"_

65

8.3.

Deo1ll101l UIIltatlcma

'"

8.4.

aeliaDoe

OIl

the hiere.rctq of author1V

68

8.,.

~

ot convol

an4

d1acio.tiol1

69

8.6.

Authar1~

definlt10n

69

9.

COllfl.&uat1on

10

a

9.1.

>.Ibape

of the arb'uoture ot the

tao..,

70

a

10.

P18.J11lt.

71

10.1.

A_11a'b111'7 . . a .eperat. act1vit)-

11

10.2.

Sp8Otalilsatloa

1..

e1

1t

10.3.

CompreheD81venno

72

10.4.

T1JBe

borison

73

10.5.

U••

of

committee.

14

10.5.1.

1)801.1011 pr'epu&,\1ol1

14

10.,.2.

1180181011

WJdDc

"'

10.6.

PaMic1pa.Uoll level

16

10.7.

Impediment.

11

10.e.

Lttectiveneu

18

10.9.

nex1bU1~

correction

19

10.10.

Peecl~

79

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The Traditional Leadership and Governance Framework Act 124 (hereinafter referred to as the 'Framework Act') and the Communal Lands Rights Act 125 (hereinafter referred as

Dank- zij het goed onder controle houden van de hartfre- quentie middels de medicamenteuze toediening van diltiazem en pimobendan toonde de hond van deze ca- sus geen klachten meer

If we give some credibility to the Quote-500 figures, these force us to interpret the top wealth shares from the household surveys as minimum estimates: if the top 500 of

NEFA have direct and indirect effects on the health state of the obese person: indirectly by stimulating the production of adipokines, and directly by inducing insulin resi- stance

Evaluation of sustained minimal residual disease (MRD) negativity in relapsed/refractory multiple myeloma (RRMM) patients (pts) treated with daratumumab in combination with

Dit is een rechtspersoon die over meerdere afgescheiden vermogens kan beschikken opdat schulden die verband houden met een van de afgescheiden vermogens niet kunnen worden verhaald

•• • 'Tijdens een der besprekingen naar aanleiding van deze prijsvaststelling werd de veronderstelling geuit, dat de verhouding tussen de voeder- en de varkensvleesprijzen thans 1

Voor de pinksterexkursie is er wel een door de vergadering gewenst exkursie- doel, namelijk een gegraven ontsluiting in Miste, georganiseerd door de W.T.K.G.. Er ontspint zich