• No results found

US GAAP vs IFRS & earnings management

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "US GAAP vs IFRS & earnings management"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

&

Earnings management

Mitch Sluijs Studentnummer: 10448411

Bachelorscriptie (Accountancy and Control) Datum: Juni 29, 2016 (Final version)

(2)

2

Statement of Originality

This document is written by Student Mitch Sluijs who declares to take full responsibility for the contents of this document.

I declare that the text and the work presented in this document is original and that no sources other than those mentioned in the text and its references have been used in creating it.

The Faculty of Economics and Business is responsible solely for the supervision of completion of the work, not for the contents.

(3)

3

Abstract

De vraag naar één globale accounting standaard wordt steeds groter. Het is daarom van belang om twee belangrijkste accounting standaarden met elkaar te vergelijken. Dit zijn de US-GAAP en IFRS. De vergelijking wordt gedaan aan de hand van een vergelijking in de mate van earnings management. De onderzoeksvraag luidt daarom: Is er verschil in de mate van earnings management tussen bedrijven die

rapporteren onder IFRS en bedrijven die rapporteren onder US-GAAP? Voor het

onderzoek zijn drie criteria opgesteld: flexibiliteit en complexiteit, toezicht op de handhaving van de accountingstandaard en de vorm van earnings management die kan worden toegepast. Het onderzoek heeft uitgewezen dat US-GAAP de kans op earnings management het meest vermindert. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de vergelijkbaarheid van de jaarrekeningen en het centrale toezicht op de handhaving van US-GAAP.

(4)

4

Inhoudsopgave

Abstract 3

1. Introductie 5

2. Earnings management 1. Definitie van earnings management 7 2. Verschillende vormen van earnings management 7 3. Motieven voor earnings management 8

3. IFRS

1. Ontstaan IFRS 10

2. IFRS een principle-based accounting standaard 11 3. Waardering tegen reële waarde 12

4. US-GAAP

1. Ontstaan US-GAAP 13

2. US-GAAP een rule-based accounting standard 13

3. Samenvatting 14

5. Toepassing earnings management binnen US-GAAP en IFRS

1. Flexibiliteit en complexiteit 16

2. Toezicht op de handhaving van de accounting standaard 19

3. Vorm van earnings management 21

4. Samenvatting 23

6. Discussie 24

7. Conclusie 26

(5)

5

1. Introductie

De vraag naar één globale accountingstandaard wordt steeds groter. Bij de behandeling van dit vraagstuk komen twee accounting standaarden ter tafel: het Europese IFRS (International Financial Reporting Standards), wat een principle-based accounting standaard is (Carmona & Trombetta, 2008), en het Amerikaanse US-GAAP (Generally Accepted Accounting Standards), wat een rule-based accounting standaard is (SEC, 2008). Voor beantwoording van de centrale vraag is het noodzakelijk de kwaliteit van de twee accounting standaarden met elkaar te vergelijken. Een belangrijk onderdeel van accountingkwaliteit is earnings management. Earnings management betreft het met opzet beïnvloeden van informatie door managers om de werkelijke financiële prestaties van de onderneming te manipuleren of om aan bepaalde contractuele overeenkomsten te voldoen die afhankelijk zijn van wat in de jaarverslaggeving weergeven wordt (Healy & Wahlen, 1999).

Een andere aanleiding voor de vraag naar één globale accountingstandaard zijn de grote boekhoudschandalen (Bratton, 2003). De bekendste voorbeelden zijn Enron, Ahold, WorldCom en Parmalat. Het accountantsberoep is in opspraak gekomen door dit soort schandalen. Er werd vooral kritiek geleverd op het feit dat bedrijven in staat waren om de winst te sturen via earnings management. Het schandaal rondom Enron illustreert dit het beste. Het bedrijf had, ondanks de strikte regels van US-GAAP, een constructie ontwikkeld om het eigen vermogen en de winst te verhogen en de schulden van de onderneming te verbergen. In Europa is Ahold een goed voorbeeld van earnings management (Bratton, 2003). Ahold gebruikte earnings management om de omzet omhoog te stuwen. Hierdoor liep het accountantsberoep in Europa een flinke deuk op.

Om jaarrekeningen van bedrijven in de Europa beter vergelijkbaar te maken is besloten om vanaf 1 januari 2005 IFRS als accounting standaard te gebruiken. Het doel van IFRS was de accountingkwaliteit te verhogen door de vergelijkbaarheid te vergroten. Hierbij is gekozen voor een principle-based accounting standaard, aangezien de rules-based benadering niet geschikt werd gevonden (Yip & Young, 2012).

De discussie die nu gaande is, betreft de keuze tussen een principle-based of rules based accounting standaard. Zo beweren Ewart en Wagenhoger (2005) dat

(6)

6

een accounting standaard met meer en striktere regels earnings management verminderen en dus de accountingkwaliteit verhogen, terwijl Van Helleman (2006) stelt dat door de vele regels een rule-based accounting standaard te complex wordt en daardoor juist de accountingkwaliteit vermindert. In een poging tot een oplossing voor dit vraagstuk te komen, wordt aan de hand van literatuuronderzoek een vergelijking gemaakt tussen IFRS en US-GAAP. Hierbij wordt earnings management ingezet als vergelijkingsmiddel. De hoofdvraag leidend is luidt: Is er verschil in de mate van earnings management tussen bedrijven die rapporteren onder IFRS en bedrijven die rapporteren onder US-GAAP.

Om antwoord op deze vraag te verkrijgen, wordt allereerst het begrip earnings management toegelicht. De uiteenzetting van het begrip bevat de definitie van earnings management, de verschillende vormen van earnings management en de motieven voor earnings management.

Vervolgens wordt meer achtergrondinformatie gegeven over de genoemde accounting standaarden, namelijk US-GAAP en IFRS. Dit onderdeel behandelt het ontstaan van IFRS en US-GAAP en daarnaast worden de begrippen rules-based en principle-based verder uitgelegd.

De laatste stap betreft het toepassen van earnings management binnen US-GAAP en IFRS bekeken. Dit wordt gedaan aan de hand van drie belangrijke punten die earnings management tegen kunnen gaan of juist vergemakkelijken: flexibiliteit en complexiteit, toezicht op de handhaving van de accounting standaard en de vorm van earnings management die wordt gebruikt.

Ten slotte zal uit de bevindingen een conclusie voortvloeien en ter afsluiting van deze scriptie worden suggesties gegeven voor mogelijk vervolgonderzoek.

(7)

7

2. Earnings management:

Dit hoofdstuk bevat een toelichting op het begrip earnings management. In de eerste paragraaf wordt er een definitie gegeven van earnings management, de tweede paragraaf behandelt twee vormen van earnings management en paragraaf 2.3 bespreekt motieven voor earnings management.

2.1. Definitie van Earnings management

Er bestaan verschillende definities voor earnings management. In dit onderzoek wordt de definitie van Healy en Wahlen (1999) aangehouden: ’Earnings management houdt in dat managers informatie met opzet beïnvloeden om de werkelijke financiële prestaties van de onderneming te manipuleren of om aan bepaalde contractuele overeenkomsten te voldoen die afhankelijk zijn van wat er in de jaarverslaggeving weergeven wordt’.

Healy en Wahlen stellen dat de kans op earnings management ontstaat doordat accounting standaarden niet perfect zijn en dit ook niet kunnen zijn. De reden voor deze imperfecties is dat managers degenen zijn die bepalen welke waarderingsgrondslagen er gebruikt worden (Healy & Wahlen, 1999). Hierbij moeten de managers hun kennis over de markt en de kansen die zich binnen deze markt voordoen, gebruiken om de juiste rapportagemethode te kiezen. Het probleem dat zich voordoet is de kans dat managers met opzet de verkeerde waarderingsgrondslagen kiezen. Managers kunnen bijvoorbeeld de waardering van de voorraad, restwaarden van vaste activa en de afschrijvingsmethodes van vaste of immateriële activa met opzet positief of negatief beïnvloeden om het resultaat van de onderneming te manipuleren (Healy & Wahlen, 1999).

2.2. Verschillende vormen van earnings management

Er zijn twee vormen van earnings management: real earnings management en accrual-based earnings management (Cohen, Dey, & Lys 2008).

Real earnings management houdt in dat managers aan het einde van een periode met opzet de inkomsten en uitgaven beïnvloeden. De uitgaven worden beïnvloed door bijvoorbeeld overproductie (kosten verlagen van een gereed product) of agressief bezuinigen op kosten die niet noodzakelijk zijn op korte termijn. Hier moet gedacht worden aan lunchkosten voor medewerkers, reiskostenvergoedingen

(8)

8

of reclamekosten. De inkomsten kunnen worden beïnvloed door aan het einde van een periode kortingen uit te delen, waardoor de omzet verhoogd wordt en er een hogere winst gegenereerd wordt (Roychowdhury, 2006). Het resultaat van deze vorm van earnings management is dat de winst in het huidige jaar verhoogd wordt, maar dat dit in volgende jaren uiteindelijk leidt tot een lagere winst. Roychowdhury (2006) stelt namelijk dat kortingen die niet worden verleend uit economisch oogpunt de resultaten in volgende periodes aantasten. Dit is te verklaren doordat klanten deze producten in de volgende perioden niet meer nodig hebben. Verder stelt Roychowdhury (2006) dat bezuinigingen op kosten die niet noodzakelijk zijn op korte termijn, de onderneming op lange termijn kunnen beschadigen. Agressief bezuinigen op reclamekosten raakt de onderneming op de korte termijn bijvoorbeeld niet, maar het kan op lange termijn resulteren in minder naamsbekendheid.

De andere vorm van earnings management is accrual-based earnings management. Dit houdt in dat managers accruals gebruiken om het resultaat te manipuleren. Dechow, Sloan en Sweeney (1995) stellen dat accrual-based earnings management geen directe invloed heeft op de cashflow van een onderneming. Het gaat bij deze vorm van earnings management vooral om de oordeelsvorming van de managers. Er zijn twee soorten accruals; non-discretionary accruals en de discretionary accruals (Royschowdhury, 2006). Het verschil in deze accruals is de invloed die managers erop hebben. Bij non-discretionary accruals hebben managers weinig tot geen mogelijkheid om deze te manipuleren (Bergstresser & Philippon, 2006). Deze zijn voor dit onderzoek dus niet van belang. Voorbeelden hiervan zijn salarissen voor de volgende maand of rekeningen die nog niet binnen zijn, maar die wel voor de periode gelden. Op discretionary accruals hebben managers echter wel invloed en zij zijn dus in staat om deze in hun voordeel te manipuleren. Hier moet gedacht worden aan afwaardering op voorraden, voorziening voor dubieuze debiteuren en afschrijvingskosten (Marquardt & Wiedman, 2004).

2.3. Vormen en motieven voor earnings management

Scott (2009) stelt dat er vier vormen zijn om earnings management toe te passen. Deze vier vormen zijn: income minimization, income maximization, income smoothing en taking a bath (Scott, 2009). Aan de hand van deze vier vormen worden hier de verschillende motieven van earnings management besproken.

(9)

9

De motivatie voor de eerste vorm van earnings management, income minimization, is volgens Scott (2009) de nieuwe concurrentie buiten de markt te houden. Als een markt namelijk erg winstgevend is worden nieuwe ondernemingen aangetrokken die pogen ook een aandeel te krijgen in de markt. Income minimization wordt bereikt door hoge afschrijvingspercentages op vaste activa en door hoge research- and developmentkosten.

De tweede vorm van earnings management is income maximization. Managers hebben twee motieven om deze vorm toe te passen. De eerste reden is een persoonlijke. Managers krijgen boven op hun salaris vaak een bonus als bepaalde doestellingen gehaald worden (Scott, 2009). De tweede reden is voor de onderneming zelf. Een voorbeeld hiervan is het vergaren van nieuw kapitaal bij banken. Banken stellen eisen aan financiële ratio’s en/of de winsten die worden behaald voordat er een lening wordt uitgegeven. Door earnings management proberen managers aan deze eisen te voldoen om zo een lening te verkrijgen (Defond & Jiambalvo, 1994).

Income smoothing is de volgende vorm van earnings management. Het doel van deze vorm is de vermindering van de fluctuaties in inkomsten over de jaren. De motivatie om income smoothing toe te passen heeft te maken met boetes van schuldeisers als er niet wordt voldaan aan de financiële ratio’s die zijn afgesproken (Scott, 2009). Door income smoothing wordt de kans verkleind dat er niet aan deze afspraken voldaan wordt.

De laatste vorm van earnings management is taking a bath. Deze vorm van earnings management wordt vooral gebruikt bij reorganisaties (Scott, 2009). De reden hiervoor is dat bij een reorganisatie vaak veel kosten komen kijken. Door deze kosten zo hoog mogelijk te laten oplopen, bijvoorbeeld door hoge afschrijvingen, zijn de opbrengsten in andere periodes hoger (zoals beschreven bij real earnings management). Zo wordt door het management het gevoel bewerkstelligd dat de keuze voor de reorganisatie een juiste was.

(10)

10

3. IFRS

Dit hoofdstuk geeft achtergrondinformatie over IFRS. In de eerste paragraaf wordt besproken hoe IFRS is ontstaan en vervolgens wordt uitleg gegeven over IFRS als principle-based accounting standaard. Tot slot wordt het belangrijkste kenmerk van boekhouden onder IFRS beschreven: waardering tegen reële waarde.

3.1. Ontstaan IFRS

Sinds april 2001 worden de internationale accountingregels opgesteld door een nieuwe organisatie: de IASB (International Accounting Standards Board). Het doel van deze organisatie is een internationaal erkende accountingstandaard te ontwikkelen (Barth, Landsman & Lang, 2008). De structuur van de IASB ziet er als volgt uit: er is een overkoepelende stichting opgezet die de onafhankelijkheid van de IASB moet waarborgen, het stichtingsbestuur wijst de leden van de IASB aan en er zijn twee belangrijke commissies die de IASB adviseren: de Standards Advisory Council en de International Financial Reporting Interpretations Committee.

Voor april 2001 was de IASC (International Accounting Standards Committee) hiervoor verantwoordelijk. De IASC was in de jaren voor de invoering van IFRS gestart met het maken van een internationale set accounting standaarden: de IAS (International Accounting Standards) (Ball,2006). Deze oude internationale regels blijven bestaan naast de nieuw ontworpen IFRS-normen.

IFRS werd in 2005 verplicht ingevoerd voor alle beursgenoteerde bedrijven in Europa. Hiervoor werd voornamelijk GAAP gebruikt. GAAP was een nationale set standaarden waarin vastgesteld was hoe bedrijven hun jaarrekening moesten vormgeven (Barth et al, 2012). Alle Europese landen konden apart van elkaar de GAAP aanpassen naar de wensen van het desbetreffende land (DNB, 2006). Ondermeer Vergoossen en Van der Wel (2002) stelden vast dat er door de toenemende internationalisering van het bedrijfsleven behoefte was aan een uniforme, transparante financiële verslaggeving. De aanleiding voor in het invoeren van IFRS was dan ook de behoefte aan een internationaal gelijke accountingtaal. Dit had als doel de internationale kapitaalmarkten betere informatie te geven zodat ondernemingen internationaal beter met elkaar te vergelijken zijn. Tevens werd het makkelijker om buitenlandse deelneming mee te consolideren in de jaarrekening (Whittington, 2005). Uiteindelijk werd in juli 2002 bepaald dat de jaarrekening van alle

(11)

11

beursgenoteerde Europese bedrijven vanaf 1 januari 2005 verplicht moest voldoen aan IFRS.

3.2. IFRS een principle-based accounting standaard

De IASB had als taak een internationaal geaccepteerde accounting standaard te maken. Doordat veel landen verschillende eisen hebben, is er gekozen voor een principle-based accounting standaard (Barth, Landsman & Lang, 2008). IFRS geeft de vrijheid aan ondernemingen om accountingkeuzes te maken, zolang deze maar niet in strijd zijn met de regels die zijn vastgesteld in IFRS. Dit betekent dat IFRS minder regels bevat dan de voorgaande accounting standaarden en hierdoor meer flexibiliteit biedt aan ondernemingen (Nobes, 2005). De flexibiliteit zorgt er ook mede voor dat meer landen de accounting standaard accepteren. Waar ondernemingen wel rekening mee moeten houden, zijn de zogenoemde ‘’main principles’’ die ten grondslag liggen aan IFRS (Nobes, 2005). Dit wil zeggen dat IFRS meer gericht is op richtlijnen. De ethische vorming van de accountant speelt hierbij een belangrijke rol. IFRS kijkt bijvoorbeeld bij winstneming naar hoe zeker het is dat deze winst wordt behaald en dat bepaalde winsten niet ontvangen kunnen worden (Bowden, 2010).

De flexibiliteit die is beschreven zorgt ook voor tegenstanders. Nobes (2005) stelt dat de vrijheid, die er is in IFRS, het moeilijk maakt om jaarrekeningen van ondernemingen met elkaar te vergelijken. Leuz (2003) voegt daar aan toe dat een principle-based accounting standaard er voor zorgt dat de toelichtingen in de jaarrekening minder specifiek zijn en er dus minder informatie uit kan worden gehaald.

Door de flexibiliteit spelen professionele oordelen een belangrijk rol in een principle-based accounting standaard. Wanneer er flexibiliteit bestaat in een accounting standaard, is het oordeel van managers erg belangrijk bij het opstellen van een jaarrekening. Door de overgang van een accounting standaard die gebaseerd is op strenge regels naar een flexibele accounting standaard, wordt de rol van de accountant belangrijker (Carmona & Trombetta, 2008). Ter Hoeven (2005) stelt namelijk dat de accountant nu meer moet uitgaan van zijn professionele oordeel over zowel de onderneming als de markt waarin de onderneming zich bevindt, in plaats de strikte regels te volgen. Deze groeiende verantwoordelijkheid en vrijheid voor zowel accountants als managers, kan helpen om een jaarrekening te samen te stellen die een waar beeld geeft van de economische waarde van een onderneming.

(12)

12

Dit is een groot voordeel. Daar staat tegenover dat de vrijheid ook misbruikt kan worden om een jaarrekening samen te stellen die in het voordeel is van een manager en/of de accountant (Nobes, 2005).

3.3. Waardering tegen reële waarde.

Het belangrijkste kenmerk van boekhouden onder IFRS is de waardering tegen reële waarde. Het waarderen tegen reële waarde geeft ook meteen de flexibiliteit aan die IFRS biedt aan managers en accountants. Bij rule-based accounting standaarden is het niet mogelijk om te waarderen tegen reële waarde. Bij IFRS is de mogelijkheid er wel, maar het is geen verplichting (DNB, 2006).

Onder reële waarde (fair value) wordt het bedrag verstaan waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld, tussen ter zake goed geïnformeerde en tot een transactie bereid zijnde partijen, die onafhankelijk zijn (de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ)). Dit betekent dus dat er een markt aanwezig moet zijn waar de reële waarde vast kan worden gesteld. Echter, indien deze markt er niet is, moet het management uitgaan van schattingen en neemt de subjectiviteit en volatiliteit van de jaarrekening toe (Heemskerk & Van der Tas, 2006). De reële waarde toont daarom de vrijheid, verantwoordelijkheid en risico’s van een prinicipal-based accounting standaard goed.

(13)

13

4. US-Gaap

In dit hoofdstuk wordt meer achtergrondinformatie gegeven over US-GAAP. In de eerste paragraaf wordt besproken hoe US-GAAP is ontstaan en vervolgens wordt in de tweede paragraaf uitleg gegeven over US-GAAP als rule-based accounting standaard.

4.1. Onstaan US-Gaap

In 1936 introduceerde de AIA (American Institute of Accountants) de GAAP (Generally Accepted Accounting Principles), waarna de FASB uiteindelijk de US-GAAP heeft geïntroduceerd. De FASB heeft met betrekking tot externe verslaggeving de regelgeving grotendeels in handen. De FASB is een non-profit organisatie die sinds 1973 aangewezen is voor het opstellen van de accounting standaarden voor beursgenoteerde bedrijven (Klaasen et al., 2008). Dit komt doordat zowel de SEC (Securities and Exchange Commission) en de AICPA (American Institute of Certified Public Accountants) de FASB officieel hebben erkend voor deze taak. Voor de FASB was de AICPA verantwoordelijk voor het opstellen van de standaarden. Hiervoor werd de CAP (Committe on Accounting Procedure) opgericht, later werd dit de APB (Accounting Principles Board) en ontstond de FASB, die we nu nog kennen. Alle drie de organisaties hadden/hebben als doel de externe verslaggeving te rationaliseren en te legitimeren. Hieruit is de US-GAAP ontstaan, een ‘’rule-based’’ accounting standaard waarover in de volgende paragraaf meer uitleg wordt gegeven.

4.2. US-GAAP als rule-based accounting standaard

Bij de oprichting van de US-GAAP wilde de FASB accounting keuzes zoveel mogelijk elimineren. Dit blijkt ook uit het volgende citaat van de SEC:

‘US-GAAP should be based on a presumption that formally promulgated alternative accounting policies should not exist. As such, the SEC should recommend that any new projects undertaken jointly or separately by the FASB not provide additional optionality, except in rare circumstances. Any new projects should also include the elimination of existing alternative accounting policies in relevant areas as a specific objective of those projects, except in rare circumstances’ (SEC, 2008).

(14)

14

Een nadeel van deze strikte regelgeving is dat er door de snelle veranderingen in de economie continue aanpassingen in de regels moet worden gedaan. Dit maakt het geheel ingewikkeld en het wordt bovendien nog moeilijker om alles te volgen (Bennet, Bradbury & Prangell 2006). Toch is het in de realiteit onmogelijk om alles vast te leggen in regels. Maines et. al. (2003) stelde dat het onmogelijk was om voor elke situatie een accounting regel te hebben in een snel veranderende financiële wereld. Dus ondanks dat US-GAAP wordt gezien als een rule-based accounting standaard, bestaat het niet alleen maar uit regels. Hierdoor is een professioneel oordeel van managers en accountants nog steeds nodig.

Anderzijds heeft een rule-based accounting standaard ook voordelen. Doordat er strikte regels zijn, wordt het makkelijker om ondernemingen met elkaar te vergelijken. Accountants zijn namelijk verplicht om gedetailleerde regels op te volgen, waardoor jaarrekeningen van verschillende ondernemingen erg op elkaar lijken en dus makkelijk te vergelijken zijn (Nobes, 2005). Bij een principle-based account standaard kunnen vergelijkbare situaties leiden tot verschillende interpretaties en daardoor zijn ondernemingen minder goed met elkaar te vergelijken.

(15)

15

IFRS

US-GAAP

Omschrijving IFRS is een principle-based accounting

standaard. Dit houdt in dat bedrijven de vrijheid hebben om accounting keuzes te maken.

US-GAAP is een rule-based accounting standaard. Dit houdt in dat er strikte regels zijn om accountingkeuzes zoveel mogelijk te elimineren.

Nadelen Door verschillende interpretaties in

vergelijkbare situaties kunnen jaarrekeningen van ondernemingen minder goed met elkaar worden vergeleken.

Door de snel veranderende economie

moeten de regels continu worden aangepast, hierdoor wordt het ingewikkeld en moeilijk te volgen.

De vrijheid van IFRS kan misbruikt worden om een jaarrekening samen te stellen die in het voordeel is van een manager en/of accountant.

Voordelen De accountant moet meer uitgaan van zijn

professionele oordeel i.p.v. het volgen van strikte regels. Dit leidt er toe dat er een betrouwbaar beeld wordt gevormd van de financiële positie van de onderneming. Een voorbeeld hiervan is de reële waarde.

Jaarrekeningen zijn goed met elkaar te vergelijken, omdat elke onderneming dezelfde regels moet volgen.

(16)

16

5. Toepassing earnings management binnen US-GAAP en IFRS

Met behulp van de informatie die vergaard is in hoofdstuk twee en drie en een aantal onderzoeken, wordt nu een analyse gemaakt die beschrijft bij welke accounting standaard de kans op earnings management het meest wordt verminderd. Dit wordt gedaan aan de hand van een vergelijking tussen IFRS en US-GAAP op de volgende punten: flexibiliteit en complexiteit, toezicht op de handhaving van de accounting standaard en de vorm van earnings management die kan worden toegepast.

5.1. Flexibiliteit en complexiteit

In het derde hoofdstuk zijn de begrippen rules-based en principle-based toegelicht. Het grootste verschil tussen deze twee vormen van accounting standaarden is de flexibiliteit en complexiteit. Daardoor is het van belang om vast te stellen welke invloed dit heeft op earnings management.

IFRS is zoals genoemd een principle-based accounting standaard. Deze accountingstandaard brengt flexibiliteit met zich mee, doordat er minder strikte regels zijn. De keuze voor een principle-based accounting standaard is gemaakt om te voldoen aan de eisen van verschillende landen in Europa (Barth, Landsman & Lang, 2008). Eerder had elk land namelijk zijn eigen accountingstandaard en om aan alle eisen te voldoen was een principle-based accounting standaard de beste oplossing (DNB, 2006).

De keuze voor flexibiliteit heeft zowel voor- als nadelen. Eén van de voordelen is dat de Europese bedrijven geen enorme veranderingen in de jaarrekening hoeven door te voeren. Dit heeft, naast dat hierdoor veel landen IFRS accepteren, ook een kostenbesparend voordeel (Van Helleman, 2006). Doordat IFRS geen volstrekt strikte regels hanteert, is de jaarrekening minder complex en kan een bedrijf in het eerste jaar zonder veel aanpassing de jaarrekening samenstellen. Hierdoor kost het in gebruik nemen van IFRS weinig tijd en scheelt het dus geld (Leuz, 2003). Zo zijn meer bedrijven bereid om de overstap te maken naar IFRS.

Een tweede voordeel is dat de vergelijkbaarheid tussen ondernemingen vergroot wordt zonder dat bedrijven enorme veranderingen hoeven door te voeren Dit komt doordat alle bedrijven zich wel aan de zelfde regels moeten houden (Carmona & Trombetta, 2008). Deze verhoogde vergelijkbaarheid tussen bedrijven

(17)

17

zorgt voor een betere informatiekwaliteit. De toenemende informatie kwaliteit zorgt ervoor dat de financiële situatie van een bedrijf transparanter wordt. Dit is voor investeerders van groot belang, doordat de earnings kwaliteit van bedrijven beter met elkaar kan worden vergelijken en hiermee dringt IFRS indirect het gebruik van earnings management terug (Carmona & Trombetta, 2008).

Er zijn ook nadelen verbonden aan de flexibiliteit van IFRS. Door de flexibiliteit wordt de kans tot het toepassen van earnings management ook vergroot en dit is niet gewenst, omdat een accounting standaard er juist voor moet zorgen dat earnings management niet mogelijk is (Goncharov & Zimmerman, 2006). IFRS geeft een bedrijf namelijk een aantal keuzes wat betreft het accountingbeleid. Het risico hiervan is dat het management de financiële situatie van de onderneming gaat verbloemen en daarom geen objectieve mening geeft (Jeanjean & Stolowy, 2008). Dit kan leiden tot manipulatie van de winst, als het management bijvoorbeeld één of meerdere motieven heeft zoals besproken is in hoofdstuk 2.

Goncharov & Zimmerman (2006) hebben onderzoek gedaan naar het effect van een accounting standaard op het gebruik van earnings management. Voor hun onderzoek namen zij de bedrijven in de DAX 30, MDAX en NEMAX 50. Zij hebben gekozen voor bedrijven in Duitsland, omdat deze de keuze konden maken tussen IFRS, US-GAAP en German GAAP. Uit het onderzoek kwam naar voren dat het aantal accountingkeuzes dat mogelijk is binnen een accounting standaard een negatief effect heeft op earnings management. Goncharov & Zimmerman (2006) kwamen daarom tot de conclusie dat US-GAAP earnings management het meest beperkt.

Een tweede nadeel is dat de kans op income smoothing verhoogd wordt. Ahmed et al. (2013) hebben hier onderzoek naar gedaan. Zij hebben informatie gebruikt van 1600 bedrijven in 20 landen die IFRS gebruiken en een benchmark van 15 landen waar IFRS niet in gebruik is. Hierbij hebben zij gekeken naar de schommelingen van de winst en cash flows en naar de samenhang van de cash flows en accruals. Het resultaat van dit onderzoek was dat de landen met IFRS vaker gebruikmaken van income smoothing dan landen die IFRS niet gebruiken. Dit komt volgens Ahmed et al. (2013) doordat accountingkeuzes de kwaliteit van de winsten beïnvloeden. IFRS biedt door de flexibiliteit meer accountingkeuzes en daardoor wordt income smoothing verhoogd.

(18)

18

Ewert en Wagenhofer (2005) kwamen ook tot de conclusie dat earnings management afnam met een rule-based accounting standaard. Alleen hebben zij twee consequenties van een rule-based accounting standaard gevonden, wat het voordeel hiervan mitigeert. Ten eerste wordt verwacht dat de earnings quality onder een rule-based accounting standaard hoger is. Dit leidt er toe dat het effect van earnings management groter is, omdat de personen die jaarcijfers van een onderneming gebruiken in de veronderstelling zijn dat er geen earnings management is toegepast. Ten tweede verhoogt een rule-based accounting standaard het gebruik van real earnings management. Door de strikte regels wordt accrual-based earnings management moeilijker, hier wordt in paragraaf drie verder op ingegaan.

De US-GAAP is een rule-based accounting standaard zoals besproken in hoofdstuk 2. Bij het opstellen van de US-GAAP moest de FASB rekening houden met verschillende groepen. Hierdoor werd een accounting standaard gecreëerd die voor alle situaties regels kent. Dit heeft als gevolg dat de US-GAAP veel regels kent en erg complex wordt. Daarom staat de US-GAAP ook bekend als een accounting standaard die weinig flexibiliteit biedt (Nobes, 2005).

De complexiteit en strikte regelgeving van US-GAAP heeft voor- en nadelen. Een van de voordelen is dat er door strikte regels beperkte ruimte is voor accountingkeuzes. De US-GAAP stelt voor elke situatie regels op, die volgens het onderzoek van Ahmed et al. (2013) income smoothing verminderen zoals eerder is beschreven. Barth et al. (2007) hebben hier ook onderzoek naar gedaan. Zij hebben beursgenoteerde bedrijven in de U.S. vergeleken. Het gaat hier om bedrijven die US-GAAP gebruiken (Amerikaanse bedrijven) en de bedrijven die IFRS toepassen (niet-Amerikaanse bedrijven). Uit dit onderzoek bleek dat de winst meer schommelde en de samenhang tussen accruals en cashflows groter was bij niet-Amerikaanse bedrijven. De conclusie die hieruit volgde is dat US-GAAP de kans op earnings management verkleint.

Een tweede voordeel is dat bij US-GAAP de vergelijkbaarheid groter is dan onder IFRS. Ondanks dat IFRS gezorgd heeft voor een grotere vergelijkbaarheid tussen bedrijven in Europa door alle landen de zelfde accounting standaard te laten gebruiken, kunnen vergelijkbare bedrijven alsnog andere accountingkeuzes maken door de flexibiliteit van IFRS (Beest, 2009). Deze flexibiliteit is bij de US-GAAP niet aanwezig en dus zouden twee dezelfde bedrijven vrijwel dezelfde jaarrekening

(19)

19

moeten opleveren. Dit heeft tot gevolg dat US-GAAP betere informatiekwaliteit levert en dat daardoor earnings management vermindert (Beest, 2009).

Het nadeel van US-GAAP is dat niet voor alle situaties regels zijn, dit komt doordat er continu veranderingen in de financiële wereld plaatsvinden. Zodra er geen accountingregels zijn kan het management besluiten om zelf een oplossing te zoeken (Weil, 2002). Wanneer een regel ontbreekt, kan het management de transactie dus sturen of manipuleren (Weil, 2002). Zodra managers in staat zijn om transacties te sturen of te manipuleren, neemt ook de kans op earnings management toe.

Een voorbeeld hiervan is de lease regeling. De regel luidt dat leaseobjecten die langer dan 75% van de levensduur in bezit zijn van degene die least, als activa op de balans moet worden opgenomen. Agoglia et al. (2011) stellen dat bedrijven deze levensduur expres op 74% schatten, zodat het leaseobject niet op de balans komt. Doordat de regel zo strikt vastgesteld is op 75%, kunnen bedrijven eromheen bouwen.

5.2. Toezicht op de handhaving van de accountingstandaard

Toezicht op de handhaving van de accountingstandaard is van belang om earnings management tegen te gaan. Zodra er geen goede controle is, neemt earnings management toe (Barth et al., 2008). Daarom is het van belang dat het verschil tussen de handhaving van IFRS en US-GAAP onderzocht wordt.

IFRS heeft geen centraal onafhankelijke toezichthouder die alle beursgenoteerde bedrijven controleert. Alle landen controleren de juiste toepassing van IFRS zelf (Vergoossen & Wel, 2002). Doordat er geen centraal toezicht is, wordt er ook niet gecontroleerd of alle landen de regels van IFRS consistent toepassen (Leuz, 2003). Het risico dat Leuz (2003) onderschrijft, is dat de vergelijkbaarheid tussen Europese beursgenoteerde bedrijven afneemt. Zodra de vergelijkbaarheid afneemt wordt de kans op earnings management groter (Jeanjean & Stolowy, 2008).

Verder is een centraal onafhankelijke toezichthouder belangrijk, omdat niet in alle landen evenveel wordt gecontroleerd op de handhaving van IFRS. Ball et al. (2003) stellen dat een slechte handhaving van IFRS leidt tot een hogere mate van earnings management. Ook Tendeloo en Vanstreal (2005) hebben vastgesteld dat het secuur opstellen van de jaarcijfers niet alleen afhangt van de kwaliteit van de accountingstandaard, maar ook van de mate van handhaving.

(20)

20

US-GAAP heeft wel een centraal onafhankelijke toezichthouder, namelijk de SEC (Securities and Exchange Commission). Dit toezichthoudend orgaan is opgericht in 1934 tijdens de crisisjaren. Het werd opgesteld als autonome toezichthoudende instantie die tot de dag van vandaag nog steeds bestaat. Volgens Van der Meulen et al. (2007) is de kwaliteit van de US-GAAP minder hoog als deze niet wordt gecontroleerd door de SEC. Hierdoor is de US-GAAP kwalitatief ook beter dan de accounting standaard IFRS, omdat IFRS deze onafhankelijke toezichthouder niet heeft.

De waarde die de SEC heeft, wordt onder andere geïllustreerd door de speech ‘’The Numbers Game’’, gehouden in 1998. Na deze speech werd 1999 gezien als het jaar van de accounting. Voorzitter Arthur Levitt kondigde een plan aan met negen punten om de transparantie van jaarrekeningen te verbeteren (Turner & Godwin, 1999). Eén van deze punten was de onafhankelijkheid van de accountant te waarborgen. De aanleiding hiervan was PricewaterhouseCoopers waar medewerkers aandelen van klanten in het bezit hadden. De SEC stelde voor hier strenger toezicht op te houden en de onafhankelijkheid van de account te verbeteren (Turner & Godwin, 1999). Onder de voorstanders van deze maatregelen waren onder andere geleerden, advocaten, analisten, financieel managers en de zogenaamde ‘’Big 5 CEOs’’. Door de grote groep medestanders hielpen deze maatregelen de accountingkwaliteit te verbeteren en earnings management te verminderen.

De SEC is dus verantwoordelijk voor de kwaliteit van de US-GAAP en zorgt ervoor dat de regels worden opgevolgd, in tegenstelling tot IFRS waar dit niet het geval is. Dit zorgt ervoor dat de US-GAAP consistent wordt toegepast in de US. Hierdoor zijn jaarrekeningen die zijn opgesteld aan de hand van US-GAAP beter vergelijkbaar en vermindert dit de kans op earnings management (Barth et al., 2007).

(21)

21

5.3. Vorm van earnings management die wordt toegepast bij US-GAAP en IFRS

Zoals in hoofdstuk twee beschreven staat, zijn er twee verschillende vormen van earnings management. Namelijk real earnings management en accrual-based earning management. In dit hoofdstuk wordt onderzocht of IFRS en US-GAAP invloed hebben op de vorm van earnings management die wordt toegepast.

In het onderzoek van Beest (2009) wordt geconstateerd dat accounting standaarden zelf geen invloed hebben op earnings management, maar wel op de toepassing ervan. In het onderzoek van Beest (2009) zijn 175 financieel managers geïnterviewd. Uit de gesprekken bleek dat de managers bij een rules-based accounting standaard meer gebruik maken van real earnings management en dat bij een principles-based accounting standaard meer accrual-based earnings management voorkwam.

Ewert en Wagenhofer (2005) hebben ook onderzoek gedaan naar earnings management na het toenemen van accountingregels. Hieruit bleek dat strikte regels er voor zorgen dat accrual-based earnings management wordt verlaagd. Dit komt doordat een rules-based accounting standaard bestaat uit specifieke regels die er voor zorgen dat managers weinig vrijheid hebben om accountingkeuzes te maken. Bratton (2003) ondersteunt deze aanname. Hij stelt dat er geen ruimte is voor subjectiviteit bij een rules-based accounting standaard en dat daardoor accrual-based earnings management verlaagd wordt.

Hier staat tegenover dat er volgens Nelson et al. (2002) een verschuiving plaatsvindt van accrual-based earnings management naar real earnings management. Het gevaar hiervan is dat real earnings management moeilijker te ontdekken is. Dit komt doordat het werkelijke transacties zijn die dus zowel in de winst – en verliesrekening terecht komen als in de cash flow statement. Accrual-based earnings management heeft dit probleem niet, aangezien het hier niet gaat om werkelijke transacties die dus makkelijker te ontdekken zijn. Voorbeelden hiervan zijn het verhogen van afschrijvingen of waardeveranderingen van activa.

Voor principles-based accounting standaarden geldt het tegenovergestelde. Libby et al. (2009) tonen aan dat de mate van vrijheid van een accounting standaard invloed heeft op de vorm van earnings management die wordt gebruikt. Zij stellen dat de ruimte voor discretionaire accruals, accrual-based earning management vergroot. Een goed voorbeeld hiervan is de reële waarde. Doordat managers de keuze hebben om activa te waarderen tegen reële waarde, kunnen er discretionaire accruals

(22)

22

voorkomen. Hier moet gedacht worden aan een gebouw in bezit van een onderneming, dat volgens de managers meer waard is dan op de balans staat aangegeven. Hierdoor ontstaat een herwaardering van het gebouw en wordt de winst van de onderneming hoger (Camfferman & Van der Wel, 2003). Zodra deze waarverandering niet terecht is en het wordt gedaan om de winst te manipuleren, is er sprake van accrual-based earnings mangement . Het voordeel hiervan is dat dit geen werkelijke transactie is en dat het dus alleen te zien in de winst- en verlies rekening en niet in de cash flow statement. Deze vorm van earnings management is daarom makkelijker te ontdekken dan real earnings management (Cohen & Zarowin, 2008).

Kortom, een rules-based accounting standaard zoals US-GAAP vermindert de mate van accrual based accounting doordat het strikte regels bevat, maar hierdoor verhoogt het wel de mate van real earnings management. Bij een principle-based accounting standaard zoals IFRS wordt accrual-based earnings management juist vaker toegepast, door de mogelijkheid om discretionaire accruals te gebruiken,

(23)

23 5.4. Samenvatting

IFRS

US-GAAP

Flexibiliteit en complexiteit

IFRS is een flexibele accounting standaard.

Voordelen

- Minder kosten

Nadelen

- Door de accounting keuzes kan een onderneming zijn financiële situatie

verbloemen.

- Income smoothing wordt verhoogd.

US-GAAP is een accounting standaard met strikte regels.

Voordelen - Beperken van accounting keuzes waardoor

income smoothing vermindert. - Vergelijkbaarheid neemt toe, omdat er strikte

regels zijn waar iedereen zich aan moet houden.

Nadelen - Niet voor alle situaties zijn regels, zodra deze er

niet zijn kan het management de transactie sturen of manipuleren. Toezicht op de handhaving van de accounting standaard

IFRS heeft geen centraal onafhankelijke toezichthouder. Alle landen controleren de juiste toepassing van IFRS zelf. Sommige landen hebben een slechte handhaving op IFRS en dit leidt tot een hogere mate van earnings management.

US-GAAP heeft wel een centraal onafhankelijke toezichthouder, de SEC. De SEC zorgt er voor dat de US-GAAP consistent wordt toegepast in de US. Hierdoor zijn jaarrekeningen met US-GAAP beter vergelijkbaar en vermindert dit de kans op earnings management. Vorm van earnings management die wordt toegepast

Door de accounting keuzes die mogelijk zijn bij IFRS is er meer sprake van accrual-based earnings management. Het 'voordeel' van accrual-based earnings management is dat het goed te detecteren is. Dit komt doordat het geen werkelijke transactie is en alleen te zien is in de income statement en niet in de cash flow statement.

Door de strikte regels van US-GAAP vindt er een verschuiving plaats van accrual-based earnings management naar real earnings management. Bij US-GAAP is er namelijk weinig ruimte voor

accounting keuzes en hierdoor wordt het gebruiken van accrual-based earnings management lastig. Het nadeel hiervan is dat dit werkelijke transacties zijn en dus moeilijk detecteerbaar. Deze transacties komen zowel in de income statement als in de cash flow statement.

(24)

24

6. Discussie

Een accounting standaard is voor de overheid en/of financiële markt een belangrijk middel om de kans op earnings management te verkleinen (Barth, Landsman & Lang, 2008). De onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt daarom: Is er verschil in de

mate van earnings management tussen bedrijven die rapporteren onder IFRS en bedrijven die rapporteren onder US-GAAP?

In de volgende alinea’s wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag aan de hand van de gekozen criteria in hoofdstuk 5.

Het eerste criterium is flexibiliteit en complexiteit. Doordat IFRS aan de eisen van verschillende landen moest voeldoen, is er gekozen voor een principle-based accounting standaard (Barth, Landsman & Lang, 2008). Een voordeel hiervan is dat het samenstellen van de jaarrekening minder duur is. Dit heeft te maken met de flexibiliteit waardoor de jaarrekening minder complex wordt dan bij een rule-based accounting standaard (Leuz, 2003). Daar tegenover staat het onderzoek van Goncharov & Zimmerman, waarin naar voren kwam dat het aantal accountingkeuzes die mogelijk zijn binnen een accounting standaard een negatief effect hebben op earnings management. Ahmed et al. kwamen in hun onderzoek tot de conclusie dat de aantal accountingkeuzes die mogelijk zijn in een accounting standaard income smoothing verhoogt. Daarbij zorgen de strikte regels van US-GAAP dat de vergelijkbaarheid van jaarrekeningen groter is dan onder IFRS (Beest, 2009). Een nadeel van US-GAAP is dat niet voor alle situaties regels zijn, dit komt doordat er continu veranderingen plaatsvinden in de financiële wereld. Wanneer er geen regel is, kan het management de transactie sturen of manipuleren (Weil, 2002). Dit is echter ook het geval bij IFRS. IFRS geeft doormiddel van de vele accountingkeuzes het management de kans om de financiële situatie van een onderneming te verbloemen (Jeanjean & Stolowy, 2008). Concluderend, in het licht van dit criterium wordt earnings management onder US-GAAP meer beperkt dan onder IFRS.

Het tweede criterium is de toezicht op de handhaving van de accounting standaard. IFRS heeft geen centraal onafhankelijke toezichthouder. Alle landen controleren de juiste toepassing van IFRS zelf (Vergoossen & Wel, 2002). Het nadeel hiervan is dat er niet gecontroleerd wordt of alle landen de regels van IFRS

(25)

25

consistent toepassen. Hierdoor neemt de vergelijkbaarheid tussen de jaarrekeningen van Europese beursgenoteerde bedrijven af (Leuz, 2003). US-GAAP heeft wel een centraal onafhankelijke toezichthouder, de SEC. Dit zorgt ervoor dat de US-GAAP consistent wordt toegepast in de US. Hierdoor zijn jaarrekening die zijn opgesteld met US-GAAP beter vergelijkbaar dan die van IFRS en vermindert dit de kans op earnings management (Barth et al., 2007).

Het derde criterium is de vorm van earnings management die wordt toegepast bij US-GAAP en IFRS. Door de accountingkeuzes die mogelijk zijn binnen IFRS, is er meer sprake van accrual-based earnings management (Beest, 2009). Bij US-GAAP is er geen ruimte voor subjectiviteit en daardoor wordt accrual-based earnings management verlaagd (Bratton, 2003). Volgens Nelson et al. (2002) vindt er daarom een verschuiving plaats van accrual based earnings management naar real earnings management. Het nadeel van real earnings management is dat het moeilijker te ontdekken is. Dit komt doordat het werkelijke transacties zijn en deze dus zowel in de winst- en verliesrekening terecht komen als in de cash flow statement (Nelson et al., 2002). Bij IFRS deze vorm van earnings management ook mogelijk. IFRS heeft geen regels of maatregelen om te voorkomen dat deze vorm van earnings management wordt toegepast. Dus, ook onder dit criterium wordt earnings management onder US-GAAP meer beperkt dan onder IFRS.

(26)

26

7. Conclusie

De vraag naar één globale accounting standaard wordt steeds groter. Het is daarom van belang om de kwaliteit van de twee belangrijkste accounting standaarden met elkaar te vergelijken, IFRS en US-GAAP. Een belangrijk onderdeel van de accountingkwaliteit is earnings management. Om deze reden is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Is er verschil in de mate van earnings management

tussen bedrijven die rapporteren onder IFRS en bedrijven die rapporteren onder US-GAAP.

In dit literatuuronderzoek is aan de hand van drie criteria bekeken welke accounting standaard de mate van earnings management vermindert. De criteria zijn: flexibiliteit en complexiteit, toezicht op de handhaving van de accounting standaard en de vorm van earnings management die kan worden toegepast.

Uit dit literatuuronderzoek is gebleken dat US-GAAP de mogelijkheid tot het toepassen van earnings management meer beperkt dan IFRS. De reden hiervoor is ten eerste de strikte regelgeving. Dit zorgt ervoor dat jaarrekeningen van ondernemingen beter met elkaar te vergelijken zijn en uit het onderzoek van Ahmed et al. (2013) bleek dat het beperken van accountingkeuzes income smoothing vermindert. Hier staat tegenover dat er niet voor alle situaties regels zijn en dat het management de transactie hierdoor kan sturen of manipuleren. Dit is echter ook het geval bij IFRS. IFRS geeft door middel van de vele accountingkeuzes het management de kans om de financiële situatie van een onderneming te verbloemen.

Verder heeft de US-GAAP ten op zichten van IFRS wel een centraal onafhankelijk toezichthouder. De SEC zorgt ervoor dat de US-GAAP consistent wordt toegepast in de United States. Dit verhoogt de vergelijkbaarheid en vermindert de kans op earnings management. Bij IFRS is gebleken dat de het ontbreken van een centraal onafhankelijk toezichthouder leidt tot een hogere mate van earnings management.

Hier staat tegenover dat de strikte regels van US-GAAP voor een verschuiving zorgen van accrual-based earnings management naar real earnings management. Deze vorm van earnings management is moeilijker te detecteren. Dit komt doordat het werkelijke transacties betreft en dat deze daarom in zowel de income statement als de cash flow statement terecht komen. Bij IFRS is deze vorm van earnings

(27)

27

management echter ook mogelijk. IFRS heeft geen regels of maatregelen om te voorkomen dat deze vorm van earnings management wordt toegepast.

Daarom kan de conclusie worden getrokken dat US-GAAP de kans op earnings management vermindert. Het nadeel hiervan is dat de gevolgen groter zijn als er succesvol earnings management wordt toegepast. Dit komt doordat de gebruikers van de financiële cijfers bij US-GAAP minder rekening houden met earnings management dan bij IFRS.

In een vervolg onderzoek zouden de gevolgen van earnings management bij IFRS en US-GAAP met elkaar vergeleken kunnen worden en zou nagegaan kunnen worden voor welke schade dit bij een onderneming kan zorgen.

(28)

28

8. Bibliografie

Agoglia, C. P., Doupnik, T. S., & Tsakumis, G. T. (2011). Principles-based versus rules-based accounting standards: The influence of standard precision and audit committee strength on financial reporting decisions. The Accounting Review, 86(3), 747-767.

Ball, R. (2006). International Financial Reporting Standards (IFRS): pros and cons for investors.Accounting and business research,36(1), 5-27.

Barth, M. E., Landsman, W. R., & Lang, M. H. (2008). International accounting standards and accounting quality. Journal of accounting research, 46(3), 467-498. Barth, M. E., Landsman, W. R., Lang, M., & Williams, C. (2007). Accounting Quality: International Accounting Standards and US GAAP. Working paper, Stanford University Graduate School of Business Research.

Barth, M. E., Landsman, W. R., Lang, M., & Williams, C. (2012). Are IFRS-based and US GAAP-based accounting amounts comparable? Journal of Accounting and Economics, 54(1), 68-93.

Beest van, F. (2008, December 19). Invoering IFRS leidt tot meer winststuring. Accountancy Nieuws, 24, 1-38.

Beest, F., 2009. Rules-Based and Principles-Based Accounting Standards and Earnings Management. Journal, (19,3) pp. 440-461.

Bennet, B. Bradburry, M. and Prangell, H. 2006. Rules, Principles and Judgements in Accounting Standards. ABACUS, 42, (2), 189-204.

Bergstresser, D., & Philippon, T. (2006). CEO incentives and earnings management. Journal of Financial Economics, 80(3), 511-529.

(29)

29

Bratton, W.W., (2003), “Enron, Sarbanes-Oxley and Accounting: Rules versus Principless versus rents”, Law Journal Library, pp. 1023-1057.

Callao, S., & Jarne, J. I. (2010). Have IFRS affected earnings management in the European Union? Accounting in Europe, 7(2), 159-189.

Camfferman, C., Van der Wel, F. (2003). Maandblad voor accountancy en bedrijfseconomie, 77(9), 379-386.

Carmona, S., Trombetta, M., (2008),“On the global acceptance of IAS/IFRS accountingstandards: The logic and implications of the Principless-based system”, Journal of Accounting and Public Policy, Vol. 27, No. 6, pp. 455-461.

Cohen, D. A., Dey, A., & Lys, T. Z. (2008). Real and Accrual-Based Earnings Management in the Preand Post-Sarbanes-Oxley Periods. The Accounting Review, 83(3), 757–787.

Cohen, D., Zarowin. P. (2008). Accrual-based and real Earnings management activities around seasoned equity offerings. Journal of Accounting 29(1): 101-123. De Nederlandsche Bank (2006). ‘ IFRS: stand van zaken één jaar na de introductie’, Kwartaalbericht.

Dechow. P.M. , Sloan. R. and Sweeney. A. (1995). 'Detecting earnings management". The Accounting Review. 70 (April): 193 225.

DeFond, M. L., & Jiambalvo, J. (1994), “Debt covenant violation and manipulation of accruals,” Journal of Accounting and Economic, 17,(1-2), pp. 145-176.

Ewert, R., & Wagenhofer, A. (2005). Economic effects of tightening accounting standards to restrict earnings management. The Accounting Review, 80(4), 1101-1124.

(30)

30

Goncharov, I. and Zimmerman, J. 2006 Do Accounting Standards influence the Level of Earnings Management? Evidence from Germany. Working paper, University of Amsterdam and University of Bremen.

Healy, P.M. & Wahlen, J.M. (1999). A Review of the Earnings Management Literature and Its Implications for Standard Setting, Accounting Horizons, 13(4), 365-383.

Heemskerk, M., & Van der Tas, L. (2006). Veranderingen in resultaatsturing als gevolg van de invoering van IFRS.Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie,80(11), 571-579.

Jeanjean, T., & Stolowy, H. (2008). Do accounting standards matter? An exploratory analysis of earnings management before and after IFRS adoption. Journal of accounting and public policy, 27(6), 480-494.

Leuz, C. (2003). IAS versus US GAAP: information asymmetry–based evidence fromGermany's new market. Journal of accounting research, 41(3), 445-472.

Nelson, W., Elliott, J., Tarpley, L. (2002). Evidence from Auditors about Managers' and Auditors' Earnings Management Decisions. The Accounting Review, 77(1), 175-202.

Nobes, C. W. (2005). Rules-based standards and the lack of principles in accounting. Accounting Horizons, 19(1), 25-34.

Roychowdhury, S. (2006). Earnings management through real activities manipulation. Journal of accounting and economics,42(3), 335-370.

Scott, W. R. (2009). Financial accounting theory . Toronto: Pearson Prentice Hall. Van der Meulen, S., & Gaeremynck, A., & Willekens, M. (2007). Attribute differences between U.S. GAAP and IFRS earnings: An exploratory study. The International Journal of Accounting, 42(2), 123-142

Van der Meulen, S., Gaeremynck, A., & Willekens, M. (2007). Attribute differences between US GAAP and IFRS earnings: An exploratory study. The International Journal of Accounting, 42(2), 123-142.

(31)

31

Van Tendeloo, B., & Vanstraelen, A. (2005). Earnings management under German GAAP versus IFRS. European Accounting Review, 14, 155- 180.

Vergoossen, R. G. A., & Wel, F. van der(2002). Wereldstandaard financiële verslaggeving: IFRS of US GAAP?.Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie,76(12), 565-573.

Yip, R. W., & Young, D. (2012). Does mandatory IFRS adoption improve information comparability?. The Accounting Review, 87(5), 1767-1789.

Zéghal, D., Chtourou, S., & Sellami, Y. M. (2011). An analysis of the effect of mandatory adoption of IAS/IFRS on earnings management. Journal of International Accounting, Auditing and Taxation, 20(2), 61-72.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ven sinds het Enron-schandaal en de Norwalk-overeenkomst tussen de Amerikaan- se Financial Accounting Standards Board (FASB) en de International Accounting Standards Board

Zowel voorstanders als tegenstanders van kostprijs- hedge-accounting zijn van mening dat een belangrijke voorwaarde voor het geven van het vereiste inzicht in ie- der geval is

In de Verenigde Staten zijn de verslaggevingsregels omtrent de informatieverschaffing in de toelichting veel uitgebreider en strikter geformuleerd dan in Nederland. In deze

Voor de industrieën Industrials en Technology is binnen de bedrijfstak een nadere opsplitsing gemaakt, omdat sommige activiteiten binnen deze industrieën producerend dan wel

Hoe dan ook bestaat thans onvoldoende bewijs voor een gunstig effect van percutane sluiting van van een PFO bij patiënten met een cryptogeen herseninfarct, zelfs in aanwezigheid

These are the proceedings of the 10th International Conference on Advances in Computer Entertainment (ACE 2013), hosted by the Human Media Interaction research group of the Centre

[r]

The Use stage of the information flow lifecycle represents federal taxes on land and the setting of overnight bank rates that require market transaction information at