• No results found

Organisatie van produktinnovatieprocessen in middelgrote ondernemingen : een verslag van zes case-studies in de kunststofindustrie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Organisatie van produktinnovatieprocessen in middelgrote ondernemingen : een verslag van zes case-studies in de kunststofindustrie"

Copied!
95
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Organisatie van produktinnovatieprocessen in middelgrote

ondernemingen : een verslag van zes case-studies in de

kunststofindustrie

Citation for published version (APA):

de Keyser, H. C., & Krijger, C. C. (1988). Organisatie van produktinnovatieprocessen in middelgrote

ondernemingen : een verslag van zes case-studies in de kunststofindustrie. (EUT - BDK report. Dept. of

Industrial Engineering and Management Science; Vol. 34). Technische Universiteit Eindhoven.

Document status and date:

Gepubliceerd: 01/01/1988

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be

important differences between the submitted version and the official published version of record. People

interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the

DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page

numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

to Eindhoven

Research Report

University of Technology

Netherlands

Department of Industrial Engineering and Management Science

Organisatie van

produkt-innovatieprocessen in

middel-grote ondernemingen

Een verslag van zes case-studies in de kunststofindustrie

door

H .C . van der Hek-de Keyser C .C . Krijger

Report EUT/BDK/34

ISBN 90-6757-035-4

Eindhoven, 1988

(3)

^1?_rEGE':ENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK . DEN HAAG Hek-de Keyser, H .C . van der

Organisatie van produktinnovatieprocessen in middelgrote ondernemingen : een verslag van zes case-studies in de kunststof industrie / H .C . van der Hek-de Keyser, C .C . Krijger . - Eindhoven : Eindhoven University of Technology, Department of Industrial Engineering and Management

Science . - (EUT report / Eindhoven University of Technology, Department of Industrial Engineering & Management Science ; BDK/34)

Met lit . opg .

ISBN 90-6757-035-<<

3I50 366 .3 U D C 658 .51 .001 .76 :678 .5/ .8

(4)

ORGANISATIE VAN PROPUKTINNOVATIEPROCESSEN IN MIDDELGROTE

Een verslag van zes case-studies in de kunststofindustrie

ir . H .C . van der Hek-de Keyser ir . C .C . Krijger

september 1988

Technische Universiteit Eindhoven Faculteit Bedrijfskunde

(5)

SAMENVATTING

In dit rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek naar de organisatie

van produktinnovatieprocessen in zes middelgrote ondernemingen die onderdeel

uitmaken van of nauw verbonden zijn met de kunststofverweerkende industrie .

Het onderzoek was verkennend van aard en dient als voorwerk voor het

ontwik-kelen van een normatief model dat voor een aantal situaties aangeeft welke

innovatie-organisatie de meeste kansen biedt op een effectieve beheersing

van kwaliteit, doorlooptijd en kosten van de produktinnovatieprocessen in

een onderneming .

Bij aanvang werden 15 situatiekenmerken onderscheiden, onderverdeeld in omgevings-, ondernemings- en produktkenmerken . Tevens werden hypothesen op-gesteld ten aanzien van de relaties tussen de complexiteit van de innovatie-situatie, de formalisatiegraad van de innovatie-organisatie en de effectivi-teit van de innovatie-organisatie .

In elke onderneming werd een documentenanalyse uitgevoerd, werd een groot aantal interviews afgenomen (10-20) en werden de administratieve gegevens van de produktinnovatieprocessen waaraan in een periode van twee jaar was gewerkt, geanalyseerd .

Uit het onderzoek zijn een aantal conclusies te trekken .

Ten eerste blijkt te gelden : hoe complexer de innovatiesituatie, des te

lager is de effectiviteit van de innovatie-organisatie .

Vervolgens geldt : hoe complexer de innovatiesituatie, des te hoger is de

formalisatiegraad van de innovatie-organisatie .

De relevante situatiekenaerken voor het verklaren van de forwalisatiegraad

en/of de effectiviteit van de innovatie-organisatie bleken te zijn

1 . voorspelbaarheid van de markt ~ omgevingskenmerken

2 . veranderingssnelheid technologie

3 . leeftijd van de onderneming

4 . mate van zelfstandigheid

5 . formalisatiegraad onderneming ondernemingskenmerken

6 . aantal manjaar innovatie per jaar

7 . percentage manjaar innovatie per jaar 8 . aantal dimensies innovatie

9 . innovatiegraad produktkenmerken 10 . produktcomplexiteit

11 . arbeidsinhoud gemiddeld innovatieproces .

(6)

Ten derde zijn er aanwijzingen dat voor het realiseren van een hoge effec-tiviteit van de innovatie-organisatie meer nodig is dan een passende forma-lisatiegraad .

Andere invloedsfactoren zijn :

- de aanwezigheid van een goed informeel contact tussen de verschillende afdelingen en met name een goede samenwerking tussen de ontwikkelings-afdeling en de marketingontwikkelings-afdeling

- de aanwezigheid van een gesloten beheerscyclus, zowel ten aanzien van de

kwaliteit als ten aanzien van doorlooptijd en kosten

- de voorkeur van de directeur en andere sleutelfiguren in een onderneming voor een meer of minder formele wijze van werken .

(7)

INHOUDSOPGAVE pagina SAMENVATTING 2 INHOUDSOPGAVE 4 1 . INLEIDING 5 2 . ONDERZOEKSOPZET 6 2 .1 . Probleemstelling en onderzoeksmodel 6

2 .2 . Operationalisatie van de begrippen 9

2 .3 . Hypothesen 13

2 .4 . Onderzoeksaanpak 14

3 . VERGELIJKING VAN DE ONDERZOCHTE ONDERNEMINGEN 17 3 .1 . De onderzochte ondernemingen 17 3 .2 . De innovatiesituatie 19 3 .3 . De innovatie-organisatie 24 3 .4 . Het innovatieresultaat 29 4 . CONCLUSIES 33 4 .1 . Koppeling van de onderzoeksgegevens aan de hypothesen 33 4 .2 . Eerste toetsing van de hypothesen 35 4 .3 . Aandachtspunten bij vervolgonderzoek 41

LITERATUUR 46

BIJLAGEN

Bijlage 1 : Verschillende coórdinatoren (theorie) Bijlage 2 : De kunststofverwerkende industrie Bijlage 3 : Vragenlijst

Bijlage 4 : Case-beschrijving onderneming a Bijlage 5 : Case-beschrijfing onderneming b Bijlage 6 : Case-beschrijving onderneming c Bijlage 7 : Case-beschrijving onderneming d Bijlage 8 : Case-beschrijving onderneming e Bijlage 9 : Case-beschrijving onderneming f .

(8)

1 . INLEIDING

Op de Technische Universiteit Eindhoven, faculteit Bedrijfskunde, wordt al enige jaren onderzoek gedaan naar "Organisatie en Beleidsvorming rond de industriële produktinnovatie" .

Doel van dit onderzoeksprogramma is het ontwikkelen van theorieën en

instru-menten waarmee een individuele industriële onderneming zijn

produktinno-vatieprocessen beter kan beheersen .

Het onderzoek waar in dit rapport verslag van wordt gedaan is onderdeel van het deelthema "Management van technische innovatieprocessen" .

Het onderzoek is uitgevoerd door mevr .ir . H .C . van der Hek-de Keyser en mevr .ir . C .C . Krijger . Verder zijn bij het onderzoek prof .ir . C .H . Botter, ir . D . Grootjans en prof .drs .ir .ing . B .J .G . van der Kooy betrokken geweest . De aanleiding van het onderzoek was de constatering dat projektmanagement weliswaar al vele jaren gepropageerd wordt voor het beheersen van innovatie-processen, maar daarvoor weinig wordt toegepast . Dit geldt met name voor kleine en middelgrote ondernemingen . De vraag rijst of projektmanagement ongeschikt is voor het beheersen van innovatieprocessen in kleine en middel-grote ondernemingen, of dat een vertaalslag nodig is om projektmanagement geschikt te maken voor deze ondernemingen .

Het onderzoek in zes middelgrote ondernemingen in de kunststofindustrie is

wat algemener opgezet dan de vraag die aanleiding was voor het onderzoek .

Er is gekeken naar de wijze waarop de produktinnovatieprocessen in de onder-zochlte ondernemingen beheerst worden, naar mogelijke relaties tussen de innovatie-organisatie en de effectiviteit daarvan en naar de omgevings-, onderneming- en produktkenmerken die daarop mogelijk van invloed zijn . De onderzoekers willen iedereen bedanken die aan dit onderzoek een bijdrage heeft geleverd . Dit zijn allereerst de onderzochte ondernemingen, die het onderzoek mogelijk hebben gemaakt, voorts de al genoemde TUE-medewerkers, prof .dr .ir . J .A . Buijs en prof .dr . A .H . van der Zwaan voor hun begeleiding en tenslotte José Peters voor het uittypen van het verslag .

Henrigtte van der Hek - de Keyser Lian Krijger

Eindhoven, september 1988 .

(9)

2 . ONDERZOEKSOPZET

2 .1 . PROBLEEMSTELLING EN ONDERZOEKSMODEL

Produktinnovatie is een onderwerp dat al lange tijd wetenschappelijke

belangstelling geniet .

Voor elke onderneming is het van groot belang dat er tijdig vernieuwingen worden aangebracht in het produktassortiment .

Door de toegenomen concurrentie, snelle technologische ontwikkelingen en snel veranderende marktbehoeften is de levenscyclus van produkten voort-durend korter geworden . Daarmee is, om succesvol te kunen innoveren, een goede beheersing van het innovatieproces steeds belangrijker geworden - zowel ten aanzien van de kwaliteit (een goed produkt afgestemd op de

wensen van de markt)

- als ten aanzien van het aspekt t ij (beter beheersbare en/of kortere ont-wikkelingstijden)

- als ten aanzien van de kosten (beter beheersbare en/of lagere ontwikke-lingskosten) .

Al vele jaren wordt zowel door wetenschappers als door organisatie-adviseurs projekt-management gepropageerd voor het beheersen van produktinnovatie-processen : door projektmanagement moet het mogelijk zijn om kwaliteit, door-looptijd en kosten van grote, complexe en eenmalige taken in samenhang te beheersen .

Projektmanagement wordt echter weinig toegepast bij het beheersen van pro-duktinnovatieprocessen, met name in kleine en middelgrote ondernemingen . De onderzoekers vragen zich daarom af op welke wijze(n) middelgrote onder-nemingen hun produktinnovatieprocessen beheersen ten aanzien van kwaliteit, doorlooptijd en kosten en welke wijze van organiseren het beste resultaat oplevert .

Indachtig de contingencytheorie verwachten de onderzoekers dat niet alle innovaties even moeilijk te realiseren zijn en dat daarom verschillende innovatieprocessen op verschillende wijze beheerst moeten worden . Een veel-heid aan faktoren bepaalt of een innovatie moeilijk te realiseren is of niet . Zo spelen kenmerken van het te ontwikkelen produkt een rol maar ook kenmerken van de onderneming waarin dat produkt wordt ontwikkeld en de om-geving waarin de onderneming opereert . Het totaal van deze faktoren bepaalt de complexiteit van de innovatiesituatie .

(10)

Het uiteindelijke innovatieresultaat van een onderneming wordt geacht afhan-kelijk te zijn van de complexiteit van de innovatiesituatie enerzijds en van de innovatie-organisatie anderzijds (figuur 1) .

Figuur 1 . Het onderzoeksmodel .

Het onderzoeksmodel is gebaseerd op literatuur (Botter ; Holt ; Souder en Twiss), praktijkervaring en gesprekken met deskundigen .

Volgens Holt wordt de effectiviteit van een gegeven managementsysteem beïn-vloed door de volgende acht situatiekenmerken : technologische stabiliteit ; marktstabiliteit ; menselijke faktoren ; aantal projekten ; aantal produkten ; projektcomplexiteit ; ondernemingsomvang en organisatiestruktuur van de onderneming als totaliteit (Holt, K ., Product Innovation Management, 1987) . De innovatiegraad, arbeidsinhoud en doorlooptijd van de vernieuwing worden door Botter als belangrijk beschouwd bij de keuze voor een specifieke inno-vatie-organisatie (Botter, C .H ., Industrie en Organisatie, 1980) .

Concluderend luidt de probleemstelling :

"Welke kenmerken van produkt,

onderneming en omgeving beïnvloeden de

innovatie-organisatie en het innovatieresultaat? en

welke innovatie-organisatie levert, in een gegeven situatie, het beste innovatieresultaat?"

In dit rapport wordt verslag gedaan van de eerste fase van het onderzoek waarin, voor zes bedrijven in de kunststofindustrie, de innovatiesituatie, de innovatie-organisatie en het innovatieresultaat in kaart werden gebracht . Doelen van het onderzoek in deze fase waren :

(11)

- het bepalen van de belangrijkste situatiekenmerken en het

operationali-seren daarvan ;

- het operationaliseren van de variabele innovatie-organisatie en de varia-bele innovatieresultaat ;

- het verkrijgen van een eerste indruk omtrent de relaties tussen

situatie-kenmerken, innovatie-organisatie en innovatieresultaat .

Alvorens verslag wordt gedaan van de onderzoeksresultaten worden de gehan-teerde definities, hypothesen en onderzoeksopzet besproken .

(12)

2 .2 . OPERATIONALISATIE VAN DE BEGRIPPEN

Onder produktinnovatie verstaan wij een sprongsgewijze verandering in de produkt-markt-technologie-combinatie van een onderneming waarbij in elk geval sprake is van een wijziging in het produkt . Technologie wordt daarbij gedefinieerd als het fabrikageproces .

Veranderingen in markt en/of technologie die niet met een wijziging in het produkt gepaard gaan, zijn derhalve geen produktinnovaties .

Het produktinnovatieproces omvat alle aktiviteiten en besluiten die gericht zijn op de totstandkoming en marktintroduktie van een innovatie .

De innovatiesituatie is het geheel van omgevings-, ondernemings- en produkt-kenmerken .

De omcrevinaskenmerken die onderzocht zijn in de eerste fase van het onder-zoek zijn :

- concurrentie-intensiteit ;

- voorspelbaarheid van de markt ;

- de snelheid waarmee de technologische kennis verandert .

De onderneminaskenmerken die onderzocht zijn in de eerste fase van het onderzoek zijn :

- leeftijd van de onderneming ; - mate van zelfstandigheid ;

- formalisatiegraad van de ondernemingsorganisatie ;

- aantal werknemers ;

- aantal manjaren per jaar besteed aan produktinnovatie (absoluut en als

percentage) ;

- aantal produktinnovatieprocessen waaraan de afgelopen twee jaar is ge-werkt .

De produktkenmerken die onderzocht zijn in de eerste fase van het onderzoek zijn :

- aantal dimensies van de innovatie (alleen produktinnovatie of tevens markt- en/of technologie-innovatie) ;

- innovatiegraad ;

- produktcomplexiteit (materiaal, enkelvoudig produkt, samengesteld produkt

of installatie, Botter 1984) ;

(13)

- gemiddelde doorlooptijd ;

- gemiddelde ontwikkelingskosten .

De innovatiesituatie kan variëren van zeer eenvoudig tot zeer complex . Deze uitersten worden getypeerd in tabel 1 .

Tabel 1 . De eenvoudige en de complexe innovatiesituatie getypeerd .

EENVOUDIGE

INNO-VATIESITUATIE

COMPLEXE

INNO-ATIESITUATIE

OMGEVINGSKENMERKEN

1 . concurrentie-intensiteit laag hoog 2 . voorspelbaarheid van de markt hoog laag 3 . verandering van

techologi-sche kennis langzaam snel ONDERNEMINGSKENMERKEN

4 . leeftijd onderneming jong oud

5 . mate van zelfstandigheid

root

beperkt

6 . formalisatiegraad

oog

hoog

7 . aantal werknemers klein groot 8 . manjaren produktinnovatie(abs n lein groot

9 . manjaren innovatie M

klein

groot

10 . aantal produktinnovatiepro-

klein

groot

cessen per jaar PRODUKTKENMERKEN

11 . aantal dimensies innovatie

éën(alleen produkt

drie(produkt, markt

en technologie)

12 . innovatiegraad laag hoog 13 . produktcomplexiteit laag hoog 14 . doorlooptijd laag hoog 15 . ontwikkelingskosten laag hoog

Onder innovatie-oraanisatie (ook wel g £ „qani ,satie van innovatieprocessen ) wordt verstaan :

- de volgorde waarin de aktiviteiten en besluiten plaatsvinden (de aanwezige procedures en stoppen/doorgaan beslissingen) ;

(14)

-- de verdeling van taken en bevoegdheden ten aanzien van de bewaking van kwaliteit, doorlooptijd en kosten (co~rdinatie) ;

- de aard en omvang van de informatiestroom, uitgesplitst in inhoudelijke informatie en informatie over voortgang en kosten (statusinformatie) .

De formalisatiegraad van een innovatie-organisatie is hoger naarmate

- er meer regels en procedures bestaan ;

- regels en procedures meer ge4ntegreerd zijn tot een samenhangend geheel ; - inhoudelijke en voortgangsinformatie over de innovatieprocessen meer

schriftelijk worden vastgelegd ;

- co8rdinatie van de innovatieprocessen over de afdelingen heen bij éèn per-soon of instantie wordt gelegd en deze perper-soon of instantie meer formele bevoegheden heeft (Botter, Galbraith, zie bijlage 1)

- meerdere hiërarchische niveaus zijn te onderscheiden in de co8rdinatie van

de innovatieprocessen over de afdelingen heen .

De formalisatiegraad van een innovatie-organisatie kan laag tot zeer hoog .

Deze uitersten worden getypeerd in tabel 2 .

(15)

Tabel 2 . De innovatie-organisatie met hoge en lage formalisatiegraad gety-peerd .

F RMALI ATI D INNOVATIE-ORGANISATIE LAAG

HOOG---PROCEDURES beperkt aantal vaste geïntegreerd stelsel van werkgewoonten niet procedures die het gehele schriftelijk vastgelegd innovatieproces omvatten BESLISSINGEN geen formele stoppen/ groot aantal fasen met

doorgaan beslissingen formele stoppen/doorgaan

beslissingen

CO~RDINATIE

ad hoc co~rdinatie

meerdere hiërarchische

binnen kaders van de

niveaus van coórdinatoren

functionele organisatie

met vergaande bevoegdhede

INHOUDELIJKE INFOR- beknopt, mondeling uitgebreid, gedetailleerd MATIE (produkt, markt en verspreid over de en centraal bijgehouden en technologie) organisatie te vinden

STATUS INFORMATIE beknopt, mondeling uitgebreid, gedetailleerd (voorgang en kosten) en verspreid over de en centraal per

innovatie-organisatie te vinden proces bijgehouden

Het hoeft in de praktijk overigens niet zo te zijn dat de innovatie-organi-satie op alle punten even formeel is . Het is bijvoorbeeld mogelijk dat er ten aanzien van de organisatie van de innovatieprocessen nauwelijks regels en procedures bestaan maar dat degene die belast is met de co8rdinatie van de innovatieprocessen vergaande bevoegdheden heeft .

Het innovatieresultaat wordt gedefinieerd als de mate waarin kwaliteit, doorlooptijd en kosten van innovatieprocessen worden beheerst .

Afhankelijk van het innovatieresultaat wordt de innovatie-organisatie effec-tief, matig effectief of ineffectief genoemd .

(16)

2 .3 . HYPOTHESEN

De relatie tussen de drie onderzoeksvariabelen zijn in een drietal hypo-thesen weer te geven :

hypothese t •

Hoe complexer de innovatiesituatie, des te lager is de effectiviteit van de innovatie-organisatie (c .p .) ;

hypothese 2 :

Hoe complexer de innovatiesituatie, des te hoger is de formalisatiegraad van de innovatie-organisatie (c .p .) ;

hypothese 3a :

In een eenvoudige innovatiesituatie is een innovatie-organisatie met een lage formalisatiegraad effectiever dan een innovatie-organisatie met een hoge formalisatiegraad (c .p .) ;

hypothese 3b :

In een complexe innovatiesituatie is een innovatie-organisatie met een hoge formalisatiegraad effectiever dan een innovatie-organisatie met een lage formalisatiegraad (c .p .) .

Door alle hypothesen te combineren kan men stellen dat de effectiviteit van een innovatie-organisatie verhoogd kan worden door een vermindering van de complexiteit van de innovatiesituatie en/of door het aanpassen van de for-malisatiegraad van de innovatie-organisatie zodanig dat deze beter aansluit op de aanwezige complexiteit van de innovatiesituatie .

(17)

2 .4 ONDERZOEKSAANPAK

Aangezien de eerste fase van het onderzoek verkennend van aard was en er complexe verbanden dienden te worden blootgelegd is gekozen voor onderzoek door middel van case-studies .

Om een goede vergelijking van de cases mogelijk te maken is in deze fase het onderzoek beperkt tot één branche, namelijk de kunststofverwerkende indus-trie inclusief haar toeleveranciers en afnemers .

Deze branche is om verschillende redenen gekozen :

- De omzet in de kunststofverwerkende industrie is de laatste jaren sterk toegenomen en men voorziet dat deze groei zich zal voortzetten .

- Er is en wordt in de kunststofverwerkende industrie veel geYnnoveerd waar-door voor de onderzoekers voldoende onderzoeksmateriaal aanwezig is en voor de onderneming een belangrijke besparing te verwachten is bij een verhoging van de effectiviteit van de innovatie-organisatie .

- De doorlooptijd van de produktinnovatieprocessen in de kunststofverwer-kende industrie is vrij kort (van enkele maanden tot ongeveer twee jaar) zodat binnen het tijdsbestek van het onderzoek het mogelijk is in elke onderzochte onderneming één of meer innovatieprocessen van begin tot eind te volgen .

- De meeste ondernemingen in de kunststofverwerkende industrie zijn klein of middelgroot en organisatievormen als projektmanagement (die juist geschikt worden geacht voor het beheersen van produktinnovatieprocessen) worden weinig toegepast in kleine en middelgrote ondernemingen .

Enkele gegevens over de kunststofverwerkende industrie zijn opgenomen in bijlage 2 .

Er zijn zes middelgrote bedrijven onderzocht waaronder drie kunststofverwer-kers, een fabrikant van machines en apparatuur voor kunststofverwerking, een research-onderneming op het gebied van kunststof en een onderneming die via co-makership onderdelen voor zijn produkten uitbesteedt bij de kunststofver-werkende industrie .

Het onderzoek omvatte in elk bedrijf een kwalitatieve en een kwantitatieve analyse .

De kwalitatieve analyse bestond uit :

- het bestuderen van documenten betreffende de produktinnovatieprocessen als formulieren, vergaderingsnotulen, correspondentie en nota's ;

(18)

-- het afnemen van gestructureerde interviews met open vragen bij de - medewer-kers die betrokken waren bij de produktinnovatieprocessen . Een vragenlijst is opgenomen in bijlage 3 . Het aantal interviews per bedrijf lag tussen de tien en twintig waarbij alle relevante functionele afdelingen waren ver-tegenwoordigd . Een uitzondering hierop vormt onderneming b waar slechts de algemeen direkteur en het hoofd produktontwikkeling zijn geqnterviewd . Hier staat echter tegenover dat èén van de onderzoekers vijf jaar in dit bedrijf heeft gewerkt .

Doel van de kwalitatieve analyse (per onderneming) was : - het beschrijven van de innovatie-organisatie ;

- het beschrijven van omgevings-, ondernemings- en produktkenmerken ; - het vastleggen van de knelpunten bij de beheersing van de

produktinnova-tieprocessen ;

- het vastleggen van de mening van de onderneming ten aanzien van de com-plexiteit van de innovatiesituatie en de effectiviteit van de innovatie-organisatie .

De kwantitatieve analyse richtte zich op de administratieve gegevens van de produktinnovatieprocessen waaraan in de twee jaar voorafgaand aan het onder-zoek door de onderneming is gewerkt . Van elk produktinnovatieproces zijn zo mogelijk de volgende gegevens verzameld :

- de geplande en gerealiseerde doorlooptijd, zo mogelijk uitgesplitst per fase ;

- de geplande en gerealiseerde kosten, zo mogelijk uitgesplitst per fase en/of per afdeling ;

- het aantal innovatieprocessen dat vóór de marktintroductie wordt stopge-zet .

Doel van de kwantitatieve analyse (per onderneming) was het meten van de effectiviteit van de innovatie-organisatie .

De kwantitatieve analyse is uitgevoerd bij alle ondernemingen met uitzonde-ring van onderneming b .

Op basis van de kwalitatieve en kwantitatieve analyse werd per onderneming door de onderzoekers een inschatting gemaakt van

- de complexiteit van de innovatiesituatie,

- de formalisatiegraad van de innovatie-organisatie, - de effectiviteit van de innovatie-organisatie en

- de wijze(n) waarop de effectiviteit van de innovatie-organisatie verbeterd zou kunnen worden .

(19)

-De resultaten hiervan werden weergegeven in een (vertrouwelijk) bedrijfsrap-port en zijn besproken met de onderneming .

(20)

3 . VERGELIJKING VAN DE ONDERZOCHTE ONDERNEMINGEN

3 .1 . DE ONDERZOCHTE ONDERNEMINGEN

Bedrijf a is een middelgrote kunststofverwerkende industrie met eigen produk-ten . Het bedrijf is tevreden over het innovatieresultaat maar verwacht dat de huidige aanpak niet meer effektief zal zijn als het bedrijf groeit . De innovatieprocessen in dit bedrijf zijn weinig gestructureerd . De afstemming van de verschillende aktiviteiten geschiedt mondeling en ad-hoc door het hoofd ontwikkeling . De huidige informele wijze van werken wordt als zeer waardevol en stimulerend ervaren .

Bedrijf b is een middelgrote kunststofverwerkende industrie met eigen pro-dukten en tevens propro-dukten voor derden . In 1978 heeft het bedrijf voor het eerst kennis gemaakt met een projektmatige aanpak bij de ontwikkeling van een complex produkt . De normale beheersing van innovatieprocessen werd toen-dertijd gerealiseerd via standaardformulieren en maandelijkse voortgangs-vergaderingen voor nieuwe produkten . De projektmatige aanpak is in een tijdsbestek van tien jaar langzaam maar zeker ingevoerd en verfijnd .

Aanvankelijk werd de nieuwe aanpak alleen toegepast voor de ontwikkeling van produkten voor het eigen assortiment, maar na verloop van tijd ook voor de ontwikkeling van produkten voor derden . Men is tevreden met de huidige

organisatie, maar bij wijzigende omstandigheden zal de innovatie-organisatie weer worden aangepast .

Bedrijf c is een vrij grote kunststofverwerkende industrie met een eigen matrijzenmakerij . Het bedrijf maakt produkten voor derden . Onderneming c is ontevreden over de effectiviteit van de huidige innovatie-organisatie, voor-al ten aanzien van de beheersing van de doorlooptijden . De ontwikkeling van nieuwe produkten verloopt systematisch met behulp van formulieren, de

codrdinatie van de werkzaamheden geschiedt tijdens diverse vergaderingen . Sinds 1985 benoemt men voor grote risicovolle innovatieprojekten een projektleider maar men is nog zoekende naar de optimale beheersing van de produktinnovatieprocessen .

Bedrijf d is een middelgrote fabrikant van kunststofverwerkingsmachines en dochter van een groot concern . Het bedrijf richt zich sinds twee jaar op een nieuwe groep klanten . De benodigde aanpassingen in het produktassortiment

(21)

moeten gerealiseerd worden met de bestaande ontwikkelcapaciteit . De markt-uitbreiding vergt bovendien dat er op langere termijn vooruit moet worden gezien en dat er een nauwere samenwerking moet komen tussen de commercigle afdeling en de ontwikkelingsafdeling . Het bedrijf is daarom op zoek naar een meer systematische en gelntegreerde aanpak van innovatieprocessen .

Bedrijf e is een researchonderneming op het gebied van kunststoffen en onderdeel van een groot concern . Enkele jaren geleden heeft een drastische afslanking plaatsgevonden . Ten gevolge hiervan is men meer systematisch en outputgericht gaan werken waardoor de output per werknemer aanzienlijk is gestegen . Door de verhoogde tijdsdruk en gebrek aan motivatie is de meer systematische beheersing, die oorspronkelijk aanwezig was, nu praktisch ver-dwenen . Het bedrijf is op zoek naar een innovatie-organisatie die systema-tischer is dan de huidige, die intensieve samenwerking met de klant mogelijk maakt en de medewerkers van de onderneming voor langere tijd aanspreekt . Bedrijf f is de nieuwe produktgroep van een grote apparatenfabrikant . Ken-merkend voor de innovatieprocessen binnen deze nieuwe produktgroep zijn snelle technologische ontwikkelingen, sterke concurrentie en een hoge inno-vatiegraad . Voor het beheersen van de produktinnovatieprocessen van de nieuwe produktgroep past men dezelfde formele procedures en

registratie-systemen toe als bij de bestaande produktgroepen . De huidige werkwijze werkt niet voldoende motiverend voor medewerkers, communicatie tussen afdelingen

is voor verbetering vatbaar en er zijn problemen bij de beheersing van door-looptijden en kosten . Het bedrijf zoekt nu naar een aanpassing van de inno-vatie-organisatie waarmee genoemde problemen weggenomen worden .

Een uitgebreide casebeschrijving van de onderzochte ondernemingen is opge-nomen in bijlage 4 tot en met 9 .

(22)

3 .2 . DE INNOVATIESITUATIE

Door de beperking van het onderzoek tot één branche komen de relevante omaevinaskenmerken van vijf onderzochte ondernemingen in grote mate overeen (zie tabel 3), alleen bedrijf f is duidelijk afwijkend . ;

Verder valt op dat bedrijf e nauwelijks met concurrentie wordt geconfron-teerd, aangezien de ondernemingen van de holding waarvan bedrijf e deel uit-maakt, in principe hun research- en ontwikkelingswerk laten uitvoeren door bedrijf e .

Concluderend kan de omgeving van onderneming f getypeerd worden als dyna-misch en van de overige ondernemingen als stabiel .

Tabel 3 . Omgevingskenmerken van de zes onderzochte ondernemingen .

Onderneming Omschrijving Concurrentie- Voorspelbaarheid Verandering in•ensiteit markt technologische

kennis

kun5tstofverwerker gemiddeld gemiddeld langzaam met ei„„-,r, produktrn

b . kunststofverwerker met gemiddeld gemiddeld langzaam vnl . eigen produkten

r.unststofverwerker met gemiddeld gemiddeld langzaam vnl . produkten voor derden

l . fabrikant van kunststof- gemiddeld gemiddeld gemiddeld verwerkingsmachines

e . R&D-onderneming voor praktisch gemiddeld gemiddeld

kunststoffen nihil

f . produktgroep van hoog gering hoog

apparaten met kunst-stof onderdelen

Ten aanzien van de onderneminaskenmerken kan het volgende worden opgemerkt (zie tabel 4) :

- Alle onderzochte ondernemingen zijn middelgroot .

- De formalisatiegraad van de ondernemingsorganisatie hangt sterk samen met de zelfstandigheid van de ondernemingen : bedrijf a is een zelfstandige onderneming met een informele organisatie, de bedrijven b, c, d en e zijn zelfstandige werkmaatschappijen binnen een holding met een gemiddelde for-malisatiegraad . Bedrijf f heeft als produktgroep van een groot concern een geringe zelfstandigheid en de organisatie heeft een hoge formalisatie-graad . Gezien de geringe zelfstandigheid van bedrijf f is in de kolom leeftijd van het bedrijf ook de leeftijd van het relevante gedeelte van het moederbedrijf vermeld .

(23)

Het percentage manjaren dat besteed wordt aan produktinnovatie is erg hoog bij de bedrijven e en f . Dit komt omdat bij bedrijf e de commerciële en de produktiefunktie ontbreken en omdat bij bedrijf f ten tijde van het onder-zoek nog geen innovatieprocessen waren afgerond . Aktiviteiten ten behoeve van de reguliere produktie werden derhalve nog niet verricht .

De kunststofverwerkers (bedrijf a, b en c) worden gekenmerkt door een hoog aantal produktinnovatieprocessen met een geringe arbeidsinhoud . Een indi-catie hiervoor is het aantal manjaar besteed aan produktinnovatie in een periode van twee jaar gedeeld door het aantal innovatieprocessen waaraan

in die periode is gewerkt . Bij de bedrijven d en e is de arbeidsinhoud van een gemiddeld produktinnovatieproces hoger en bij bedrijf f veel hoger dan bij de kunststofverwerkers . Deze arbeidsinhoud van een gemiddeld innova-tieproces is opgenomen bij de produktkenmerken uit tabel 5 .

Tabel 4 . Ondernemingskenmerken van de zes onderzochte ondernemingen .

Onderneming leeftijd Mate van k'ormalisatie Aantal Maniaar 1 Aantal

in jaren zelfstandigheid ;raad werknemers produktinnovat.e -'aLierrccesseni

i onderneming _ = 2 aar~.

ahs,Dluut i

a . 20 zelfstandig lang 120 6 j »

b . 22 zelfstandige werk- gemiddeld 1'5 13 i , naar ~.chatting

maatschappij in 1

holding

---60 zelfstandige werk- gamiddeld 170 30 la 163

maatschappij in

holding ~

d . 25 zelfstandige werk- gemiddeld 125 26 21 5<

maatschappij in ~

holding ~

e . 35 incomplete werk- gemiddeld 70 60 86 144

maatschappi7 in holding

f . 3 produktgroep van hoog 65 65 100 1C

(6 9 ) groot concern 400 incl .

on-ersteuning

I

Ten aanzien van de produktkenmerken kan het volgende worden opgemerkt zie tabel 5) .

- De kunststofverwerkers (bedrijf a, b en c) realiseren één- of hooguit tweedimensionale innovaties, de andere ondernemingen twee- of driedimen-sionale innovaties .

De innovatiegraad van de produktinnovatieprocessen bij de kunststofver-werkers is laag en in een enkel geval gemiddeld, bij bedrijf d en e over-wegend gemiddeld en bij bedrijf f hoog .

(24)

Kunststofverwerkers ontwikkelen produkten die enkelvoudig zijn of samen-gesteld, bedrijf d en f ontwikkelen installaties en bedrijf e ontwikkelt zowel materialen als installaties en alles wat daartussen zit .

Bij bedrijf b zijn geen gemiddelde doorlooptijden en ontwikkelingskosten bepaald . Bij de overige bedrijven leverde het verzamelen van doorlooptijd-en kostdoorlooptijd-engegevdoorlooptijd-ens zeer veel problemdoorlooptijd-en op, aangezidoorlooptijd-en in elke onderneming de projektadministratie anders was ingericht en deze projektadministratie vaak ten aanzien van één of meer aspekten summier van aard was . Dientenge-volge zijn de waarden in tabel 5 interessant voor de onderzochte onderne-mingen zelf, maar, bij gebrek aan een eenduidig meetinstrument slechts in beperkte mate onderling vergelijkbaar . De al eerder besproken arbeidsin-houd van een gemiddeld innovatieproces is wel bruikbaar om de onderzochte ondernemingen te vergelijken .

Tabel 5 . Produktkenmerken van de zes onderzochte ondernemingen .

.) : d erne"'.ing Aard van de In:Iovar_legraad Frod uktc,omplexiteit Doorlooptijd Untwikkelings- Arbeidsinhoud

innovatie gemid J Pld' kosten gemiddeld' yemiddeld~~

pred,akt laag cf j ._ru9deld enkelvoudig of 44 weken f 246 .000,-- 0,18 samengesteld

n, produkt of laag of gemiddeld enkelvoudig of onbekend onbekend 0,11

produkt + markt samengesteld

c . prodjkt of pro- laag enkelvoudig of , 48 weken f 31 .000,-- 0,37

dukt + tecnnolo- samengesteld

gie

d . produkt + tech- gemiddeld of laag installatie 32 weken f 81 .000,-- 1,00 nologie

e . produkt + tech- gemiddeld materiaal of 23 weken f 35 .000,-- 0,83

nologie enkelvoudig of

samengesteld of installatie

f . produk + markt hoog installatie 4 S jaar miljoenen guldens 13,18

+ technologie (incl .

ondersteu-ning moederbedr ij f 80)

'1 bi7 gebrek aan een eenduidig meetinstrument zijn waarden van de verschillende ondernemingen slechts in beperkte mate onderling vergelijkbaar .

~3~•mut~eLde arbei,isinhoud = aantal man3r . produktinnovatie in 2 jaar

aantal innovatieprocessen waaraan in 2 jaar is gewerkt

Wat kan er nu geconcludeerd worden ten aanzien van de complexiteit van de innovatiesituatie?

Om deze vraag te beantwoorden is voor elk situatiekenmerk afzonderlijk (be-halve de doorlooptijd en de ontwikkelingskosten) een rangorde bepaald van de zes onderzochte ondernemingen (1 = meest eenvoudig, 6 = meest complex) .

Deze rangorden zijn vervolgens per bedrijf gesommeerd, waardoor de rangorde

van de complexiteit van de innovatiesituatie ontstaat (zie tabel 6) .

(25)

Deze laatste rangorde blijkt nauwelijks gevoelig te zijn voor toevoeging of weglating van situatiekenmerken : alleen onderneming d en e blijken wel eens van plaats te wisselen . Concluderend kan dus gesteld worden dat de complexi-teit van de innovatiesituatie toeneemt gaande van onderneming a naar onder-neming f en dat de complexiteit van de innovatiesituatie van onderonder-neming d en e weinig van elkaar verschillen .

(26)

Tabel 6 : Rangorden voor de complexiteit van de innovatiesituatie per situatiekenmerk en totaal

(1 = meest eenvoudig, 6 = meest complex)

SITUATIEKENMERKEN ONDERNEMING

a b c d e f

OMGEVINGSKENMERKEN ` 1 . concurrentie-intensiteit 2 . voorspelbaarheid markt 3 . veranderingssnelheid technologie ONDERNEMINGSKENMERKEN 4 . leeftijd

5 . mate van zelfstandigheid 6 . formalisatiegraad

7 . aantal werknemers

8 . aantal manjaar produktinnov .(abs . 9 . % manjaar produktinnovatie

10 .aantal innovatieprocessen/jaar

PRODUKTKENMERKEN

11 .aantal dimensies innovatie 12 .innovatiegraad

13 .produktcomplexiteit

14 .arbeidsinhoud innovatieproces (gem .)

Totaalscore (E 1-14)

RANGORDE COMPLEXITEIT VAN

3 J 3 J 3 J 3 J 1 6 3 3 3 3 3 6 2 2 2 4J 4J 6 1 2 5 3 4 6*) 1 21 2J 4 5 6 1 3 J 31 3J 3 J 6 3 5 6 4 2 1 1 2 4 3 5 6 1 2 3 4 5 6 3 5 6 2 4 1 1 21 21 41 41 6 21 21 1 4 5 6 2 2 2 5 1 4 5 1 2 1 3 5 4 6 27 38 J 47 53 1 541 73 J

1 2 3 4 5 6

DE INNOVATIESITUATIE

*)

voor de leeftijd van bedrijf f is de leeftijd van het relevante gedeelte

van het moederbedrijf genomen .

(27)

-3 .-3 . DE INNOVATIE-ORGANISATIE

De kenmerken van de innovatie-organisatie van de zes ondernemingen is weer-gegeven in twee tabellen .

De aanwezige procedures, stoppen/doorgaan-beslissingen en de aard en be-voegdheden van het coërdinerend orgaan zijn opgenomen in tabel 7 .

Tabel 7 . De innovatie-organisatie van de zes onderzochte ondernemingen :

procedures, stoppen/doorgaanbeslissingen en co8rdinatie .

onderneming procedures stoppen /1 cr ,a,,n co8rdinc•rend orgaan beslissingen en zijn bevoegdheden

voor het totale proces seniorontwerper

a weinig gedetailleerd informeel _ in

informeel liaisonrol

voor liet totale proces 3, codrdinator nieuwe produkten

b gedetailleerd waarvan 2`orreel in

formeel integratorrol

op deelgebieden 2, direct contact tussen

mede-werkers, soms projektleider

gedetailleerd waarvan 1 formeel

i in u .tegratorro formeel

op deelgebieden 4, hoofd engineering

d weinig gedetailleerd waarvan 2 formeel in

formeel liaisonrol

op deelgebieden matrixorganisatie met 1

e gedetailleerd formeel 2 of 3 hiërarchisch niveau van

co8rdinatoren formeel

voor het totale proces matrixorganisatie met 2 tot

3 hiërarchische niveau's van

f gedetailleerd formeel 5

coórdinatoren fornpe 1

Bij onderneming b en onderneming f bestaat een formele innovatieprocedure die alle aspekten van een produktinnovatieproces omvat .

Bij onderneming a bestaat een vaste volgorde waarin de produktinnovatie-processen verlopen, maar deze staat niet op schrift en is globaal van aard . In de overige ondernemingen bestaat ook een vaste volgorde waarin de pro-duktinnovatieprocessen verlopen en bestaan er voor aspekten hiervan meer of minder gedetailleerde procedures .

(28)

Het aantal stoppen/doorgaanbeslissingen per innovatieproces varieert tussen 2 en 5 .

De beslissing om over te gaan van globaal ontwerp naar detail-ontwerp heeft vaak een minder formeel karakter dan de beslissing om te starten met een

innovatieproces of de beslissing om een prototype (onderneming d en f) of een matrijs (onderneming a, b en c) te bouwen .

In de ondernemingen a, b, c en d is sprake van functionele afdelingen die elk hun bijdrage leveren aan de produktinnovatieprocessen . Bij bedrijf e en f is sprake van een matrixorganisatie waarbij voor elk afzonderlijk pro-duktinnovatieproces iemand verantwoordelijk wordt gesteld voor de coórdi-natie .

In bedrijf c wordt alleen bij een groot en risicovol innovatieproces één persoon officieel belast met de co8rdinatie, in bedrijf b is één medewerker officieel belast met de coórdinatie van alle produktinnovatieprocessen . In bedrijf a en bedrijf d bewaakt het hoofd van de ontwikkelingsafdeling naast zijn andere taken globaal de kwaliteit, doorlooptijd en kosten van alle lopende produktinnovatieprocessen .

In tabel 8 wordt de aard en omvang van de informatiestroom weergegeven, uit-gesplitst in inhoudelijke informatie en informatie betreffende voortgang en kosten (statusinformatie) .

De gedetailleerdheid van de inhoudelijke informatie vertoont overeenkomst met de aard van de innovatie (zie tabel 5) .

Bij onderneming a is schriftelijke statusinformatie praktisch afwezig . Bij onderneming b wordt, met eenvoudige hulpmiddelen, zeer zorgvuldig ge-pland en overzicht over de totaliteit van de produktinnovatieprocessen (de zgn . multiprojektsituatie) gehouden .

Bij de ondernemingen c, d en e worden doorlooptijden en kosten wel gepland maar wordt met deze planningen verder weinig gedaan .

Bij onderneming f troffen de onderzoekers een gedetailleerde en regelmatig bijgestelde planning van doorlooptijd en kosten aan . Toch was er binnen deze onderneming slechts beperkt inzicht in de omvang en oorzaken van kosten- en doorlooptijdoverschrijdingen en de consequenties daarvan voor andere innova-tieprocessen .

(29)

Tabel 8 . De innovatie-organisatie van de zes onderzochte ondernemingen : aard en omvang van de informatiestroom .

gedetailleerdheid inhoudelijke

onderneming informatie statusinformatie

produkt markt technologie

a heknoot gemiddeld r,eknopt geen planning

globale, regelmatig bijgestelde b gemiddeld uitgebreid beknopt

ti3dsplanning

kostenadministratie op deelgebieden

eenmalige planning van doorloopti7d c uitgebreid beknopt gemiddeld en kosten

uitgebreide kostenadministratie

globale planning van doorlooptijd en d uitgebreid beknopt gcmiddel .i kostern bijgesteld bij

budgetover-Gchri7drng

uitgebreide kostenadministratie

globale planning van doorlooptz,,i -n

e uitgebreid beknopt uitgebreid kosten, bijgesteld na budgetover-schri.]ding

uitgebreide kostenadministratie

gedetailleerde, regelmatig bi)gestelde f uitgebreid uitgebreid uitgebreid planning van doorlooptijd en kosten

globale kostenadministratie

Verder was opvallend dat ondernemingen die veel produkten voor derden ont-wikkelen (bedrijf c, d en e) meer kostenbewust ontont-wikkelen dan ondernemingen die (hoofdzakelijk) produkten voor het eigen assortiment ontwikkelen .

De formalisatiegraad van de innovatie-organisatie is op dezelfde wijze be-paald als de complexiteit van de innovatiesituatie .

Voor elk organisatie-aspect afzonderlijk i s een rangorde bepaald van de zes onderzochte ondernemingen ( 1 = laagste formalisatiegraad, 6 = hoogste forma-lisatiegraad) . Deze rangorden zijn vervolgens per bedrijf gesommeerd, waar-door de rangorde voor de formalisatiegraad van de innovatie-organisatie ont-staat ( zie tabel 9) .

Deze laatste rangorde blijkt in hoofdlijnen weinig gevoelig te zijn voor toevoeging of weglating van organisatie-aspekten . Onderneming b en e blijken

(30)

weleens onderling van plaats te wisselen en hetzelfde geldt voor onderneming c en d .

In alle gevallen is de formalisatiegraad van innovatie-organisatie het laagst in onderneming a, vervolgens komen onderneming c en d, daarna volgen onderneming b en e en de hoogste formalisatiegraad wordt gevonden in de innovatie-organisatie van onderneming f .

Tabel 9 : Rangorden voor de formalisatiegraad van de innovatie-organisatie per organisatie-aspect en totaal

(1 = laagste formalisatiegraad, 6 = hoogste formalisatiegraad) .

IORGANISATIE-ASPECTEN ONDERNEMING

a b c d e f

I

I

1 . procedures i2 . stoppen/doorgaan-beslissingen

3 . coórdinatie

4 . informatiestroom inhoudelijk 5 . informatiestroom voortgang en kosten 1 5 3 1 2 3 1 6 1 4 2 4 4 6 1} 4 3 1} 5 6 1 3 3 3 5 6 1 4 2 4 4 6 Totaalscore (E 1-5) 5} 20 13 1 141 211 30

RANGORDE FORMALISATIEGRAAD VAN DE

INNOVATIE-ORGANISATIE 1 4 2 3 5 6 Tenslotte moet worden opgemerkt dat een gemiddelde of hoge formalisatiegraad van de innovatie-organisatie niet impliceert dat alle elementen van de be-heerscyclus (zie figuur 2) voor kwaliteit, doorlooptijd en kosten aanwezig zijn . Zo kan het voorkomen dat er wel in enige mate wordt gepland maar dat instrumenten om tussentijds de stand van zaken op te nemen ontbreken, of dat informatie over tussentijdse resultaten wel aanwezig is maar niet leidt tot bijsturing van de innovatieprocessen .

Bij de bespreking van het innovatieresultaat zal hierop nader worden inge-gaan .

(31)

uitvoeren waarnemen

~

I bijsturen herplannen wOq norm

(32)

3 .4 . HET INNOVATIERESULTAAT

Uit de interviews bleek dat er een aantal algemene probleemgebieden bestaan ten aanzien van de beheersing van produktinnovatieprocessen :

- Produktinnovatieprocessen blijven voor een deel onplanbaar . Soms verbindt men hieraan de conclusie dat in 't geheel geen planning op papier behoeft te worden vastgelegd (bedrijf a) . Echter ook de ondernemingen die uitge-breid en zorgvuldig plannen hebben hun bedenkingen over de realiteits-waarde van de geschatte kosten en doorlooptijden . Dit wordt versterkt door het feit dat het realiseren van de kwaliteitsdoelstelling in het algemeen belangrijker wordt geacht dan de ermee gepaard gaande kosten en doorloop-tijd .

- Produktinnovatieprocessen worden zelden afgebroken, hoewel men achteraf soms erkent dat dit beter zou zijn geweest . Psychologische motieven als angst voor demotivatie van de betrokkenen en rechtvaardiging van eerder gemaakte kosten spelen hierbij een belangrijke rol . Formele stoppen/door-gaanbeslissingen verbeteren deze feitelijke situatie nauwelijks .

- Beheersing van de totaliteit van produktinnovatieprocessen in een onder-neming is een groot probleem . Impliciete of expliciete prioriteitstelling, worden hiertoe wel toegepast .

De onderlinge relaties tussen verschillende produktinnovatieprocessen en het capaciteitsbeslag in de tijd zijn echter nauwelijks bekend . Dientenge-volge geschiedt het toekennen van een prioriteit aan een innovatieproces vooral op basis van intu4tie en worden prioriteiten vaak gewijzigd .

- De effectiviteit van een specifiek beheersinstrument in een onderneming is in hoge mate afhankelijk van het vertrouwen dat de mensen die met het be-heersinstrument moeten werken erin hebben : gemotiveerde mensen zijn

essen-tieel voor het bereiken van goede innovatieresultaten .

Ontwerpers hebben nogal eens weerstanden tegen formele fase-overgangen, rapportagevoorschriften en dergelijke . Dientengevolge is de ondernemings-leiding, ondanks grote doorlooptijd- en kostenoverschrijdingen, vaak terughoudend ten aanzien van het strakker beheersen van produktinnovatie-processen .

- Een tijdige inbreng van de markteisen in het innovatieproces blijkt vooral moeilijk te zijn voor ondernemingen die van oudsher technisch georiënteerd zijn (bedrijf d, e en f) . Een grote fysieke afstand tussen de R&D-afdeling en de commerciële afdeling of de afnemer versterkt dit . Een goed informeel contact tussen R&D en marketing lijkt zeer relevant te zijn voor het uit-eindelijke succes van de produktinnovatie .

(33)

-Deze probleemgebieden (met uitzondering van de laatste) komen in alle onder-zochte ondernemingen voor . Zij beinvloeden de mate waarin kwaliteit, door-looptijd en kosten van innovatieprocessen worden beheerst (het innovatie-resultaat) in negatieve zin .

Bij het bepalen van het innovatieresultaat is allereerst gekeken naar de kosten- en doorlooptijdoverschrijdingen van de innovatieprocessen waaraan de onderneming in de twee jaar voorafgaand aan het onderzoek had gewerkt . Aangezien in onderneming a geen gegevens over de planning op schrift stonden en in onderneming b geen kwantitatieve analyse is uitgevoerd, kon slechts voor vier ondernemingen de gemiddelde kostenoverschrijding en de gemiddelde doorlooptijdoverschrijding worden bepaald . Deze gegevens zijn samengevat in tabel 10 .

Tabel 10 . Gemiddelde kosten- en doorlooptijdoverschrijding van produktinno-vatieprocessen in onderneming c, d, e en f

Onderneming Gemiddelde Gemiddelde

kostenoverschrijding doorlooptijdoverschrijding

c

11%

142%

d

38%

163%

e

55%

111 %

f

92%

90%

De in tabel 10 opgenomen waarden van bedrijf f hebben betrekking op drie innovatieprocessen die circa een jaar na het onderzoek zijn afgerond .

Verder geldt ook ten aanzien van de kosten- en doorlooptijdoverschrijdingen dat de betrouwbaarheid van de gevonden waarden beperkt is . De projektadmini-straties in de ondernemingen waren namelijk ten aanzien van de gegevens die van belang waren voor het onderzoek vaak gebrekkig van aard .

Bovendien worden de gevonden overschrijdingen niet alleen veroorzaakt door onvoldoende beheersing van de innovatieprocessen .

Voor alle ondernemingen geldt dat door de klant gewenste produktwijzigingen na de orderafsluiting een belangrijke oorzaak van overschrijdingen zijn, maar deze invloedsfaktor kon niet gekwantificeerd worden .

Uit tabel 10 kan geconcludeerd worden dat in onderneming c, d en e de door-looptijdbeheersing meer problemen oplevert dan de kostenbeheersing . Kenne-lijk kan men het aantal uren dat aan het realiseren van een produktinnovatie

(34)

-besteed moet worden redelijk inschatten, maar zijn de vertragende invloeden van interacterende bedrijfs- en innovatieprocessen moeilijker te voorspel-len .

Ook in de ondernemingen a, b en f ervaart men doorlooptijdbeheersing als een groter probleem dan kostenbeheersing .

Gezien de geringe betrouwbaarheid en beperkte onderlinge vergelijkbaarheid van de gevonden kosten- en doorlooptijdoverschrijdingen is voor het bepalen van het innovatieresultaat tevens gekeken naar :

- de mening van de betrokkenen bij produktinnovatieprocessen over de effec-tiviteit van de innovatie-organisatie ;

- het doorzettingsvermogen en enthousiasme waarmee de betrokkenen bij de innovatieprocessen zich inzetten om de gestelde doelen ten aanzien van kwaliteit, doorlooptijd en kosten te realiseren ;

- de ernst van de gesignaleerde knelpunten bij het beheersen van kwaliteit, doorlooptijd en kosten van de produktinnovatieprocessen ;

- de mate van overzicht en inzicht die in de onderneming bestaat ten aanzien van voortgang van alle lopende innovatieprocessen ;

- het systematisch leren van fouten : analyseert men achteraf wat de oorzaken waren van problemen in innovatieprocessen ten aanzien van kwaliteit, door-looptijd en/of kosten en neemt men maatregelen om dergelijke problemen in de toekomst te voorkomen?

- zaken als het omzetaandeel van produkten jonger dan 5 jaar, winstgevend-heid van de onderneming voor zover deze spontaan werden meegedeeld aan de onderzoekers .

Van de zes onderzochte ondernemingen heeft onderneming b de produktinnova-tieprocessen het best in de hand : een gesloten beheerscyclus zowel voor de lange als de korte termijn . Dit is het resultaat van tien jaar lang systema-tisch leren van de ervaringen opgedaan in gerealiseerde innovatieprocessen en het aanpassen van de innovatie-organisatie .'

In onderneming a is sprake van een gesloten beheerscyclus voor de korte ter-mijn, de onderneming is zeer flexibel en prioriteiten wisselen voortdurend . Het bedrijf is echter kwetsbaar als een of meer medewerkers op sleutelposi-ties het bedrijf verlaten, doordat de know-how die deze mensen hebben opge-bouwd niet schriftelijk vastligt . Bovendien is bij groei van de onderneming de huidige informele innovatie-organisatie ontoereikend om de produktinnova-tieprocessen te beheersen .

(35)

-In onderneming c, d, e en f is sprake van beheerscycli, waarbij een of meer elementen ontbreken' .

Onderneming f kampt vergeleken met de andere ondernemingen met hoge kosten-overschrijdingen van de innovatieprocessen . Bovendien zijn er bij onderne-ming f problemen met het motiveren van medewerkers en met de informatie-uit-wisseling tussen afdelingen .

Concluderend beoordelen de onderzoekers de innovatie-organisatie in neming b als zeer effectief (rangorde 1), de innovatie-organisatie in onder-neming a als effectief (rangorde 2), in onderonder-neming c, d en e als matig ef= fectief (rangorde 4) en de innovatie-organisatie in onderneming f als inef-fectief (rangorde 6) .

(36)

4 . CONCLUSIES

4 .1 . KOPPELING VAN DE ONDERZOEKSGEGEVENS AAN DE HYPOTHESEN

In deze paragraaf worden de resultaten van het vorige hoofdstuk gecombineerd met de hypothesen in paragraaf 2 .3 .

In tabel 11 zijn de rangorden van de complexiteit van de innovatiesituatie en de feitelijke en de (op basis van hypothesen 1 en 2) verwachte rangorden van de formalisatiegraad en de effectiviteit van de innovatie-organisatie naast elkaar gezet .

Tabel 11 ; Feitelijke en verwachte formalisatiegraad en effectiviteit van de innovatie-organisatie

ONDERNEMING

Complexiteit innovatiesituatie (1=meest eenvoudig, 6=meest complex) Formalisatiegraad innovatieorgani-satie (1 = laagst, 6 = hoogst) - verwacht (hypothese 2) - feitelijk Effectiviteit innovatie-organisatie (1 = hoogst, 6 = laagst) - verwacht (hypothese 1) - feitelijk r a b c d e f 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 14 2 3 5 6 1 2 3 4 5 6

2 1 4 4 4 6

i

Opmerkelijk is dat de relatief hoge formalisatiegraad bij onderneming b blijkt te resulteren in een zeer hoge effectiviteit . Daarnaast valt op dat bij onderneming f de hoge formalisatiegraad van de innovatie-organisatie weliswaar past bij de hoge complexiteit van de innovatiesituatie, maar niet resulteert in een hoge effectiviteit .

Uitgaande van de juistheid van de hypothesen kunnen (bij ongewijzigde

com-plexiteit van de innovatiesituatie) aanbevelingen worden gedaan ten aanzien

(37)

-van de formalisatiegraad -van de innovatie-organisatie in de verschillende ondernemingen .

Aangezien onderneming b de hoogste effektiviteit van de innovatie-organisa-tie realiseert mogen we aannemen dat hier de formalisainnovatie-organisa-tiegraad is afgestemd op de complexiteit van de innovatiesituatie .

Onderneming a wordt geconfronteerd met een lagere complexiteit van de inno-vatiesituatie dan onderneming b en heeft een lagere formalisatiegraad van de

innovatie-organisatie . Dit is in overeenstemming met hypothese 2 .

De effectiviteit van de innovatie-organisatie is, ondanks de hogere com-plexiteit van de innovatiesituatie, in onderneming b hoger dan in onderne-ming a . Overeenkomstig hypothese 3 wordt dit veroorzaakt door een te hoge of te lage formalisatiegraad van de innovatie-organisatie . Gezien het relatief grote verschil in formalisatiegraad en het relatief kleine verschil in de complexiteit van de innovatiesituatie, verwachten de onderzoekers op basis van hypothese 3 dat de effectiviteit van de innovatie-organisatie in onder-neming a verhoogd kan worden door de formalisatiegraad van de innovatie-or-ganisatie te verhogen, echter deze moet lager blijven dan bij onderneming b .

Voor onderneming c en d geldt dat zij geconfronteerd worden met een

com-plexer innovatiesituatie dan onderneming b en dat zij een lagere

formalisa-tiegraad van de innovatie-organisatie vertonen dan onderneming b .

Dit is in strijd met hypothese 2 .

Aangezien de effectiviteit van de innovatie-organisatie het hoogst is in onderneming b, kan men op basis van hypothese 3 de ondernemingen c en d adviseren om de formalisatiegraad van hun innovatie-organisatie te verhogen . Voor onderneming e en f geldt dat zij geconfronteerd worden met een hogere complexiteit van de innovatiesituatie en dat zij een hogere formalisatie-graad van de innovatie-organisatie vertonen dan onderneming b .

Dit is in overeenstemming met hypothese 2 .

De effectiviteit van de innovatie-organisatie in onderneming e en f is lager dan in onderneming b . Dit wordt deels verklaard door de hogere complexiteit van de innovatiesituatie, maar mogelijk ook volledig .

Op basis van de hypothesen is geen uitspraak te doen of de formalisatiegraad van de innovatie-organisatie in onderneming e en f verhoogd dan wel verlaagd zou moeten worden .

(38)

4 .2 . EERSTE TOETSING VAN DE HYPOTHESEN

Om uitspraken te kunnen doen over de juistheid van hypothese 1 en 2 zijn de rangorden voor de complexiteit van de innovatiesituatie (totaal en per situ-atiekenmerk) vergeleken met de rangorden voor de formalisatiegraad en de effectiviteit van de innovatie-organisatie .

Alle rangordecorrelatiecoëfficiënten zijn op drie manieren berekend : volgens Kendall's tau

Aangezien deze steeds in dit rapport alleen vermeld .

Spearman en Theta .

in dezelfde orde van grootte bleken te liggen worden de rangordecorrelatiecoëfficiënten volgens Spearman

Allereerst is gekeken naar de samenhang tussen de rangorden van de afzonder-lijke situatiekenmerken en de berekende rangorde voor de complexiteit van de innovatiesituatie (zie tabel 12 eerste kolom) .

De meeste situatiekenmerken vertonen hoge correlaties met de complexiteit van de innovatiesituatie . Opvallend is het minteken bij het aantal inno-vatieprocessen waaraan is gewerkt . Dit komt omdat bij het tellen van het aantal innovatieprocessen uitgegaan is van wat de onderzochte onderneming een innovatieproces noemt en de gemiddelde arbeidsinhoud van zo'n innovatie-proces varieert sterk van bedrijf tot bedrijf .

De correlaties van de concurrentie-intensiteit en het aantal werknemers zijn (ook bij correctie van de laatste door weglating van bedrijf e en f in de correlatieberekening) zeer laag resp . (0,17 en 0,40) .

Concluderend lijken de situatiekenmerken concurrentie-intensiteit, aantal werknemers en aantal innovatieprocessen per jair niet zinvol om de complexi-teit van de innovatiesituatie te typeren . De berekende rar.gcrde voor de com-plexiteit van de innovatiesituatie verandert niet bij weglating van deze drie situatiekenmerken .

Hypothese 1 suggereert dat bij een toenemende complexiteit van de innovatie-situatie de effectiviteit van de innovatie-organisatie afneemt . Deze hypo-these wordt door de onderzoeksresultaten bevestigd : de

rangorde-correlatie volgens Spearman bedraagt 0,88 .

Bekijken we de rangordecorrelaties van de afzonderlijke situatiekenmerken (zie tabel 12 laatste kolom) dan zien we dat de concurrentie-intensiteit, het aantal werknemers en het aantal produktinnovatieprocessen per jaar lage correlaties vertonen (resp . 0,36, 0,21 en -0,52) .

(39)

Tabel 12 : Rangordecorrelaties volgens Spearman tussen de situatiekenmerken

en de complexiteit van de innovatiesituatie, de formalisatiegraad

en de effectiviteit van de innovatie-organisatie .

TUATIEKENMERKEN COMPLEXITEIT INNOVATIE SITUATIE FORMALISATIE-GRAAD INNOVATIE ORGANISATIE (HYPOTHESE 2) EFFECTIVITEIT INNOVATIE ORGANISATIE (HYPOTHESE 1)

i

~ 1 . concurrentie-intensi-teit 0,17 0,17 0,36 2 . voorspelbaarheid markt 0,65 0,65 0,70 3 . veranderingssnelheid ~ technologie 0,93 0,77 0,82 4 . leeftijd onderneming 0,83 0,60 0,88 5 . mate van zelfstandigheid 0,99 0,90 0,80 6 . formalisat-iegraad onderneming 0,85 0,85 0,72 7 . aantal werknemers 0,40 * 0,40 * 0,21 * 8 . aantal manjaar innovatie/jr 0,94 0,77 0,88 9 . % manjaar innovatie 1,00 0,83 0,88 10 . aantal

innovatie-processen/jr

0,49

-0,37

0,52

11 . aantal dimensies

innovatie

0,97

0,85

0,81

12 . innovatiegraad

0,81

0,81

0,62

13 . produktcomplexiteit

0,83

0,62

0,75

14 . arbeidsinhoud gemiddeld 1 I innovatieproces 1 0,89 0,54 0,94 ITotaal complexiteit ~ innovatiesituatie -9 0,83 t 0,88

* rangordecorrelaties berekend met weglating van onderneming

e en f,

aange-zien daar belangrijke ondernemingsfuncties ontbreken .

(40)

De samenhang tussern de innovatiegraad en de effectiviteit van de innovatie-organisatie is gering (0,62) vergeleken met de samenhangen die de andere situatiekenmerken vertonen .

Hypothese 2 suggereert dat ondernemingen bij een toenemende complexiteit van de innovatiesituatie over zullen gaan op een meer geformaliseerde innovatie-organisatie . Ook deze hypothese wordt door de onderzoeksresultaten beves-tigd : de rangordecorrelatie bedraagt 0,83 .

Bekijken we de rangordecorrelaties van de afzonderlijke situatiekenmerken (zie tabel 12 middelste kolom) dan zien we dat de concurrentie-intensiteit, het aantal werknemers en het aantal produktinnovatieprocessen per jaar ook hier weer lage correlaties vertonen (resp . 0,17, 0,40 en - 0,37) .

Van de overige situatiekenmerken vertonen de leeftijd van de onderneming, de produktcomplexiteit en de arbeidsinhoud van een gemiddeld innovatieproces een geringe samenhang met de formalisatiegraad van de innovatie-organisatie

(resp . 0,60, 0,62 en 0,54) .

Hypothese 3a en 3b suggereren dat in een eenvoudige situatie een innovatie-organisatie met lage formalisatiegraad moet worden toegepast en in een com-plexe situatie een innovatie-organisatie met een hoge formalisatiegraad om een hoge effectiviteit te behalen .

Door het kleine aantal bedrijven dat onderzocht is kan deze hypothese niet getoetst worden .

In figuur 3 zijn de onderzochte ondernemingen in een matrix geplaatst en is tevens door middel van de arcering aangegeven in welk gebied de meeste waar-nemingen verwacht worden op basis van hypothese 3a en 3b indien een groot aantal ondernemingen onderzocht zou worden .

Hieruit blijkt dat onderneming f de hypothesen 3a en 3b niet volgt .

Hoewel dit nog geen reden is om deze hypothesen te verwerpen, moeten toch enige kanttekeningen geplaatst worden bij de juistheid van hypothese 3a en 3b, gebaseerd op de resultaten van de kwalitatieve analyse .

(41)

formalisatiegraad effectiviteit innovatie-o rg anisatie

innovatie

organisatie hoog gemiddeld laag

complexe

innovatie

situatie

eenvoudige

innovatie

situatie

/

Figuur 3 : Innovatiesituatie, formalisatiegraad en effectiviteit van de zes ondernemingen in een matrix geplaatst .

Het lijkt er op dat een passende formalisatiegraad niet de enige factor is die de effectiviteit van de innovatie-organisatie bepaalt . Uit de kwalita-tieve analyse komen een aantal aspecten naar voren die de effectiviteit van de innovatie-organisatie eveneens beïnvloeden .

Zo blijkt de aanwezigheid van een goed informeel contact tussen de verschil-lende functionele afdelingen de effectiviteit van de innovatie-organisatie te vergroten . De contacten tussen ontwikkeling en marketing lijken belang-rijker voor de effectiviteit dan die tussen ontwikkeling en produktie . Ter illustratie van deze conclusie is in tabel 13 en 14 resp . de king tussen de ontwikkelingsafdeling en de marketingafdeling en de samenwer-king tussen de ontwikkelingsafdeling en de produktieafdeling(en) getypeerd voor de zes onderzochte ondernemingen .

De samenwerking tussen marketing en ontwikkeling blijkt relatief slecht te zijn in de ondernemingen waar sprake is van een sterke dominantie van de technische afdelingen binnen de onderneming en van een verleden met veel technology-push innovaties (onderneming e en f en in mindere mate

onderneming d) .

hoog

gemiddeld

laag

hoog

. :.<

gemiddeld `

21

laag

(42)

Tabel 13 . Samenwerking tussen marketing- en ontwikkelingsafdeling in relatie tot de effectiviteit van de innovatie-organisatie .

,

---i

r--- ----_ samenwerking

effectiviteit van

~on(Ierneming intensite i t frequentie aard de innovatieorganisatie

I a hoog hoog informeel hoog

h t~oog hoog formeel en hoog

informeel

gevarieerd gemiddeld formeel en matig informeel

laag laag formeel en matig

i nformeel

laag inf „rmes, l matig

laag laag formeel laaq

* intensiteit van de samenwerking i^ ; een combinatie van het aantal gebieden .raarop woxdt o- .in,entederkt en do r,l-vanti~,

di,-Tabel 14 . Samenwerking tussen produktie- en ontwikkelingsafdeling in relatie tot de effectiviteit van de innovatie-organisatie .

samenwerking effectiviteit van i

nuerneming i.ntenj :`eit frequentie aard de innovatieorganisatie

a gevar i eerd hoog informeel hoog

formeel en

}, hoog hoog

inform,-el hoog

3evari.r,erd gemiddeld formeel matig

, hoog hoog informeel matig

e gevarieerd laag informeel matig

laag _

laag formeel laag

(43)

Ten tweede is de aanwezigheid van een gesloten beheerscyclus essentieel voor het realiseren van een hoge effectiviteit van de innovatie-organisatie . Dit betekent dat de innovatieprocessen moeten worden gepland, bewaakt en indien nodig bijgestuurd, zowel ten aanzien van kwaliteit als ten aanzien van door-looptijd en kosten .

Uit het onderzoek is gebleken dat een gesloten beheerscyclus ten aanzien van produktinnovatie ook bij een lage formalisatiegraad van de innovatie-organi-satie mogelijk is (onderneming a) .

Tenslotte blijkt ook uit dit onderzoek dat voor het realiseren,van een hoge effectiviteit van de innovatie-organisatie gemotiveerde mensen nodig zijn . Sommige mensen houden van een informele wijze van werken, andere meer van een gestructureerde aanpak .

Er lijkt dientengevolge een zekere mate van keuzevrijheid te bestaan ten aanzien van de formalisatiegraad van de innovatie-organisatie : de persoon-lijke voorkeuren van sleutelpersonen bij innovatie (in middelgrote onder-nemingen de directeur en de bij produktinnovatie betrokken afdelingschefs) bepalen mede hoe effectief een bepaalde innovatie-organisatie is .

We zien dit verschijnsel bij vergelijking van onderneming a en b .

Al met al betekent dit dat voor het realiseren van een hoge effectiviteit van de innovatie-organisatie waarschijnlijk meer nodig is dan alleen een passende formalisatiegraad zoals door hypothese 3a en 3b wordt gesuggereerd .

(44)

4 .3 . AANDACHTSPUNTEN BIJ VERVOLGONDERZOEK

In deze paragraaf zullen kanttekeningen worden geplaatst bij de wijze waarop de begrippen in de probleemstelling werden geoperationaliseerd en conclusies werden getrokken ten aanzien van de vervolgonderzoeken .

De probleemstelling luidde :

" Welke kenmerken van produkt, onderneming en omgeving beïnvloeden de inno-vatie-organisatie en het innovatieresultaat en welke innoinno-vatie-organisatie

levert, in een gegeven situatie, het beste resultaat?"

Er werden drie omgevinaskenmerken onderscheiden : de concurrentie-intensi-teit, de voorspelbaarheid van de markt en de veranderingssnelheid van tech-nologische kennis . In de onderzochte groep ondernemingen was er weinig vari-atie ten aanzien van deze omgevingskenmerken . Dit wordt veroorzaakt doorr de onderzochte ondernemingen binnen één branche te kiezen . Alleen onderneming f week af, maar deze onderneming is ook een afnemer van de kunststofverwer-kende industrie en kan men dus ook beschouwen als niet behorend tot de branche .

De concurrentie-intensiteit bleek niet geschikt om verschillen in innovatie-organisatie en innovatieresultaat te verklaren . De andere twee omgevingsken-merken waren hiervoor wel relevant maar bleken nauwelijks objectief te

meten . Dientengevolge hebben de onderzoekers besloten in de vervolgonder-zoeken ondernemingen te ondervervolgonder-zoeken met vergelijkbare omgevingskenmerken, zodat de omgevingskenmerken geen variatie in de complexiteit van de innova-tiesituatie veroorzaken .

Bij aanvang van het onderzoek werden zeven ondernemingskenmerken onder-scheiden, te weten de leeftijd van de onderneming, de mate van zelfstandig-heid, de formalisatiegraad van de ondernemingsorganisatie, het aantal werk-nemers, het aantal manjaren dat per jaar besteed wordt aan produktinnovatie (absoluut en als percentage) en het aantal produktinnovatieprocessen waaraan in een periode van twee jaar werd gewerkt .

Het aantal werknemers bleek niet geschikt om verschillen in innovatie-orga-nisatie en innovatieresultaat te verklaren . Dit wordt veroorzaakt doordat

alle onderzochte ondernemingen middelgroot waren en de kleinste onderzochte ondernemingen de geringste zelfstandigheid hadden .

(45)

Gezien de eenvoudige meetbaarheid en het belang dat aan dit ondernemingsken-merk wordt gehecht in de literatuur zal in de vervolgonderzoeken het aantal werknemers van een onderneming echter wel opnieuw worden gemeten .

Het aantal innovatieprocessen waaraan in een periode van twee jaar werd ge-werkt bleek ook niet geschikt om verschillen in innovatie-organisatie en

innovatieresultaat te verklaren .

De overige ondernemingskenmerken bleken hiervoor wel relevant .

Met de kennis opgedaan in het onderzoek is het mogelijk voor de overgebleven ondernemingskenmerken redelijk objectieve meetschalen te ontwikkelen zodat in het vervolgonderzoek een grotere groep ondernemingen kan worden onder-zocht . Mogelijk kunnen de mate van zelfstandigheid en de formalisatiegraad gecomprimeerd worden tot één ondernemingskenmerk, aangezien zij verwantschap vertonen . Verder lijkt het niet zinvol zowel het absolute aantal als het percentage manjaar produktinnovatie te gebruiken .

Bij aanvang van het onderzoek werden vijf p roduktkenmerken onderscheiden, te weten de aard van de innovatie, de innovatiegraad, de produktcomplexiteit, de doorlooptijd en de ontwikkelingskosten .

De gemiddelde doorlooptijd en ontwikkelingskosten van een produktinnovatie in een onderneming bleken geen geschikte criteria voor het vergelijken van innovatie-organisaties in verschillende ondernemingen . Ook binnen ëén onder-neming bleken de geplande doorlooptijd of de geplande ontwikkelingskosten nauwelijks te correleren met doorlooptijd- en kostenoverschrijdingen . Wel leek in de ondernemingen, waar de kwantitatieve analyse is uitgevoerd een rechtstreeks verband te bestaan tussen de geplande ontwikkelingstijd gedeeld door de geplande doorlooptijd (gemiddeld budget per tijdseenheid) en de gerealiseerde doorlooptijd- en kostenoverschrijdingen . Deze bevinding is ook aannemelijk : innovatieprocessen met een hoog gemiddeld budget per tijdseenheid zijn voor de onderneming belangrijke innovatieprocessen waar veel mensen tegelijkertijd aan werken en do tijdsdruk vaak groot is .

Ter vervanging van de gemiddelde doorlooptijd en gemiddelde

ontwikkelings-kosten is gedurende het onderzoek een nieuw produktkenmerk ontwikkeld,

name-lijk de arbeidsinhoud van een gemiddeld innovatieproces . Deze is berekend

door het aantal manjaar besteed aan produktinnovatie in een periode van twee

jaar te delen door het aantal innovatieprocessen waaraan in die periode is

gewerkt . Ook in ondernemingen met een gebrekkige projektadministratie kon

deze arbeidsinhoud van een gemiddeld innovatieproces worden bepaald .

Met de kennis opgedaan in het onderzoek is het mogelijk voor de overgebleven produktkenmerken redelijk objectieve meetschalen te ontwikkelen . Mogelijk

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat er nog voldoende echte nieuwe ontdekkingen zijn, bleek weer eens in de eerste week van december, toen zowel Nature als Science een nieuwe vondst uit de Chinese

Wel kan worden inge- gaan op de effecten of mogelijke effecten van Horizontaal Toezicht op de toetsingscriteria: betere fi scale compliance, meer zekerheid over de

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

De invloed op de accountantsverklaring van de kenmerken van middelgrote ondernemingen en de controlerende accountants, is te beschrijven aan de hand van het volgende algemene

Daarnaast doet het feit dat er binnen de EU- wetgeving voor de financiële verslaggeving voor kleine en middelgrote ondernemingen bestaat, de vraag rijzen wat de gevolgen van

De logica van hun standpunt is mede gelegen in het feit dat voor die activiteiten standaardisatie minder voor de hand ligt en adviesmodules wellicht meer spe­ cifieke,

Omdat het vakgebied Tax Assurance nog jong is en er door de Belastingdienst vooral de nadruk is gelegd op de ZGO en MKB groepen is er over de MGO groep zeer weinig bekend. De

Onder de vroe- gere wettekst zou in deze situatie de vrijstelling wel van toepassing zijn, omdat het toegelichte bedrag een enkele natuurlijke persoon betreft (hoewel dit niet uit