• No results found

Het onderzoek van bladluizen op aardbeien

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het onderzoek van bladluizen op aardbeien"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HET ONDERZOEK VAN BLADLUIZEN OP AARDBEIEN DOOR DR CAROLINE H. KLINKENBERG

Laboratorium voor mycologie en aardappelonderzoek

Ongeveer een jaar geleden werd de hulp ingeroepen van de Ilijkstuin-bouwconsulenten en Assistenten en van de Technische Leiders en Keur-meesters van de aardbeikeuring van de N . A . K . B . voor het verzamelen van bladluizen op aardbeiplanten, teneinde eén overzicht te krijgen van het voor-komen van eventueele overbrengers van virusziekten in ons land:

Totaal zijn er ± 75 zendingen bladluizen onderzocht.

Den medewerkers wordt langs dezen weg mijn dank gebracht en ik hoop ook dit jaar op aller hulp te mogen rekenen.

H e t onderzoek is na dezen eersten zomer verre van volledig, want wij beschikten niet over gegevens uit Groningen, Zeeland en Limburg, terwijl uit enkele andere gebieden slechts een enkele zending ontvangen werd. Wij hopen echter, in het komende seizoen de hiaten aan te vullen.

De aardbeibladeren, waarop zich bladluizen bevinden, werden in glazen buizen of ook in stevige, geheel gesloten enveloppen naar Wageningen opge-zonden. Over het algemeen is het materiaal in goeden toestand ontvangen.

De bladluizen werden in kleine buisjes gebracht in een mengsel van alcohol en melkzuur en van een nummer voorzien. L a t e r werden ze gepre-pareerd volgens de methode Roepke, waarin de heer Hille Ris Larnbers,

specialist voor bladluizen, ons instrueerde. * De bladluizen werden eerst gekookt in melkzuur en daarna in een mengsel

van chloralhydraat en phenol ; de dieren zijn dan geheel doorzichtig gewor-den waardoor alle bijzonderhegewor-den van huid en haren goed zichtbaar worgewor-den. Tenslotte werden er microscopische preparaten vervaardigd, door ze in te sluiten in een mengsel van arabisch gom, chloralhydraat, glycerine en water. De luizen werden daarna door den heer Hille Eis Lambers gedetermineerd ; ik ben hem zeer erkentelijk voor zijn hulp bij dit onderzoek.

Wij kunnen de gevonden bladluizen in drie groepen verdeelen :

A. Bladluizen, die op aardbeien leven en volgens elders verricht onder-zoek bij het opnemen van voedsel ook virusziekten overbrengen.

Hiertoe behoort alleen Pentatrichopus fragariae (Theob.), ook wel Capi-tophorus fragariae (Theob.) genoemd.

E e n bevredigende Nederlandsche naam zou zijn : „aardbei-knotshaarluis" ; de naam „aardbeibladluis" is onjuist, omdat er verschillende soorten blad-luizen op aardbeiplanten leven.

B . Bladluizen, die wel op aardbeien leven, maar volgens elders verricht onderzoek geen virusziekten overbrengen.

Van deze groep zijn gevonden :

Acyrthosiphon malvae subspec. rogersii (Theob.); Aphis (Cerosipha) forbesi Weed;

Aulacorthum solani (Kltb);

Macrosiphum euphorbiae (Thomas); Myzus ascalonicus Doncaster;

Sitobion fragariae (Wik) ( = Macrosiphum rubiellum Theob.). 214

(2)

C. Bladluizen, die op andere plantensoorten thuis hooren en alleen op de aardbeiplant verdwaald zijn, wat iedere bladluissoort kan overkomen.

Hieronder volgen nog opmerkingen over enkele soorten bladluizen : Alleen de aardbei-knotshaarluis kari virusziekten van-de aardbei overbrengen. Het zijn kleine, zeer bleekgroene dieren met donkere oogen. Zij zijn van alle andere soorten op aardbeien te onderscheiden door de knotsvormige lichaamsharen. Wanneer men deze luizen tegen het licht houdt, zijn de haren op den rug met de loupe (en bij eenige oefening ook gemakkelijk met het bloote oog) te zien als een fijn dons.

Deze bladluis is reeds in Februari en Maart gevonden in bakken in Roe-lofarendsveen en in.de omgeving van Amsterdam. Tot en met October ontving ik regelmatig zendingen van deze soort uit Roelof arendsveen en Apeldoorn. Andere vindplaatsen gedurende deze enquête waren: Hoorn, Weere, Cas-tricum, Heemskerk, Lisse, Naaldwijk, Hendrik-Ido-Ambacht, Barendrecht, Tinte, Oostvoorne, Beek bij Breda, Huissen, Groessen en Wageningen.

Opvallend is, dat Pentatrichopus fragariae nog niet gevonden is in de Bommelerwaard, ondanks de aandacht, die aan dit gebied is besteed.

Aphis forbesi leeft in kleine, compacte kolonies op de planten, speciaal op de jonge bladeren, bladsteelen en uitloopers en richt directe schade aan; de bladeren drogen uit; er treden geen ernstige misvormingen op. Deze soort komt ^>or in N.-Amerika en Europa, in Frankrijk, Italië en ook in Engeland, zooals blijkt uit materiaal, dat de heer Hille Ris Lambers uit East Mailing ontvangen heeft.

Aphis forbesi zal waarschijnlijk economisch niet van belang worden, wegens het ongunstige klimaat; Nederland ligt nl. buiten het eigenlijke ver-spreidingsgebied van deze soort.

Ook de andere onder B genoemde soorten hebben economisch weinig beteekenis.

Het is met het oog op de selectie en vermeerdering van aardbeien zeer belangrijk over gegevens te beschikken betreffende het voorkomen van Pen-tatrichopus fragariae. Hierbij is niet alleen de aanwezigheid van belang, maar ook de kennis van de aantallen, waarin deze bladluis op verschillende plaatsen voorkomt. Wij hebben ons voorloopig bepaald tot een studie van de verspreiding van het dier. Het is mogelijk, dat er in Nederland gebieden

zijn, waar deze bladluis geheel ontbreekt. Op grond van onze huidige kennis

inag men aannemen, dat dergelijke gebieden bij uitstek geschikt zijn voor selectie, voor zoover betreft de besmettingskans met virusziekten.

Uit het voorafgaande kan worden afgeleid, dat men geen planten uit andere gebieden in de Bommelerwaard dient te importeeren, wanneer zij niet van alle er op levende luizen gezuiverd zijn, b.v. door onderdompeling in een oplossing van 5 gram nicotine en 60—80 gram groene zeep op 10 1 water.

Voor zoover ons bekend, zijn in de Bommelerwaard weinig of geen virus-ziekten waargenomen. Als in dit gebied toch Pentatrichopus fragariae zou voorkomen (het dier kan een volgend jaar gevonden worden) is de kans groot,

dat deze reeds aanwezige exemplaren niet met virusziekten besmet zijn; door invoer van luizen uit besmette gebieden loopt men kans, virusziekten te intro-duceeren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met ’De Pliocene gastropodenfauna van Kallo’ heeft Robert Marquet een belangrijke boek geschreven voor de liefhebbers van fossiele schelpen in België, Nederland en daarbuiten.. Het

Voor die gevallen waarin het voor mishandeling ver- eiste opzet niet kan worden bewezen kan als alternatief het culpoos teweegbrengen van de dood respectievelijk het culpoos

Maar de maatregelen om deze kosten te beteuge- len zijn tot nu toe vooral gericht op het reguleren van het gezondheids- zorggebruik, en niet op het verminderen van de noodzaak om

In Suid-Afrika omskryf die Nuwe Woordeboek vir Maatskaplike Werk Vaktaal Komitee vir Maatskaplike Werk, 1995:49 pleegsorg as: Statutêre substituutsorg binne gesinsverband vir

De combinatieoplossing voldoet aan de viif criteria aan het eind van deel I zijn geformuleerd: een beperkt kenniscircuit, probleemeigenaren bij provincies zijn nauw betrokken, het

Daarnaast bleek dat donorkinderen die laat in hun leven te weten kwamen dat zij een donorkind zijn en die behoefte hebben om met hun ouders over KID te praten, niet verschillen

GeenStijl valt ook na deze subjectieve kennistoets door de mand: GeenStijl wist dat de foto’s illegaal op internet waren gezet nu de foto’s ergens op een dubieuze server

de werkgever van de betreffende werknemer is. Van een afgeleid belang is geen sprake. Het is belangrijk hierbij aan te tekenen dat de Raad anders oordeelt in gevallen waarin de