• No results found

Het effect van informatie over CO2-uitstoot op de keuze van de consument

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het effect van informatie over CO2-uitstoot op de keuze van de consument"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het

​ ​effect​ ​van​ ​informatie​ ​over

CO

2

-uitstoot

​ ​op​ ​de​ ​keuze​ ​van​ ​de

consument

Ivo​ ​Goede 10516468

Katie​ ​Janssen 10427880

Hannah​ ​Lim 10588973

Datum:​ ​29​ ​januari​ ​2016

Senior​ ​docent:​ ​Kenneth​ ​Rijsdijk Junior​ ​docent:​ ​Sietze​ ​Norder Domein:​ ​Duurzaamheid Woorden:​ ​ca.​ ​6600

Abstract - Het doel van dit onderzoek is om te bepalen of informatie over de CO2-uitstootvan het productieproces van chocoladevlokken invloed heeft op de keuze van de consument bij het aanschaffen. Dit is gedaan aan de hand van een enquête waar de respondenten eerst een keuze maken voor een merk chocoladevlokken zonder informatie over CO2-uitstoot en vervolgens opnieuw een keuze maken met informatie over CO2​-uitstoot. Deze informatie over CO2-uitstoot is verkregen door middel van berekeningen over de productie van bestanddelen en het transport hiervan. In de situatie waar nog geen informatie wordt gegeven over de CO 2-uitstoot worden alleen de gegevens aan de consumenten gegeven die ze ook in de winkel kunnen vinden zoals het merk, de prijs en of het UTZ-gecertificeerd is. Uit de resultaten van de enquête blijkt dat het geven van informatie over CO2-uitstoot de keuze van de respondent significant beïnvloedt en dat de respondenten kiezen voor een product met een minder hoge CO2-uitstoot. Echter kan er niet geconcludeerd worden dat de consumenten met behulp van informatie over CO2​-uitstoot ook zullen kiezen voor het

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

1.​ ​Inleiding

2.Theoretisch​ ​kader

2.1​ ​Kijk​ ​van​ ​consument​ ​op​ ​duurzaamheid

2.2​ ​Bestanddelen​ ​chocoladevlokken

2.3​ ​Transport​ ​van​ ​grondstoffen

2.4​ ​Invloed​ ​op​ ​de​ ​consumentkeuze

3.​ ​Methode

3.1​ ​Interviews

3.2​ ​Partial​ ​Life​ ​Cycle​ ​Assesment​ ​(LCA)

3.3​ ​​ ​Enquête

4.​ ​Resultaten

4.1​ ​Deelresultaten​ ​productie​ ​grondstoffen​ ​en​ ​transport

4.2​ ​Resultaten​ ​enquête​ ​deel​ ​1​ ​en​ ​deel​ ​3:​ ​Informatie​ ​over​ ​CO2

4.3​ ​Resultaten​ ​enquête​ ​deel​ ​2:​ ​invloed​ ​van​ ​de​ ​variabelen​ ​prijs,​ ​UTZ-gecertificeerd​ ​en

CO2-uitstoot 5.​ ​Discussie 5.1​ ​Beperkingen 5.2​ ​Analyse​ ​resultaten 5.3​ ​Vervolg​ ​onderzoek 6.​ ​Conclusie 7.​ ​Literatuurlijst 8.​ ​Bijlage

Appendix​ ​A:​ ​klantenonderzoek​ ​duurzaamheid​ ​1

Appendix​ ​B:​ ​klantenonderzoek​ ​duurzaamheid​ ​2

Appendix​ ​C:​ ​Visualisatie​ ​van​ ​de​ ​methode

Appendix​ ​D:​ ​Enquête

Appendix​ ​E:​ ​bestanddelen​ ​van​ ​vlokken

Appendix​ ​F:​ ​Life​ ​cycle​ ​inventory

Appendix​ ​G:​ ​transportafstanden

Appendix​ ​H:​ ​Impact​ ​analysis​ ​&​ ​Impact​ ​asessment

Appendix​ ​I:​ ​Productieproces​ ​chocoladevlokken

(3)

1.

​ ​Inleiding

Hoewel chocoladevlokken een typisch Nederlands broodbeleg is, vindt de productie van de belangrijke ingrediënten, cacao en palmolie, plaats in tropische landen. De grootste producent van cacao is West-Afrika en van palmolie Indonesië (Germer en Sauerborn, 2007). Bij de productie van deze grondstoffen komt echter veel CO2 vrij. Zowel bij het verbouwen ervan als het vervoeren over de lange afstanden. Voor het verbouwen moet namelijk​ ​vaak​ ​eerst​ ​middels​ ​brand​ ​ontbost​ ​worden​ ​waarbij​ ​veel​ ​CO​2​ ​​​ ​vrij​ ​komt.

Met het aanschaffen van chocoladevlokken draagt een consument dus bij aan CO 2-uitstoot. En CO2 is nou juist een van de meest belangrijke broeikasgassen. CO2​draagt bij aan de

opwarming van de aarde, ​hetgeen wat ​onder andere een stijgende zeespiegel en extreme weersomstandigheden als gevolg heeft. In 2012 is de wereldwijde CO 2​-uitstoot opgelopen tot een recordhoogte van 34,5 miljard ton (Olivier et al., 2013). Zodoende is er in november 2015 op de jaarlijkse klimaatconferentie een akkoord tot stand gekomen en is de ambitie uitgesproken om de uitstoot van broeikasgrassen terug te dringen en daarmee de opwarming​ ​van​ ​de​ ​aarde​ ​te​ ​beperken​ ​(Schmidt,​ ​2015).

Maar zijn consumenten zich eigenlijk wel bewust van deze CO2​-uitstoot als zij chocoladevlokken aanschaffen? En zou het bewustzijn daarvan de keuze voor hun aanschaf beïnvloeden? Veel consumenten zouden wel duurzame keuzes willen maken (van Rooijen et al., 2012) en doen dit vermoedelijk aan de hand van keurmerken. Uit onderzoek van Jagacinski (1991) blijkt dat het missen van informatie bij het maken van een keuze kan leiden tot verkeerde keuzes. Momenteel wordt er aan de consumenten in de supermarkt niet direct informatie verschaft over de CO2-uitstoot van de productie en het transport van de grondstoffen​ ​van​ ​chocoladevlokken.

Dit onderzoek gaat over de invloed van het verschaffen van informatie aan de consumenten over de CO2-uitstoot bij het produceren en het transport van de grondstoffen van chocoladevlokken bij de keuze van de consument. Zodoende staat in dit onderzoek de volgende vraag centraal: ​Wat is de invloed van het geven van informatie over de CO2-uitstoot die vrijkomt bij het productieproces op de besluitvorming van consumenten​ ​bij​ ​het​ ​aanschaffen​ ​van​ ​chocoladevlokken?

Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden, worden er drie merken chocoladevlokken met elkaar vergeleken: Tres Hombres Chocolate Makers, De Ruijter en Choca Works. Er wordt vermoed dat Tres Hombres Chocolate Makers de minste CO2-uitstoot heeft, gezien het vervoer per zeilschip gaat en naast enkele andere keurmerken als enige een Rainforest Alliance keurmerk heeft. Dit geeft aan dat er niet tot nauwelijks schade wordt gebracht aan de tropische regenwouden. Als tweede merk is gekozen voor De Ruijter, die de grondstoffen per containerschip vervoert en ook enkele keurmerken heeft. Als merk met de grootste

(4)

Allereerst worden er over de productie en transport van grondstoffen van de drie soorten merken chocoladevlokken berekeningen gedaan om te achterhalen hoeveel CO2 er uitgestoten wordt. Dit wordt gedaan op grond van informatie verkregen uit een literatuurstudie en aan de hand van daaruit volgende schattingen. Er worden aparte berekeningen gedaan voor het verbouwen van de grondstoffen en het transport van de grondstoffen. De uitkomsten worden vervolgens bij elkaar opgeteld. Ook zal er literatuuronderzoek gedaan worden naar hoe mensen keuzes maken en hoe die keuze beïnvloed​ ​kan​ ​worden.

Met de berekeningen over de CO2-uitstoot bij het productieproces en de inzichten over hoe mensen keuzes maken zal er een empirisch onderzoek worden opgezet. Hierbij wordt er een enquête opgesteld waarbij wordt gekeken of het geven van de informatie, over de CO2​-uitstoot bij het productieproces van chocoladevlokken, invloed heeft op de keuze van de consumenten bij het kopen van chocoladevlokken. Tot slot kan er bepaald worden of het geven van deze informatie daadwerkelijk leidt tot een duurzamere keuze van de consument. Verwacht​ ​wordt​ ​dat​ ​consumenten​ ​zullen​ ​kiezen​ ​voor​ ​de​ ​variant​ ​met​ ​de​ ​minste​ ​CO​2-uitstoot.

2.Theoretisch

​ ​kader

Om er achter te komen of informatie over CO 2​-uitstoot bij de productie van grondstoffen en

transport van chocoladevlokken effect heeft op de consumentkeuze, is het van belang om te weten hoe consumenten nu tegenover duurzaamheid staan en in hoeverre zij duurzame keuzes maken. Om te berekenen hoeveel CO 2-uitstoot er vrijkomt bij het produceren van de grondstoffen en het transport, is het van belang eerst gegevens te verzamelen over de bestandsdelen, het produceren van de grondstoffen en hoe deze vervoerd worden. De uitkomst van deze berekeningen zal gebruikt worden als informatie over de CO2-uitstoot in de enquête. Tot slot is het relevant om te weten hoe de keuze van een consument met informatie​ ​over​ ​CO​2-uitstoot​ ​​beïnvloed​ ​kan​ ​worden​ ​voor​ ​het​ ​analyseren​ ​van​ ​de​ ​enquête.

2.1

​ ​Kijk​ ​van​ ​consument​ ​op​ ​duurzaamheid

De gemiddelde Nederlandse consument vindt duurzaamheid belangrijk (van Rooijen et al., 2012). Uit het onderzoek van van Rooijen et al. blijkt dat in 2012 62% van de consumenten van mening is dat de aandacht voor duurzaamheid dient toe te nemen. 38% van de consumenten geeft aan dat ze eerder een duurzaam merk zullen aanschaffen en 40% daarvan geeft aan er meer geld voor over te hebben. Terwijl in 2011 71% van de consumenten aangeeft producten op basis van de prijs te kiezen (Bron et al., 2011). En 29% van de consumenten aangeeft op basis van de duurzaamheid voor een product te kiezen. Zij denken vooral een bijdrage aan een betere wereld te leveren. Hiervoor betalen zij graag​ ​wat​ ​extra. 1

In tegenstelling tot de resultaten van van Rooijen et al. (2012) blijkt uit onderzoek van Vermeir en Verbeke (2006) dat veel mensen wel een positieve houding tegenover 1​ ​​In​ ​de​ ​bijlage​ ​zijn​ ​grafieken​ ​te​ ​vinden​ ​uit​ ​het​ ​onderzoek​ ​van​ ​(Bron​ ​et​ ​al.,​ ​2011)​ ​die​ ​aangeven waarom​ ​klanten​ ​wel​ ​of​ ​niet​ ​voor​ ​duurzame​ ​producten​ ​kiezen.

(5)

duurzaamheid hebben en ook de intentie om daar naar te handelen maar uit hun gedrag blijkt dat zij toch geen duurzame keuzes maken. Dit heet de ​attitude-behavioral intention gap.

2.2

​ ​Bestanddelen​ ​chocoladevlokken

Om uit te zoeken hoeveel CO 2-uitstoot er vrijkomt bij het produceren en het transport van de grondstoffen is het van belang te weten op welke wijze de grondstoffen van de bestandsdelen verbouwd worden en op welke locatie. De chocoladevlokken van De Ruijter, Choca Works en Tres Hombres Chocolate Makers bevatten alle drie cacao. Choca Works bevat​ ​ook​ ​palmolie.​ ​De​ ​grondstof​ ​van​ ​cacao​ ​is​ ​cacaobonen​ ​en​ ​van​ ​palmolie​ ​palmpitvet. 2.2.1​ ​Grondstoffen

De cacao van De Ruijter is afkomstig uit Ivoorkust. De cacao van Tres Hombres Chocolate Makers komt uit de Dominicaanse republiek, Conacado. Het is niet bekend waar de cacao van Choca Works vandaan komt. Gezien Ivoorkust wereldwijd de grootste producent van cacao is (Sonwa en Gockowski, 2010) wordt aangenomen dat ook de cacao van Choca Works hiervandaan komt. Van palmolie is alleen bekend dat het uit Zuid-Oost Azië komt. Gezien Indonesië de grootste producent van palmolie is (Phin Ko & Ghazou, 2011) wordt aangenomen​ ​dat​ ​dit​ ​hier​ ​vandaan​ ​komt.

Merk Ingrediënt Bestandsdelen Afkomst

Choca​ ​Works Palmolie 40.5​ ​gram Indonesië 2

Cacao 28.1 Ivoorkust 3

De​ ​Ruijter Cacao 75​ ​gram Ivoorkust

Tres​ ​Hombres​ ​Choclate Makers

Cacao 120​ ​gram Dominicaanse

Republiek tabel​ ​1:​Afkomstvandeingrediënten.

Cacaobomen en oliepalmen groeien op plantages. De economische levensduur van een gewas is het gemiddelde aantal jaar dat een gewas op een plantage blijft staan zodat hij rendabel​ ​blijft.​ ​Dit​ ​betekent​ ​een​ ​zo​ ​groot​ ​mogelijke​ ​oogst​ ​(Agus​ ​et​ ​al,​ ​2009).

Cacaobonen

Cacaobomen kunnen op verschillende manieren groeien, ​Shade Grown en Full Sun (Rice en Greenberg, 2000)​.Bij Shade Grown groeien de cacaobomen in de schaduw van andere planten. Bij Full Sun groeien de cacaobomen in de zon, wat bij grote plantages vaak heet geval is. Deze verschillende manieren van groeien leiden tot een verschillende economische

(6)

levensduur. De gemiddelde economische levensduur van ​Shade Grown cacao is 40 jaar. Van​ ​​FullSun​​is​ ​de​ ​gemiddelde​ ​economische​ ​levensduur​ ​25​ ​jaar.

In Ivoorkust wordt 72% van de cacaobomen Shade Grown verbouwd en de andere 28% Full Sun (Sonwa en Gockowski, 2010). De gemiddelde economische levensduur is 38.8 jaar. Van de plantage in Conacado in de Dominicaanse republiek is bekend dat alle cacaobomen Shade Grown groeien met een economische levensduur van 40 jaar (Sonwa en Gockowski, 2010). De boeren zijn erg kleinschalig. Gemiddeld heeft een cacaoboer ongeveer drie hectare​ ​aan​ ​grond.

Palmpitvet

De palmpitten zijn afkomstig uit de vruchten van de oliepalm. De economische levensduur van palmbossen is 25 jaar (Agus et al, 2009). Palmplantages zijn erg grootschalig. Zo hebben grote bedrijven soms wel duizenden hectare in gebruik (Germer en Sauerborn, 2007).

2.2.2​ ​Tropische​ ​regenwouden

De hoge temperatuur, de grote hoeveelheid neerslag en de nutriëntenrijke bodem van tropische regenwouden zijn ideaal voor de cacaobomen en de oliepalmen (Germer en Sauerbon, 2007). Tropische regenwouden waarborgen van alle vegetatietypes de grootste koolstofopslag (Brown, 2014). Er ligt gemiddeld 120 ton koolstof per hectare opgeslagen, wat neerkomt op 25% van de totale koolstof opslag wereldwijd. Daarnaast hebben tropische regenwouden​ ​de​ ​hoogste​ ​biodiversiteit​ ​ter​ ​wereld.

Verwijderentropischregenwoud

Om de plantages aan te kunnen leggen moet de initiële vegetatie, tropische regenwoud, verwijderd worden. Hoewel het verboden is om in Indonesië vegetatie te verwijderen middels verbranding is dit naar schatting nog steeds de meest gebruikte manier (Germer en Sauerborn, 2007). De lage kosten maken het gebruiken van deze omstreden techniek aantrekkelijk.

Van de plantages in Ivoorkust was 72% van de vegetatie eerst tropisch regenwoud en is 79% daarvan verwijderd door verbranding (Sonwa en Gockowski, 2010). In de cacaoplantage in Conacado in de Dominicaanse republiek vindt niet tot nauwelijks ontbossing plaats (''#4-Conacaodo', 2014). Deze cacao draagt als enige het ''Rainforest-alliance''​ ​keurmerk​ ​(​ ​''Certifications',​ ​2014)

Als een tropisch regenwoud gekapt wordt, heeft dit drie grote effecten (Germer en Sauerborn, 2007). Ten eerste een vermindering van biodiversiteit. Dit heeft impact op de CO2​-opnamecapaciteit. Als de biodiversiteit van planten afneemt, zijn ze minder in staat om CO2op te nemen (Poorter et al, 2015). Ten tweede leidt ontbossing tot erosie van de bodem. En als derde leidt ontbossing tot het vrijkomen van gassen, met name koolstofdioxide, door het​ ​hoge​ ​gehalte​ ​koolstof​ ​dat​ ​is​ ​opgeslagen​ ​in​ ​de​ ​bomen.

(7)

Kortom het verbouwen van grondstoffen voor chocoladevlokken zorgt voor CO2-uitstoot. Nadat de grondstoffen verbouwd zijn moeten de grondstoffen getransporteerd worden naar Nederland​ ​waar​ ​de​ ​verdere​ ​productie​ ​plaatsvindt.

2.3

​ ​Transport​ ​van​ ​grondstoffen

De cacao en palmolie waar chocoladevlokken uit bestaan worden voornamelijk verscheept in bulkcarriers en containerschepen. Hoewel zeeschepen wat betreft brandstofverbruik een efficiënte en duurzame manier van transport zijn brengen de drukke knooppunten van de logistieke keten veel vervuiling en hierdoor een uitdaging voor duurzaamheid met zich mee (Rodrigue​ ​et​ ​al.,​ ​2001).

Bij het meten van de CO2-uitstoot van het transport zal gekeken worden naar de zogenaamde zwarte en grijze uitstoot. Zwarte uitstoot betreft de uitstoot van een schip in operatie, de CO2-uitstoot die uit de uitlaat komt. De grijze uitstoot is de hoeveelheid energie (en dus uitstoot) die zit in het produceren van het voertuig of apparaat. Voor het berekenen van​ ​de​ ​grijze​ ​uitstoot​ ​zal​ ​het​ ​boek​ ​van​ ​MacKay​ ​(2009)​ ​worden​ ​geraadpleegd.

2.4

​ ​Invloed​ ​op​ ​de​ ​consumentkeuze

Vele factoren zijn van invloed op de keuzes die consumenten maken. Factoren die een rol spelen in het kader dit onderzoek zijn: informatie (Lee & Lee, 2004) en verantwoording (Handgraaf​ ​et​ ​al.,​ ​2013).​ ​Deze​ ​factoren​ ​worden​ ​hieronder​ ​verder​ ​uiteengezet.

2.4.1​ ​Informatie

Informatie speelt een rol bij het overwegen van een keuze. Informatie zorgt alleen voor een optimale keuze als de gegeven informatie gebruikt kan worden door de consumenten (Verbeke, 2005). Een overload aan informatie kan ook leiden tot het maken van een minder goede keuze (Lee & Lee, 2004). Bovendien leidt een overload aan informatie tot minder tevredenheid en minder zelfverzekerdheid en tot verwarring bij de consument (Lee & Lee, 2004). Bij het informeren van de consument dient overload aan informatie dus voorkomen te worden. Aan de andere kant dient de informatie over het product voldoende te zijn om de consument​ ​in​ ​staat​ ​te​ ​stellen​ ​een​ ​weloverwogen​ ​beslissing​ ​te​ ​nemen.

2.4.2​ ​Verantwoording

Mensen maken keuzes die ze tegenover zichzelf en anderen goed kunnen verantwoorden (van Bers, 2015). Speculatief zou men verwachten dat mensen voornamelijk duurzame keuzes zouden maken. Daar is immers makkelijker verantwoording voor af te leggen. Echter uit​ ​onderzoek​ ​blijkt​ ​dat​ ​de​ ​prijs​ ​vaak​ ​zwaarder​ ​weegt​ ​dan​ ​duurzaamheid​ ​(Bron​ ​et​ ​al.,​ ​2011).

3.

​ ​Methode

(8)

interviewen van experts, (2) gedeeltelijke Life Cycle Assessment, (3) empirisch onderzoek. De​ ​stappen​ ​van​ ​de​ ​methode​ ​zullen​ ​bij​ ​3.2​ ​worden​ ​besproken.

Er is met oog op transport en productie een duurzaamheidsoordeel gevormd over chocoladevlokken. Duurzaamheid is gedefinieerd als de hoeveelheid CO2 die in de atmosfeer terecht komt als gevolg van onderdelen van het productieproces. Dit zal gebeuren door een gedeeltelijke Life Cycle assessment (LCA) toe te passen op de levenscyclus van chocoladevlokken. Gekozen is voor chocoladevlokken omdat die allemaal binnen dezelfde niche in de supermarkt vallen en dat dus alle chocoladevlokken concurrenten van elkaar zijn en met elkaar vergeleken kunnen worden in een onderzoek. De merken chocoladevlokken die gekozen zijn verschillen in de mate van duurzaamheid door de hoeveelheid palmolie en cacao die gebruikt wordt, de wijze waarop de grondstoffen geproduceerd worden, het vervoer​ ​bij​ ​de​ ​productie​ ​en​ ​in​ ​de​ ​toegewezen​ ​keurmerken.

3.1​ ​Interviews

In het onderzoek zijn verschillende experts benaderd voor hun perspectieven en inzichten wat betreft dit onderzoek. Bij de interviews was het de bedoeling om antwoord te krijgen op een aantal vragen die relevant waren voor het onderzoek maar daarnaast was er veel ruimte om​ ​uit​ ​te​ ​weiden.​ ​De​ ​interviews​ ​waren​ ​dus​ ​in​ ​essentie​ ​zacht​ ​directief.

De voor cognitie benaderde expert is Mirjam Westenberg. Mirjam is besliskundige en gepromoveerd op het gebied van ‘judgement and decision making’ en informatieverwerking. Zij​ ​heeft​ ​haar​ ​eigen​ ​bedrijf​ ​Westenberg​ ​Research.

Daarnaast is in het kader van transport contact gezocht met Jorne Langelaan van rederij Fairtransport.​ ​Fairtransport​ ​is​ ​pionier​ ​op​ ​het​ ​gebied​ ​van​ ​vracht​ ​vervoeren​ ​met​ ​zeilboten. 3.2​ ​Partial​ ​Life​ ​Cycle​ ​Assesment​ ​(LCA)

Om te berekenen hoe duurzaam een aantal verschillende merken chocoladevlokken precies zijn zal gekeken worden naar de levenscyclus van chocoladevlokken middels de methode beschreven door Guinee et al. (2009). Het LCA heeft als doel om informatie te verzamelen die​ ​gebruikt​ ​kan​ ​worden​ ​in​ ​de​ ​aansluitende​ ​enquête.

Een ​Life Cycle Assessment bestaat uit vier stappen zoals weergegeven in figuur 1. Allereerst een (1) Goal and Scope fase. Het is dan de bedoeling om de ​functional unit te definiëren en daarnaast grenzen, assumpties en limitaties van de LCA te benoemen. De functional unit is de hoeveelheid van een product die in de LCA wordt gehanteerd. Aansluitend moet er een (2) ​Life Cycle Inventory opgemaakt worden. “Een LCI is een methodologie om het verbruik van grondstoffen en de grootte van afvalstromen en uitstoot te schatten die toegekend kunnen worden aan de levenscyclus van een product” (Rebitzer 2003). Vervolgens wordt er bij de (3) ​impact analysis aan de hand van de verzamelde informatie bij de LCI stap gekeken wat de impact daarvan is op bepaalde factoren zoals bijvoorbeeld de opwarming van de aarde. Als laatste is er nog een vierde fase (4) interpretation. Deze fase heeft als hoofddoel om de nauwkeurigheid van de resultaten te bepalen​ ​en​ ​die​ ​eerlijk​ ​en​ ​compleet​ ​weer​ ​te​ ​geven.

(9)

figuur​ ​1:​ ​​Destappenvande LifeCycleassessment

In dit onderzoek zal de LCA gebruikt worden als inspiratie om de nodige informatie te verzamelen en niet stap voor stap gevolgd worden. Dit omdat de LCA dient om informatie te verzamelen die in de enquête wordt gebruikt. Stap 3 en 4 van de LCA leveren geen informatie die in de enquête bruikbaar is. Stap 1 en 2 daarentegen zijn wel relevant omdat 4 in stap 1 de aannames van het onderzoek uiteen worden gezet en bij stap 2 de CO 2-uitstoot wordt​ ​berekend​ ​die​ ​in​ ​de​ ​enquête​ ​wordt​ ​gebruikt.

Zo worden in stap 3 van de LCA verschillende emissies zoals fijnstof, methaan en stikstofverbindingen omgerekend naar eenheden in CO 2 equivalenten. In dit onderzoek wordt​ ​echter​ ​alleen​ ​gekeken​ ​naar​ ​CO​2​ ​​uitstoot​ ​en​ ​is​ ​een​ ​omrekening​ ​dus​ ​niet​ ​nodig.

Bij stap 4 van de assessment vind het evalueren van de resultaten plaats. Dit deel is in essentie de discussie en conclusie van de LCA. Omdat de evaluatie van de ​assessment wordt​ ​meegenomen​ ​in​ ​de​ ​algehele​ ​conclusie​ ​en​ ​discussie​ ​is​ ​deze​ ​stap​ ​overbodig.

Hieronder is de methode uitgewerkt om de CO 2​-uitstoot te bepalen die in de enquête gebruikt​ ​is.

3.2.1​ ​Goal​ ​and​ ​scope

De functional unit in dit onderzoek zal 300 gram chocoladevlokken zijn. Dat is de inhoud van een pak chocoladevlokken. Het schaalverschil in de productie tussen de verschillende chocolodevlokken is een limitatie. Er wordt aangenomen dat de grootste producent een

(10)

verschillende producenten op dezelfde schaal zouden opereren dat zij dan met vergelijkbare efficiëntie te werk zouden gaan. Ook wordt er aangenomen dat middels brand de initiële vegetatie​ ​van​ ​zowel​ ​de​ ​palm-​ ​als​ ​de​ ​cacaoplantage​ ​​ ​verwijderd​ ​is.

Alle drie de merken bevatten ook andere ingrediënten naast cacao en/of palmolie maar daar zal in dit onderzoek niet naar gekeken worden. Dit omdat het met de beschikbare middelen niet mogelijk zou zijn om de analyse van alle grondstoffen goed uit te werken. Ook bestaat het vermoeden dat de andere bestanddelen een verwaarloosbaar verschil in duurzaamheid tussen​ ​de​ ​verschillende​ ​merken​ ​vlokken​ ​oplevert.

3.2.2​ ​Life​ ​cycle​ ​inventory​ ​(LCI)

Bij de LCI is gekeken naar de productie van de grondstoffen cacao en palmolie die gebruikt wordt in chocoladevlokken en naar de transport van de grondstoffen. Dit is gerechtvaardigd onder de assumpties dat er weinig verschillen zitten in de fabrieksmatige bereiding van chocoladevlokken, het vervoer van de fabriek naar de consument en het afval ten gevolge van het consumeren. De omvattende aanname is hier dat de verschillen tussen de chocoladevlokken komen door verschillen in de transport en grondstofproductie stappen van de​ ​levenscycli,​ ​en​ ​niet​ ​door​ ​de​ ​afvalstromen.

3.2.2.1​ ​CO​2-uitstoot​ ​bij​ ​productie

Bij de productie van de grondstoffen zal van de drie soorten vlokken berekend worden hoeveel CO2 er uitgestoten wordt bij het produceren van de grondstoffen. De CO2-uitstoot als gevolg van productie wordt bepaald door eerst de hoeveelheid CO2 te bepalen die in de atmosfeer komt bij het verwijderen van de initiële vegetatie (Agus et al., 2009). En vervolgens de CO2 die opgenomen wordt door het nieuwe gewas daar weer van af te trekken. De resulterende waarde is de CO 2-uitstoot als gevolg van het aanleggen van de plantage. De informatie om dit te berekenen zal verkregen worden middels artikelen van Agus​ ​et​ ​al.​ ​(2009),​ ​​ ​Germer​ ​en​ ​Sauerborn​ ​(2007)​ ​en​ ​Sonwa​ ​en​ ​Gockowski​ ​(2010).

3.2.2.1.1​ ​CO​2-uitstoot​ ​ontbossing

Om gewassen te kunnen verbouwen moet eerst de initiële vegetatie verwijderd worden. Om te berekenen hoeveel CO2 er vrijkomt bij het verbanden van 1 hectare van de initiële vegetatie wordt de hoeveelheid ton koolstof die opgeslagen zit in die vegetatie vermenigvuldigd met 3,67 (de massa verhouding C / CO 2​). Voor deze hoeveelheid koolstof wordt de Time Average Carbon Stock (TACS; Sonwa en Gockowski, 2010) genomen. Dit is de totale gemiddelde hoeveelheid die opgeslagen is in de economische levensduur van de planten die in een gebied groeien. Het is van belang om het gemiddelde te nemen, omdat gewassen​ ​in​ ​de​ ​groei​ ​meer​ ​CO​2​ ​​​ ​opnemen.

Deze ontbossing vindt één keer plaats. Vervolgens worden er meerdere keren gewassen op verbouwd. Zodoende wordt er gekeken hoeveel pakken chocoladevlokken er uit de economische levensduur van het gewas (1 hectare) gehaald kunnen worden. Daarna wordt de​ ​hoeveelheid​ ​CO​2​ ​​die​ ​vrijkomt​ ​gedeeld​ ​door​ ​het​ ​aantal​ ​pakken.

(11)

figuur​ ​2​:​ ​De​ ​uitstoot​ ​en​ ​opname​ ​van​ ​CO​2​ ​​ ​palmplantage​ ​grafisch​ ​weergeven. 3.2.2.1.2​ ​Opname​ ​CO​2​ ​nieuwe​ ​gewassen

Nadat de vegetatie verwijderd is, kunnen de cacao- en palmgewassen geplant worden. Deze gewassen nemen ook weer CO2 op. Er wordt gekeken hoeveel CO2 er na de economische levensduur van de plantage opgenomen is in 1 hectare plantage middels de TACS van de gewassen. Vervolgens wordt gekeken hoeveel CO2daaruit geoogst is om zo te​ ​berekenen​ ​hoeveel​ ​er​ ​per​ ​pak​ ​aan​ ​CO​2​ ​​opgenomen​ ​wordt.

De hoeveelheid CO2 die opgenomen is door de cacaoplanten wordt afgetrokken van de hoeveelheid CO2 die uitgestoten is bij het ontbossen. Vervolgens wordt de CO 2 die is opgenomen door de palmen afgetrokken van de hoeveelheid CO2die uitgestoten is bij het ontbossen (zie figuur 2). Deze twee waardes worden bij elkaar opgeteld en vormen de totale uitstoot als gevolg van productie. Gezien dat er bij de cacaoteelt in de Dominicaanse republiek geen sprake is van ontbossing is deze analyse niet toegepast op de levenscyclus van​ ​Tres​ ​Hombres​ ​Chocolate​ ​Makers​ ​chocoladevlokken.

3.2.2.2​ ​Transport

Wat betreft het transport zijn twee opties met elkaar vergeleken. De eerste meest gangbare optie is om een containerschip te gebruiken om cacaobonen te vervoeren. Het

(12)

hebben dan bij het grote containerschip. Ook zullen er een aantal gegevens geschat moeten worden.

Uiteindelijk wordt de bij productie en transport berekende CO 2-uitstoot bij elkaar opgeteld en wordt het resultaat gebruikt bij het empirisch onderzoek. De structuur van het onderzoek staat​ ​hieronder​ ​grafisch​ ​weergegeven.

figuur​ ​3:​ ​​Deberekeningvandetotale CO2-uitstootgrafischweergegeven.

3.3​ ​​ ​Enquête

De enquête bestaat uit drie delen. Het eerste deel -het deel waar de respondenten geen informatie over CO2-uitstoot krijgen- en het derde deel -het deel waar de respondenten wel informatie krijgen over CO2-uitstoot- zijn gericht op hoe de consumenten keuzes maken wanneer zij wel en niet over informatie over de CO 2-uitstoot van het product beschikken. Het tweede deel van de enquête vergelijkt drie variabelen met elkaar en hoe deze variabelen de keuze​ ​van​ ​de​ ​consument​ ​beïnvloeden.​ ​In​ ​appendix​ ​D​ ​is​ ​de​ ​enquête​ ​te​ ​vinden.

3.3.1​ ​Enquête​ ​deel​ ​1​ ​en​ ​3:​ ​de​ ​invloed​ ​van​ ​informatie​ ​over​ ​CO​2

In dit deel van de enquête hebben de respondenten de keuze uit drie chocolademerken. De variabelen die invloed kunnen hebben op het antwoord zijn (1) het merk, (2) de prijs, (3) wel of niet UTZ-gecertificeerd en (4) het geven van informatie over CO2​. Op grond van de eerste drie variabelen kunnen respondenten hun keuze baseren in de supermarkt. Wanneer de respondent van deze drie variabelen op de hoogte is, wordt dit dan ook gezien als de meest realistische situatie. De structuur van de enquête is zo dat respondenten bij deel 1 een keuze maken zoals ze dat normaal zouden doen. Bij deel 3 maken ze dan nog een keer dezelfde​ ​vraag​ ​maar​ ​dan​ ​mét​ ​informatie​ ​over​ ​CO​2-uitstoot.

(13)

Met een chi-kwadraat toets is berekend of het geven van informatie aan de consumenten hun keuze significant verandert. Daarin zijn merk, prijs, UTZ-gecertificeerd en de informatie over CO2-uitstoot de verklarende variabelen met de keuze van de consument als afhankelijke variabele. Er wordt gekeken naar vier gevallen: (1) Wanneer alleen het merk gegeven wordt, (2) wanneer het merk en de prijs gegeven worden en (3) wanneer het merk, de​ ​prijs​ ​en​ ​het​ ​UTZ-gecertificeerde​ ​label​ ​gegeven​ ​worden.

3.3.2​ ​Enquête​ ​deel​ ​2:​ ​invloed​ ​van​ ​variabelen​ ​op​ ​keuze​ ​van​ ​de​ ​consument

De methode van deel 2 van de enquête komt voort uit de ​judgement analysis. Judgement analysis bestaat uit vijf stappen: (1) identificeren van het type oordeel, (2) het opstellen van de ​judgement task, (3) uitvoering van de judgement task, (4) statistische analyse van de data​ ​en​ ​(5)​ ​cognitieve​ ​feedback.

In dit onderzoek is ervoor gekozen om stap vijf niet uit te voeren. Het is voor dit onderzoek niet​ ​relevant​ ​om​ ​de​ ​proefpersonen​ ​feedback​ ​te​ ​geven​ ​op​ ​hun​ ​keuzes.

3.3.2.1​ ​Stap​ ​1.​ ​Identificeren​ ​van​ ​het​ ​type​ ​oordeel

Om een denkmodel van de consumenten te maken moet er gekeken worden welke variabelen invloed hebben op de keuze van de consumenten. De consument zal aan de hand van relevante informatie variabelen een keuze moeten maken in hoeverre hij/zij geneigd is het aangeboden pak chocoladevlokken te kopen. Er zijn drie variabelen: (1) de prijs van het product, (2) wel of geen UTZ-gecertificeerd label en (3) de CO 2-uitstoot bij de productie​ ​van​ ​het​ ​product.

Er is gekozen voor een 5 puntschaal met de waarde 1 (zeker niet kopen) tot en met 5 (zeker kopen).

3.3.2.2​ ​Stap​ ​2.​ ​Het​ ​opstellen​ ​van​ ​de​ ​judgement​ ​task

Er werden 18 voorbeelden van pakken chocoladevlokken gegeven uitgedrukt in alle drie de variabelen (de prijs van het product, wel of geen UTZ-gecertificeerd label en de CO 2-uitstoot bij de productie van het product). De prijs heeft 3 mogelijk opties, UTZ-gecertificeerd heeft 2 mogelijke​ ​opties​ ​en​ ​CO​2-uitstoot​ ​heeft​ ​3​ ​mogelijke​ ​opties.

3.3.2.3​ ​Stap​ ​3.​ ​Uitvoering​ ​van​ ​de​ ​judgement​ ​task

36 proefpersonen hebben de enquête ingevuld bij de Dirk van den Broek op de Rijnstraat in Amsterdam.​ ​De​ ​proefpersonen​ ​vulden​ ​de​ ​enquête​ ​zelf​ ​in​ ​wat​ ​gemiddeld​ ​5​ ​minuten​ ​duurde. 3.3.2.4​ ​Stap​ ​4.​ ​Statistische​ ​analyse​ ​van​ ​de​ ​data

Met een one-way ANOVA is een statistische analyse gedaan van de drie relevante informatie variabelen. Een one-way ANOVA vergelijkt 2 of meerdere groepen met elkaar. Het aantal groepen dat vergeleken wordt, hangt af van de aantal opties die er zijn per variabelen.

(14)

4.

​ ​Resultaten

Bij 36 mensen is de enquête afgenomen. Hier volgen eerst de deelresultaten van het bepalen van de CO2-uitstoot als gevolge van transport en productie. Daarna komen de resultaten​ ​van​ ​de​ ​enquête​ ​waarmee​ ​de​ ​hoofdvraag​ ​kan​ ​worden​ ​beantwoord.

4.1​ ​Deelresultaten​ ​productie​ ​grondstoffen​ ​en​ ​transport

Bij het opmaken van de Life Cycle Inventory is de CO 2-uitstoot van het transport van chocoladevlokken en de productie van de bestanddelen berekend. De hele LCI is te vinden in appendix D. De CO2 bijdrage van de productie van de hoofdbestandsdelen bleek veel groter te zijn dan die van het transport. Ook zit er geen wezenlijk verschil tussen de twee “gewone” merken vlokken, De Ruijter en Choca Works. Wel is er een verschil gevonden tussen​ ​Tres​ ​Hombres​ ​Chocolate​ ​Makers​ ​en​ ​de​ ​eerdergenoemde​ ​twee.

Merk Choca​ ​Works De​ ​Ruijter Tres Hombres

Chocolate​ ​Makers Verbruik​ ​gas​ ​voor​ ​koken - - 300​ ​g​ ​CO​2

Besparing​ ​bemanning - - -500​ ​g​ ​CO​2

Containerschip van

Ivoorkust naar

Rotterdam​ ​(cacaobonen)

1​ ​g​ ​CO​2 2​ ​g​ ​CO​2 -

Vrachtwagen van

Rotterdam​ ​naar​ ​Utrecht

0.5​ ​g​ ​CO​2 1​ ​g​ ​CO​2 -

Vrachtwagen van

Utrecht​ ​naar​ ​Amsterdam

3.5​ ​g​ ​CO​2 3.5​ ​g​ ​CO​2 - Containerschip van Indonesië naar Rotterdam​ ​(palmolie) 2.5​ ​g​ ​CO​2 - - Vrachtwagen van

Rotterdam naar Utrecht (palmolie)

0.5​ ​g​ ​CO​2 - -

Totaal 8​ ​g​ ​CO​2 7​ ​g​ ​CO​2 -200​ ​g​ ​CO​25

tabel 2: ​uitstoot ten gevolg van transport bij een pak chocoladevlokken van de merken ChocaWorks,DeRuijteren TresHombresChocolateMakers.

5​ ​De​ ​CO​

2​-uitstoot​ ​van​ ​het​ ​vervoer​ ​met​ ​de​ ​Tres​ ​Hombres​ ​​ ​zeilboot​ ​brengt​ ​een​ ​reductie​ ​in​ ​uitstoot

(15)

Ook de CO2-uitstoot van de productie van de bestanddelen is berekend. De resultaten staan hieronder​ ​per​ ​merk​ ​weergeven.

Merk Uitstoot (palmvet) Opname (palmvet) Uitstoot (cacao) Opname (cacao) Totaal ChocaWorks 450​ ​g​ ​CO​2 96​ ​g​ ​CO​2 360​ ​g​ ​CO​2 80​ ​g​ ​CO​2 633​ ​g​ ​CO​2 De​ ​Ruijter - - 960​ ​g​ ​CO​2 215​ ​g​ ​CO​2 745​ ​g​ ​CO​2 Tres

Hombres Chocolate Makers

- - - - -

tabel 3: ​Uitstoot ten gevolge van productie van de bestanddelen van Choca Works, De RuijterenTresHombres ChocolateMakersvlokken.

De uitstoot als gevolg van productie bij Tres Hombres Chocolate Makers is nul omdat er geen regenwouden zijn verwijderd om cacaobonen te kunnen verbouwen die in deze vlokken​ ​word​ ​gebruikt.

Uiteindelijk is de som van de totalen uit tabel 2 en tabel 3 gelijk aan de totale berekende uitstoot​ ​bij​ ​productie​ ​van​ ​bestanddelen​ ​en​ ​het​ ​transport.​ ​Dit​ ​is​ ​in​ ​tabel​ ​4​ ​weergegeven.

Merk Uitstoot​ ​productie Uitstoot​ ​Transport Totale​ ​Uitstoot ChocaWorks 633​ ​g​ ​CO​2 8​ ​g​ ​CO​2 641​ ​g​ ​CO​2 De​ ​Ruijter 745​ ​g​ ​CO​2 7​ ​g​ ​CO​2 752​ ​g​ ​CO​2 Tres​ ​Hombres

Chocolate​ ​Makers

- -200​ ​g​ ​CO​2 -200​ ​g​ ​CO​2

​ ​tabel​ ​4:​ ​​Uitstoot​​tengevolgevanproductievandebestanddelenentransportvanChoca Works,DeRuijterenTres HombresChocolateMakerschocoladevlokken

4.2​ ​Resultaten​ ​enquête​ ​deel​ ​1​ ​en​ ​deel​ ​3:​ ​Informatie​ ​over​ ​CO​2

In figuur 1 staat de keuzeverdeling van respondenten weergegeven met en zonder dat zij over extra informatie beschikten over CO2-uitstoot. Er is te zien dat De Ruijter in populariteit verliest terwijl de andere twee merken meer gekozen worden onder invloed van de informatie​ ​over​ ​CO​2.

(16)

figuur 4 en 5: Het verschil in de keuze van de respondent wanneer zij geen informatie over CO2krijgenenwanneerzijwelinformatieoverCO2krijgen.

Van alle afhankelijke variabelen (merk, prijs en UTZ-gecertificeerd) is een significant effect op​ ​respondent​ ​keuze​ ​vastgesteld.​ ​In​ ​de​ ​tabel​ ​hieronder​ ​worden​ ​deze​ ​waardes​ ​weergeven.

Variabele p-waarde

1.​ ​Merk p​ ​<<​ ​0,05

2.​ ​Merk​ ​en​ ​prijs p​ ​=​ ​0,0017 3.​ ​Merk,​ ​prijs​ ​en​ ​UTZ-gecertificeerd p​ ​=​ ​0,00012

tabel 5: De P-waardes van de antwoorden op de vraag waarbij informatie wordt gegeven tegenover de vragen waar het merk, de prijs en/of een UTZ-gecertifieerd label wordt gegevenberekendmeteenchi-kwadraattoets.

In figuur 6 is te zien dat van de respondenten die eerst De Ruijter kiezen een deel na het krijgen van informatie nog steeds kiest voor De Ruijter, een ander deel kiest voor Choca Works en de rest voor Tres Hombres Chocolate Makers. Van de respondenten die Choca Works of Tres Hombres Chocolate Makers kiezen wanneer zij over geen informatie beschikken,​ ​kiest​ ​niemand​ ​na​ ​het​ ​krijgen​ ​van​ ​informatie​ ​over​ ​CO​2-uitstoot​ ​voor​ ​de​ ​Ruijter.

(17)

figuur 6: Dit figuur laat zien hoeveel respondenten kiezen voor welk product bij de vragen in eenopeenvolgendstaafdiagram.

(18)

4.3 Resultaten enquête deel 2: invloed van de variabelen prijs, UTZ-gecertificeerd en CO2-uitstoot

Ook blijkt uit de afgenomen enquête dat respondenten bij een hogere CO2-uitstoot veel minder geneigd zijn om een product te kopen. Vooral tussen 400 en 800 gram CO 2 is een aanzienlijk​ ​verschil​ ​te​ ​zien.

figuur 7 ​: invloed van de CO2-uitstoot op de keuze van de consument op één schaal van een totvijf.

In de volgende tabel is te zien dat er een verschil bestaat tussen de keuze voor producten die een verschillende CO2-uitstoot hebben. Alleen bij een CO 2-uitstoot van 800 en 1200 g is geen​ ​significant​ ​verschil​ ​gevonden,​ ​in​ ​de​ ​andere​ ​gevallen​ ​wel.

p-waarde 400​ ​gram​ ​​CO2​ ​-​ ​800​ ​gram​ ​​CO2 p​ ​=​ ​0.01380 400​ ​gram​ ​​CO2​ ​-​ ​1200​ ​gram​ ​​CO2 p​ ​=​ ​0.00041 800​ ​gram​ ​​CO2​ ​-​ ​1200​ ​gram​ ​​CO2 p​ ​=​ ​0.24325 400 gram CO2 - 800 gram CO2 - 1200 gram

CO2

p​ ​=​ ​0.00101

tabel​ ​6:​dep-waardesvan deCO2-uitstoten​​ -400,800en1200-tegenelkaaruitgezet. Hier volgt een grafiek waarop is te zien dat respondenten iets minder geneigd zijn om chocoladevlokken​ ​te​ ​kopen​ ​als​ ​de​ ​prijs​ ​hoger​ ​wordt​ ​dan​ ​1,50.

(19)

figuur8:invloedvandeprijsopdekeuzevan derespondentopeenschaalvanééntotvijf. Het in de figuur hierboven geïllustreerde verschil is echter niet zo groot, de verschillen zijn dan​ ​ook​ ​niet​ ​significant.

p-waarde

prijs​ ​0,88​ ​-​ ​prijs​ ​1,50 ​ ​0.79635

prijs​ ​0,88​ ​-​ ​prijs​ ​2,00 0.61596

prijs​ ​1,50​ ​-​ ​prijs​ ​2,00 0.45233

prijs​ ​0,88​ ​-​ ​prijs​ ​1,50​ ​-​ ​prijs​ ​2,00 0.74025

(20)

De invloed van het UTZ-gecertificeerd keurmerk staat hieronder weergegeven. Chocoladevlokken met het UTZ-gecertificeerd keurmerk worden vaker gekozen dan zonder UTZ-gecertificeerd​ ​keurmerk.

figuur 9: invloed van het keurmerk UTZ-gecertificeerd op de keuze van de respondent op eenschaalvanééntotvijf.

Het wel of niet hebben van een UTZ-gecertificeerd keurmerk heeft een significant effect op de​ ​keuze​ ​van​ ​een​ ​respondent,​ ​zoals​ ​te​ ​zien​ ​in​ ​onderstaande​ ​tabel.

p-waarde UTZ-gecertificeerd​ ​-​ ​niet​ ​UTZ-gecertificeerd p​ ​=​ ​0.031

tabel 8: de p-waardes van de keurmerken - UTZ-gecertificeerd en niet UTZ-gecertificeerd - tegenelkaaruitgezet.

5.

​ ​Discussie

5.1

​ ​Beperkingen

Evaluatieaannames

Bij het kiezen van de drie merken chocoladevlokken werd verwacht dat de CO2-uitstoot bij de chocoladevlokken van Choca Works het hoogst zal zijn, vervolgens De Ruijter en Tres Hombres Chocolate Makers de minste CO2-uitstoot zou hebben. Het blijkt echter dat het verschil tussen de eerste twee erg klein is. De Ruijter heeft met 745 gram CO2zelfs een

(21)

hogere uitstoot dan Choca Works met 633 gram. Een verklaring hiervoor is dat de ingrediënten die bij dit onderzoek bekeken zijn bij De Ruijter in een grotere hoeveelheid aanwezig zijn dan bij Choca Works. In werkelijkheid zijn er bij de productie van de grondstoffen ook andere ingrediënten behalve cacao en palmolie waar CO2 bij vrijkomt. Deze​ ​ingrediënten​ ​zijn​ ​niet​ ​meegenomen​ ​in​ ​dit​ ​onderzoek.

Bij de cacaoproductie in de Dominicaanse republiek is geconstateerd dat er niet ontbost wordt. Daar vindt dus geen CO2 emissie bij plaats. Deze constatering is gebaseerd op een op een niet-wetenschappelijke bron. Er is echter ook geen wetenschappelijke bron gevonden die het tegendeel bewijst. Zodoende is er vertrouwd op de informatie die beschikbaar was op de sites van Tres Hombres, Gruppo Conacado en Tropical Rainforest Allince keurmerk. Daarnaast is niet uitgewerkt dat de geplante cacaobomen CO 2 op nemen, en​ ​de​ ​productie​ ​zodoende​ ​ook​ ​CO​2​​ ​negatief​ ​zou​ ​kunnen​ ​zijn.

Methode

Wat betreft de Life Cycle Assesment (LCA) is het niet volledig dat er in dit onderzoek alleen gekeken wordt naar CO2-uitstoot. Er is immers ook nog een hoeveelheid stikstof- en zwavel- verbindingen en fijnstof dat vrijkomt bij het verbranden van zware brandstof. Voor een meer volledig​ ​beeld​ ​zou​ ​dat​ ​ook​ ​meegenomen​ ​moeten​ ​worden.

Daarnaast is er bij de LCA alleen rekening gehouden met het scenario dat de cacao in Ivoorkust op locaties verbouwd zou worden waar eerst tropisch bos was terwijl dit in 21% van de gevallen niet zo is. Ook is alleen het scenario uitgewerkt dat de initiële vegetatie middels brand verwijderd is terwijl dat niet in 100% van de gevallen gebeurt. Daarnaast is voor​ ​de​ ​palmplantages​ ​in​ ​Indonesië​ ​is​ ​slechts​ ​één​ ​scenario​ ​uitgewerkt.

Bij de analyse van deel 2 (invloed van de variabelen prijs, UTZ-gecertificeerd en CO2-uitstoot ) van de enquete, waar de invloed van de afhankelijk variabelen worden bekeken, is er alleen een one-way ANOVA gedaan. Wanneer er een significante p-waarde gevonden is, betekent het dat er minstens twee groepen verschillen maar niet waar het verschil zit. Om te vinden waar het verschil zit moet een ​ad hoc test gedaan worden. Dit is een vervolg op de one-way ANOVA. Een mogelijke ad hoc test zou de Tukey-HSD test kunnen​ ​zijn.

5.2

​ ​Analyse​ ​resultaten

Invloedvanhetgevenvaninformatieover​​CO2-uitstootopdekeuzevandeconsument Bij het kijken naar de p-waardes van de afhankelijke variabelen in tabel 5 is te zien dat het geven van informatie over CO2-uitstoot van het productieproces de grootste invloed heeft wanneer de respondenten alleen het merk weten (p << 0.05). Echter de situatie waar de respondenten het merk, de prijs en weten of het UTZ-gecertificeerd is, de meest realistische situatie. Toch is er ook dan een significant verschil te vinden (p = 0.00012) en zou dit dus

(22)

Het grootste deel van de respondenten (38%) koos voor Choca Works wanneer zij informatie over de CO2-uitstoot kregen. Hier vlak onder koos 35% van de respondentenen voor Tres Hombres Chocolate Makers. Tres Hombres Chocolate Makers is in deze enquête de meest duurzame keuze. In het deel zonder CO 2 informatie koos 14% maar voor Tres Hombres Chocolate Makers en dit is in het deel met CO 2informatie meer dan verdubbeld. Toch kiezen meer mensen voor Choca Works. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de prijs van Tres Hombres Chocolate Makers te hoog is en ze hierdoor voor de tweede meest duurzame​ ​optie​ ​kiezen.

In figuur 6 van de resultaten is duidelijk zichtbaar dat het merendeel van de respondenten voor De Ruijter kiest wanneer zij alleen bekend zijn met het merk van de chocoladevlokken. Opvallend is dat wanneer de respondenten gekozen hebben voor Choca Works of Tres Hombres Chocolate Makers in de meest realistische situatie (beschikkend over het merk, de prijs en het UTZ-gecertificeerde keurmerk) zij met informatie over de CO2-uitstoot nooit zullen kiezen voor De Ruijter. Mensen zijn dus wel bereid om hun keuze aan te passen van een product met een hoge CO2-uitstoot naar een product met een lage CO2-uitstoot, maar niet andersom. Een verklaring hiervoor kan zijn dat mensen zich niet bewust zijn van het productieproces wat aan chocoladevlokken vooraf gaat. Tijdens het afnemen van de enquêtes waren er ook enkele respondenten die eigenlijk geen producten zouden willen kopen wanneer bij de productie ervan CO2vrijkwam. Deze mensen waren zich er niet van bewust​ ​dat​ ​bij​ ​vrijwel​ ​alle​ ​producten​ ​een​ ​productieproces​ ​plaatsvindt​ ​waar​ ​CO​2​ ​bij​ ​vrijkomt. Of het geven van informatie over CO2-uitstoot ook in de werkelijkheid invloed heeft op de keuze van de consument kan niet sluitend bevestigd worden. Er zijn namelijk twee mogelijke theorieën die verklaren waarom mensen tijdens het invullen van de enquête een duurzame keuze maken. Als eerste stelt de attitude-behavioral intention gap (Vermeir & Verbeke 2006) dat mensen wel de intentie hebben en dus ook tijdens de enquête de intentie hebben om inderdaad een product te kiezen met zo min mogelijk CO 2-uitstoot, maar in werkelijkheid blijkt het dat hun keuze niet overeenkomt met hun intentie. Dit benadrukt ook het probleem wat in dit onderzoek sterk naar voren komt: mensen geven wel om het milieu en hebben de intentie om er iets aan te doen maar doen het niet. Als tweede is het zo dat mensen zich tegenover zichzelf en anderen willen kunnen verantwoorden (van Bers, 2015). Tijdens het invullen kunnen zij geconfronteerd worden met hun keuzes en daarom andere antwoorden invullen om zich tegenover zichzelf en tegenover de onderzoeker te kunnen verantwoorden en​ ​zich​ ​niet​ ​te​ ​schamen.

Invloed van de variabelen prijs, UTZ-gecertificeerd en CO2-uitstoot op de keuze van de consument

Uit de resultaten blijkt dat een UTZ-gecertificeerd label een significante invloed (p = 0.031 ) heeft op de keuze van de consument en dat de CO2​-uitstoot van het productieproces ook een​ ​significante​ ​invloed​ ​(p​ ​=​ ​0.001)​ ​heeft​ ​op​ ​de​ ​keuze​ ​van​ ​de​ ​consument.

In tabel 6 is te vinden dat het verschil in CO 2-uitstoot van 800 gram naar 1200 gram geen significant verschil geeft terwijl van 400 gram naar 800 gram en van 400 gram naar 1200 gram wel een significant verschil geeft. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat​ ​800​ ​gram​ ​het​ ​dubbele​ ​is​ ​van​ ​400​ ​gram​ ​en​ ​1200​ ​gram​ ​niet​ ​het​ ​dubbele​ ​van​ ​400​ ​gram​ ​is.

(23)

5.3

​ ​Vervolg​ ​onderzoek

Een interessant vervolgonderzoek zou kunnen zijn wat cacao- en palmplantage eigenaren er toe kan motiveren om op een andere locatie dan tropisch regen bos een plantage te beginnen. Germer en Sauerborn (2007) stellen dat wanneer graslanden vervangen worden door cacaoplantages er zo weinig CO 2 vrijkomt bij het verbranden van de initiële vegetatie dat de plantage er voor zorgt dat er netto meer CO 2aan de atmosfeer onttrokken wordt dan uitgestoten. Er zijn initiatieven om gebruik van deze graslanden te stimuleren. In een vervolgonderzoek zou kunnen worden gekeken naar de precieze CO2 impact van cacaoproductie op dit soort grond en hoe boeren gestimuleerd kunnen worden deze te gebruiken.

6.

​ ​Conclusie

In dit onderzoek is er gekeken wat voor een invloed het geven van informatie over CO2-uitstoot bij het produceren van grondstoffen en de transport van deze grondstoffen heeft​ ​op​ ​de​ ​keuze​ ​van​ ​de​ ​consument​ ​bij​ ​het​ ​aanschaffen​ ​van​ ​chocoladevlokken.

Op grond van de resultaten kan geconcludeerd worden dat het geven van informatie over de CO2-uitstoot bij het productieproces en de transport van chocoladevlokken daadwerkelijk invloed heeft op de keuze van de consument in de enquête. De resultaten komen redelijk overeen met de gevonden literatuur over hoe consumenten nu tegenover duurzaamheid aankijken. In een onderzoek van van Rooijen et al. (2012) gaven 38% van de respondenten aan dat ze eerder een duurzaam merk zullen aanschaffen en 40% daarvan geeft aan er meer geld voorover te hebben. In dit onderzoek zijn de cijfers zelfs hoger. In het onderzoek van van Rooijen et al. kiezen 15,2% voor een duurzame keuze en zijn bereid hier meer voor te​ ​betalen​ ​terwijl​ ​in​ ​dit​ ​onderzoek​ ​35%​ ​voor​ ​deze​ ​keuze​ ​gaat.

Uit onderzoek (Vermeir en Verbeke, 2006) blijkt echter dat consumenten vaak een andere intentie hebben dan hun gedrag laat blijken. Er is dus een mogelijkheid dat de consumenten aan de hand van de verkregen informatie over de CO2​-uitstoot hun keuze willen aanpassen maar in werkelijkheid toch kiezen voor bijvoorbeeld de goedkoopste keuze. Verder is onwetendheid​ ​met​ ​betrekking​ ​tot​ ​CO​2​​ ​een​ ​groot​ ​deel​ ​van​ ​het​ ​probleem.

Als de consumenten inderdaad hun koopgedrag aanpassen na het verkrijgen van informatie over het product dan is dit een interessante uitkomst voor de voedselindustrie. Het geven van informatie aan de consumenten kan er dan voor zorgen dat ze duurzamere keuzes maken​ ​wat​ ​leidt​ ​tot​ ​een​ ​beter​ ​milieu.

(24)

7.

​ ​Literatuurlijst

Agus, F. et al. (2009) Carbon dioxide emission in land use transition to plantation. Jurnal Litbang​ ​Pertantian,​ ​28(4),​ ​119​ ​-​ ​126.

van Bers, B., “Redeneren en Beslissen” (college). Universiteit van Amsterdam, Amsterdam (2015).

Bron, P., van Amstel, M., MarketResponce, Schutterlaar & Partners (2011). Duurzaam als basis​ ​en​ ​kiezen​ ​voor​ ​prijs.​ ​Duurzaamheidkompas.

Elrod, M. J. (1999). Greenhouse Warming Potentials from the Infrared Spectroscopy of Atmospheric​ ​Gases​ ​Journal​ ​of​ ​Chemical​ ​Education​ ​76​ ​(12),​ ​1702

Fitzherbert et al. (2008). How will oil palm expansion affect biodiversity? Trends in Ecoloy and​ ​Evolution,​ ​10.​ ​​ ​volume​ ​23,​ ​Issue​ ​10,​ ​October​ ​2008,​ ​Pages​ ​538–5

Handgraaf, M. K., Van Lidth de Jeude, M. A., & Appelt, K. C. (2013). Public praise vs. private pay: Effects of rewards on energy conservation in the workplace. Ecological Economics, 86, 86-92.

Heijungs, R., Huppes, G., & Guinée, J. B. (2010). Life cycle assessment and sustainability analysis of products, materials and technologies. Toward a scientific framework for sustainability​ ​life​ ​cycle​ ​analysis.​ ​Polymer​ ​degradation​ ​and​ ​stability,​ ​95(3),​ ​422-428.

Germer, J., Sauerborn, J. (2007) Estimation of the impact of oil palm plantation establishment​ ​on​ ​greenhouse​ ​gas​ ​balance.​ ​Springer​ ​Science+Business​ ​Media,​ ​10:697–716 Gockowski, J., Sonwa, D. (2010) Cocoa Intensification Scenarios and Their Predicted Impact on CO2 Emissions, Biodiversity Conservation, and Rural Livelihoods in the Guinea Rain​ ​Forest​ ​of​ ​West​ ​Africa.​ ​Springer​ ​Science+Business​ ​Media​ ​​ ​48,​ ​307–321.

J. H. Brown, (2014)Why are there so many species in the tropics? Journal of Biogeography, 41,​ ​8–22

Guinée, J. B., Gorree, M., Heijungs, R., Huppes, G., & Kleijn, R. (2002). Handbook on life cycle assessment: Operational guide to the ISO standards. Dordrecht, Netherlands: Kluwar Academic.

Hesse, M., & Rodrigue, J. P. (2004). The transport geography of logistics and freight distribution.​ ​Journal​ ​of​ ​transport​ ​geography,​ ​12(3),​ ​171-184.

(25)

Het Klokhuis 13-07 (2014). Hoe worden vlokken gemaakt? Van cacao tot broodbeleg. Nederland:​ ​Studio​ ​NTR

Koehler, H. W., (2003). Updated emissions from ocean shipping. Journal of Geophysical research,​ ​108(20),​ ​31​ ​-​ ​41.

Koh LP, Miettinen J, Liew SC, Ghazoul J (2011) Remotely sensed evidence of tropical peatland​ ​conversion​ ​to​ ​oil​ ​palm.​ ​Proc​ ​Natl​ ​Acad​ ​Sci​ ​USA​ ​108:5127–5132.

Lee, B., Lee, W. (2004). The Effect of Information Overload on Consumer Choice Quality in an​ ​On-Line​ ​Environment.​ ​Psychology​ ​&​ ​Marketing,​ ​21(3),​ ​159-183

Lerner, J. S., Li, Y., Valdesolo, P., Kassam, K. S. (2015) Emotion and Decision Making. Rev. Psychol.,​ ​66,​ ​799-823.

Loureiro, M. L., & Lotade, J. (2005). Do fair trade and eco-labels in coffee wake up the consumer​ ​conscience?.​ ​Ecological​ ​Economics,​ ​53(1),​ ​129-138.

Murphy, P. R., Poist, R. F., & Braunschwieg, C. D. (1994). Management of environmental issues​ ​in​ ​logistics:​ ​Current​ ​status​ ​and​ ​future​ ​potential.Transportation​ ​journal,​ ​48-56.

Olivier, J.G.J, Janssens-Maenhout, G., Muntean, M., Peters, J.A.H.W. (2013). Trends in global​ ​CO2​ ​emissions.​ ​Netherlands​ ​Environmental​ ​Assessment​ ​Agency​ ​The​ ​Hague.

Poorter, L., van der Sande, M. T., Arets, E. J. M. M., Peña-Claros, M. et al. (2015) Diversity enhances carbon storage in tropical forests. Global Ecology and Biogeography 24: 1314-1328.

Rebitzer, G., Ekvall, T., Frischknecht, R., Hunkeler, D., Norris, G., Rydberg, T., ... & Pennington, D. W. (2004). Life cycle assessment: Part 1: Framework, goal and scope definition,​ ​inventory​ ​analysis,​ ​and​ ​applications.​ ​Environment​ ​international,​ ​30(5),​ ​701-720. Rice, R. A.,Greenberg, R. (2000). Cacao Cultivation and the Conservation of Biological Diversity​ ​AMBIO:​ ​A​ ​Journal​ ​of​ ​the​ ​Human​ ​Environment,​ ​29(3):167-173.

Rodrigue, J. P., Slack, B., & Comtois, C. (2001). Green logistics (the paradoxes of). The Handbook​ ​of​ ​Logistics​ ​and​ ​Supply-Chain​ ​Management,​ ​2.

van Rooijen, I., van Amsterl, M., MarketResponse, Schutterlaar & Partners (2012). Vraag naar​ ​duurzame​ ​producten​ ​blijkt​ ​crisisproof.​ ​Duurzaamheidkompas.

Schmidt,​ ​C.​​ ​(12/12/15)​ ​Historische​ ​klimaatakkoord​ ​Parijs​ ​is​ ​een​ ​feit.​ ​​Trouw,​​p.​ ​14-16. Zhao, Y., Zhao, Y., Helsen, K. (2011). Consumer Learning in a Turbulent Market

(26)

​ ​#4-Conacado.​ ​(07-05-2014).​ ​Retieved​ ​from​ ​​http://treshombresreep.nl/1-conocado/

Certifications.​ ​(05-09-2014).​ ​Retieved​ ​from​ ​http://www.conacado.com.do/?page_id=36

8.

​ ​Bijlage

Appendix

​ ​A:​ ​klantenonderzoek​ ​duurzaamheid​ ​1

Afbeelding 1: Grafiek die aangeeft waarom klanten niet voor duurzame proucten kiezen (Bron, P., van Amsterl, M., MarketResponce, Schutterlaar & Partners (2011). Duurzaam als​ ​basis​ ​en​ ​kiezen​ ​voor​ ​prijs.​ ​​Duurzaamheidkompas​).

(27)

Appendix

​ ​B:​ ​klantenonderzoek​ ​duurzaamheid​ ​2

Afbeelding 2: Grafiek die aangeeft waarom klanten wel voor duurzame proucten kiezen (Bron,​ ​P.,​ ​van

Amsterl, M., MarketResponce, Schutterlaar & Partners (2011). Duurzaam als basis en kiezen​ ​voor​ ​prijs.​ ​​Duurzaamheidkompas​).

(28)

Appendix

​ ​C:​ ​Visualisatie​ ​van​ ​de​ ​methode

Hieronder staat de methode gevisualiseerd in een aantal formules. Deze manier van weergeven zal gebruikt worden in de eindpresentatie om de methode uit te leggen. De U staat voor uitstoot van CO 2 naar de atmosfeer, de O voor opname​ ​van​ ​CO​2​​ ​uit​ ​de​ ​atmosfeer.

De uitstoot (in CO2​) bestaat in dit onderzoek uit twee delen. Een deel als gevolg van

transport​ ​en​ ​een​ ​deel​ ​als​ ​gevolg​ ​van​ ​cacao​ ​en​ ​palmolie​ ​productie.

totaal Utransport Uproductie

U = +

Daar binnen bestaat de uitstoot van transport uit twee bijdragen, een zoals eerdergenoemde​ ​zwarte​ ​en​ ​grijze​ ​uitstoot.

transport Ugrijs Uzwart

U = +

Bij de uitstoot als gevolg van de productie zijn er drie termen. Een van het kappen en verbranden van het bos voor akkergrond en twee voor de opname van​ ​palm​ ​en​ ​cacaoplantages.

productie Uontbossing Opalmplantage Ocacaoplantage

U = − −

Het​ ​uiteindelijke​ ​resultaat​ ​is​ ​dan

totaal Ugrijs Uzwart Uontbossing Opalmplantage Ocacaoplantage

U = + + − −

Appendix

​ ​D:​ ​Enquête

Vragenlijst​ ​duurzaamheid​ ​consument Leeftijd:

Geslacht:​ ​m/v

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

Elektriciteit, zie daarvoor Hoofdstuk 7. In de periode tussen 2025 en 2030 zullen naar verwachting meer buurten aardgasvrij worden gemaakt dan in de periode tot 2025. De raming

Deze doelstelling heeft betrekking op het verminderen van kilometers voor onderaannemers en toeleveranciers voor onze projecten... De reductiedoelstelling is gesteld

Lector Agnes van den Pol is er helder over: ‘Wil je groene diensten laten werken, dan moet de fi nancië- le prikkel goed op orde zij n, in ieder geval voldoende voor een

Verhouding groene stroom (aangekochte hernieuwbare elektriciteit van regionale oorsprong + productie door de eigen PV-installaties) op projecten civiel werken en milieuwerken

Target: minimum 98% verhouding tussen groene stroom van lokale oorsprong en totaal elektriciteitsverbruik voor alle kantoren en magazijnen in 2021 Reductiemaatregelen:. 

“In onze functies is rolvastheid van belang. Iemand kan niet zowel toezichthouder als adviseur zijn, omdat een toezichthouder onbevooroordeeld moet kunnen oordelen of in een

In de 2de jaarhelft van 2019 werden (i.s.m. onze logistieke partner op ASL) nieuwe lastenboeken uitgeschreven ten aanzien van onze transporteurs.. In deze lastenboeken werden