• No results found

Rolkofferhorden : een zegen of een plaag? : een onderzoek naar de beleving van massatoerisme en buurtcohesie op de Zeedijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rolkofferhorden : een zegen of een plaag? : een onderzoek naar de beleving van massatoerisme en buurtcohesie op de Zeedijk"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rolkofferhorden: een zegen of een plaag?

Een onderzoek naar de beleving van massatoerisme en buurtcohesie op de Zeedijk

Bron: www.at5.nl

Student: Kiki de Boer Studentnummer: 10372318 Docent: Dorine Greshof Tweede lezer: Anouk Kootstra Datum: 14 Februari 2018 Aantal woorden:16.087

(2)

Voorwoord

Allereerst wil ik alle respondenten bedanken die hebben bijgedragen aan dit onderzoek. Zonder hen was het niet gelukt dit onderzoek te verwezenlijken. Ten tweede zou ik graag Dorine Greshof, mijn begeleidster, willen bedanken voor alle hulp tijdens het schrijven van mijn scriptie. Ook ben ik Anouk Kootstra, mijn tweede lezer, dank verschuldigd. Ik heb veel gehad aan haar feedback en tips. Daarnaast ben ik de NV Zeedijk erkentelijk dat ze mij een stageplaats hebben geboden. De NV Zeedijk is een organisatie die is opgericht met als doel om de verloedering van de Zeedijk tegen te gaan. De NV Zeedijk probeert een goede balans te vinden tussen de leefbaarheid en de

economische activiteiten op de Zeedijk. Mijn stage bij deze organisatie heeft mij houvast gegeven voor een goed concreet onderwerp van mijn scriptie, wat mij zeker heeft geholpen bij het

onderzoek. Tot slot zou ik graag mijn ouders willen bedanken voor de steun en hulp bij mijn scriptie.

(3)

Samenvatting

Dit onderzoek kijkt naar de beleving van toerisme door de bewoners van de Zeedijk en de impact op de ervaren buurtcohesie. Aan de hand van verschillende studies is er een beeld geschetst van de problematiek rondom toerisme en de mogelijke impact die het kan hebben op de ervaren

buurtcohesie. Dit onderzoek is verricht door het houden van semigestructureerde interviews met bewoners van de Zeedijk. Uit de resultaten is gebleken dat de bewoners van de Zeedijk de toeristen over het algemeen als negatief beleven en de toeristen als een gemeenschappelijk probleem zien. Het bleek echter dat bewoners niet in actie komen om de problemen rondom het toerisme aan te pakken. De meeste overlast die men blijkt te ervaren heeft te maken met de drukte, de monocultuur in winkelaanbod en het afwijkende gedrag van toeristen. Het blijkt dat de beleving van toerisme een negatieve impact heeft op de ervaren buurtcohesie. Bewoners passen hun routines namelijk aan de drukte aan, en dit leidt ertoe dat men elkaar minder tegenkomt in de lokale winkels. Daarnaast bleek uit het onderzoek dat het vaak te druk is op straat om een praatje te maken waardoor de interactie beperkt blijft tot een korte groet. Dit onderzoek draagt bij aan de wetenschappelijke literatuur aangaande toerisme en buurtcohesie, en zou interessant zou kunnen zijn voor het beleid van de Gemeente Amsterdam ten opzichte van het managen van toerisme in de binnenstad. Daarnaast zou dit onderzoek relevant kunnen zijn voor de NV Zeedijk, die gevestigd is op de Zeedijk zelf en dus invloed kunnen uitoefenen op de gang van zaken in het Zeedijkgebied.

(4)

Inhoudsopgave Inhoudsopgave ... 4 1.0 Inleiding ... 6 2.0 Theoretisch kader ... 7 2.1 Toerisme ... 7 2.2 Buurtcohesie... 9

2.2.1 Sociale interactie en participatie ... 11

2.2.2 Dagelijkse routines ... 12

2.2.3 Thuisgevoel ... 13

2.3 Common enemy effect ... 14

2.4 Interdisciplinariteit ... 16 3.0 Probleemstelling ... 17 3.1 Doelstelling ... 17 3.2 Onderzoeksvragen ... 18 3.3 Relevantie... 19 3.3.1 Wetenschappelijke relevantie ... 19 3.3.2 Maatschappelijke relevantie. ... 20 4.0 Methode ... 20 4.1 Strategie ... 20 4.2 Onderzoeksdesign ... 21 4.3 Onderzoeksmethode ... 21 4.4 Dataverwerking en analyse ... 22 4.5 Onderzoekspopulatie ... 22 4.6 Operationalisering ... 23 5.0 Resultaten ... 24 5.1 Onderzoeksproces ... 24 5.2 Respondenten ... 24 5.3 Toerisme ... 25 5.3.1 Overlast ... 25 5.3.2 Type toerist ... 25 5.4 Interactie en participatie ... 26 5.4.1 Interactie ... 26 5.4.2 Interactie en toerisme... 27 5.4.3 Participatie ... 28 5.4.4 Participatie en toerisme ... 28

5.5 Toerisme en dagelijkse routines ... 29

5.5.1 Routines ... 29

5.5.2 Het verstoren van routines ... 30

5.5.3 Belemmeren ... 31 5.6 Thuisgevoel ... 32 5.6.1 Thuisgevoel ... 32 5.6.2 Toerisme en thuisgevoel ... 33 5.7 Common enemy ... 33 5.7.1 Common enemy... 33

5.7.2 Handelen naar een common enemy ... 34

6.0 Conclusie & Discussie ... 36

6.1 Conclusie ... 36 6.2 Discussie ... 40 6.3 Reflectie ... 40 7.0 Literatuurlijst ... 42 8.0 Bijlagen ... 45 Bijlage 1: Operationalisering ... 45

Bijlage 2: Kaart Zeedijk ... 46

Bijlage 3: Respondententabel ... 46

(5)
(6)

1.0 Inleiding

‘De stroom toeristen trekt weer dealers aan op de Zeedijk. Volgens de bewoners neemt de overlast van junkies en dealers op de straat toe, het doet de oude bewoners denken aan vroeger.’ Het Parool, 2016.

Het artikel in Het Parool refereert aan de problemen die de Zeedijk in de jaren zeventig ondervond. Vroeger was de Zeedijk een bekend probleemgebied; in de jaren zeventig kende de buurt grote overlast door drugsverslaafden en criminelen. Het werd een no-gogebied voor de politie en er werd geen post meer bezorgd vanwege de onveiligheid in de buurt. Door initiatief van de bewoners werd de buurt echter weer opgeknapt, er werd samengewerkt door de bewoners om de buurt te verbeteren zodat deze weer leefbaar werd (Brilleman, 2004).

Vandaag de dag ziet de Zeedijk er heel anders uit, de straat floreert en trekt veel bezoekers. De straat staat bekend om zijn levendigheid en kent veel cafés en restaurants. De laatste jaren kampt de buurt echter met een nieuw probleem: het toenemende aantal toeristen. Bewoners van de Zeedijk geven de buurt een schamele 4.8 op een schaal van 1-10 vanwege de overlast van toeristen en horeca (Gemeente Amsterdam, 2016). Veel winkels op de Zeedijk, zoals nutella-, wafel- en souvenirwinkels zijn dan ook gericht op toeristen. Lokale winkels dreigen hierdoor te verdwijnen. De toenemende drukte in het centrum kan ertoe leiden dat bewoners zich terugtrekken. Men doet geen boodschappen meer in de buurt en komt minder in de cafés en bars. In de gebiedsanalyse Amsterdam Centrum West wordt gesteld dat een teveel aan toeristen en expats kan leiden tot veel overlast en afnemende buurtcohesie (Gemeente Amsterdam, 2015). De overlast door toeristen is de laatste jaren sterk toegenomen, blijkt uit onderzoek van de Gemeente Amsterdam (2015). Hoe wordt de toenemende drukte van toeristen door de buurtbewoners beleefd en wat is hun reactie vandaag de dag? De verloedering van de Zeedijk in de jaren zeventig door drugsverslaafden en criminelen bracht de bewoners immers juist bij elkaar. In dit licht zouden toeristen als een nieuwe dreiging gezien kunnen worden die de bewoners juist nader tot elkaar brengt.

Er is door de jaren heen heel wat onderzoek gedaan naar buurtcohesie, maar de beleving van toerisme en buurtcohesie is tot op heden onderbelicht gebleven. Dat heeft ook te maken met het feit dat het toerisme nog nooit zulke vormen heeft aangenomen. Alle grote steden van Europa worden namelijk overspoeld door toeristen, en Amsterdam vormt daarop geen uitzondering. Andere steden die grote problemen ondervinden van het toerisme zijn bijvoorbeeld Venetië, Barcelona en Berlijn. Het belang van dit onderzoek reikt dus verder dan Amsterdam aangezien vergelijkbare problemen zich voordoen in andere steden. Met dit onderzoek wordt getracht een antwoord te vinden op de vraag of de beleving van toerisme de ervaren buurtcohesie aantast of juist versterkt. Met andere woorden: er wordt gekeken of toerisme een bindend of brekend effect heeft op de buurtcohesie. Dit

(7)

onderzoek zal zich specifiek richten op de bewoners van de Zeedijk, omdat de Zeedijk bij uitstek een zeer druk bezochte toeristische trekpleister is, waar toeristen en bewoners elkaar tegenkomen. Dit onderzoek zal op kwalitatieve manier de impact van de beleving van toerisme op de ervaren buurtcohesie onderzoeken. Hierbij zal de volgende vraag centraal staan: Wat is de impact van de beleving van toerisme op de ervaren buurtcohesie van de Zeedijk?

Ten eerste zal een theoretisch kader inzicht bieden in de bestaande literatuur, hierbij zullen twee kanten van de relatie worden belicht betreffende de toe- of afname van de buurtcohesie als gevolg van toerisme. Ten tweede zal de probleemstelling uiteen worden gezet waarna de

methodologie zal volgen. Daaropvolgend zullen de resultaten van het onderzoek worden gepresenteerd en tot slot zal een conclusie worden getrokken waarin een poging wordt gedaan antwoord te geven op de hoofdvraag van dit onderzoek.

2.0 Theoretisch kader

De relatie tussen toerisme en buurtcohesie kan twee kanten opgaan: toerisme zou kunnen leiden tot meer of minder cohesie in de buurt. Het is daarom belangrijk verschillende theorieën te bespreken die mogelijk licht kunnen werpen op de invloed van toerisme op buurtcohesie. Deze theorieën zullen achtereenvolgens uiteen worden gezet om meer inzicht te bieden in het debat over toerisme en buurtcohesie. Ten eerste zal er worden gekeken naar toerisme en ten tweede zal er worden gekeken naar wat wordt verstaan onder buurtcohesie; dit concept zal worden opgesplitst in

relevante domeinen om te illustreren hoe deze domeinen samen het concept buurtcohesie vormen. Deze theorieën zullen worden gekoppeld aan toerisme om een duidelijker beeld te schetsen van de relatie tussen toerisme en buurtcohesie. Ook zal er worden gekeken naar de common enemy theorie die juist kan leiden tot versterking van de buurtcohesie als gevolg van toerisme.

2.1 Toerisme

Het toerisme neemt de laatste jaren wereldwijd steeds meer toe. Toerisme is een sociaal,

economisch en cultureel fenomeen waarbij men reist en verblijft in landen en plekken buiten de natuurlijke omgeving, en waarbij men niet langer dan een jaar wegblijft (World Tourism Organisation, 2017). In dit onderzoek zal toerisme worden gezien als de verzameling van alle individuen die Amsterdam bezoeken. Zoals de World Tourism Organisation stelt gaat het om iedereen die zich buiten zijn of haar natuurlijke omgeving bevindt. Het gaat hier dus niet alleen om individuen die buiten Nederland wonen, maar ook om mensen die elders in Nederland wonen en Amsterdam bezoeken.

Uit onderzoek blijkt dat toerisme veel negatieve effecten op de lokale bewoners en de gemeenschap kan hebben, dit geldt vooral voor massatoerisme (Martinez-Garcia, Raya en Majo, 2017). Massatoerisme houdt in dat steden grote groepen toeristen ontvangen, dit zijn meestal

(8)

statische en homogene groepen. Bij massatoerisme wordt de stad geconsumeerd door de toeristen zonder daarbij rekening te houden met de lokale normen of cultuur (Vainikka, 2013). Vaak is massatoerisme het resultaat van gestandaardiseerde en goedkope activiteiten die worden

aangeboden in de steden zelf: de stad wordt gecommercialiseerd (Vainikka, 2013). Hierbij kan het aanbod van massatoerisme worden gelinkt aan het Fordisme (Vainikka, 2013). Het doel van toeristenorganisaties is zo veel en zo goedkoop mogelijke producten aanbieden. Op deze manier wordt de stad gestandaardiseerd aangeboden waarbij toeristen via bepaalde routes door de stad worden geleid (Vainikka, 2013). Offroute is een voorbeeld van een dergelijke organisatie in Amsterdam die toeristen via bepaalde routes door de stad leidt, ook over de Zeedijk, en hierdoor bijdraagt aan de drukte die de Zeedijk kent (Offroute, 2017). Massatoerisme kan ertoe leiden dat de nadelen van toerisme niet meer worden gecompenseerd door de voordelen. Het gaat hierbij vaak om economische, sociale en milieuproblemen (Martinez-Garcia, et al., 2017). Voorbeelden van de negatieve effecten zijn vervuiling op straat, hogere prijzen, geluidsoverlast, drukte en criminaliteit. De positieve effecten van toerisme zijn grotendeels economisch van aard maar wegen niet op tegen de nadelen.

Daarnaast kan massatoerisme leiden tot een monocultuur in steden. Monocultuur wil zeggen dat het winkelaanbod in een stad niet meer gevarieerd is en zich compleet richt op toerisme. In het centrum van steden kan dit ertoe leiden dat de toeristenindustrie de enige economische activiteit is die nog ontwikkeld wordt (Kauppila, Saarinen en Leinonen, 2009). Dit kan ertoe leiden dat het winkelaanbod voor de lokale bewoners verschraalt. Deze negatieve effecten zijn meestal

seizoensgebonden maar kennen steeds vaker problemen door het hele jaar heen (Martinez-Garcia et al., 2017).

Er kan ook worden gesproken van pretparkisering in Amsterdam. Zoals Nijman (1999) stelt begint het centrum van Amsterdam namelijk veel overeenkomsten te vertonen met een pretpark. Dat wil zeggen dat alle natuurlijke karakteristieken van een stad verdwijnen, en worden vervangen door op toerisme georiënteerde winkels, restaurants en cafés (Bryman, 1999; Matusitz en Palermo, 2014). Dit wordt ook wel disneyfication genoemd. Een belangrijk aspect van disneyfication is het thematiseren van bepaalde concepten. Dit thematiseren is weer verbonden met de

entertainmenteconomie. Zo wordt Amsterdam geprofileerd als een stad met een hoge tolerantie op gebied van seks en drugs (Nijman, 1999). Massatoerisme en globalisering hebben bijgedragen aan de herstructurering van de identiteit van Amsterdam (Nijman, 1999).

Toeristen verschillen in fysiek, geografisch en sociaal opzicht van de lokale bewoners op de plekken die ze bezoeken (Heimtum, 2007). Ze hechten zich niet aan de plek of de mensen die ze ontmoeten; dit leidt ertoe dat toeristen zich vaak niet aan de regels houden, ze vertrekken immers binnenkort weer en voelen zich daardoor niet gedwongen zich aan de regels te houden. In die zin verkeren toeristen in een staat van normloosheid (Heimtum, 2007). Toeristen hebben het idee dat de

(9)

alledaagse normen en waarden niet van toepassing zijn op henzelf waardoor extreem gedrag in hun ogen acceptabel wordt. Toeristen zijn steeds op zoek naar nieuwe ervaringen en hechten zich daarbij niet aan de lokale bewoners. Bovendien reageren ze vaak impulsief en houden geen rekening met de consequenties van hun acties, ze gaan immers toch weer weg (Heimtum, 2007). Het is belangrijk hierbij in gedachten te houden dat elke stad een ander type toerist aantrekt (Sharpley, 2014). Zo trekt Amsterdam voornamelijk toeristen aan die uit zijn op feesten en drugsgebruik. Dit heeft te maken met de manier waarop de stad wordt geprofileerd. Zoals Jan Nijman (1999) stelt is Amsterdam een stad die bekend staat om seks en drugs. De beschrijving van normloos gedrag van toeristen gaat dus niet op voor elke toerist: het gaat om het type toerist, en dat hangt weer samen met de bestemming (Sharpley, 2014). De manier waarop bewoners naar de toeristen kijken heeft te maken met de vooraf bestaande attitude die ze hebben tegenover bepaalde toeristen (Sharpley, 2014).

De attitude van bewoners tegenover toeristen is dus belangrijk wanneer er wordt gekeken hoe toeristen worden ervaren op de Zeedijk. De beleving van toerisme door de bewoners van de Zeedijk is dus een interessante invalshoek omdat die kan afhangen van de manier waarop

Amsterdam wordt geprofileerd. Het is van belang dat de beleving van toerisme op een kwalitatieve manier wordt onderzocht omdat het gaat om subjectieve gevoelens jegens toerisme, die op

kwantitatieve wijze lastig kunnen worden achterhaald. Veel onderzoek naar toerisme en lokale bewoners is echter kwantitatief van aard (Stylidis, Biran, Sit en Szivas, 2014; Kim Uysal en Sirgy, 2013). Dit kan ertoe leiden dat belangrijke aspecten ontbreken, waardoor geen volledig beeld geschetst kan worden.

2.2 Buurtcohesie

In de vorige paragraaf is gekeken naar wat er wordt verstaan onder toerisme en de mogelijke

negatieve effecten ervan op de lokale bevolking. Het is daarnaast van belang te kijken welke impact toerisme op de ervaren buurtcohesie heeft, daarom zal in deze paragraaf verder worden ingegaan op het concept buurtcohesie. Het is van belang om een duidelijk beeld te schetsen van het concept buurtcohesie zodat er daarna kan worden ingegaan op de verdere domeinen die een rol spelen bij de beleving van buurtcohesie. In veel wetenschappelijke literatuur wordt sociale cohesie als een quasibegrip gezien, en dat geldt ook voor buurtcohesie. Marrising, Bolt en van Kempen (2005) zien buurtcohesie als sociale cohesie op buurtniveau. Daarom zal bij het definiëren van het begrip buurtcohesie worden gekeken naar literatuur over sociale cohesie die in het onderzoek zal worden vertaald naar buurtniveau. Veel definities van sociale cohesie zijn onduidelijk over de oorzaken en gevolgen van sociale cohesie (Chan, To en Chan, 2006). Het begrip wordt vaak te flexibel gebruikt op manieren die onderzoekers het beste uitkomen.

(10)

dat wordt gezien als een ‘social glue’ die zorgt voor een sterke onderlinge band. Schuyt (1997) benadert buurtcohesie als de mate van onderlinge contacten tussen medebewoners en de

verbondenheid die men voelt met de buurt. Daarnaast betekent het dat men op een alledaags niveau met elkaar omgaat in het dagelijks leven, stellen Kearns en Forrest (2001). Het niveau van sociale interactie in de gemeenschap en het thuisgevoel zijn ook belangrijk wanneer het gaat om

buurtcohesie. Sociale interactie is de manier waarop men ten opzichte van elkaar handelt, reageert en elkaar beïnvloedt. Hierbij kan worden gedacht aan elkaar de hand schudden, praten, maar ook elkaar passeren is een vorm van sociale interactie (Forrest en Kearns, 2001). Chan et al. (2006, p. 290) komen met de volgende definitie: ‘Social cohesion is a state of affairs concerning both the vertical and the horizontal interactions among members of society as characterized by a set of attitudes and norms that includes trust, a sense of belonging and the willingness to participate and help, as well as their behavioural manifestations.’ Volgens Chan et al. (2006) zijn dus vertrouwen, thuisgevoel, participatie en de daarbij horende gedragingen belangrijke elementen in sociale cohesie. Bovendien is de buurt ook belangrijk als onderdeel van de identiteit van mensen (Forrest en Kearns, 2001). Tönnies introduceerde in 1887 de concepten Gemeinschaft en Gesellschaft. Hiermee doelde hij op de verschillende vormen van cohesie die zich voordoen in een gemeenschap. Gemeinschaft wordt gezien als een gemeenschap waarin men een hechte band met elkaar heeft. Daar tegenover staat Gesellschaft, een gemeenschap waarin men over het algemeen zakelijke banden met elkaar heeft. Het gaat in dit laatste geval meer om de economische binding die men heeft met elkaar. Tönnies zag Gesellschaft als een reactie van de samenleving op de modernisering, hij stelde dat men individualistischer werd en relaties voornamelijk werden gevormd wanneer er iets mee te bereiken viel (Inglis, 2009). Het is interessant om dit gegeven mee te nemen omdat dit impact kan hebben op de ervaren buurtcohesie door de bewoners. Gezien de trend tot

individualisering in de westerse samenleving zou dit mee kunnen spelen in de manier waarop men de buurtcohesie ervaart.

Meegan en Mitchell (2001) stellen dat dagelijkse routines een belangrijke rol spelen in sociale cohesie. Zij stellen dat dagelijkse routines de kans op interactie in buurten vergroten, wat de sociale cohesie versterkt. In buurten zonder een sterke sociale cohesie kan vaker sprake zijn van conflicten, sociale wanorde, sociale ongelijkheid en lage sociale interactie. Buurtcohesie wordt daarom vaak als een gewenst fenomeen beschouwd (Forrest en Kearns, 2001). Sociale cohesie wordt door sommige wetenschappers ook gezien als het verschijnsel dat een succesvolle buurt onderscheidt van een niet-succesvolle buurt. Wanneer we kijken naar buurtcohesie spelen dezelfde domeinen als bij sociale cohesie een rol, alleen gaat het bij buurtcohesie om buurtniveau. Om een zo nauwkeurig mogelijk beeld te kunnen schetsen van de door de bewoners ervaren buurtcohesie, zullen de verschillende aspecten van buurtcohesie worden samengenomen zodat er een volledig beeld kan ontstaan. Zodoende spelen de volgende domeinen een rol in buurtcohesie: sociale

(11)

interactie en participatie, dagelijkse routines en thuisgevoel.

2.2.1 Sociale interactie en participatie

Sociale interactie blijkt een belangrijk onderdeel te zijn van buurtcohesie (Hipp en Perrin, 2006), daarom zal in deze subparagraaf kort het belang van sociale interactie en participatie worden toegelicht.

De infrastructuur in buurten verandert de laatste jaren sterk als gevolg van het feit dat er steeds minder cafés en winkels zijn. Deze infrastructuur is belangrijk omdat die ook een rol speelt in de interactie (Hickman, 2012). De infrastructuur biedt bewoners namelijk plekken waar interactie kan plaatsvinden. Daarnaast stelt Blokland (2008) dat buurtrelaties voor een groot deel afhangen van de aanwezigheid van openbare ruimtes. Het gaat hierbij om plekken in de buitenruimte waar mensen de tijd doden, maar ook om winkels en andere voorzieningen die gelegenheid bieden om elkaar te ontmoeten. Ook Zukin (2012) stelt dat openbare ruimtes van belang zijn wanneer er wordt gekeken naar sociale interactie: de straat en parken zijn van groot belang om elkaar tegen te komen. Winkels behoren ook tot de openbare ruimte, deze dienen niet slechts voor het doen van aankopen, maar vervullen ook een sociale rol. Buurten waar veel sociale interactie plaatsvindt worden over het algemeen positiever beoordeeld door bewoners. Het simpel gedag zeggen heeft al veel impact op de sociale cohesie in een buurt (Blokland, 2008). Het blijkt echter dat de interactie vaak afneemt wanneer het drukker wordt in een gebied, omdat men elkaar dan minder snel tegenkomt (Zukin, 2009). Ook uit onderzoek van Brueckner en Largey (2008) blijkt dat een hoge concentratie van massa's mensen de sociale interactie kan doen afnemen. Een reden hiervoor kan zijn dat men bij veel drukte meer behoefte heeft aan privacy en zich sneller terugtrekt. Deze gedachtegang kan worden toegepast op de Zeedijk. De bewoners van de Zeedijk hebben te maken met de enorme drukte van het toerisme, dit zou ertoe kunnen leiden dat bewoners zich terugtrekken vanwege de behoefte aan meer privacy.

Participatie wordt vaak gekoppeld aan een grotere tevredenheid over de buurt en bevordert ook de sociale cohesie (Dassopoulos en Monnat, 2011). Participatie wordt gezien als een handeling waarbij de bewoners handelen naar het algemene belang van de buurt. Dit kan op allerlei

verschillende manieren, van het bijwonen van buurtbijeenkomsten tot lobbyen voor bepaalde voorzieningen (Dassopolouse en Monnat, 2011). Het feit dat participatie in de buurt wordt gekoppeld aan grotere tevredenheid komt doordat bewoners die participeren in de buurt meer betrokken zijn bij kwesties die in de buurt spelen en deze helpen oplossen, dat leidt ertoe dat men meer verbondenheid voelt met de buurt en de buren. Participatie biedt ook mogelijkheden voor sociale interactie met andere bewoners, waardoor men elkaar beter leert kennen.

Als er wordt gekeken naar de Zeedijk, schiet participatie op die vlakken tekort. De Zeedijk kent namelijk geen officiële buurtvereniging, wel is er een website (SamenZeedijk.nl), met behulp

(12)

waarvan men tracht de conflicterende belangen van bewoners en ondernemers op te lossen. Hierbij is het idee dat men samen de Zeedijk maakt, iedereen is dus welkom om te helpen en ideeën aan te dragen. Deze site is echter al enige tijd inactief.

2.2.2 Dagelijkse routines

Dagelijkse routines zijn de basis van buurtcohesie, stelt Farahani (2016). Door deze routines leert men samen te werken, tolerantie te ontwikkelen voor elkaar en voelt men zich thuis. Deze routines versterken de interacties tussen mensen; wanneer iemand elke dag naar een bepaalde winkel gaat is de kans groter dat men elkaar ontmoet (Meegan en Mitchell, 2001). Herkenning speelt hier een grote rol in, als men elkaar elke dag tegenkomt op bepaalde momenten of plekken, gaat men elkaar herkennen waardoor de kans op interactie groter wordt. Dagelijkse routines zijn bijvoorbeeld het openen en sluiten van winkels, op straat spelende kinderen en boodschappen doen. De patronen van dagelijkse routines hebben een sterke impact op het opbouwen van vriendschappen. Het blijkt namelijk lastiger mensen te ontmoeten wanneer er veranderingen in de dagelijkse routines optreden. Veranderingen in de dagelijkse routines kunnen vervreemding en verbreking van sociale relaties veroorzaken (Clampet-Lundquist, 2004).

Onderzoek van Andereck, Valentine, Knopf en Vogt (2005) toont aan dat dagelijkse

routines worden verstoord door de aanwezigheid van toeristen. Hierdoor kunnen er ook spanningen ontstaan tussen de bewoners en de toeristen. Om met deze spanningen om te gaan ontwikkelen bewoners vaak strategieën. Deze strategieën kunnen over het algemeen drie verschillende vormen aannemen. Ten eerste het zich terugtrekken uit de samenleving. Dit houdt in dat bewoners zich proberen af te sluiten voor toeristen om zo de lokale identiteit te behouden. Ten tweede het

beschermen van de eigen grenzen. Dit houdt in dat de lokale bewoners een duidelijke grens trekken tussen zichzelf en de toeristen. Een derde strategie is verzet bieden, wat zich kan uiten in agressie, wrok en haat jegens de toeristen en de faciliteiten voor toeristen, zoals toeristenfietsen en winkels die specifiek zijn gericht op toeristen (Andereck et al., 2005). Ook uit onderzoek van Pinkster en Boterman (2016) blijkt dat de dagelijkse routines worden verstoord door toeristen, omdat deze op een andere manier gebruik maken van de omgeving. Daarnaast worden de dagelijkse routines ook verstoord door de massaliteit van het toerisme. De negatieve gevolgen van deze drukte kunnen sociale conflicten teweegbrengen. Door massatoerisme worden dagelijkse routines

gemarginaliseerd omdat de omgeving verandert: deze wordt namelijk aangepast aan de toeristen. Uit onderzoek van Karsten (2014) blijkt dat ondernemers vaak sneller geneigd zijn om zich te richten op de tijdelijke bezoekers. Dat zie je ook op de Zeedijk: veel winkels zijn specifiek gericht op toeristen, zoals souvenirshops, coffeeshops, Argentijnse steakhouses en cafés. Dit kan mogelijk indirect de dagelijkse routines van de bewoners verstoren. Het kan er namelijk toe leiden dat bewoners geen of minder gebruik maken van dergelijke winkels en voor een alternatief kiezen.

(13)

Nijman (1999) stelt dat Amsterdam bekendstaat als een stad van seks en drugs, waarbij het centrum kenmerken heeft gekregen van een ‘pretpark’. Het dagelijks leven van de bewoners is opgenomen als onderdeel van het entertainment voor de toeristen. In die zin beseffen toeristen vaak niet dat dit zogeheten ‘pretpark’ ook een plek is waar mensen wonen. Dit leidt er logischerwijs toe dat bewoners worden gestoord in hun dagelijkse routines omdat toeristen geen rekening houden met de behoeften van de lokale bewoners. Daarnaast stellen Andereck et al. (2005) dat toerisme vaak gepaard gaat met een toename van drugs, seks, prostitutie, gokken en drukte, wat kan leiden tot een verminderde residentiële vrijheid. Ook kan massatoerisme in combinatie met slechte planning en management leiden tot identiteitsverlies bij de bewoners en afbrokkeling van de lokale cultuur (Andereck et al., 2005).

Dagelijkse routines kennen ook enige overlap met participatie en interactie, deze begrippen hangen samen en vullen elkaar aan. Wanneer een bewoner bijvoorbeeld veel participeert in de buurt zal dit onderdeel kunnen worden van zijn of haar dagelijkse routine. Daarnaast kunnen de

dagelijkse routines weer leiden tot meer interactie tussen bewoners omdat men elkaar op vaste momenten tegenkomt waardoor herkenning een rol gaat spelen.

2.2.3 Thuisgevoel

Thuisgevoel blijkt ook een belangrijke dimensie te zijn in het concept buurtcohesie. Het gevoel ergens thuis te horen heeft te maken met verschillende factoren, variërend van de objectieve

kwaliteit van de buurt, de psychische staat van een persoon, tot de subjectieve beleving van de buurt en het buurten (Young et al., 2004). De omgeving, emotionele binding, interactie met andere

bewoners en de mate van participatie in de buurt spelen hier een grote rol in. Het thuisgevoel van mensen wordt vaak gecreëerd door de alledaagse interacties met andere bewoners, waarbij men wordt herkend en daardoor het gevoel heeft in de buurt thuis te horen (Young, 2004). Dit sluit aan bij onderzoek van Pinkster en Boterman (2016), waarin werd vastgesteld dat men zich thuis voelt wanneer men binnen de dagelijkse routines steeds dezelfde groep mensen tegenkomt, vertrouwde winkels ziet, geuren ruikt en bekende geluiden hoort. Ook Duyvendak (2011) stelt dat het

thuisgevoel te maken heeft met dagelijkse routines en met bepaalde activiteiten en interacties. Blokland (2008) stelt dat openbare ruimtes, zoals cafés en buurthuizen maar ook de straat,

mogelijkheden bieden voor bewoners om elkaar te ontmoeten. Wanneer men elkaar herhaaldelijk ontmoet, draagt dit bij aan het thuisgevoel. Het blijkt dat mensen bij te veel drukte de omgeving niet meer kunnen waarderen en zich er minder thuis voelen (Pinkster en Boterman, 2016). Aangezien de Zeedijk een grote mate van drukte kent zou dit ertoe kunnen leiden dat bewoners geen gebruik meer maken van de openbare ruimte, waardoor het thuisgevoel afneemt.

Uit onderzoek van Smith (2011) blijkt dat men voor het ervaren van een thuisgevoel betrokken moet zijn bij de buurt, gemotiveerd moet zijn en zekere karakteristieken moet delen met

(14)

de omgeving en de bewoners. Als aan deze factoren is voldaan voelt men zich vaak gewaardeerd en significant binnen de omgeving. Het thuisgevoel heeft dus ook te maken met het gevoel

gewaardeerd en geaccepteerd te worden en het gevoel een connectie te hebben met de andere buurtbewoners (Smith, 2011). Toeristen zijn echter vaak ongeïnteresseerd en hebben weinig interactie met lokale bewoners. Bovendien verblijven toeristen er slechts voor korte tijd waardoor het effect van de bekende vreemde verdwijnt: individuen die we vaak tegenkomen maar niet

persoonlijk kennen (Pinkster en Boterman, 2016). Dit kan ertoe leiden dat lokale bewoners zich niet gewaardeerd en geaccepteerd voelen in de buurt, waardoor het thuisgevoel kan afnemen. Dit gaat zeker op voor de Zeedijk vanwege het grote aantal hotels en Airbnb’s in de straat. Het grote aantal toeristen dat dagelijks over de Zeedijk loopt kan dus tot gevolg hebben dat bewoners van de Zeedijk zich niet gewenst voelen: zij delen weinig karakteristieken met de mensen die ze op straat

tegenkomen.

Van der Graaf en Duyvendak (2009) stellen ook dat thuisgevoel betekent dat men zich verbonden voelt met de medebewoners en de omgeving, en dat men het gevoel heeft bij de buurt te horen. Wanneer bewoners geen thuisgevoel ervaren kan dit leiden tot een afname in sociale

interactie omdat men zich niet verbonden voelt met de medebewoners. Het thuisgevoel is dus een belangrijk onderdeel van de buurtcohesie. Daarnaast blijkt de veranderende fysieke omgeving ook invloed te hebben op het thuisgevoel van bewoners (Forrest en Kearns, 2001). De lokale identiteit wordt onder andere gevormd door de winkels in de buurt. Het blijkt dat de komst van nieuwe winkels en vreemde mensen het gevoel van vertrouwdheid doen afnemen (Duyvendak, 2011). Stijgende huurprijzen leiden ertoe dat lokale ondernemers de huur niet meer kunnen opbrengen, waardoor lokale winkels verdwijnen en worden overgenomen door ketens (Zukin, 2009). Daardoor kan de buurtcohesie afnemen (Zukin, 2009). De Zeedijk heeft wat betreft het winkelaanbod veel fysieke veranderingen ondergaan, wat ertoe kan leiden dat men zich niet meer thuis voelt omdat de vertrouwdheid van de buurt afneemt, waardoor de buurtcohesie onder druk kan komen te staan.

Thuisgevoel kent ook overlap met de dimensies dagelijkse routines en interactie en participatie. Zo kunnen dagelijkse routines ervoor zorgen dat men elkaar op vaste momenten tegenkomt, wat het effect van de bekende vreemde kan versterken waardoor men zich meer thuis voelt in de buurt. Daarnaast kan participatie ertoe leiden dat men zich meer betrokken voelt bij de buurt wat het thuisgevoel kan versterken. Er is dus sterke overlap tussen deze dimensies die elkaar aanvullen en versterken.

2.3 Common enemy effect

George Simmel introduceerde in 1904 de common enemy theorie: hij stelde dat een gemeenschappelijke vijand mensen kan samenbrengen. De aanwezigheid van een

(15)

dezelfde problemen ervaart met of zich bedreigd voelt door een groep of persoon van buitenaf. Dit kan een solidariteit creëren die zover gaat dat eerdere sociale distincties tussen twee actoren erdoor afnemen (de Jeagher en Hoyer, 2012). Simmel (1904) geeft het voorbeeld van arbeiders die

samenkomen omdat ze allemaal dezelfde problemen ervaren met hun werkgever. Het gaat om het gemeenschappelijke gevoel van vijandigheid tegen een abstracte vijand. Wanneer men zich bedreigd voelt door iets of iemand, versterkt dit het gevoel van verbondenheid met de rest van de groep. Zonder deze gemeenschappelijke vijand kunnen groepen zelfs weer uiteenvallen volgens Simmel (1904). In de casus van Simmel (1904) over de werknemers wordt de werkgever zodoende als gemeenschappelijke vijand gezien; deze externe vijand brengt de werknemers samen om het op te nemen tegen de werkgever. Deze externe conflicten kunnen leiden tot interne cohesie stelt Coser (1956), hij stelt echter wel dat een extern conflict niet altijd hoeft te leiden tot cohesie. Het zou volgens Coser ook kunnen leiden tot anomie. Daarom stelt Coser (1956) dat er voorafgaande aan het externe conflict al enige vorm van consensus moet bestaan binnen de groep. Daarnaast moet de hele groep de dreiging als een gevaar zien. Coser (1956) ziet conflict als het mobiliseren van de energie van de groep gericht op een gemeenschappelijke doelstelling, wat kan leiden tot

toenemende sociale cohesie.

Een theorie die aansluit bij de common enemy theorie is de ‘realistic group conflict theory’. Deze theorie stelt dat wanneer twee groepen verschillende doelen hebben dit een conflict teweeg kan brengen tussen deze twee groepen, wat kan resulteren in in-group solidariteit en verhoogde cohesie. Ook hier wordt er dus vanuit gegaan dat een dreiging van buitenaf kan leiden tot meer cohesie binnen een groep. Deze dreiging van buitenaf kan erin resulteren dat de groep en de leden meer gaan betekenen voor een groepslid (Bornstein, 2003). Ook onderzoek van Bernard (2012) steunt de veronderstelling dat een extern conflict de cohesie binnen een groep versterkt. Hij stelt dat het ertoe kan leiden dat de leden van een groep elkaar positiever beoordelen en daarnaast dat de affectie tussen de leden van de groep kan toenemen. Hierbij is het belangrijk dat men het bestaan van de groep erkent, er moet voorafgaand aan het conflict sprake zijn van een groepsgevoel

(Bernard, 2012); dit sluit aan bij Coser (1956) die stelt dat er enige sprake van consensus moet zijn binnen de groep.

Ook in de politiek komt het common enemy effect voor. Partijen die normaliter

tegenovergestelde standpunten hebben, kunnen bijvoorbeeld vanwege een gemeenschappelijke vijand besluiten om samen te werken. Hetzelfde geldt voor staten: het is interessant voor landen om samen te werken met landen die dezelfde vijand hebben. Door strategisch samen te werken kan op deze manier een gemeenschappelijke vijand effectiever worden uitgeschakeld (Maoz, Terris, Kuperman en Talmud, 2007). Landen die gemeenschappelijke vijanden hebben zijn sneller geneigd om samen te werken en elkaar te beschermen tegen de gemeenschappelijke vijand waardoor

(16)

terreinen toe te passen.

Om die reden zou dit effect ook toepasbaar kunnen zijn op de Zeedijk. In de jaren zeventig was de Zeedijk zoals gezegd sterk verloederd doordat drugsverslaafden en criminelen de kwaliteit van de buurt aantastten. De buurt kende een lage leefbaarheid en was een no-gogebied voor de politie geworden. De bewoners van de Zeedijk hebben lieten zich niet wegjagen en hebben toen samen actie ondernomen. Bewoners schakelden de politie in zodat er weer toezicht op straat kwam en de verslaafden niet meer de overhand hadden. Ook de gemeente werd benaderd om te helpen de Zeedijk op de schonen. De straat werd dagelijks schoongehouden en er werd toezicht gehouden. Daarnaast is de buurt opgeknapt door de komst van de NV Zeedijk. De NV Zeedijk is een organisatie die panden in de Amsterdamse binnenstad opkoopt, opknapt en beheert. Bovendien heeft de NV Zeedijk veel invloed op de bedrijven op de begane grond, die beeldbepalend zijn voor de straat en buurt (nvzeedijk.nl). De toeristen op de Zeedijk zouden als de nieuwe vijand kunnen worden gezien waardoor de bewoners juist naar elkaar toe trekken om gezamenlijk het probleem aan te pakken. Toerisme is echter lastig te zien als common enemy omdat het niet gaat om een concrete vijand. Er is in dit geval geen persoon of concrete groep die kan worden aangesproken omdat het gaat om groepen van individuen die komen en gaan.

Toch zou het massatoerisme op de Zeedijk bij de bewoners eenzelfde reactie kunnen

uitlokken, waardoor men gaat samenwerken om de toeristenstroom te reguleren. Uit onderzoek van Andereck et al. (2005) bleek dat toerisme zelfs gevoelens van haat en agressie kan oproepen, wat zou kunnen leiden tot protesten waarbij de bewoners van de Zeedijk samen in actie komen tegen het toerisme.

Aan de hand van de common enemy theorie zal er worden gekeken naar de manier waarop bewoners van de Zeedijk het toerisme ervaren en wat voor impact dit heeft op de ervaren

buurtcohesie; versterkt het toerisme de ervaren buurtcohesie of zal het die doen afnemen?

2.4 Interdisciplinariteit

In dit onderzoek wordt op een interdisciplinaire manier te werk gegaan waardoor de beleving van het toerisme door de bewoners van de Zeedijk en de ervaren buurtcohesie vanuit verschillende perspectieven worden belicht. Op deze manier kan er een breder en duidelijker beeld worden geschetst van de beleving van toerisme en de impact op de ervaren buurtcohesie. Zo wordt het onderwerp belicht vanuit de sociologie (Simmel, 1904; Van der Graaf en Duyvendak, 2009 en Chan et al., 2006), de sociale geografie (Karsten, 2014; Pinkster en Boterman, 2016 en, Zukin,

2009|2012) toeristenstudies (Heimtum, 2007; Martinez Garcia et al., 2017) en urban studies

(Meegan en Mitchell, 2010 en Witten et al., 2010). Het is belangrijk dat de verschillende concepten in het onderzoek worden belicht vanuit meerdere disciplines. Door het vergelijken en verbinden van concepten uit verschillende disciplines kunnen concepten zo nauwkeurig mogelijk worden

(17)

omschreven, waardoor nieuwe inzichten ontstaan. Daarnaast kunnen door het combineren van deze disciplines nieuwe theorieën ontstaan. In dit interdisciplinaire onderzoek worden studies over toerisme gekoppeld aan de sociologie en de sociale geografie waardoor er een uitgebreid beeld ontstaat van het concept toerisme. De term pretparkisering die Nijman (1999) introduceert wordt gekoppeld aan toerismestudies zoals die van Sharpley (2014), die een samenhang signaleert tussen typen toeristen en hun bestemming. Door het concept toerisme vanuit verschillende disciplines te benaderen ontstaat er een completer beeld, waardoor de operationalisering van het concept accurater is. Daarnaast worden de disciplines geïntegreerd in het concept buurtcohesie en worden sociaal geografische theorieën van onder andere Blokland (2008) gekoppeld aan de sociologische theorieën van Van der Graaf en Duyvendak (2009). Door het verbinden van deze disciplinaire concepten zijn er nieuwe inzichten ontstaan over het concept thuisgevoel. Zo wordt voor de operationalisering van het concept thuisgevoel de geografische ligging van winkels gekoppeld aan de sociale binding die men heeft met de omgeving.

3.0 Probleemstelling

3.1 Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is het in beeld brengen van de problematiek rondom toerisme in relatie tot de buurtcohesie op de Zeedijk. De Zeedijk kampt de laatste jaren namelijk met grote overlast van toeristen (Gemeente Amsterdam, 2016).

De toenemende drukte op straat en in horecagelegenheden als gevolg van massatoerisme kan tot gevolg hebben dat bewoners zich terugtrekken en elkaar daardoor minder vaak tegenkomen (Zukin, 2009). De grote drukte op de Zeedijk zou er dus toe kunnen leiden dat bewoners elkaar minder snel treffen, wat mogelijk een negatief effect heeft op de cohesie. Met andere woorden: het buurtgevoel kan oplossen in de hectiek van het toerisme. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat dagelijkse routines, thuisgevoel, een stabiele fysieke omgeving en sociale interacties de

buurtcohesie bevorderen (Forrest en Kearns, 2001; Chan et al., 2006). Wanneer de beleving van toerisme een negatieve impact heeft op deze factoren kan dit gevolgen hebben voor de ervaren buurtcohesie door de bewoners van de Zeedijk.

Aan de andere kant zou toerisme de buurtcohesie juist kunnen bevorderen. In de jaren '70 heeft de crisis die de Zeedijk toen ondervond juist geleid tot versterking van de buurtcohesie, doordat men ging samenwerken om de buurt te heroveren. Dit kan gekoppeld worden aan de common enemy theorie, deze stelt dat een gemeenschappelijke vijand de onderlinge cohesie kan versterken (McLauchin en Pearlman, 2012). Er zijn dus twee kanten te belichten wanneer het gaat om de impact van de beleving van toerisme en de ervaren buurtcohesie. Door gebruik te maken van interviews kan de persoonlijke beleving van de bewoner duidelijk in kaart worden gebracht, omdat

(18)

het om subjectieve factoren gaat. Met louter vragenlijsten zal een groot deel van de informatie verloren gaan omdat er niet kan worden ingegaan op afwijkende antwoorden. Daarnaast kunnen interviews tot nieuwe inzichten leiden die aan de hand van vragenlijsten niet zouden zijn

achterhaald.

3.2 Onderzoeksvragen

De Zeedijk is een unieke buurt waarin de hoge concentratie aan toeristische trekpleisters moet worden gecombineerd met de behoeftes van de lokale bewoners, wat voor een zekere frictie kan zorgen. Daarom zal de hoofdvraag in dit onderzoek als volgt luiden:

Wat is de impact van het beleefde toerisme op de ervaren buurtcohesie van de bewoners van de Zeedijk?

Deze hoofdvraag zal beantwoord worden aan de hand van de volgende deelvragen:

Hoe ervaren de bewoners van de Zeedijk het toerisme?

Om een duidelijk beeld te krijgen van de beleving van toerisme is het van belang te kijken naar hoe de bewoners toerisme ervaren. Uit onderzoek van Heimtum (2007) blijkt dat de normen en waarden van toeristen kunnen afwijken van die van de lokale bewoners, wat kan bijdragen aan de manier waarop bewoners de toeristen ervaren. Het is belangrijk om te kijken naar de negatieve en positieve ervaringen ten opzichte van het toerisme, zodat er duidelijk wordt hoe de bewoners de toeristen ervaren. Daarnaast bleek uit onderzoek van Martinez-Garcia et al. (2017) dat massatoerisme negatieve effecten kan genereren in een buurt, waarbij lokale bewoners overlast kunnen ervaren.

Wat is de impact van de beleving van toerisme op de participatie en de sociale interactie tussen bewoners van de Zeedijk?

Sociale interactie en participatie blijken sterk samen te hangen met buurtcohesie (Forrest en Kears, 2001). Wanneer er sprake is van veel interactie tussen buurtbewoners bevordert dit de buurtcohesie. Daarnaast bleek uit het theoretisch kader dat participatie ertoe kan leiden dat bewoners zich meer verbonden voelen met de buurt ( Dassopoulos en Monnat, 2011). Het is dus van belang te kijken naar de mate van sociale interactie tussen de bewoners op de Zeedijk en de invloed die toeristen daarop hebben.

Wat is de impact van de beleving van toerisme op de dagelijkse routines van de bewoners van de Zeedijk?

(19)

de bewoners van de Zeedijk al dan niet beïnvloedt. Door te kijken naar de dagelijkse routines kan achterhaald worden of bewoners bepaalde plekken of voorzieningen in de buurt mijden als gevolg van toerisme, wat mogelijk de cohesie doet afnemen. Het blijkt namelijk uit onderzoek van Pinkster en Boterman (2016) dat toerisme invloed heeft op de dagelijkse routines van bewoners.

Wat is de impact van het toerisme op het beleefde thuisgevoel van de bewoners van de Zeedijk? Thuisgevoel is een belangrijke dimensie van buurtcohesie. Het blijkt dat wanneer men zich thuisvoelt in de buurt, dit de sociale cohesie bevordert (Chan et al., 2006). Daarom wordt het thuisgevoel meegenomen in het onderzoek.

In hoeverre heeft het al dan niet zien van toeristen als gemeenschappelijke vijand impact op het handelen van de bewoners van de Zeedijk?

Als we naar de common enemy theorie kijken kan een gemeenschappelijke vijand mensen juist samenbrengen (McLauchlin en Pearlman, 2012); dit zou ook het geval kunnen zijn op de Zeedijk. Daarom is het belangrijk te kijken in hoeverre de bewoners van de Zeedijk toeristen als een gemeenschappelijke ‘vijand’ zien en of ze daarnaar handelen door samen te werken.

3.3 Relevantie

3.3.1 Wetenschappelijke relevantie

De common enemy theorie is een bekende theorie als het gaat om sociale cohesie. Er is echter nog niet vanuit de common enemy theorie gekeken naar buurtcohesie waarbij toerisme als een

gemeenschappelijke vijand wordt gezien. Het is interessant om te onderzoeken in hoeverre toeristen deze rol vervullen, waardoor de beleefde buurtcohesie mogelijk kan toenemen. Daarnaast zijn toeristen een groep mensen die niet opzettelijk voor overlast zorgen, wat hen anders maakt dan de gemeenschappelijke vijanden waarover in de common enemy theorie wordt gesproken (McLauchlin en Pearlman, 2012). Toerisme wordt in die zin niet gezien als een mogelijk bindmiddel voor de buurtcohesie, daarom is het interessant om het op deze manier te belichten.

Daarnaast wordt in veel artikelen niet zozeer gekeken naar de beléving van toerisme door de lokale bewoners, maar wordt er aan de hand van kwantitatieve bevindingen vooral gekeken naar de invloed van toerisme op de lokale bewoners (Stylidis, Biran, Sit en Szivas, 2014; Kim Uysal en Sirgy, 2013). Daarom is het van belang dat er naar de beleving van toerisme door de bewoners wordt gekeken. Ook geeft het houden van interviews, in plaats van vragenlijsten invullen, een uitgebreidere beschrijving van de beleving van toerisme. Hetzelfde geldt voor de ervaren buurtcohesie. Buurtcohesie is een subjectief begrip, waardoor het van belang is dat er wordt gekeken naar de beleving van de buurtcohesie door de bewoners van de Zeedijk. Dit kan het beste

(20)

gerealiseerd worden door middel van kwalitatief onderzoek. Door middel van interviews kan een poging worden gedaan om de ervaren buurtcohesie bloot te leggen.

3.3.2 Maatschappelijke relevantie.

Uit onderzoek van de gemeente Amsterdam (2016) is gebleken dat de toenemende drukte in gebied 1012 als negatief wordt ervaren door de bewoners. Veel onderzoek naar toerisme is niet specifiek op de Zeedijk gericht, en omdat dit een unieke buurt is, is het interessant om te kijken naar de impact van de beleving van toerisme op de Zeedijk door de bewoners zelf. Juist een afgebakende buurt als de Zeedijk kan de toenemende problematiek rondom toerisme goed in kaart brengen.

Door te kijken naar de impact van de beleving van toerisme op de ervaren buurtcohesie zou er in de toekomst mogelijk rekening kunnen worden gehouden met de buurtcohesie van de Zeedijk en van andere stedelijke gebieden met een hoge concentratie toeristen. Daarnaast zou het onderzoek ook interessant kunnen zijn voor de gemeente: aan de hand van het onderzoek zou er met bepaalde factoren rekening kunnen worden gehouden in het beleid. De gemeente Amsterdam zou op basis van dit onderzoek de toeristenstromen in de binnenstad beter beheersbaar kunnen maken, dit zou kunnen helpen om de Zeedijk leefbaar te houden voor de bewoners. Daarnaast zou door middel van betere handhaving van de openbare orde kunnen worden geprobeerd om de overlast van toeristen in te dammen.

4.0 Methode

In dit hoofdstuk zal de methode van het onderzoek uiteen worden gezet. Ten eerste zal er aandacht worden besteed aan de strategie, vervolgens zal er worden ingegaan op het onderzoeksdesign, en zal worden uitgelegd waarom er is gekozen voor een case study design. Daarna zal verder worden ingegaan op de methode van het onderzoek en de onderzoekspopulatie. Tot slot zal de

operationalisering van de hoofdconcepten volgen.

4.1 Strategie

Dit onderzoek naar de impact van de beleving van toerisme op de ervaren buurtcohesie van de bewoners van de Zeedijk, betreft een kwalitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek is belangrijk bij sociale studies, het kijkt naar de manier waarop individuen de sociale wereld interpreteren. De sociale wereld verandert voortdurend, waardoor sociale handelingen en interpretaties ook

veranderen (Bryman, 2012). Er is gekozen voor deze onderzoekstrategie omdat er wordt gekeken naar de subjectieve gevoelens van de bewoners van de Zeedijk ten opzichte van toerisme en de buurtcohesie. Buurtcohesie is een complex begrip dat niet enkel aan de hand van kwantitatief onderzoek kan worden blootgelegd. Wanneer er enkel met vragenlijsten zou worden gewerkt kan er niet worden doorgevraagd, waardoor sommige informatie niet achterhaald kan worden. Juist door

(21)

diepte-interviews te houden kan er informatie worden verstrekt die anders niet naar voren was gekomen. Door het gebruik van een kwalitatieve onderzoeksmethode kunnen namelijk de

veelomvattende complexe wisselwerkingen van het begrip buurtcohesie worden onderzocht. Omdat in dit onderzoek de subjectieve gevoelens van de bewoners van de Zeedijk centraal staan is een kwalitatief onderzoek van belang. Dit onderzoek wordt gekenmerkt door een constructivistische ontologie en een interpretivistische epistemologie. Hier is voor gekozen omdat er wordt gekeken naar de beleving van buurtcohesie van de bewoners van de Zeedijk. De constructivistische

ontologie heeft betrekking op de manier waarop men naar de sociale wereld kijkt. Deze benadering stelt dat sociale fenomenen door sociale actoren worden gecreëerd (Bryman, 2012). Er wordt dus gekeken hoe de buurtbewoners van de Zeedijk vorm geven aan de buurtcohesie van de Zeedijk. Daarnaast is er gekozen voor de interpretivistische epistemologie omdat deze benadering kijkt naar de betekenis die mensen aan bepaalde handelingen toekennen. Het gaat hier om de subjectieve betekenis van het sociaal handelen dat aansluit bij het onderzoek naar de buurtcohesie van de Zeedijk.

4.2 Onderzoeksdesign

Het onderzoeksdesign dat in dit onderzoek wordt gebruikt is een case study design, dit design wordt gebruikt omdat er een gedetailleerde en intensieve analyse zal worden gemaakt van de Zeedijk. Het gaat om de beleving van de bewoners van de Zeedijk en de impact van verschillende variabelen die een rol spelen in dit onderzoek. Er wordt niet gekeken naar een causaal verband, daarnaast wordt de omgeving ook niet gemanipuleerd. Dit sluit een experimenteel onderzoeksdesign uit. Ook wordt er geen vergelijking gemaakt met andere buurten waardoor een comparatief cross-sectioneel design eveneens wordt uitgesloten.

4.3 Onderzoeksmethode

Om de buurtcohesie te onderzoeken op de Zeedijk zijn er diepte-interviews gehouden met de bewoners van de Zeedijk. De interviews zijn semigestructureerd afgenomen, dat wil zeggen dat er een aantal onderwerpen zijn aangekaart, maar de vragen niet vastliggen (Bryman, 2012). Hier is voor gekozen zodat de subjectieve beleving van buurtcohesie goed naar voren kan komen.

Bewoners van de Zeedijk vormen de onderzoekspopulatie voor dit onderzoek. Er is gekozen om alleen bewoners mee te nemen in het onderzoek omdat het specifiek gaat om de beleving van de bewoners. Er is voor de Zeedijk gekozen om eerder genoemde redenen die betrekking hebben op de toenemende drukte en overlast van toeristen die de bewoners van de Zeedijk ervaren (OIS

Amsterdam, 2016). De populatie voor dit onderzoek – de bewoners van de Zeedijk – is een goed afgebakende groep. Doordat ik zelf in de buurt woon kan ik makkelijker toegang verkrijgen tot de respondenten. Daarnaast wordt het onderzoek in naam van de NV Zeedijk gedaan, en aangezien de

(22)

NV Zeedijk een goede reputatie geniet in de buurt zullen bewoners hopelijk sneller bereid zijn mee te werken aan het onderzoek. Het is belangrijk zowel oude als nieuwe bewoners te betrekken bij het onderzoek zodat beide zienswijzen worden belicht. Dit is van belang omdat oude bewoners de buurt langer hebben meegemaakt en dus veranderingen in de buurt kunnen aangeven. Daarnaast hebben nieuwe bewoners een frisse blik en kunnen zo een mogelijk ander perspectief bieden. Er zullen bewoners uit alle delen van de Zeedijk worden geïnterviewd; op deze manier kan er een volledig beeld worden geschetst van de buurtcohesie van de Zeedijk en de invloed die toeristen daar mogelijk op hebben. De bewoners zullen worden geselecteerd aan de hand van gegevens over de woonduur in de buurt, die te verkrijgen zijn bij de NV Zeedijk. Op deze manier kan er een verschil worden gemaakt tussen oude en nieuwe bewoners. Om de anonimiteit van de respondenten te waarborgen is er voorafgaand aan het interview gevraagd of de respondent anoniem wenst te blijven. Daarnaast hebben respondenten de mogelijkheid gehad om aan te geven wanneer zij bepaalde vragen niet wilden beantwoorden.

4.4 Dataverwerking en analyse

De verzamelde data bestaan uit transcripten van semigestructureerde interviews met dertien bewoners van de Zeedijk. De interviews zijn vrijwel meteen getranscribeerd zodat alle informatie zo nauwkeurig mogelijk is verwerkt in de transcripten. Aan de hand van de transcripten zijn codes aangemaakt waarmee alle interviews zijn gecodeerd. Op deze manier zijn er 60 codes gecreëerd. Er is hier gebruik gemaakt van de grounded theory, dat wil zeggen dat er aan de hand van de

verzamelde data theoretische constructies zijn ontstaan (Bryman, 2012). De codes zijn ten eerste gecreëerd door middel open te coderen, dit betekent dat er per fragment een code is toegewezen. Vervolgens is er axiaal gecodeerd, dit wil zeggen dat er is gekeken naar codes die overlappen waarna deze zijn geschaard onder een overkoepelende code. Aan de hand van deze codes is er vervolgens een analyse gemaakt van de verzamelde data. Deze analyse is uitgevoerd aan de hand van het programma Atlas.Ti.

4.5 Onderzoekspopulatie

Er is gekozen voor de Zeedijk omdat deze buurt een unieke samenstelling heeft wat betreft wonen en toerisme (zie plattegrond in bijlage 2). Uit cijfers van OIS Amsterdam blijkt dat bewoners van de Burgerwallen Oude Zijde, waar de Zeedijk onder valt, het meeste overlast van horeca ervaren en een rapportcijfer van 4,8 op een schaal van 1–10 toekennen aan de buurt. Winkels, horeca, bedrijven, toerisme en bewoners delen een kleine ruimte waardoor de drukte de leefbaarheid kan verminderen (OIS Amsterdam, 2016). Daarnaast is Burgwallen Oude Zijde, het gebied waar de Zeedijk onder valt, het drukste gebied van de stad omdat het veel publieksfuncties bezit en grote aantallen bezoekers trekt. Postcodegebied 1012 is het meest bezochte toeristische gebied van de

(23)

stad (OIS Amsterdam, 2016).

4.6 Operationalisering

Aan de hand van het theoretische kader zijn de concepten toerisme, buurtcohesie en common enemy geoperationaliseerd. Het concept toerisme is opgedeeld in drie dimensies; overlast, normloosheid en pretparkisering. De eerste dimensie, overlast, speelt vaak een grote rol in de ergernis die bewoners ervaren van toeristen. De overlast die bewoners over het algemeen ervaren heeft te maken met dronkenschap, vervuiling, geluidsoverlast en drugsgebruik (Martinez-Garcia et al., 2017). Ten tweede bleek aan de hand van het theoretisch kader dat toeristen normloos gedrag kunnen vertonen (Heimtum, 2007). Hiermee wordt geduid op het feit dat toeristen zich vaak niet aan de lokale regels houden en daarnaast geen rekening houden met de bewoners. De derde dimensie is pretparkisering. Dit wil zeggen dat druk bezochte steden in sommige gevallen kunnen veranderen in een pretpark (Nijman, 1999). Hiermee wordt gedoeld op het veranderende

winkelaanbod dat zich aanpast op de bezoekers, en de vele rondvaarten en rondleidingen die worden gegeven waardoor de bewoners verstrikt raken in een stad die gericht is op toeristen. Het concept buurtcohesie kent ook drie dimensies, namelijk interactie en participatie, dagelijkse routines en als laatste thuisgevoel. Deze drie dimensies blijken van groot belang voor de buurtcohesie, daarom zal er aan de hand van deze concepten worden gekeken naar buurtcohesie. Wanneer bewoners veel interactie hebben met elkaar bevordert dit de buurtcohesie, daarnaast is participatie van belang. Bij interactie gaat het om de manier waarop mensen in de buurt met elkaar omgaan, variërend van gedag zeggen tot afspreken. Bij participeren gaat het om het deelnemen aan activiteiten in de buurt en het zich inzetten voor het algemeen belang van de buurt (Dassopoulos en Monnat, 2011). Bij de tweede dimensie, dagelijkse routines, gaat het om de manier waarop

bewoners gebruik maken van de omgeving en welke winkels er worden bezocht. Hierbij zal ook worden gekeken naar plekken die bewoners mijden als gevolg van toeristen. Tot slot de dimensie thuisgevoel: er zal worden gekeken naar hoe men de buurt beleeft, of men vrienden of kennissen in de buurt heeft, of men zich vertrouwd voelt in de buurt en of men zich identificeert met de buurt.

Tot slot het concept common enemy. Uit het theoretisch kader is gebleken dat een gemeenschappelijke vijand kan leiden tot sociale cohesie tussen mensen die normaliter niet met elkaar omgaan (McLauchlin en Pearlman, 2012). Dit concept zal in de volgende dimensies worden opgedeeld: gemeenschappelijk probleem, samenwerken en verbondenheid. Als eerste is het

belangrijk dat toerisme als gemeenschappelijk probleem (vijand) wordt gezien, dat men op de hoogte is van de last die medebewoners ervaren als het gaat om toerisme. Dit is de eerste stap volgens Simmel (1904) als het gaat om het samenbrengen van mensen. De tweede stap is dat men gaat samenwerken om deze vijand te 'verslaan'. Tot slot zal de strijd tegen een gemeenschappelijke vijand volgens Simmel (1904) leiden tot verbondenheid tussen mensen. Het gaat er hierbij om of

(24)

men contact zoekt met elkaar en er dus meer verbondenheid ontstaat.

5.0 Resultaten

In dit hoofdstuk zullen de resultaten van de interviews worden verwerkt en gepresenteerd. De resultaten zullen per deelvraag worden toegelicht zodat er een duidelijke opbouw is wat betreft de bevindingen. Ten eerste zal er worden gekeken naar de impact van de beleving van toerisme op de dagelijkse routines van bewoners. Ten tweede zal er worden gekeken naar de impact van de beleving van toerisme en de sociale interactie tussen de bewoners. Ten derde komt het thuisgevoel van de bewoners aan bod. Ten vierde zal de manier waarop bewoners de toeristen ervaren worden besproken. Tot slot zal er worden gekeken in hoeverre bewoners de toeristen op de Zeedijk als gemeenschappelijke vijand zien en of zij daar naar handelen.

5.1 Onderzoeksproces

Via brieven van de NV Zeedijk zijn er respondenten geworven. Er zijn 50 brieven verspreid door de straat bij bewoners in de bus gedaan. Uiteindelijk zijn er op deze manier dertien respondenten geworven die representatief zijn voor de doelgroep. Deze mensen hebben contact gezocht via de mail of telefonisch. Het bleek bij het werven van de respondenten dat veel mensen bereid waren om te helpen en graag vertelden over de Zeedijk en toerisme. Het is interessant dat de respondenten in dit onderzoek zelf contact hebben gezocht en dus extra moeite hebben gedaan om mee te doen aan dit onderzoek. De rede dat de respondenten meededen aan het onderzoek verschilde per respondent. Het bleek dat jonge respondenten vaak meewerkten omdat ze het idee hadden dat het werven van respondenten lastig was en zelf ook een scriptie hebben moeten schrijven. De overige respondenten gaven aan mee te werken omdat ze het leuk vonden over de buurt te vertellen. Doordat de bewoners zelf initiatief namen om mee te werken kan het zijn dat de respondenten die mee hebben gedaan aan dit onderzoek een bepaalde attitude hadden tegenover toeristen, wat mogelijk invloed kan hebben op de resultaten.

De interviews zijn verspreid afgenomen in de maanden november en december 2017. De interviews zijn wisselend bij mensen thuis afgenomen of in een rustig café, waardoor er

mogelijkheid was om uitgebreid te praten. De meeste interviews duurden ongeveer 35 minuten met enige wisseling in duur.

5.2 Respondenten

De respondenten verschilden qua leeftijd en de periode dat ze hier wonen. Zo is er één respondent gevonden die al 20 jaar op de Zeedijk woont en inmiddels met pensioen is, maar zitten er ook respondenten tussen die pas vier jaar op de Zeedijk wonen en veel jonger zijn. De respondent met de langste woonduur woont al 20 jaar op de Zeedijk en is gepensioneerd. De respondent met de

(25)

kortste woonduur woont krap een jaar op de Zeedijk en is 25 jaar oud.

5.3 Toerisme

In deze paragraaf zal worden gekeken naar het soort toerist dat op de Zeedijk komt en hoe de bewoners toerisme beleven op de Zeedijk. Dit zal worden gedaan aan de hand van beschrijvingen van toeristen op de Zeedijk en verhalen van de bewoners.

5.3.1 Overlast

Uit het onderzoek bleek dat de respondenten overlast ervaren van de toeristen op de Zeedijk. Het meest genoemde probleem is geluidsoverlast, alle geïnterviewden noemden dit als overlast. Veel bewoners beschrijven het schreeuwen en roepen van dronken toeristen die 's nachts over straat lopen: 'Maar 's nachts merk ik veel van de toeristen, dan hoor ik ze echt en houden ze me uit mijn slaap op sommige nachten'. (Respondent 6). De respondenten geven aan dat toeristen niet beseffen dat er ook mensen wonen op de Zeedijk. Ook bachelorfeestjes schijnen voor overlast te zorgen: grote groepen toeristen die komen om te feesten. Een bewoner vertelde dat afgelopen zomer een dergelijk bachelorfeest uit de hand liep toen ze feestend met een kameel over de Zeedijk liepen.

Een ander probleem dat werd genoemd was het afval dat toeristen laten rondslingeren, ongeveer de helft van de respondenten noemde dit als probleem. Veel toeristen blijken afval op straat te gooien, zoals etensresten en lege verpakkingen: 'Toeristen gooien meer afval op straat dan de bewoners?, het maakt ze minder uit'. (Respondent 7). Ook gaat het om braaksel en urine wat voor veel vervuiling zorgt op de Zeedijk. Zo heeft een bewoner meegemaakt dat iemand tegen zijn voordeur stond te urineren, toen hij deze persoon daarop aansprak bleek het een toerist te zijn. Deze resultaten tonen aan dat toeristen op verschillende manieren voor overlast zorgen op de Zeedijk.

5.3.2 Type toerist

Het type toerist dat op de Zeedijk komt wordt over het algemeen door bewoners beschreven als druk, luidruchtig, dronken en stoned. Daarnaast kwam tijdens de interviews naar voren dat toeristen ook als vrolijk worden ervaren. De bewoners voelen zich niet geïntimideerd door de toeristen omdat ze vaak in een opgewekte stemming verkeren. Tijdens de interviews werd door zes respondenten verteld dat de toeristen vooral uit zijn op vermaak en vertier. Toeristen zien de Zeedijk als

uitgaansgebied, vinden de bewoners; dat er ook mensen wonen – daar wordt vaak niet aan gedacht. Een bewoner gaf aan het idee te hebben dat de normen en waarden van de toeristen in sommige gevallen anders zijn dan die van de bewoners:

'Ik ben een stukje ouder maar ik ben wel opgegroeid met normen en waarden, het verbaast me wel dat mensen, en dat zijn dan wel toeristen, ze komen het café binnen en ze rennen meteen door naar het toilet en ze zeggen geen gedag of iets. En als dat dan niet mag lopen ze scheldend weg.'

(26)

(Respondent 5).

Een andere respondent vertelt dat het lijkt alsof toeristen alle regels vergeten en doen waar ze zin in hebben: Dan denk ik: je bent in mijn straat te gast maar ze gedragen zich niet als gast. Stel je voor dat mensen zo zouden doen in de straat waar ik ben opgegroeid? In Barcelona gedraag ik me toch ook. Ze denken echt: we zijn op de wallen en we mogen schreeuwen en dronken worden en

gebruiken en weet ik allemaal'. (Respondent 9).

Er zijn zes respondenten die hebben aangegeven het idee te hebben dat de toeristen op de Zeedijk alleen komen voor vermaak, het type toerist dat naar het Van Gogh-museum gaat zal niet snel op de Zeedijk worden aangetroffen stellen de respondenten. Een andere respondent noemde het woord 'egocentrisch' toen hem werd gevraagd de toeristen te beschrijven. Hiermee bedoelde hij dat de toeristen alleen denken aan hun eigen behoeftes en geen rekening houden met wat om hen heen gebeurt. Het gaat dus niet alleen om de drukte die toeristen veroorzaken, maar ook om hun houding en de reden voor het bezoek. Deze uitspraak sluit aan bij de ervaringen van andere respondenten die opmerken dat toeristen andere normen en waarden lijken te hebben op de Zeedijk dan in hun eigen woonplaats.

Maar toerisme wordt niet altijd als een negatief verschijnsel beschouwd. Bijna alle bewoners gaven ook aan dat toeristen bij de buurt horen, het toerisme houdt de buurt levendig en bruisend. Volgens de respondenten zijn er mede dankzij de toeristen zijn veel cafés en is er reuring in de straat volgens de bewoners. Alle respondenten gaven aan dat ze de Zeedijk niet toerist-vrij willen zien, want het geeft de buurt ook sfeer. Het is interessant dat men tijdens de interviews heeft aangegeven last te ervaren van de toeristen maar zeker geen toerist-vrije straat zou willen. Zo werd verteld dat de Zeedijk zonder toeristen de Zeedijk niet meer is. Dit is een belangrijke uitspraak die aangeeft dat de respondenten de toeristen waarderen, mits het toerisme binnen de perken blijft.

5.4 Interactie en participatie

In deze paragraaf zullen de resultaten uit de interviews worden besproken betreffende de interactie en participatie van de bewoners van de Zeedijk. Er zal hierbij ook worden ingegaan op de beleving van toerisme die hier mogelijk een impact op heeft. Ten eerste zal de interactie worden besproken en ten tweede de participatie in de buurt door de bewoners.

5.4.1 Interactie

Interactie is een belangrijk onderdeel van de buurtcohesie, bleek uit het theoretisch kader.

Interactie tussen de bewoners blijkt veelal plaats te vinden in winkels waar men boodschappen doet. Zo werd de slager in tien interviews genoemd als een van deze plekken waar men elkaar tegenkomt.

(27)

Respondent 3 gaf bijvoorbeeld aan dat hij bewoners tegenkomt bij de slager en de bakker: 'Ik kom vooral medebewoners tegen bij de bakker en slager en zo. Daar vindt dan wel interactie plaats.' Deze plekken zijn dus van groot belang wanneer het gaat om interactie tussen bewoners van de Zeedijk. Daarbij is het belangrijk dat deze ontmoetingen vaker plaatsvinden zodat men elkaar begint te herkennen. Dit kan dan leiden tot verdere interactie. Zo gaf respondent 3 ook het volgende aan: 'Ik herken wel mensen, die komen blijkbaar op dezelfde plekken op dezelfde momenten, daar vindt dan wel interactie plaats'. De respondenten geven aan dat ze elkaar herkennen omdat ze vaker bij dezelfde winkels komen. Dit is een belangrijk onderdeel van de interactie tussen bewoners: doordat men elkaar tegenkomt op vaste momenten herkent men elkaar waardoor er interactie kan

plaatsvinden. Zo blijken de bewoners elkaar vaak een knikje van herkenning te geven. Bijna alle bewoners gaven aan dat de interactie vaak kort en vriendelijk is, het gaat hierbij vaak om een knikje van herkenning of een korte groet. De respondenten hebben zelf ook aangegeven veel waarde te hechten aan de lokale slager, de visboer en de bakker omdat dit plekken zijn die echt voor de bewoners bestaan. Ook de Albert Heijn op de Nieuwmarkt is een plek waar bewoners elkaar af en toe tegenkomen, alle respondenten komen in deze Albert Heijn. Een respondent vertelde: 'Bij de Albert Heijn. Dat is altijd wel leuk, dat zijn dan korte praatjes. Dan kijk je even in elkaars winkelmandje, ja is toch leuk om elkaar zo te zien'.

Het blijkt dat oudere bewoners meer contact hebben met medebewoners, jongere bewoners van de Zeedijk hebben dat aanzienlijk minder en lijken ook minder contact te zoeken. Het bleek namelijk uit de interviews dat de jongere respondenten meer contacten hadden buiten de buurt en niet zozeer met medebewoners. Zij gaven bijvoorbeeld aan de buurtcafés te bezoeken met vrienden van buiten de buurt. Terwijl oudere bewoners aangaven naar deze cafés te gaan om daar mensen uit de buurt tegen te komen. Daarnaast bleek dat de jongere respondenten de anonimiteit ook prettig vonden.

5.4.2 Interactie en toerisme

Toeristen blijken ook een rol te spelen in de manier van omgang die bewoners met elkaar hebben. Zo geeft de helft van de respondenten aan dat ze elkaar vaak kort spreken omdat er geen plek is om elkaar uitgebreider te spreken. Door de drukte worden de bewoners beperkt in de manier van omgang met elkaar, dit leidt ertoe dat bewoners elkaar slechts groeten en geen verdere interactie aangaan: 'Ja ik kom [de bewoners] wel tegen maar het is eigenlijk te druk om echt een praatje te maken. Want ik kom wel eens andere bewoners tegen, maar echt een praatje.. nee. Op zaterdag is het gewoon te druk op de Zeedijk'. (Respondent 1). Ook geven de respondenten aan dat er vaak geen gelegenheid is voor een praatje omdat bewoners die de deur uitgaan meteen ergens gericht naartoe gaan. Om die reden zijn bewoners niet veel op straat te zien. Zo wordt er ook door een respondent opgemerkt dat het gemis van tuintjes ertoe leidt dat hij minder contact heeft met zijn

(28)

buren: 'Je hebt geen voortuintjes, mensen lopen het huis in en uit en daarna zijn ze direct opgenomen in het straatgewoel.' (respondent 2). Dat men meteen wordt opgenomen in het 'straatgewoel', is een interessante opmerking die vier andere bewoners ook hebben gemaakt. Het blijkt dat men niet weet wie er bewoners zijn en wie toeristen zijn. Dit heeft te maken met de onoverzichtelijkheid in de straat, zo blijkt het onduidelijk te zijn wie zijn huis binnengaat en wie zijn huis verlaat, men wordt meteen opgeslokt door de massa mensen in de straat.

5.4.3 Participatie

Uit de interviews is gebleken dat er weinig sprake is van participatie in de buurt. Bewoners zijn ofwel niet op de hoogte van mogelijkheden tot participeren of men heeft geen tijd of behoefte om te participeren. Geen van de respondenten gaf aan actief te participeren in de buurt. De Hartjesdagen op de Zeedijk zetten echter wel aan tot participeren en bewoners hebben ook aangegeven het een leuk initiatief te vinden. De Hartjesdagen zijn in 2009 door ondernemers van de Zeedijk opgericht. Het idee van dit evenement was het bevorderen van de 'buurtgebondenheid' en het profileren van de buurt als economische oude binnenstad; er wordt bijvoorbeeld op deze dagen een buurtontbijt georganiseerd.

Ook al wordt er weinig geparticipeerd in de buurt, toch heeft de helft van de respondenten aangegeven dat ze het wel belangrijk vinden. Ze vertelden dat een harde kern in de buurt

participeert maar dat het goed zou zijn als meerdere mensen participeren. Ook wordt participeren gezien als iets positiefs, zo vertelt Respondent 7: 'Bijvoorbeeld de man in de winkel naast mij die maakt de stoep vaak schoon, ik ben er zelf te lui voor maar ik vind het idee dat mensen iets doen aan de troep vind ik wel een fijn idee.' Hier en daar werd genoemd dat er af en toe

bewonersbijeenkomsten zijn, maar het bleek dat geen van de respondenten actief naar deze avonden gaat.

5.4.4 Participatie en toerisme

Het bleek uit de interviews dat de lage participatie in de buurt weinig te maken heeft met het

toerisme. Veel bewoners gaven namelijk persoonlijke redenen voor het niet participeren in de buurt. Wel bleek dat vier respondenten aangaven dat de toeristen de Hartjesdagen beetje bij beetje

overnemen: Wat ik ook hoor van mensen over de Hartjesdagen of kerst, wij brengen het op en de toeristen komen erop af.' (Respondent 4). Oftewel, de toeristen eigenen zich deels een evenement toe dat oorspronkelijk is opgericht om de buurtcohesie te stimuleren, stelden deze bewoners. Daarnaast gaf een bewoner aan geen moeite te stoppen in het schoonhouden van zijn stoep omdat de toeristen deze vaak vervuilen. In deze twee gevallen heeft het toerisme dus impact gehad op de participatie in de buurt. Over het algemeen is echter te stellen dat het toerisme weinig impact heeft op de mate van participatie in de buurt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To appear in Colloquia Mathema- tica Societatis Janos Bolyai 12 (A. Prekopa ed.) North-Holland publ. Reetz, Solution of a Markovian decision problem by successive over-

Een verkenning van mogelijke maatregelen voor het mitigeren en/of wegnemen van de effecten als door de kantoorontwikkeling niet volledig aan de eisen die de doelsoorten stellen

Correspondence regarding the Voortrekker Centenary Festival, symbolic oxwagon trek, and the inauguration of the Voortrekker monument.. CORRESPONDENCE AND TELEGRAMS 2/2 Sentrale

A related question is: Does countenancing םיהלא objects with indeterminate parts entail that composition of the relations between םיהלא and natural phenomena be vague, that

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

Increasing the working capacity of the sorbent would reduce the required sorbent mass and reduce capital cost.. At the same time, sensible heat require- ment will

Dat van een aantal soorten (vetje, kleine modderkruiper, zeelt, tiendoornige stekelbaars, baars, bittervoorn, bermpje, blei en brasem) geen migratie doorheen de grondduiker

While providing a foundation for further research, the present study highlights the need for further investigation and study into the conditions of precarity faced by women