• No results found

Het voetziektenpraktijkonderzoek : resultaten van het onderzoek over het optreden van voetziekten in praktijkpercelen wintertarwe gedurende 1972 - 1974

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het voetziektenpraktijkonderzoek : resultaten van het onderzoek over het optreden van voetziekten in praktijkpercelen wintertarwe gedurende 1972 - 1974"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Resultaten van het onderzoek over het optreden van voetziekten in praktijkpercelen wintertarwe gedurende 1972 - 19?*+.

ir. CA.A.A. Maenhout - P.A. ir. B.A. ten Hag - P.A.

dr.ir. J. van der Spek - I.P.O.

(2)

1 -INHOUDSOPGAVE 1. Samenvatting . . . 2 2. Inleiding 3 3. Opzet en werkwijze 6 if. Resultaten 10 4.1. Algemeen 10 4.2. Voetziekten 13 4.2.1. Fusarium-voetrot . . . 1 3 4.2.2. Scherpe oogvlekkenziekte 13 4.2.3. Tarwehalmdoder 14 4. 2. 4. Oogvlekkenziekte 15 4.2.4.1. Het voorkomen van de oogvlekkenziekte 15

4.2.4.2. Spreiding in aantasting bij eenzelfde vruchtop-4.2.4.3. Factoren die het voorkomen van oogvlekkenziekte

beïnvloeden . . . .10 a. Lengte van de graanpauze en de frequentie

van de graanteelt . . . . . 1 8 b. Nevenwaardplanten . . . 2 0

c. Zaaitijd 20 d. Weersomstandigheden in winter en voorjaar . .21

4.2.4.4. Schade door de oogvlekkenziekte 24

p o \ > 0 X 1 C J L \ 1 S X 6 S ftoeooo»»oe««»o«oo»« CX)

6. Literatuur 27 Bijlage: lijst met perceelsgegevens en

(3)

1. SAMENVATTING

In de jaren 1972 t/m 197^ is op ongeveer 50 percelen in Groningen en 50 percelen in Zeeland onderzoek verricht naar het voorkomen en de betekenis van voetziekten in wintertarwe. De percelen mogen vrij representatief geacht worden voor deze gebieden.

De oogvlekkenziekte kwam als enige van de voetziekten algemeen voor; bovendien in belangrijke mate. Het aantastingsniveau varieerde sterk van perceel tot perceel en van jaar tot jaar. Factoren die hierop van invloed zijn, zijn de intensiteit van de graanteelt, het optreden van nevenwaardplanten, de zaaitijd en de weersomstandigheden in de winter en het voorjaar. Deze relaties zijn in tabellen weergegeven.

Uit incidentele waarnemingen, verricht in andere delen van het land, is gebleken dat de verkregen gegevens niet uitsluitend gel-den voor de gebiegel-den waarin, zij verzameld zijn.

Schade door oogvlekkenziekte uit zich voornamelijk door legering en witarigheid, en kan in ernstige getallen de opbrengst sterk reduceren.

Dit rapport gaat niet in op de relatie tussen de mate van aantas-ting en de opbrengstvermindering.

(4)

3

-2. INLEIDING

Bij het intensiveren van de teelt van wintertarwe kunnen aantas-tingen door vruchtwisselingsgebonden ziekten en plagen van toene-mende betekenis worden.

De tarwestengelgalmug (Haplodiplosis equestris) heeft omstreeks i960 in Nederland, voornamelijk op de zwaardere gronden, plaatse-lijk ernstige schade veroorzaakt. Onderzoek van Nijveldt en Huls-hoff (1968) heeft aangetoond, dat het optreden van deze galmug nauw samenhangt met de intensiteit van de tarwe- en gerstteelt, de vruchtwisseling en de aanwezigheid van kweek.

De smalle graanvlieg (Leptohylemyia coarctata) kan in jonge graan-gewassen door rijpingsvraat van de larven een aanzienlijke uitdun-ning van het gewas veroorzaken. Onder Nederlandse omstandigheden speelt deze parasiet geen belangrijke rol.

Aantastingen door nematoden, in het bijzonder het graancystenaalt.je (Heterodera avenae) kan eveneens aanleiding geven tot aanzienlijke opbrengstdalingen. In wintertarwe, vooral op zwaardere gronden, is dit aaltje echter van weinig betekenis.

Voetziekten, veroorzaakt door pathogène schimmels, zijn waar-schijnlijk de belangrijkste bodemgebonden organismen die de wintertarweopbrengst nadelig kunnen beïnvloeden. In de groep van voetziekten bij granen kunnen de volgende veroorzakers genoemd worden:

1. Fusarium spp., vooral F. nivale, F. avenaceum en F. graminearum kunnen in de winter het wegvallen van kiemplanten veroorzaken. Ook oudere planten kunnen van Fusariumaantastingen schade onder-vinden. De eerste symptomen zijn bruine verticale strepen op de stengelvoet. De gehele halmbasis kan tenslotte aangetast worden, waardoor de halmvoet wordt verzwakt en legering optreedt. 2. Rhizoctonia solani, de veroorzaker van scherpe oogvlekkenziekte

bij granen, veroorzaakt eveneens schade door aantasting van de stengelvoet. De symptomen zijn asymmetrische, meestal opper-vlakkige vlekken met een scherp afgetekende bruine rand en een crèmekleurig binnengedeelte, waarin Sclerotien aanwezig kunnen zijn. In tegenstelling tot de gewone oogvlekkenziekte is geen

(5)

pupil in de oogvlek aanwezig» Bij ernstige aantasting kan het stengelvoetweefsel zodanig door de schimmel zijn verzwakt dat legering kan gaan optreden (Pitt 1966)» Dit komt echter zelden voor.

3« G'aumannomyces graminis, de tarwehalmdoder leidt bij winter-tarwe en andere granen tot noodrijpheid door aantasting van het wortelstelsel. In oudere gewasstadia (na de bloei) zijn soms rondom de stengelvoet (0-5 cm) zwarte vruchtlichamen van de schimmel als een zvraxtglanzende manchet te zien. Hoewel

alle voetziekten noodrijpheid van het gewas kunnen veroorzaken, treedt dit bij deze voetziekte het meest frequent op.

4o Cercosporella herpotrichoides, de veroorzaker van de oogvlek-kenziekte vormt een ovale vlek met bruine rand en een pupil op de onderste stengelleden of op de halmheffer van vatbare granen. In de loop van het groeiseizoen kunnen de vlekken uitgroeien en de gehele stengelomtrek aantasten, waardoor legering en noodrijpheid kan ontstaan.

In het verleden is door Oort (1936) en Meyers (1933) onderzoek

verricht naar de betekenis van de oogvlekkenziekte. Gerlach (1968) heeft het "decline"-verschijnsel van de tarwehalmdoder in de

nieuwe polders bestudeerd. Daarnaast is in buitenlandse literatuur uitgebreid over voetziekten gepubliceerd.

Dat toch weer onderzoek is opgezet naar het voorkomen en de

be-tekenis van voetziekten bij wintertarwe heeft verschillende oor-zaken:

1. In de laatste decennia is de graanteelt zowel absoluut als relatief ingekrompen. Er heeft echter binnen de granen een duidelijke verschuiving in de richting van wintertarwe, waarin de meeste schade optreedt, plaatsgevonden.

2. Met de ontwikkeling van systemische fungiciden is een directe chemische bestrijding van de oogvlekkenziekte mogelijk ge-worden.

3. De waarneming op het bouwplannenproefveld "De Schreef" te Biddinghuizen dat de wintertarwe in de periode 1967-1971 in

(6)

5

-rotatie met 33% graan.. In 1971 bleek de hogere opbrengst samen te gaan met een duidelijk geringere aantasting door de oogvlek-kenziekte (Maenhout 1975)°

Nieuwe informatie * met name over de omvang van het voetziekten-probleem in de praktijk leek dan ook gewenst» Hiertoe is in de jaren 1972, 1973 en 197^ onderzoek uitgevoerd door de afdeling Technisch Onderzoek in Bedrijfsverband in samenwerking met de af-deling Teeltonderzoek van het Proefstation voor de Akkerbouw

(P.A.) en de afdeling Mycologie van het Instituut voor Plante-ziektenkundig Onderzoek (I.P.O.)» Hierbij heeft het I.P.O. zich vooral gericht op fytopathologische en mycologische aspecten, terwijl de belangstelling van de afdeling Teeltonderzoek van het P.A. uitging naar de relaties tussen de mate van ziekte-aantasting en de gewasstructuur.

Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door de medewerking van de Consulentschappen in de gebieden waar het onderzoek heeft plaats-gevonden.

(7)

Het onderzoek is voornamelijk uitgevoerd in Groningen en Zeeland» In beide gebieden zijn jaarlijks ongeveer 50 percelen wintertarwe op ca. hO bedrijven in het onderzoek betrokken» De percelen zijn elk jaar zoveel mogelijk op dezelfde bedrijven gekozen« Dit heeft ertoe geleid dat in 197*+ in een aantal gevallen dezelfde percelen als in 1972 konden v/orden onderzocht»

Door de geografische spreiding van de percelen in deze gebieden en door de verschillen in grondsoort, rassenkeuze en teeltwijze is gezorgd voor een voor het gebied zo representatief mogelijke perceelskeuze» Hoewel het zwaartepunt van het onderzoek in Gro-ningen en Zeeland lag, zijn incidenteel ook in andere streken waarnemingen verricht om na te gaan of en zo ja in hoeverre de ziektesituatie daar afweek van hetgeen in Groningen en Zeeland werd gevonden (zie fig» 1)«

Figuur 1. Geografische verspreiding van de in het voetziekte-• -.praktijkonderzoek betrokken percelen in 1973°

< ^

e^

s. ) v-t' \ ) * • « 2 • . » » "> J

i

/

*m^

X.

f)

l;5

(8)

7

-Van de te onderzoeken percelen zijn de volgende gegevens verza-meld:

1. grondsoort en zwaarte; 2. ras;

3« zaaitijd en zaaizaadhoeveelheid;

k. bemesting (organische en anorganische); 5» onkruidbestrijding;

6. gebruik groeiregulator; 7. gebruik ziektebestrijding;

8. vruchtopvolging in de voorgaande zes jaar; 9. korrelopbrengst.

Behalve de geografische verspreiding van de geïnspecteerde per-celen kan ook de rassenkeuze op die perper-celen vergeleken met de rassenverdeling in de betrokken gebieden een indicatie geven over de representativiteit van de percelen. In tabel 1 is dit weerge-geven voor de velden in Groningen en Zeeland.

Tabel 1. Rassenkeuze op de onderzochte percelen in relatie tot

het regionaal gemiddelde (gegevens IVRO-rassenlijst).

jaar Hanslia Lel y Can'bo Clement Cyrano Norda Tadorna diversen 1972 Zee gem. 49 29 9 -6 5 0 2 and proef-perc. 46 33 3 0 8 5 0 5 Gron gem. 44 8 37 -1 1 5 4 ingen proef-perc. 47 18 31 0 0 0 0 4 1973 Zee gem. 46 15 9 1 19 5 0 3 and proef-perc. 43 13 9 7 11 7 0 9 Gron gem. 40 2 48 2 3 2 1 2 ingen proef-perc. 39 0 55 0 0 0 0 7 1974 Zee gem« 19 8 6 50 9 5 0 3 and p r o e f -p e r c . 21 5 4 52 11 4 0 3 Gron gem. 15 1 47 29 4 0 2 2 ngen p r o e f -P8rc. 31 0 40 24 2 0 0 2

Uit deze tabel blijkt, dat de rassenkeuze op de in het onderzoek betrokken percelen vrij sterk overeenkomt met de rassenverdeling

in het gebied.

De gegevens zoals ze tijdens het onderzoek zijn verzameld, zijn in de bijlage weergegeven per perceel en per jaar. De

(9)

op-brengstcijfers (17% vocht) betreffen veelal schattingen op basis van afgeleverde hoeveelheid.

De percelen zijn drie maal gedurende het groeiseizoen bezocht, voor het verrichten van waarnemingen. De eerste maal was dat in mei, bij het eind van de uitstoeling of het begin van het

schieten van de wintertarwe, de tweede maal omstreeks de bloei en de derde maal in de afrijpingsfase eind juli, begin augustus

(tabel 2 ) .

Tabel 2. Waarnemingsdata in Zeeland en Groningen.

1972 Zeeland Groningen 1973 Zeeland Groningen 197^ Zeeland Groningen 15- 23- 22- 17- 02-

09-1°

-16 -2k -23 -18 -03 -10 mei mei mei mei mei mei 22- 03-2° -23 -Ok 18-19 21--22 juni juli juni juni 27 02- 2*f- 26- 29-

31-3°

.28 -03 -25 -27 -30 -01 juli augustus juli juli juli juli/aug.

In 197*+ is de tweede waarneming achterwege gebleven.

Tijdens de bezoeken zijn waarnemingen verricht omtrent de zwaarte en dichtheid van het gewas, de gewasontwikkeling, het onkruid-bestand, de mate van optreden van voet-, blad- en aarziekten,

legering, witarigheid, luisbezetting. Eventuele bijzonderheden zijn genoteerd. De mate van voorkomen van blad- en aarziekten,

onkruiden, de zwaarte en de dichtheid van het gewas zijn zoveel mogelijk aangegeven in een schaal van 0 tot 5» Hierbij betekent 0 geen of gering en 5 veel of groot.

De aantasting door voetziekten is vastgesteld door uit een bepaald representatief perceelsgedeelte 100 spruiten of halmen te verza-melen, en hierin het aantal aangetaste spruiten of halmen te bepalen. Ook is de mate van aantasting globaal bepaald door de halmen in te delen in licht of zwaar aangetast (meer of minder dan de helft van de stengelomtrek vrij van symptomen). Hierbij is

(10)

9

-zoveel mogelijk aangegeven door welke schimmel de aantasting v/as veroorzaakt.

In 197^ zijn op de percelen in Zeeland talrijke aanvullende waar-nemingen verricht door de sectie Granen van het P.A. om samen met

dhr.Zachariasse (LEI) met behulp van factoranalyse meer inzicht te verkrijgen in de achtergronden van de grote variatie in opbrengst tussen de percelen. Op de resultaten daarvan wordt hier niet inge-gaan.

(11)

if. RESULTATEN

h.1. Algemeen

In de bijlage zijn alle verzamelde perceelsgegevens en waarne-mingsresultaten weergegeven. Daar dit verslag zich vooral richt op voetziekten, zal slechts in het kort op de waarnemingen betref-fende de standdichtheid en het optreden van blad- en aarziekten worden ingegaan. Overige factoren die het gewas karakteriseren worden behandeld.

In tabel 3 is de gemiddelde standdichtheid per gebied en per voorvrucht weergegeven.

Tabel 3« Standdichtheid var. wintertarwe in mei in relatie tot gebied en voorvrucht. jaar 1972 1973 197^ Zeeland j] Groningen gemiddelde v/h gobied 2.6 3.0 3.1 voor^rucnt [ aard. s.bieten graan!

2.6 2.3 2«5 ! 3.0 2.6 2A | gemiddelde v/h gebied 2. h 2.9 3.0 3.2 2.7 [! 2.8

II

voorvrucht aard. koolz. graan 2.3 2.8 1.^ 3.3 2.9 2.3 2.6 3.1 2.8 0 = hol, 5 = zeer dicht

De wintertarwe na een graangewas had in deze jaren een minder

dichte stand dan het gebiedsgemiddelde (significant bij P = 0,05). De zaaidichtheid op dezo percelen (177 kg) was echter niet lager dan gemiddeld over alle percelen (175 kg).

Uit de waargenomen aantastingen door blad- en aarziekten valt wat betreft de bladaantasting door Septoria de hoge aantasting op in 1972. Vooral in Groningen waren op een aantal percelen in het bijzonder bij het ras Lely tijdens of kort na de bloei alle

bladeren volledig aangetast. In de daarop volgende jaren bleef de Septoria-aantasting op een laag niveau (tabel 4 ) .

(12)

11

-Tabel k. Gemiddelde bladaantasting door Septoria (voornamelijk S. tritici) in juni.

| jaar | 1972

\ 1975

Zeeland Groningen gemiddelde \ gemidd.ras !| gemiddelde

van het gebied: Lely jj van het gebied

2.1 2.5 2.9 Ouk 0.6 0.9 gemidd. ras Lely if.2 *

* In 1975 werd geen Lely op de proefpercelen verbouwd. 0 = geen bladsymptoom; 5= blad volledig aangetast.

In 1972 kwam ook meer aantasting door meeldauw; (Erysiphe graminis) voor dan in beide volgende jaren. In tabel 5 is de gemiddelde

bladbezetting door meeldauw in mei weergegeven. De mate van aan-tasting hangt sterk samen met de dichtheid en zwaarte van het gewas. Ook de voorvrucht heeft invloed op de mate van meeldauw-aantasting. Na suikerbieten of graan was de meeldauwaantasting geringer dan na aardappelen (vergelijk tabel 3)« Het grotere stikstofaanbod in het voorjaar speelt hierbij zeker een rol. Tabel 5« Gemiddelde meeldauwaantasting in mei per gebied en per

voorvrucht. ! jaar I 1972 | 1973 ! 197^ Zeeland gemiddelde v/h gebied 2.0 0.5 0.1 — voorvrucht aard. 2.5 0.8 O.O5 0 = g s.bieten 1.5 O.5 0.15 graan 1.9 0.5 0.5 sen meeldauw; 5 f Groni H gemiddelde ji v/h gebied

| 1A

î 0.05

! °°5

= zeer veel ngen vo aard. 1.4 0.07 0.00 orvrucht koolz. 1.8 O.O6 0.06 meeldauw graan \ 0.7 0.02 | 0.15 |

Aantastingen door Septoria en meeldauw in de aar zijn alleen in 1972 van enige betekenis geweest. In de volgende jaren kwam weinig aaraan-tasting voor.

Legering, veelal een gevolg van een te zwaar gewas, of een combinatie van zwaarte en oogvlekkenziekte-aantasting kwam in Groningen vaker voor dan in Zeeland. In tabel 6 is per gebied het gemiddelde

(13)

percen-tage legering en de gemiddelde opbrengst weergegeven. Ter verge-lijking is de definitieve oogstraming (C.B.S.) opgenomen.

Tabel 6. Gemiddelde legering {% gelegerde oppervlakte), percelen

(%) met meer dan 50?£ gelegerde oppervlakte en opbrengst (kg/ha, 17$ vocht) per gebied.

jaar 1972 1973 197^ Zeeland legering gem. % zwaar k 0 23 11 0 0 opbrengst 5250(5000) 5970(5700) 6990(6600) '. Groningen legering gem« % zwaar 17 16 5^ 55 11,5 11 opbrengst ^190(3900) 5690(5100) 6^80(5700) ( ) definitieve oogstraming CBS

(14)

13 -4.2. Voetziekten

Tijdens het onderzoek zijn in meer of mindere mate symptomen van Fusarium voetrot, scherpe oogvlekkenziekte, tarwehalmdoder en

oogvlekkenziekte gevonden. Zichtbare schade is alleen geconsta-teerd bij aantastingen van tarwehalmdoder en oogvlekkenziekte. Verder kon verband worden gelegd tussen de mate van aantasting en meer of minder oorzakelijke factoren zoals vruchtopvolging en onkruidbezetting.

Incidentele waarnemingen in andere gebieden wezen erop, dat het voorkomen van voetziekten op kleigrond vrij uniform is, terwijl de aard en mate van aantasting door de verschillende pathogenen op zandgrond en veenkoloniale grond duidelijk afweek van hetgeen gevonden werd in Groningen en Zeeland.

4.2.1. Fusarium voetrot

Stengelvoetaantastingen door Fusariumsoorten (vnl. nivale, grami-nearum en avenaceum) konden elk jaar in lichte mate gevonden

worden. Meestal was het symptoom een bruine verticale streep van enkele centimeters lang en 2 of 3 millimeter breed. Slechts bij uitzondering, vooral bij mechanisch beschadigde stengels konden ernstiger aantastingen worden waargenomen. Op zand- en veenkoloni-ale gronden kwamen aantastingen door Fusaria vaker en in ernstiger mate voor dan op de kleigrond (tabel 7)» Er kon geen verband

ge-legd worden tussen de rotatie, de onkruidbezetting, de zaaitijd, of het ras enerzijds en het optreden van Fusarium anderzijds. Het mag worden aangenomen dat als gevolg van stengelaantastingen door Fusarium tijdens dit onderzoek geen waarneembare schade aan de gewassen is toegebracht.

4.2.2. Scherge oogvlekkenziekte

Op zavel- en kleigrond konden symptomen van de scherpe oogvlekken-ziekte, veroorzaakt door Rhizoctonia solani (Kühn) slechts inci-denteel en in zeer lichte mate worden waargenomen. In de

veen-koloniën kwam het symptoom vrij algemeen voor (tabel 7)» Doordat de gewassen ten tijde van de waarneming van droogte te lijden

(15)

hadden, was het niet altijd mogelijk de symptomen van Rhizoctonia en Cercosporella van elkaar te onderscheiden» Bovendien bleek uit verrichte isolaties dat uit eenzelfde stengel beide schimmels ge-isoleerd konden worden. Stengels die als gevolg van Rhizoctonia-aantasting zodanig waren doorgerot dat opbrengstderving veronder-steld zou kunnen worden, zijn tijdens dit onderzoek niet

gevon-den.

Uit het verkregen cijfermateriaal konden geen relaties tussen voorvrucht of rotatie en mate van aantasting door de scherpe oog-vlekkenziekte worden vastgesteld.

Tabel 7« Gemiddelde Fusarium- en Rhizoctonia-aantasting eind juli (% aangetaste halmen).

jaar 1973 1974 " "" "' ' "" — — Zeeland Fusarium Rhizoctonia 1,2 0,2 4,5 1,2 Groningen Fusarium Rhizoctonia veenkoloniën Fusarium Rhizoctonia 0,4 0,1 j 22 ca. 40 2,7 0,3 ! ~ 4.2.3« Tarwehalmdoder

Symptomen van de tarwehalmdoder Gäumannomyces graminis (Van Arx en Oliver) zijn slechts op weinig percelen gevonden. In 1972 kwam op enkele percelen een zware aantasting voor; in de volgende jaren zijn slechts incidenteel witte aren als gevolg van de aantasting gezien (tabel 8). Aantastingen door de tarwehalmdoder waren vaak gecorreleerd met voorvrucht of voorvruchten graan, of kwamen voor op plekken waar kweek aanwezig was. De indruk is verkregen dat op zand- en veenkoloniale gronden meer witarigheid als gevolg van de tarwehalmdoder voorkwam. Ook in het lössgebied leek de tarwehalm-doder vaker voor te komen dan op kleigrond. In tabel 8 is het

ge-middeld percentage witte aren als gevolg van tarwehalmdoder weer-gegeven.

(16)

15

-Tabel 8. Witarigheid (%) als gevolg van tarwehalmdoder in Groningen en Zeeland«

3 aar Zeeland Groningen

1972 1973 1974 2,1 0,3 0,5 0,3 0,3 0,8 4.2.4. Oogvlekkenziekte

Oogvlekkenziekte, veroorzaakt door Cercosporella herpotrichoides (Fron) kwam tijdens het onderzoek zeer algemeen voor.

4.2.4.1. Het voorkomen van de oogvlekkenziekte

Op bijna ieder veld konden in meerdere of mindere mate symptomen worden gevonden en op een belangrijk deel van de percelen was aan het eind van het groeiseizoen het merendeel der halmen aangetast. In tabel 9 is de gemiddelde aantasting per gebied op de verschil-lende waarnemingstijdstippen weergegeven.

Tabel 9- Gemiddelde aantasting (%) in Groningen en Zeeland.

jaar 1972 1973 1974 Zeeland mei 7 22 18 juni 30 51 — juli 47 61 42* Groninger-mei juni 11 45 20 49 11 juli 57 60 34*

* inclusief tegen oogvlekkenziekte bespoten percelen

Het aantastingspercentage in juli 1974 is niet vergelijkbaar met de vorige jaren, omdat in 1974 op een aantal van de onderzochte

percelen een chemische bestrijding van de oogvlekkenziekte is uit-gevoerd in mei, waardoor daar de eindaantasting lager is gebleven dan wanneer geen bestrijding zou hebben plaatsgevonden. Desondanks blijft zelfs als men de eindaantasting van de behandelde percelen op 100$ zou stellen,de gemiddelde eindaantasting in 1974 lager dan in 1973 (Zeeland 50, Groningen 4 2 ) .

(17)

Uit tabel 9 blijkt dat de oogvlekkenziekte algemeen voorkwam in deze jaren« Het verloop van de aantasting tussen de jaren en vooral het niveau van de aantasting in mei varieerde nogal= In tabel 10 is het percentage van de percelen weergegeven waarop geen symptomen voorkwamen op de verschillende waarnemingstijdstippen.

Tabel 10. Percentage van de percelen waarop geen symptomen van ooj vlekkenziekte zijn gevonden; 1972 t/m 197^«

jaar 1972 1973 197^ Zeeland mei juni 50 5 6 0 k juli 0 2 0 Gr mei 20 2

9

oningen juni juli 2 2 0 0 0

Uit tabel 10 blijkt eveneens het verschil in niveau van de begin-aantasting tussen de jaren. In 1972 was in mei nog een belangrijk deel van de percelen vrij van aantasting, in de volgende jaren wa-ren reeds in mei op het mewa-rendeel van de percelen symptomen van de oogvlekkenziekte aanwezig.

In tabel 11 is het percentage zwaar aangetaste percelen - d.w.z. percelen met meer dan 70% aangetaste stengels - weergegeven. Ook hierbij dient opgemerkt te worden dat de geringe percentages in

juli 197^ geen juiste indruk geven, daar vooral op percelen waar een ernstige aantasting dreigde op te treden, door een bestrijding het aantastingsniveau is teruggedrongen.

Tabel 11. Percentage percelen waar meer dan 70% van de stengels

was aangetast op de verschillende waarnemingstijdstippen.

jaar 1972 1973 197^ Zeeland mei juni 5 20 6 32 0 juli 27

^9

23* Groningen mei juni juli

2 36 k3

2 28 ^1 0 — 7* * inclusief tegen oogvlekkenziekte bespoten percelen

(18)

17

-Uit de tabel blijkt dat in juli op een groot aantal van de per-celen een zware aantasting gevonden kon worden«, Hoewel uit de

gemiddelde aantasting per gebied duidelijk blijkt dat oogvlekken-ziekte algemeen voorkwam, blijkt daaruit niet de enorme spreiding in de mate van aantasting tussen de percelen.

^.2.^.2. Spreiding in aantasting bij eenzelfde vruchtopvolging

Behalve de intensiteit van de graanteelt speelt ook een aantal andere factoren een rol bij de spreiding in aantasting bij een-zelfde vruchtopvolging. Daarom zijn bij het berekenen van deze

spreiding alleen percelen genomen met eenzelfde vruchtwisselings-schema. Daartoe zijn de percelen gekozen waar de laatste zes jaar eens per twee en eens per drie jaar graan was verbouwd. In tabel 12 is de gemiddelde aantasting en de spreiding voor deze twee groepen percelen weergegeven.

Tabel 12. Gemiddelde oogvlekkenziekte-aantasting {%) (x) en bere-kende spreiding (Sxi) van de aantasting op percelen met een graanrotatie van 1 op 2 en 1 op 3°

waarne- mings-tijdstip mei juni juli : 1972 1 op 2 j 1 op 3 x Sxi | x Sxi 9 17 I 0 — 38 3*f ; 12 10 51 35 | 27 11 1973 1 op 2 ! 1 op 3 x Sxi I -x Sxi 25 23| 8 7 51 27; h5 30 65 27; 55 26 197*1-1 op 2; 197*1-1 op 3 x Sxi| x Sxi 20 17! 2 3 53 3M 16 10

Uit tabel 12 blijkt, dat gemiddeld in een 1 op 2 rotatie een hoge-re aantasting aanwezig was dan in een 1 op 3 rotatie. De behoge-rekende spreiding van de aantastingen is echter zodanig hoog, dat behalve de vruchtopvolging andere factoren van grote invloed moeten zijn op de hoogte van de aantasting in een perceel. Op de betekenis

van een aantal van deze factoren wordt in de volgende paragraaf ingegaan.

(19)

h, 2»*+° 3= Factor - die het voorkomen van oogvlekkenziekte beïnvloeden a„ Lengte van de graanpauze en de frequentie van de graanteelt» Uit de in het onderzoek verkregen aantastingscijfers is gebleken dat voor alle jaren een relatie kon v/orden gevonden tussen de

hoogte van de aantasting door oogvlekkenziekte en de lengte van de periode voorafgaand aan het toetsgewas, waarin Geen vatbaar graan was verbouwd (graanpauze)« In figuur 2 is deze relatie, waarbij als parameter de mei-aantasting is genomen, grafisch

weergegeven-Figuur 2o Invloed van de graanpauze op het niveau van de aantas-ting door oogvlekkenziekte in mei.

% aantasting 5 0 r 40 48 22 18 4 »

m

0 1 2 3 4 graanpauze (jaren) 1974

De lengte van de graanpauze lijkt van grote invloed op de mate van aantasting in een gewas«

Bij het berekenen van de gemiddelde aantasting bij een bepaalde graanpauze is geen rekening gehouden met de teeltintensiteit vóór die periode»

Getracht is om behalve de lengte van de graanpauze ook de frequen-tie van de graantéelt te relateren aan het aantastingsniveau door oogvlekkenziekte» Hiertoe zijn de jaren waarin graan is verbouwd

(20)

19

-in de afgelopen'zes jaar, afhankelijk van het aantal jaren tussen dat graangewas en de onderzochte wintertarwe, gewaardeerd met een cijfer» Daarbij krijgt een graangewas in de rotatie een hoger cij-fer naarmate de periode tot het toetsgewas korter is.

De gebruikte waardering is:

1e jaar voor toetsgewas (voorvrucht) 6 2e jaar " " (voor-voorvrucht) 5

3e jaar n " etc» k

ke jaar . " " 3

5e jaar iJ " 2

6e jaar !ï " 1

Zo. krijgt een vruchtopvolging met continue teelt van granen het hoogste cijfer nl. 21; bij een rotatie met om het jaar graan is dit cijfer 9° Wanneer in de laatste zes jaar voorafgaande aan het toetsgewas geen vatbaar graan is verbouwd, is het cijfer 0. Aldus ingedeeld in frequentieklassen komt de relatie met het niveau van de aantasting in mei beter naar voren dan wanneer alleen het voor-gaande graangewas in de beschouwing wordt betrokken (fig. 3 ) • Figuur 3» Invloed van de frequentie van de graanteelt (relatief)

op de oogvlekkenziekte-aantasting in mei» %%ttft9«tast« halmen % f c i

m-32 12.5 6.9 3^33

ÏL

47.6 25.3 23.3

Li

14,2 12.1

relatieve frequentie (zie tekst)

A: 13-21 B: 10-12 C: 7-9 0: 4-6 E: 0-3 26 5.4 16.S 5.5 ffl A B C D E A B C D E A B C D E intensiteit v.d. 1972 1973 1974 «reanteelt

(21)

Bij vergelijking van figuur 2 en 3 blijkt dat de lengte van de

graanloze periode de grootste invloed heeft op de aantasting door oogvlekkenziekte, maar dat de frequentie van de graanteelt in de daaraan voorafgaande periode eveneens een rol speelt- Waarschijn-lijk is dit terug te voeren op beïnvloeding van de

aantastings-hoogte in het laatste graangewas vóór de onderzochte wintertarwe.

TD. Nevenwaardplanten.

Veel grassoorten zijn waardplanten voor Cercosporella herpotri-choides (Hartz 1969)» De geschiktheid van grassen als waardplant is minder groot dan die van granen, terwijl graszaadstoppels bovendien sneller verteren dan graanstoppels. De teelt van gras-zaad zal de hoeveelheid inoculum van Cercosporella herpotrichoides waarschijnlijk dan ook minder sterk beïnvloeden dan het verbouwen van granen. Dit geldt in mindere mate voor grasachtige onkruiden zoals kweek, duist en windhalm, omdat zij meer continu aanwezig zijn.

Tijdens het onderzoek konden veelvuldig oogvlekken op deze onkrui-den v/oronkrui-den gevononkrui-den, waaruit de schimmel kan woronkrui-den geïsoleerd. De bezetting met grasachtige onkruiden zoals duist kan dus een rol

spelen bij het in stand houden van een hoog besmettingsniveau op een perceel. Deze invloed is niet los te koppelen van de inten-siteit van de graanteelt, omdat vooral op percelen waar vaak

granen worden verbouwd, veelal een hoge duistbezetting voorkomt. _c. Zaaitijd.

Ook het tijdstip van zaaien heeft invloed op de mate van aantas-ting door oogvlekkenziekte. Hoewel op de proefpercelen weinig extreme verschillen in zaaitijd voorkwamen, kon deze invloed uit de gegevens worden waargenomen. Het verschil in gemiddeld aan-tastingsniveau tussen percelen ingezaaid in oktober of november was gering. Pas wanneer na half november gezaaid was, kon een lagere gemiddelde aantasting worden geconstateerd (tabel 13)« Omdat laat zaaien op zichzelf vaak nadelig is voor de opbrengst, komt de verlaging van oogvlekkenziekte-aantasting veelal niet in een betere opbrengst tot uiting.

(22)

21

-Tabel 13» Invloed van zaaitijd op de eindaantasting in 1973-zaaxtiod oktober november december eindaantasting (%) 6k 58 22

d Weersomstandigheden in winter en voorjaar.

Factoren als de frequentie van de graanteelt, de lengte van de graanpauze en de aanwezigheid van waardplanten zijn van invloed op de hoeveelheid inoculum die ten tijde van de inzaai van de

wintertarwe op het perceel aanwezig is»

De weersomstandigheden na opkomst bepalen het aantastingsverloop en - afhankelijk van de hoeveelheid aanwezig inoculum - het uit-eindelijke aantastingsniveau, waarbij ook factoren als zaaitijd een rol kunnen spelen. Doordat de incubatietijd van de oogvlek-kenziekte ongeveer twee maanden is, kan worden aangenomen dat het aantastingsniveau in mei in sterke mate afhankelijk is van de weersomstandigheden tot maart, en dat de uitbreiding van de aan-tasting vanaf mei onder invloed van de weersomstandigheden in maart, april en begin mei plaatsvindt.

Opvallend in deze drie jaar van onderzoek is dat in Groningen,

waar intensiever graan wordt verbouwd (C.B.S.-cijfers: Groningen

k7% tarwe en gerst, Zeeland k0% tarwe en gerst), de gemiddelde aantasting door oogvlekkenziekte alleen in 1972 hoger was dan in Zeeland. Door de noordelijke ligging zal de temperatuur in de winter in Groningen vaak lager zijn dan in Zeeland (o.a. vaker nachtvorst) waardoor sporulatie en infectiekansen afnemen. Verder bestaat er een duidelijk verschil in hoogte van de aan-tasting in mei en in de toename van de aanaan-tasting vanaf mei

tussen de jaren. Omdat het aandeel granen in het bouwplan slechts weinig varieert in de loop van enkele jaren, zullen hierbij

verschillen in weersomstandigheden tussen de jaren een belang-rijke rol gespeeld hebben. Figuur k geeft hiervan een illustratie. In deze figuur zijn de temperatuur en de relatieve luchtvochtig-heid, zoals geregistreerd op het bouwplannenproefveld nDe Schreef"

(23)

te Biddinghuizen, in een waarderingscijfer uitgedrukt naar gun-stigheid voor infectie door Cercosporella herpotrichoides« Dit heeft plaatsgevonden op basis van de volgende uitgangspunten

(naar Schrödter e<>a. 1973> en Rowe e.a. 1973)«

- gemiddelde uurtemperatuur waarderingscijfer m.b.t. kans op infectie 8° en 9~C 7° en 10°C 6° en 11°C 5° en 12°C en 13°C

5

k

3

2 1 - relatieve luchtvochtigheid;

de relatieve luchtvochtigheid moet minimaal 80?o bedragen, wil infectie kunnen plaats vinden;

- lengte gunstige periode:

een periode van 15 uur waarin zowel temperatuur als relatieve luchtvochtigheid gunstig zijn, is optimaal voor het slagen van infectie.

Figuur Geschiktheid van de weersomstandigheden voor infectie door Cercosporella herpotrichoides (wekelijks voort-schrijdend gemiddelde, proefveld ,:De Schreef") =

infectiekans 7

1972

(24)

23

-Uit deze figuur blijkt, dat de maanden januari en februari in 1972 niet bijzonder gunstig waren voor infectie door de schimmel, hetgeen in overeenstemming is met het lage aantastingsniveau in mei 1972o Dat in 197^ de aantasting in mei niet nog hoger is dan

in 1973 kan samenhangen met het vroegere waarnemingstijdstip dat jaar (zie tabel 2).

Vanaf maart zijn de weersomstandigheden in 1972 en 1973 gunstig geweest voor infectie, terwijl in 197^ door de aanhoudende droogte vanaf eind maart weinig nieuv/e infecties zullen zijn opgetreden. Het lagere niveau van eindaantasting in 197^1 als gevolg van een relatief geringe toename van aantasting is hiermee in overeen-stemming (zie tabel 9)»

In tabel 11 is weergegeven welke aantastingsniveaus in mei een zware aantasting (meer dan 70$ stengelaantasting) in eind juli tot gevolg hadden.

Uit de gegevens omtrent het aantastingsverloop en de bijbehorende weersomstandigheden in 1972 en 1973 is voor 197*+ een verwachting opgesteld bij welke aantasting in mei - gezien de weersomstandig-heden in winter en voorjaar - een zware aantasting in juli zou

optreden. Dit is de basis voor advisering betreffende de noodzaak een chemische bestrijding tegen oogvlekkenziekte uit te voeren. Een bestrijding met een systemisch fungicide in mei is, gezien de resultaten van bestrijdingsproeven pas rendabel wanneer een zware eindaantasting zou ontstaan (meer dan 70$ stengelaantasting) (Maenhout 1975 a, V.d. Spek e.a. 197*0.

Tabel 1*+. Hoogte van de eindaantasting bij verschillende aantas-tingsniveaus in mei. aantasting mei {%) 0 1 - 5 6 - 1 0 1 1 - 2 0 21 - 30 31 -100 \ gemiddelde 1972 30 52 68 97 97 97 eindaantasting (%) 1973 197^ 13 8 32 19 53 35 67 58 60 80 87 89 percentage percel 70$ aantasting 1972 1973 0 0 30 12 60 41 100 Jf8 100 l)h 100 83 en met 197^ 0 0 0 25 75 100

(25)

4.2.4.4. Schade door de oogvlekkenziekte

Schade door de oogvlekkenziekte uit zich in het veld voornamelijk, doordat ten gevolge van verrotting van de stengelbasis het steun-weefsel zodanig wordt aangetast, dat legering ontstaat. Bovendien is vaak witarigheid als gevolg van belemmering van het

vocht-transport in het aangetaste stengeldeel waarneembaar. Legering is in deze jaren vooral in Groningen opgetreden (zie tabel 6). Meestal was de legering een gevolg van een te zwaar gewas of van een combinatie van zwaarte en oogvlekkenziekte. Ook v/as er een aantal percelen v/aar vroege en volledige legering uitsluitend aan oogvlekkenziekte moest worden toegeschreven: hier kwamen opbrengstverminderingen voor van 30-50%.

Witarigheid als gevolg van de oogvlekkenziekte-aantasting kwam vooral in 1975 voor. De aanwezigheid is vooral afhankelijk van de zwaarte van de aantasting gecombineerd met de vochttoestand van de grond en de vochtbehoefte van de plant. In tabel 15 is

de witarigheid in relatie tot het aantastingsniveau in mei weer-gegeven.

Tabel 15° Invloed van het niveau van de aantasting in mei op de mate van witarigheid in verschillende jaren. aantasti mei (#) 0 1 - 5 6 - 1 0 1 1 - 2 0 21 - 50 51 -100 ng 1972 0,2 0,9 2,7 1,8 2,0 2,7 witarigheid 1975 0,1 0,2 0,9 1,4 3,2 6,7 {%) 1974 0 0,01 0,06 0,4 1,0 1,2

Opgemerkt moet v/orden dat behalve algehele en pleksgewijze lege-ring, het ook voorkomt dat slechts een aantal'individuele halmen in de rij zijn omgevallen zonder dat van een duidelijke legering

sprake is. Tevens zal, indien enkele procenten van de aren zicht-baar noodrijp zijn, een veel groter aantal planten eveneens van vochtgebrek te lijden hebben zonder dat dit duidelijk

(26)

zicht 25 zicht -baar is.

Door opbrengstvergelijking van licht en zwaar aangetaste percelen is geen duidelijke relatie tussen de mate van oogvlekkenziekte-aantasting en de opbrengst aantoonbaar, doordat ook talrijke andere factoren van invloed zijn op de opbrengst. In incidentele gevallen kon een lage opbrengst grotendeels aan oogvlekkenziekte worden toegeschreven*

De resultaten van bestrijdingsproeven (Ten Hag 1973 s 1975) en van

onderzoek met doelbewust wel en niet besmette objecten (V.d. Spek e.a. 197*0 geven een duidelijker inzicht in de omvang van de schade veroorzaakt door uitsluitend oogvlekkenziekte.

(27)

5. CONCLUSIES

De oogvlekkenziekte is verreweg de belangrijkste bodemgebonden ziekte bij wintertarwe op zavel- en kleigronden in Nederland.

De tarwehalmdoder is alleen van betekenis in incidentele gevallen, wanneer voor de tweede tot vijfde achtereenvolgende maal tarwe of gerst wordt verbouwd, of wanneer nevenwaardplanten zoals kweek op het veld aanwezig zijn.

Aantastingen door Fusarium-voetrot of scherpe oogvlekkenziekte zijn op zavel- en kleigronden van weinig betekenis. Op zand- en veenkoloniale gronden komen aantastingen door deze schimmels frequent voor, zonder echter in de jaren 1972-197^ merkbare opbrengstvermindering te hebben veroorzaakt.

Het verloop en het niveau van oogvlekkenziekte-aantasting is een resultante van de hoeveelheid inoculum die op een perceel aanwe-zig is en de weersomstandigheden, in het bijzonder de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid.in de winter en het voorjaar. Ten aanzien van de hoeveelheid inoculum op een veld spelen de fre-quentie van de teelt van vatbare granen, alsmede de bezetting van het perceel door onkruiden als waardplant en waarschijnlijk de zaadteelt van vatbare grassoorten een rol.

Ook de zaaitijd, die bepalend is voor de lengte van de periode waarin het gewas in de winter op het veld staat en geïnfecteerd kan worden, is van betekenis.

Schade door oogvlekkenziekte is in het veld zichtbaar als legering en/of witarigheid. De opbrengst kan bij ernstige aan-tasting sterk worden gereduceerd.

(28)

27 -6. LITERATUUR

Gerlach, M., 1968

Introduction of Ophiobolus graminis into new polders and its decline.

Neth. J.P1. Path. ?h Suppl. 2. Hartz, P., 1969

Die Anfälligkeit verschiedener Gramineeen gegen Cercospo-rella herpotrichoides Fron im Hinblick auf die Fruchtfolge-zusammenhänge bei der Halmbruchkrankheit des Weizens. Hitt. aus der Biol. Bundesanstalt f. Land- u. Forstwirtsch. Berlin-Dahlem 135«

Maenhout, CA.A.A., 1975a

Oogvlekkenziekte in wintertarwe. Het Loonbedrijf 75, 1: 6*4-67. Maenhout, CA.A.A., 1975b Oogvlekkenziekte en vruchtwisseling. Bedrijfsontwikkeling 6: 339-3^3» Meyers, P.G.,

1933-Een enquête over het optreden van de voetziekte van de tarwe in Groningen (1932).

Landbouwk. Tijdschrift k<?: 117-128. Nijveldt, W . C en A.J. Hulshof f, 1968.

Waarnemingen inzake de tarwestengelgalmug (Haplodiplosis equestris Wagner) in Nederland.

Med.no. *\hk Planteziektenkundige Dienst. Oort, A.J.P., 1933»

Over voetziekten bij granen.

Landbouwk. Tijdschr. h^>: 9^5-952. Pitt, D. 1966.

Studies on sharp eyespot disease of cereals III. Effects of the disease on the wheat lost and the incidence of disease in the field.

(29)

Rowe, R.C. en R.L. Powelson, 1973«

Epidemiology of Cercosporella footrot of wheat: Spore production.

Phytopath. 63: 981-984. Schrödter, H. en H. Fehrmann, 1973»

ökologische Untersuchungen zur Epidemiologie von Cercos-porella herpotrichoides II. Die Abhängigkeit der Infek-tionserfolges von einzelnen Meteorologischen Faktoren. Phytopath. Z. 71: 91-112.

Spek, J. v.d. , CA.A.A. Maenhout en B.A. ten Hag, 197*+

Footrot of wheat in the Netherlands, and chemical control of eyespot.

Med. Fac. Landbouv/wetensch. Gent, 39 (2): 925-933. Ten Hag, B.A., 1973»

Voetziektebestrijding in wintertarx^e. P.A.-Jaarverslag 1972: 68-70.

Ten Hag, B.A., 1975»

Voetziektebestrijding in wintertarwe. P.A.-Jaarverslag 197^: p. 65„

(30)

29 -BIJLAGE

Een lijst met de belangrijkste gegevens en waarnemingsresultaten van de onderzochte percelen per gebied gerangschikt.

Verklaring: Vruchtopvolging wt = wintertarwe zt = zomertarwe wg = wintergerst zg = zomergerst ha = haver ro = rogge aa = aardappelen faa = fabrieksaardappelen aac = consumptieaardappelen aaP = pootaardappelen sb = suikerbieten zb = zaadbieten kz = koolzaad gz = graszaad vl = vlas ui = uien ge = erwten bo = bonen kw = karwijzaad lu = luzerne gl = grasland spr = spruiten gla = gladiolen bg = boomgaard Stand

0 = zeer holle stand 5 = zeer dichte stand - = schraal

+ = vol, geil

N-gift

kg N per ha eerste gift

* : overbemesting toegepast Meeldauw (idem Septoria)

0 = geen meeldauw (geen Septoria) + = spoortje

5 = zeer veel meeldauw (id. Septoria) Cercosporella % aangetaste halmen; monstergrootte 100 Legering 0 : geen legering 100: volledig gelegerd Opbrengst

Aangegeven, voor zover bekend, in kg/ha bij 17$ vocht.

Het betreft in veel gevallen de geschatte opbrengst door de telers. Cercosporella bestrijding

+ : systemisch fungicide toegepast begin mei;

- : niet bestreden.

De voor oogvlekkenziekte vatbare granen zijn in deze bijlage onderstreept.

(31)

geschatt opbrengs aar -ziek -te n 27/ 7 d : sep -tori a 22/ 6 ri 1 „ I A fit H £ \ O p* I A CD CÖ T -S "ö stan d 15/ 5 lege -rin g 27/ 7 •H bO-d r * > - r l - H t^» U <D OJ ^ CÖ fi\ CÖ . IN-CU H : \ -p u H I O -W O CD ;<\) nget a e n d o ospo r 22/0'" : co H h ! < ; ! O bO; t > Ö ! -•H ; bO ; ON H ivo O i -> : P H I O O O i v o •P 1 -, 3 ! 0 •: c ^ P" 1 v£> fc •: -: vo ivo co +> 1 -H S bû 1 • r i T ! CÖ T-J CÖ - H tO - P cö per -ceels -L A -L A O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O 0 0 0 0 0 0 0 l A I N r [ S L 01r - O C 0 r - 0 ' r O 0 4 - 4 - 0 J V 0 r - ^ v û V û i ^ r r \ r 1 O O r - -4" O 1 v u t ^ 1 O r c o O v û r tAQO t > - 0 0 t>- LA O 0 0 O c O CM VO t A ON O N O O r - t>- ^ - 0 0 LAOO [>- CM o o L A U ) -d" KO J - LA LA LA L A L A LA L A ^ t " LA LA LA LA LA LA LA LA-3" l A - ^ VO - * I A I A - 3 " l A - d " r ^ H r O J O J 4 t A r O J s t A O J t A O J t A * v t A r A T O J J LA3 CM r r A OJ v LA LA3" LA r -1 t A O J ^ O J O J ^ C V l ^ ^ ^ O J C M - 4 - O J C M t A O J ^ - O J t A O J O J . d - C M r - l A v - C M L A - d - L A r A l A O W r C V ^ O A r 4 - L T \ 1 T - t A O J O J l A O ^ - ^ J - r A t A - 3 " LA OJ OJ O - i - O l A - 3 " r - J " -d" O I + + + + + + I I + + + + + 1 + + + + + + + + 1 1 1 I O + I + I O + I + + + O + I - I - I O + + + + + + I + + I + + I O O ^ t A l A v J C M C M L A 1 « M d l A r A f V I r A O ^ v f V l f A l A i A O J J I A t V J ^ l J O J t A d " T -O -O -O -O + -O I A + 0 0 + -O -O -O -O L A -O + -O -O -O L A -O -O -O -O -O + -O I A + -O -O -O v r r A r A v v -E H E H E H EH EH BÏ EH E H & H 4 " r | w ( \ l VD -3" t A + r - OJ r A - 4 " + r - O O H+T+M LA H * H * T - c o ^ L A 1 r- + 0 + + 0 - 4 " + + 0 ^ + ^ + 0 0 + + O O O O l A l ^ l A l A L A O - ^ O l A l A O L A l A O l A C O L A O O O O V O L A O l A O l A O - 3 - V Q O O L A L A O J O J ^ - c o C N t A O J ON00 LA O ON ON r A r - r CM C M ^ f M VO r A V O OJ LA OJ OJ O O O O r O r l A O r l A O O K M A O O L t N O O O ^ O O o O r r O r r a i l l M A r l A O O OJ LA r- t>- ON LA r>- r A l > - 0 0 ON O -d" v T~ l A O ! A O r r r l T \ O r 1 ^ L A O l A ^ L A O O O O O s r - r - O O L A O O O L A O O O 0 0 r -cr

-•P |-P ! bO| bOÎ-P J-P | O ,£> cö ,Q 0) c O - P | b û | o CÖ <D 0 5 , 0 , 0 . H -H ci fit fit fi) CÖ ,Q CÖ tO bOl-P 1 , . > | > | t o | t o | 5=| S | , o to cö w bo cö : s | « l , o cö bû cö ra ta 3 3 cö ra n u cö tu cö bû t o | t o | ' '

4J J CÖ -P \fit fit fil +> (.p I4J JH-> I bCi bO ^3 & +J j - p 1 J ! cö -H , n , a , c bc;.p 1 cö ^2 O -H N - P I , ,

>|cd S i « m co to{ £1 ;3|iä| toi ta to « N|t:î-Pi-;j|co ? u ra u tol&icö « ^ ^ b o s ] ' •

+ > | - p | ^ i + > ! + > ! cö , 0 cö ^3 ^ 1 ^a , 0 co - H ^3 ^ ) , n fit -:-,! 1 !-!->|-H , n to l o c j f l 0 0 > | t O | W S | ? | C Ö racdCQCOHllQbOSiacQCQCQ > | - P | - P i ? l ^ 'J3 b o - p | b o c ö to bO bû ' • P | - P | - P | C U CD + J J 4 J U J I 4 0 I Ü0| 1 tO CÖ - P | - P | | CÖ - P l r O CÖ CÖ - P i n N £> + > Î H J | 3 fit fil CÖ ^ | S i ^ | b O bO S j > | S | ^ | t o | 4 j | bO ctj > I S | - p | c 1 > | [ Q cö cö ^ i b O b O C Q S | > | H CQ CQ cö O : b û t ) D -ri • p | ! ä - p | , Q , Q t ofa c 3 .ri H bo| 1 tq cd pi i c ö c u c o b C i c ö - . - i c ü c ö . H ^ ) I c ö c ö O O ) . •?\X S | c Q C Q b O t û c o p ! > t o | + ^ | b O c ö H • p | c ö b O b O t q | c ö ^ b O c ö S C Q ^ J i c ö c ö O ^ !,

• P | CU tO + > | 4 - > | - P | - P | - P j - P | ^ > fil fil 0) r-i W fit r^ | 1^1 bO'H ^3 tO fil CÖ CÖ I I , 5 | b Û bû 5 | 5 | t o | 5 | 5 : | 5 | CÛ m (Q bO > bO CO > - p | - P i M N j bO CQ bû M CÖ CÖ •^\-V>\ ' + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + I

k ^ k ^ k ^ k ^ O k ^ k J k y ) k ^ k >

I A L A D I A I A O 0 J J L A L A O O O L A C O J L A ' O O O J J c O O l A O l T i O l A O N N r -<^ O OJcO VO h ^ U 5 I A C5NVÛ ONOO VO O M A v - r - et" r A OJ OO ON O-VO Os r - KO O O-VO v^3 ON 1 1 s-* - *- ^ v ~ r~ r T T r ^ r T -H M « -H » i~\ V-\ t-\ M M -H M -H -H -H -H -H -H -H -H M H H H H - P H H H - P H H H H H H M H H H M H H M H H M H H H H 0 0 0 0 0 ^(4 0 0 0 ^ o o o o o o o o o o o o o o o o o o o e o - P - P - P > f> O > - P - P O - P - P - P - P - P - P - P Ü - P 4 J - P - P - P > f > + > > + 3 - P - P - P o o o d c < > £ ! o o * - i N o o o o o o o ' ö o o o o o ö ä o ä o o o o CÖ Cö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö O H H H H H H O H r - I H H H H O H H H ^ ö H H ^ ^ ^ ^ H H H ^ H L ^ > H H H H H r-\ fit H H H h H i » > i l 0 O h h > > l > j | > s « ) O t a O ! > > O j > j - H I > > I D ( D O ( l ) ( | ) O | > s ( l ) . H « 0 ) S O I H M d H C Q Ö H H H r l H Ö Ö K l Ö H Ö H f H H C O Ö Ö Ö Ö ä H Ö ^ f i Ö H Ö c u > ^ c ö < i > o c ö c y c u Q ) c i ) a ) c ö c ö O c ö a ) c ö c i > c ö t i ) o c ö c ö c ö c ö c ö c ü c ö c ö c ö c ö c D c ö

r - OJ ^r^-H^ LAVO tNCO ON O T - CM hO\ef LAVO O-OO ON O r - OJ t A - d " LAVO CNOO ON O r - CM t A - 4

(32)

geschatt e opbrengs t aar -ziek -te n 26/ 7 Cö VO 1 - H \ ft U I A 1 O O CM •Ö to +> ni b l meel -dau w 15/ 5 stan d 15/ 5 lege -rin g 26/ 7 -P 1 O-•H bO -Ö " \ ' > - H - H VO h O N ï & CÖ xs, Ü : CV.' CD H \ - P U H ; VO tQ O CU :: CM -P -d o ; i ° CU ft: > bO fi to: £) fi <D O : w -CÖ e or'crs"" CÖ H U: \ CÖ CD i vO SR. , f i ü | r-! CN ! o ta i o Ü : -bO : O H 1 VO O ; -fc» • htop 1 '6 8 o ; o-3 i v o ^ ! -> i ! VO •: ^ ü O ü • P 1 -H S bO zaai -tij d to u per -ceels -numme r L A O O O O O O O O O O O O O O I A O O O O O O O I A O O O I A O V O W U 3 U ) v 0 0 4 - c O N O V O O O O O W 4 0 0 1 A l f \ l f \ O N CO O O EN O-J - O r O ^ O V D l A r M I M ^ l f \ C O VO VO O- O l A - d " ^ - O M < M T \ t ^ N <M l f \ O M l A i A t A l A I A - * vO U M A I A V O I A 4 - L A l A - d - -d- -d- t A v o - d - -d" I A - d " - d - I A - d " v o -d" r C M ^ C M ^ O J C M r A r A v r C M f A v r l A C M d C M ^ C M C M 4 d C M r v C M d -f \ I O J K \ O J ^ - O J ^ - ^ - v - r - O O C \ l r - v - C \ j r v l r - T - O r - C \ J W (\l O r (\l N r r C V I ^ W N l < M ^ O W O O O a i O O W 4 W O O N N CM CM r CMd" t c \ r -i + -i + 1 1 1 + + i + i + + O + + + I 1 1 I + + O O O + + + + + I + O + + O I I + + + r A r < > - d - c M * - o o s - i A r A C M c M C M f O i K M ^ J - t o \ o K \ T - K \ - d - rvi o r I A W J -O -O -O -O -O + -O -O -O t A -O -O -O l A i A -O + -O -O -O -O + 0 0 0 0 0 0 0 CM < - CM tr- CM c - CM EH EH E-) EH EH EH VO T+W 4 - ( T \ r | N + r r \ + H ^ ^ - d - l A O + T - | w K ^ r - t A + cMCM + O O r - O + H + < - ) • * + * - H^H-*- + + O O O O O O O O N M T M A L A J - O O K N - J - i r M A ^ - C N O O l A O O O O I A VO CM I A - 4 " O O I A CM I ^ O O OO <J\ CM ^ - d " CM CM r - OO t A - d " O CM VO -d" O l A O r A L A O O O O O O l A O O O O C 0 1 A r O O < - O f \ i l T \ O i A K \ O t f \ I A r - C T N O t A ^ - ^ V O O - O - t - I A * - O - r - c - c - C T N ^ - f < " \ l A r O O I A I A O O O o O l A O O O O O O s O s O O O v O C M O r O r O t A CM v r -| , Q hOl -| c Ö , Q c d C ä c Ö . a , O , C i H C Ö H r - l c Ö C d , O H C d c Ö ' H 0 . C > « N 0 S • P | t Q b a | + > | c Ö C Q C Ö C Ö f t W l Q C Q > C Ö > > C Ö S t Q > C Ö C Ö 3 ^ 3 t Q ^ i ^ ! ^ 3 ^ i

fit IbOJbCj | - P | b O | b 0 | b O | - P | . p ( |bO|bC|cÖ bOl-pi bOl l - p l 1 bOlrH P* -H CU 0 fit 0)

co - p | ( Q | t o | . p | S | b q | t o | c < i | ^ | ? | - p | tsj|isi| cö N | N | H | - P | H | - P | H | > H S bo ÖO co bo

üS H fit fit r-i B i f l f l f l CU CU Cd ,£> ,£1 - P | , Q . O O CÖ fit N fit - p i b 0 | H - P l - P l - P | , 0 fii > 10 CO > ft 10 CQ (0 bO bO CÖ CO CQ 3 | t 0 IQ ,Q CÖ CQ X CQ cq | tsl | > c q | H | > | t Q

hOl | IbOl | bOl-P I bOi-P I-P l-P I l - P l - P l CU - p i b0| | - p | C U C U / 3 ^ ) - p | t s l C Ö > I N | + > | - p | t q | 4 J | t < l | s | t ? | ? | > | t < l | + j | > | s | b 0 ? | t f | - p I s l b O b O t Q CO ? | b Orc ! A ! + > |

1 O N H ,Q CÖ C Ö O , Q , Q CÖ .O CÖ ,Q O S | - P | - P | 1,0 tO + > | O fit + > | , 0 bO > CQ CÖ ft^ttOtQ CÖ CQ CÖ 10 ^ > ^ d 4 - > | > | > | + > | t Q b O t q | b O C Q

fit 1 « bOl ! 1 bOJ-p|bO| 1 bOl-Pl - p i ^ l » H ^ H O rH ri

l Q - p | b O N l - P | 4->| N | > | N | - P | N | 3 | ? | C Q b O > C Q c ö b O > > + + + + + + + + + + + + + + + + + X X X X X X X X X C M v O O O C » C M K > T - v O O C M t A O O O l A O C ! 0 0 ^ - J - O i A C M l A C M C M r N . C N l A - d - O CMVO L A ^ ~ O V O I A C O O W t N O - - d - V O V O O N O N O O C N V O CM O N O N t A V O H I - I H H » » M H ' M H H M H H H H H • • H H H H M H H H H t - H M + ^ H H - P H H H M M H H I H H H H - P - P o a o o t e g s o O o « ^ • o ^ o f t o o o e s o o o a ^ ^ > > > 4 J + > 4 J + j + ) 4 J pj |> > O - P - P O - P - P | > - P - P - P - P - P > - P - P O O O O O Ü Ü Ü Ü Ü Ü O O XX x x o x x x x x o x x O Ö Ö O O O O O O H ^ Ö f l H w O O t - l N O O Ö O O O O O ß O O H N ' H N cö cd cö c ö c ö c ö c ö c ö c ö c ö c ö cö cö r-\ r-i r - i O O r - i r - i H H r - i r - i H O r - i H O H H r-\ cd H Ö fi H H i-l H H H H f i H c ö cö H f i H c u c u > > ' ö c u c ö c ö a ; c u a ) > ï 0 ! ^Jc u c u o c ö a )rd t > s ' ö h l>> ») «i h h <n fifiHfHfifH^fififiHfiHfififi^d^HM i - H H f i f c H H f i c ö c ö c u o c ö ï > 5 l > 5 C d r ö c ö c i ) c ö c u c ö c ö c ö > 5 c d O < i ) O l c u c u c ö ^ c o c u c ö s s ^ s s o o s s s K i s i - ^ a s s o s a h ^ i s K I ^ S O ^ I ^ S

I A V O O-OO O O r - CM r A - 3 " I A V O O-CO O O r - CM t A - d " I A V O r>-0O <J\ O r - CM I A

(33)

geschatt opbrengs i i x o o U U) Ö \ Ctf -ri ü) r A 9i t ) + > 1 -H O-Pk U \ 1 CU O -d" H 1 I A .O H S \ eu 3 d -CU CÖ C M "Ö LA Ö \ cö-d" 4-> CM ta i <D bOOO bO Ö \ H h 1 •P t • r l » ' S OO S -H -H \ h O r A eR ctf Ä t ö ; <1) H ; o o -P !H H : \ M O J ) i ( A - p T J o i ä a> o i J -Jcti H h ; < 0 (Ö CÜ: - > M..f?_HJ AJ i Ö i Obû : -•H : ON bO j MD > ! OO Çk ! VO O ! -4-> j X ! O-o i v O-o 3 i -Ü o o -p «H 1 -H fr bû 1 •H TÎ ctf " n CÖ -H N -P CQ cet per -ceels -numr n er o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o I O L A O O O O I A O O O O O O O O O O L A I A O O O V O vX)0O l f M S O l T M A W I M N O O r o O K M A O O O ^ M D l f M A l A l A J " r A r A r A 4 " r A r A LA r A r A 4 " d" LA r A CM r A d LAd" r A r A d " r A r A d -CM r A 1 LA -CM r A - d " l f \ - d - C M r A C M - d - r A C M - d - L A - 4 - C M -CM-d" -d" -CM J " r- -CM v - r A T - - J - CM L A - J - -d- r A CM r A r A r A r A i A - a - -d- -d- r A J - r A r A r A - * r A r A O O l r r O r f t l r r O I O O O N r N [ f \ r ( M a i r C \ l l A I 1 + + + + + + + + + + + + 1 + + + + + + + 0 + O + + + + + + + + + + + + O CM 1 . d - j - r A * - r A l A r- l A - d " v - O r A r A r A i A r A I A r - -d- * - J - 1 1 O O l O O O O O O O O O O O O + O O O O + l A O + s - O V O N s - CM ON s- I N O I A O I A EH EH EH <-|oj O r+U + CM 1 + l A O r t v i + o < r - r A L A O O ^ - 0 + r t v i ^ - M - > r - 0 0 + » - | c v i r - + L A O 1 I A O L A O O O O O O L A O O O O - 4 - L A I A O I A I A U 3 0 0 0 VO ON VO ON ON r A - d " O O N O O -d" CM OO r A O CM CM O ON O L A L A O O L A O O O O O O O T - O O O v O O N O O ' r - C M O O r A r A O O C M o O C ^ O- r- r A ON v£> O v - ON r A *~ CN-d" O r r O O O v - LA 1 ( f \ 0 0 » r r l f \ r l T \ O O O O O I A O I T \ O O r O 1 1 LA «r- r A O- CM r- CM c d c t f c ö c t i N N - p | c ö 6 q c ä i a . p | - p | c t f « c t i N , Q . a c ö . o . u c ö « c d c 8 Xi PkX X X X N | ctf j a , 0 .Ü &\$\Xi X Ctf bû CQ N ctf tQ CQ ft bû .ci ctf Mj_p|b0|4->!bCJb0i,O X> bCl bßl bDi-P 1+) I bûl b0|+51 CO -Plctf X> 4->|-p|,Q N ,£> - p | t q | 5 ' 5 l > | i l > l o Q CQ 5 | S l 5 | > | s | N | 5 | t s l | ^ ! N I Ä CQ N | t q | c Q bO CQ S | + >I4 JI+ 3! b d 4 j | 4 > ; - p | + > | - p | 4 J | a > . a H ctf cd P H - P I C Ö - P | - P | , O H - P I - P I - P I C O N | 3:| tq 1 t q J N | ? | t s l i N | N | t < ] | b O CQ bû Çk Pk CQ S | ctf C 3 | N | C Q b O S | N | s | c a ctf S TH U £> & U ctf ,Q H P4 P i Ctf N 4 - > | H H 4->|4->|+>| C Ö . Q f t c t i H H C Ü . Q C Ö C Ö CQ <Q X> Xi CQ bOCQ C Q ^ Ü t d | tiO bO > | ts)| N | x ; CQ CQ ttf b O b û f t t Q ctf Ctf çg -PÎ b £ | b D | 4 J | b C i 4 J | + j | - P | H 0) Ctf H CÖ ,£> ,Q X> +>l+> | - P | 4 - > I H H CÖ Ctf Ctf N | 3 | cq| tsl| ? | S | « | > | S | ^ ! b O Ä b û ^ l 10 CQ CQ N | > | S | S | bû bû ^ ! Ä .ci bû

+>|<u cti ctf ^3 ^ j bûj bol b d - p 1 4^>|ctf ctf . a ^ | b o Xi Xi ta « N | ? ! ? | t q i > | f t ctf to + + + + + + + + + + X X X X X X X r A t > - O O t > - C M - 3 - - 4 - O L A t > - rAOO O CM O I A - 4 " 4 - Q O O I A 1 A W N O O C M c O t A r A C M O O r A ^ - ^ - r A r A T - O ' r - O C N O O O r - T - O - r - O ^ i " i r- r T T T T T ^ r v s ^ r r r r T~ r >c r r -1 — J O B « O O O 0 » | { 0 0 } 4 0 1—J 0 H o - P - P U M - P - P - P - P H Ê - H - P • 4 J + > M H H > » H > « + 5 ^ : ^ ! • •> X X X X » O O . M - P . M . ! * ; • • « O « - p • O > P < 0 0 - P - P O O O O . p c ! > O p L : 0 0 - p . p . p ä O C a 1- P CJ O O ) ^ d j d Jd O Ol XXX O O 4d 1 3 CQ •HAÏ T+\J O O H™ ^ ^ "+" O *+J ö t-|cvi CQ rfci t-|cvi O O O «iw t ) ïï O H~

ctf ctf ctfctf c t f c t f c t f c t f ctf c t f c t f c t f ctf ctf O H O H H r H O H H H H O H H H H O H O O H ^ O H ^ X H H r - l , a H H r - I H , a H H H H ^ H ^ X> H •H eu - H - H eu >» ou eu - H eu 0 eu eu . H a> f>2 !>3 <u eu o - H <U - H > > - H CD

c t f c t f c ö c u c t f c u c t f c t f c ö c t f c ö c t f c t f c t f c t f e u e u c t f c t f c t f c t f c t f c t f e ü c d c t f

O S O P H S I - 4 S S O S S S S O S H ? ^ 1 S S S O S O I - 4 0 S

r - CM r A - d - LA^O O-OO CT\ O ^~ CM r A - d " l A ^ O O-CO C^ O r (M r A - J " LAVO < r - ^ - ^ - r - - r - r - ^ r - v - r - C M C M C M C M C M r v J C M

(34)

geschatt e opbrengs t aar -ziek -te n 2/8 id -sep -tori a 3/ 7 bl £ meel -dau w 23/ 5 stan d 23/ 5 lege -rin g 2/ 8 i -p i • H taxi CO £ -H -H \ U a> CM 58. cö . £ I cö ; <L> H i CO •P f ( H i \ CO O ü) : OJ • p - ö o ; <D PI,; t N bo ri co ; \ ö CD o : rA cö H h ; I A cö <u : \ <& , £ o : r A ! O bO : [>ö i -•H ; bO •: ö \ " ' ' rH ! MD O \ -> ; ft ; co O i MD •P i -& i O | 1N ?» i MD 51 Î -> t 1 MD 1 ^° O O O -P 1 -H S bO 1 •H t * CÖ *r-3 CÖ -H « -P ra cö U 1 u ra CD 1 H S h o p 0 (!) pi PM O Ö O O O O Ü O O L A O O O t A O O O O O O O O O O O O O O i A O O O i A O - O O O O J O O O O O i A O l A O O O O C j N K A r A ^ t ( T i O - ï O - O l A L A O - l A O O t A L A C V J t>- OJ I A CM MD MD 4 L A 3 d 3 LA I A OJ 4" f A LA r A d " 4" LA3" 3" l A t A L A 4 " LA l A t f ^ c M r c M 4 r A c > j r c M c v . 4 r A r A o j i A r A * * t ' A i ' A « " 4 d -c v i o j r A C M o j o j o j r A r A C M O J O L A r A ^ t A -c M r A O -c M t A r A L A C M r ( \ ) O r t < ^ 4 - 1 O O ^ - r A O r A O J O J ^ O J O J O O O t A ^ t C M 1 i + 1 + I I + + 1 + + O + O I + + 1 1 I + 0 + + + + + + I + + + + 0 OJ OJ OJ O t A f A 1 c - O O r A s r - r A C M v - O J - d - O J O t A KN-4- r A OJ O O O O O O I A O + 0 0 0 0 0 0 0 + + 0 0 0 0 0 + c- I A -d" CM LA -4" * - <r EH r-|N -^s v - + O v l w + + W O c O C O r + H " O + H-I- O H-f r - + T*M + H * H t I A O O O L A O T - C O O O N O I A I A C O O O J U M A O I A I A O I A L A I A O ^ O 0 N K \ L f M > O O \ O f f v 0 \ ( \ ] r r 4" C \ LA t N 4" v -O N -O -O -O t A -O -O -O l A -O L A v - l A -O -O L r M A -O -O - 4 - l A v - l A t A O M A K M A r - ( \ J O O \ t ^ O o O L>- r A v - - 4 - c o CM LA OJ r A c v r A T LA : O ^ l A O J O L A r ^ ^ O O O O t ' r ^ r -r A -r A M D O J -r - O J v - LA LA - p | , 0 b O [ - p | N N N O Ï N - P l - P l c ö N N N CÖiH CÖ -PlcÖ > 5 S U ^ | t Q N I N I . M X x U\X S l s i i Ä ü ^ ^ ! ^ b O , d ? | Ä X X X £> b d b û i - P ' ^ i bOjbCjbCl bOiXJ , û - p | - p | b O l | 4 J | H + > | t q - P | > > S ^ Q ?|s|iNiltsi s i ^ r n S I N ra b q | s | > | - p | > | b o >\x Z\X X X ra • p l - P i b C i b O l - p l - p I c Ö U - P l - P l ^ J3 .H ^ I H ^ H £ <Ü CU P n - p | S J S I S I S l S M S I ^ - P l . 3 ? | l s l l r a 10 3 N b O M bOX bO hû CO « | f - ) | f H | c u - p | , û < D + j i c ö - P I ? o - P | - P | I c ö b o l H S - P I - P I C Ö C Ö b b l b b l ^ > | r a b O N | xi Z\X fi> b Q | ? | - p | , c ; « 1 bûX ? | > | ^ ! ^ !

U\U\ - P l - p l O <D CÖ £i O ,Q 4->|-P| ri O O ï bOl-Pl

K l f-i 1 pQ +> 1 cö -P |+> 1 + + + + + + + + LA CM OJ LA I A O r A 1 O W 4 - L>-0O 0 0 4 ^ 0 O M O O O v û r * - CA O r - MD r A ON O O r A I A MD t N O -& L > Os OJ VO -4" 0 > H H H • • • H H • H • H H « H M » -P H -P H - P H M H « - P H - P H H M H H H • ^ - P + J p n O - P O - P O - P - P - P P H O - P O - P - P - P - P - P - P P H O , M ^ ! C Ü ,M ^ ! l J x i A J ^ O ) ^ ! ^ i ü J I « irS r irM ^ ! < l > o o ' i * o r i » o T + M O O o r a H w O T + » o o o o o o r a t - | c j cö cö <*•% cö cö cö cö cö cö H H < 1 > H O H H O O H Ö H O -P O O H H b O H ^ > H H .*=>,£> H ^ Q H £> CQ fit ,Q d) Q) bC Û) -H O Q) -ri -H t>3 0> .H 0) f>j.H ! r| > 5 - H ! ^ - H Ö Ö O Ö ^ Ö Ö ? H f n H Ö ? H d H S H P n H f H H f H C Ö C Ö f - l l C Ö C Ö C Ö C Ö I I C Ö C Ö d ) C Ö C Ö C Ö C Ü C Ö I ^ 3 C Ü C Ö C D C Ö S S ^ S Ü S S O O n i S O S H^ O < ! H Ü ^ Ü

LNCO ON O r - OJ r A - d " I A MD [N-OO O O r N hA-4" LA MD O-CO ON O o J o J O J f A ^ A ^ A ^ A ^ A K ^ ^ A ^ A ^ A r A J - - d - J - - * - d - - ^ - J - ^ i - J - - d - I A

(35)

I N CT\ r-X 0 O tsl U <D X) ö O • n •H -P cd ft ö • p 0 • H INJ - p CU O > < IS) opbrengs kg/h a 17 # voch ad j sep -toria ! 18/6 Ï bl « meel -dau w 22/ 5 T l I A £ CM CQ lege -rin g 2V 7 % wit -arig -hei d 2V 7 : ts-a> H l .*• •P fc H ! (M mgeta s te n do e ospor c I 18/ 6 cö H Ui \ Cd CU; O J ï R , 3 Ü ; CM ; CM ; I N bO ! I N Ö ; -bÛ : O H i t N O i -> ! ft ! ON O I VO P i -O | co 3 : VQ !H ! -! I N ü O Q -P 1 -H a bo i •H -Ö cö 'r-s cd -H N -P ca cd u per -ceels -numme r I A I N K \ I A Q \ - d " I A V Û O O O O O O W ü V Ü \ u t - l N O C O O O O ^ v u 1AVÛ (\l O M A CJ\ v I S ( \ 1 J - J - -4- r - - 4 - O N O v - I A V O L A K \ r A r A O O - 4 - V O C O K M S C ^ Û CTNCM V - C O CM LT\VO VO l A M A I N I A U ) 1 A 1 A O-CO CAU3 IT\ LAVO LA l A - d " VO I A I A l A - d " -3" VU VO I A t N

O *~ + r - v - Q v - r - v - C M O + r- O v- + 0 + + ü + r- + O v- O + + v + + O I A O + v - O O r - K \ C M O O O + O O O r - K N O O O + + O O + - d " O Q O + + + + + 1 + + *+• -t~ + 1 + + + + + + -t* + -t* + 1 + 1 *t- 4* I + -f* + ^ i A ^ r A ^ b A C M C M i A ^ N > r A - * f A ^ ^ c M C M ^ o c M ^ c M ^ c M c M c - ^ r A C M c M O O + v - O O O O O C M t A L A O O O O O + l A O O O Q O O O t A O O I O O l A O ^ O O V-" ^ C M r - r - C M O v - " ^ r + v - " ^ - r - O O O I A r - 0 1 A T - 0 0 I O r - CM O C\i O VO VO CM r A ^ LA t N LN I A O I A ^ U3 ^ lA>vO v - LA CM O LA CM -3- I A I A CN 1 O O O f A C M o O V£) CA0O0O D- ON K \ C O - d - ON t N KN LA V£> O ON-4" ON ON CM-d" I A r -iA-4- r > - v - c ^ v - O N r - v x ) r ^ v i 3 C M O N O o ^ ^ c o o c M J - t r \ c o t N - 4 - a N r ^ - 4 - - 4 - i r \ T - c 7 N < r - c O C M r A M D CM KN.CO I N I A ON CM I A (ACO J " CM CO v - V O O N t N C M a N O N C M - d - I A

O I A O VO ONC_» O N r - l A O - J - V O CM V£> ON O I N I N r - r A - 4 " OO O v - ONVO -3" |<N,VO U> ON f f \ r r r v r - <r- r~ -d" CM CM CM CM VO r A r O M T \ r [ \ . V f l v - CM -4-. a c d -4-. a n j c ö -4-. Q -4-. o c ö ' i - i c d c ö i a c d c t f s i c D -4-. o i t i -4-. a -4-. Q -4-. o - ~ - - P I - P I - P ! bo|-p| bd,o - P | - P I C Q C Ö C a c d C d C Q C Q c Ö ! 3 C Ö , 3 & 0 . - d c d b 0 b 0 C Q C d C Q t Q C Q g ^ | 5 1 S | N | ? | N | M S | >\ Cd ,Q N - S - S N S . - i ' . a -rt £> & - H - H + M + H M|-P|+Î|+»|+>|+>|+>|^1 & N -p|-p|,G> - p | + > | - p | ld CQ bû'5 ^ ^ S CO 0 tO CQ S | > | î | ? | t i | > | s | s | 3 : | s | 5 | t Q CQ b û t s l | ? | t Q S | ? | s | C7> N « N - S l . a eu 0 - P l-p l-p l-p | , a . a . a . a . a 0 , u 0 cö cd 2 - H bol-p | , o bol cd cö - P L O bO bû bO-g CQ b O b O S | S | > | > | C Q CQ CQ tQ CQ bOCQ b û c d C Ö H 3 N | S | C Q N | C Ö cd S | t Q ö' fy Ô> cö tq N CD - P I - P I - P I - P I - H Cd -H -H - P | - P | - P | - p | - p | b 0 | ~ 2 ; ^ - 2 - P i - S l H ^3 -P|+J|b0j-P|-P|+J|-P| b Û b 0 b û S | ^ | s | t S l | 3 Cd 3 3 ? | S | S m ^ l N l ^ W " S | 5 | 3 bOCQ « | > | t 5 | > | s | 3 | N | M ä H 0 - P l c Ö cd Cd^a C d , Q - P | - P | < D ci CÖ H -H ^ C d - P L S } ^ ! - P | ^ 1 H ^ 1 t Q + > | r H ^ - P | - P |

> bosjcö cd cd CQ cd ca n|;s|bOcd cd > 3 to cd S|g,cQ >|co bOto b o t q | > CQ ? | S | r—-> i — ^ ^ ,Q - p | ^ - p | tsl - P | + J | Cd ^J -P|-p|-p|-P|bO|+J|-p| c d - * . - H ,Q Cd -H H « bol cd -P l-P 1 5 ra ra CQ ? | S ? | b 0 > | ? | c d co 3 | s | ? | s ! N | 3 | s | c d - ^ 3 to cd 3 > bON|cd > l ? l ^ i + + + + + + + + + + + + + + + X X X X X X X X X X X X X X X J - C M t A C M A t A K N O C M O l A O O O C O C M l A O O l A m O O t A C O O O c o i A O O O I N V O ONV£>V£iOO O INVO VO O N ( N t N t N l A V £ ) ONOOVOVO CNONVÛ t N I N C N O N U D I A I A

C M O T - ^ O C M O M O O r - O O C M T - O O O O C M O O O H O H O O ^ O O v - v v o r - r - T - » v r - v - v v - v - * - T ~ v v r " v v v v • v • r~ v o v r -1 1 1 - o l l l - P I I I I I I I I I I I I I I I - P I - P I I ^ . I I c 0 4 - l A , S O 0 0 O i l I A - 4 - I N ^ M S J - t N V O t A t A - ^ - J - t N - ^ - t A i J I N ^ c O r - c O N O C M C M v - œ C M C M v - O C M C M CM-r- CMCMCMCM C M C M C M O C M O t - h O , - ^ |*N. c ö c ö - p c d - p e d e ö c d - p + ^ cd cd cd cd cd cö cö H H Ö H O Ü rt H H Ö Ö O H O H H H H H O - P O H H C D H ^ a Q> r-i H H V V & H Ö i H H H H H ^ l CQÖ 0 0 B 0 ' H C Q B 0 0 ^ 0 Q B T l C U C Q c d 0 0 f > i 0 C Q 0 | > 5 > 5 0 . H C Q > T H C Ö Ö Ö 0 ä f H t Q © ä Ö H Ö 0 0 ^ Ö C Q ^ i Ö ä H Ö C Q Ö H H Ö ^ [ Q H ^ ^ c d c d H c d c d O H c d c d 0 c ö H H c d c d o > i c d c d 0 c ö o c d 0 c u c ö c ö O 0 ^ i > 5 S S u a o i ^ o S S ^ S ü o o S h ) O S S K l S ^ S ^ i - l S ü ^ h q < ! ü

< CM fA-d- 1AU) rNoO ON O CM K\ J - LPvU) INCO ON O V CM rr\-d- l A ^ O [ N c o ON O

r-v - r - c - t - < r - r - r-v - r-v - r-v - r - C M C M C M C N J C M C \ J C M C M C M C M t A K \

(36)

opbrengs t kg/li a 17 % voch t «s 1 - H MD ft u \ 1 CD O ON t J KI +> T -H « flH J I A 0) S \ <D co I A S "Ö OJ Ö I A CÖ \ -P r A CQ OJ bO ö \ ^ . 0) - H I A H ^ CM 1 - P 1 •ri bOrrj £ N > - H - H \ U 0) I A •*£. cö , d rvj cö 1 \ 0) H i I A -P ^ H : OJ CÖ O U i MD -P T ) O : \ 0) ft; O N M Ö B i r -cö e o ! I A CÖ r-i U ! \ cö <1> i K \ ^ Ä ü ! OJ ': t""öj bo ! r>Ö ; -bO 1 O rH i O O I -ft ; O N O | MD p : -O ! -O-O 3 1 MD U : -1 O-ü ü O - p 1 - H 1 • H T3 CÖ '<~3 CÖ - H N -P CQ CÖ per -ceels -numme r O O O O C O O O O O O O O O O O O O O A O t A O O l A - d - O O O o O O - t A I A O M D O O O v - [ > - O O o O O - O J r > - 0 I A l A O O r A CA K"\MD MD O - ON O O - I A l > - 0 v - OO I A O J f A < - N " \ 0 0 L A MD L A MD L A I A L>- L A L A - J - MD MD I A L A MD L>- L A M D L A MD L A MD L A + O + O + + 0 0 0 + 0 0 + 0 + T - + 0 0 0 + + O O O O O 4 O O O O O ' r O O O J O O ^ r  O O O v -+ 1 -+ -+ -+ -+ -+ + + + + + I + I + + + + + + + + + I + + I A r A - 3 " J - J - J - ^ r - i ^ j - r A f A r A O r A I A I A I A r A LA-3" r - r A OJ O O O O O ^ L A + O O ^ O O O L A Q r - O O O O O O OJ MD L A O N O r - - d " - 4 " MD v - OJ T-frvi OJ + ( M L O , H » |0 ( \ ) ( M u W ^ - f \ ] l A ( \ 1 0 l A r | O l + t ^ r r OO r A c O - d " [ > - L A M D MD OO CJN-tf- L A I A t > - L A ON J " I A r A M D O O N - 4 " L > a N v o O O N O J r A o O M D s [ > J M D a N O O ON ON MD d " MD OO l > -MD r A T - I N ( A 1 I A -MD ( f \ J \ r I N ^ O L>- O LN--4" OO O OO r A M D - d " MD MD * - t - OO ^ O - I A ( \ 1 4 - 4 - O U ) r - o O M A T l A O O 1 N - i " L A M D OJ - d " D - O J O OJ O C X D C O r A - d " M D M D L A O O L A ONOO O - O O r - r - T - v - - d " O - v - t ^ r r OJ MD r -M. ,— - * : en CÖ .Q 2 3 O ~^ £> -ri -rl t o -H O C Ö ^ I C Ö N H CÖ O CÖ CÖ - P I b d cö W H H , Q o i l D 3 S » 3 P dl CQCÖjy > cö .O cö cö 3 | t s l |

3 H 3 S CÖ "7J CÖ fit fi> ~ ^ - - H fil + > | - P | - P | b 0 | - P | M l t 0 | M l - P l ^ l CÖ

H b O H H f l i ? cö ra ra Sä 3 to s | ^ | S | tq| S| tM| N | N | 5 | ça cö ^ a r-1- cö 3 N cö , o cö " ^ • - P | - P | - p r St- P | - P | ^Q o> , o , a - ^ . Q , u b £ l W | - p | - p | H M A tQ cö ™ > | S | S | ^ | 5 | S | W bO ra ra ' S ra CQ t d | N | S | S | CO - ö H H - P I - P I - P I - P I CD CÖ O - S « N - P | - P | - P | - P H § - . P | - P I , 0 ,Q o> fi> > > ? | > | > | > | b u c Ö ^ ^ b 0 b 0 S | s | ? | N | « > | 3 s | t Q (Q b0 03 ^ ^ fi -P1 N « H — ^ l O ( Ö ^ a tsl 0 CÖ,Q CÖ (d + " | t i X > O + ^ l b O l c Ö ra ^\M 60 > ' 5 ra . o cö co b o t c c ö racö cö 3I C Ö ^ J ^ I S | N | C Ö (O O) ; » CÖ O H o - - - b d . p | - p | . p | - 2 ; , 0 - P | + > | - p | b O | 1 S - b 0 ( - p | - P | £> + J | CÖ bo > ^ ^ N i 5 | s | ? | ' ^ to s i S ! N | N | < O N I S I ^ I CO ? | 1 l l l + l l I + + I + + + I I I I I + + X X « X X X X X O 0 0 0 0 0 - 3 - O I A I A I A I A O I A O O - d " I A O I N OJ -d- -d" OJ OO O - J - OJ C M M N O O O I N t N c O O s l A t N U J r - CT> v -^ O O O O O O ^ O C M O ^ g r O ^ ^ O O O O O r -» v - r - v - T - ^ - t - ^ - r - r - r - • c ^ -*- * " r~ r T <c~ r r -- ^ l l l l l l l l l l - C ' l l l - S I I I I I I 0M D . O N j J l A v O r A V O V O l A o , m C \ J L A I A . ^ O t > O O O O r -O J -O J V - -O J -O J -O J -O J -O J r - -O J c v i - ö -OJ c a -O J ^ - -O J -O J t A CÖCÖCÖ CÖCÖCÖ C Ö C Ö CÖCÖCÖ H H H O O r-i H H O H H O O H i H H O C Ö H H H Ö c Ö ^ l H H H C Ö d H H 10 H fl rt r-i H ü T S C U C D C U C Ö ' Ö - H C P C Ü C Ü ' Ö C Ö C l J ^ s C U X i C Ö ' H K ' s C Ü C D C D C Ö O c ö c d c Ö K " 3 0 c ö c ö c ö c ö O ! > 5 C ö < D c ö O ! > > c ö < l > c ö c ö c ö ! > > s s s s o i a o s s s s o S i - ^ S S ü ü i - q s s s o OJ t O j J I A MD t > 0 0 0 > O r OJ r A d " I A MD C 0 0 ON O ^ OJ K \ J -t A -t A r A I A -t A I A r A -t A - d - J - j - ^ -t - d - J - J - ^ j - - d - - d - -t A L A l A i A i A

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het vraagt lef van de Onderwijscoöperatie, de daarbinnen vertegenwoordigde sectororganisaties, de vele leraren die als ambassadeur voor het register optreden en de leraren die zich

Voor leghennen gelden voor het bereiken van maximale productieresultaten (eiproductie en voerconversie) in het leeftijdstraject 20-76 weken voor de eerst limiterende aminozu- ren de

Distribution of birth weight by gestational age of the babies in the study relative to the perinatal growth chart for international reference.. Comparison with

Table 4.3 showed that mitochondrial structural and stress response proteins were up-regulated in chronologically aging non-quiescent cells.. The up-regulation of

• Bethlehem informal settlement is not a museum of white poverty, but a living testimony of how best the church in mission can live out her hope, “mission as action in hope,” as

Considering firm size, Table 42 shows that the majority of small firms (54.80 per cent) receive above average electricity services, with the majority of medium (60.40 per

[r]

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun