• No results found

Scheids, what the fuck doe je nou? : een kwalitatief onderzoek naar de relatie tussen dominante mannelijkheid en verbaal geweld tegen scheidsrechters in het amateurvoetbal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Scheids, what the fuck doe je nou? : een kwalitatief onderzoek naar de relatie tussen dominante mannelijkheid en verbaal geweld tegen scheidsrechters in het amateurvoetbal"

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Scheids, what the fuck doe je nou?

-Een kwalitatief onderzoek naar de relatie tussen dominante mannelijkheid en verbaal

geweld tegen scheidsrechters in het amateurvoetbal-

Naam: Tijmen Wierema Studentnummer: 5988136 Telefoon: +31 (6) 42 19 13 54 E-mail: tijmen.wierema@student.uva.nl

Datum: 1 november 2014 Opleiding: Sociologie Afstudeerrichting: Algemene Sociologie Begeleiders: Don Weenink, Ramon Spaaij Onderwijsinstituut: Universiteit van Amsterdam

(2)

Inhoudsopgave

1. Voorwoord ... 3

2. Samenvatting ... 4

3. Inleiding ... 5

4. Achtergrondinformatie over geweld tegen scheidsrechters ... 7

5. Maatschappelijke relevantie ... 9

6. Theoretisch en conceptueel kader ... 10

6.1 Inleiding ... 10

6.2 Mannelijkheid en sport ... 12

6.2.1 Dominante mannelijkheid ... 12

6.2.2 Uitdagingen van dominante mannelijkheid ... 15

6.3 Versterkende factoren ... 17

6.4 Categorisering van geweld ... 21

7. Vraagstelling ... 22 7.1 Hoofdvraag ... 22 7.2 Deelvragen ... 22 8. Methoden ... 24 8.1 Onderzoeksstrategie en –design ... 24 8.2 Onderzoeksmethoden ... 24 8.3 Operationalisering ... 25

8.3.1 Dominante mannelijkheid en uitdagingen van dominante mannelijkheid ... 25

8.3.2 Versterkende factoren ... 26 8.3.3 Verbaal geweld ... 27 8.4 Populatie en steekproef ... 28 8.5 Ethische Kwesties... 28 9. Resultaten ... 29 9.1 Dominante mannelijkheid ... 29

9.2 Uiting van mannelijkheid ... 30

9.2.1 Alert op het bewaken van dominantie ... 30

9.2.2 Gebrek aan angst voor confrontatie ... 37

9.2.3 Geen angst voor pijn ... 39

9.3 Uitdagingen van dominante mannelijkheid ... 39

9.3.1 Bedreiging, belediging of terechtwijzing door scheidsrechter ... 40

9.3.2 Gebrek aan dominantie in het spel ... 43

9.4 Versterkende factoren ... 46

9.5 Vormen van geweld... 54

9.6 Mannelijkheidsscores ... 57 10.Conclusies ... 60 10.1 Conclusie ... 60 10.2 Discussie... 63 10.3 Aanbevelingen ... 65 10.4 Reflectie ... 67 11. Bibliografie ... 68 12. Appendices ... 71

12.1 Appendix 1: Bem Sex Role Inventory: een test op androgynie ... 71

(3)

1. Voorwoord

Voor u ligt het onderzoeksverslag van het kwalitatieve onderzoek “Mannelijkheid en verbaal geweld in het amateurvoetbal: een onderzoek naar dominante mannelijkheid als oorzaak van verbaal geweld tegen scheidsrechters in het amateurvoetbal”. Ik heb voor de onderwerpen mannelijkheid en verbaal geweld tegen scheidsrechters gekozen omdat ik een bovengemiddelde interesse heb in de oorzaken agressief handelen. Mensen die het ene moment zeer vriendelijk kunnen zijn en het andere moment juist geweld gebruiken vind ik bijzonder om te doorgronden. Dat dit in de sport gebeurt en in die hoedanigheid veel aandacht krijg vanuit de maatschappij sterkte mij in mijn gedachten om hier onderzoek naar te doen. Sport is namelijk sinds ik op deze wereld sta mijn grootste passie en dat zal nog lang zo blijven.

Een woord van dank gaat uit naar mijn begeleider Don Weenink voor zijn structurele en vlotte tips en feedback. De samenwerking is mij buitengewoon goed bevallen en heeft het niveau van deze scriptie naar een hoger plan getild.

Tijmen Wierema Amsterdam, 1 november 2014

(4)

2. Samenvatting

Ondanks het feit dat de voetbalwereld een plek is waarbinnen mannelijkheid een belangrijke rol speelt, is er niet eerder onderzoek gepubliceerd over de invloed van mannelijkheid op geweld tegen scheidsrechters. Wel is eerder beweerd dat mannelijkheid in de lagere sociaaleconomische klasse een bron van status en dominantie is, die mensen uit deze klasse in het voetbal kunnen bewerkstelligen. Mannen uit de hogere sociaaleconomische klasse zouden dit minder nodig hebben, omdat zij aanzien verkrijgen door het maken van maatschappelijke carrière. Dit kwalitatieve onderzoek probeert te achterhalen of dat daadwerkelijk zo is. Het heeft door middel van veertien semigestructureerde diepte-interviews met hoogopgeleide voetballers en meerdere (participerende) observaties de invloed van dominante mannelijkheid op verbaal geweld tegen scheidsrechters in het amateurvoetbal bekeken. Hierbij definieer ik dominante mannelijkheid als gedragingen die het onderscheid tussen een dominante en een ondergeschikte rol van mensen bevestigt. Gebleken is dat dominante mannelijkheid onder hoogopgeleide voetballers wel degelijk invloed heeft op verbaal geweld tegen scheidsrechters. Voetballers zijn tijdens een wedstrijd op zoek naar dominantie in het spel en foutief geachte beslissingen van een scheidsrechter kunnen de kans op deze dominantie verkleinen. Dit levert frustratie op die de spelers kwijt moeten. Ze botvieren deze frustraties op de scheidsrechter in de hoop dat deze in het vervolg van de wedstrijd geen beslissingen meer neemt, die de kans op dominantie van de spelers vermindert. Gebleken is verder dat een aantal versterkende factoren (de aard van de wedstrijd, de toepassing en interpretatie van de spelregels, andere betrokkenen (reference others ), een al te dominante scheidsrechter en een vermoeden van partijdigheid) de reacties tegen een scheidsrechter kan versterken, waarbij het zo is dat combinaties van deze factoren tot de heftigste reacties leiden.

(5)

3. Inleiding

“De man wordt naar beneden getrokken door een aantal vijftien jarige spelertjes en daarbij een aantal keer geschopt en geslagen. Die man die staat op, die rent nog weg. Die wordt weer pootje gehaakt en op dat moment wordt hij nog een keer geschopt en geslagen en dan in een keer rent iedereen weer weg”. Met deze woorden omschrijft Richard Langeveld, bestuurslid van de Amsterdamse voetbalvereniging SC Buitenboys, tijdens de uitzending van Pauw en Witteman van 3 december 2012, de molestatie door een aantal jeugdspelers van de voetbalvereniging Nieuw Sloten, die leidde tot de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen.

In heel Nederland volgen reacties op dit buitensporige geweld en de overheid en de voetbalbond ondernemen verschillende acties. De voetbalbond introduceert een nieuwe slogan (Zonder respect geen voetbal) en de VVD is van mening dat het geweld vanaf nu hard moet worden aangepakt (VVD, 2012). Het invullen van de zoektermen ‘scheidsrechter gemolesteerd’ in Google levert tientallen nieuwsberichten op over agressie tegen scheidsrechters, waarmee je kunt stellen dat geweld op het voetbalveld een maatschappelijk relevant thema is.

Voetbalgeweld is een nationaal probleem geworden en niet in de laatste plaats omdat de sport zo populair is in Nederland. Wekelijks staan bijna 1,1 miljoen mannen en jongens op het veld en spelen ruim 130.000 vrouwen en meisjes een wedstrijd (KNVB, 2013b). Samen voetballen zij wekelijks 32.500 wedstrijden (KNVB, 2013b) en tijdens sommige van deze wedstrijden vindt geweld plaats. Soms tussen spelers onderling, soms tussen spelers en supporters, maar vaak is het geweld van een speler gericht tegen een scheidsrechter. Hierover is door de media veel geschreven en ook wetenschappers hebben onderzoek gedaan naar deze specifieke vorm van geweld (Veldboer et al., 2003; Duijvesteijn et al., 2013). Uit deze onderzoeken zijn verschillende oorzaken van geweld tegen scheidsrechters naar voren gekomen (zie verderop in deze scriptie). Echter, tot op heden is deze vorm van geweld nog niet in verband gebracht met mannelijkheid. Om te achterhalen wat dit concept precies inhoudt en welke relatie er met geweld bestaat, onderzoek ik op kwalitatieve wijze de volgende hoofdvraag:

Op welke manieren zijn gevoelens van mannelijkheid gerelateerd aan verbaal geweld van voetballers tegen scheidsrechters in het amateurvoetbal?

Duijvesteijn et al. (2013) onderscheiden twee vormen van geweld binnen het amateurvoetbal. Enerzijds is er sprake van fysiek geweld en anderzijds bestaat er verbaal geweld. Veldboer et al. (2003) stellen dat dit een vrij algemene indeling is, waarvan veel onderzoekers gebruik maken. Deze categorisering is ook voor dit onderzoek bruikbaar. Ondanks de maatschappelijke ophef komt

(6)

fysiek geweld tegen scheidsrechters niet vaak voor (Duijvesteijn et al., 2013). Verbaal geweld daarentegen komt relatief vaak voor (Duijvestijn et al., 2013) en daarom ligt de focus van dit onderzoek op verbaal geweld. Bovendien gaat verbaal geweld vaak vooraf aan fysiek geweld, dus het voorkomen van verbaal geweld zou ook de hoeveelheid fysiek geweld kunnen verminderen.

Verder focus ik mij op hoogopgeleide voetballers (minimaal bezig met een Hbo-opleiding). Literatuur wijst uit dat spelers uit de lage sociaaleconomische klasse vakker betrokken zijn bij geweld tegen scheidsrechters (Duijvesteijn et al., 2013; Bowker, 1998; Veldboer et al., 2003). Messerschmidt (1993) stelt daarnaast dat mensen uit die klasse door mannelijk te zijn status en aanzien kunnen krijgen. Deze mannen kunnen dit meestal niet via de arbeidsmarkt of school verkrijgen, maar wel op het voetbalveld. Dit zou erop duiden dat dominante mannelijkheid voor hogeropgeleide voetballers geen grote rol speelt tijdens de wedstrijden. Hiermee is sprake van een strategische casus, want mocht het tegenovergestelde blijken, dan zal de invloed van dominante mannelijkheid op verbaal geweld onder laagopgeleiden helemaal hoog zijn.

Eerst geef ik enkele achtergrondgegevens over geweld tegen scheidsrechters waarna kort de maatschappelijke relevantie staat beschreven. Daarop volgt theorie rondom dominante mannelijkheid en geweld en meer specifiek verbaal geweld, waarna de hoofdvraag en deelvragen staan geformuleerd. Vervolgens bespreek ik de methoden van het onderzoek (interviews met mannelijke voetballers en ((participerende) observaties), waarna ik inga op de resultaten van de interviews. De scriptie eindigt met een conclusie van het onderzoek en de discussie over mogelijke verbeterpunten en mogelijkheden tot vervolgonderzoek.

(7)

4. Achtergrondinformatie over geweld tegen

scheidsrechters

Spaaij (2008a) stelt dat er een onderscheid kan worden gemaakt tussen geweld van supporters en geweld van spelers. Beide vormen van geweld komen in het amateurvoetbal regelmatig voor, zo blijkt uit de vele berichten in de media omtrent dit probleem (NU.nl). 50 procent van de jongeren geeft bovendien aan dat er voor scheidsrechters weinig respect is en 65 procent stelt zelf wel eens getuige van agressie tegen de scheidsrechter te zijn geweest. Dat daarnaast 57 procent van de voetballende jongeren aangeeft dat de club waar zij spelen weinig tot geen aandacht aan het onderwerp besteedt (1Vjongerenpanel, 2012), laat zien dat er veel vooruitgang te boeken is in het proces om het aantal excessen terug te brengen. In het seizoen waarvan de meest recente cijfers bekend zijn (2012/2013) kwamen er officieel 412 excessen1 voor. De KNVB stelt op haar website dat Nederlandse amateurvoetballers in het seizoen 2012/2013 samen 752.395 wedstrijden speelden, tijdens welke er 412 excessen hebben plaatsgevonden. Dit komt neer op één exces in ongeveer 1800. Gezien het feit dat er per weekend 32.500 wedstrijden worden gespeeld, is dit een gemiddelde van 18 excessen per weekend (KNVB, 2013a). Overigens gaat het hier niet enkel om excessen met scheidsrechters.

Er bestaan echter wel cijfers over geweld dat zich specifiek op scheidsrechters richt. Uit onderzoek van Klapwijk (2013), in opdracht van EenVandaag, blijkt dat vrijwel iedere scheidsrechter wel eens met geweld te maken heeft gehad. 78 procent van de ondervraagden heeft in de twee jaar voorafgaand aan het onderzoek te maken gehad met geweld dat gericht was op henzelf. Hierbij heeft een op de acht respondenten ervaring met zwaar verbaal geweld of serieuze bedreigingen en een op de tien met fysiek geweld in de vorm van bijvoorbeeld slaan, schoppen of spuwen. In de overige gevallen gaat het om licht verbaal geweld. De definities van deze drie vormen van geweld bespreek ik verderop.

Daarnaast blijkt dat de meeste incidenten voorkomen bij senioren teams (spelers van 18 jaar en ouder). 27 procent van de scheidsrechters heeft incidenten met jeugdspelers meegemaakt, terwijl bijna twee keer zoveel scheidsrechters ervaring hebben met geweld met senioren (48 procent)

1“Individuele en collectieve gedraging(en) bestaande uit buitensporig fysiek en/of verbaal geweld of ernstige

bedreigingen jegens een individu waardoor de belangen van de voetbalsport in het algemeen worden geschaad. Als excessieve overtredingen worden beschouwd individuele en collectieve overtredingen, bestaande uit:

buitensporig fysiek en/of verbaal geweld jegens een individu of meerdere individuen;

ernstige bedreiging van een individu of meerdere individuen; voor, gedurende, dan wel na de wedstrijd”

(KNVB, 2011, p.14).

Overigens gaat het hier om de definitie van de KNVB, zie paragraaf 6.4 voor de definitie van een exces in dit onderzoek.

(8)

Opvallend is verder dat vaak ook de begeleiding of het publiek geweld gebruikt. 44 procent van de scheidsrechters heeft ervaring met confrontaties met trainers en leiders, terwijl vier op de tien scheidsrechters zegt wel eens problemen met het publiek te hebben gehad. De scheidsrechters stellen dat er vaak sprake is van een wisselwerking tussen mensen binnen en mensen buiten het veld waardoor geweld buiten het veld dikwijls overslaat op spelers binnen het veld en andersom (Klapwijk, 2013). Lucassen et al. (2012) en Veldboer et al. (2003) sluiten zich hierbij aan door te stellen dat de mensen rondom een wedstrijd een belangrijke invloed hebben op respect en sportiviteit binnen de lijnen.

Nu duidelijk is dat geweld tegen scheidsrechters regelmatig voorkomt en dat hierbij interacties plaatsvinden tussen spelers, trainers, publiek en scheidsrechters, vervolg ik met de maatschappelijke relevantie van dit thema.

(9)

5. Maatschappelijke relevantie

Het bovenstaande heeft laten zien dat verbaal geweld tegen scheidsrechter veel mensen bereikt. Niet alleen de scheidsrechter zelf komt in aanraking met het geweld, ook de spelers, het publiek en andere aanwezigen hebben met het geweld te maken. Bovendien veroorzaken extreme vormen van geweld opschudding in de samenleving. Er is hier dan ook duidelijk sprake van een maatschappelijk probleem.

Het probleem werkt overigens twee kanten op, want de samenleving lijkt soms ook een oorzaak van het geweld te zijn. Geweld op het voetbalveld blijkt in sommige gevallen voort te komen uit de verruwing van de samenleving, althans dat stellen Duijvesteijn et al. (2013) in een rapport over excessen op en rond het voetbalveld. Een derde van de clubs die zij hebben benaderd, gaf dit namelijk aan. De geïnterviewde mensen hebben daarnaast het idee dat er een groeiend gebrek aan respect waarneembaar is dat onder andere voortkomt uit een afnemende betrokkenheid van ouders bij de wedstrijden van hun kinderen. Daarnaast neemt het fanatisme van een aantal van de nog wel aanwezige ouders toe, waarbij deze ouders geregeld de grens opzoeken. Omdat ouders in dit geval vaak als voorbeeld fungeren, hebben zij invloed op de agressie rondom de velden (Duijvesteijn et al., 2013). Het probleem in dit onderzoek en ook in vergelijkbare onderzoeken, is dat Duijvesteijn en zijn collega’s de verruwing waarover zij spreken zelf helemaal niet aantonen. Ze maken een vergelijking met het verleden zonder het verleden daarbij te bekijken en nemen de door clubs uitgesproken verruwing voor waar aan. Dit is een gemiste kans waardoor de getrokken conclusie zwak is. Toch toont het feit dat meerdere clubs stellen dat de normen en waarden binnen de maatschappij debet zijn aan het geweld op voetbalvelden de maatschappelijke relevantie van dit onderwerp aan.

Het onderzoek voetbal en homo-acceptatie dat recentelijk door de VVCS en de John Blankenstein Foundation is uitgevoerd, laat daarnaast zien dat er binnen het voetbal een machocultuur heerst. Machogedrag als onderdeel van mannelijkheid is dus een thema dat binnen het voetbal bijzonder relevant is. De KNVB (2012) voert beleid om de homo-acceptatie binnen het voetbal te bevorderen en mannelijkheid speelt daarbij dus een belangrijke rol.

Naast het feit dat dit onderzoek maatschappelijke relevantie heeft, kan ook de KNVB er gebruik van maken. Respect en het voorkomen van geweld zijn twee belangrijke pijlers van actieplan dat de bond op 20 maart 2013 presenteerde (KNVB, 2013c). Wanneer uit het onderzoek resultaten naar voren komen die het voorkomen van geweld kunnen bevorderen, heeft de bond zeker baat bij de conclusies van dit project.

(10)

6. Theoretisch en conceptueel kader

Om een gedegen basis te leggen voor dit onderzoek is het van belang om enkele concepten en theorieën nader te duiden. Dit theoretisch kader begint met een inleiding. Vervolgens bespreek ik mannelijkheid, de gebruikte definitie ervan en de uitdagingen van dominante mannelijkheid, waarna de versterkende factoren die er voor zorgen dat spelers sneller verbaal geweld gebruiken aan bod komen. Het kader eindigt met de categorisering van verbaal geweld voor dit onderzoek aan bod komt.

6.1 Inleiding

Geweld op en rond voetbalvelden is in het verleden bron van uitgebreid onderzoek geweest. Onder andere Duijvensteijn et al. (2013) en Kerr (2013) hebben na de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen in Nederland onderzoek gedaan naar excessen op en rond het voetbalveld, maar ook daarvoor was er reeds sprake van een ruime hoeveelheid onderzoek naar de oorzaken van dit geweld (Smith, 1983; Dunning, 2003; Veldboer et al., 2003). Gilissen (2010) vraagt zich af wat de rol van respect en sportiviteit binnen de sport is en concludeert in lijn met Duijvesteijn et al. (2013) onder andere dat de individualiserende samenleving en een totale verharding en verruwing binnen die samenleving tot minder sportiviteit en respect op de velden heeft geleid. Of dit daadwerkelijk de belangrijkste oorzaak is, valt te betwijfelen door het eerder aangehaalde gebrek aan onderzoek over een langere periode. Hierdoor zijn geen conclusies te trekken over trends als verruwing of individualisering.

Ook Veldboer et al. (2003) hebben onderzoek gedaan naar geweld, maar gaan daarbij in op geweld in de gehele amateursport en bovendien focussen zij zich op één stad, namelijk Rotterdam. Zij concluderen dat maatschappelijke problemen rondom opleiding en etniciteit en het al dan niet in een stad voetballen invloed hebben op agressie in de sport. De vraag is of het in de stad voetballen de oorzaak is, aangezien Veldboer et al. (2003) geen vergelijkend onderzoek hebben gedaan. Bovendien lijkt niet het feit dat de wedstrijd in een stad plaatsvindt, de oorzaak te zijn, maar de gevolgen van het feit dat die wedstrijd in de stad plaatsvindt (bijvoorbeeld de bevolkingssamenstelling of het publiek). Daarnaast dragen zij ook sport-specifieke verklaringen voor agressie in het voetbal aan, waarbij ze onder andere een negatieve invloed van omstanders en een ongunstig verloop van de wedstrijd als voorbeelden noemen.

Mannelijkheid en geweld

Veldboer et al. (2003) stellen verder dat vooral mannen zich schuldig maken aan geweld en dat vrouwen zich er juist van afkeren. Hiermee gaan ze enkel in op sekse en niet op het moeilijk

(11)

definieerbare gedrag achter sekse: enerzijds het mannelijk gedrag of mannelijkheid en anderzijds vrouwelijk gedrag of vrouwelijkheid (Veldboer et al., 2003). Dat mannelijkheid een bijdrage levert aan geweld, blijkt uit onderzoek naar de relatie tussen mannelijke attitudes, normen en waarden enerzijds en geweld anderzijds (Taylor, Das Nair en Braham, 2013). Een voorbeeld hiervan is het verband tussen mannelijkheid en uitgaansgeweld (Anderson, Daly, Rapp, 2009; Winlow & Hall, 2006).

Deze relatie is ook zichtbaar bij hooliganisme dat rondom professionele voetbalwedstrijden plaatsvindt. Uit onderzoek is gebleken dat mannelijkheid een belangrijke verklaring is voor het gedrag van hooligans. Dunning en Sheard (1988) stellen dat hooliganisme voortkomt uit de culturele condities waaronder jonge mannen leven. Deze condities maken bij deze mannen een interesse los in publiek, agressief en mannelijk gedrag, waardoor zij status verkrijgen. Deze bevinding is later door Spaaij (2008b) bevestigd. Hij stelt dat hooligans trots zijn op hun mannelijke identiteit. Een identiteit waarin zij uitbundig gedrag, symbolisch en fysiek geweld en de bereidheid om zichzelf in risicovolle situaties te begeven, als positieve kenmerken ervaren.

Het is goed mogelijk dat, in lijn met hooliganisme, dit type mannelijkheid een oorzaak is van geweld tegen scheidsrechters. Geweld rondom professioneel voetbal en geweld rondom amateurvoetbal hebben namelijk veel raakvlakken. Immers, in beide gevallen vindt het geweld plaats rondom of tijdens voetbalwedstrijden en in beide gevallen spelen mannen de hoofdrol (KNVB, 2013b en Spaaij, 2008b). Bovendien is voetbal een uitlaatklep voor veel mensen, een moment om te ontspannen en zich op te laden voor bijvoorbeeld een nieuwe werkweek (Veldboer et al., 2003), net zoals dit voor hooligans het geval is (Spaaij, 2008a). Ten slotte is ook het competitie element vergelijkbaar. In beide gevallen is het zo dat mannen op zoek zijn naar dominantie en naar een overwinning op de tegenstander. In het amateurvoetbal betekent dat een overwinning in de vorm van meer doelpunten en voor hooligans komt die overwinning er op neer dat ze de sterkste zijn.

Dat mannelijkheid een belangrijke rol speelt binnen het voetbal bevestigt Dekkers (2006). Hij stelt dat sport een vorm van uitsloverij is, een manier om te laten zien wie de sterkste is. Mannelijkheid als oorzaak van geweld van spelers is dan ook meerdere malen onderzocht (Duijvesteijn et al., 2013; King, 2001;), maar hierbij ging het om geweld tussen spelers onderling en niet om geweld tegen scheidsrechters.

De concepten mannelijkheid en geweld, die hier de belangrijkste rol spelen, zijn moeilijk te definiëren. Geweld omdat het een breed concept is dat veel vormen kan aannemen, en mannelijkheid omdat verschillende wetenschappers er verschillende ideeën over hebben. Om tot

(12)

een helder antwoord op de hoofdvraag te komen, zijn eenduidige ideeën echter wel van belang en aan de hand van het vervolg van dit theoretisch kader, komen deze tot stand.

6.2 Mannelijkheid en sport

Individuen construeren mannelijkheid per situatie verschillend (Messerschmidt, 1993). Hierdoor bestaan er verschillende vormen van mannelijkheid bijvoorbeeld op school, op straat, in de familie of op een voetbalveld. Bovendien verandert de betekenis van mannelijkheid met de tijd en bestaan er grote verschillen in betekenis tussen landen (Messerschmidt en Connel, 2005). Voor dit onderzoek ga ik uit van één betekenis van mannelijkheid, te weten hegemonic masculinity ofwel

dominante mannelijkheid (Connel en Messerschmidt, 1995; Messerschmidt, 2005; Taylor et al,

2013).

6.2.1 Dominante mannelijkheid

Dominante mannelijkheid omvat activiteiten of gedragingen die de leidende positie van de man en de ondergeschikte positie van de vrouw onderstrepen. Hoewel de basis van het concept dominante mannelijkheid dus de verhouding tussen mannen en vrouwen is, is de dieperliggende gedachte te vinden in het onderscheid tussen leidend en ondergeschikt. Hierbij hoeft de ondergeschikte partij niet per se een vrouw te zijn (Connell en Messerschmidt, 2005).

De belangrijkste manier waarop dominante mannelijkheid tot uiting komt, is een uitdrukking van macht of kracht tegenover een ondergeschikt persoon. Door te laten zien dat een man over meer macht en kracht beschikt dan een ander, komt zijn dominantie naar voren en daarmee zijn mannelijkheid (Chong et al., 2009; Messerschmidt, 1993).

Een manier om deze mannelijkheid te bevestigen, is het gebruik van agressie en geweld. Hiermee zouden mannen in staat zijn om hun mannelijke hegemonie te handhaven (Adorno et al.,1950). Dit zien we terug in de professionele voetbalwereld. Daar proberen hooligans door middel van agressiviteit en geweld de mannelijkheid van zichzelf te bevestigen en de mannelijkheid van de tegenstander te verminderen. De hooligans willen door middel van geweld aantonen mannelijker te zijn dan de tegenstander. Wanneer de meest mannelijke groep dat daadwerkelijk bereikt heeft, zal deze het gebrek aan mannelijkheid van de tegenstander bevestigen doordat zij wint. Bovendien legt de winnende groep er vervolgens vaak nadruk op door de tegenstander tijdens wedstrijden aan de nederlaag te herinneren met het zingen van liederen of leuzen, waarmee de groep zijn eigen mannelijkheid weer verder versterkt (Spaaij, 2008a).

(13)

Uit de literatuur blijken drie belangrijke aspecten waaruit dominante mannelijkheid van een individu blijkt. Ten eerste alertheid op het bewaken van dominantie, ten tweede een gebrek aan angst voor een fysieke confrontatie en ten derde een gebrek aan angst voor pijn (tabel 1).

Tabel 1: Kenmerken van dominante mannelijkheid

Alertheid op het bewaken van dominantie

Het eerste kenmerk van dominante mannelijkheid is het door mannen alert reageren op situaties waarin anderen hun dominantie in twijfel trekken, ondermijnenof uitdagen (Bowker, 1998). Dit alert reageren gebeurt op vier manieren. Allereerst doordat mannelijke mannen benadrukken belangrijker te zijn dan anderen. Zo haalt Spaaij (2008a) een Spaanse hooligan aan die zegt: “some of the guys you’ve

probably talked to, they’re a bunch of losers really. They are all talk.

If you look at recent fights, they haven’t done anything, whereas we have had our successes. We are still top of the league”. Uit dit citaat blijkt heel duidelijk het belang van het onderscheid tussen de

dominante en de ondergeschikte hooligans. Deze hooligan ziet zichzelf en zijn groep hoger in de hiërarchie en legt tijdens het interview veel nadruk op dit verschil, waarmee hij dus alert op zijn dominantie is. Dit alert bewaken van mannelijkheid is bovendien terug te vinden in de literatuur over gangs (Anderson, 1999; Brookman et al., 2011; Jankowski, 1991).

Messerschmidt (1993) haalt ten tweede Parsons (1947) aan die stelt dat jongens op een zeker moment interesse krijgen in fysieke dapperheid. Dit levert taaiheid, een sterk lichaam en uithoudingsvermogen op waardoor een man zich kan wapenen tegen ondermijningen van zijn dominantie, hetgeen ik in de volgende twee paragrafen verder uitdiep.

Ten derde beginnen sommige jongens op een zeker moment alle vormen en uitdrukkingen

van kwetsbare emotie te vermijden, omdat ze sterk willen zijn, sterker dan een ondergeschikt individu, om zo hun macht over een dergelijk individu aan te tonen of een ondermijning ervan af te zweren (Messerschmidt, 1993). Van Stokkom (2000) sluit zich hierbij aan en noemt pijn, teleurstelling en angst als voorbeelden van kwetsbare emotie.

Adler (1991, aangehaald in Bowker, 1998), ten slotte, stelt dat mannelijkheid vaak samengaat met een 'obsessie' voor sociale competitie, waardoor een minuscule aanval op iemand

Alert op

dominantie  Benadrukken sterker te zijn dan een ander

 Sterk en sportief zijn

 Uitdrukkingen van kwetsbare emotie vermijden

 Obsessie voor sociale competitie en confrontaties

Geen angst voor

confrontatie

 Geen moeite met aangaan van vechtpartij

 Geen moeite om verbale confrontatie aan te gaan

 Sterk lichaam (in lijn met sterk en sportief zijn hierboven)

Geen angst om

(14)

zijn reputatie al kan leiden tot geweld (Polk, 1994 en Polk, 1999). Ook hieruit blijkt de alertheid op dominantie die er onder mannen leeft.

Gebrek aan angst voor confrontatie

Het tweede kenmerk van dominante mannelijkheid is het niet hebben van angst voor een confrontatie (Adang & Stott, 2004). Messerschmidt (2000) is specifieker en zegt dat voor veel mannen geweld een bron is om mannelijkheid aan te tonen, ofwel het aangaan van fysieke confrontaties. Het aangaan van een dergelijke confrontatie zonder zichtbare angst maakt een man mannelijker. Een belangrijke manier om deze angst te verminderen, is het hebben van een sterk lichaam (Spaaij, 2008b). Een sterk lichaam, immers, is een middel om angst in te boezemen en macht en kracht uit te stralen.

In het voetbal is het zo dat spelers fysieke confrontaties vooral aangaan in de vorm van duels met of tackles op de tegenstander of kleine opstootjes. Daarnaast kunnen spelers verbale confrontaties aangaan met scheidsrechters. Ten slotte kunnen vechtpartijen of daadwerkelijk fysiek geweld een gebrek aan angst voor een confrontatie aan tonen, maar dit onderzoek richt zich op verbaal geweld en laat dergelijke heftigere vormen daarom buiten beschouwing.

Gebrek aan angst voor pijn

Het derde kenmerk van dominante mannelijkheid hangt nauw samen met het tweede kenmerk. Dit kenmerk gaat om de afwezigheid van angst om pijn te lijden. Status en reputatie, die voortkomen uit dominantie, zijn sterk afhankelijk van de wil van een individu om zichzelf in gevaarlijke situaties te begeven zonder daarbij angst te hebben voor fysiek letsel. Een goede vechtpartij levert onder hooligans zelfs status en ook eigenwaarde op (Spaaij, 2008a). Ook is opvallend dat de bereidheid tot geweld in sommige gevallen afneemt doordat er minder status te verkrijgen is. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de tegenstand matig is (Spaaij, 2008b).

Dat een dergelijk mechanisme ook bij straat bendes in bijvoorbeeld Noord- en Zuid-Amerika geldt (Messerschmidt, 1993), vergroot de mogelijkheid dat ook voor amateurvoetballers het niet tonen van angst voor pijn statusverhogend werkt.

Tijdens een voetbalwedstrijd komt het niet tonen van angst voor pijn voort uit het durven maken van harde tackles of het aangaan van duels, omdat dit pijn tot gevolg kan hebben. Hierin verschilt voetbal van een sport als hockey waar duels überhaupt niet zijn toegestaan, terwijl deze juist wel deel uitmaken van de voetbalsport. Hiermee is in feite reeds te stellen dat mannen die voetballen, in beginsel geen heel grote angst voor pijn hebben omdat in iedere wedstrijd de kans op pijn aanwezig is.

(15)

Cultivering van dominante mannelijkheid

Interessant is dat Steendijk-Kuypers (1999, aangehaald in Stokvis, 2007) stelt dat sport van oudsher een aangelegenheid voor mannen is (zie ook Veldboer et al., 2003). Bovendien, zo stelt hij, accepteren vrouwen de agressie binnen contactsporten minder.

Daarnaast stelt Guttman (1991, aangehaald in Stokvis, 2007) dat sport aanvankelijk werd gebruikt om mannen typisch mannelijke normen en waarden bij te brengen. Pedagogen, ambtenaren en school- en sportautoriteiten ontwikkelden ideeën die er voor moesten zorgen dat sport zowel op persoonlijk vlak als op maatschappelijk vlak nuttig kon zijn (Stokvis, 2007). De leiders van publieke scholen in Engeland en de kostscholen voor elitaire jeugd tussen twaalf en achttien jaar gebruikten sport, en opvallend genoeg vooral rugby, voetbal en cricket, zelfs als een middel om hun leerlingen te disciplineren (Dunning en Sheard ,1979), ook met het oog op hun latere functioneren in hoge bestuurlijke en militaire functies (Mangan, 1986: 22). Hieruit blijkt dat sport dominante mannelijkheid cultiveert omdat juist die mannelijkheid de oorspronkelijke bedoeling van sport is geweest.

Uit het bovenstaande blijkt dat de wisselwerking tussen mannelijkheid en geweld twee kanten op werkt. Enerzijds kan het mannelijk-zijn leiden tot geweld, omdat de ene man zich uitgedaagd voelt door het vertoon van mannelijkheid door de andere man. Anderzijds gebruiken mannen geweld om hun mannelijkheid aan te tonen.

6.2.2 Uitdagingen van dominante mannelijkheid

Uit het bovenstaande is gebleken dat sport, mannelijkheid en strijd onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, waarbij strijd in feite de basis van mannelijkheid is. Immers, in het geval van een sportwedstrijd is het zo dat meerdere individuen of groepen de strijd met elkaar aangaan. Hierbij wil een van beide teams of individuen dominantie verwerven over anderen, en dus mannelijker zijn.

Ondergeschiktheid door scheidsrechterlijke beslissing

Een eerste uitdaging van mannelijkheid is ondergeschiktheid aan een ander persoon. Omdat de scheidsrechters tijdens wedstrijden de baas zijn, legt een speler zijn macht over zijn handelen in handen van de scheidsrechter. Die bepaalt wat wel en niet mag, waarmee de speler op dat gebied ondergeschikt is aan de scheidsrechter. Wanneer een scheidsrechter een fout maakt of wanneer een speler de overtuiging heeft dat de scheidsrechter dat doet, moet hij zich toch neerleggen bij de beslissing. In de woorden van Messerschmidt (1993) is er dan sprake van een uitdaging van zijn mannelijkheid omdat een dergelijke gebeurtenis gebrek aan dominantie bij de speler bevestigt. Een speler zal dan, volgens de theorie van Messerschmidt (1993), op alternatieve hulpbronnen

(16)

terugvallen om zijn mannelijkheid te herstellen en in een dergelijke situatie is (verbaal) geweld een mogelijk alternatief.

Bedreiging, belediging of terechtwijzing

De tweede uitdaging van dominante mannelijkheid is bedreiging, belediging of terechtwijzing door vrienden, ouders, maar ook andere individuen in iemand zijn omgeving (Mosquera et al., 2002). Een beledigende opmerking heeft gevolgen voor gevoelens van dominantie en ondergeschiktheid. Dit kan de beledigde persoon het gevoel geven minder dominant te zijn dan de persoon die de opmerking maakt, waardoor zijn totale dominantie en dus zijn mannelijkheid vermindert. Ook een bedreigende opmerking kan de dominantie van een speler aanpassen en daarmee zijn mannelijkheid. In deze gevallen zouden spelers (verbaal) geweld kunnen inzetten als bron om hun mannelijkheid te herstellen.

In het geval van scheidsrechters komt terechtwijzing vermoedelijk echter vaker voor dan belediging en bedreiging. Dit kan een man het gevoel geven ondergeschikt te zijn aan degene die hem terechtwijst: de scheidsrechter. Om deze ondergeschiktheid te verminderen zou een speler (verbaal) geweld kunnen gebruiken. De terechtwijzing verschilt van de hierboven aangehaalde ondergeschiktheid door een scheidsrechterlijke beslissing. Bij een terechtwijzing maakt de scheidsrechter met woorden de ondergeschiktheid van die speler kenbaar, terwijl dat bij een scheidsrechterlijke beslissing niet altijd het geval is. Of dergelijke mechanismen inderdaad tijdens voetbalwedstrijden voorkomen, moet uit het onderzoek blijken.

Gebrek aan dominantie in het spel

Het niet bereiken van zaken die mensen in een bepaalde context als mannelijk beschrijven, zoals het winnen van bepaalde wedstrijden of spellen, is een derde uitdaging van mannelijkheid (Messerschmidt, 1993). Bij een voetbalwedstrijd kan dit gebeuren wanneer een team een wedstrijd dreigt te verliezen of wanneer de kansen op een overwinning afnemen. Een doelpunt van de tegenstander of een rode kaart zijn voorbeelden van gevallen waardoor de kans op dominantie afneemt. Dit levert frustraties bij spelers op wat kan omslaan in agressie, zo stellen Veldboer et al. (2003).

De bovenstaande drie uitdagingen gaan gepaard met een krenking van eer. Een man die passief reageert wanneer een ander hem in zijn eer aantast, toont zich vrouwelijk. In plaats daarvan dient hij de tegenaanval te kiezen om zo zijn eer te herstellen (Spierenburg, 1998; Winlow & Hall, 2006).

(17)

Messerschmidt (1993) bevestigt deze theorie door te stellen dan het gevolg van uitdagingen van mannelijkheid in veel gevallen een verhoogde motivatie geeft tot het aanwenden van alternatieve bronnen om mannelijkheid te herstellen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in de vorm van pesten, het tonen van een sterk lichaam of moed, of het behalen van academisch succes.

In veel situaties in het dagelijks leven worden mannen geconfronteerd met een gebrek aan deze hulpbronnen. Hierdoor is een man niet in staat om zijn mannelijkheid aan te tonen terwijl hij dat misschien wel zou willen. Krienert (2003) stelt dat mannen in dergelijke gevallen geneigd zijn tot geweld omdat dit een altijd aanwezige bron is, mits er een slachtoffer aanwezig is (Messerschmidt, 1993).

Samenvattend is te zeggen dat de verschillende uitdagingen van dominante mannelijkheid tot geweld kunnen leiden. Wanneer er voor een speler in dergelijke gevallen geen alternatieve hulpbronnen zijn om zijn mannelijkheid te behouden, zal hij mogelijk eerder geneigd zijn geweld te gebruiken om dat alsnog te bewerkstelligen.

Het vervolg van dit hoofdstuk gaat in op factoren die de kans op verbaal geweld vergroten, waarbij telkens een verband met mannelijkheid is gelegd.

6.3 Versterkende factoren

Veldboer et al. (2003) maken gebruik van verschillende visies op het uitlokken van geweld bij sporters. Uit deze visies zijn twee categorieën af te leiden die de reactie van spelers naar scheidsrechters mogelijk versterken . Dit zijn voetbal gerelateerde factoren en sociale factoren; deze werken versterkend wanneer een man het gevoel heeft dat iemand hem in zijn mannelijkheid uitdaagt (Figuur1) op een manier zoals in paragraaf 6.2.2 beschreven. Dit is bijvoorbeeld het geval als een scheidsrechter een speler terechtwijst en het publiek zich achter de bewuste speler schaart door zich verbaal tegen de scheidsrechter te keren. Het publiek heeft een versterkend werking, en is dus een versterkende factor in dit proces.

In totaal zij er vier factoren relevant voor dit onderzoek en deze staat hieronder per categorie nader beschreven. Belangrijk bij deze verschillende factoren is het verband met geweld, dat per factor apart staat uitgelegd.

Voetbal gerelateerde factoren

De eerste categorie bestaat uit twee versterkende factoren die met de wedstrijd of het voetbal zelf te maken hebben.

(18)

Factor 1: de aard van de wedstrijd

De aard van de wedstrijd kan een belangrijke invloed hebben op geweld. Omdat mannelijkheid een constructie is die afhangt van de situatie, is het zo dat in bepaalde sociale situaties zwaarder of meer geweld nodig is om mannelijkheid te bewijzen dan in andere situaties (Messerschmidt, 2000). Een derby (een wedstrijd tussen ploegen uit dezelfde streek), eerdere confrontaties, rivaliteit of een belangrijke wedstrijd zijn voorbeelden van dergelijke sociale situaties. Tijdens dit soort wedstrijden staat er veel prestige, belang of spanning op het spel. Dit kan zorgen voor frustraties bij betrokkenen wanneer de wedstrijd niet gaat zoals gehoopt. Bovendien zijn spelers vanaf het begin van de wedstrijd gespannen, waardoor bijvoorbeeld een kleine overtreding al heftige reacties tot gevolg kan hebben (Duijvesteijn et al., 2013). Daarnaast is het mogelijk dat op dergelijke wedstrijden bepaalde mensen afkomen die op zoek zijn naar geweld. Deze mensen kunnen als

reference other invloed uitoefenen op de spelers in het veld (zie daarvoor factor 4).

Bij deze eerste factor gaat het er dus om dat spelers zich laten beïnvloeden door context van de wedstrijd. Als er sprake is van een meer prestigieuze wedstrijd zoals een derby of een kampioenswedstrijd, is het goed mogelijk dat spelers sneller verbaal geweld gebruiken omdat er in dergelijke wedstrijden meer dominantie op het spel staat.

Factor 2: toepassing en interpretatie van de spelregels

De toepassing van de spelregels door de scheidsrechters is de tweede factor. Klapwijk (2013) stelt dat scheidsrechterlijke beslissingen een oorzaak van geweld kunnen zijn. Enerzijds leiden beslissingen waarvan spelers menen dat ze onjuist zijn tot verbaal geweld. In sommige gevallen zijn deze beslissingen van scheidsrechters echter niet onjuist, maar is het zo dat een gebrek aan spelregelkennis bij de spelers of het feit dat ze de situatie niet goed zien, de oorzaken zijn van geweld. Daartegenover staan ook daadwerkelijke foute beslissingen van scheidsrechters. Dit is onder andere te wijten aan het feit dat in het voetbal slechts een scheidsrechter aanwezig is en aan de grote velden waarop de wedstrijden plaatsvinden. Hierdoor kan een scheidsrechter niet iedere situatie van heel dichtbij beoordelen, terwijl in bijvoorbeeld het hockey sprake is van een kleiner veld en twee scheidsrechters. Daarnaast zijn de regels binnen het voetbal afhankelijk van de interpretatie. Wat voor de ene scheidsrechter een handsbal is, is dat voor de andere scheidsrechter niet. Bovendien is het zo dat spelers het gevoel kunnen hebben dat scheidsrechters in bepaalde situaties te lage straffen uitdelen (Klapwijk, 2013).

Verder is de KNVB door een gebrek aan capaciteit niet in staat is om iedere wedstrijd te laten leiden door een officiële scheidsrechter. Hierdoor dienen clubscheidsrechters die niet bij de bond als zodanig geregistreerd zijn wedstrijden te leiden. Veldboer et al. (2003) stellen dat dit

(19)

nadelige effecten heeft omdat deze scheidsrechters vaak minder gezag hebben dan officiële scheidsrechters. Bovendien zijn dergelijke scheidsrechters niet onafhankelijk wat de indruk van partijdigheid kan wekken. Hierdoor is de kans op geweld groter tijdens wedstrijden met een clubscheidsrechter. Spelers die in voetbalwedstrijden hun mannelijkheid proberen te bevestigen of herstellen, zullen bij clubscheidsrechters een lagere drempel kennen om over te gaan tot geweld dan bij officiële scheidsrechters.

Sociale factoren

Tegenover de voetbal gerelateerde factoren staan sociale factoren: de herkomst van clubs en spelers en de reference others .

Factor 3: de herkomst van club en spelers

Wanneer de opvoeding van een speler ertoe heeft geleid dat hij zich onderscheidt door een behoefte aan spanning en prikkels en een gebrek aan vrees voor een confrontatie, ofwel mannelijkheid, ligt het voor de hand dat deze speler op het veld agressief gedrag vertoont (Veldboer et al., 2003). Ook een man die agressie en geweld ziet als belangrijke kenmerken van dominante mannelijkheid, zal hiervan sneller gebruik maken om zijn mannelijkheid aan te tonen.

Duijvesteijn et al. (2013) en Bowker (1998) geven aan dat clubs die gevestigd zijn in een wijk met een lage sociaaleconomische status, vaker betrokken zijn bij geweld dan clubs uit wijken met een hogere status. Veldboer et al. (2003) leggen eveneens een dergelijk verband tussen maatschappelijke klasse en agressie. Zij stellen dat de mensen uit lagere klasse minder waarde hechten aan het volgen van de regels (Smith, 1983, aangehaald in Veldboer et al., 2003), en meer aandacht besteden aan overleven. Het idee van ‘pak hem voordat hij jou pakt’, net zoals ze dat in hun leven buiten het voetbal doen (Dunning et al., 1988). Wantrouwen in de maatschappij kan zich daarmee vertalen in wantrouwen in de tegenstander of de scheidsrechter.

Daarnaast kan het zo zijn dat mannen uit een lagere sociaaleconomische klasse in het dagelijks leven niet veel zaken hebben om trots op te zijn. Dit kan de mannelijkheid van deze persoon verminderen, waardoor geweld tijdens een voetbalwedstrijd een alternatieve, snelle bron kan zijn om mannelijkheid te ontwikkelen (Messerschmidt, 1993).

Dit onderscheid naar status is voor dit onderzoek relevant omdat Cazenave (1984) schrijft dat deze status en de laag van de samenleving waarin iemand zich bevindt, invloed kan hebben op de ideeën over mannelijkheid.

(20)

Factor 4: Reference others

De externe druk van mensen om de wedstrijd heen is de laatste factor die de kans op verbaal geweld kan vergroten. Veldboer et al. (2003) noemen deze mensen reference others . Bij voetbalwedstrijden zijn er altijd reference others aanwezig die getuige zijn van de strijd om mannelijkheid. Een dergelijke omgeving met publiek leent zich beter voor het demonstreren van mannelijkheid door geweld (Messerschmidt, 2000). Hiermee oefent het publiek indirect invloed uit. Het publiek kan echter ook een directe invloed op spelers uitoefenen. Gilissen stelt (2010) dat tijdens wedstrijden de invloed van buitenaf groot is. Wanneer spelers ingaan op de opmerkingen van bijvoorbeeld supporters en deze serieus nemen en wanneer deze opmerkingen bedoeld zijn om de speler zich tot de scheidsrechter te laten keren, is het publiek een versterkende factor. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een scheidsrechter dusdanige beslissingen neemt dat het publiek het idee heeft dat de scheidsrechter de speler in zijn eer aantast of wanneer hij dominantie in het spel tegengaat. Een speler zou hierdoor tot geweld kunnen overgaan om iets van deze dominantie te herstellen.

Een zelfde beredenering gaat op binnen het professionele voetbal. Daar is het zo dat sporters sneller geneigd zijn zich in bepaalde mate agressief te uiten tegen een tegenstander, wanneer de supporters hen daarin steunen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door te juichen wanneer een dergelijke speler zich tegen een scheidsrechter of een tegenstander keert. Hoewel bij het amateurvoetbal minder supporters aanwezig zijn, staan ook daar over het algemeen mensen langs de lijn en ook daar kunnen ze een dergelijke invloed op de spelers hebben. Bovendien is voor jeugdspelers de bevestiging van ouders langs de lijn een reden om te denken dat hun agressief gedrag in orde is (Veldboer et al., 2003).

Ook een trainer kan invloed hebben op spelers. De instemming, en in sommige gevallen zelfs bevordering en toejuiching van de coach voor het grensoverschrijdende gedrag, schatten jonge spelers zelfs nog hoger in dan instemming van het publiek. Dit leidt ertoe dat de speler hun coach na gaan doen, omdat ze er van overtuigd zijn dat het gedrag correct is (Smith, 1983, aangehaald in Veldboer, 2003).

Medespelers, ten slotte, zijn de belangrijkste reference others . Instemming of aanmoediging van deze groep blijkt het meeste geweld te veroorzaken. Hierbij valt op dat jonge spelers veronderstellen dat de collectieve normen en waarden meer agressief gedrag toelaten dan de normen en waarden van het individu zelf (Veldboer et al, 2003).

Samenvattend zijn er vier factoren die de kans op geweld tegen scheidsrechters vergroten: de aard van de wedstrijd, de toepassing en interpretatie van de spelregels, de herkomst van clubs en spelers en de reference others .

(21)

6.4 Categorisering van geweld

Voor dit onderzoek maak ik gebruik van een indeling met drie categorieën verbaal geweld (zie tabel 2). Hierbij dient te worden aangetekend dat de categorieën elkaar overlappen omdat bijvoorbeeld cynisch schelden op een heel heftige manier kan gebeuren of omdat discriminatie juist cynisch kan zijn. Desalniettemin maak ik in dit onderzoek gebruik van deze categorieën omdat het mogelijk is dat zwaarder verbaal geweld andere oorzaken heeft dan minder zwaar geweld en deze categorieën zijn van belang om daarover uitspraken te kunnen doen.

Tabel 2:Categorieën van geweld

Geweldsvorm Omschrijving Straf

Licht verbaal geweld Cynisch schelden Vrije trap of gele kaart Gematigd geweld Heftiger schelden Rode kaart + schorsing Exces Zware scheldwoorden, zeer ernstige

bedreiging en discriminatie

Mogelijke vervolging door justitie

De eerste vorm is licht verbaal geweld, wat tijdens vrijwel elke wedstrijd voorkomt (Duijvestijn et al., 2013). Het gaat hierbij bijvoorbeeld om gematigd schelden en het maken van cynische uitlatingen. Opmerkingen als ‘flapdrol’ en ‘scheids, bril vergeten?’ vallen binnen deze categorie. Scheidsrechters bestraffen dergelijk geweld met een vrije trap voor de tegenstander of in sommige gevallen met een gele kaart.

De tweede vorm is gematigd geweld, wat gemiddeld één keer per tien wedstrijden voorkomt. (Smith, 1983, aangehaald in Parry, 1998). Hierbij gaat het om heftiger verbaal geweld en discriminatie, waarbij woorden als ‘idioot’ en ‘hufter’ vaak voorkomen en waarbij spelers schelden met de namen van ziektes. Dit geweld leidt over het algemeen tot een rode kaart gevolgd door een schorsing voor een door de bond vast te stellen aantal wedstrijden (Duijvesteijn et al., 2013).

De derde en heftigste vorm is het exces. Dit komt één keer per 750 wedstrijden voor (Duijvesteijn et al., 2013). Hierbij gaat het overigens om geregistreerde excessen. Het daadwerkelijke aantal ligt vermoedelijk twee keer zo hoog (Duijvesteijn et al., 2013) omdat veel clubs geen melding maken van excessen op hun eigen velden. Een exces behelst in dit onderzoek ernstige bedreigingen en zwaar beledigende opmerkingen over iemands uiterlijk, achtergrond of familie (Duijvesteijn et al. 2013). In dit geval is het mogelijk dat justitie overgaat tot vervolging omdat er sprake is van criminaliteit (Smith, 1983, aangehaald in Parry, 1998).

(22)

7. Vraagstelling

Dit hoofdstuk laat de hoofdvraag en de verschillende deelvragen zien en bespreekt deze bondig.

7.1 Hoofdvraag

In voetbalwedstrijden verliest een speler in feite zijn macht aan een scheidsrechter. De scheidsrechter is immers de baas in het veld en hij bepaalt wat wel en niet mag. Dit gaat automatisch gepaard met een gebrek aan macht bij een speler, die daardoor een gebrek aan mannelijkheid kan ervaren. Om dat gevoel te compenseren kan een speler geweld gebruiken om het gevoel te creëren dat hij wel degelijk macht heeft en dominanter is dan een scheidsrechter (Krienert, 2003; Messerschmidt, 1993).

Met dit onderzoek wil ik de mate van invloed van een aantasting van iemand zijn mannelijkheid of een poging tot ontwikkeling van iemand zijn mannelijkheid op geweld aantonen aan de hand van de volgende hoofdvraag:

Op welke manieren zijn gevoelens van dominante mannelijkheid gerelateerd aan verbaal geweld tegen scheidsrechters in het amateurvoetbal?

De volgende vier deelvragen dienen als het raamwerk om tot een empirisch antwoord op deze hoofdvraag te komen.

7.2 Deelvragen

1. Op welke manieren komt mannelijkheid tot uiting tijdens interacties tussen spelers en scheidsrechters tijdens wedstrijden in het amateurvoetbal? Waarbij mannelijkheid in dit onderzoek is gespecificeerd als:

a. Mannelijkheid in de vorm van alertheid op dominantie en gevoeligheid voor aantasting van mannelijkheid.

b. Mannelijkheid in de vorm van een gebrek aan angst voor confrontaties. c. Mannelijkheid in de vorm van een gebrek aan angst voor fysieke pijn.

2. Op welke manieren ervaren spelers tijdens wedstrijden in het amateurvoetbal een gevoel van uitdaging van hun mannelijkheid? Hierbij ga ik uit van twee categorieën uitdagingen die tot die aantasting kunnen leiden:

a. Bedreiging, belediging of terechtwijzing door de scheidsrechter. b. Gebrek aan dominantie in het spel.

3. Op welke manieren versterken de volgende factoren de uitdaging van mannelijkheid? a. De aard van de wedstrijd

(23)

b. De scheidsrechter en interpretatie van de spelregels. c. De herkomst van club en spelers.

d. Reference others

4. Op welke manieren gebruiken spelers tijdens wedstrijden in het amateurvoetbal verbaal

geweld om hun mannelijkheid te tonen.

De eerste deelvraag is nodig om te achterhalen op welke manieren spelers hun mannelijkheid proberen te tonen ten opzichte van een scheidsrechter. Uit de tweede vraag moet blijken of spelers tijdens wedstrijden een gevoel ervaren dat bepaalde gebeurtenissen of handelingen in het veld hun macht en daarmee hun mannelijkheid aantasten. De derde deelvraag is van belang omdat zaken rondom en in de wedstrijd de uitdagingen uit deelvraag 2 versterken. De vierde deelvraag ten slotte heeft als doel om te achterhalen of spelers verbaal geweld tegen scheidsrechters gebruiken om hun macht te tonen en daarmee ook hun mannelijkheid.

(24)

8. Methoden

Dit hoofdstuk gaat eerst in op de strategie en het design van het onderzoek, vervolgens komen de onderzoeksmethoden en de operationalisering aan bod, waarna kort de populatie en sampling en de ethische kwesties centraal staan.

8.1 Onderzoeksstrategie en –design

Dit onderzoek heeft als doel om het bestaande paradigma over geweld tegen scheidsrechters op amateurvoetbalvelden uit te breiden. Bryman (2008) stelt dat kwalitatief onderzoek nodig is om nieuwe theorie te ontwikkelen en om die reden is dit onderzoek kwalitatief van aard.

Voor dit onderzoek is gekozen voor een casestudy design, waarbij ik heb gekeken naar een specifieke groep mensen in Nederlands, namelijk amateurvoetballers binnen een kleinere regio (zie paragraaf 8.4).

8.2 Onderzoeksmethoden

Voor het onderzoek heb ik gebruik gemaakt van twee onderzoeksmethoden, waarvan semigestructureerde diepte-interviews met hogeropgeleide spelers de belangrijkste was2. Tijdens deze interviews gebruikte ik een vooraf door de respondent ingevulde topiclist, waarbij de Bem Sex Role Inventory (BSRI) leidend was (zie bijlage 1). Dit maakte het gemakkelijker om de respondent openlijk over zijn eigen karaktereigenschappen op het gebied van mannelijkheid te laten spreken omdat hij er reeds over had nagedacht en zich met de lijst bovendien al blootgegeven. Daarnaast gaat de lijst in op een aantal belangrijke kenmerken van dominante mannelijkheid, competitief, dominant en krachtig.

Deze test is in 1974 door Sandra Bem ontwikkeld om androgynie een maat te geven en achterhaalt allereerst de mate van mannelijkheid van de respondenten. De uitslag geeft aan of iemand mannelijk, bijna mannelijk, androgyn, bijna vrouwelijk of vrouwelijk is en bestaat uit zestig items waarbij de respondent per item door middel van een likert-schaal zichzelf een score van 1 tot 7 toekent (zie bijlage 1).

In de interviews besprak ik eerst de resultaten van de BSRI, waarna ik inging op dominante mannelijkheid en uitdagingen daarvan. Vervolgens kwam het verbale geweld tijdens wedstrijden aan bod, waarbij direct verbanden met dominante mannelijkheid werden gelegd. Naderhand heb ik de interviews met behulp van het programma Atlas.ti gecodeerd om deze gemakkelijker te interpreteren3.

2 Deze interviews zijn op aanvraag beschikbaar.

(25)

Daarnaast heb ik twee observaties van amateurwedstrijden in Maassluis en Amsterdam uitgevoerd. Tijdens de eerste wedstrijd ben ik begeleid door een waarnemer van de KNVB, die in de gaten moest houden of alles tijdens en rondom de wedstrijd ordentelijk verliep. Deze observatie was derhalve vooral een introductie op het onderwerp van deze scriptie. Tijdens deze observaties hield ik door middel van jotted-notes bij wat er opviel, waarbij ik met name lette op de kenmerken van dominante mannelijkheid die spelers vertoonden en op de momenten waarop spelers tegen scheidsrechters ageerden. Bovendien heb ik in dit onderzoek gebruik gemaakt van de ervaringen uit voetbalwedstrijden waaraan ik sinds augustus 2008 zelf heb deelgenomen.

8.3 Operationalisering

Om een antwoord op de hoofdvraag te geven is het van belang om de concepten dominante

mannelijkheid, uitdagingen van dominante mannelijkheid, versterkende factoren en verbaal geweld

te operationaliseren.

8.3.1 Dominante mannelijkheid en uitdagingen van dominante mannelijkheid

De onderstaande tabellen laten zien hoe de concepten dominante mannelijkheid en uitdagingen van dominante mannelijkheid zijn opgebouwd.

Tabel 3: Operationalisering dominante mannelijkheid

Concept Dimensie Indicator

Dominante mannelijkheid  Alert op bewaken van dominantie

 Geen angst voor confrontatie

 Geen angst om (pijn) te lijden

 Benadrukken

belangrijker te zijn dan de scheidsrechter

 Sterk lichaam

 Uitdrukkingen van kwetsbare emotie vermijden

 Obsessie voor sociale competitie

 Verbale confrontatie

 Harde tackles of duels/fysiek geweld

 Angst voor

tegenstanders met sterk lichaam

 Geweld

 Fysieke sport als gevaarlijke situatie

(26)

Tabel 4: Operationalisering uitdagingen van dominante mannelijkheid

Concept Dimensies Indicator

Uitdagingen van dominante

mannelijkheid  Bedreiging, belediging of terechtwijzing door scheidsrechter

 Niet bereiken van mannelijke zaken

 Gebruik van verbaal geweld in verschillende vormen of alternatieve hulpbron om

mannelijkheid te herstellen: moed of sterk lichaam tonen en pesten.

Onder het niet bereiken van mannelijke zaken versta ik het dominant zijn in het spel, ofwel het winnen van de wedstrijd.

Of het hier daadwerkelijk om een uitdaging van mannelijkheid gaat, moet blijken uit de reactie die volgt op de genoemde dimensies. Als die is zoals in de indicator is weergegeven, kan er sprake zijn van uitdaging van dominante mannelijkheid. Het tonen van moed of een sterk lichaam of pesten lijken geen voor de hand liggende reacties te zijn tijdens een voetbalwedstrijd. Het gebruik van verbaal geweld daarentegen wel. Of dit daadwerkelijk zo is, blijkt uit het onderzoek. 8.3.2 Versterkende factoren

De volgende tabel laat de operationalisering van de versterkende factoren zien. De verschillende dimensies krijgen onder de tabel een nadere toelichting.

Tabel 5: Operationalisering versterkende factoren

Concept Dimensie Indicator

Factoren  Aard van de wedstrijd

 Toepassing en interpretatie van de spelregels

 De herkomst van club en spelers

 Referece others

 Meer agressie bij beladen wedstrijd

 Het interpretatieve karakter van de regels

 Foutieve naleving van regels (clubscheidsrechters)  Sociaaleconomische achtergrond  Opvoeding  Omstanders  Coach  Medespelers

(27)

Aard van de wedstrijd

De aard van de wedstrijd werkt als versterkende factor wanneer de respondenten aangeven dat in die wedstrijden meer dominantie te behalen valt en zij zich in die wedstrijden daarom sneller tot de scheidsrechter richten wanneer zij die dominantie dreigen mis te lopen.

Toepassing en interpretatie van de spelregels

Wanneer spelers agressief tegen scheidsrechters blijken te worden door foutief geachte beslissingen of meningsverschillen over de regels, dan geldt deze dimensie als een factor.

De herkomst van club en spelers

De herkomst van spelers of de vestiging van een club in een achterstandswijk kan van invloed zijn op de beleving van mannelijkheid. Het is goed mogelijk dat bepaalde spelers een opvoeding hebben gehad waarin mannelijkheid een grote rol speelde, terwijl andere kinderen dan niet hebben gehad. Ook is het mogelijk dat er clubs bestaan waarbij mannelijkheid een belangrijkere rol speelt dan bij andere clubs. Wanneer dit zo is dan speelt de herkomst van clubs en spelers een rol als factor.

Reference others

Wanneer voor de reference others mannelijkheid van groot belang is en zij dit tijdens wedstrijden uiten, en spelers hun gedrag naar scheidsrechters hierdoor laten beïnvloeden laat dat ziet dat

reference others als versterkende factoren kunnen werken.

8.3.3 Verbaal geweld

Om duidelijkheid te scheppen in het verbaal geweld van spelers tegen scheidsrechters is het van belang om te kijken naar het soort geweld dat spelers plegen en naar versterkende factoren. De operationalisering van verbaal geweld en versterkende factoren staat in de tabel 6 weergegeven.

Soort geweld

De operationalisering van het concept geweld komt voort uit de drie visies over geweld die in paragraaf 6.3 zijn besproken. Dit zijn achtereenvolgens licht geweld, gematigd geweld en het exces. Belangrijk was om te achterhalen welke vormen van geweld de spelers tijdens wedstrijden plegen en op welke manier zij dit doen. Het is van belang om onderscheid te maken tussen de verschillende vormen van geweld, omdat het goed mogelijk is dat mannelijkheid verschillende invloeden heeft op verschillende vormen van geweld.

(28)

Tabel 6: Operationalisering van verbaal geweld

Concept Dimensie Indicator

Verbaal geweld tegen

scheidsrechters  Licht geweld, 1/1 wedstrijden

 Gematigd geweld, 1/10 wedstrijden  Exces, buitensporig verbaal geweld, 1/750 wedstrijden  Schelden  Cynische opmerkingen. Bijvoorbeeld flapdrol, of 'scheids, bril vergeten?'  Discriminatie  Zwaarder verbaal geweld. Bijvoorbeeld idioot, hufter en vaak ziektes.  Ernstige bedreigingen en opmerkingen over uiterlijk, achtergrond of familie.

8.4 Populatie en steekproef

De KNVB heeft voetballend Nederland ingedeeld in verschillende districten, te weten Noord, Oost, ZuidI, Zuid II, West I, West II en landelijk. Op het landelijk niveau de beste amateurteams van het land in een gezamenlijke competities. De overige teams spelen in competities binnen hun eigen district.

De KNVB houdt jaarlijks bij hoeveel excessen er per district voorkomen. Zowel in het seizoen 2012-2013 (jongere gegevens zijn niet bekend) als in het seizoen daarvoor is gebleken dat in de districten WEST I en WEST II (Noord- en Zuid-Holland en Utrecht) de meeste excessen voorkomen (KNVB, 2013a). Daarom is ervoor gekozen om het onderzoek toe te spitsen op deze districten en de respondenten hierbinnen te werven. Om een strategische casus te creëren, zoals ik al eerder aangaf, heb ik ervoor gekozen om hoogopgeleide voetballers te interviewen. Dit is gebeurd via sneeuwbal sampling, waarbij ik ben begonnen met een teamgenoot, een oud-teamgenoot en een kennis.

8.5 Ethische Kwesties

De gegevens van de respondenten blijven anoniem en de uitspraken die in dit onderzoek staan geformuleerd, zijn niet naar de respondenten te herleiden, waardoor deze geen nadelige effecten op hen kunnen hebben. De respondenten zijn verder ingelicht over de doeleinden van het onderzoek. Bij de observaties heb ik de spelers niet ingelicht, maar omdat de gegevens van de participaties verder volledig anoniem zijn, levert het niet vrijwillig deelnemen aan de observaties geen ethisch bezwaar op.

(29)

9. Resultaten

Voor dit onderzoek zijn veertien hoogopgeleide voetballers geïnterviewd, waarvan het pseudoniem waarvan dit onderzoek gebruik maakt en de leeftijd in tabel 7 staan weergegeven.

Tabel 7: Kenmerken respondenten

9.1 Dominante mannelijkheid

Uit de theorie is gebleken dat mannelijkheid een begrip is dat voor verschillende individuen verschillende betekenissen heeft (Messerschmidt, 1993) en de interviews bevestigden deze stelling enigszins. De respondenten kenden verschillende kenmerken toe aan het begrip. Colin Kazim-Richards sprak onder meer over “ridderlijk

zijn voor elkaar, juist in de bres springen voor de wat zwakkeren”, terwijl Jasper Henderson

bijvoorbeeld direct dacht aan “haantjesgedrag”. Desalniettemin waren de meeste omschrijvingen van mannelijkheid door de respondenten te herleiden tot dominante mannelijkheid (Connel, 1995;

Messerschmidt, 2005; Taylor et al, 2013). Het belangrijker, sterker, beter, leuker, groter of slimmer willen zijn, was voor vrijwel iedere respondent het belangrijkste kenmerk van mannelijkheid.

John Gout zei bijvoorbeeld: “misschien nog het meest dat je jezelf wil laten gelden denk ik,” en Simon Poulsen vertelde: “ook sterker dan minder mannelijke mannen in het algemeen.

Mannelijkheid staat zelf voor kracht denk ik”. Ook Diederik Lassel sprak van mannelijkheid in de

vorm van dominante mannelijkheid: “nou, wel een leidende rol hebben in dingen, ja. En uh, ook

wel, dwingend zijn denk ik wel, in je aanwezigheid, en ja, ik denk als je dat allemaal hebt, dan zou ik wel echt zeggen, van ja, dat is wel een vent”. Hoewel Messerschmidt (1993) en Messerschmidt

en Connel (2005) stellen dat mannelijkheid per situatie anders te definiëren is, komt mannelijkheid voor de respondenten in dit onderzoek dus vooral neer op het verheven zijn boven anderen, ofwel

dominante mannelijkheid.

Respondent Pseudoniem Leeftijd

Respondent 1 Stijn Vreven 23 Respondent 2 Simon Marcus 23 Respondent 3 Harry te Vrede 31 Respondent 4 Diederik Lassel 29 Respondent 5 Jasper Henderson 22 Respondent 6 Tony Longbone 25 Respondent 7 Marco Materazzi 30 Respondent 8 John Gout 25 Respondent 9 Simon Poulsen 23 Respondent 10 Colin Kazim-Richards 23 Respondent 11 Thomas van Siechem 23 Respondent 12 Hans Iks 22 Respondent 13 Gofert Klops 23 Respondent 14 Carles Puyol 19

(30)

9.2 Uiting van mannelijkheid

Uit de theorie blijkt dat dominante mannen drie belangrijke karaktereigenschappen bezitten (paragraaf 6.2.1) en dit hoofdstuk laat zien of deze kenmerken van toepassing zijn op de interacties tussen spelers en scheidsrechters in het amateurvoetbal.

9.2.1 Alert op het bewaken van dominantie

Van de vier theoretische kenmerken van waaruit alertheid op het bewaken van dominantie blijkt, komen er uit dit onderzoek drie naar voren. Respondenten zijn graag zelf dominant, en zij accepteren een dominantere rol van een ander zolang deze persoon die rol niet te veel benadrukt.

Allereerst bleek dit uit de verhoudingen tussen spelers onderling.

John Gout zei:

“Ja, wat ik uiteindelijk wel lastig vond, ik was een van die jongere spelers en wat ik altijd wel moeilijk vond, dat ik van nature best dominant ben, maar dat je best wel vaak wordt gewezen, he, op je tekortkomingen dat er werd verteld hoe je iets moest doen. Ik vond dat best lastig. Ik kon er wel mee omgaan, wist mezelf over het algemeen te beheersen dacht ik, nooit echt, echt, echt, ja weet je, ik nam het ook wel aan.”

Gout zegt hier dat hij van nature graag dominant is en wanneer medespelers zich dominanter dan hij tonen, dat hij daar moeite mee heeft. Hij zal echter niet direct reageren wanneer het om oudere spelers gaat, zolang deze hun dominantie op een rustige manier tonen. Uit de participerende observaties is gebleken dat het beheersen waarover Gout sprak, inderdaad vaak verdween wanneer de oudere spelers hun dominantie te veel benadrukten. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een oudere speler in de ogen van een jongere speler hem onterecht wijst op iets wat de speler anders zou moeten doen, bijvoorbeeld zich meer inzetten voor de overwinning. Op zo’n moment voelt een reactie zoals ook blijkt uit iets wat Jesper Henderson vertelde over een oudere, dominantere speler met enige status: “en ik vond dat hij iets te veel haantjesgedrag toonde (…). Ik had toen ook op dat

moment het idee dat hij graag wilde laten zien dat hij de baas was. Maar als het in het begin zo gaat, dan wil ik graag de confrontatie aangaan, want ja, ik ben dan bang dat mijn loopbaan, ja dat jaar dan in ieder geval, dat ik dan gelijk iemand boven je had staan en dat wou ik niet, en vooral dan ook omdat ik keeper ben, dan moet je zelfverzekerd zijn”.

(31)

Deze opmerking laat zien dat Henderson niet gediend was van dergelijk ondermijnend gedrag. Hij vond dat zijn medespeler zijn dominantie aantastte en reageerde hier alert op, iets wat meerdere spelers doen. Zo zei Simon Marcus:

“je altijd op je beste manier willen laten zien, en je waardering voor al je goede acties zeg maar en als je een foute actie doet, dan wil je daar niks over horen. Ik schoot dan bijvoorbeeld een bal weg en een teamgenoot, die riep dan, Simooon, waarom doe je dat nou, en dan riep ik weer: “ja, tyf op!” (…) van, wat dan?! Huh, weet je wel”.

Ook uit de verhouding tussen spelers en trainers bleek dat spelers graag dominant zijn. Uit de participerende observaties kwam naar voren dat spelers de dominante rol van een trainer accepteren. Ze spelen op de positie waar de trainer hen opstelt en ze luisteren naar de trainer die een advies geeft. Uit de interviews bleek echter dat wanneer de trainer zijn dominante rol overschat en deze te veel benadrukt er reacties van de spelers volgen. Zo stelde Colin Kazim-Richards het volgende over zijn trainer:

“Dat was nou typisch zo’n ventje die zichzelf waarschijnlijk heul, heul, heul belangrijk vond, maar die er gewoon helemaal niks van kon. En daar heb ik een hele erge hekel aan. Ja en toen heb ik hem op een gegeven moment ook een gooi gegeven, omdat hij me wisselde, ja, toen hadden we gewoon een woordenwisseling, en daar ging het fout, daar botsten we.”

Deze speler lijkt dominant te willen zijn. In beginsel accepteert hij de rol van de trainer door naar hem te luisteren, maar op het moment dat de trainer zijn eigen dominantie te veel benadrukt en daarmee de dominantie van Kazim-Richards ondermijnt, volgt een reactie.

Carles Puyol stelde over zijn trainer die te veel tegen een scheidsrechter praatte dat deze

“zijn kop moest houden”. Ook hier lijkt te gelden dat de aandacht op zo’n moment op de trainer

gericht is, waarmee zijn dominante rol meer aan de oppervlakte komt, terwijl spelers juist dat niet accepteren. Immers, zij willen dominant zijn tijdens een wedstrijd, wat nog duidelijker blijkt uit de verhoudingen tussen spelers en scheidsrechters.

Eén respondent, Marco Materazzi, gaf aan moeite te hebben met de dominantie met de rol van scheidsrechter gepaard gaat. Hij stelde het moeilijk te vinden dat de scheidsrechter de persoon is die de macht heeft over de wedstrijd en bijvoorbeeld bepaalt of iets wel of geen doelpunt is. Materazzi heeft zelf graag een dominante rol en daarom heeft hij moeite met situaties waarin dit niet het geval is. Hij stelde: “maar aan de ene kant is het dus wel zo, dan wil je leider zijn, maar

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Artikel 362 lid 4 eerste volzin bepaalt dat indien het verschaffen van het in artikel 362 lid 1 bedoelde inzicht dit vereist, de rechtspersoon in de jaarrekening gegevens

• Uit afbeelding 1 is af te leiden dat vrouwtjes die hoog op de sociale ladder staan een hoge testosteronconcentratie in de faeces en dus ook in het bloed / lichaam hebben tijdens

Maar van de slachtoffers die asiel vragen, wordt in Nederland verwacht dat zij meteen na aankomst kunnen vertellen wat hun is overkomen.. De vragen staan echter ver af van

Dus als een man niet in contact staat met zijn intuïtieve vrouwelijke kant dan is ook het contact met God er niet, want het is, volgens Payne, juist die vrouwelijke intuïtieve kant

In dit rapport zijn we voornamelijk geïnteresseerd in de acute effecten van middelengebruik op de bovengenoemde reactieve (impulsieve) vorm van

begrotingstekort  en  de

Voor actuele informatie en de adressen van de overige klinisch genetische centra wordt verwezen naar de website van de Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN)

In alle herhalingen minimaal iedere 30 seconden wisselen van loopsnelheid of volg tijdens de herhalingen één van de trainingsvormen die onderaan het trainingsschema bij Intensieve