• No results found

Excursierapport : provincie: Friesland, gemeente: Ameland, terrein: Buurder- en Kooiduinen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Excursierapport : provincie: Friesland, gemeente: Ameland, terrein: Buurder- en Kooiduinen"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

C G yu t " I ^ ^*2 -!1 f i Provincie Gemeente Terrein s Friesland s Ameland. s Buurder- en Kooiduinen EXCURSIERAPPORT.

4

c Da-tum 3 juli 1962 Waarn.s Chr.v.Le euwen

en P.Schroevers

Ligging

De Buurderduinen vormen het oostelijk deel van de oor­ spronkelijke duinenrij langs de noordkust van Ameland, in het westen begrensd door de Buurderstrandweg (paal 15)» in het

oosten door het fietspad, dat van klein en groot vaarwater naar het öerd loopt (paal 17)« Het stuk ten zuiden van dit fietspad

(dit is dus de oostelijke afsluiting van het thans bewoonde ge­ deelte van het eiland) wordt Kooiduinen genoemd.

Landschap en plantengroei;

Zowel de Kooiduinen als de Buurderduinen vormen een matig geacidenteerd, droog duinterrein, met een dennenaanplant en hier en daar opslag van struiken. Deze opslag geschiedt naar de zeezijde voornamelijk door duindoorn (Hippophae rhamnoides) en

ratelpopulier (Populus tremulus)j naar het zuiden meer door zachte berk (Betula pubescens), meidoorn (Crataegus monogyna) en op vochtiger plaatsen wilg (Salix cinerea en Salix aurita). Het gehele terrein draagt sterk de sporen van een menselijke

beïnvloeding, zich bijvoorbeeld uitend in het optreden van onkruiden.

In de droge gedeelten zijn zowel de helmgeneenschap (Elymeto-Ammophiletum) als de buntgras- en duinsterrelgeegemeenschap (Violeto-Coryjaéphoretum dunense en Tortuleto-Phleetum arenarii) goed ont­ wikkeld met muurpeper (Sedum acre), melden (Atriplex spp.),

rood zwenkgras (Festuca rubra ssp. dumetorum), blauwe zeedistel (Eryngium maritimum), zandkoornbloem (Cerastium semidecandrum), duinviooltje (Viola tricolor), zanddoddegras (Phleeum arenarium), Buntgras (Corynephorus canescens), duinteunisbloem (Oenothera ammophila), duinsterretje (Tortula ruraliformis) en korstmossen (Cladonia div. sp»)» Sr bevinden zich in deze vegetaties veel min of meer nitrofiele soorten, zoals kleine brandnetel (Urtica urens), akkerdistel (Cirsium arvense), duinreigersbek (Erodium glutinosum), duizendblad (Achillea millefolium) en smalle weegbree (Plantago lanceolata). Naar het binnenduin gaat dit over in

F e s t u c e t o - G a l i e t u m - v e g e t a t i e s , d i e o p d e z e l f d e m a n i e r b e ï n v l o e d z i j n /De

(2)

De valleien? die in dit duingebied gevonden worden, zijn meestal droog en begroeid met een grasmat van schapengras (Festuca ovina) met daarin de karakteristieke begeleiders als vleugeltjesbloem (Polygala vulgaris)? mannetjes ereprijs

(Veronica officinalis) en trincia (Leontodon nudicaulis). Op enkele plaatsen werd hier ook de kleine ruit (Thalictrum minus) gevonden.

Enkele valleien waren dieper en dusvochtiger. Langs de randen werd meestal fragmentair ontwikkeld de gemeenschap aange­ troffen van strandduizendguldenkruid en knopig vetmuur

(Centaurieto saginetum moniliformis)? waarvan vooral de beide naamgevende soorten regelmatig werden aangetroffen.

In de valleien zelf duidt het voorkomen van geelhartje (Linum catharticum), zeegroene zegge (Carex flacca) en

moeraswespenorchis (Epipactus palustris) aan in v.,'elke richting wij de oorsprong der vegetatie moeten zoeken. Het schijnt echter, dat tijdelijke inundatie door voedselrijker water nogal een stempel op de vegetatie drukt, dit te oordelen naai? het voor­ komen van de volgende soortencombinaties rode klaver (Trifolium pratense), kruipende boterbloem (Ranunculus repens), moeras-paardenbloem (Taraxacum palustre s.l.), reukgras (Anthoxanthum odoratum), fioringras (Agrostis stolonifera), grote ratelaar (Rhinanthus glaber), veldzuring (Bumex acetosa), brunel (Prunella vulgaris), waternavel (Hydrocotyle vulgaris), zilverschoon (Potentilla ^noerina), koekoeksbloem (Lychnis flos—cuculi), gewone zegge (Carex nigra), grauwe wilg (Salix cinerea) en geoorde wilg (S. aurita). Ook het voorkomen van kamvaren (Dryopteris cxistatus) is vermeldenswaard.

In de Kooiduinen, genoemd naar de eendenkooi die langs de zuidwestrand van het gebied gelegen is, dringt zich de ge­ dachte aan intensieve, begraaing der duinen nog sterker op.

Hele stukken van het vegetatiedek zijn hier overgegaan in een mat van droge grassen, waarin veel nitrofiele planten voorkomen. Het meest opvallend zijn hier enkele diepe valleien, die geheel als weiland in gebruik; zijn. Ze bezitten echter een drassige kern.

Deze kern draagt een vegetatie die veel verwantschap vertoont met een speciaal type van geeutrofieerde vennen, o.a. in Zuid-Friesland ©n die minder fraai ontwikkeld ook werd aangetroffen

(3)

in de plasjes bij het vliegveld (zie rapport Ballumerhei en Roosduinen). Vooral het voorkomen van waterpostelein (Peplis portula) en ondergedoken moerasscherm (Apium inundatum) valt hier op. Deze soorten vertonen ten opzichte van elkaar in dit milieu een sterke affiniteit. Waterpostelein is een kensoort van het Nanocyperion, de moerasscherm van het Littorellion

(Eleocharetum multicaulis). De vegetatie liefet karakteristiek te zijn voor plaatsen, waar door Liedimentatieprocgssen of-door verandering der waterstand, al of niet gepaard gaand aan eutro­ fiëring, een oeverkruidbegroeiing overgaat ineen Nanocyperion. Voor dit laatste pleit ook het voorkomen van soorten uit het Agropyro-Rumicions egel boterbloem (Ranunculus flammula), waternavel (Hydrocotyle vulgaris),zode vergeetmijnietje

(Myosotis caespitonus), waterrus (Juncus articulatus) en slanke waterbies (Eleouharis uniglumis)•

Conclusie.

In oorsprorgmoet het gebied een zeer fraaie duinvege­ tatie hebben gedragen. Deze is echter door de mens sterk ge­ stoord. Vooral beweiding heeft sterk zijn stempel op het ge­ heel gedrukt» Het is de vraag, hoe snel dit bij een eventueel nieuwe bestemming zou regeneren. De plasjes in de Kooiduinen zijn helaas van hun oorspronkelijk karakter beroofd. In hun huidige toestand vormen zij echter nog steeds het meest inte­ ressante deel van het gebied door het voorkomen van de combi­ natie van ondergedoken moerasscherm en waterpostelein.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer de belangen bekend zijn bij alle partijen kan er gezocht worden naar een optimale oplossing waarin alle belanghebbenden zich kunnen vinden8. De hoofdvraag van deze scriptie

Semenov (1973:69) gaat er van uit dat de niet verplaatsbare slijpstenen voor- namelijk voor het slijpen van bijlen waren, en dat voor hel polijsten kleine, ver- plaatsbare

The effectiveness of targeted bulk segregant analysis to identify AFLP markers closely linked to QTL for adult plant stripe rust resistance in wheat.. The 2 nd

(2011) and Cilliers and Siebert (2012) to represent the dominant trends in South African literature, namely: physical environment (air, soil, pollution, water, climate

De GIS-laag bevat alle historisch permanente graslanden (HPG) en alle permanente graslanden (in VEN) die beschermd zijn, hetzij door een verbod, hetzij door

Tussen de activiteiten van verschillende kleursporen bestaat in de huidige situatie geen (structureel) contact. Zij vormen zelfstandige handhavingprocessen en maken zodoende

In grafiek 2b is te zien dat bij Festuca de bovengrondse biomassa toeneemt met toenemende N (multifactor ANOVA: df=2, F=17.009, p<O.OOl; bijiage 2.3), maar knippen en

Tussen de eiwitpercentages (figuur 13, bijiage IV) van de levende bladeren uit de korte en lange Festuca rubra vegetatie in de maanden mei, augustus en september zijn geen