C O N S T R U C T I E V E J O U R N A L I S T I E K
Bijlage of voorpagina nieuws?
MSc. Margreet Moesker Kabul, Afghanistan (2015)
Kabul, Afghanistan (2015)
C O N S T R U C T I E V E J O U R N A L I S T I E K
Bijlage of voorpagina nieuws?
Een inhoudsanalyse naar constructieve elementen in de Volkskrant, Trouw en
NRC Handelsblad
Deze Masterthesis is ingediend aan de Universiteit van Amsterdam ter afronding van de
Master Mediastudies: Journalistiek & Media (research en redactie voor audiovisuele media)
Student: MSc. Margreet Moesker
Studentnummer: 10341889
Email: margreet.moesker@gmail.com
Begeleider: dr. Mirjam Prenger
Datum: 27 januari 2017
I N H O U D S O P G A V E
VOORWOORD ... 5
1. INLEIDING ... 6
1.1 Goed nieuws is geen nieuws? ... 6
1.2 Constructieve journalistiek als oplossing? ... 7
1.3 Discussie: journalisten moeten wel/niet de wereld willen verbeteren ... 8
1.4 Context & doel onderzoek ... 9
1.5 Methode onderzoek ... 10
1.6 Opbouw scriptie ... 11
2. THEORETISCH KADER ... 12
2.1 Journalistiek definiëren: een begrip in transitie ... 12
2.2 Definitie en ideologie van journalistiek ... 12
2.2.1 Journalistiek: zes dimensies van communicatie ... 14
2.2.2 Kernwaarden traditionele journalistiek ... 16
2.2.3 Kenmerken traditionele journalistiek ... 16
2.3 Journalistieke verschuivingen: grensvlak ... 17
2.3.1 Actieve of passieve rol als journalist ... 17
2.3.2 Invloed nieuwe media ... 18
2.3.3 Van gatekeeper naar gatewatcher ... 18
2.3.4 Engagement creëren ... 19
2.4 Definitie constructieve journalistiek ... 19
2.4.1 Kernwaarden constructieve journalistiek ... 19
2.4.2 Kenmerken constructieve journalistiek ... 20
2.4.3 Ontwikkelingsgeschiedenis constructieve journalistiek ... 24
2.5 Samenvatting: traditionele-‐ en constructieve journalistiek ... 26
2.6 Eerder onderzoek naar constructieve journalistiek ... 28
2.7 Kritiek op de validiteit en toepasbaarheid van constructieve journalistiek ... 30
3. METHODE ... 31
3.1 Inhoudsanalyse als onderzoeksmethode ... 31
3.1.1 Kwantitatieve inhoudsanalyse ... 32
3.1.2 Beknopte kwalitatieve inhoudsanalyse ... 32
3.1.3 Kwalitatieve methode: meetinstrument ontwikkelen ... 32
3.2 Verantwoording selectie corpus ... 33
3.2.1 Traditionele kranten: NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskrant ... 33
3.2.2 Landelijke kwaliteitskranten ... 35
3.2.3 Selectie artikelen ... 36
3.3 Operationalisering onderzoek ... 37
3.4 Analysemodel: constructieve journalistiek operationaliseren ... 38
4. RESULTATEN ... 40
4.1 Resultaten NRC Handelsblad ... 41
4.2 Resultaten de Volkskrant ... 46
4.3 Resultaten Trouw ... 53
4.4 Vergelijking resultaten: NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw ... 59
5. CONCLUSIE ... 66
5.1 Conclusie: constructieve journalistiek in NRC Handelsblad, de Volkskrant & Trouw ... 66
5.2 Conclusie: constructieve journalistiek operationaliseren ... 71
5.3 Conclusie: constructieve journalistiek, een begrip ‘onder constructie’ ... 73
5.4 Discussie ... 76
5.5 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek naar constructieve journalistiek ... 77
NAWOORD ... 79
LITERATUURLIJST ... 80
BIJLAGE ... 85
Bijlage 1: analysemodel ‘constructieve journalistiek’ ... 85
Bijlage 2: voorbeeld verwerking resultaten kwantitatieve inhoudsanalyse ... 90
Bijlage 3: selectie van aantekeningen bij krantenartikelen ... 91
V O O R W O O R D
Waar ik vroeger naar keek? Naar jeugdtelevisieprogramma Het Klokhuis. En toen zei ik: “daar wil ik later ook graag werken.” Waarom? Ik vind het ‘recht op informatie’ een belangrijk recht voor ieder kind (en volwassene). Informatie brengt je verder, maakt je er van bewust wat je nodig hebt om te groeien en laat zien wat er speelt in de wereld, ook al wordt je daar niet altijd meteen gelukkiger van. Op het moment van schrijven werk ik bij Het Klokhuis. Het is een fantastische uitdaging om soms ingewikkelde onderwerpen (of gewoonten in de samenleving die helemaal niet zo ‘gewoon’ zijn) te onderzoeken en op een vernieuwende manier te vertalen naar een televisieprogramma. Ik maak vooral afleveringen over ‘hoe dingen werken’, hoe producten gemaakt worden en welke ontdekkingen er worden gedaan. Ook bij negatieve onderwerpen (zoals klimaatverandering, dakloosheid, vechtscheiding, palmolie) focus ik in de afleveringen op het laten zien van
mogelijkheden en oplossingen. Vanuit het gedachtegoed dat je de doelgroep niet achter kan laten met het idee dat er helemaal niets meer aan een probleem te doen is. Maar door constant te focussen op het positieve, voelde het soms alsof ik een slechte journalist ben. Ook was ik mijn interesse in de nieuwsjournalistiek kwijtgeraakt. En ik ging op onderzoek uit.
Ik vond de twee foto’s die ik op de voorkant van mijn scriptie heb geplaatst. Het zijn allebei nieuwsfoto’s uit 2015 van een straat in Kabul, Afghanistan. Allebei vertellen ze een eigen verhaal. En allebei vormen ze je wereldbeeld. Deze foto’s, en de constructie van een werkelijkheid, intrigeerden mij. Tegelijkertijd las ik over het concept ‘constructieve journalistiek’ en ontstond mijn
nieuwsgierigheid naar wat dit inhoudt en in hoeverre dit concept wordt toegepast in de
journalistieke praktijk. Voor deze masterscriptie heb ik weken lang de Volkskrant, Trouw en NRC Handelsblad gelezen, bezocht lezingen en ging met mede-‐journalisten in gesprek. Ik kon bijdragen aan veel discussies en was de ideale kandidaat voor een pubquiz, maar belangrijker: door het lezen van al die krantenartikelen en het uitvoeren van mijn onderzoek, vond ik mijn liefde en passie voor (het belang van) goede journalistiek terug. Deze masterscriptie is het wetenschappelijke resultaat van mijn zoektocht en onderzoek. Ik wil in het bijzonder dr. Mirjam Prenger bedanken voor de begeleiding, kritische feedback en hiermee de mogelijkheid om mijn scriptie af te ronden voor de master Mediastudies: Journalistiek en Media.
1. INLEIDING
1.1 Goed nieuws is geen nieuws?
“Gedood in de gevaarlijkste stad ter wereld | Advocaat wil strafzaak rookbranche | Spookrijder rijdt zichzelf en moeder dood, 3 kinderen gewond | Strijd in Oekraïne laait weer op, na 10.000 doden (…).” Een greep uit het nieuws van zaterdag 30 april 2016 (Trouw, p. 3 & 4). Hoewel deze nieuwsberichten een aantrekkingskracht hebben, krijg ik de neiging om snel door te bladeren naar de bijlage.
Politieke onrust, terroristische aanvallen, armoede, tragedie: nieuws heeft altijd de gewoonte gehad om het negatieve te belichten. Echter, langzaamaan ontstaan er nieuwsorganisaties (zoals The Guardian en De Correspondent, maar ook kranten binnen De Persgroep) die experimenteren met constructieve elementen in de nieuwsberichtgeving: journalistiek die focust op oplossingen voor problemen, de toekomst, verbinding zoekt met het publiek en lezers aanzet tot actie. Dan krijg je koppen als: “Met radicalisme is niets mis, vindt deze pedagoog | Wat wereldleiders kunnen leren van brugklassers | Hoe je honderd huishoudens kunt voeden zonder er een cent voor neer te leggen | Twee jaar geleden brak de Ebolacrisis uit. Hoe ging het verder na de ramp? | In meer dan 1500 steden vindt nu een revolutie plaats.” Dit is een selectie van artikelen gepubliceerd door De Correspondent in mei 2016. Deze koppen uit zowel Trouw als De Correspondent heb ik door elkaar laten zien aan tien personen en de volgende vragen gesteld: “welk artikel schaar je onder ‘nieuws’ / ‘journalistiek’? | Welk artikel lijkt je interessant om te lezen? | Welk artikel lijkt je actueler? | Welk artikel lijkt je belangrijker om te lezen? | Welk artikel zou je als eerste lezen?” Uit deze zelf opgezette steekproef blijkt dat de koppen uit Trouw over het algemeen gezien worden als ‘journalistiek’ en ‘nieuws’ en de koppen van De Correspondent als ‘achtergrondverhalen’ en ‘minder belangrijk’. Verder blijkt dat de artikelen in Trouw worden gezien als belangrijker en actueler dan de artikelen van De
Correspondent. Toch wordt aangegeven dat men de artikelen van De Correspondent, op basis van de koppen, interessanter en leuker vindt en eerder zou lezen.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de traditionele nieuwsindustrie te kampen heeft met een afname in lezers, publiek en adverteerders (Edmonds, Guskin, Mitchell, & Jurkowitz, 2013;
Patterson, 2000; Potter, 2000 in McIntyre 2015). Mediasocioloog Michael Schudson (2011) bevestigt dat de interesse van mensen in kranten, nieuwsmagazines en ‘serieus’ televisienieuws is afgenomen. Uit een inventarisatie van Piet Bakker (Stand van de Nieuwsmedia, 22 april 2016) blijkt dat
Nederlandse dagbladen 42% van de printoplage verliezen sinds 2000: van 4,2 miljoen in 2000 naar minder dan 2,5 miljoen in 2015. De printoplage is niet de enige maatstaf voor het succes van een krant, want er wordt steeds meer ingezet op digitale productie, maar het is tot nu toe nog wel de belangrijkste bron van inkomsten (Bakker, 2016).
De focus op negativiteit in het nieuws is een belangrijke reden voor de afname van interesse in het ‘traditionele’ dagelijkse nieuws. Uit onderzoek blijkt dat mensen minder naar het nieuws kijken omdat ze de verhalen te negatief vinden: het gaat bijvoorbeeld te vaak over misdaad, dreigingen en er worden te weinig verhalen met positieve informatie gepresenteerd (Potter, 2000). Wanneer journalisten hun kerntaken uitvoeren, zoals het zijn van een waakhond van de
controlerende en uitvoerende macht en informatie geven over potentiële dreigingen, zullen conflict en negativiteit belangrijke thema’s zijn in het nieuws. Klinnick et al. (1996, p. 687) suggereren echter dat de continue stroom aan ‘slecht nieuws’, aandacht voor menselijke tragedies en het gebrek aan potentiële oplossingen voor sociale problemen in de media, bijdragen aan compassie-‐moeheid (de menselijke capaciteit om met negatieve emoties om te gaan is beperkt), passiviteit van het publiek en afname in lezersaantallen.
Boczkowski en Mitchelstein (2013) hebben de digitale ontwikkeling van de traditionele media onderzocht die het mogelijk maakt om “to get the news we want and ignore the rest” (p.3). Traditionele mediaorganisaties hebben niet meer het monopolie op de zeggenschap welk nieuws het publiek bereikt. Door het internet, diverse online tools en sociale media is de nieuwsconsument niet meer verplicht de gehele krant te kopen om iets te weten te komen over een specifiek
onderwerp. In het boek The News Gap presenteren Boczkowski en Mitchelstein (2013) de resultaten van een groot longitudinaal onderzoek (2007-‐2009) waarin meer dan 50.000 gepubliceerde verhalen op websites van twintig traditionele nieuwssites in zeven verschillende landen zijn onderzocht (in Europa en Noord-‐ en Zuid-‐Amerika). Ze plaatsten de voorkeuren van de journalist naast die van het publiek. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt het bestaan van een news gap tussen het aanbod en de vraag van informatie/nieuws. Deze news gap wordt door de auteurs geconceptualiseerd als een verschil tussen de ‘meest nieuwswaardige’ verhalen en de ‘meest gelezen verhalen’ (Boczkowski & Mitchelstein (2013, p. 45). Met dit onderzoek leggen zij de verschillen bloot tussen de
informatievoorkeuren en prioriteiten van journalisten en hun publiek. Uit de resultaten blijkt dat journalisten vooral verslag doen van publieke staatszaken (zoals binnenlandse politiek,
internationaal nieuws en economische zaken) en de meest nieuwswaardige onderwerpen, terwijl het publiek voorkeur heeft voor verhalen over niet-‐publieke zaken (zoals sport, misdaad,
entertainment en het weer). Dit bleek ook uit de kleine steekproef.
1.2 Constructieve journalistiek als oplossing?
Sommige journalisten en wetenschappers zijn zich bewust van deze news gap en de negatieve effecten van een nieuwsaanbod met de focus op negativiteit en conflict. Zij proberen het huidige journalistieke aanbod aan te vullen en te veranderen door constructive journalism. Cathrine
Gyldensted, een Deense onderzoeksjournalist met een achtergrond in positieve psychologie, is één van de grondleggers van de constructieve journalistiek beweging. Zij wil het nieuws transformeren door een positievere en constructievere stijl van verslaggeving, welke mogelijk bijdraagt aan een oplossing voor de constante stroom aan negatief en conflict-‐gebaseerd nieuws. Constructieve journalistiek wordt door Gyldensted (2015) gedefinieerd als een opkomende vorm van journalistiek die technieken uit de positieve psychologie toepast op de nieuwsberichtgeving, met als doel om meer productieve en betrokken nieuwsverhalen te maken, terwijl trouw wordt gebleven aan journalistieke kerntaken. Constructieve journalistiek is volgens Gyldensted (2015) niet gelijk aan positief nieuws. Positief nieuws draait vooral om het verbeteren van de stemming van de lezers, zoals verhalen over katten die uit een boom gered worden en andere heldenverhalen. Over het algemeen missen deze verhalen maatschappelijke relevantie. Constructieve journalisten willen net als elke journalist op basis van uitvoerige research belangrijke informatie overdragen, machthebbers verantwoordelijk houden en het publiek op de hoogte brengen van mogelijke gevaren (Gyldensted 2015). Constructieve verhalen gaan echter een stap verder: ze voorzien het publiek niet alleen van belangrijke informatie, maar reiken ook andere perspectieven en oplossingen aan om te streven naar vooruitgang. Het begrip ‘constructieve journalistiek’ wordt in het theoretisch kader verder uitgewerkt. Voorbeelden van constructieve journalistiek zijn onder andere The Huffington Post met rubrieken over wat werkt, The Washington Post met The Optimist en De Correspondent, een Nederlands digitaal journalistiek platform. De Correspondent stelt dat hun lezers meer willen weten over progressie, vernieuwingen en nieuwe manieren om de maatschappij te zien en daarin te handelen. Om dit te bereiken past De Correspondent constructieve journalistieke elementen toe in hun berichtgeving zoals: co-‐creëren met hun publiek, het onderwerp in haar context plaatsen,
focussen op de toekomst en het verkennen van oplossingen. Daarnaast hebben ze een ‘correspondent van de vooruitgang’ en een correspondent ‘vindingrijkheid en vernieuwingen’ aangesteld en geven ze prioriteit aan berichtgeving over complexe maatschappelijke onderwerpen.
1.3 Discussie: journalisten moeten wel/niet de wereld willen verbeteren
Op dit moment is constructieve journalistiek nog niet vanzelfsprekend. Hoewel De Correspondent een groeiend platform is en de artikelen veel gedeeld worden, is niet iedereen het eens over de heilzame werking van constructieve journalistiek. Er is discussie over of de journalistiek niet te activistisch wordt en of de journalist nog wel objectief kan blijven. Is het wel de taak van de journalist om de wereld te verbeteren en urgentie te creëren bij de lezers dat ze iets aan een ‘probleem’ kunnen doen? Mag een journalist oplossingen aandragen in het voordeel van één partij en is het bijvoorbeeld denkbaar dat er een bijlage komt met ‘slecht nieuws’ en alle duurzame ontwikkelingen op de voorpagina staan?
De Amerikaanse journalist en oorlogscorrespondent Sebastian Junger is geen voorstander van het streven naar constructieve journalistiek: “The point of journalism is to tell the truth. It is not to improve society. There are facts and truths that feel regressive, but that doesn’t matter. The point of journalism isn’t to make everything better; it’s to give people accurate information about how things are” (Junger in Ferris, 2016). Een journalist moet volgens hem feiten en waarheden aan het licht brengen. De ongemakkelijkheid die hier voor sommigen mee gepaard kan gaan, is niet het probleem dat de journalistiek zou moeten oplossen.
Ook in Nederland is niet iedereen een aanhanger van het toepassen van constructieve journalistiek. Schrijfster en journaliste Elma Drayer schrijft in haar column van 13 mei 2016 in de Volkskrant over De Correspondent, die zich –in haar woorden-‐ heeft bekeerd tot de ‘zogeheten constructieve journalistiek’: “De redactie vindt het heel erg dat nieuws 'pathologisch pessimistisch' is. Zelf wil ze derhalve niet alleen dit tranendal beschrijven, maar ons ook vertellen hoe we eruit kunnen klimmen (…) en mensen perspectieven aanreiken om te streven naar verandering.' Volgens Drayer is dit een pijnlijke misvatting en stemt het dagelijkse nieuws in een open samenleving per definitie niet vrolijk: hoe vrijer een samenleving, des te meer we horen over wat er misgaat. En Drayer gaat nog verder: “Wie geen somber nieuws wil lezen, kan zich beter spoorslags vestigen in een reëel bestaande heilstaat.” Daarnaast is het volgens haar niet de taak van journalisten om mensen perspectieven aan te reiken om te streven naar verandering: “Dat is een prachtige taak voor ideologen, politici, dominees, filosofen, romanschrijvers desnoods. Journalisten hebben in dit ondermaanse een heel wat nederiger rol. Zij beschrijven wat er is gebeurd -‐ niet minder, maar alsjeblieft ook niet meer.” Hierin zet zij de journalisten als beroepsgroep apart en doet zij voorkomen alsof zij alleen opereren en ongevoelig zijn voor duiding en interpretatie van deskundigen.
Erik van Schaik, docent aan de Journalistiek opleiding Windesheim in Zwolle, bekritiseerde dit in een opinie artikel op Villamedia (20 mei 2016) door te stellen dat constructieve journalistiek niet een “nieuwe hype is of een exclusief speledingetje van De Correspondent, het is een aanvulling op de oude journalistiek die zich beperkt tot waarheidsvinding”. Daarmee draagt deze vorm van
journalistiek volgens Van Schaik bij tot een completer beeld van de werkelijkheid. Volgens hem is die werkelijkheid meer dan alleen het nieuws dat de verstoringen van de bestaande orde registreert: “dat is vaak slecht nieuws en geeft een vertekend beeld van de werkelijkheid.” Constructieve
journalistiek maakt gebruik van een integrale journalistieke aanpak, maar voegt aan de klassieke vijf w’s (wie, wat waar, wanneer en waarom) een zesde toe: wat nu? Volgens Van Schaik zoekt
op het stellen van toekomstgerichte vragen, mogelijkheden en op het verder engageren van het publiek, die zelf vaak voor de eerste nieuwsberichtgeving zorgt via social media. Constructieve journalistiek stelt misstanden aan de kaak, doet verslag van conflicten en spanningen en het zoekt naar oplossingen, nieuwe perspectieven en creëert verbondenheid onder lezers met zowel het medium als met de problematiek.
In zijn betoog stelt Van Schaik dat onderzoek op het gebied van constructieve journalistiek uitwijst dat het publiek meer verlangt van de nieuwskanalen. Lezers willen weten wat de volgende stap is en welke mogelijkheden er zijn om te reageren op het nieuws. In Nederland wordt volgens Van Schaik constructieve journalistiek ook al toegepast binnen meer mediaorganisaties dan enkel De Correspondent: “Van GeenStijl met het Oekraïne-‐referendum tot aan Jeroen Pauw die een over Nederturken klagende Ebru Umar vraagt: ‘Wat is je oplossing?’ (uitzending 12 mei 2016)”. Ook in de Volkskrant zijn diverse voorbeelden te vinden: in 2004-‐’05 zette Yvonne Zonderop de Sociale Agenda op, een interactief project waarbij lezers en wetenschappers samen naar oplossingen zochten voor de grootste sociale problemen van Nederland. Daarnaast is Vrij Nederland aan het experimenteren met constructieve journalistiek in nieuwe rubrieken als ‘De Oplossers’ en ‘De Broedplaats’, waarin onder andere op zoek wordt gegaan naar oplossingen voor sociale problemen.
1.4 Context & doel onderzoek
De aanleiding voor dit onderzoek is dat er veel misverstanden bestaan over constructieve
journalistiek. De discussie over constructieve journalistiek gaat nu nog alle kanten op, doordat het een nieuw fenomeen is en er nog onduidelijkheid bestaat over de definitie en een toepassing in de journalistieke praktijk. Zowel journalisten die dit toepassen, als critici en ook wetenschappers, hebben de ruimte om met het begrip aan de haal te gaan, er een eigen versie van te maken en vervolgens daar weer kritiek op te leveren. Verschillende journalisten claimen constructief journalist te zijn, maar de toepassingen lopen nogal uiteen en het is daarmee onduidelijk wat constructieve journalistiek inhoudt. Daarom zal er in dit onderzoek in de eerste plaats een definitie van
constructieve journalistiek worden geconstrueerd.
Een tweede aanleiding voor dit onderzoek is dat ‘constructieve journalistiek’ enerzijds door diverse journalisten en wetenschappers als een belangrijke aanvulling op de journalistiek wordt gezien, maar anderzijds ook bekritiseerd wordt. Voorstanders hebben kritiek op het (naar hun mening) negatieve en op conflict gebaseerde discours van traditionele media. Tegenstanders stellen dat constructieve journalistiek afbreuk doet aan journalistieke kernwaarden als bijvoorbeeld
objectieve verslaglegging en het zijn van een waakhond voor de samenleving. Hiermee wordt de suggestie gewekt dat ‘constructieve journalistiek’ alleen wordt toegepast door specifieke mediaorganisaties die zichzelf hiermee profileren, zoals onder andere De Correspondent of The Optimist. Dit hoeft niet zo te zijn: mogelijk worden constructieve elementen ook toegepast in bijvoorbeeld traditionele kwaliteitskranten.
Het is daarom de vraag of de kritiek van zowel de voor-‐ als tegenstanders terecht is en of traditionele kranten echt vastzitten in het traditionele (op conflict gebaseerde) discours waar ‘constructieve aanhangers’ kritiek op uiten. Vanuit deze discussie wil ik daarom onderzoeken in hoeverre Nederlandse traditionele kwaliteitskranten (de Volkskrant, Trouw, NRC Handelsblad), die zichzelf niet profileren met constructieve journalistiek, wellicht toch constructieve elementen toepassen in hun berichtgeving. Middels een inhoudsanalyse wordt de status quo van het gebruik van constructieve journalistiek in de drie Nederlandse kwaliteitskranten zichtbaar gemaakt. De resultaten van dit onderzoek kunnen een nieuwe bijdrage leveren aan de discussie over
constructieve journalistiek. Indirect zal daarmee ook de vraag beantwoord worden of een journalist trouw kan blijven aan journalistieke kernwaarden en tegelijkertijd constructieve journalistiek kan toepassen. In dit onderzoek wordt constructieve journalistiek niet als een paraplubegrip gebruikt voor positieve journalistiek, oplossingsjournalistiek, burgerjournalistiek, maar als een specifieke wijze van het vertellen van een (nieuws)verhaal. In dit onderzoek zal het begrip constructieve journalistiek daarom zowel theoretisch als in de journalistieke praktijk verder onderzocht worden. Dit wil ik doen aan de hand van de volgende onderzoeksvraag:
In hoeverre gebruiken Nederlandse landelijke kwaliteitskranten -‐NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw-‐ (elementen uit) ‘constructieve journalistiek’ en op welke wijze passen zij dit toe?
Deze hoofdvraag valt onder te verdelen in de volgende deelvragen:
• Hoe wordt ‘traditionele journalistiek’ gedefinieerd? (Welke kernwaarden en kenmerken karakteriseren ‘traditionele journalistiek’?)
• Welke verschuivingen zijn er gaande binnen de journalistiek?
• Hoe wordt constructieve journalistiek gedefinieerd? (Welke kernwaarden en kenmerken karakteriseren ‘constructieve journalistiek’?)
• Op welke manier kan constructieve journalistiek geoperationaliseerd worden?
• In hoeverre is er een verschil tussen de kranten Trouw, NRC Handelsblad en de Volkskrant in het toepassen van (elementen uit de) constructieve journalistiek?
• Wat is de relatie tussen het gebruik van constructieve elementen en het genre; onderwerp; binnenlands en buitenlands nieuws?
• In hoeverre is de geconstrueerde definitie van constructieve journalistiek toepasbaar in de journalistieke praktijk?
1.5 Methode onderzoek
‘Constructieve journalistiek’ operationaliseren en een meetinstrument ontwikkelen
Allereerst worden in het theoretisch kader definities ontwikkeld van ‘traditionele journalistiek’ en ‘constructieve journalistiek’ als basis voor het analysemodel. Een belangrijk onderdeel van dit onderzoek is de ontwikkeling van het meetinstrument van ‘constructieve journalistiek’. Vanuit de geconstrueerde definities in het theoretisch kader wordt het concept geoperationaliseerd en een codeboek ontwikkeld als meetinstrument voor een kwantitatieve inhoudsanalyse van drie landelijke kwaliteitskranten (Trouw, de Volkskrant, NRC Handelsblad).
Kwantitatieve inhoudsanalyse
Middels een kwantitatieve inhoudsanalyse worden gepubliceerde artikelen (in de periode van een week) geanalyseerd en gecodeerd op kenmerken die vallen onder ‘constructieve journalistiek’. Met dit onderzoek wordt de status quo bepaald van het gebruik van constructieve elementen in Trouw, de Volkskrant, NRC Handelsblad. Ik heb gekozen voor deze drie Nederlandse kwaliteitskranten kranten omdat zij zichzelf niet profileren met constructieve journalistiek. Op deze manier kan onderzocht worden in hoeverre traditionele kwaliteitskranten wellicht ook (elementen uit) constructieve journalistiek toepassen in hun berichtgeving en waarin ze onderling van elkaar verschillen. De selectie van het onderzoekscorpus wordt in hoofdstuk 3, de methode, verder toegelicht.
Verkennende kwalitatieve inhoudsanalyse
Daarnaast worden bij alle artikelen opmerkingen gemaakt over de manier waarop het onderwerp in het artikel is uitgewerkt. Naast de kwantitatieve inhoudsanalyse, worden de artikelen op deze manier ook beknopt kwalitatief onderzocht in de wijze waarop constructieve elementen al dan niet toegepast worden. Misschien scoren de artikelen in een krant hoog op ‘constructief’, maar zijn journalisten in hun verslaglegging gefocust op conflict, het verleden en negativiteit. Of wellicht zijn ze, zonder dat ze zichzelf hiermee profileren, al constructief in hun aanpak en verslaglegging. En indien ja, op welke manier doen zij dit, bij welk genre en op welke plek in de krant kan je deze berichten vinden?
1.6 Opbouw scriptie
Allereerst worden in hoofdstuk 2 in het theoretisch kader definities ontwikkeld van de termen ‘traditionele journalistiek’ en ‘constructieve journalistiek’. Daarnaast worden er een aantal journalistieke ontwikkelingen en voorgangers van de constructieve journalistiek stroming besproken.
In hoofdstuk 3 volgt een omschrijving van de methode en de constructie van het
meetinstrument. Uit het theoretisch kader blijkt welke elementen er wel en niet verstaan kunnen worden onder constructieve journalistiek. Op basis hiervan wordt het concept geoperationaliseerd voor de inhoudsanalyse naar constructieve journalistiek in Nederlandse kwaliteitskranten.
Vervolgens is het gebruik van constructieve elementen in de journalistieke praktijk onderzocht door middel van een kwantitatieve inhoudsanalyse en verkennende kwalitatieve inhoudsanalyse. Vastgesteld wordt in hoeverre drie Nederlandse landelijke kwaliteitskranten gebruik maken van elementen uit de constructieve journalistiek (en bij welk genre). Daarnaast zal ook de wijze waarop zij dit toepassen verkennend onderzocht worden. De resultaten worden in hoofdstuk 4 per krant besproken en vervolgens met elkaar vergeleken.
In hoofdstuk 5 volgt tot slot een conclusie en discussie: in hoeverre maken traditionele kranten gebruik van constructieve elementen in hun berichtgeving? Is de operationalisering van het concept ‘constructieve journalistiek’ toepasbaar in de praktijk of moet het herdefinieerd worden?
2. THEORETISCH KADER
2.1 Journalistiek definiëren: een begrip in transitie
Het doel van dit theoretisch kader is om de definities van ‘journalistiek’ en ‘constructieve
journalistiek’ zoveel mogelijk af te bakenen, om vervolgens deze begrippen te operationaliseren en een inhoudsanalyse van diverse kranten uit te voeren. Daarbij moeten drie kanttekeningen
geplaatst worden. Allereerst kun je constructieve journalistiek en traditionele journalistiek niet tegenover elkaar zetten: het is geen dichotomie, maar een continuüm en minder zwart-‐wit dan in dit onderzoek wordt gesuggereerd. De grens tussen ‘traditionele journalistiek’ en ‘constructieve journalistiek’ is geen scherpe lijn, binnen ‘constructieve journalistiek’ worden alleen andere, specifieke elementen benadrukt (bijvoorbeeld de toekomst-‐ en oplossingsgerichtheid).
Ten tweede zit ook de ‘traditionele’ journalistiek in een blijvende transitie. Er zijn bijvoorbeeld nieuwe vormen van storytelling, digitale initiatieven en nieuwe abonneevormen in opkomst. Met het definiëren van (constructieve) journalistiek wordt geprobeerd om een bewegend object op een foto vast te leggen en dat is per definitie ingewikkeld. Geen enkele definitie van journalistiek zal daarom allesomvattend zijn.
Ten derde is er binnen wetenschappelijke literatuur en de journalistieke praktijk
verdeeldheid over de definitie van ‘journalistiek’. Iedereen mag zichzelf journalist noemen en er bestaan geen regels voor het claimen van deze titel. Ook is er een verschil over de beeldvorming van journalistiek binnen de academische wereld en de journalistieke praktijk.
Deze discussies en continue veranderingen binnen de journalistiek maken het ingewikkeld om een eenduidige definitie te vormen. Echter, om de status quo van (elementen uit) constructieve journalistiek in Nederlandse kranten te onderzoeken, is het van belang om ‘journalistiek’ (paragraaf 2.2) en ‘constructieve journalistiek’ (paragraaf 2.4) zo concreet mogelijk proberen te definiëren en te operationaliseren. Daarbij worden ook diverse journalistieke verschuivingen (paragraaf 2.3) en voorgangers van de constructieve journalistiek stroming betrokken. In paragraaf 2.5 volgt een schematische samenvatting waarin het verschil tussen traditionele-‐ en constructieve journalistiek uiteen wordt gezet. Tot slot volgt in paragraaf 2.6 een overzicht van eerder onderzoek en wordt het hoofdstuk in paragraaf 2.7 afgesloten met de relevantie van dit onderzoek.
2.2 Definitie en ideologie van journalistiek
Voordat er een definitie van ‘constructieve journalistiek’ geconstrueerd kan worden en het gebruik van constructieve journalistiek in Nederlandse kranten onderzocht kan worden, moet er een grotere onderliggende vraag beantwoord worden. Namelijk: wat is journalistiek? Iedereen heeft een gevoel bij wat het is en heeft er dagelijks mee te maken in allerlei vormen, maar waar hebben we het over als we spreken over ‘journalistiek’? De NVJ formuleert het in de ‘Code voor de Journalistiek’ als volgt: “Een betrouwbare en pluriforme journalistiek is van het grootste belang voor de democratische samenleving, die niet goed kan functioneren zonder geïnformeerde burgers en een vrije uitwisseling van ideeën. In die open samenleving komt de journalist het recht op vrije nieuwsgaring toe, én de
verantwoordelijkheid het nieuws waarheidsgetrouw, onafhankelijk, fair en met open vizier te brengen”1 Kenmerken van traditionele journalistiek die hieruit voortvloeien zijn: waarheidsgetrouw, met duidelijke verificatie van de feiten. Een onafhankelijke positie van de journalist, waarin de mening van de journalist en belangenverstrengeling vermeden worden. Fair, waarin de journalist doet aan
1 https://www.nvj.nl/wat-‐wij-‐doen/dossiers/ethiek/code-‐voor-‐de-‐journalistiek (bezocht op 23-‐09-‐2016, update definitie
hoor-‐ en wederhoor. En de informatie wordt met open vizier gebracht, dat wil zeggen dat de journalist zich kenbaar maakt als journalist.
Brants en Vasterman (2010) hanteren een bredere definitie en stellen dat de journalistiek refereert aan ‘het hele scala aan activiteiten dat wordt geassocieerd met het verzamelen en verspreiden van informatie voor en ten behoeve van een publiek, maar ook de vaardigheden, normen en waarden, routines en conventies die individuen en groepen daarbij hanteren’. Journalistiek is een activiteit die al begint bij het verzamelen van informatie en niet alleen de verslaglegging. En journalistiek heeft dus niet alleen invloed op wat het publiek te weten komt, maar vormt ook de normen en waarden en het wereldbeeld van het publiek.
Deuze (2005) stelt vast dat de ideologie van journalistiek in de literatuur vaak wordt
benoemd, maar dat het zelden adequaat wordt gedefinieerd en geoperationaliseerd. Volgens Deuze (2005, p. 447-‐449) kunnen concepten, waarden en elementen die onderdeel zijn van de ideologie van journalistiek gecategoriseerd worden in vijf ideale typische kenmerken. Hij verwijst hiervoor naar Golding en Elliott (1979), Merritt (1995) en Kovach & Rosenstiel (2001), die deze journalistieke kernwaarden omschrijven als:
• Journalisten verlenen een publieke dienst (als waakhonden en verspreiders van informatie). • Journalisten zijn neutraal, onpartijdig, objectief, eerlijk en (dus) betrouwbaar. Er is echter veel
discussie gaande of een journalist wel objectief kan zijn. Deuze (2005, p. 448) stelt dat: “the embrace,
rejection as well as critical reappraisal of objectivity all help to keep it alive as an ideological cornerstone of journalism.“
• Journalisten moeten autonoom, vrij en onafhankelijk zijn in hun werk.
• Journalisten hebben een gevoel van onmiddellijkheid, actualiteit en snelheid, die inherent is aan het concept van ‘nieuws’. Deuze (2005, p.449) voegt toe: “it also means exactly the opposite in that it
offers depth, inclusiveness and more than two polarized perspectives.” De journalistiek zou dus ook
gericht moeten zijn op het bieden van context en depolariseren van tegenovergestelde meningen. • Journalisten hebben een gevoel voor ethiek, validiteit en legitimiteit. Uit een vergelijking van
ethische codes in verschillende landen in Europa en het Midden Oosten blijkt dat, hoewel politieke en sociale systemen verschillen, de ethische richtlijnen een brede interculturele consensus reflecteren op belangrijke punten zoals waarheid en objectiviteit (Hafez 2002 in Deuze, 2005, p. 449).
Uit onderzoek en de journalistieke praktijk blijkt dat nieuwe mediatechnologieën de meest
fundamentele ‘waarheid’ in de journalistiek onderuit helpen, namelijk dat de journalist degene is die bepaalt wat het publiek ziet, hoort en leest over de wereld (Fulton, 1996; Singer, 1998 in Deuze 2005, p. 451)). Deuze stelt dat: “The combination of mastering newsgathering and storytelling techniques in all media formats (so-‐called ‘multi-‐skilling’), as well as the integration of digital network technologies coupled with a rethinking of the news producer-‐ consumer relationship tends to be seen as one of the biggest challenges facing journalism studies and education in the 21st century” (Bardoel and Deuze, 2001; Pavlik et al., 2001; Teoh Kheng Yau and Al-‐Hawamdeh, 2001 in: Deuze, 2005, p. 452)). Uit deze onderzoeken kan geconcludeerd worden dat er een verschuiving gaande is van individuele ‘top-‐down’ mono-‐journalistiek naar een ‘participerende’ multimedia journalistiek. Deze verschuiving veroorzaakt spanningen onder journalisten en tast de ‘ideale’ waarden in de bestaande
journalistieke ideologie aan, zoals hierboven omschreven (Deuze, 2005). De verschillende manieren waarop deze ‘ideale’ typische waarden van journalistiek worden toegepast, tonen volgens Deuze (2005, p. 458) aan dat elke definitie van journalistiek als een professie die “working truthfully, operating as a watchdog for the good of society as a whole and enabling citizens to be self-‐governing”, niet alleen naïef is, maar ook eendimensionaal en nostalgisch om de verkeerde reden. Deuze (2005)
stelt daarom dat door onderzoek te doen naar op welke manier verschillende journalisten omgaan met deze kernwaarden, je meer te weten kan komen over de beroepsmatige ideologie van
journalisten. Deze kernwaarden worden in deze masterthesis nader onderzocht en ter discussie gesteld door te focussen op het gebruik van constructieve elementen in kwaliteitskranten.
2.2.1 Journalistiek: zes dimensies van communicatie
Koetsenruijter en Van Hout (2014, p. 10) beschouwen journalistiek als een specifieke vorm van communicatie tussen producenten en consumenten die te typeren valt op zes dimensies: vorm, inhoud, stijl, functie, producenten en consumenten. Deze journalistieke dimensies worden hieronder beschreven en uiteindelijk als model gebruikt om in paragraaf 2.5 de verschillen tussen traditionele-‐ en constructieve journalistiek schematisch uiteen te zetten.
Vorm: media
Volgens Koetsenruijter en Van Hout (2014, p. 10) is journalistiek informatieoverdracht via diverse media-‐technologieën: internet (digitaal), radio en televisie (audiovisueel) en kranten en weekbladen (print). Daarnaast zijn er talloze gemengde vormen van journalistiek: tijdens televisieprogramma’s verschijnen twitterberichten op het scherm, kranten hebben websites en mobiele applicaties, en op websites debatteren mensen over journalistieke verhalen en nieuwsgebeurtenissen. Tevens
ontstaan er diverse specialismen zoals: datajournalistiek, hyperlokale journalistiek, fotojournalistiek, burgerjournalistiek, onderzoeksjournalistiek, oplossingsjournalistiek en constructieve journalistiek.
Inhoud: nieuws
De inhoud van journalistiek bestaat volgens Koetsenruijter en Van Hout (2014, p. 11) uit feiten en commentaar, dit wordt nieuws genoemd. Traditioneel onderscheiden we twee soorten nieuws. Hard nieuws is feitelijke informatie met actualiteitswaarde en maatschappelijk belang: berichten over politiek, misdaad, economie, buitenlandse zaken, het verkeer. Bij zacht nieuws ligt de klemtoon op de interessesfeer van het publiek: het milieu, koken, reizen, gezondheid, ontspanning,
beroemdheden, kunst en sport. Naast hard en zacht nieuws zijn er ook genres die het nieuws becommentariëren, analyseren of in een breder kader plaatsen, zoals opiniebijdragen, analyses, interviews, reportages en columns. Al deze vormen en genres worden voor de inhoudsanalyse als journalistiek beschouwd.
De inhoud ‘nieuws’ is daarbinnen een specifiek genre. In de Code voor de Journalistiek2 wordt nieuws als volgt gedefinieerd: nieuws is wat men nog niet wist voordat het nieuws er was. Het is het verslag van wat er gebeurde of de aankondiging van wat staat te gebeuren. Wat nieuws is, wordt bepaald door actualiteit (hoe recenter, hoe nieuwswaardiger), nabijheid (hoe dichtbij speelt een gebeurtenis zich af, in geografisch of mentaal opzicht), controverse (mensen zijn geïnteresseerd in conflicten), bekendheid (publieke personen of bekende organisaties spelen vaker een rol in het nieuws dan gewone burgers), uitzonderlijkheid (wat vreemd, eigenaardig, ongebruikelijk is), en impact (de mogelijke gevolgen van het nieuws bepalen mede de nieuwswaarde ervan). Onder nieuws wordt meer verstaan dan feitelijke verslagen. Een journalist brengt ook achtergronden, analyses en meningen bij het primaire nieuws. Deze factoren die bepalen of iets ‘nieuws’ is, worden voor de inhoudsanalyse als kenmerken van ‘traditionele journalistiek’ beschouwd.
Stijl: feitelijk
Journalistiek is volgens Koetsenruijter en Van Hout (2014) feitelijke berichtgeving. ‘Comment is free, but facts are sacred’, schreef de Britse journalist Charles Prestwich Scott in 1921 (Bromley &
O’Malley, 1921, pp 108-‐109). En dus moeten die feiten zo waarheidsgetrouw, accuraat, evenwichtig en neutraal mogelijk worden weergegeven. Enkel op die manier kan journalistiek een betrouwbare bron van informatie zijn (Ward, 2009). In de praktijk is feitelijkheid een construct en worden feiten subjectief weergegeven: ze worden geselecteerd, geduid en geïnterpreteerd. Koppen zijn
geschreven in een wervende (en dus subjectieve) stijl. Analyses, columns en commentaren hebben een opiniërende stijl, met ruimte voor emotie, sfeer en toonzetting.
Functie: informeren
Journalistiek heeft van oorsprong een openbare functie. Een journalist die alleen voor een blog zonder lezers schrijft, is geen journalist te noemen. Journalisten hebben een taak: de samenleving informeren, mobiliseren en beschermen tegen misbruik van de macht door maatschappelijk belangrijke feiten en opinies openbaar te maken. Termen die daarbij horen: ‘journalistiek als vierde macht’, naast de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. ‘De waakhond van de democratie’. Ambitieuze claims, maar voor veel mensen geldt de journalistiek als toetssteen en is het bepalend voor hun wereld-‐ en denkbeelden (Koetsenruijter en Van Hout, 2014, p. 11).
Producenten: journalisten
De term journalistiek impliceert journalisten. Dat zijn in eerste plaats professionals: vakmensen die informatie verzamelen en verspreiden namens een journalistieke organisatie voor een (al dan niet betalend) publiek. Bloggers en ooggetuigen kunnen ook een journalistieke rol vervullen
(Koetsenruijter en Van Hout, 2014, p. 11). Bijvoorbeeld in het maken van amateurbeelden van de oorlog in Syrië̈ of de stroom aan berichten op sociale media als Facebook en Twitter. Hoewel volgens veel onderzoekers die tweedeling tussen professionals en amateurs aan het vervagen is, zien journalisten zichzelf nog steeds als vakmensen (Koetsenruijter en Van Hout, 2014, p. 11). Aan de basis van de berichtgeving ligt een reeks professionele handelingen, normen en waarden die informatie tot journalistiek maakt en waaraan vakmensen refereren om zichzelf te onderscheiden en te beschermen, zoals neutraliteit en onpartijdigheid (Deuze, 2005).
Consumenten: publiek
In het pre-‐internet tijdperk was informatie een schaarser goed dan nu. Nieuwsmedia hadden
daardoor een zekere monopolie positie: zij waren degenen die het nieuws konden verkopen aan een groot publiek. In het huidige medialandschap is dat model achterhaald: nieuws is altijd en overal beschikbaar en het publiek is minder bereid om ervoor te betalen (Koetsenruijter en Van Hout, 2014, p. 12). Bovendien kan het publiek actief bijdragen aan journalistiek. Variërend van het reageren op journalistieke producten tot eigen materiaal aanleveren (‘user-‐generated content’), kennis delen of content verspreiden en bewerken. Het publiek wordt zo een actieve, participerende consument: de ‘prosumer’ (Koetsenruijter en van Hout, 2014, p. 12).
Deze journalistieke dimensies worden in dit onderzoek gebruikt om kernwaarden en kenmerken van de concepten ‘journalistiek’ en ‘constructieve journalistiek’ verder af te bakenen en te definiëren. In paragraaf 2.5 volgt een samenvatting.
2.2.2 Kernwaarden traditionele journalistiek
Voor een verdere uitwerking van de definitie van ‘traditionele journalistiek’ en invulling van deze journalistieke dimensies, worden enkele journalistieke kernwaarden uiteengezet. Volgens Kovach & Rosenstiel (2007, p. 11) wordt de functie van journalistiek in de maatschappij niet begrensd door technologie, journalisten of de technieken die zij gebruiken: “The principles and purpose of journalism are defined by something more basic: the function news plays in the lives of people.” Kovach en
Rosenstiel (2007, p. 11) benadrukken dat het bieden van informatie, die burgers nodig hebben om vrij en onafhankelijk te zijn en bij te kunnen dragen aan een (journalistiek) platform voor discussie en debat, het belangrijkste doel van de journalistiek is. Vanuit dit doel hebben zij kernprincipes van de journalistiek geformuleerd:
“Journalism’s first obligation is to the truth. Its first loyalty is to citizens. Its essence is a discipline of verification. Its practitioners must maintain an independence from those they cover. It must serve as an independent monitor of power. It must provide a forum for public criticism and compromise. It must strive to make the significant interesting and relevant. It must keep the news comprehensive and proportional. Its practitioners must be allowed to exercise their personal conscience.”
De journalist als waakhond
De rode draad in deze ‘kernprincipes’ van Kovach en Rosenstiel (2007) is het principe van de journalist als ‘waakhond’. Dit is een term die in wetenschappelijke literatuur vaak wordt genoemd als het gaat over de functie van de traditionele journalistiek in de maatschappij. Een kritische pers wordt gezien als een belangrijke voorwaarde voor een goed functionerende democratie en maatschappij. En er is dus een hechte relatie tussen journalisten en machthebbers (Gans, 2004). Ook De Haan en Bardoel (2011, p.231) zien de ‘waakhondfunctie’, het controleren van de overheid, als een kernfunctie van media in een democratische samenleving. Een journalist als ‘waakhond’ is een klokkenluider bij verborgen misstanden en corruptie door machthebbers. Een journalist moet de overheid verantwoordelijk houden en het publiek op de hoogte brengen wanneer democratische principes worden geschonden. Tegenwoordig maken journalisten ook steeds meer gebruik van kennis en netwerken van lezers, waarin het publiek de journalisten door middel van crowdsourcing meehelpen een waakhond van de samenleving te zijn. Als hier sprake van is, dan komen we op het grensvlak van constructieve journalistiek. Hierover meer in een volgende paragraaf.
De journalist als gatekeeper
Een andere belangrijke functie van de traditionele journalistiek in een democratische samenleving, is het verstrekken van belangrijke informatie (over politiek en het sociale leven), ook wel een
‘gatekeeper’ genoemd (De Haan en Bardoel 2011 & Singer, 1997). Dit valt ook te omschrijven binnen de journalistieke dimensie ‘functie’. Binnen deze rol selecteert en filtert een journalist nieuws uit een enorme stroom van informatie en presenteert een selectie aan het publiek. Op deze manier
‘bepaalt’ een journalist datgene wat het publiek te weten komt en vormt dus ook het wereldbeeld van een burger. Deze kernwaarde valt binnen de journalistieke dimensie ‘functie’ en ‘producent’.
2.2.3 Kenmerken traditionele journalistiek
Focus op conflict, negativiteit & verleden
Diverse wetenschappers hebben door de jaren heen het percentage van negatieve nieuwsverhalen in kranten onderzocht. Uit deze onderzoeken blijkt dat ongeveer een derde van de verhalen in de geprinte pers als ‘slecht’ nieuws werd beschouwd (Gieber, 1955; Hartung & Stone, 1980; Riffe, 1993; Harcup & O’Neill, 2001). Daarnaast wordt binnen de traditionele journalistiek de focus op het