• No results found

Sponsorship disclosures op blogs : een onderzoek naar het effect van (de plaats van) sponsorship disclosures op blogs op de attitude ten aanzien van de blogpost, de attitude ten aanzien van het merk en de koopintentie v

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sponsorship disclosures op blogs : een onderzoek naar het effect van (de plaats van) sponsorship disclosures op blogs op de attitude ten aanzien van de blogpost, de attitude ten aanzien van het merk en de koopintentie v"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sponsorship disclosures op blogs

Een onderzoek naar het effect van (de plaats van) sponsorship disclosures op blogs

op de attitude ten aanzien van de blogpost, de attitude ten aanzien van het merk en de

koopintentie van de lezers van blogs

Jennifer Jacobs, 10189238 Master Thesis

Graduate School of Communication

Master Programma Communicatiewetenschap Begeleider: Gert-Jan de Bruijn

(2)

Abstract

De groeiende populariteit en invloed van blogs heeft ervoor gezorgd dat steeds meer merken en

bedrijven er tegenwoordig voor kiezen om blogs in te zetten voor marketingdoeleinden. De

reclameboodschappen worden hierbij onopvallend verwerkt in de inhoud van blogs, waardoor het

voor de lezers van blogs erg lastig is om te bepalen wanneer het om reclame gaat. Om misleiding te

voorkomen is sinds 2014 de Reclamecode Social Media (RSM) ingevoerd, waardoor bloggers

verplicht zijn om te vermelden wanneer er sprake is van gesponsorde inhoud door middel van het

toevoegen van een sponsorship disclosure. Hoewel het effect van sponsorship disclosures in

traditionele media al wel enigszins onderzocht is, blijkt er tot op heden nog maar beperkt onderzoek

te zijn gedaan naar het effect van sponsorship disclosures in de context van blogs. In het huidige

onderzoek wordt er door middel van een online experiment (N = 208) gekeken naar het effect van

sponsorship disclosures op blogs op de attitude ten aanzien van de blogpost, de attitude ten aanzien

van het merk en de koopintentie van de lezers van blogs. Tevens wordt er gekeken of de plaats van

sponsorship disclosures op blogs mogelijk effect heeft op de attitude ten aanzien van de blogpost,

de attitude ten aanzien van het merk en de koopintentie van de lezers van blogs. De resultaten van

het onderzoek laten zien dat sponsorship disclosures geen effect hebben op de attitude ten aanzien

van de blog, de attitude ten aanzien van het merk en de koopintentie van de bloglezers. Ook de

plaats van sponsorship disclosures blijkt geen effect te hebben. De resultaten van dit onderzoek

bieden zowel voor de wetenschap als voor de praktijk (merken, bloggers en de Stichting Reclame

(3)

Inleiding

Blogs zijn tegenwoordig erg populair (Thevenot, 2007) en de schrijvers van blogs, ook wel bloggers

genoemd, hebben een grote invloed op de lezers van blogs (Zhu & Tan, 2007). Gezien de

populariteit en de invloed van blogs is het dan ook niet gek dat blogs steeds vaker worden ingezet

voor marketingdoeleinden (Kozinets, De Valck, Wojnicki & Wilner, 2010). Reclame heeft over het

algemeen de intentie om consumenten te overtuigen, dit wordt ook wel persuasieve intentie

genoemd. De persuasieve intentie van reclame is bij het sponsoren van bloggers minder duidelijk

aanwezig dan bij andere vormen van reclame in traditionele media, omdat de reclameboodschappen

onopvallend verwerkt worden in de inhoud van de blogposts (Zhu & Tan, 2007). Uit onderzoek

naar de effectiviteit van deze vorm van reclame blijkt dat het adverteren via blogs in vergelijking

met het adverteren via andere traditionele online media, tot betere merkattitudes en hogere

koopintenties leidt bij de ontvanger (Colliander & Dahlen, 2011; Hsu, Lin & Chiang, 2013). Sinds 1

januari 2014 is echter de Reclamecode Social Media (RSM) ingevoerd waardoor bloggers verplicht

zijn om te vermelden wanneer er sprake is van gesponsorde inhoud (Brouwer, 2014). De

vermelding van (of waarschuwing voor) een vorm van sponsoring wordt ook wel een sponsorship

disclosure genoemd. Sponsorship disclosures kunnen mogelijk het persuasieve effect van blogs

beperken, omdat er op deze manier aan de lezers van blogs duidelijk wordt gemaakt dat het om

reclame gaat.

De effecten van sponsorship disclosures op de attitude en koopintentie van de ontvanger zijn

tot op heden vooral onderzocht in traditionele media (Boerman, Van Reijmersdal & Neijens, 2012;

Lee, 2010; Wei, Fischer & Main, 2008). Onderzoek naar de effecten van sponsorship disclosures in

de context van blogs is echter nog beperkt (Colliander & Erlandsson, 2015; Liljander, Gummerus &

Söderlund, 2015; Zhu & Tan, 2007). Uit onderzoek naar de effecten van sponsorship disclosures bij

andere mediavormen, zoals radio en televisie, blijkt over het algemeen dat sponsorship disclosures

een negatief effect hebben op de attitudes van de ontvanger (Boerman et al., 2012; Lee, 2010; Wei

(4)

blogs erg verschillen van traditionele media. Blogs worden namelijk, in tegenstelling tot traditionele

media, gecreëerd door consumenten en zijn erg persoonlijk van karakter (Shau & Gilly, 2003). Het

vermelden van (of waarschuwen voor) sponsoring zou door de lezers van blogs eerder gezien

kunnen worden als een vorm van eerlijkheid van de blogger in plaats van misleiding.

De plaats van sponsorship disclosures op blogs (voor, tijdens of na een blogpost) zou

mogelijk ook effect kunnen hebben op de attitudes en koopintentie van de ontvanger. Uit de

onderzoeken die inmiddels zijn uitgevoerd met betrekking tot de plaats van sponsorship disclosures,

komen zeer verschillende resultaten naar voren. Aan de ene kant blijkt dat disclosures die na een

blogpost te zien zijn, in vergelijking met disclosures die voor of tijdens een blogpost te zien zijn,

een negatief effect hebben op de attitudes van de ontvanger (Campbell, Mohr &Verlegh, 2012).

Aan de andere kant blijkt uit onderzoek dat disclosures die na een bericht te zien zijn juist een

minder negatief effect hebben op de attitudes van de ontvanger, in vergelijking met disclosures die

voorafgaand of tijdens een bericht te zien zijn (Boerman, Van Reijmersdal & Neijens, 2014).

Om een duidelijk beeld te krijgen van de effecten van sponsorship disclosures op blogs en

de effecten van de plaats van sponsorship disclosures, is het dan ook van belang dat de effecten van

sponsorship disclosures op blogs uitvoerig worden onderzocht. Als duidelijk is wat de effecten zijn

van de aanwezigheid en plaats van sponsorship disclosures op blogs, op de attitude (ten aanzien van

de blogpost en het merk) en de koopintentie van de lezers van blogs kan dit zowel voor merken en

bloggers als voor de Stichting Reclame Code van groot belang zijn. Merken en bloggers kunnen

deze kennis in de praktijk gebruiken om reclame via blogs effectief in te zetten, terwijl de Stichting

Reclame Code de regels omtrent sponsorship disclosures op blogs wellicht kan aanpassen of nieuwe

regels met betrekking tot de plaats van sponsorship disclosures op blogs kan opnemen om de

reclame op blogs zo eerlijk en open mogelijk te houden.

Volgens de theorie van gepland gedrag (Azen, 1991) beïnvloeden de attitude, sociale norm

en waargenomen gedragscontrole samen de intentie van het gedrag en wordt het uiteindelijke

(5)

koopintentie van de consument van groot belang te zijn voor het uiteindelijke koopgedrag en het

succes van het merk. Merken streven er dan ook naar dat consumenten, onder andere door middel

van reclame, een positieve attitude en koopintentie ontwikkelen ten aanzien van het merk in

kwestie.

Het doel van het huidige onderzoek is dan ook om te onderzoeken wat voor effect

sponsorship disclosures op blogs hebben op de attitude (ten aanzien van de blogpost en het merk) en

de koopintentie van de lezers van de blogs, en om vast te stellen in hoeverre de plaats van de

sponsorship disclosures op blogs (voor, tijdens en na de blogpost) effect heeft op de attitude (ten

aanzien van de blogpost en het merk) en de koopintentie van de lezers van de blogs. Dit zal aan de

hand van een online experiment worden onderzocht. De onderzoeksvraag luidt als volgt:

RQ: Wat voor effect hebben sponsorship disclosures op blogs op de attitude (ten aanzien van de

blogpost en het merk) en de koopintentie van de lezers van de blogs? En in hoeverre heeft de plaats

van sponsorship disclosures op blogs (voor, tijdens of na de blogpost) effect op de attitude (ten

aanzien van de blogpost en het merk) en de koopintentie van de lezers van de blogs?

Theoretisch kader

Blogs

Het internet heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot interactief medium, waarbij

internetgebruikers niet langer alleen informatie kunnen opzoeken maar ook zelf informatie kunnen

uploaden en verspreiden (Dooley, Jones & Iverson, 2014). Als gevolg van deze ontwikkeling zijn er

veel nieuwe online mediavormen ontstaan, waaronder blogs. Een blog kan het beste omschreven

worden als een soort online dagboek, waarop regelmatig berichten geplaatst worden (in een

omgekeerd chronologische volgorde) over een bepaald onderwerp (Chu & Kamal, 2008; Thevenot,

2007). Blogs kunnen aandacht besteden aan verschillende onderwerpen (zoals voeding, reizen of

mode) en zijn over het algemeen erg populair (Thevenot, 2007). Blogs worden door consumenten

(6)

geplaatst worden bestaan namelijk, naast algemene informatie over het desbetreffende onderwerp,

vooral uit meningen en ervaringen van de schrijver van de blog (de blogger) en eventuele reacties

van de lezers van de blog. De lezers van blogs gaan ervan uit dat bloggers berichten, zoals

meningen en ervaringen, delen uit interesse voor het onderwerp en daarbij verder geen

promotionele of persuasieve belangen hebben. Blogs worden dan ook vaak als een onafhankelijke

en (daardoor) betrouwbare bron van informatie gezien (Chu & Kamal, 2008) en hebben een grote

persuasieve kracht (Zhu & Tan, 2007). Blogs worden zelfs als een betrouwbaardere bron van

informatie gezien dan andere traditionele mediabronnen (Johnson & Kaye, 2004).

Blogs worden ook steeds vaker ingezet voor marketingdoeleinden (Kozinets et al., 2010).

Bloggers worden bij deze vorm van reclame gesponsord door merken of bedrijven in ruil voor het

benoemen of promoten van het desbetreffende merk of product in een blogpost (Zhu & Tan, 2007).

De reclame wordt hierbij door de blogger verwerkt in de inhoud van de blogposts en daardoor is de

persuasieve intentie bij deze vorm van reclame dan ook minder duidelijk aanwezig dan in andere

vormen van reclame (Zhu & Tan, 2007). Uit onderzoek naar de effectiviteit van deze vorm van

reclame blijkt dat het adverteren via blogs, in vergelijking met het adverteren via andere traditionele

(online) media, bij de ontvanger tot betere merkattitudes en hogere koopintenties leidt (Colliander

& Dahlen, 2011). Een aanbeveling van een merk of product op blogs, zorgt voor een positieve

attitude ten opzichte van het merk of product en (daardoor ook voor) een hogere koopintentie bij de

ontvanger (Hsu et al., 2013). De meningen en ervaringen van bloggers over een bepaald merk of

bedrijf worden namelijk als geloofwaardiger beschouwd en van meer waarde geschat, dan de

informatie die merken of bedrijven zelf verstrekken in een reclameboodschap (Van Noort,

Antheunis, & Van Reijmersdal, 2012). Er wordt immers vanuit gegaan dat bloggers hun ervaringen

en meningen delen om informatie uit te wisselen met andere consumenten en dat ze daar verder

geen promotionele of persuasieve belangen bij hebben, terwijl merken informatie verspreiden met

(7)

Sponsorship disclosures

Sinds 1 januari 2014 is de Reclamecode Social Media (RSM) ingevoerd waardoor bloggers

verplicht zijn om te vermelden wanneer er sprake is van gesponsorde inhoud (Brouwer, 2014;

Stichting Reclame Code, 2014). De vermelding van (of waarschuwing voor) sponsoring van een

derde partij op blogs wordt aangeduid als sponsorship disclosure. De gedachte achter de invoering

van deze wet is dat de Stichting Reclame Code wil voorkomen dat de lezers van blogs misleid

worden. Er is sprake van misleiding wanneer er niet expliciet wordt aangegeven dat het om reclame

gaat (Nebenzahl & Jaffe, 1998). De reclameboodschappen worden over het algemeen erg

onopvallend verwerkt in de inhoud van de blogposts, waardoor het voor de lezers van blogs vaak

niet duidelijk is dat het om reclame gaat. Wanneer het voor de lezers van blogs niet duidelijk is dat

de blogger persuasieve intenties heeft met de blogpost, zijn zij niet in staat om zich te beschermen

tegen ongewilde persuasion en dat wordt als onethisch gezien (Sprague & Wells, 2010). Een

sponsorship disclosure zou het voor de lezers van blogs duidelijker moeten maken dat de blogger

promotionele belangen of persuasieve intenties heeft bij het plaatsen van de desbetreffende blogpost

en dat het om een vorm van reclame gaat. Een vermelding van (of waarschuwing voor) sponsoring

kan ertoe leiden dat de informatie uit de blogpost kritischer wordt verwerkt door de lezers van blogs

en dat heeft vervolgens een negatief effect op de attitude die zij uiteindelijk ten opzichte van de

blog en het geadverteerde merk vormen (Van Reijmersdal et al., 2016).

Volgens het persuasion knowledge model (Friestad & Wright, 1994) ontwikkelen mensen

een soort algemene kennis over persuasion en gebruiken zij die kennis vervolgens om pogingen van

persuasion te interpreteren, evalueren en daar vervolgens ook op te reageren. Om de kennis wat

betreft persuasion te activeren en vervolgens te gebruiken, is het noodzakelijk dat men zich bewust

is van de persuasieve intentie van een boodschap. Wanneer mensen zich bewust zijn van de

persuasieve intentie van een boodschap, wordt zijn/haar algemene kennis over persuasion als het

ware geactiveerd en daardoor veranderd de betekenis van de (persuasieve) boodschap voor hen van

(8)

of juist meer gemotiveerd zijn om de boodschap kritischer te evalueren of zelfs te vermijden, dan

wanneer zij zich niet bewust zijn van de persuasieve intentie. Volgens de reactance theorie (Brehm,

1966) hechten mensen namelijk veel waarde aan hun vrijheid en vinden ze het niet fijn om in hun

vrijheid beperkt te worden. Wanneer mensen het gevoel hebben dat ze in hun vrijheid beperkt

worden, bijvoorbeeld in het geval van een persuasieve boodschap die hen probeert te overtuigen om

een product te kopen, zullen zij zich waarschijnlijk verzetten tegen de boodschap (weerstand

bieden) om zo hun vrijheid in stand te houden.

Onderzoek gericht op persuasion suggereert dat de wijze waarop mensen de aan hen

gepresenteerde informatie verwerken, kan verschillen als de persuasieve intentie van de makers bij

hen bekend is. Zo blijkt dat wanneer er gewaarschuwd wordt voor een persuasieve intentie van een

reclameboodschap, de ontvanger een negatievere attitude ontwikkelt ten aanzien van de

reclameboodschap en het merk dan wanneer er geen waarschuwing wordt gegeven (Lee, 2010).

Bovendien blijkt uit eerdere onderzoeken naar de effecten van sponsorship disclosures binnen

verschillende traditionele media, zoals radio en televisie, dat disclosures over het algemeen een

negatief effect hebben op de attitudes van de ontvanger. Sponsorship disclosures in radio

programma’s blijken namelijk een negatief effect te hebben op de manier waarop de ontvanger de geadverteerde merken evalueert (Wei et al., 2008) en ook sponsorship disclosures op televisie

blijken een negatief effect te hebben op de attitude ten aanzien van het merk bij de ontvanger

(Boerman et al., 2012).

Onderzoek naar de invloed van sponsorship disclosures in de context van blogs laat zien dat

het vermelden van een promotionele of persuasieve intentie in blogposts een negatievere invloed

heeft op de attitude ten aanzien van het merk van de bloglezer, dan wanneer de promotionele

intentie niet wordt vermeld (Zhu & Tan, 2007) en dat sponsorship disclosures op blogs een negatief

effect hebben op de koopintentie van de lezer (Liljander et al., 2015). Ander onderzoek naar de

invloed van sponsorship disclosures op blogs laat echter zien dat de bekendmaking van sponsoring

(9)

lagere geloofwaardigheid van de blog, maar dat de attitudes ten aanzien van het merk en de

koopintenties van de bloglezer er niet negatief door beïnvloed worden (Colliander & Erlandsson,

2015).

Tot op heden is er nog maar beperkt onderzoek gedaan naar de effecten van sponsorship

disclosures in zowel traditionele media als in online media (zoals blogs). De uitkomsten van

bestaande onderzoeken laten zien dat sponsorship disclosures over het algemeen een negatief effect

hebben op de attitudes en koopintentie van de ontvanger. Op basis van deze bevindingen wordt in

het huidige onderzoek dan ook verwacht dat sponsorship disclosures een negatief effect hebben in

de context van blogs. De hypothese die hieruit opgesteld kan worden luidt als volgt:

H1: Sponsorship disclosures op blogs hebben een negatief effectief op de attitude (ten aanzien van

de blogpost en het merk) en de koopintentie van de lezers van de blog, ten opzichte van geen

sponsorship disclosures op blogs.

Plaats van disclosures

Sponsorship disclosures kunnen op verschillende plaatsen op een blog worden weergegeven, dit kan

zijn voor, tijdens of na een blogpost. Hoewel er vanuit de RSM geen regels verbonden zijn aan de

plaats van de sponsorship disclosures van blogs, blijkt uit de beperkte hoeveelheid onderzoek naar

de effecten van de plaats van sponsorship disclosures dat de plaats van disclosures invloed kan

hebben op de attitudes van de ontvanger. De onderzoeken laten echter zeer verschillende

bevindingen zien. Aan de ene kant blijkt dat disclosures die voor (of tijdens) een bericht te zien zijn,

in vergelijking met disclosures na een bericht, een negatief effect hebben op de attitudes van de

ontvanger ten aanzien van het geadverteerde merk (Boerman et al., 2014). Aan de andere kant blijkt

echter dat disclosures die voor een bericht te zien zijn geen effect hebben op de attitudes van de

ontvanger ten aanzien van het geadverteerde merk en dat disclosures die na een bericht te zien zijn

(10)

merk (Campbell et al., 2012). Wegens de beperkte hoeveelheid aan onderzoek en tegenstrijdige

resultaten over het mogelijke effect van de plaats van disclosures, zal er in dit onderzoek gekeken

worden of er een effect bestaat van de plaats van disclosures op blogs op de attitude ten aanzien van

de blogpost, attitude ten aanzien van het merk en koopintentie van de lezers van blogs. Voordat er

een hypothese opgesteld wordt over het mogelijke effect van de plaats van sponsorship disclosures

op blogs, zullen de bovengenoemde onderzoeksresultaten eerst nader toegelicht worden.

Mensen bouwen in hun leven, zoals eerder genoemd, een bepaalde hoeveelheid kennis op

over persuasion en vinden het niet fijn om beïnvloed te worden. Vooral niet voor commerciële

doeleinden. Mensen zijn over het algemeen dan ook erg sceptisch tegenover reclame (Obermiller,

Spangenberg & MacLachlan, 2005). Wanneer mensen zich bewust zijn van een eventuele

persuasieve intentie van een boodschap, zullen zij geneigd zijn om de boodschap kritischer te

evalueren of zelfs proberen te vermijden. Het onderzoek van Boerman, Van Reijmersdal en Neijens

(2014) laat dan ook zien dat een disclosure voorafgaand aan (of tijdens) gesponsorde inhoud op

televisie, ervoor zorgt dat de ontvanger zich meer bewust is van de reclame waardoor de ontvanger

de informatie vervolgens kritischer zal verwerken en als gevolg een negatievere attitude zal

ontwikkelen ten aanzien van het geadverteerde merk, dan wanneer de disclosure na de gesponsorde

inhoud te zien is. Hoewel het onderzoek van Boerman, Van Reijmersdal en Neijens (2014) heeft

gekeken naar het medium televisie, is het zeer waarschijnlijk dat deze resultaten over het effect van

de plaats van sponsorschap disclosures ook gelden in de context van blogs. Ondanks de verschillen

tussen blogs en traditionele media zoals televisie, geldt voor beide mediavormen dat mensen het

niet fijn vinden om in hun vrijheid beperkt te worden door een (verborgen) persuasieve boodschap.

De lezers van blogs zullen zich bij het zien van een sponsorship disclosure, die vooraf (of tijdens)

de blogpost te zien is, eerder bewust zijn van de aanwezigheid van reclame. De kennis wat betreft

persuasion wordt hierbij nog voor (of tijdens) te blootstelling aan de informatie in de blogpost

(11)

pas achteraf te zien is. Het kritisch evalueren van de informatie zal vervolgens een negatief effect

hebben op attitudes en het gedrag van de lezers van blogs.

Het onderzoek van Campbell, Mohr en Verlegh (2012) laat echter zien dat een disclosure

van gesponsorde inhoud op televisie en in een blogpost voorafgaand aan het bericht (met

gesponsorde inhoud) hetzelfde effect heeft op de attitude ten aanzien van het merk, als wanneer er

geen disclosure te zien zou zijn. Een disclosure die na het bericht te zien is zorgt daarentegen wel

voor een negatievere attitude ten aanzien van het geadverteerde merk bij de ontvanger. Een

mogelijke verklaring voor dit onderzoeksresultaat zou kunnen liggen in de band die bestaat tussen

de blogger en de lezers van de blog. Mensen lezen bepaalde blogs namelijk niet alleen omdat ze het

onderwerp interessant vinden, maar ook omdat de schrijver van de blog hen aanspreekt. Blogs

genereren over het algemeen dan ook meer parasociale interactie dan andere mediavormen en

daarmee wordt bedoeld dat de lezers van blogs vaak het gevoel hebben dat ze een soort relatie of

vriendschappelijke band hebben met de schrijver van de blog (Colliander & Dahlen, 2011). In deze

“relatie” gelden ongeveer dezelfde waarden en normen als in de realiteit, zoals eerlijkheid. Wanneer een blogger voorafgaand aan de blogpost duidelijk maakt dat er sprake is van gesponsorde inhoud,

is de blogger in de perceptie van de lezer eerlijk en zal dit niet automatisch leiden tot een

negatievere attitude ten aanzien van de blog of de boodschap van de blog bij de ontvanger. Een

disclosure voorafgaand aan de blogpost zorgt ervoor dat de lezer een soort van voorbereid is op de

persuasieve intentie en zich wat meer beschermd bevoelt (minder kwetsbaar) (Cain, Lowenstein, &

Moore, 2010), waardoor hij/zij wellicht minder aandacht besteed aan het kritisch evalueren van de

persuasieve inhoud. Wanneer de disclosure pas na de blogpost te zien is, zal de lezer zich

waarschijnlijk meer voor de gek gehouden voelen en daardoor ook een negatieve attitude

ontwikkelen ten aanzien van de blog of de boodschap van de blog.

Op basis van bovenstaande theorie en onderzoeksresultaten blijkt dat er zeer beperkt

onderzoek is gedaan naar het effect van de plaats van sponsorship disclosures (op blogs). Er kan

(12)

meer ondersteuning is voor de eventuele negatieve effecten van disclosures die voor (of tijdens) een

bericht te zien zijn dan voor de eventuele negatieve effecten van disclosures die na een bericht te

zien zijn. De verwachting is dan ook dat sponsorship disclosures die voorafgaand aan (of tijdens)

een blogpost te zien zijn een negatiever effect hebben op de attitudes en koopintentie van de lezers

van blogs, dan disclosures die na de blogpost te zien zijn. Hieruit kan de volgende hypothese

worden opgesteld:

H2: Sponsorship disclosures die na de blogpost te zien zijn zorgen voor een minder negatief effect

op de attitude (ten aanzien van de blogpost en het merk) en de koopintentie van de lezers van blogs,

dan sponsorship disclosures die voor of tijdens de blogpost te zien zijn.

De hypotheses zijn weergegeven in het conceptuele model in Figuur 1.

Figuur 1. Conceptueel model van experimentele condities

Noot. Controle conditie is niet weergegeven.

Methode Experimenteel design

Om de hypotheses te toetsen is er in het huidige onderzoek gebruik gemaakt van een online Attitude t.a.v blogpost Plaats van sponsorship disclosure voor, tijdens, na Attitude t.a.v merk Koopintentie H2

(13)

tijdens en na blogpost) en een controle conditie waarin geen disclosure te zien was. Aan de hand

van een online experiment kunnen de causale relaties in een natuurlijke setting getoetst worden en

kunnen er meer respondenten bereikt worden dan met een lab experiment (Boeije, De Goede &

Hox, 2009). Er kunnen in totaal vier verschillende condities worden onderscheiden. Om de

verschillen tussen de condities zo minimaal mogelijk te houden, en daarmee de interne validiteit

hoog te houden, zijn de respondenten random toegewezen aan de vier condities.

Steekproef

Blogs worden over het algemeen zowel door mannen als vrouwen gelezen (Vlaanderen, 2015).

Zoals eerder genoemd kunnen blogs echter aandacht besteden aan verschillende onderwerpen en

niet alle onderwerpen zijn voor beide geslachten even interessant. Vanwege de grote populariteit

van beautyblogs (Youngworks, 2013) is er in dit onderzoek voor gekozen om een beautyblog te

gebruiken als stimulusmateriaal. Beautyblogs worden voornamelijk gelezen door vrouwen

(Youngworks, 2013) en daarom is er dan ook besloten om een steekproef te nemen die bestaat uit

vrouwen die online actief zijn.

De respondenten zijn online benaderd via social media en het sociale netwerk van de

onderzoeker. Er hebben in totaal 260 respondenten meegedaan aan het onderzoek. Na het

verwijderen van de respondenten jonger dan 18 jaar en respondenten met te veel missende

antwoorden (meer dan twee vragen niet beantwoord), bleven er uiteindelijk 208 respondenten over

die vervolgens zijn meegenomen in de analyses. De respondenten bleken volledig te bestaan uit

vrouwen en de gemiddelde leeftijd van de respondenten was 25,6 jaar (SD = 6,25), met als

minimum 18 jaar en maximum 57 jaar. Van de 208 respondenten was 64,4% van een hoger

opleidingsniveau (HBO-niveau of hoger) en 35,6% van een lager opleidingsniveau (MBO-niveau of

(14)

Stimulusmateriaal

Het stimulusmateriaal dat in het huidige onderzoek gebruikt is bestaat uit een blogpost van een

fictieve blogpagina Beauty From The Blog, waarin twee producten van het merk Lush worden

aangeprezen. Er is voor een fictieve blogpagina gekozen om het mogelijke effect van bestaande

attitudes ten opzichte van populaire blogs of bloggers uit te sluiten. Daarentegen is ervoor gekozen

om een bestaand merk te gebruiken, dat niet erg bekend is onder de meeste mensen, om de blogpost

zo realistisch mogelijk te laten overkomen. Bestaande bloggers prijzen immers ook producten aan

waar consumenten al eerder van gehoord hebben. De blogpost is in elke conditie hetzelfde, echter is

er in drie van de vier condities een sponsorship disclosure toegevoegd (voor, tijdens of na de

blogpost), bestaande uit een zin, waarin de lezer van de blog wordt gewaarschuwd dat de blogpost

gesponsord is door het merk Lush. Binnen het onderzoek is er bewust voor gekozen dat de

sponsorship disclosure op een aparte pagina te zien was, zodat de disclosure duidelijk zichtbaar was

voor de respondenten. Het stimulusmateriaal is terug te vinden in Appendix A.

Procedure

De respondenten zijn voornamelijk benaderd via social media en hebben een link toegestuurd

gekregen, waarmee ze toegang kregen tot het online experiment. Via de link werden de

respondenten automatisch doorgestuurd naar het online survey programma ‘Qualtrics’. De

respondenten kregen om te beginnen een korte introductie te zien waarin zij worden geïnformeerd

over het onderzoek en daarnaast werd hen gevraagd om een informed consent formulier te

onderteken in verband met ethische toetsing. Er werd de respondenten om te beginnen gevraagd

naar een aantal demografische gegevens (zoals leeftijd, geslacht en opleidingsniveau). De

respondenten werden vervolgens random toegewezen aan een van de vier condities (waarin voor,

tijdens, na of geen disclosure te zien was) en kregen de tijd om de blogpost door te lezen. Na het

lezen van de blogpost, hadden zij de mogelijkheid om verder te gaan met de vragenlijst. In de

(15)

van het merk Lush, de koopintentie met betrekking tot het merk Lush, de manipulaties in het

onderzoek en eventuele merkbekendheid. Aan het einde van de vragenlijst werden de respondenten

bedankt voor hun deelname aan het experiment. De gehele vragenlijst is terug te vinden in

Appendix B.

Meetinstrumenten

Manipulatiecheck

Om te controleren of de manipulaties van de onafhankelijke variabelen daadwerkelijk geslaagd zijn,

werden er aan het einde van het experiment een aantal vragen gesteld over de manipulaties. Om de

manipulatie van de aanwezigheid van de sponsorship disclosure te meten werd de respondenten

gevraagd of zij een vermelding van sponsorship hadden gezien, met als antwoordmogelijkheid ‘ja’

of ‘nee’. Om de manipulatie van de plaats van de sponsorship disclosure te meten werd de

respondenten vervolgens gevraagd waar de vermelding van sponsoring te zien was, met als

antwoordmogelijkheden ‘voor de blogpost’, ‘tijdens de blogpost’, ‘na de blogpost’ en ‘weet ik niet

meer’.

Attitude ten aanzien van de blogpost

Om de attitude ten aanzien van de blogpost te meten werd de respondenten gevraagd om op een

7-punts semantisch differentiaalschaal aan te geven in hoeverre ze de blogpost ‘slecht/goed’,

‘onaangenaam/aangenaam’, ‘oninteressant/interessant’ en ‘onnuttig/nuttig’ vinden (gebaseerd op MacKenzie & Lutz, 1989). De items zijn hierbij aangepast, zodat ze relevanter zijn voor het

bevragen van de attitude ten aanzien van een blogpost.

Om te controleren of de items samen een valide en betrouwbare schaal vormden, is er een

explorerende factoranalyse (EFA) en een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd. Uit de factoranalyse

is gebleken dat de vier items laden op een factor (EV = 2,81), die 70,29% van de totale variantie

(16)

een Cronbach’s alfa van 0,86. De vier items zijn uiteindelijk samengevoegd en vormen de schaal

‘Attitude blogpost’ (M = 4,34, SD = 0,98). Hoe hoger de schaalscore, hoe positiever de attitude van de respondent ten aanzien van de blogpost.

Attitude ten aanzien van het merk

Om de attitude ten aanzien van het merk te meten werd de respondenten gevraagd om op een

7-punts semantisch differentiaalschaal aan te geven in hoeverre ze het merk

‘onaantrekkelijk/aantrekkelijk’, ‘slecht/goed’, ‘onaangenaam/aangenaam’, ‘ongunstig/gunstig’ en ‘onprettig/prettig’ vinden (Spears & Singh, 2004).

Uit de uitgevoerde factoranalyse en betrouwbaarheidsanalyse is gebleken dat de vijf items

laden op een factor (EV = 4,20), die 84,07% van de totale variantie verklaard en dat de items intern

consistent zijn (α = 0,95). De vijf items vormen samen uiteindelijk de schaal ‘Attitude merk’ (M =

4,79, SD = 1,21). Hoe hoger de schaalscore, hoe positiever de attitude van de respondent ten

aanzien van het merk.

Koopintentie

Om de koopintentie met betrekking tot het geadverteerde merk te meten werd de respondenten

gevraagd om op een 7-punts Likertschaal (1 = helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens) aan te

geven in hoeverre zij het eens zijn met de volgende stellingen: ‘Ik zou graag een product van Lush

willen uitproberen’, ‘Ik wil een product van Lush kopen’, ‘Ik ben van plan om een product van

Lush te kopen’ en ‘Ik zal naar Lush zoeken in de winkels’ (gebaseerd op Van Reijmersdal et al.,

2016).

Uit de uitgevoerde factoranalyse en betrouwbaarheidsanalyse is gebleken dat de vier items

laden op een factor (EV = 3,35), die 83,83% van de totale variantie verklaard en dat de items intern

consistent zijn (α = 0,93). De vier items vormen samen uiteindelijk de schaal ‘Koopintentie’ (M =

4,61, SD = 1,43). Hoe hoger de schaalscore, hoe hoger de intentie van de respondent om het

(17)

Controle variabelen

Om te controleren of de respondenten daadwerkelijk random verdeeld waren over de verschillende

condities is er gevraagd naar een aantal demografische gegevens (zoals leeftijd, geslacht en

opleidingsniveau). De leeftijd van de respondenten werd gemeten aan de hand van een open vraag,

het geslacht van de respondenten werd gemeten aan de hand van een vraag met de

antwoordmogelijkheid ‘man’ of ‘vrouw’ en en het opleidingsniveau werd gemeten aan de hand van

een vraag met de antwoordmogelijkheden ‘Basisonderwijs’, ‘Voortgezet Onderwijs’, ‘Middelbaar

beroepsonderwijs’, ‘Hoger beroepsonderwijs’ en ‘Wetenschappelijk onderwijs’

Daarnaast is er ook gevraagd naar eventuele merkbekendheid, aangezien er in het

experiment gebruik gemaakt is van een bestaand merk. Het is mogelijk dat respondenten voor het

maken van het onderzoek al bekend waren met het merk en daardoor al een (positieve of negatieve)

attitude gevormd hadden ten opzichte van het merk. Om te kunnen controleren dat merkbekendheid

mogelijk een rol speelt is er aan de respondenten gevraagd om op een schaal van 1(= heel erg

onbekend) tot 7(= heel erg bekend) aan te geven in hoeverre zij bekend zijn met het merk dat in de

blogpost werd genoemd.

Analyseplan

Om de hypotheses uit het huidige onderzoek te toetsen zijn een meerdere analyses uitgevoerd. Om

het effect van sponsorship disclosures en de plaats van sponsorship disclosures op de attitude ten

aanzien van de blogpost, attitude ten aanzien van het merk en koopintentie van de bloglezer te

toetsen (H1 & H2) zijn er twee meerwegs-variantieanalyses (MANOVA) uitgevoerd. In beide

variantieanalyses vormden attitude blogpost, attitude merk en koopintentie de afhankelijke

variabelen. De onafhankelijke variabele werd in ene variantieanalyse gevormd door de

aanwezigheid van sponsorship disclosure (ja vs. nee) en in de andere variantieanlyse door de plaats

van sponsorship disclosures (voor/tijdens vs. na). Voorafgaand aan de analyses is er gekeken naar

(18)

Resultaten Randomisatiecheck

Om te controleren of de verdeling van de respondenten over de vier condities geslaagd is, zijn om te

beginnen eenwegs-variantieanalyses (ANOVA) uitgevoerd met conditie als onafhankelijke

variabele en leeftijd en merkbekendheid als afhankelijke variabelen. Geen van de vier condities

blijkt significant te verschillen op leeftijd F (3, 204) = 0,74 , p = 0,531 of merkbekendheid F (3,

201) = 0,31, p = 0,816. Vervolgens is er een chikwadraattoets uitgevoerd, om de verdeling van de

respondenten over de verschillende condities te controleren voor opleidingsniveau. Geen van de

vier condities blijkt significant te verschillen op opleidingsniveau χ2 (12) = 10,27, p = 0,592. Op

basis van de analyses kan aangenomen worden dat er geen verschillen bestaan tussen de condities

qua leeftijd, merkbekendheid en opleidingsniveau en blijkt dat de randomisatie dan ook geslaagd is.

Manipulatiecheck

Om te controleren of de manipulaties van de onafhankelijke variabelen (aanwezigheid van

sponsorship disclosure en plaats van sponsorship disclosures) geslaagd zijn, zijn er

chikwadraattoetsen uitgevoerd. De respondenten die in een van de condities zaten waarin een

sponsorship disclosure te zien was, gaven vaker aan dat ze een sponsorship disclosure gezien

hadden (64,19%)dan de respondenten die in de conditie zaten waarin geen sponsorschap disclosure

te zien was (45,45%). Er bestaat een significant verschil tussen de condities en daarmee is de

manipulatie van de aanwezigheid van de sponsorship disclosure (ja vs. nee) geslaagd χ2 (1) = 4,96,

p = 0,026.

Van de 30 respondenten die in de conditie zaten waarin de sponsorship disclosure

voorafgaand aan de blogpost te zien was, gaven 20 respondenten aan dat de disclosure voor de

blogpost te zien was (66,67%). Van de 34 respondenten die in de conditie zaten waarin de

sponsorship disclosure tussendoor te zien was, gaven 7 respondenten aan dat de disclosure tussen

(19)

aangaf dat de disclosure voor de blogpost te zien was (55,88%). Van de 31 respondenten die in de

conditie zaten waarin de sponsorship disclosure achteraf te zien was, gaven 15 respondenten aan dat

de disclosure na de blogpost te zien was (48,39%) en gaven 9 respondenten aan dat de disclosure

voor de blogpost te zien was (29,03%). Er blijkt een significant verschil te bestaan tussen de

condities en daarmee is ook de manipulatie van de plaats van de sponsorship disclosures (voor,

tijdens, na) geslaagd χ2 (6) = 27,73, p < 0,001.

Analyse van hypotheses

Effect aanwezigheid sponsorship disclosure op attitude blogpost, attitude merk en koopintentie

Om te toetsen of de aanwezigheid van sponsorship disclosures op blogs een negatief effect heeft op

de attitude ten aanzien van de blog, de attitude ten aanzien van het merk en de koopintentie van de

bloglezer (H1) is er een meerwegs-variantieanalyse (MANOVA) uitgevoerd. De aanwezigheid van

sponsorship disclosure (ja vs. nee) vormde hierbij de onafhankelijke variabele en attitude blog,

attitude merk en koopintentie vormden hierbij de afhankelijke variabelen. Voorafgaand aan de

analyses is er gekeken naar de uitkomsten van de Levene’s test en die lieten zien dat er van gelijke

groepen uit mag worden gegaan voor zowel de attitude ten aanzien van de blog F (1, 214) = 0,17 , p

= 0,681, de attitude ten aanzien van het merk F (1, 214) = 0,65, p = 0,421, als de koopintentie F (1,

214) = 0,02, p = 0,877.

De analyse liet vervolgens zien dat de aanwezigheid van sponsorship disclosures geen

significant effect heeft op de attitude ten aanzien van de blog, de attitude ten aanzien van het merk

en de koopintentie van de respondenten met Wilks Lambda = 0,99, F (3, 204) = 0,58, p = 0,627. De

gemiddelde attitude ten aanzien van de blog van de respondenten die een sponsorship disclosure te

zien kregen (M = 4,35, SD = 0,08), verschillende niet significant van de respondenten die geen

sponsorship disclosure te zien kregen (M = 4,30, SD = 0,14). Daarnaast bleek de gemiddelde

attitude ten aanzien van het merk van de respondenten die een sponsorship disclosure te zien kregen

(20)

disclosure te zien kregen (M = 4,75, SD = 0,18). Ook de gemiddelde koopintentie van de

respondenten die een sponsorship disclosure te zien kregen (M = 4,57, SD = 0,11), bleek niet

significant te verschillen met de respondenten die geen sponsorship disclosure te zien kregen (M =

4,77, SD = 0,21). Op basis van deze resultaten kan de eerste hypothese verworpen worden.

Effect plaats sponsorship disclosure op attitude blogpost, attitude merk en koopintentie

Om na te gaan of de plaats van sponsorship disclosures (voor/tijdens vs. na) effect heeft op de

attitude ten aanzien van de blogpost, de attitude ten aanzien van het merk en de koopintentie van de

bloglezer (H2), is er een meerwegs-variantieanalyse (MANOVA) uitgevoerd met plaats van

sponsorship disclosure (voor/tijdens vs. na) als onafhankelijke variabele en attitude blog, attitude

merk en koopintentie als afhankelijke variabelen. Voor deze analyse is er alleen gekeken naar de

respondenten die in een van de drie experimentele condities zaten. Levene’s test liet zien dat er van

gelijke groepen uit mag worden gegaan voor zowel de attitude ten aanzien van de blog F (1, 165) =

2,36 , p = 0,127, de attitude ten aanzien van het merk F (1, 165) = 2,59, p = 0,109, als de

koopintentie F (1, 165) = 2,24, p = 0,137.

Uit de analyse is gebleken dat de plaats van sponsorship disclosures (voor/tijdens vs. na)

geen significant effect heeft op de attitude ten aanzien van de blog, de attitude ten aanzien van het

merk en de koopintentie van de respondenten met Wilks Lambda= 0,99, F (3, 163) = 0,62, p =

0,603. De gemiddelde attitude ten aanzien van de blog van de respondenten die voor of tijdens de

blogpost een sponsorship disclosure te zien kregen (M = 4,32, SD = 0,09), verschillende niet

significant van de respondenten die na de blogpost een sponsorship disclosure te zien kregen (M =

4,36, SD = 0,14). Daarnaast bleek de gemiddelde attitude ten aanzien van het merk van de

respondenten die voor of tijdens de blogpost een sponsorship disclosure te zien kregen (M = 4,85,

SD = 0,11), niet significant te verschillen van de respondenten die na de blogpost een sponsorship

disclosure te zien kregen (M = 4,70, SD = 0,17). Ook de gemiddelde koopintentie van de

(21)

SD = 0,13), bleek niet significant te verschillen met de respondenten die na de blogpost een

sponsorship disclosure te zien kregen (M = 4,42, SD = 0,20). Op basis van deze resultaten kan ook

de tweede hypothese verworpen worden.

Effect plaats van sponsorship disclosure (voor, tijdens, na) op attitude blogpost, attitude merk en

koopintentie

Vervolgens is er exploratief gekeken of er verschillen bestaan tussen de drie groepen qua plaats van

de disclosures (voor, tijdens of na de blogpost). Hiervoor is nog een meerwegs-variantieanalyse

(MANOVA) uitgevoerd, waarbij de plaats van sponsorship disclosures (voor, tijdens, na) de

onafhankelijke variabele vormde en attitude blog, attitude merk en koopintentie de afhankelijke

variabelen vormden. Ook voor deze analyse geldt dat er alleen is gekeken naar de respondenten die

in een van de drie experimentele condities zaten en dat Levene’s test liet zien dat er van gelijke

groepen uit mag worden gegaan voor zowel de attitude ten aanzien van de blog F (2, 164) = 3,07 , p

= 0,059, de attitude ten aanzien van het merk F (2, 164) = 1,31, p = 0,273, als de koopintentie F (2,

164) = 1,19, p = 0,307.

De plaats van de sponsorship disclosure (voor, tijdens, na) bleek echter ook geen significant

effect te hebben op de attitude ten aanzien van de blogpost, de attitude ten aanzien van het merk en

de koopintentie van de respondenten met Wilks Lambda= 0,99, F (6, 324) = 0,41, p = 0,873.

Conclusie en discussie

Het huidige onderzoek heeft getracht om door middel van een online experiment (N = 208) het

effect van (de plaats van) sponsorship disclosures op blogs op de attitude ten aanzien van de blog,

attitude ten aanzien van het merk en de koopintentie van de lezers van blogs in kaart te brengen. De

vraagstelling van het huidige onderzoek luidde dan ook als volgt: Wat voor effect hebben

sponsorship disclosures op blogs op de attitude (ten aanzien van de blogpost en het merk) en de

(22)

op blogs (voor, tijdens of na de blogpost) effect op de attitude (ten aanzien van de blogpost en het

merk) en de koopintentie van de lezers van de blogs?

Op basis van de theoretische redenering van het persuasion knowledge model (Friestad &

Wright, 1994), de reactance theorie (Brehm, 1966) en de onderzoeksresultaten die negatieve

effecten van sponsorship disclosures in traditionele media vaststelden op de attitudes en

koopintentie van de ontvanger (Boerman et al., 2012; Lee, 2010; Wei et al., 2008) was de

verwachting dat sponsorship disclosures op blogs een negatief effect zouden hebben op de attitude

ten aanzien van de blog, de attitude ten aanzien van het merk en de koopintentie van de lezers van

blogs. Een vermelding van (of waarschuwing voor) sponsoring op blogs kan er namelijk voor

zorgen dat de kennis wat betreft persuasion wordt geactiveerd en dat de lezers van blogs weerstand

ervaren ten opzichte van de persuasion in de blogpost. De gepresenteerde informatie in de blogpost

wordt kritischer verwerkt door de lezers van blogs wanneer zij zich bewust zijn van de persuasieve

intentie van de blogger en dat heeft vervolgens een negatief effect op de attitude die zij uiteindelijk

ten opzichte van de blog en het geadverteerde merk vormen (Van Reijmersdal et al., 2016). Op

basis van het onderzoek van Boerman, Van Reijmersdal en Nietes (2014) en bovengenoemde

theorie was de verwachting bovendien dat sponsorship disclosures voor (of tijdens) een blogpost,

een negatiever effect zouden hebben op de attitude ten aanzien van de blogpost, de attitude ten

aanzien van het merk en de koopintentie van de lezers van blogs dan sponsorschap disclosures na

een blogpost. De bloglezer wordt bij een sponsorship disclosure die vooraf of tijdens de blogpost te

zien is immers eerder op de hoogte gesteld van de persuasieve intentie van de blogger, waardoor

men kritischer naar de gepresenteerde informatie in de blogpost zal kijken, dan wanneer de

persuasieve intentie van de blogger pas achteraf bekend wordt gemaakt.

Uit de resultaten is gebleken dat het negatieve effect van sponsorship disclosures op blogs

op de attitude ten aanzien van de blogpost, de attitude ten aanzien van het merk en de koopintentie

van bloglezers uitblijft. Daarnaast is gebleken dat ook de plaats van sponsorship disclosures geen

(23)

koopintentie van bloglezers. Zowel de eerste als de tweede hypothese kan dan ook verworpen

worden.

Beperkingen en vervolgonderzoek

Hoewel het huidige onderzoek met uiterste zorgvuldigheid is opgezet en uitgevoerd, heeft ook dit

onderzoek te maken met een aantal beperkingen. Om te beginnen is er in dit onderzoek voor

gekozen om een fictieve blogpagina te gebruiken en richt het onderzoek zich door het gebruik van

een beautyblog uitsluitend op vrouwen. Het voordeel van een fictieve blogpagina is dat de effecten

van eventuele bestaande attitudes ten opzichte van de blog of blogger worden uitgesloten. Het

nadeel is echter dat de lezers van blogs vaak al een bestaande attitude hebben ten opzichte van een

blog of blogger en de blog wellicht juist om die reden lezen. Het zou mogelijk zo kunnen zijn dat

sponsorship disclosures op blogs een verschillend effect hebben op de attitudes van de lezers van

blog, als de lezers reeds een bestaande attitude hebben ten aanzien van de blog of de blogger dan

wanneer zij nog geen attitude hebben gevormd ten aanzien van de blog of de blogger. Aan de hand

van het concept van parasociale interactie, kan namelijk verwacht worden dat disclosures een

minder negatief effect hebben op de lezers van blogs die al een positieve attitude hebben te aanzien

van de blog of de blogger dan op de lezers van blogs die nog geen attitude hebben ontwikkeld ten

aanzien van de blog of blogger. Het is voor vervolgonderzoek dan ook aan te raden om rekening te

houden met bestaande attitudes ten opzichte van blogs/bloggers, door bijvoorbeeld samen te werken

met een bekende blogger. Daarnaast zou er gekeken kunnen worden naar blogs die aandacht

besteden aan een andere onderwerpen, die zowel door mannen als vrouwen gelezen worden, om na

te gaan of de effecten van sponsorship disclosures verschillen voor de onderwerpen van blogs.

Een andere beperking is dat het huidige onderzoek online is uitgevoerd. Het voordeel van

een online experiment is dat er veel respondenten mee kunnen doen aan het experiment en dat het

experiment in een natuurlijke setting wordt uitgevoerd, aangezien mensen blogs normaal gesproken

(24)

respondenten tijdens het maken van het onderzoek afgeleid zijn geweest door omgevingsfactoren of

het onderzoek tussentijds onderbroken hebben.

Een andere belangrijke beperking betreft de manipulatie van de aanwezigheid en de plaats van de

sponsorship disclosures op blogs. De manipulatiecheck wees uit dat de manipulaties van beide

onafhankelijke variabelen geslaagd was, echter is het zeer opvallend dat veel respondenten

aangaven geen disclosure te hebben gezien (wanneer ze wel in een van de experimentele condities

zaten) en vaak ook aangaven de disclosure voorafgaand aan de blogpost gezien te hebben terwijl zij

de disclosure tijdens of na de blogpost te zien kregen. Het zou mogelijk zo kunnen zijn dat de men

niet goed weet wat er met de vermelding van sponsoring bedoelt werd of dat de disclosure niet

genoeg de aandacht wist te trekken. Vervolgonderzoek zou de effectiviteit van sponsorship

disclosures in het voorkomen van misleiding uitgebreider kunnen onderzoeken, door extra aandacht

te besteden aan de vormgeving van sponsorship disclosures op blogs. Vervolgens zou er nogmaals

onderzocht kunnen worden of de plaats van een sponsorship disclosures op blogs effect heeft op de

attitudes en koopintentie van de lezers van blogs.

Voor vervolgonderzoek is het over het algemeen dan ook van belang dat er meer onderzoek

gedaan wordt naar de effecten van sponsorship disclosures op blogs. Het is daarbij aan te raden om

een bestaande blogpagina te gebruiken, om zo rekening te houden met bestaande attitudes (en

parasociale interacties), en zowel naar mannen als vrouwen te kijken. Het is daarbij bovendien van

belang dat er uitgebreid gekeken wordt naar de manipulatie van het stimulusmateriaal, met

betrekking tot de vormgeving van (en de vragen over) de sponsorship disclosure zodat het voor de

respondenten duidelijk is wat een sponsorship disclosure inhoudt.

Praktische implicaties

De resultaten van dit onderzoek leveren voor merken en bloggers het bewijs dat sponsorship

disclosures geen afbreuk doen aan het persuasieve effect van blogs. Gezien de positieve effecten

(25)

merken dan ook zeer zeker aan te raden om blogs in te zetten voor marketing doeleinden. Voor de

Stichting Reclame Code laten de resultaten echter zien dat er wellicht nog wat uitgebreider gekeken

moet worden naar de effectiviteit van sponsorship disclosures in het waarschuwen van de lezers van

(26)

Literatuurlijst

Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational Behavior And Human Decision

Processes, 50(2), 179-211.

Boeije, H., De Goede, M., & Hox, J. (2009). Het experiment. In H. Boeije, H. ’t Hart & J. Hox

(Eds.), Onderzoeksmethoden (pp. 164-207). Den Haag, Nederland: Boom Onderwijs.

Boerman, S. C., Van Reijmersdal, E. A., & Neijens, P. C. (2012). Sponsorship disclosure: Effects of

duration on persuasion knowledge and brand responses. Journal of Communication, 62,

1047-1064. doi:10.1111/j.1460-2466.2012.01677.x

Boerman, S. C., Van Reijmersdal, E. A., & Neijens, P. C. (2014). Effects of sponsorship disclosure

timing on the processing of sponsored content: A study on the effectiveness of european

disclosure regulations. Psychology and Marketing, 31(3), 214-224. doi:10.1002/mar.20688

Brehm, J. W. (1966). A theory of psychological reactance. New York, NY: Academic Press.

Brouwer, B. (2014). De nieuwe Reclamecode Social Media: goed nieuws voor consumenten.

Marketingonline. Verkregen op 24 oktober 2016 van: http://www.marketingonline.nl/blog/

de-nieuwe-reclamecode-social-media-goed-nieuws-voor-consumenten

Cain, D. M., Lowenstein, G., & Moore, D. A. (2010). When sunlight fails to disinfect:

Understanding the perverse effects of disclosing conflicts of interest. Journal of Consumer

Research, 37, 836-857. doi:10.1086/656252

Campbell, M. C., Mohr, G. S., & Verlegh, P. W. J. (2012). Can disclosures lead consumers to resist

covert persuasion? The important roles of disclosure timing and type of response. Journal of

Consumer Psychology, 23(4), 483-495. doi:10.1016/j.jcps.2012.10.012

Colliander, J., & Dahlen, M. (2011). Following the fashionable friend: Exploring the publicity

effectiveness of blogs vs. online magazines. Journal of Advertising Research, 51, 313-320.

(27)

Colliander, J., & Erlandsson, S. (2015). The blog and the bountiful: Exploring the effects of

disguised product placement on blogs that are revealed by a third party. Journal of

Marketing Communications, 21(2), 110-124. doi:10.1080/13527266.2012.730543

Chu, S., & Kamal, S. (2008). The effect of perceived blogger credibility and argument quality on

message elaboration and brand attitudes. Journal of Interactive Advertising, 8(2), 26-37. doi:

10.1080/15252019.2008.10722140

Dooley, J. A., Jones, S. C., & Iverson, D. (2014). Using web 2.0 for health promotion and social

marketing efforts: Lessons learned from web 2.0 experts. Health Marketing Quarterly, 31,

178-196. doi:10.1080/07359683.2014.907204

Friestad, M., & Wright, P. (1994). The persuasion knowledge model: How people cope with

persuasion attempts. Journal of Consumer Research, 21, 1-31.

Hsu, C., Lin, J. C., & Chiang, H. (2013). The effect of blogger recommendations on customers’

online shopping intentions. Internet Research, 23(1), 69-88. doi:

10.1108/10662241311295782

Johnson, T. J., & Kaye, B. K. (2004). Wag the blog: How reliance on traditional media and the

internet influence credibility perceptions of weblogs among blog users. Journalism and

Mass Communication Quarterly, 81(3), 622-642. doi:10.1177/107769900408100310

Kozinets, R. V., De Valck, K., Wojnicki, A. C., & Wilner, S. J. S. (2010). Networked narratives:

Understanding word-of mouth marketing in online communities. Journal of Marketing,

74(2), 71-89. doi:10.1509/jmkg.74.2.71

Lee, S. Y. (2010). Ad-induced affect: The effects of forewarning, affect intensity and prior brand

attitude. Journal of Marketing Communications, 16(4), 225-237. doi:

10.1080/13527260902869038

Liljander, V., Gummerus, J., & Söderlund, M. (2015). Young consumers’ responses to suspected

covert and overt blog marketing. Internet Research, 25(4), 610-632. doi:10.1108/IntR-

(28)

MacKenzie, S. B., & Lutz, R. J. (1989). An empirical examination of the structural antecedents of

attitude toward the ad in an advertising pretesting context. Journal of Marketing, 53(2),

48-65. doi:10.2307/1251413

Nebenzahl, I. D., & Jaffe, E. D. (1998). Ethical dimensions of advertising executions. Journal of

Business Ethics, 17(7), 805-815. doi:10.1023/A:1005850812845

Obermiller, C., Spangenberg, E., & MacLachlan, D. L. (2005). Ad skepticism: The consequences of

disbelief. Journal of Advertising, 34(3), 7-17. doi:10.1080/00913367.2005.10639199

Schau, H. J., & Gilly, M. C. (2003). We are what we post? Self-presentation in personal web space.

Journal of Consumer Research, 30(3), 385-404. doi:10.1086/ 378616

Spears, N., & Singh, S. N. (2004). Measuring attitude toward the brand and purchase intentions.

Journal of Current Issues & Research in Advertising, 26(2), 53-66. doi:

10.1080/10641734.2004.10505164

Spraque, R., & Wells, M. E. (2010). Regulating online buzz marketing: Untangling a web of deceit.

American Business Law Journal, 47(3), 415-454. doi:10.1111/j.1744-1714.2010.01100.x

Stichting Reclame Code (2014). Reclamecode Social Media (RSM). Verkregen op 24 oktober 2016

van: https://www.reclamecode.nl/nrc/pagina.asp?paginaID=289%20&deel=2

Thevenot, G. (2007). Blogging as a social media. Tourism and Hospitality Research, 7(3), 282-289.

doi:10.1057/palgrave.thr.6050062

Van Noort, G., Antheunis, M. L., & Van Reijmersdal, E. A. (2012). Social connections and the

persuasiveness of viral campaigns in social network sites: Persuasive intent as the

underlying mechanism. Journal of Marketing Communications, 18(1), 39-53. doi:

10.1080/13527266.2011.620764

Van Reijmersdal, E. A., Fransen, M., Van Noort, G., Opree, S. J., Vandeberg, L., Reusch, S., Van

Lieshout, F., & Boerman, S. C. (2016). Effects of disclosing sponsored content in blogs:

How the use of resistance strategies mediates effects on persuasion. American Behavioral

(29)

Vlaanderen, L. (2015). Blogs hebben invloed op koopgedrag. Blogaholic. Verkregen op 27 januari

2017 van: http://www.blogaholic.nl/blognieuws/bloggers-invloed-koopgedrag/

Wei, M., Fischer, E., & Main, K. J. (2008). An examination of the effects of activation persuasion

knowledge on consumer response to brands engaging in covert marketing. Journal of Public

Policy & Marketing, 27, 34-44. doi:10.1509/jppm.27.1.34

Youngworks, 2013. Beautyblogs zijn booming business. Verkregen op 27 januari 2017 van: http://

www.youngworks.nl/beautyblogs-zijn-booming-business/

Zhu, J. Y., & Tan, B. C. Y. (2007). Effectiveness of blog advertising: Impact of communicator

(30)

Appendix A: Stimulusmateriaal

(31)
(32)

Appendix B: Vragenlijst Onderzoek

Geachte heer / mevrouw,

U bent uitgenodigd om deel te nemen aan een onderzoek dat wordt uitgevoerd onder

verantwoordelijkheid van de Graduate School of Communication, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam.

Het onderzoek waarvoor ik uw medewerking heb gevraagd is getiteld ‘Invloed van blogs’. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de invloed van blogs. In deze online survey zal u een blogpost te zien krijgen en zullen er een aantal vragen gesteld worden met betrekking tot het lezen van blogs. Het is van belang dat u op alle vragen eerlijk antwoord geeft. Het onderzoek duurt ongeveer 3-5 minuten en is alleen toegankelijk voor vrouwen.

Omdat dit onderzoek wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van ASCoR, Universiteit van Amsterdam, heeft u de garantie dat:

1) Uw anonimiteit wordt gewaarborgd en dat uw antwoorden of persoonlijke gegevens onder geen enkele voorwaarde aan derden zullen worden verstrekt, tenzij u hier van tevoren uitdrukkelijke toestemming voor hebt gegeven.

2) U kunt weigeren mee te doen aan het onderzoek of kunt uw deelname voortijdig afbreken, zonder daar enige reden voor op te geven. Ook kunt u achteraf, binnen 24 uur na deelname, uw toestemming intrekken voor het gebruik van uw antwoorden of persoonlijke gegevens voor het onderzoek.

3) Deelname aan het onderzoek geen noemenswaardige risico’s of ongemakken met zich mee zal brengen voor u, dat de onderzoekers u niet moedwillig zullen misleiden en dat u niet zult worden geconfronteerd met expliciet aanstootgevend materiaal.

4) U uiterlijk 5 maanden na afloop van het onderzoek de beschikking kunt krijgen over een onderzoeksrapportage, waarin de algemene resultaten van het onderzoek worden toegelicht.

Als u meer informatie wilt over het onderzoek of de uitnodiging tot deelname kunt u zich wenden tot de projectleider Jennifer Jacobs; Jenniferr.-@hotmail.com.

Voor eventuele klachten over dit onderzoek mag u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam,

(33)

Kloveniersburgwal 48, 1012 CX Amsterdam; 020‐525 3680; ascor-secr-fmg@uva.nl. Eventuele

klachten of opmerkingen zullen strikt vertrouwelijk worden behandeld.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en wil u bij voorbaat bedanken voor uw deelname aan dit onderzoek!

Met vriendelijke groet,

Jennifer Jacobs

Informed consent formulier

Ik verklaar hierbij dat ik op duidelijke wijze ben ingelicht over de aard en methode van het onderzoek, zoals uiteengezet in de uitnodigingsmail voor dit onderzoek.

Ik stem, geheel vrijwillig, in met mijn deelname aan dit onderzoek. Ik behoud daarbij het recht om deze instemming weer in te trekken, zonder dat ik daar een reden voor op hoef te geven. Ik ben me ervan bewust dat ik op elk moment mag en kan stoppen met het onderzoek.

Als mijn onderzoeksresultaten gebruikt worden in wetenschappelijke publicaties, of op een andere manier openbaar gemaakt worden, dan zal dit volledig geanonimiseerd gebeuren. Mijn

persoonsgegevens worden niet doorgegeven aan derden zonder mijn uitdrukkelijke toestemming.

Als ik meer informatie wil over het onderzoek, nu of in de toekomst, dan kan ik me wenden tot Jennifer Jacobs (Jenniferr.-@hotmail.com). Voor eventuele klachten over dit onderzoek kan ik me wenden tot het lid van de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat,

Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Kloveniersburgwal 48, 1012 CX Amsterdam; 020‐

525 3680; ascor-secr-fmg@uva.nl.

Ik begrijp de bovenstaande tekst en ik ga akkoord met mijn deelname aan het onderzoek. o Ja

(34)

Demografische gegevens

Wat is uw geslacht? o Man o Vrouw

Wat is uw leeftijd?

Wat is uw hoogst genoten opleiding? o Basisonderwijs

o Voortgezet Onderwijs (mavo, havo, vwo) o Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) o Hoger beroepsonderwijs (hbo) o Wetenschappelijk onderwijs (wo)

Attitude ten aanzien van de blogpost

Geef voor onderstaande stellingen aan wat uw mening het beste weergeeft. Ik vind de blogpost:

Heel slecht 1 2 3 4 5 6 7 Heel goed

Heel onaangenaam 1 2 3 4 5 6 7 Heel aangenaam

Heel oninteressant 1 2 3 4 5 6 7 Heel interessant

Heel onnuttig 1 2 3 4 5 6 7 Heel nuttig

Attitude ten aanzien van het merk

Geef voor onderstaande stellingen aan wat uw mening het beste weergeeft. Ik vind het merk Lush:

Heel onaantrekkelijk 1 2 3 4 5 6 7 Heel aantrekkelijk

Heel slecht 1 2 3 4 5 6 7 Heel goed

Heel onaangenaam 1 2 3 4 5 6 7 Heel aangenaam

Heel ongunstig 1 2 3 4 5 6 7 Heel gunstig

Heel onprettig 1 2 3 4 5 6 7 Heel prettig

Koopintentie

In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen. Een product van Lush…

(35)

2. wil ik kopen.

3. ben ik van plan te kopen. 4. zal ik naar zoeken ik de winkels.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

Merkbekendheid

In hoeverre bent u bekend met het merk dat in de blogpost werd genoemd?

Heel erg onbekend 1 2 3 4 5 6 7 Heel erg bekend

Manipulatiecheck

Heeft u een vermelding van sponsoring gezien? o Ja

o Nee

(Zo ja) Waar was de vermelding van sponsoring precies te zien? o Voor de blogpost

o Tijdens de blogpost o Na de blogpost o Weet ik niet meer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

This study shows that the geometric parameters of cor- onary arteries change significantly between the ES and ED phase except for the tortuosity at the artery level, which means

We have demonstrated an early technical prototype from Council of Coaches, which in- corporates a dialogue and argumentation framework for structured, mixed-initiative in-

experiencing a rollercoaster, regardless of whether this was in VR 6DoF or VR 3DoF, did not cause a change in participants’ score for attraction. Thus, both Hypothesis 1a and 1b

This brief juxtaposition of Sloterdijk and Latour reveals that the problem of encountering the other through technological mediations runs across several fundamental branches of

Een voorbeeld van het gevoel van angst dat afhankelijk is van gender kunnen we zien aan het feit dat voornamelijk vrouwen in tegenstelling tot mannen de angst hebben om ’s avonds

It could be effective to make use of qualitative as well as quantitative research: a questionnaire for the entire case being all SMEs that MVONederland is involved with for the

Pre‐treatment of Ctrl‐LFs with rapamycin (100 nM) attenuated the effects of etoposide on senescent markers, PGC ‐1α gene expression and mitochondrial stress, mass and DNA

Municipal language policy documents might deal with internal and external communication within the municipality, the use of languages in the city, language classes,