55
M.
de Kam
/
De
bestrijding van
Marssonina brunnea
in
kwekeriien
Rijksinstituut voor Onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw ,,De Dorschkamp", WageningenBladvlekken, veroorzaakt
door
verschillende schimmelsuit
het geslachc Marssoninazijn een
bekend verschijnselbij
populieren.In
1958 en volgende jaren kwam de ziekte plotselingin
de be-langstelling door de toenemende schade die werd gekonstateerd.Dit
was vooral het gevalbij
de Euramerikaanse klonen en mec namede kloon
'Regenerata'werd het
slachtoÍfer.Veel
weg-beplantingen van genoemdekloon
moesten als gevolg van deze aantasting worden gekapt.Uit
onderzoekop het
Bosbouwproefstation bleekdat
dezehe-vige
aantastinghaar
oorzaakvond
in
de
introduktie
van
eentot
dan toein
Nederland onbekende Marssoninasoorr, genaamdM.
brunnea, die de algemeen bekende ,,stiPpen" op de bladeren veroorzaakt (Gremmen, 1965).In
de jaren na 1965 nam de ziekte weer geleidelijkin
betekenisaf
als gevolg van het gebruik van meer resistente klonen.De
nu nog veel gekweekte kloon 'Robusta' en de hybriden met balsem-populieren zoals'Oxford',
'Geneva' en 'Androscoggin'zijn
veel minder gevoelig voor deze Marssonina aantasting,terwijl
klonenmet
een hoge
vatbaarheid, zoals 'Regenerata'niet
meer
ge-kweekt
worden.De
gevoeligeklonen 'Gelrica'
en
'Heidemii' worden plaatselijk evenwel nog steeds gekweekt,zij
hetin
veel geringere mate.De eerste symptomen verschijnen ongeveer eind mei
in
de vormvan
ca.1 millimeter
grote,btuine
stipPen,met
in
het middenwitte
sporenhoopjes,die
conidiën bevatten. Tijdens regenbuien spatten deze sporen alle kantenop
en dragen op die manierbij
tot
de verspreiding van de schimmel over korte afstand. Vooralin
natte zomers kan de ziekte zulke ernstige vormen aannemen, dat bladnekrose en vroege bladval het resultaat zijn.In
dewin-ter
worden
op het
afgevallen,dode blad
vruchtlichamen ge-vormd,die
in
het voorjaar de zogenaamde ascosporen uitstoten.Deze
sporen,die over grote
afstandenmet
luchtstromingenFis.
1
O*tuikkelingsstadia aan de populietkunnen worden meegevoerd,
zijn
de voornaamste oorzaak van de eersreinfektie
van het jonge blad.Uit
vroeger onderzoekis
gebleken dat de ziektein
kwekerijenmet
sukseskan
worden
bestredendoor
een bespuiting
met 0,5/o
Maneb.die
om de 10à
12
dagen moet worden herhaald (Guldemond en Kolster, L966).Het
doel van deze bespuitingen isom
deinfektie
door ascosporen te voorkomen.Als
deuitsto-ting
van ascosporen omstreeks beginjuni
is afgelopen, kan met de bespuitingen worden gestoPt: de beplanting is dan praktischvrij
van
Marssonina.Door
de afwezigheidvan
ascosporen kan de ziekte zichniet
meer over grote afstanden verplaatsen, zodatook
de resterendetijd
van het groeiseizoen geen aantasting van betekenis te verwachten is.Het tijdstip
waaropde
eerste bespuiting moet plaatsvinden is van groot belang en wordt bepaald door twee faktoren:1
de produktie vanrijpe
ascosporen2
de aanwezigheid van infekteerbare delenbij
de populier.De
rijping
van de ascosporen werd vastgesteld door middel van mikroskopisch onderzoekvan de
vruchtlichamen,die
zich
ophet
dode, overwinterdeblad
bevinden.De
waarnemingen over deontwikkeling
vanknop
tot
bladwerd
onder andere verrichtbij
'Robusta', éénvan de
vroegst uitlopende
Euramerikaanseklonen.
Daarbij werd
eenvijftal
stadia onderscheidendie in
figuur 1 zijn
afgebeeld.Door
de verschillende stadiavan
ont-wikkeling
kunstmatig
bloot_te
stellen aan een
infektie
door ascosporen,kon
worden
vastgestelddat de
eersteinfektie
al plaats heeftin
stadium 3(DeKam,
1975).Figuur
2
Iaat de resultaten van de waarnemingen zien geduren-de een periodevan
onderzoekin
tien
achtereenvolgende jaren(1964-1973).
Uit
dezefiguur blijkt,
dat de
ascosPoren steedsrijp
waren vóórdat het Robustablad stadium 3 bereikte.Dit
be-t. t. I. I I tl .t I
i'l
t,;
'1,.
t;l
I 'I t I IÍ
I t, I:ï
,l
i ) I t I : I I .t3
12
4
5
'Robusta' ium
56
1964
1965 1966 1967 1968 1969 't970 1971 1972
',t973Fig. 2
Ddtd tuddtop d.e ascosporen lan Marstonina brr.nnea
rijp
uaren efl uddrop 'Rob*sta'$atli*m
3
bereihte. 19_14
L CIo9
4 L (! a! E 5W.
Tuinzing
/
,,Detaal
is gansch
eenvolk"
Rilkslandbouwkcnsulent voor de griend- en rietkultuur tot april 1974
(Referaat jaarterslag (1972) aan de Commistie Pertoneelsaoorzieningaoor de btitenàijfue grientl- enrietbedrijuen)
tekent dat
het tijdstip van de
eersre bespuitingmoet
samen-vallenmet
ontwikkelingsstadium 3.Yanaf
1966werden
kwekersvan
populieren jaadijks
via
de Radio \Taarschuwingsdienst voor deTuinbouw
gewaarschuwd, wanneerde
eerstebespuiting
tegen Marssonina moest plaats-vinden. Bovenstaande gegevens leidentot
de konklusie dat dezewaarschuv/ing
niet
langer
noodzakelijkis.
De
telers,die
nog steeds een zadanig sortiment vermeerderen, dat bestrijding van Marssonina noodzakelijkis, kunnen
het tijdstip
van
de eerste bespuiting zelf vaststellen door gebruik te maken vanfiguur
1.Vodg
jaar naanIr.
lY.
Tuinzing
afscheid. als rijksknd,botuukon-sulent aoot d.e grienà.- en ri.etkabuur.Dat
afrcbeid.h
toen, terccht,niet
onopgernerktuoorbij
gegddn.De
beerTuinzing
beeft
ziclt
in
d.eloop
d.er ,jaren een grore nadtn aeruotoen opzijn
aakgebied..Maar
zijn
belangselling gaat aerd,er,,juht
d,e nzem achtet alleb edriju i gh eià int ercs s eer, h enz.
Iets d,aaraam konat
tot
aitd,rakkingin
d.it artikel om.zijn
hand..In
ltet
februa.ri-num.mer 1972 uerd.het
rnod.ernrte gri.end. d,atue
bezittenbetprokm,
ap to
d.ateinfomutie
oaetbet
grienà-bed'riifin
Fleaolanl.. Mdar betis
om nteer dan één red.en goed,om
onze menselijkeaktiaiteiten
te rektiaeren d,oor te proberenonz ze
in
em kaà.er adttaeiledet
en toekomst re plaalsen,Al:
aanzelf kom je dan op her uoord, bezinningiAh
betguatel
aat
mdcbiiles euenaer$orzt
Èm ie
elkaar ueeraetJl.14t4,
Al
oullen
d.anprut.jes
geen ganties, zoah tue aJ tijd.en geletlen zuinig.jes oaststeld.en, d.e red.aÈtietuillzt
gdnrneuoor de
heerTuinzing
een plaats,je im uoor een ttuÈjeinterctvnte
geschied.e-nis, aerteld' op
zijn
eigen wijze.Veel op pad zijnde, hebben we een schat aan kennis van woor-den en uitdrukkingen opgedaan. \Toorden die ons
in
gesprekkenen
brieven goede diensten hebben bewezen.Uit
de
beeldende taal van menigeendie
in
de wereld van griendhour,rier
enbie-Zodra onrwikkelingsstadium 3 is bereikt, moet de eerste
bespui-ting
worden uitgevoerd. Literala*rGremmen, J. De Marssonina ziekte van de populier. 3. Het voorkomen
van Marssonina brunnea (E.
&
E.) Magn.in
Nederland. Ned. Bosb.Tijdschr. 37
(6) t96r:
t96-198.Guldemond, J. L. en H.
\7.
Kolster. De bestrijding van Marssonina bii populieren. Populier3
(1)
1966: 6-8.Kam,
M.
de. Áscospore dischargein
Drepanopeziza punctiformis in relation to infection of some poplar clones. Eur. Journ. For. path. 197j(in
druk).zen thuishoorde, hebben
we
kernachtige gezegden opgetekend. Gezegdendie
somswaarlijk
een wereld deden opengaan.Zijn
de mensenuit
deze reelren misschienminder
dan anderen metde
buitenwereldin
aanraking gekomen,vooral toen radio
entelevisie nog geen gemeengoed waren? Een afzondering die het voortbestaan van woorden en zegswijzen ten goede is gekomen?
In
elk geval een taal die ons sterk heeft geboeid.Voor
onswerk
hebbenwe
destijds heelwat
afgefietst. Vooralvan het
fietsen overde
dijken is
onszo
goed bijgebleven deheerlijke, zoete
geuÍ van
derook van
wilgehout. Geen rweede houtsoortdie
een geur als deze weette
verspreiden. Algemeen werddit
hout-
uit
grienden en van kopstoven afkomsdg-
ge-stookt. Pas veel
later heeft
de heerH.
Korporaalin
Sliedrecht onze aandacht gevraagd voor het gezegde:d,aar't rookt,