• No results found

Populisme : een lokale specialiteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Populisme : een lokale specialiteit"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

POPULISME

Een lokale specialiteit?

ABSTRACT

Aan de hand van gemeente Deventer is gekeken of lokale partijen populistischer zijn dan landelijke partijen. Allereerst door te kijken hoe populistisch lokale partijen zijn en vervolgens door te kijken hoe dit populisme zich uit. Met behulp van een inhoudsanalyse van de verkiezingsprogramma’s en nadere verdieping met behulp van onder andere interviews kon er een conclusie getrokken worden. Lokale partijen zijn in Deventer niet populistischer dan landelijke partijen. Wel is het zo dat bij lokale partijen met populistische elementen, deze elementen sterker aanwezig zijn dan bij de landelijke partijen met populistische elementen. De populistische elementen die gevonden zijn, kwamen vooral van politiek populisme. Al kwamen er ook elementen van

economisch en cultureel populisme naar voren.

Wouter Bouman 10251219

Bachelor scriptie Politicologie Universiteit

van Amsterdam 20 juni 2014 Begeleider: Matthijs Rooduijn

(2)

1 Inhoudsopgave • Inleiding………...Pagina 2. • Theoretisch Kader………...Pagina 3. • Case-selectie……….Pagina 5. • Methodologie………..Pagina 6. • Resultaten Inhoudsanalyse……….Pagina 8. • Resultaten Interviews en Verkiezingsprogramma’s………..Pagina 10. o PvdR……….Pagina 10. o DeventerNu……….Pagina 11. o SP……….Pagina 11. o GroenLinks………..Pagina 12. o Deventer Belang……….Pagina 12. o JBD………...Pagina 13. o BIP………Pagina 13. o D66………Pagina 14. o Gemeentebelang Deventer………...Pagina 14. • Algehele Resultaten………Pagina 14. • Conclusie………..Pagina 15. • Literatuurlijst……….Pagina 17. • Bronnenlijst………..Pagina 19. • Appendix………...Pagina 21. o Berekening Z-scores………..Pagina 21. o Variabele Populisme………..Pagina 22. o Variabele Betrokkenheid………...Pagina 23. o Resultaten Variabele Betrokkenheid………...Pagina 23. o Resultaten Variabele Populisme………..Pagina 24. o Codeerschema………Pagina 24. o Interviewvragen………..Pagina 25.

(3)

2 ‘’Ook andere nieuwe lokale partijen (...) zetten zich af tegen de gevestigde orde’’’

(Groenen,2011:4)

Inleiding

Over lokale politieke partijen is betrekkelijk weinig bekend. Door

bestuurswetenschappers zijn ze lange tijd beschouwd als een regionaal verschijnsel. De groei die lokale politieke partijen vanaf begin jaren negentig doormaakten in andere delen van Nederland, heeft de aandacht voor hen doen toenemen, maar de kennis over het karakter van lokale politieke partijen blijft beperkt (Boogers e.a.,2006:3). Ze worden gezien als partijen die zich afzetten tegen de gevestigde orde, de elite. Zo zien kiezers de lokale partijen vaak ook. Dat is voor hen dan ook één van de redenen om op een lokale partij te stemmen. Bijvoorbeeld als protest tegen de landelijke partijen, die de gevestigde orde zijn en waar de lokale partijen zich tegen afzetten (Website Een

Vandaag). Dit anti-elitisme is een belangrijk onderdeel van populisme (Mudde,2004:543). Maar zijn lokale partijen ook populistischer dan landelijke partijen?

In de loop der jaren zijn er veel onderzoeken gedaan, waarna geconcludeerd kon worden of bepaalde partijen populistisch genoemd kunnen worden of populistische kenmerken hebben (Hawkins,2007; Rooduijn,2012; Vossen,2010; Weyland, 2003; Zaslove,2008). Dit soort onderzoeken worden vaak gedaan op nationaal niveau, maar zelden op lokaal niveau. Er zijn echter ook vele lokale partijen. Bij deze partijen is nog niet vaak onderzocht of deze populistisch genoemd kunnen worden. Het is echter goed mogelijk dat lokale partijen populistisch zijn. Lokale partijen worden immers regelmatig populistisch genoemd (Boogers e.a.,2006; Derksen,2003; Groenen,2011; NRC,2014; Uitzending Schepper&Co). Zo zouden lokale partijen populistisch inspelen op ‘onderbuik gevoelens of zich afzetten tegen de gevestigde orde en de burger willen aanspreken (Boogers e.a.,2006:36; Groenen,2011:56). In het artikel van Boogers e.a. werd een inhoudsanalyse gedaan van verkiezingsprogramma’s en werden tevens bestuurders van lokale groeperingen geënquêteerd (Boogers e.a.,2006:3). Hieruit bleek dat een kwart van de lokale partijen ‘populistisch’ genoemd kon worden (Boogers e.a.,2006:36). Terwijl in het artikel van Groenen onderzocht werd wat de invloed van een lokale populistische partij, zoals bijvoorbeeld Leefbaar Utrecht, op de landelijke partijen was

(Groenen,2011:88). In dit artikel zal ik echter niet onderzoeken of een bepaalde partij populistisch is, wat de invloed van lokale partijen op andere partijen is of hoeveel lokale partijen populistisch zijn. Dat is namelijk al gedaan in de eerder genoemde artikelen. In dit artikel zal juist gekeken worden of de ene partij populistischer is dan de andere partij. En dan vooral of de lokale partijen populistischer zijn dan de landelijke partijen. De verwachting is namelijk dat lokale partijen populistischer zijn dan landelijke partijen. Lokale politieke groeperingen zijn namelijk vaak een uiting van protest tegen de politiek en de andere politieke partijen. Hierbij wordt meestal geen onderscheid gemaakt tussen de landelijke en lokale politiek, maar wel een poging gedaan om deze politiek te

veranderen door burgers een sterkere stem te geven in beslissingen die hen aangaan (Boogers e.a.2006:10). De partijen zullen in dit artikel dus niet bestempeld worden als een ‘populistische partij’, maar er zal gekeken worden naar de mate of gradatie van populisme bij de partijen. Als de gradatie van populisme bij de ene partij groter is, dan bij de andere partij kan deze partij als populistischer beschouwd worden en niet als

populistisch. Ook zal er gekeken worden hoe het populisme zich uit bij de verschillende partijen. Zo zal er gekeken worden welke elites bekritiseerd worden en hoe deze

benoemd worden. Op deze manier wordt ook duidelijk welke vormen van populisme naar voren komen. Zo wordt deze lege ruimte in het onderzoek naar populisme een beetje ingevuld. Dit is tevens maatschappelijk relevant, omdat hiermee hopelijk meer kennis ontstaat over het karakter van de lokale partijen. Er zal in dit artikel dus gekeken worden of lokale partijen populistischer zijn dan landelijke partijen. Dit zal gedaan worden aan

(4)

3 de hand van twee vragen. Allereerst: ‘Hoe populistisch zijn de lokale partijen?’ Deze vraag zal ik proberen te beantwoorden met een inhoudsanalyse van

verkiezingsprogramma’s in één gemeente. Als deze vraag beantwoord is zal aan de hand van interviews met vertegenwoordigers van de relevante partijen, die bij de eerste vraag naar voren komen, en nadere bestudering van de verkiezingsprogramma’s geprobeerd worden een tweede vraag te beantwoorden. Deze vraag luidt: ‘Hoe uit dit populisme zich?’

Nu zal allereerst een theoretisch kader opgesteld worden, waarin de belangrijkste definities gekozen, verantwoord en geconceptualiseerd worden. Vervolgens zal er iets meer gezegd worden over de casus die gekozen is. Hierna zal er een stuk met

methodologie volgen, waarin uitgelegd zal worden hoe het onderzoek gedaan zal

worden om vervolgens de twee vragen te beantwoorden. Ten slotte zal er een conclusie volgen.

Theoretisch kader

Populisme is al jarenlang een veel gebruikt onderwerp voor wetenschappelijke

politicologische onderzoeken. Zo zijn er veel onderzoeken gedaan over hoe populisme nou het beste te definiëren valt (Bos e.a., 2011; Hawkins,2007; Jagers en

Walgrave,2007; Mudde,2004; Weyland, 2001). Waarom populistische partijen succesvol zijn en hoe de opkomst te verklaren valt (Albertazzi,2008; Boomgaarden en

Vliegenthart,2007; Decker,2008; Pasquino,2008). Maar er zijn in de loop der jaren ook veel onderzoeken gedaan, waaruit geconcludeerd kon worden of bepaalde partijen populistisch genoemd kunnen worden of populistische kenmerken hebben

(Hawkins,2007; Rooduijn,2012; Vossen,2010; Weyland, 2003; Zaslove,2008). Hawkins onderzocht bijvoorbeeld met een thematische analyse van speeches de mate van populisme bij verschillende regeringsleiders door de jaren heen. Hiermee kon hij een dataset opstellen met de mate van populistisch discours in meer dan 40 huidige en oude regeringen van verschillende landen over de hele wereld, waarbij de focus op Latijns-Amerika lag (Hawkins,2007:1). Vervolgens kon hij concluderen dat bepaalde

regeringsleiders, waaronder Chavez, populistisch genoemd kunnen worden (Hawkins,2007:27). Zaslove komt in zijn artikel met drie types populisme, namelijk radicaal-rechts, centrumrechts en links populisme. Vervolgens typeert hij verschillende partijen als populistisch bij het bijbehorende type (Zaslove,2008:326-331). Vossen geeft in zijn artikel 7 kenmerken van een populistische partij. Hij onderzocht vervolgens of deze kenmerken terug te vinden waren in de politieke bewegingen van Wilders en Verdonk, want als dat het geval was konden deze bewegingen terecht populistisch genoemd worden. Uiteindelijk concludeerde hij dat zowel de beweging van Verdonk als de beweging van Wilders, al dan niet in mindere mate, populistisch genoemd kan worden (Vossen,2010:33-35). Ten slotte het onderzoek van Rooduijn e.a. waar onderzocht werd of populisme besmettelijk is. Na een inhoudsanalyse van

partijprogramma’s door de jaren heen kon geconcludeerd worden dat ‘mainstream’ partijen niet populistischer zijn geworden (Rooduijn,2012:1).

Ondanks het feit dat men het nog lang niet allemaal eens is met één bepaalde definitie van populisme en er vele verschillende bestaan (Bos e.a., 2011; Hawkins,2007; Jagers en Walgrave, 2007; Weyland, 2001). Bestaat er de laatste jaren echter steeds meer een consensus over hoe populisme het best gedefinieerd kan worden. Men is het er steeds meer over eens dat populisme het best gezien kan worden als een ‘thin-centered ideology’ waar het goede volk tegenover de kwade elite wordt gezet. Deze combinatie van volkscentrisme en anti-elitisme is cruciaal. Deze combinatie moet aanwezig zijn om te kunnen spreken van populisme (Abts en Rummens, 2007; Albertazzi en McDonnell, 2008; Canovan, 2004; Hawkins, 2010, 2009; Mudde, 2007, 2004; Pauwels, 2011; Rooduijn en Pauwels, 2011; Rooduijn e.a., 2012; Stanley, 2008).

(5)

4 Dit beeld komt goed naar voren in de definitie van Cas Mudde, waar populisme een “thin-centered ideology that considers society to be ultimately separated into two homogeneous and antagonistic groups, ‘the pure people’ versus the ‘corrupt elite,’ and which argues that politics should be an expression of the volonté générale (general will) of the people” is (Mudde,2004:543). Deze definitie zal ook in dit artikel gehanteerd worden, vanwege de volgende reden. Waar andere definities van populisme naar mijn mening tekort schieten, vat deze definitie van Mudde populisme goed samen. De meeste definities van populisme hebben een ding gemeen. Ze spreken bijna allemaal over de relatie tussen het volk en de elite (Mudde,2004:543). Dit neemt Mudde duidelijk op in zijn definitie. De noemer, “thin-centered ideology'', waaronder Mudde populisme plaatst, vat het geheel goed samen. Hoewel populisme een duidelijke ideologie is, bevat het niet hetzelfde niveau van intellectuele verfijning en samenhang als bijvoorbeeld het socialisme of het liberalisme. Populisme is qua omvang kleiner dan deze andere

ideologieën, omdat populisme minder politieke begrippen heeft die bij populisme horen. Het kernbegrip van het populisme is het volk en zelfs het begrip van de elite ontleent, in zekere zin, zijn identiteit aan ‘het volk’. Namelijk als het tegenovergestelde hiervan. Als een ''thin-centered ideology'' valt populisme goed te combineren met andere ideologieën, zoals communisme, nationalisme en socialisme (Mudde,2004:544).

Voor de conceptualisatie van het concept populisme is het belangrijk te

benoemen dat populisme een eigenschap van een bericht is en niet een eigenschap van degene die het bericht verstuurd. Dit verschil is belangrijk. Op deze manier kan namelijk gesteld worden of iemand meer of minder populistisch is in plaats van of hij wel of niet populistisch is. Naarmate de persoon of partij meer populistische boodschappen

verstuurd, is hij populistischer dan een andere persoon of partij die minder populistische boodschappen verstuurd. Dit hoeft echter niet te betekenen dat de persoon of partij die meer populistische boodschappen verstuurd populistisch is. De persoon of partij is enkel populistischer dan de andere persoon of partij, omdat hij meer populistische

boodschappen verstuurd (Rooduijn, 2012:3).

Zoals eerder vermeldt staan in de definitie van populisme het volk en de elite centraal als tegenovergestelden van elkaar. Het volk wordt gezien als een homogene groep en beschikt over volkssoevereiniteit. (Rooduijn,2012:3). Echter, met het volk kan heel veel bedoeld worden (Mudde,2004:545). Zo benoemen verschillende onderzoekers andere groepen als het volk, zoals het electoraat, de natie, de boeren of de

arbeidersklasse (Canovan, 1981; Pasquino, 2008; Taggart, 2000). In de definitie van populisme staat de elite tegenover het volk. Volgens de literatuur staat de elite steeds verder van het volk af en is zij tevens arrogant, incompetent en egoïstisch. De elite weet zo niet meer wat de gewone man belangrijk vind (Barr, 2009; Canovan, 2002; Laclau, 2005; Mudde, 2004:546; Weyland,2001). Met de elite kunnen net als bij het volk verschillende groepen bedoeld worden, zoals de culturele elite. Hieronder vallen

intellectuelen, journalisten en rechters bijvoorbeeld. Maar ook de economische elite met de zakenmannen en het kapitalistische systeem. Echter, over het algemeen wordt met de elite de politieke elite bedoeld, die corrupt genoemd wordt en het contact met de werkelijkheid kwijt is (Rooduijn,2012:3). In het propaganda van de populisten spelen antipartij sentimenten een grote rol. Echter, populisten zijn niet zozeer tegen politieke partijen, maar wel tegen de gevestigde politieke partijen (Mudde,2004:546). Het soort elite dat bekritiseerd wordt bepaald in dit artikel ook het soort populisme. Zo is een combinatie van volkscentrisme en kritiek op een politieke elite bijvoorbeeld politiek populisme.

Een ander belangrijk onderdeel uit de definitie van Mudde is dat populisme stelt dat ‘’politics should be an expression of the volonté générale (general will) of the people” (Mudde,2004:543). De algemene wil van de burgers komt namelijk echt duidelijk naar voren als het volk meer betrokken wordt bij de politieke besluitvorming. Hiermee zal dus

(6)

5 gekeken worden naar het meer betrekken van burgers bij de politiek en is elk onderdeel van Mudde ’s definitie opgenomen. Een belangrijke aanvulling die gemaakt moet worden is het verschil tussen de ‘algemene wil’ en het ‘algemene belang’. Hierbij is de ‘algemene wil’ het idee van Rousseau dat de macht bij het volk moet liggen en de wil daarvan ‘’zo direct mogelijk en steeds opnieuw uitgedrukt moet worden’’ (Akkerman, 2010:256-257). Dit kan dus bijvoorbeeld gedaan worden door middel van referenda. Het ‘algemeen belang’ daarentegen is datgene wat het meest in het belang is van het volk. Dit wordt niet altijd direct door het volk bepaald, omdat dan te vaak deelbelangen overheersen (Akkerman,2010:4). Dit kan, zoals Locke zei, vaak beter bereikt worden door een stilzwijgende instemming van het volk (Akkerman,2010:257). Daarbij moet gedacht worden aan het kiezen van vertegenwoordigers door het volk, die vervolgens beslissingen nemen.

Voor de definities van ‘lokale partijen’ en ‘landelijke partijen’ gebruik ik de

definities van Boogers en Voerman uit hun artikel ‘’Independent Local Political Parties in the Netherlands’’. Hierbij noemen Boogers en Voerman lokale partijen, ‘independent parties’. Dit zijn volgens hun onafhankelijke lokale partijen die geen officiële connecties hebben met een landelijke partij. Deze partijen zijn vaak sterker gefocust op lokale issues dan landelijke partijen. Bovendien zijn zij in tegenstelling tot de landelijke partijen lastiger te vangen in de politieke verdelingen. Hierbij moet gedacht worden aan

verdelingen als links-rechts en conservatief-liberaal (Boogers en Voerman,2010:78). De landelijke partijen noemen Boogers en Voerman de zogenaamde ‘party branches’. Dit zijn de lokale takken van landelijke partij organisaties. Deze partijen uiten zich vaak ook op deze manier. Zo gedragen deze landelijke partijen zich niet alleen als een politieke speler in de lokale arena, maar ook als een lokale vertegenwoordiger van hun landelijke partij organisatie (Boogers en Voerman,2010:77-78).

Case-selectie

Om de twee hoofdvragen te beantwoorden is het als eerst noodzakelijk om te bepalen, waar precies naar gekeken zal worden. In dit artikel zal gekeken worden naar de politieke partijen in Deventer die deelnamen aan de Gemeenteraadsverkiezingen van 2014. Er wordt gekeken naar Deventer, omdat uit onderzoek is gebleken dat Deventer, wat betreft bevolkingssamenstelling het meest representatief is voor heel Nederland (Website Onderzoek). Hierdoor is deze gemeente het meest geschikt om uitspraken over te doen, omdat de behaalde resultaten op kleine schaal, door de representativiteit, het ‘best’ gebruikt kunnen worden op grote schaal, voor zover dat goed mogelijk is. Het is namelijk niet juist om te denken dat de resultaten die in Deventer behaald zullen worden gelijk aan de resultaten van heel Nederland zijn. Hiervoor zijn de verschillen te groot. Het is namelijk wel zo dat Deventer maar één van de vele gemeenten in Nederland is en onder andere het aanbod van partijen kan verschillen van andere gemeenten. Daarom zou het nog beter zijn om een analyse te maken aan de hand van alle gemeenten in Nederland of een steekproef van alle gemeenten in Nederland. Echter, praktisch gezien was dat in dit geval geen optie. Daarom is de keuze voor Deventer, het beste van de rest. Waarom Deventer de meest representatieve gemeente van Nederland is valt te verklaren aan het feit dat binnen Deventer een groot aantal verschillende leefstijlen een plek hebben. Zo bestaat er een nauwe binding met de vrij landelijke periferie en zijn daarnaast zowel studenten, startende families als hogere welstand families en senioren allemaal in redelijke mate in de gemeente vertegenwoordigd (Website Onderzoek).

Er zal gekeken worden naar de Gemeenteraadsverkiezingen van 2014, omdat deze het meest recent zijn. Hierdoor zijn de verkiezingsprogramma’s, die nodig zijn voor beide vragen, nog beschikbaar. Dit is niet altijd het geval met de

verkiezingsprogramma’s van eerdere verkiezingen. Tevens zijn de politici, die

(7)

6 omdat de meeste van hen nu nog politiek actief zijn en hierdoor makkelijker te

contacteren. De kandidaten bij vorige verkiezingen daarentegen zijn niet meer allemaal politiek actief. Hierdoor zijn zij lastiger te benaderen en mogelijk minder snel bereid zijn om mee te werken aan een interview.

Er zal gekeken worden naar alle 13 partijen die meededen aan de verkiezingen. Dit zijn de Partij van de Arbeid (PvdA), Democraten ‘66 (D66), Volkspartij voor Vrijheid

en Democratie (VVD), GroenLinks, Gemeentebelang Deventer, Christen Democratisch Appel (CDA), Deventer Belang, Socialistische Partij (SP), ChristenUnie (CU), Deventer Nu, Basis Inkomen Partij (BIP), Partij van de Rede (PvdR) en Jij Bent Deventer (JBD).

De lokale partijen in Deventer zijn in dit geval de PvdR, JBD, DeventerNu, Deventer Belang en Gemeentebelang Deventer. De andere partijen, die landelijke partijen genoemd worden, zijn de VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, D66, SP, ChristenUnie en de BIP.

Methodologie

Voor de eerste hoofdvraag, waarmee ik zal proberen de vraag hoe populistisch lokale partijen zijn te beantwoorden, zal ik de lokale partijen vergelijken met de landelijke partijen. Dit zal gedaan worden aan de hand van verkiezingsprogramma’s die alle partijen hebben opgesteld voor de Gemeenteraadsverkiezingen van 2014. Ik zal

verkiezingsprogramma’s gebruiken, omdat deze gezien kunnen worden als documenten die een heldere weergave geven van de ideeën van partijen. Bovendien zijn

verkiezingsprogramma’s zeer geschikt om te vergelijken op inhoud (Rooduijn e.a.,2012:4). Om de verkiezingsprogramma’s goed te kunnen vergelijken zal ik een soortgelijke methode hanteren als Rooduijn e.a. In hun artikel ‘A populist Zeitgeist? Programmatic contagion by populist parties in Western Europe’ uit 2012. Zij kijken in hun artikel naar alinea’s uit verkiezingsprogramma’s. Als een alinea kritiek op een (slechte) elite bevat en een nadruk op het (goede) volk, zal de alinea populistisch genoemd worden. De combinatie van ‘anti-elitisme’ en ‘volkscentrisme’ is heel belangrijk, omdat een alinea pas populistisch genoemd kan worden als deze combinatie aanwezig is. Dit komt dan ook terug in de definitie van Cas Mudde die gehanteerd wordt. Uiteindelijk zal ik met een indeling komen waarin de partijen gerangschikt worden op de mate van populisme. Dit zal gedaan worden op een schaal van 1 tot 100 waarin bekeken wordt hoeveel procent van de alinea’s van het gehele verkiezingsprogramma populistisch genoemd kan worden. Ik neem aan dat de inleiding van de verkiezingsprogramma’s het kernbericht van de partij moet bevatten dus als alinea’s uit de inleiding populistisch zijn zullen deze twee keer meegeteld worden. Ook kan verwacht worden dat langere programma’s minder populisme bevatten dan beknopte teksten, dus alinea's in lange programma’s tellen zwaarder mee dan in korte programma’s. De alinea's die

geanalyseerd worden kunnen herkend worden aan een stuk witregel tussen de oude en de nieuwe alinea of een inspringende nieuwe alinea. Een subtitel hoort bij een nieuwe alinea en een lijst met punten of een opsomming hoort samen met het inleidende stukje tekst tot één alinea.

Ik zal de verkiezingsprogramma’s tevens nog eens op een extra variabele controleren. Met deze variabele zal ik kijken hoe vaak de verschillende partijen in hun verkiezingsprogramma naar voren laten komen dat het volk meer betrokken moet worden bij de politieke besluitvorming. Met de resultaten van deze variabele zal ik eenzelfde indeling maken als ik gedaan heb bij de variabele van populisme. Deze variabele noem ik betrokkenheid en de bedoeling is om hiermee een indeling te maken om te kijken welke partij de burger het meest meer bij de politiek wil betrekken. Dit is natuurlijk geen populisme, omdat er niet gesproken wordt over anti-elitisme. Echter, het

(8)

7 zet het volk wel centraal en hiermee komt het andere element uit de definitie van

populisme van Mudde naar voren. Namelijk dat ‘’politics should be an expression of the

volonté générale (general will) of the people” (Mudde, 2004:543). De algemene wil van

de burgers komt namelijk echt duidelijk naar voren als ze meer betrokken raken bij de politieke besluitvorming. Door deze variabele erbij te betrekken wordt elk element van de definitie van Mudde opgenomen in de inhoudsanalyse. Het belangrijkste element blijft echter de combinatie van volkscentrisme en anti-elitisme. De variabele betrokkenheid is daarom vooral interessant om bij de tweede vraag met behulp van interviews en nadere bestudering van de verkiezingsprogramma’s te onderzoeken, wat de achterliggende redenen zijn voor de betrokkenheid. Omdat het volk bij deze variabele wel centraal wordt gesteld, is het interessant om te kijken of de achterliggende redenen anti-elitistisch zijn. In dat geval is er immers sprake van populisme. De combinatie van volkscentrisme en anti-elitisme is dan namelijk aanwezig.

Voor volkscentrisme zal ik alle referenties naar het volk als een grote homogene groep als ‘het volk’ beschouwen. Bepaalde subgroepen binnen het volk zullen niet als ‘het volk’ worden beschouwd, omdat ‘het volk’ in dat geval geen grote homogene groep is. Anti-elitisme staat hier tegenover en zal in dit artikel dan ook beschouwd worden als kritiek op één van de eerder genoemde elites. Dit zijn de culturele, economische en politieke elite. Ook bij de variabele betrokkenheid gaat het net als bij volkscentrisme om referenties naar ‘het volk’ als een grote homogene groep die meer betrokken moeten worden bij de politiek.

Voor de tweede vraag zal ik mij vooral richten op de lokale partijen in Deventer. Aan de hand van interviews met vertegenwoordigers van de lokale partijen en nadere bestudering van de verkiezingsprogramma’s zal ik kijken hoe het populisme zich uit bij de verschillende partijen. Buiten de 5 lokale partijen in Deventer, Gemeentebelang Deventer, Deventer Belang, Deventer Nu, de PvdR en JBD, zullen er vier landelijke partijen nader bestudeerd worden. Namelijk de SP, BIP, D66 en GroenLinks. De reden dat deze partijen ook nader bestudeerd worden is omdat de SP en de BIP beiden een hoge score hadden op de variabele populisme. D66 en GroenLinks zullen verder bestudeerd worden, omdat zij de enige landelijke partijen waren die net als alle lokale partijen in hun verkiezingsprogramma voor de invoering van een referendum waren. Dit maakt hen interessant om verder te onderzoeken. Tevens scoorden deze partijen, mede door hun standpunt over het referendum, hoog op de variabele betrokkenheid. Om uiteindelijk in de conclusie betere uitspraken te kunnen doen over de lokale partijen, moesten deze partijen ook nader bestudeerd worden ter vergelijking.

Omdat verkiezingsprogramma’s zo hun beperkingen hebben is het ook

interessant om verder te kijken. Aan de hand van interviews is het misschien mogelijk om te achterhalen of bepaalde partijen bijvoorbeeld achterliggende gedachten hebben bij de standpunten uit hun verkiezingsprogramma’s, die in deze programma’s niet naar voren komen. Of welke redenen er achter bepaalde standpunten schuilgaan. Voor het beantwoorden van de tweede vraag zal ik gaan kijken hoe er geschreven en gesproken wordt in de verkiezingsprogramma’s en tijdens de interviews met betrekking tot de twee variabelen, populisme en betrokkenheid. Zo zal onder andere bekeken worden op welke elite(s) er kritiek is en waarom die kritiek er is. Ook zal nader onderzocht worden wat men bedoelt met meer betrokkenheid en waarom dat noodzakelijk is of niet. Dit zal gedaan worden om te onderzoeken of er misschien (anti-elitistische) redenen achter zitten die in de verkiezingsprogramma’s niet genoemd worden, maar in de interviews mogelijk wel duidelijk naar voren komen. De vragen voor deze interviews zullen per partij opgesteld worden aan de hand van de resultaten uit de eerste deelvraag en bepaalde standpunten of ideeën uit de verkiezingsprogramma’s. Vervolgens zal er aan de hand van de gegeven antwoorden dieper op in worden gegaan. Waar mogelijk zullen de interviews direct en persoonlijk afgenomen worden, maar als dit niet mogelijk zou zijn,

(9)

8 worden de interviews telefonisch afgenomen worden. Als er uiteindelijke alsnog partijen zijn die niet mee willen of kunnen werken aan interviews, zal er geprobeerd worden zo veel mogelijk geschikte informatie te halen uit eerder afgenomen interviews door lokale media of websites waar verdieping wordt gegeven op de standpunten van de partijen.

Resultaten Inhoudsanalyse

Voordat geprobeerd gaat worden de eerste vraag te beantwoorden, zal er eerst een kort beeld geschetst worden over Deventer en haar politieke landschap. Deventer is een van de oudste steden van Nederland en ligt in de provincie Overijssel. Als prominente

Hanzestad kwamen er tijdens de middeleeuwen vele koopmannen uit heel Europa om op de jaarmarkten te staan (Website VVV). Wat betreft de bevolkingssamenstelling is Deventer het meest representatief voor heel Nederland (Website Onderzoek). In de gemeenteraad van Deventer worden de inwoners van Deventer door 37 raadsleden vertegenwoordigd (Website Gemeenteraad). Zoals eerder vermeld deden de bij de Gemeenteraadsverkiezingen van 2014 13 partijen mee. Hiervan waren er 5 lokale

partijen en van deze lokale partijen waren er 3 nieuw ten opzichte van de verkiezingen in 2010, namelijk DeventerNu, JBD en de PvdR. Van de overige 8 landelijke partijen was er één partij die voor de eerste keer meedeed, namelijk de BIP. Na de verkiezingen van 2010, die gewonnen werden door de PvdA, werd er een coalitie gevormd tussen drie landelijke partijen en één lokale partij. De landelijke partijen waren de PvdA, VVD en D66, terwijl Deventer Belang de lokale partij was (Website Deventerkiest; Website Coalitie 2010). Vier jaar later, in 2014, werden de verkiezingen gewonnen door de lokale partij Gemeentebelang Deventer, waarna deze partij nu een coalitie vormt met 3

landelijke partijen. Namelijk de PvdA, D66 en het CDA (Website Coalitie 2014). De VVD en Deventer Belang hebben dus het veld moeten ruimen en deze plaatsen zijn

ingenomen door respectievelijk het CDA en Gemeentebelang Deventer. De opbouw van de coalitie ziet er echter nog wel hetzelfde uit met 3 landelijke partijen en één lokale partij.

Het coderen van de verkiezingsprogramma’s op de variabele populisme en het maken van de indeling leidt tot het resultaat dat te zien is in de onderstaande tabel. Van alle partijen die meededen aan de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 zijn er maar drie, namelijk JBD, de SP en de BIP, die een verkiezingsprogramma hadden met populistische alinea’s. Eén van deze partijen, JBD, is een lokale partij. De andere twee partijen, de SP en de BIP, zijn beide landelijke partijen. Opvallend is dat de lokale partij met de meeste populistische alinea’s in haar verkiezingsprogramma’s ook de meest populistische partij van Deventer is, gekeken naar de verkiezingsprogramma’s. Dit zegt echter niet zoveel over alle lokale partijen in Deventer, omdat de andere lokale partijen, DeventerNu, Gemeentebelang Deventer, Deventer Belang en de PvdR, allemaal geen enkele populistische alinea in hun verkiezingsprogramma hadden staan.

Resultaten Variabele Populisme

Positie Populisme Partij Score

1. JBD 6,57%

2. SP 6,25%

3. BIP 4,34%

4. DeventerNu 0%

(10)

9 - PvdA 0% - D66 0% - VVD 0% - CDA 0% - GroenLinks 0% - Deventer Belang 0% - ChristenUnie 0% - PvdR 0%

Iets anders dat opvalt uit de resultaten van de inhoudsanalyse is dat geen van de partijen die in de laatste coalitie zaten, namelijk de PvdA, D66, de VVD en Deventer Belang, een populistische alinea in hun verkiezingsprogramma hebben staan.

Vervolgens de variabele betrokkenheid. Tijdens het coderen op de variabele betrokkenheid viel een ding op. Alle lokale partijen verklaarden in hun

verkiezingsprogramma’s voor het invoeren van een referendum te zijn, terwijl van de landelijke partijen alleen GroenLinks en D66 dit verklaarden. De resultaten van deze inhoudsanalyse zijn te zien in de volgende tabel.

Resultaten Variabele Betrokkenheid

Positie Betrokkenheid Partij Score

1. PvdR 12,76% 2. JBD 10,52% 3. GroenLinks 9,83% 4. Deventer Belang 7,69% 5. D66 5,81% 6. Gemeentebelang Deventer 4,46% 7. VVD 3,33% 8. Deventer Nu 2,39% 9. ChristenUnie 2,30% 10. PvdA 0% - SP 0% - CDA 0% - BIP 0%

(11)

10 Bij het lezen van deze tabel en de gegevens hierin te vergelijken met de eerdere tabel vallen een aantal zaken op. Allereerst, van de eerste acht partijen met de hoogste scores zijn er vijf lokale partijen. Dit zijn tevens alle lokale partijen die meededen aan de verkiezingen. Tussen deze vijf staan enkel nog GroenLinks, D66 en de VVD. Zeven van deze acht partijen zijn ook partijen die voor het invoeren van een referendum zijn. Enkel de VVD spreekt hier geen voorkeur voor uit.

Ook is het opvallend dat de SP en de BIP wel een hoge score behaalden bij de populisme variabele, maar een score van 0% bij de betrokkenheid variabele. Terwijl JBD een hoge score behaalde op beide variabelen. Verder valt nog op dat zowel de PvdA als het CDA op beide variabelen een 0% score behaalde. Ten slotte springt de PvdR in het oog. Op de variabele populisme behaalden zij een score van 0%. Op de variabele betrokkenheid daarentegen behaalde deze partij de hoogste score met 12,76%. Dit punt is dermate interessant dat het ook nader bestudeerd zal worden bij het beantwoorden van de tweede vraag.

Resultaten Interviews en Verkiezingsprogramma’s PvdR

Allereerst de PvdR. Dit is een nieuwe lokale politieke partij die is opgericht omdat er, zoals door fractievoorzitter Hans de Vries gezegd wordt,’’ door de andere politieke partijen te weinig gestreden wordt voor secularisatie en volledige scheiding van kerk en staat’’ (Interview PvdR). Dit kan als anti-elitistisch opgevat worden, omdat de PvdR op deze manier kritiek uit op alle andere politieke partijen. Echter, dit is niet populistisch, omdat ‘het volk’ er niet bij betrokken wordt. Met haar verkiezingsprogramma scoorde de PvdR van alle partijen het hoogst op de variabele betrokkenheid. In hun

verkiezingsprogramma staat zij duidelijk voor meer betrokkenheid van de burger bij de politiek, met bijvoorbeeld een referendum. Dit zou kunnen wijzen op populisme, als de reden hierachter bijvoorbeeld anti-elitistisch is. Dit is echter bij de PvdR niet het geval. De PvdR vindt dat er in de vier jaar dat een partij de kiezers vertegenwoordigt een hoop veranderingen en ontwikkelingen kunnen zijn die er om vragen de burgers opnieuw bij de besluitvorming te betrekken (Interview PvdR). Tevens wordt bij het populisme ‘het volk’ gezien als een grote homogene groep. De PvdR daarentegen legt in haar verkiezingsprogramma en in het interview de nadruk op het afzonderlijke individu. Zo wordt gesteld in het verkiezingsprogramma dat de PvdR uitgaat ‘’van de individuele onafhankelijkheid en zelfstandigheid van de Deventenaar’’ (Verkiezingsprogramma PvdR). De partij stelt dan ook dat je wel woont en leeft in een gemeenschap, maar je bent en blijft altijd een individu. Of zoals Hans de Vries zegt: ‘’Je bent geen onderdeel van een groep of stempel, waarmee je bepaalde rechten zou kunnen claimen. Deze rechten hoor je als individu al te hebben’’ (Interview PvdR). Dit alles wijst erop dat de PvdR hierdoor geen populistische kenmerken bevat. Dan zou er immers een combinatie van volkscentrisme en anti-elitisme aanwezig moeten zijn. Dit toont wel aan dat met betrekking tot de PvdR het resultaat van de variabele populisme correct is.

DeventerNu

Een andere lokale partij, DeventerNu, behaalde een score van 2,39% op de variabele betrokkenheid en een van 0% op de variabele populisme. De reden dat DeventerNu nader bestudeerd wordt is dat zij evenals alle andere lokale partijen voor de invoering van een referendum is. De partij is nieuw en opgericht uit onvrede over de huidige politiek in Deventer. Zij stellen dat de afgelopen jaren de belangen van de bevolking minder gevolgd zijn en dat er veel besluiten zijn genomen zonder draagvlak. De huidige politieke partijen leggen hun oor te weinig te luister bij het volk (Interview DeventerNu). Fractievoorzitter Alex Gebhardt stelt zelfs dat ‘’de politici zich op dit moment blijkbaar verheven boven het volk voelen’’ (Interview DeventerNu). Om zich te onderscheiden wil

(12)

11 DeventerNu wel naar het volk gaan luisteren door burgers uit te nodigen hun verhaal te doen bij de vergaderingen van de partij, maar ook door hun mening en ideeën te laten horen via de website, sociale media, referenda of door de telefoon (Interview

DeventerNu; Website DeventerNu). Dit verklaart de hoge score bij de variabele

betrokkenheid. De achterliggende verklaring is tevens populistisch. Er is kritiek op een elite en tevens een verwijzing naar het volk. De elite waar DeventerNu vooral kritiek op heeft zijn de politici in het algemeen, zoals in voorgaand voorbeeld, maar ook alle andere politieke partijen in Deventer. Op hun website komt dit onder andere ook duidelijk naar voren in een opsomming waarin alle andere partijen in Deventer op hun gebreken worden gewezen. Gebreken die DeventerNu niet zou hebben. Deze opsomming wordt vervolgens afgesloten door te stellen dat ‘’de ‘oude partijen’ het weer niet waar hebben gemaakt’’(Website DeventerNu). Deze populistische elementen zijn interessant en verassend, omdat het verkiezingsprogramma van DeventerNu deze elementen niet bevat. Dit zou kunnen komen doordat het programma van DeventerNu enorm beknopt was (Verkiezingsprogramma DeventerNu). Echter, blijkbaar zijn deze elementen dus wel aanwezig, want zowel in het interview als op hun website komt dit herhaaldelijk tot uiting. DeventerNu is daarom veel populistischer dan haar verkiezingsprogramma doet

vermoeden. SP

Een andere partij die zich net als DeventerNu afzet tegen een elite van andere partijen is de SP. In hun verkiezingsprogramma hebben zij in de allereerste alinea al kritiek op ‘’de politieke partijen VVD, PvdA, D66, CDA en de kleinere rechtse

partijen’’(Verkiezingsprogramma SP). Deze partijen hebben namelijk ‘’niet

tegengehouden dat geld belangrijker werd dan mensen’’ (Verkiezingsprogramma SP). Het verschil in elite tussen DeventerNu en SP is dat DeventerNu kritiek heeft op de elite van andere partijen in Deventer, terwijl het lijkt dat de SP kritiek heeft op de elite van andere partijen in den Haag. Helaas kon de SP niet meewerken aan een persoonlijk interview. Dus kan dit niet met zekerheid gesteld worden. In een interview met Actua Politiek zegt de fractievoorzitster, Kitty Schmidt, van de SP wel dat ‘’er wordt beweerd dat er een kloof is tussen burgers en politiek, maar ik vind dat er geen kloof is’’(Interview SP). Dit zou wel kunnen verklaren waarom de SP laag scoorde op de variabele

betrokkenheid. Als de SP zou vinden dat er sprake was van een grote kloof tussen burger en politiek zou je misschien kunnen verwachten dat ze door middel van het betrekken van de burger bij de politiek deze kloof probeert te verkleinen. Deze kloof is er niet, volgens de SP, dus is het meer betrekken van burgers bij de politiek misschien ook niet noodzakelijk. Helaas, kon hier niet verdere navraag naar worden gedaan door middel van een interview.

GroenLinks

Ook GroenLinks kon helaas niet meewerken aan een interview. In dit interview was het vooral interessant geweest om erachter proberen te komen, waarom zij voor meer betrokkenheid is van de burger bij de politiek. GroenLinks scoorde namelijk hoog op de variabele betrokkenheid. Dit komt vooral omdat zij net als alle lokale partijen en D66 in haar verkiezingsprogramma stelt dat ze voor een referendum is. Verder komt haar hoge score op de variabele betrokkenheid in de verkiezingsprogramma’s op de volgende manieren naar voren. GroenLinks stelt dat het niet nodig is om keuzes van bovenaf op te leggen, ‘’maar samen met de betrokken te maken, in open en eerlijk overleg’’

(Verkiezingsprogramma GroenLinks). De redenen achter dit standpunt komen niet duidelijk naar voren in het verkiezingsprogramma. Daarom is ook voor deze partij gebruik gemaakt van het interview van Actua Politiek. GroenLinks stelt hierin dat het beter is om beleid samen met de mensen te ontwikkelen, want als je ‘’zo’n plan ineens

(13)

12 bij een woonwijk of buurt-gemeente over de schutting gooit krijg je natuurlijk opstand’’ (Interview GroenLinks). Er zitten dus geen anti-elitistische redenen achter het standpunt van meer betrokkenheid van burgers bij de politiek. De reden is namelijk dat dat het de onvrede en tegenstand over de uitkomst van het beleid onder de burgers tegengaat. Als burgers meer betrokken worden en mee mogen beslissen zal deze onvrede zich eerder uiten, waardoor er misschien nog iets mee gedaan kan worden en door deze

betrokkenheid komt het uiteindelijke resultaat niet ‘’ineens (...) over de

schutting’’(Interview GroenLinks). Er komen dus geen populistische elementen naar voren in het verkiezingsprogramma van en het interview met GroenLinks.

Deventer Belang

Deventer Belang wilde wel meewerken aan een interview. Bij het analyseren van hun verkiezingsprogramma viel op dat ze een score van 0% behaalde op de variabele populisme. Daarentegen behaalde ze wel een score van 7,69% op de variabele betrokkenheid. Zo was ook Deventer Belang in haar verkiezingsprogramma voor een referendum. Tijdens het interview bleek wel dat dit standpunt wat genuanceerd moest worden. Deventer Belang is namelijk wel van mening dat er geluisterd moet worden naar de bewoners van Deventer. Dat is ook iets wat zij veel doen, door te praten met de burgers en naar ze te luisteren, wat mogelijk tot nieuwe initiatieven kan leiden. Echter, Deventer Belang zal niet per definitie meegaan met de bewoners. De bewoners weten niet altijd beter wat er gedaan moet worden in de stad. Ze kijken vaak teveel naar hun individuele belang. Er moet zeker met de burgers gesproken en naar ze geluisterd worden, maar je hoeft niet met ze mee te gaan. Zolang je uiteindelijk maar eerlijk aan de burgers kan uitleggen en verantwoorden wat je uiteindelijk gedaan hebt (Interview Deventer Belang). Daarom zal de partij per kwestie onafhankelijk kijken wat het beste is voor de stad. Deventer Belang gelooft dan ook niet in populaire politiek waarin enkele meegegaan wordt met de bewoners. Dit is ook een van de redenen dat Deventer Belang niet per definitie voor een referendum is. Alleen een aantal hele belangrijke kwesties verdienen een referendum en het moet wettelijk mogelijk zijn. Ook omdat een

referendum een hoop geld kost en geregel is, mag het alleen gehouden worden als het beter is voor de stad Deventer. Tevens zorgen referenda ervoor dat groepen tegenover elkaar komen te staan en dat leidt tot onrust, wat niet ten goede komt aan de stad Deventer. Op dit moment ziet Deventer Belang dan ook geen kwesties in Deventer die een referendum verdienen (Interview Deventer Belang). Deventer belang is dus wel een voorstander van meer burgerbetrokkenheid, alleen de redenen hierachter zijn niet anti-elitistisch. Ook is Deventer Belang dus niet voor de algemene wil, zoals in de definitie van Mudde staat, maar voor het algemeen belang. Hierdoor bevat Deventer Belang geen van de elementen uit de definitie van Mudde.

JBD

Bij een andere lokale partij, JBD, viel op dat ze op beide variabelen hoog scoorden. Deze partij is ook nieuw en opgericht uit onbehagen. Veel besluiten worden volgens JBD genomen in een te kleine kring waarin vooral enkele beleidsbepalers invloed hebben. Fractievoorzitter Marien van Schijndel beweert dan ook dat ‘’JBD liever ziet dat de kloof tussen burger en politiek gedicht wordt. Het is belangrijk om de burger meer te betrekken bij de politiek, omdat de burger het bestuur kritisch moet houden. Tevens zorgt het betrekken van de burger bij de politiek ervoor dat men zich meer verantwoordelijk voelt voor de samenleving en bewust wordt van het feit dat men in een democratie leeft’’ (Interview JBD). Het betrekken van de burger bij de politiek staat dan ook centraal in het verkiezingsprogramma van JBD. Dit verklaart ook de hoge score op de variabele

betrokkenheid. JBD is bijvoorbeeld ook bezig met een burgerforum, dat bestaat uit een groep van 150 bewoners die de Deventerse politiek gevraagd en ongevraagd advies

(14)

13 geeft (Verkiezingsprogramma JBD). Dit moet vooral gaan werken als een constructieve tegenkracht voor de gemeenteraad (Interview JBD). Hier zijn nog geen populistische elementen in terug te vinden. Toch scoort JBD ook hoog op de variabele populisme. Zo wordt geschreven dat veel cultuur in Deventer vooral is afgestemd op de mensen met een hogere opleiding en een hoger inkomen, terwijl het toegankelijk voor iedereen moet zijn (Verkiezingsprogramma JBD). Dit kwam in het interview ook duidelijk naar voren waarin gezegd wordt dat dit ook wel gedaan wordt, maar uiteindelijk ‘’vist men toch vooral in de vijver van de hogeropgeleiden’’ (Interview JBD). Ook op de politieke cultuur heeft JBD kritiek. Deze is te veel naar binnen gekeerd, waardoor er te weinig naar de burgers geluisterd wordt (Interview JBD). Tevens is er kritiek op politici die ‘’te vaak en te veel bezig zijn telkens hun eigen toekomst zeker te stellen’’ (Verkiezingsprogramma JBD).Terwijl ze beter echt kunnen luisteren naar de ideeën van burger in plaats van te zeggen er nog eens naar te zullen kijken, maar de plannen gewoon doorvoeren

(Interview JBD). De hoge score op beide variabelen in het verkiezingsprogramma komt dus ook duidelijk naar voren in het interview. Echter, aan de hoge score op de variabele betrokkenheid liggen geen populistische elementen ten grondslag.

BIP

De Basis Inkomen Partij is ook een nieuwe partij en opgericht uit onvrede. Dit is onvrede met de maatschappij, waarin je niet goed behandeld wordt als je werkloos wordt en onvrede met de politiek die voor deze maatschappij zorgt en het alleen maar erger maakt. Namelijk, door niet in te zien dat er niet meer genoeg werk is voor iedereen (Interview BIP). Het partijprogramma van het BIP bevatte één alinea die voldeed aan de kenmerken van de variabele populisme. Hierin werd gesteld dat openbare voorzieningen zoals elektriciteit, gas en water van ons allemaal zijn en niet langer zullen enkele

bevoorrechte bedrijven, multinationals en aandeelhouders hiervan profiteren

(Verkiezingsprogramma BIP). Dit werd herhaald in het interview, waarin gesteld werd dat iedereen hetzelfde tarief diende te betalen (Interview BIP). Verder kwamen in het

interview een aantal punten naar voren die in het verkiezingsprogramma niet zo duidelijk naar voren kwamen en dus niet als populistisch beschouwd konden worden, maar in het interview wel. Zo werden alle andere politieke partijen bekritiseerd, wat een vorm van anti-elitisme is, en het volk benadrukt. Allereerst deed fractievoorzitter Rob Peeters dit door te stellen dat ‘’geen enkele andere partij ziet dat er niet meer genoeg werk is voor iedereen, terwijl de BIP dit wel ziet’’ (Interview BIP). Ook werd door de BIP gesteld dat ‘’de andere partijen hun beloftes aan de burgers uit hun verkiezingsprogramma’s verloochenen door na de verkiezingen water bij de wijn te doen. Dit vindt de BIP

kiezersbedrog en hier zouden zij nooit aan meedoen. Als de burger jou kiest, dan moet je dat waarmaken en niet meteen verkiezingsbeloftes weggooien. Dit heeft geleid tot de grote kloof tussen burger en politiek die alleen maar groter aan het worden is’’ (Interview BIP). Het verkiezingsprogramma van de BIP bevatte geen elementen van de variabele betrokkenheid. Daarom was het interessant om hier nader op in te gaan. Uit het

interview bleek dat, ondanks het feit dat dit niet vermeld staat in het

verkiezingsprogramma, het betrekken van burgers bij de politiek belangrijk wordt gevonden. Tijdens het interview werd dan ook de voorkeur voor de invoering van een referendum uitgesproken. De reden hierachter is dat er op dit moment te veel zaken doorgedrukt worden, terwijl de meerderheid van de bevolking hier niet achter staat. ‘’Dit is een slechte zaak’’, aldus de BIP (Interview BIP).

D66

Ook D66 kon meewerken aan een interview. Evenals bij GroenLinks was het hier vooral interessant om erachter proberen te komen waarom zij voor meer betrokkenheid van de burger bij de politiek is. D66 scoorde namelijk hoog op de variabele betrokkenheid.

(15)

14 Naast het feit dat D66 voor de invoering van een referendum is, komt de hoge score op de variabele betrokkenheid in het verkiezingsprogramma op de volgende manier naar voren. D66 stelt dat zij de kracht van de gemeenschap willen opzoeken door ‘’de burger meer te betrekken en deelgenoot te maken van besluitvorming’’ (Verkiezingsprogramma D66). De reden achter deze standpunten komt niet duidelijk naar voren in het

verkiezingsprogramma. In het interview kwam dit wel duidelijker naar voren. Het bestuur hoort volgens D66 een reflectie te zijn van wat er in de samenleving leeft. Een

referendum is hier een middel voor, maar er zijn nog vele andere middelen voor. D66 staat dan ook altijd open voor de vraag of we democratie niet op een andere manier kunnen organiseren. Het is vooral een morele verplichting om het volk dichter bij de politiek te betrekken (Interview D66). Met deze reden kan dit niet als populistisch beschouwd worden, er is namelijk geen sprake van anti-elitisme. D66 is als partij gewoon voor het meer betrekken van de burgers bij de politiek. Dit blijkt ook uit het feit dat zij zich sterk heeft gemaakt om het raadgevend referendum op te nemen in het coalitieakkoord (Interview D66).

Gemeentebelang Deventer

Ten slotte de lokale partij Gemeentebelang Deventer. Zij behaalde enkel een score op de variabele betrokkenheid, omdat in het verkiezingsprogramma gesteld werd dat burgers bij belangrijke beslissingen gehoord moeten worden. ‘’In een besluitvormend referendum kunnen zij zich over belangwekkende zaken uitspreken’’

(Verkiezingsprogramma Gemeentebelang). Deze partij kon echter, helaas ook niet meewerken aan een interview. Hierdoor was het niet mogelijk om te achterhalen waarom zij nou voor zo’n referendum zijn. De enige achterliggende reden die te vinden was, is dat men niet met de rug naar de burgers wil staan (Website Gemeentebelang). Maar aan de hand hiervan kunnen helaas geen harde conclusies getrokken worden.

Algehele Resultaten

Gekeken naar alle partijen kunnen een aantal dingen gesteld worden. De partijen die volgens de inhoudsanalyse populistische elementen bevatten blijken na nadere

bestudering van de verkiezingsprogramma’s en interviews nog steeds deze populistische elementen te bevatten. Na deze nadere bestudering bleek enkel nog DeventerNu

populistische elementen te bevatten. Hierbij moet wel gezegd worden dat in het geval van de SP en DeventerNu geen persoonlijke interviews gebruikt konden worden. De elites die de partijen bekritiseerden, verschillen niet heel veel van elkaar. Bij de meesten partijen die kritiek op een elite hebben, is deze elite: ‘alle andere partijen’. Dit is zo het geval bij de SP, de BIP en DeventerNu. Al verschillen de redenen waarom er kritiek op deze elite is. Ook de politici in het algemeen zijn vaker bekritiseerd als elite. Namelijk door DeventerNu en JBD. Door de kritiek op een politieke elite en de nadruk op het volk, zijn dit voorbeelden van politiek populisme. Andere elites die bekritiseerd worden zijn nog de multinationals en grote bedrijven. Dit is gedaan door de BIP. Terwijl JBD verder nogal kritiek heeft op de culturele en de politieke elite. Aan de hand van deze gegevens kan een tabel gemaakt worden waarin simpel de verschillende soorten van populisme weergeven worden in combinatie met de verschillende partijen die elementen van dit soort populisme bevatten.

(16)

15 Resultaten Soorten Populisme

Soort Populisme Partij(en)

Politiek Populisme BIP, DeventerNu, JBD, SP Economisch Populisme BIP

Cultureel Populisme JBD

Met betrekking tot het meer betrekken van de burgers bij de politiek is het interessant dat achter dit standpunt bij de meeste partijen geen populistische reden zit. Zo gelooft de PvdR niet eens in ‘het volk’ als homogene groep en ziet Deventer Belang niet zoveel in de algemene wil, maar meer in het algemeen belang. Wat ook interessant is, is de score op de variabele betrokkenheid van de BIP in vergelijking met het interview. In het verkiezingsprogramma werd er niet gesproken over het meer betrekken van de burgers bij de politiek. Echter, uit het interview bleek de BIP hier een uitgesproken voorstander van te zijn met bijvoorbeeld een referendum als middel hiervoor. Het lijkt in het geval van Deventer niet zo te zijn dat er een samenhang bestaat tussen de variabele betrokkenheid en de variabele populisme. Daarvoor zijn er te veel partijen die wel

elementen bevatten van de variabele betrokkenheid, maar niet van de variabele populisme. Tevens zijn om van zo’n samenhang te kunnen spreken te weinig partijen, waarbij de achterliggende redenen voor meer betrokkenheid van burgers bij de politiek populistisch zijn.

Conclusie

Met deze resultaten is het moeilijk om te stellen of lokale partijen populistischer zijn dan landelijke partijen. Er is immers maar naar één gemeente gekeken, dus is het moeilijk om uitspraken te doen over heel Nederland. Ook in het geval van Deventer is het moeilijk om te stellen of lokale partijen populistischer zijn dan landelijke partijen. Wat in ieder geval wel met zekerheid gesteld kan worden is dat op basis van de

verkiezingsprogramma’s één van de vijf lokale partijen populistische kenmerken vertoonde. Van de landelijke partijen waren dit er twee van de acht partijen. De lokale partij behaalde hier wel een hogere populistische score. Dus in dat geval zijn de lokale partijen en de landelijke partijen aan elkaar gewaagd. Wat het ook moeilijker maakt om een uiteindelijke conclusie te trekken is het feit dat niet alle partijen mee konden werken aan de interviews. Hierdoor kon bij een partij als SP niet dieper gekeken worden naar wat zij bedoelde met de alinea die bij het analyseren van de verkiezingsprogramma’s als populistisch werd beschouwd. Aan de andere kant konden partijen als Gemeentebelang Deventer en GroenLinks niet in een persoonlijk interview de redenen achter hun

standpunten over betrokkenheid geven. Wat wel een feit is, is dat uit de interviews bleek dat de populistische elementen van de drie partijen met populistische elementen

overeind bleven staan. Bij een partij als de BIP namen deze elementen zelfs toe na het interview. Terwijl DeventerNu helemaal geen populistische alinea’s had in haar

verkiezingsprogramma. Echter, na diepere bestudering van de partij bleek zij toch veel populistische elementen te bevatten. Om nu te stellen dat lokale partijen populistischer zijn dan landelijke partijen gaat te ver. Hiervoor zijn de verschillen in de resultaten te klein. Eén ding kan in het geval van Deventer wel gesteld worden. Dat is dat bij lokale partijen met populistische elementen, deze elementen meer aanwezig zijn dan bij

landelijke partijen met populistische elementen. Vooral na de nadere bestudering van de partijen, lijkt het er namelijk op dat de lokale partijen DeventerNu en JBD het meest populistisch zijn. Al zit de BIP daar niet ver achter. Dit moet niet verward worden met het idee dat lokale partijen populistischer zijn dan landelijke partijen. Zo waren er

(17)

16 ook landelijke partijen waren met populistische elementen. Daarom is het niet

vastgesteld dat lokale partijen populistischer zijn dan landelijke partijen, maar is het meer zo dat bij lokale partijen met populistische elementen, deze elementen meer aanwezig zijn dan bij landelijke partijen met populistische elementen. Een laatste kanttekening die hierbij geplaatst moet worden is dat het niet duidelijk is of deze populistische elementen meer aanwezig zijn, omdat het lokale partijen zijn, of omdat het nieuwe partijen zijn. Of misschien wel geen van beide. Beide lokale partijen met populistische elementen, JBD en DeventerNu, waren nieuw en ook van de landelijke partijen met populistische elementen was één partij, de BIP, nieuw. Dit zou erop kunnen wijzen dat het niet zo is dat bij lokale partijen de populistische elementen sterker zijn, maar dat bij nieuwe partijen de populistische elementen sterker zijn. Dit lijkt in het geval van Deventer op te gaan. De PvdR is namelijk de enige van de vier nieuwe partijen zonder populistische elementen. Echter, voordat hier sterke en generaliseerbare uitspraken gedaan over kunnen worden, dient dit verder onderzocht te worden.

Er zijn wel een aantal andere zaken die interessant zijn die opvielen in dit

onderzoek en misschien nader bestudeerd kunnen worden. Zo waren er dus vier partijen die voor het eerst meededen aan de verkiezingen. Hiervan bevatte drie partijen

populistische elementen, namelijk JBD, DeventerNu en de BIP. Er zou dus verder onderzoek gedaan kunnen worden naar de mate van populisme bij nieuwe partijen in vergelijking met de mate van populisme bij oude partijen. In het verlengde hiervan kan hier ook naar gekeken worden bij lokale partijen en dan specifiek of bij nieuwe lokale partijen de gradatie van populisme hoger is dan bij de meer gevestigde lokale partijen. In dit geval zouden deze gevestigde lokale partijen Deventer Belang en Gemeentebelang Deventer zijn, die beiden al langere tijd bestaan en ook hebben deelgenomen aan een coalitie.

Ten slotte is het ook nog interessant om de vraag van dit artikel te beantwoorden aan de hand van alle gemeenten in Nederland. Dat is immers veel beter voor de

generaliseerbaarheid van het onderzoek. Hierdoor kan er misschien een duidelijkere conclusie getrokken worden dan gedaan kon worden in dit artikel.

(18)

17

Literatuurlijst

Abts, K. en Rummens, S. (2007) ‘Populism versus democracy’. Political Studies, 55: 405–424.

Akkerman, T. (2010) Democratie. De Europese Grondslagen van het Moderne Idee. Amsterdam: Het Spinhuis.

Albertazzi, D. en McDonnell, D. (2008) ‘Introduction: The sceptre and the spectre’. In: Albertazzi, D. en McDonnell, D. (e.a.) Twenty-First Century Populism. New York: Palgrave Macmillan, 1–11.

Albertazzi, D. (2008), ‘Switzerland: Yet Another Populist Paradise’. In Albertazzi, D. en McDonnell D. (e.a.) Twenty-First Century Populism. New York: Palgrave Macmillan, 100-118.

Barr, R. R. (2009) ‘Populists, Outsiders and Anti-Establishment Politics’, Party

Politics, 15(1), 29–48.

Boogers, M., Lucardie, P. en Voerman, G. (2006). Lokale politieke groeperingen.

belangenbehartiging, protest en lokalisme. Universiteit van Tilburg / Rijksuniversiteit

Groningen.

Boogers, M. en Voerman, G. (2010) ‘Independent Local Political Parties in the Netherlands’. Local Government Studies, 36(1): 75-90.

Boomgaarden, H. G., en Vliegenthart, R. (2007). ‘Explaining the rise of anti-immigrant parties: The role of news media content’. Electoral Studies, 26(2), 404-417.

Bos, L. Van der Brug, W. en De Vreese, C. (2011) ‘How the media shape perceptions of right-wing populist leaders’. Political Communication, 28: 182–206.

Canovan, M. (1981) Populism. New York: Harcourt Brace Jovanovich.

Canovan, M. (2002) ‘Taking Politics to the People: Populism as the Ideology of

Democracy’, in Y. Mény and Y. Surel (e.a.), Democracies and the Populist Challenge. New York: Palgrave, 25–44.

Canovan, M.(2004), ‘Populism for Political Theorists?’, Journal of Political Ideologies, 9(3): 241–52.

Decker, F. (2008), ‘Germany, Right-wing Populist Failures and Left-wing successes’. In Albertazzi, D. en McDonnell, D. (e.a.), Twenty-First Century Populism. New York: Palgrave Macmillan, 119-134.

Derksen, W. (2003) ‘Lokale partijen een andere politiek’. Universiteit van Groningen Groenen, T. (2011) ‘Lokaal populisme in Nederland’, Universiteit van Tilburg.

Hawkins, K. (2009) ‘Is Chavez Populist? Measuring populist discourse in comparative perspective’. Comparative Political Studies, 42: 1040–1067.

(19)

18 Hawkins, K. (2010) Venezuela’s Chavismo and Populism in Comparative Perspective.

Cambridge: Cambridge University Press.

Jagers, J., en Walgrave, S. (2007). ‘Populism as political communication style: An empirical study of political parties’ discourse in Belgium’. European Journal of Political

Research, 46(3), 319-345.

Laclau, E. (2005) On Populist Reason. London: Verso.

Lucardie, P (2008), ‘Netherlands: Populism versus Pillarization’. In Albertazzi, D. en McDonnell D. (e.a.), Twenty-First Century Populism. New York: Palgrave Macmillan, 151-165.

Mazzoleni, G. (2008), ‘Populism and the Media’. In Albertazzi, D. en McDonnell, D. (e.a.), Twenty-First Century Populism. New York: Palgrave Macmillan, 49-64.

Mudde, C. (2004). ‘The Populist Zeitgeist’. Government and Opposition, 39(3), 541-563. Mudde, C. (2007) Populist Radical Right Parties in Europe. Cambridge: Cambridge University Press.

Outeren van, E (2014) Alle onvrede kan zich erin vinden. NRC Handelsblad, 8 maart. Pasquino, G. (2008), ‘Populism and Democracy’. In Albertazzi, D. en McDonnell, D. (e.a.), Twenty-First Century Populism. New York: Palgrave Macmillan, 15-29.

Pauwels, T. (2011) ‘Measuring populism: A quantitative text analysis of party literature in Belgium’. Journal of Elections, Public Opinion & Parties, 21: 97–119.

Rooduijn, M. en Pauwels, T. (2011) ‘Measuring populism: Comparing two methods of content analysis’. West European Politics, 34: 1272–1283.

Rooduijn, M. De Lange, S. en Van der Brug, W. (2012) ‘A populist Zeitgeist?

Programmatic contagion by populist parties in Western Europe’. Party Politics, 20 (3). Stanley, B. (2008) ‘The thin ideology of populism’. Journal of Political Ideologies, 13: 95– 110.

Taggart, P. (2000) Populism. Buckingham: Open University Press.

Vossen, K. (2010). ‘Populism in the Netherlands after Fortuyn: Rita Verdonk and Geert Wilders Compared’. Perspectives on European Politics and Society, 11(1), 22-38. Weyland, K.(2003), ‘Economic Voting Reconsidered’, Comparative Political Studies, 36(7): 822–48.

Zaslove, A. (2008), ‘Here to Stay? Populism as a New Party Type’, European Review, 16(3): 319–36.

(20)

19

Bronnenlijst

Interview BIP, Rob Peeters, Fractievoorzitter BIP Deventer, afgenomen 2 juni 2014. Interview D66, Gerben Nijhuis, Afdelingsvoorzitter D66 Deventer, afgenomen 3 juni 2014.

Interview Deventer Belang, Bram Emens, Raadslid Deventer Belang, afgenomen 2 juni 2014.

Interview DeventerNu, Alex Gebhardt, Fractievoorzitter DeventerNu, afgenomen door Actua Politiek: ‘http://www.youtube.com/watch?v=5s3fWxPxjdk (laatst gebruikt 30 mei 2014)’.

Interview GroenLinks, Carlo Verhaar, Fractievoorzitter GroenLinks, afgenomen door Actua Politiek: ‘http://www.youtube.com/watch?v=kzdYPNodpg4 (laatst gebruikt 30 mei 2014).’

Interview JBD, Marien van Schijndel, Fractievoorzitter JBD, afgenomen 2 juni 2014. Interview PvdR, Hans de Vries, Fractievoorzitter PvdR, afgenomen 3 juni 2014. Interview SP, Kitty Schmidt, Fractievoorzitster SP Deventer, afgenomen door Actua Politiek: ‘http://www.youtube.com/watch?v=JrnSM3tu_HY (laatst gebruikt 30 mei 2014).’ Uitzending Schepper&Co, NCRV, 17 februari 2013:

‘http://www.npo.nl/schepper-co/17-02-2014/KN_1656005 (laatst gebruikt 15-06-2014).’ Website Coalitie 2010:

‘http://pvdadeventer.blogspot.nl/2010/04/coalitie-gevormd-akkoord-gepresenteerd.html

(laatst gebruikt 21-05-2014).’ Website Coalitie 2014:

‘ http://www.destentor.nl/regio/deventer/coalitie-deventer-presenteert-woensdag-afspraken-1.4343172 (laatst gebruikt 27-05-2014).’

Website Deventerkiest:

‘http://www.deventerkiest.nl/ (laatst gebruikt 27-05-2014).’ Website Een Vandaag:

‘http://www.eenvandaag.nl/politiek/49891/thema_uitzending_de_opkomst_van_de_lokale _partij (laatst gebruikt 12-04-2014).’

Website Gemeentebelang:

‘https://www.facebook.com/gemeentebelangdeventer (laatst gebruikt 05-06-2014).’ Website NOS:

‘ http://www.nu.nl/gemeenteraadsverkiezingen/3730280/zwaar-verlies-pvda-winst-d66-en-lokalen.html (laatst gebruikt 12-04-2014).’

Website Onderzoek:

‘ http://www.experian.nl/assets/pers/brochures/pb-stad-deventer-is-het-echte-madurodam-april-2008.pdf’ (laatst gebruik 12-04-2014).

(21)

20 Website Standaarddeviatie:

‘http://www.hulpbijonderzoek.nl/standaarddeviatie/ (laatst gebruikt 16-06-2014).’ Website VVV:

‘http://www.sallandnatuurlijkgastvrij.nl/nl/deventer’ (laatst gebruikt 27-05-2014). Website Z-score

‘http://www.statistiekbegeleider.nl/statistiek-onderwerpen/z-scores/ (laatst gebruikt 16-06-2014).’

(22)

21

Appendix

Berekening Z-scores

Allereerst is het gemiddelde aantal alinea’s berekend. Daarna is met behulp van de formule voor de standaarddeviatie de standaarddeviatie berekend (Website

Standaarddeviatie). Dit, omdat deze nodig is om de scores te berekenen (Website Z-scores). Vervolgens zijn de Z-scores per verkiezingsprogramma berekend. Net als in het onderzoek van Rooduijn e.a. werd vervolgens een multiplier gebruikt per alinea

afhankelijk van de lengte van het verkiezingsprogramma. Als de Z-score van een

programma tussen de 1 en 2 lag kreeg deze een multiplier van 1,5. Als de Z-score hoger dan 2 was, kreeg deze een multiplier van 2. Als de Z-score tussen de -1 en de -2 lag, kreeg deze een multiplier van 0,67. Als de Z-score ten slotte lager dan -2 was kreeg deze een multiplier van 0.5. Ten slotte werd de verdubbeling van de inleiding

vermenigvuldigd met de multiplier die bij het verkiezingsprogramma hoorde (Rooduijn e.a.,2010:14).

Partijen Alinea’s (X) Deviatie (X-μ) (X-μ)²

Gemeentebelang Deventer 15 -44,38 1969,58 PvdA 58 -1,38 1,90 D66 129 69,62 4846,94 VVD 30 -29,38 863,18 SP 32 -27,38 749,66 CDA 131 71,62 5129,42 GroenLinks 61 1,62 2,62 Deventer Belang 26 -33,38 1114,22 ChristenUnie 130 70,62 4987,18 DeventerNu 14 -45,38 2059,34 BIP 23 -36,38 1323,50 JBD 76 16,62 276,22 PvdR 47 -12,38 153,26 Totaal 772 - 23477,02 Gemiddelde (μ) μ=59,38 - μ=1805,92 Standaarddeviatie(σ) - -μ= 42,49

(23)

22

Partijen Alinea’s (X) Z-score ((X-μ)/σ) Weging

Gemeentebelang Deventer 15 -1,04 0,67 PvdA 58 -0,03 1 D66 129 1,63 1,5 VVD 30 -0,69 1 SP 32 -0,64 1 CDA 131 1,68 1,5 GroenLinks 61 0,03 1 Deventer Belang 26 -0,78 1 ChristenUnie 130 1,66 1,5 DeventerNu 14 -1,06 0,67 BIP 23 -0,85 1 JBD 76 0,39 1 PvdR 47 -0,29 1 Totaal 772 - -Gemiddelde (μ) μ=59,38 - -Standaarddeviatie (σ) σ=41,46 - -Variabele Populisme

Partijen Alinea’s Populistische

Alinea’s Weging Totaal % Gemeentebelang Deventer 15 0 0,67 0 0% PvdA 58 0 1 0 0% D66 129 0 1,5 0 0% VVD 30 0 1 0 0% SP 32 1 1 2 6,25% CDA 131 0 1,5 0 0% GroenLinks 61 0 1 0 0% Deventer Belang 26 0 1 0 0%

(24)

23 ChristenUnie 130 0 1,5 0 0% DeventerNu 14 0 0,67 0 0% BIP 23 1 1 1 4,34% JBD 76 5 1 5 6,57% PvdR 47 0 1 0 0% Variabele Betrokkenheid Partijen Alinea’s (X) Betrokkenheid Alinea’s Weging Totaal % Gemeentebelang Deventer 15 1 0,67 0,67 4,46% PvdA 58 0 1 0 0% D66 129 4 1,5 7,5 5,81% VVD 30 1 1 1 3,33% SP 32 0 1 0 0% CDA 131 0 1,5 0 0% GroenLinks 61 4 1 6 9,83% Deventer Belang 26 2 1 2 7,69% ChristenUnie 130 2 1,5 3 2,30% DeventerNu 28 1 0,67 0,67 2,39% BIP 23 0 1 0 0% JBD 76 7 1 8 10,52% PvdR 47 6 1 6 12,76%

Resultaten Variabele Betrokkenheid

Positie Betrokkenheid Partij Score

1. PvdR 12,76%

2. JBD 10,52%

3. GroenLinks 9,83%

(25)

24 5. D66 5,81% 6. Gemeentebelang Deventer 4,46% 7. VVD 3,33% 8. DeventerNu 2,39% 9. ChristenUnie 2,30% 10. PvdA 0% - SP 0% - CDA 0% - BIP 0%

Resultaten Variabele Populisme

Positie Populisme Partij Score

1. JBD 6,57% 2. SP 6,25% 3. BIP 4,34% 4. DeventerNu 0% - Gemeentebelang Deventer 0% - PvdA 0% - D66 0% - VVD 0% - CDA 0% - GroenLinks 0% - Deventer Belang 0% - ChristenUnie 0% - PvdR 0% Codeerschema Variabele Populisme

1. Wordt er in de alinea een elite in het algemeen bekritiseerd? • Ja? Ga door naar 2.

(26)

25 2. Wordt er in de alinea gerefereerd naar ‘het volk’?

• Ja? Populistische alinea

• Nee? Geen populistische alinea. Variabele Betrokkenheid

1. Wordt er in de alinea gesproken over het meer betrekken van burgers bij de politiek?

• Ja? Betrokkenheid alinea.

• Nee? Geen betrokkenheid alinea.

Interviewvragen

JBD, Marien van Schijndel.

• Waarom is deze partij nieuw opgericht?

• Hoe denkt u over het betrekken van burgers bij de politiek?

• In uw programma staan een aantal zaken centraal, advies van burgers en een referendum bijvoorbeeld, waarom is dat belangrijk

• In het partijprogramma staat ook dat politici hun toekomst zeker proberen te stellen, wat bedoelt u hier mee?

o Waarin onderscheidt u zich daarin?

• Wat bedoelt u met de grotere kloof tussen burgers en gekozenen?

• Wat bedoelt u met de cultuur die vooral afgestemd is op hoger opgeleiden? • Hoe komt dit en hoe wilt u dit tegengaan?

BIP, Rob Peeters

• Waarom is deze partij nieuw opgericht?

o Hoe onderscheidt u zich van andere partijen? • Hoe denkt u over burgerbetrokkenheid bij de politiek?

o Referendum?

• In uw verkiezingsprogramma wilt u een transparante overheid. Hoe ziet u dat voor zich?

• Wat bedoelt u met machtsmisbruik van gemeentelijke instanties?

• In het verkiezingsprogramma staat ook dat multinationals en grote bedrijven bevoorrecht zijn met gas en elektriciteit. Wat bedoelt u hier mee?

o Wie doen dit dan? • Ook op lokaal niveau? Deventer Belang, Bram Emens

• Hoe onderscheidt uw partij zich van de andere partijen?

• In het verkiezingsprogramma staat bij kenmerken dat u onafhankelijk bent van welk partijbeleid en minder praten en meer doen. Wat bedoelt u hier mee? • Hoe denkt u over burgerbetrokkenheid bij de politiek?

o Referendum

• Wat hoopt u te bereiken nu u weer in de oppositie zit?

• In het verkiezingsprogramma staat dat u minder overheid wil, hoe ziet u dat voor zich?

o Waarom wilt u dat?

D66, Gerben Nijhuis.

(27)

26 o Zijn deze elementen nog steeds belangrijk in uw partij?

• Waarom bent u voor meer burgerbetrokkenheid in uw verkiezingsprogramma?

o Referendum

PvdR, Hans de Vries.

• Waarom is deze partij nieuw opgericht?

o Waarin onderscheidt uw partij zich van de andere partijen

• In uw partijprogramma staat dat u voor meer burgerbetrokkenheid bent, kunt u hier iets meer over vertellen?

o Waarom bent u hier voor?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

how investment choices are made (Miller & Wesley, 2010)), but none scholar has conducted research on how impact is measured, due to the relatively new status of impact

Pleegouders geven aan dat zij meer problemen waarnemen bij pleegkinderen die na hun zesde levensjaar geplaatst worden dan bij kinderen die op jongere leeftijd geplaatst worden

Construeer een ruit, als een der hoeken is gegeven is en het verschil van de diagonalen.

Om de plankosten vergelijkbaar te maken met andere projecten zullen deze kosten in deze methode worden teruggerekend naar een fictieve 0% situatie (‘standaardproject’)

In deze brief informeren wij u graag wat de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden heeft gedaan in het afgelopen jaar, maar ook wat wij van plan zijn.. Ik wens u veel sterkte met

Marcellus Emants, ‘Het is me niet mogelik een mening juist te vinden, omdat ze aangenaam is’.. Misschien is u 't met mij oneens, maar ik vind, dat een schrijver zo goed als

Een gebouw kan nog zo toegankelijk zijn, als het personeel niet goed weet om te gaan met mensen met een beperking, dan voelen deze zich alsnog niet welkom.. In Nederland