• No results found

Ontwikkelingen in de verpleging (nu) in een veranderende cultuur: verslag van het symposium van 10 mei 1988 op de TU Eindhoven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontwikkelingen in de verpleging (nu) in een veranderende cultuur: verslag van het symposium van 10 mei 1988 op de TU Eindhoven"

Copied!
76
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontwikkelingen in de verpleging (nu) in een veranderende

cultuur

Citation for published version (APA):

Graafmans, J. A. M. (1988). Ontwikkelingen in de verpleging (nu) in een veranderende cultuur: verslag van het symposium van 10 mei 1988 op de TU Eindhoven. (BMGT; Vol. 88.247). Technische Universiteit Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1988

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

september 1988

ONTWIKKELINGEN IN DE VERPLEGING (NU) IN EEN VERANDERENDE CULTUUR

Verslag van het symposium van 10 mei 1988 op de

TV Eindhoven

Samenstelling

Ir.l.A.M.Graafmans

Vormgevingenlayout M. Lutters Distributie TUE-Centrum BMGT Postbus 513 5600 MB Eindhoven

(3)

J.A.M. Graafmans M. Lutters TU Eindhoven Centrum BMGT I.M.A. Gumbs (010-4843857) S.S.M. Goliike (04490-27428) J.T.M. Valkenborgh (011-765505 (Belgie» Stichting BORV Postbus 237 5600 AE Eindhoven

(4)

Welkomstwoord Ir. J.AM. Graafmans

Ontwikkelingeninde verpleging (nu) een veranderendecultuur

Mevr. I.M.A. Gumbs Inleiding

J.P.F. van Dael, arts Technologie en verpleging Dr.Ir. H. Kragt

Academisering verpleegkundig onderwijs J.e.M.H. Diepeveen-Speekenbrink, RN, BSN

De bevestigingsleer inspiratie voor de basisvorming van verpleegkundigen

J.J.c. Marlet, zenuwarts

De veranderendecultuuren wij Prof.Dr. C.A van Peursen Stellingen Deelnemerslijst 1 3 17 21 43

51

59 67

69

(5)

WELKOMSTWOORD Ir. J.A.M. Graafmans

Geachte dames en heren,

Namens de Technische Universiteit Eindhoven en in het bijzonder het Centrum voor Biomedische en Gezondheidstechnologie heet ik U allen hartelijk welkom op dit symposium. Wij zijn bijzonder vereerd om op deze dag als technische universiteit de gastheer te kunnen zijn van een symposium waar althans in de titel het woord technologie niet voorkomt. De symbolische handschoen die hiermee in deze ring wordt gegooid nemen wij graag op.

In het kort wi! ik U uiteenzetten waar U vandaag te gast bent.

De Technische Universiteit is 32 jaar oud en heeft meer dan 2000 medewerkers en 7000 studenten verspreid over 8 fakulteiten. Het Centrum voor Biomedische en Gezondheidstechnologie is een dwarsverband door al deze fakulteiten heen en houdt zich bezig met de ontwikkeling van onderwijs en onderzoek op dit gebied. Wanneer ik hier spreek over Medische Technologie dan bestaan er voor het Centrum drie belangrijke groeperingen:

de universiteit met haar onderzoek en opleidingsfunktie het bedrijfsleven

de gezondheidszorg waarvan U vandaag een belangrijke representant bent. Wij beschouwen het als onze taak om vanuit het Centrum tesamen met deze partners te streven naar een optimaal systeem van gezondheidszorg en willen stellen dat medische technologie - een weliswaar belangrijke - maar ondersteunende funktie moet hebben.

In Eindhoven worden meer dan 70 mensjaren per jaar aan onderzoek op dit gebied besteed. Dit is meer dan 10% van de totale kapaciteit. Het onderzoek kenmerkt zich door zijn multidisciplinariteit. Altijd zijn er andere dan technische disciplines bij ingeschakeld. Er is een ruim onderwijsaanbod voor dit gebied mede steunend op deskundigheid vanuit de vier medische hoogleraren. Binnen de fakulteit Werktuig-bouwkunde kan men sinds kort afstuderen als ingenieur in de Werktuigbouwkundige Medische Technologie.

Dit hele bouwwerk is - zoals ik reeds geschetst heb - gebouwd op het fundament: samenwerking. In het kort wil ik enkele voorbeelden noemen waarin de Technische Universiteit Eindhoven zich nadrukkelijk profileert.

Het Instituut voor Perceptie-Onderzoek bewerkt het omvangrijke gebied van de humane perceptie: fundamenteel inzicht in kognitie en kommunikatie, zien en lezen, horen en spraak wordt vertaald in informatie-ergonomie maar ook naar hulpmiddelen voor perceptief gehandicapten.

De fakulteit Bedrijfskunde houdt zich ondermeer bezig met onderzoekvraagstukken betreffende organisatie en management in de gezondheidszorg. Het ergonomisch onderzoek in deze fakulteit zal vandaag nog ter sprake komen.

Fysische omgevingsfaktoren bepalen in belangrijke mate de kwaliteit van gebouwen en van het werk dat er in verricht kan worden. Binnenklimaat, akoestiek en verlich-ting krijgen in dit opzicht aandacht binnen de bouwkunde.

Biomechanica - moeilijke mechanica - past men toe op het menselijk bewegingsappa-raat maar ook op hartklepprothesen, decubitus en atherosclerose.

Binnen de vakgroep Medische Elektrotechniek houdt men zich bezig met patientbe-waking tijdens anesthesie, ultrageluidsafbeeldingstechnieken en hulpmiddelen voor gehandicapten. Een tweede groep probeert om vanuit de theorie te verklaren wat er

(6)

precies gebeurt bij elektrische stimulatie zoals deze voorkomt bij botgroei of bij de elektroconvulsietherapie.

Fysiologische chemie staat voor de analyse van lichaamsvloeistoffen m.b.v. klassieke klinisch chemische methoden tot en met DNA-probes en MonoClonale Antilichamen. Biofysisch onderzoek wordt gericht op meetmethoden waarmee o.a. eigenschappen van het longsurfaktant bepaald kunnen worden. Neuromagnetisme, radio-isotopen, spoorelementanalyse zijn andere trefwoorden waarmee Eindhovense biofysika geka-rakteriseerd kan worden.

Nieuw onderzoek komt niet zo maar tot stand. Een belangrijk aktiviteit binnen het Centrum voor Biomedische en Gezondheidstechnologie is MedicaJ Technology Asses-sment. Hieronder verstaat men de pogingen om belangrijke - toekomstige - konse-kwenties van technologische ontwikkelingen te

- identificeren - analyseren

- en te bezien op mogelijkheden tot (bij)-sturing

Een Nederlandse term die hiervoor weI gebruikt wordt is "faktoren onderzoek". Medical Technology Assessment - in enge zin - wordt gebruikt voor de evaJuatie achteraf (retrospektief) van bepaalde technoJogische ontwikkeJingen binnen de gezondheidszorg. Men evalueert dan zaken als doelmatigheid, veiligheid en kosten. In brede zin is Medical Technology Assessment vooruit kijken - prospektief - naar een veelheid van zaken die van belang zijn voor de beleidsvorming op Jange termijn. Vooruitkijken naar de ontwikkelingen in de gezondheidszorg in samenhang met de rol die de technologie daarin speelt. Een voortdurend zoeken naar antwoorden op vraagstukken als:

- kostenbeheersing van de gezondheidszorg

- opleiding van beroepsbeoefenaren zoals hier aanwezig - maar ook ethische normen.

Een mes is een goed stuk gereedschap in het huishouden en in al zijn voorkomende vormen in de handen van een vaardige chirurg. In handen van de vijand is het een moordtuig.

Lasertechnologie en DNA-recombinant technologie hebben veel beloften in zich en behoeve van de geneeskunde. Bij andere toepassingen zetten U en ik terecht vraag-tekens.

Technologie is vanuit zich zelf niet goed of slecht. Technologie kan positief of negatief uitwerken in de handen van gebruikers. Dat zijn niet aJtijd - eigenlijk meestal niet - technologen.

Een volledig gerobotiseerde en geautomatiseerde operatiekamer zoaJs dreigend ge-schetst door de illustrator Stefan Verwey is zeker niet uit een dialoog tussen tech-nologen en gezondheidszorgers voortgekomen.

Een dialoog die naar ik hoop vandaag in een stroomversne1ling mag komen. Namens het TU Eindhoven Centrum voor Biomedische en gezondheidstechnologie wens ik U

(7)

ONTWIKKELINGEN IN DE VERPLEGING (NU) IN EEN VERANDERENDE CULTUUR Mevr. 1M.A. Gumbs

Sinds de institutionalisering van de ziekenverzorging heeft de verpleegkundige

hulpverlening vele veranderingen en aanpassingen ondergaan. De geschiedenis van de verpleging nalopend kan men constateren dat er een behoorlijke weg is afgelegd,

voordat vandaag over VERPLEEGKUNDE gesproken kan worden. In de praktijk wordt men zich vaak pas bewust van deze veranderingen bij b.v. de verhuizing van een

oud naar nieuwbouw met moderne faciliteiten, of door confrontaties met nieuwe ideeen over verpleging, door de verpleegkundige stagiaires of literatuur. Een ander voorbeeld van herkenning van veranderingsprocessen in de verpleging ziet men bij de herintreding van oudverpleegkundigen die met verbazing constateren dat de verpleging van vandaag niet meer beantwoordt aan het laatste beeld dat men van de verpleging had. Met de constatering dat er inderdaad veel veranderd is in een korte periode komt de vraag op, wat er veranderd is, naar aanleiding waarvan deze veran-deringen opgetreden zijn, hoe deze veranveran-deringen hebben plaatsgevonden en welke rol de verpleegkundige zelf in deze veranderingsprocessen speelt. am zieht te krij-gen op deze veranderingsprocessen de mogelijke toekomstperspectieven is er een basis vereist van waaruit wij op een andere wijze kunnen kijken naar ons beroep, dan wij tot nu toe gewend zijn. Waarom nou zo'n grote nadruk op een filosofische onderbouwing van de verpleegkundige basisvorming?

Gaan we terug naar de geschiedenis van de verpleging dan zien we dat deze geba-seerd was op de werken van barmhartigheid, waarvan de oorsprong van religieuze orde was. De waarden en normpatronen t.a.v. de verzorging van de zieken en be-hoeftigden waren dan ook in deze oorsprong geworteld. Door de ver-Ieking, institu-tionalisering van deze verzorgende beroepen heeft deze basis onder invloed van de maatschappelijke ontwikkelingen plaats gemaakt voor "medisch/verpleegkundige ethiek". Maar de huidige vraagstukken op gebied van biogenetica euthanasie, medi-sche technologie, informatica e.a. reiken verder dan wij kunnen omvatten in de gangbare medisch/verpleegkundig ethiek.

Een filosofische orientatie van de verpleging zou een grote informatiebron kunnen betekenen bij het zoeken naar een vorm van verpleegkundige hulpverlening, die zou kunnen beantwoorden aan de behoeften van deze tijd. Met het oog op verschuivin-gen van waarden en normen, de begrippen gezondheid, welzijn, geluk en gezondheid is een filosofische reflexie zinvol.

Een filosofische reflexie kan in deze fase van verpleegkundige ontwikkeling een raamwerk, kader verschaffen waarin de verpleegkundige visies, theorieen, modellen en methoden geplaatst kunnen worden. Hierdoor kan het VERPLEGEN in een brede maatschappelijke context zichtbaar worden. Zo'n kader biedt b.v. van Peursen's "Cultuur in stroomversnelling" (1987). In zijn boek beschrijft hij drie fasen uitge-breid van waaruit ontwikkelingen bekeken kunnen worden. Hij onderscheid een mythische, een ontologische en een functionele fase. De fasen zijn zodanig beschre-yen dat de veranderingsprocessen in de verpleging binnen deze fasen ook herkenbaar zijn. In de verbondenheid van deze drie fasen is dan ook de functie van de

ver-pleegkundige geschiedenis te begrijpen en de nieuwe perspectieven voor de toekomst te ontdekken. Kortom van Peursens "Cultuur in stroomversnelling" kan een aanzet zijn voor een structuuranalyse van het verpleegkundigberoep als grondslag voor een wetenschappelijke benadering. Te meer omdat het "denken" over verplegen een onoverzichtelijk karwei kan worden wanneer deze zonder een duidelijk kader ge-beurt. am in termen van metaforen te spreken, vergelijk weleens het "denken" over

(8)

verplegen, als een vraag aan de vis in het water, welke betekenis het water voor hem heeft waarin hij zijn leven lang heeft vertoeft. De vis moet in eens iets gaan waamemen, gewaarworden en verwoorden wat voor hem tot nu toe vanzelfsprekend was.

Dit verklaard dan ook - uitgaande van de metafoor van de vis in het water - de moeilijkheid om op een abstract niveau met verpleging bezig te zijn, maar bevestigd hiermee tevens ook het belang van een systematische basisvorming voor verpleeg-kundige observatie-rapportage-vaardigheden (1986). Zeker wanneer de wetenschappe-lijke benadering straks een belangrijke roi gaat spelen bij de onderbouwing van het verpleegkundig handelen. Immers elk wetenschap steunt op onderzoeken die oor-spronkelijk op waamemingen, observaties berusten. Aan een voor de verpleging relevante wetenschap zal dan ook een professionele verpleegkundige observatie verwacht worden. Het denken over verplegen op een abstract niveau kan tweeledig gezien worden. Ik kan verschillende ideeen over verplegen hebben, maar dan wordt ik geconfronteerd met twee vragen; wat zijn de feiten van de werkelijkheid in de praktijk? Vervolgens, wat heb ik aan het vaststellen van deze feiten wanneer ik deze niet overdenk en er geen andere ideeen over kan vormen die passen in een veranderende cultuur, waarin de vraag naar wat verplegen is en hoe dat opnieuw inhoud aan te geven niet gesteld kan worden. Het ligt juist in de wisselwerking van het overdenken van ervaringen opgedaan in het praktijkveld en het toetsen daarvan aan wetenschappelijke criteria's, dat tot een voor de verpleegkundige, herkenbare verplegingswetenschappen kan leiden. Over de noodzaak van een structuuranalyse, om een duidelijker beeld te krijgen van veranderingsprocessen zegt Van Peursen treffend "Zolang de mens zelf niet kiaar is met zijn menselijkheid, dient hij analy-tisch en het syntheanaly-tische deel van de "structuur die hij is aandacht te schenken: ....". Aan welke voorwaarden moet de verpleging voldoen om aan haar handelen een wetenschappelijke dimensie toe te voegen. Prof. van Peursen zal vanuit een filosofi-sche visie op kennis en wetenschap de ontwikkelingen van verplegen tot een weten-schap nader toelichten. Tevens zal hij de ontwikkelingen binnen de verpleging plaatsen tegen de achtergrond van de postmoderne tijdsperk, een cultuur in stroom-versnelling.

Sociologen attenderen ons op het geieidelijk vertalen van het industriele tijdperk om met rasse schreden het informatie tijdperk tegemoet te treden. De overgangsfase waar wij nu in zitten - de z.g. postindustriele of postmoderne fase - zou aldus de sociologen ons in de gelegenheid stell en om duidelijk doch dringend onze zaken op orde te stellen. Volgens Jean-Fran~oisLyotard, die beschouwd wordt als de filosoof van het informatietijdperk, zal er waar voorheen sprake was van kennis overdracht, hetzij via het gesproken en geschreven wordt of via praktische overdracht (vakman-schap), in de toekomst in toenemende mate informatie in data-banken worden slagen. Op den duur zal deze informatie aIleen electronisch kunnen worden opge-vraagd. Hij trekt hieruit de conclusie dat, al datgene wat niet vertaalbaar zal zijn in informatie-eenheden, de kans loopt verwaarloosd te worden.

Kijkend naar andere beroepen, blijkt dat het zoeken naar een aangepaste vertaling van de verpleegkundige hulpverlening binnen deze ontwikkelingen niet uniek is voor de verpleging. Het is de maatschappij die in beweging is en de veranderingsproces-sen die hierdoor op gang gebracht worden zijn regelrecht van invloed op de gezond-heidszorg c.q. verpleging. Binnen deze context blijkt de vraag naar wat verplegen is, zich niet meer aIleen te beperken tot de verpleegkundige beroepsbeoefenaar maar evengoed een maatschappelijke vraag wordt. In "Health for all by the year 2000" van de WHO en "Bereidheid tot verandering" van de commissie Dekker wordt een

(9)

duide-lijke appel gedaan op de medeverantwoordelijkheid van een ieder voor zijn eigen gezondheid. Mede hierdoor komt het accent in de verpleegkundige hulpverlening eerder te liggen op preventie en voorlichting dan verzorging en verpleging. De vraag is nu, welke verschuivingen nog meer te verwachten zijn binnen deze ontwikkelingen en in hoeverre zij op lange terrnijn van invloed zijn op de verpleegkundige identi-teit. Welke worden de verpleegkundige competenties. Hoe moet er een verband gelegd worden tussen de veranderende maatschappijbeeld en de daaruit voortvloeien-de vraag naar verpleegkundige hulpverlening. Kunnen wij die hulpverlening bievoortvloeien-den. Menigeen zal zich afvragen of door deze snelle ontwikkelingen en de geschetste maatschappelijke vooruitzichten in de verpleging niet een fase overgeslagen wordt. Nauwelijks is, bij wijze van spreken, een start gemaakt om het begrip verplegen aan de orde te steHen of een nieuw tijdperk - het informatietijdperk - kondigt zich aan. Tevens moeten wij constateren dat, hoewel de technologie in de jaren 70 al zijn intrede heeft gedaan de dialoog tussen technologie en verpleging nog niet aan de orde is geweest. In de loop der tijd heeft deze zieht uitgebreid van eenvoudige hulpapparatuur tot de toepassing van micro electronica zowel voor bewaking als voor administratieve doeleinden e.a. Het zij gezegd dat een goede toepassing van de technologie, toe te juichen is. Omdat het de verpleegkundige in haar werkzaarnheden kan ondersteunen die voorheen tijdrovend waren. Maar bij de evaluatie van de technologie in de verpleging blijkt deze in zijn grenzeloze toepassing onoverzichte-lijk kan worden. We constateren zelfs de verschuiving van intensieve zorg van

ernstige zieke patienten naar afdelingen die een betere technische uitrusting hebben en gespecialiseerde verpleegkundig personeel. Daarom verdient de dialoog tussen technologie en verpleging hoge prioriteit. Vervolgens is de voorbereiding op de plaatsbepaling van de verpleging binnen de informatietijdperk noodzakelijk, zodat wij tijdig kunnen inschatten welke juridische, economische, ethische, maatschappelijke en persoonlijke consequenties deze voor de verpleging zal meebrengen. Binnen het concept van dit nieuwe tijdperk zal het een en ander gestructureerd moeten worden om een beeld te krijgen van de toekomstperspectieven. Dr.Ir. H. Kragt zal aan de hand van ervaringen in het bedrijfsleven op dit gebied en eerste resultaten uit onderzoeken in een ziekenhuis zijn beschouwing geven. De consequenties voor een mogelijke basisvorming voor secundaire observatie-rapportagevaardigheden zuHen ook belicht worden. Een ding is duidelijk; het postindustriele tijdperk kan de verpleeg-kundige in de gelegenheid stellen, middels gedachtenwisseling met collega's en andere disciplines, reflexies en creativiteit het verpleegkundig beroep zowel voor zichzelf als voor anderen duidelijker te profileren.

De verpleging is in een ontwikkelingsfase gekomen dat inzicht krijgen in de ver-pleegkundige verworvenheden zeals o.a. theorieen en modellen, methodes en visies op verplegen opnieuw bekeken moeten worden in het kader van de nieuwe ontwikkelin-gen die zich maatschappelijk voordoen.

Hiermee is een nieuw tijdperk ingeleid waarin het dialectisch denken een belangrijke rol binnen de nieuwe vormgeving van de verpleging gaat innemen.

Dit brengt met zich mee dat een structuuranalyse van de verpleging alleen niet volstaat omdat anders een versnippering ontstaat waardoor een duidelijk beeld van de toekomstperspectieven zoek raakt en het uitstippelen van een beleid bemoeilijkt wordt. Een belangrijk gegeven in dit verband is het vermogen om verbanden te kunnen leggen tussen de afzonderlijke onderdelen (zie Ie, 2e, 3e fase van schema). Van de verpleegkundige wordt meer dan ooit creativiteit en inventiviteit verwacht. Willen we in de toekomst een interdisciplinaire discussie en samenwerking aangaan dan is het plaatsen van de verpleegkunde in een breder context noodzakelijk. Het schema kan als een kompas gezien worden, dat waar nodig - waar zich de genoemde

(10)

professionalisering van bet verpleegkundig beroep I

t I

verpleegkunlilige

31

bijstellen/

visies/filosofie verpleegkundige cultuur herformuleren

- - - -

,

van

verpleeg-11

I

2 kundige

~rimaireen theorieen en

~ecundaire ontwikkeling verpleegkun- systematische basisvorming modellen

~erpleegkundige dige klinische blik voor primaire en secundaire

-observatie en - - - - pbservatie en rapportage

11'apportage ~aardigheden evaluatie

vaardigheden religieuze oorsprong - - - . . - - - - verpleegkundige

(werken van barmhartig- omschreven theoretische theorieen en

- - - -

heid) visies op verplegen modellen

verpleegkundige - - - - -

..

(engels, amerikaans,

theorieen belgisch, nederlands)

modellen en lekenorde

-methoden wetenschappclijke

benade-ring van de verpleging -nicuwe toekomstperspec-tieven

toetsing werkveld intra en extramuralc gezondheids-zorg (eventueel commissie-afgcvaardigden van patienten-raden en patientenverenigingen bijbetrekken)

..

veranderingen voordoen - bijgesteld kan worden. Dit is nodig om een vergelijking te kunnen trekken en na te gaan hoe het beste in te spelen op de te verwachten

ontwikkelingen.

De verpleging kan vanuit verschillende gezichtspunten benaderd worden waarvan de wetenschappelijke benadering een nieuw fenomeen is.

De nieuwe ontwikkelingen op gebied van de medische wetenschap, de technologie en de daaraan verbonden verschuivingen in begrippen zoals ziekte, gezondheid, en welzijn, zullen van grote invloed zijn op het verpleegkundig beroep. Wetenschappe-lijke onderzoeken op deze gebieden zouden ons een concreet beeld kunnen geven van hun consequenties voor het verpleegkundig beroep. Bij het ontwikkelen van methodes voor het zoeken en verwoorden van verpleegkundige vraagstukken, kan de verplegingswetenschap een belangrijke rol spelen. Bij het verzamelen en opslaan van verpleegkundige gegevens kan de informatica een belangrijke bijdrage leveren. Zoals in andere beroepen moeten ook verpleegkundigen ervan overtuigd raken dat het informatietijdperk zich in snel tempo aandient. In de overgangsfase zal her- en bijscholing, reflexies en verpleegkundige research noodzakelijk zijn om de conse-quenties van deze ontwikkeling voor de verpleging ter discussie te stellen en er tijdig oplossingen voor te vinden.

Het gegeven waarmee verpleegkundigen vandaag te maken hebben beperkt zich niet aIleen tot de begrenzing van de natuurwetenschappen, technologie en informatica. De geschiedenis heeft geleerd dat ieder tijdperk zijn eigen ethische en juridische vraag-stukken met zich meebrengt. Soms zijn het vragen waarop wij op dit moment geen antwoord weten, of vragen die destijds over het hoofd zijn gezien. Vraagstukken

(11)

met betrekking tot euthanasie, orgaantransplantatie, voortplantingstechnologie en andere vraagstukken waarmee de verpleegkundige regelrecht geconfronteerd wordt, zowel in het praktijkveld als in de opleidingen zijn talrijk. Het blijkt dat wij pas in de praktijk geconfronteerd worden met de vragen die we eerder over het hoofd hebben gezien. Vaak omdat wij uitgingen van het standpunt deze zich vanzelf in het werkveld zouden oplossen. Wat bij nader inzien toch niet zo vanzelfsprekend is. Daarom is een dialoog met deskundigen juist in deze fase van ontwikkeling van groot belang om de verbanden te leren zoeken van de dingen die zich vandaag als nieuw voordoen, en deze in hun juiste context te plaatsen. Hierdoor is het mogelijk om een geeigende verpleegkundige visie opnieuw te formuleren.

De bezuinigingen in de gezondheidszorg brengen met zich mee dat de verpleegkundi-ge extra belast wordt zowel in fysieke als in psychische opzicht. We staan voor de vraag hoe het hoofd te bieden aan deze belasting. Hoe efficient om te gaan met de beschikbare tijd zonder affectiviteit en de kwaliteit van zorg uit het oog te verlie-zen. Deze vragen hebben wij voorgelegd aan Dr. A.A.A.Terruwe. Haar bevestigings-leer en het baanbrekend werk op dit gebied kan een belangrijke bijdrage betekenen voor de basisvorming voor verpleegkundige observaties en rapportages. Bovendien kan haar bevestigingsleer vooral in deze overgangsfase, voor de verpleegkundige zelf een riem onder het hart betekenen. Vooral in deze tijd waarin van de verpleegkun-dige een grote inzet verwacht wordt en zij alsmaar groter verantwoording moet gaan dragen. Op dit symposium is ook de Dr.A. Terruwe Stichting uitgenodigd. In een toelichting van Dr. Marlet kunnen wij kennis maken met de bevestigingsleer en haar belang voor de verpleging. Een citaat van Bethelheim (1965) is in het kader van dit symposium zeker van toepassing. "De Last van slopende arbeid is van ons afgenomen; machines en niet het werk onzer handen zullen ons spoedig voorzien van vrijwel alles wat wij niet werkelijk nodig hebben. Wij hebben rechten geerfd waar-voor de mensheid zich eeuwen lang heeft ingespannen. Door dit alles en nog veel meer moesten wij nu leven in de dageraad van grote beloftes .... Arbeid en kunst, gezin en samenleving kunnen zich niet langer gescheiden van elkaar ontwikkelen. Niet langer kunnen wij tevreden zijn met een leven waarin het hart beweegredenen heeft die het verstand niet kent. Ons hart moet de wereld van het verstand kennen en het verstand kennen en het verstand moet worden geleid door een bezield hart. De Stichting BORV

De stichting BORV (Basisvorming voor Observatie en Rapportagevaardigheden in de Verpleging) is januari 1986 opgericht. Deze heeft als doel, verpleegkundigen in de intra- en extramurale zorg op de hoogte te brengen van ontwikkelingen op dit gebied. Dit doet zij door sprekers uit te nodigen die vanuit hun deskundigheid een bijdrage kunnen leveren aan de basisvorming voor verpleegkundige observatie en registratievaardigheden. Hetzij via bijdrage aan de primaire basisvorming (het waar-nemen zonder hulpmiddelen en eenvoudige hulpapparatuur zoals de thermometer,

bloeddrukmeter enz.) zoals dit van toepassing is in het werkveld, en de theoretische onderbouwing vanuit verschillende filosofische invalshoeken, verpleegkundige theorie-en, de ethische en juridische consequenties van het opstaan en gebruikmaken van observatie en registratiegegevens of anderzins. Of een bijdrage aan de secundaire basisvorming (met behulp van eenvoudige observatie-registratie-apparatuur). VER-PLEEGKUNDE is als onderwerp van studie nogal veel omvattend, waarbij de obser-vaties en rapportages de belangrijkste pijlers vormen voor zowel de onderbouwing van verpleegkundige theorieen als de verpleging aan het bed. Bovendien is het

beheersen van primaire en secundaire verpleegkundige observatie-rapportagevaardig-heden een van de belangrijkste voorwaarden om verpleegkundig wetenschappelijk

(12)

onderzoeken te kunnen verrichten. Uitgaande van het bovengenoemde stond een eerdere studiedag in het Iicht van Merleau Ponty's filosofische begrip van de "Ii-chameIijkheid" en de ontmoeting. Dit onderwerp werd door Prof.Dr. RC. Kwant toegeIicht, met het oog op de consequenties van informatica voor dit gebied. De ervaring opgedaan bij de toepassing van de computer op een verpleegafdeIing werd door Mevr. A. Eppink toegeIicht.

Op dit symposium wordt een poging gedaan om de verpleging in een breder kader te plaatsen, tegen de achtergrond van een cultuur in stroomversnelling.

De Stichting BORV heeft deze keer gekozen voor een dialoog met de TUE (Techni-sche Universiteit Eindhoven), hierin staat de vraag van de plaats van de technologie in de verpleging centraal. Met het oog op de postmoderne en informatietijdsperk hopen wij een beeld te krijgen welke de toekomstperspectieven zijn en in bijzonder op het gebied van de basisvorming voor secundaire verpleegkundige observatie-registratievaardigheden. Het symposium zal besloten worden met een forumdiscussie waarin de sprekers zullen plaatsnemen. Ook is er gelegenheid am van gedachten te wisselen met de medewerkers van de Stichting BORV over de ontwikkeling in de verschillende sectoren van de verpleegkundige opleidingen. Mevr. S. Goliike, Mevr.Drs. H. van der Stel, Dhr. J. Valkenborgh en Mevr. I.M.A Gumbs zullen het forum completeren.

*

Literatuur

1. Terruwe, Dr.AA.A.: Bevestigend samenleven, Verlag Frank Rung 1987. 2. Terruwe, Dr.A.A.A.: De frustratieneurose, Tijdstroom 1974.

3. Van Peursen, Prof.Dr. C.A: Cultuur in stroomversnelling, Leiden 1987. 4. Bethelheim, Bruno: Klassificatie en zeltbehoud, Het Spectrum, Utrecht, 1965 5. Lyotard, Jean-Francois: Het postmoderne weten, Kampen 1987.

6. Gumbs, I.M.A: Van waarnemen en gewaarworden naar een systematische basis-vorming voor observatie- rapportagevaardigheden in de verpleging, Uit.: Onder-wijs en gezondheidszorg, febr. 1987, jrg. 11, nr. 1

Verslagen thema studiedagen Stichting BORV:

*

Van waarnemen en gewaarworden. 2okt. 1986, J.P.F. van Dael, Prof.Dr. J.H. v. Bemmel, Dr. J. van der Lei, Dr. M.AM. de Wachter, Mevr. I.M.A. Gumbs

De ontmoeting tussen verpleegkundige en patient/klient binnen de hoJisti-sche observatie-rapportage, 29 april 1987, prof.Dr. RL. Kwant, Mevr. AD.C.M. Eppink, Mevr. I.M.A Gumbs.

(13)

Vit: Onderwijs en gezondheidszorg" febr. 1987.

Van waarnemen en gewaarworden naar een systematische basisvorming voor observa-tie- rapportagevaardigheden in de verpleging.

I.M.A. Gumbs

Het verpleegkundig beroep is hard op weg om zich tol een beroep mel een eigen identiteit te profileren. Deze profilering komI o.a. tot uiting in:

- de wetenschappelijke benadering I'ml het

verpleeg-kWlliig beroep (verplegingswetenscJllIppenj.

- de specialistisclre verpleegkundige hij- ell

lIascho-/ingen.

- de herstrueturering \'{In de verpleegkWIllige

oplei-dingen en de hieraan verbonden

- doceml'nopleidingen(Ie- en 2e-graads

bevoegdhe-den) en

- de invoerin!? van informatica binnen de I'erpleging.

Omdat observatie-rapportage een van de belangrijk-ste plflers is waarop het verplegen berust. is hel niel overbodig dar dit belangrijke verpleegkundige onder-del'l in het kader van de profe.uionalisering van het verpleegkundig beroep eens in de belangstelling ge-plaatst wordt. Dit lmikel beoogt dun ook een discuHie op gang te hrengen ter evalutilie van de huidige obser-vatie-rapportagemethodieken binnen de verpleegkun-dige opleidingen. Tevl'ns moetl'n wij als verplel'gkundigen, docenten. praktijkbegeleiders ons afvragen -gezien de bovengenoemde ontwikkelingen. en de snel-Ie maatschappelijke. culturele en technologische ont-wikkelingen - of de traditionele vl'rpleegkundige ob-servatie-rapportagemethodieken oak niet aan her-structurering toe zijn. En zo ja. welke mensvisie fiier-aan ten grondslag zou moetl'n liggen.

Tenslotte kunnen wij ons ook afvragen welke eonse-quemies bovengenoemde ontwikkelingen voor het verpleegkwlIlig Ilandelen - aan het bed - in de

toe-komst met zich mel' zul/en hrnrgen C/1 welkl'

conse-quentie.\· zij Ilehhen v(}or de hulpvrager. Door de in-I'oering van informatica als ondersteuning \'{In het ver· pleegkwulig o!Jsnveren en rapporll'ren en

onderstell-ning hij het opstellen van verpleegplannen zalt'Tin de

toekomst veel rowinewerk komen te vervallen. Hier-door zal er meer ruimte gemaakt moeten worden voor de per.HJonlijke aandacht voor de hulpvrager. De wi}·

le waarop de verpleegkundige hieraan invulling gaat

geven zal nauw verbonden zijn met zijn mensvisies. zi}n I'isie op welzi}n. gezondheid en ziekte. Daarom wi! ik dan ook vanuit de invalshoek cultured vor. mingswerk en mijn verpleegkundig docentschap pro-beren in dit ar/ikel deze ontwikkelingen en hun eonse-quenties voor het verpleegkundig observeren-rappor. teren toe te lichten aan de hand van de volgende thema-ta:

1 mensvisie. waarnemen en observeren;

2 demethode-HoRv;

3 hoe staat het met de observatie-rapportagemetho-dieken binnen de verp/eegkundige op/eidingen; 4 samenvatting en conclusie.

I Mensvisie, w.amemen en ohserveren

HET CARTESIANISME

Om te beginnen kunnenwe stellen dat mede dankzij het cartesianisme de gezondhcids7.0rg en de medi-sche technologic ccn hoge ontwikkeling hehben be-reikt. Oit is vooral te danken aan Descartes'

(1596-1650)principe van de twijfel- niets dient voor waar

gehouden te worden tenzij bewezen kan worden dat het ook waar is - dat tot (universeel) wetenschappe-lijk principe verheven werd. Zijn dualistische mens·

visie had ook consequenties voor het menselijk

Ii-chaam dat. aldus Descartes. als materie onderwor-pen is aan de natuurwetten, zoals aile andere stoffen. en daarom evengoed ook voorwerp van natuurkun-dige (wctenschappelijke) onderzoeken is.

De hieruit voortvloeiende gedachten over 'I'homme machine' werkten door tot in de 20ste eeuw en zijn nog herkenbaar in de hedendaagse medische en tech-nologische ontwikkelingen hinnen de gezondheids-zorg c.q. vcrplcegkunde.

Zijn opvatting over I'homme machine gaat cryan uit dat het menselijk lichaam vergelijkingen vertoont met cen machine wuarvan de undcrdelcn vcrwisscl-baar zo niet vervangvcrwisscl-baar zijn. Vimdaag zien we dat de medische wetenschap zo ver gevorderd is dat bijna allc org;lnen transplanteerbaar of wei vcrvangbaar zijn door levend of kunstmateriaal. Enkelc voorbeel-den hiervan ziin kunstkleppcn, kunstvaten,

kunst-hart. hart-Iongmachine, nierdialyse-apparaat enz.In

dezelfdc gedachtenlijn van I'homme machine treHen we 'I'hopital garage', waar door deskundige vaklui de ontJerdelen gerepareerd kunnen worden. Heden-daagse voorhcclden hiervan zijn de ingewikkelde

hooggespecialiseerde orgaantransplantatics enz. De consequenties die deze kcnteringen met zich meebrachten betekenden een fundamentele vooruit-gang voor de menselijke evolutie en het medisch waarnemen (observeren), het kijken naarde (zieke) mens. Door deze kentering doet o.a. het mechanis-tisch waarnemen zijn intrede, het waamemen met hulpapparaturcn van microscoop, via rontgenstra-len,EEG, ECG,tot computer enz.

De gevolgtrekkingen voor het verpleegkundige ob-serveren-rapporteren - binnen deze ontwikkelingen - betekent dat er een denkbeeldige scheiding aange-bracht wordt in:

a de primaire ooservatie-rapportagevaardigheden

(met eenvoudige hulpapparatuur) en

b de secundaire

observatie-rapportagevaardighe-den (met bchulp van computergestuurde hulpap-paratuur).

(14)

Voor het verplcegkundig waarnemen voldedcn dt· 'primaire observatie-rapportagevaardigheden' op den duur niet meer aan de inherentc cisen van objce-tiviteit. effectiviteit en snelhcid enl.. De invoering van hulpapparaturen zoals monitoren cn andere computergestuurde observatie-registratiesystemen boden voor dit probleem dan ook de oplossing. In te-genstelling tot de 'primaire' observaties en nl}1porta-ges boden deze hulpapparaturen hct voordt'cl van continuHeit. onvermoeibaarheid. en efficicntie; 00-vendien zijn deze geregistreerde observatiegegevens niet voor meerdere uitleg vatbaar,

Gesteld kan worden dat binnen het cartcsiaanse mensbeeld bij het verpleegkundig observeren en rapporteren de 'objectiviteit' centraal staat. de mens als object van waarneming. De menselijke ooserva-tiegegevens worden gereduceerd (zie Descartes' principe van de twijfel) en uitgedrukt in getallcn-waarden. men gaat uit van het gemiddeldc. Binnen deze mensvisie is bijvoorbeeld de kamcrtcmperatllllr

30Deongeacht of de patient het koud heeft. spreekt

men van koorts wanneer de termometer 3RoCekilis allngeeft. of spreekt mcn van cen snclle pols wannn'r

de polsslag80 slagen per minuut is. ongeacht of de

patient zich heeft zitten opwinden over kleinc irrita-ties. angstig is of zich lichamclijk heeft moeten in-spannen om op tijd te l.ijn voor zijn afspraak. Maar de mens is meer dan zijn lichaam aileen. l.i.in riatuurwetenschappelijke reductic betreft maar een deel van zijn totale mens-zijn. Hij is behalve univcr-seel tevens uniek en heeft zijn eigen geschiedcnis. Wanneer er een te grote nadruk gelegd wordt op 00-jectiviteit tijdens het waarnemen wordt daarom dan ook aan de meer-waarde, het uniek-zijn van de (zie-ke) mens tekort gedaan. Het is dan ook onovcrkomc-lijk dat 'wie over het menseonovcrkomc-lijk lichaam wil spreken zichzelf eerst met allerlei voorzorgen moet omrin-gen, om er zeker van te zijn dat hij inderdaad over het menselijk lichaam spreekt. Hij zou zich namcli.ik gc-makkelij k kunnen laten verleiden over het mcnselij k lichaam te sprcken als over "een"lichaam. ochorcn-de tot ochorcn-de grote familie van ochorcn-de lichamen, wclke men bedoelt als men bijvoorbeeld met de fysiclIs zegt: "wanneer een lichaam geheel of gedeeltelijk in cen vloeistof gedompeld wordt. verliest hct schijnbaar .. , enz. enz." Wie zo over het menselijk lichaam spreekt. verliest echter het menselijke van hct mcn-selijk lichaam uit het oog. Het menmcn-selijk lichaam is menselijk. omdat het "van mij". "van U". "van hem" of "van haar" is. dus omdat het lichaam-van-een-sub-ject is' (W. Luijpen. 1976).

Als antwoord op het eenzijdige cartesiaanse mens-beeld zien we dan ook de opkomst van de holistische mensvisie die zich vooral rond de jaren zestig in de maatschappij begon te manifesteren door de grote belangstelling in oosterse filosofien zoals het boed-dhisme. taolsme (die een holistische levenswijze ver-tegenwoordigen). meer aandacht voor het milieu en kleinschaligheid en ook de grote belangstelling voor alternatieve geneeswijzen enz.

HET HOLlSME

Ging Descartes uit van de dualiteit van lichaam en geest tot in het extreme doorgevoerd in zijn eerder vermelde gedachten over rhomme machine en rho-pital garage' in de gezondheidszorg c.q. het verplceg-kundig observcren en rapporteren. bij het holisme zien wij juist het streven naar eenheid. heclheid van diezelfde (zieke) mens. Het holisme gaat er van uit dat het gehcel meer is dan de som van zijn delen en al-les met alal-les samenhangt. Deze leer werd met name

voorgestaan doorJ.e.Smets op basis van de

evolu-tieleer; de bcnaming is ook van hem afkomstig. Het holisme werd vooral tocgepast in de biologic en in de opvatting van de mcns als persoon. De mens is een-heid van lichaam en geest maar tevens ook spelend. werkend, ereatief. zingevend en religieus enz. en als zodanig ook waarneembaar in zijn holistische een-heid (J.P. Kuiper. 19Ho). We zien dat ook del.e stro-ming invloed heeft op de hedendaagse verplcegkun-dige mensbenadcring. Maar in tegcnstelling tot de objectivistische eartesiaans georicntcerde observa-ties en rapportages blijkt het holisme in zijn prakti-sche uitvoerbaarheid in de praktijk op de nodige pro-blemen te stuiten.

Een consequent doorgevoerde holistischc observa-tie-rapportage blijkt in de praktijk niet haalbaar te

zijn (e. van Beck enT. van Dorsten. 19H4). Weet

hebben van de totale psycho-somato-sociale eenheid van de (zieke) mens - wat het holisme binnen deze context voorstaat - impliceert nog geen praktische toepasbaarheid. Aan de hand van een citaat van Ca-Ion en Prick (1968) zal ik dit dilemma nader toelich-ten. 'Waarnemen is dus een functionele eenheid, een georganiseerd geheel van gerichtheden op de we-reid. waarbij echter een fundamentele vorm van

ge-richt-zijn domineert. en wei zoo dat de andere

vor-men van gerieht-zijn ondergeschikt daaraan meespe-len'. Met andere woorden. het men<;clijke waarne-men kent zijn beperkingen en het lijkt mij daarom ook een moeilijke opgave - uitgaande van deze stel-ling - dat de verpleegkundige (student) de (zieke) mens in zijn holistische eenheid kan observeren. In de praktijk zal dan ook blijken dat perceptie (waar-nemen) en reductie nauw met elkaar verbonden zijn; men kan zelfs stellen dat waarnemen per definitie re-ductic betekent zeker wanneer het gaat om de 'pri-maire observatievaardigheden·.

Bij het verpleegkundig observeren en rapporteren binnen de holistische mensvisie is het de bedoeling dat de totule mens, in zijn holistische eenheid centraal staat. Maar wij zitten zo vastgebakken in het cartesiaanse denkbeeld dat we zelfs de holistische visie -die in wezen een heel andere mensbenadering voor-staat - ook vanuit het cartesiaanse reductie-denken vorm willen geven in de praktijk, met allc prohlcmen van dien. Door dit dilemma blijft de toepassing van het holistisch observeren hij het verplcegkundig waarnemen stcken in cen ideaal strevcn, hij gchrek aan praklische uitvocrhaarheid.

Maar wannecr dcze stroming op praktischc uitvoer-'haarheid stuit, rijst de vraag. welke stroming zich dan

(15)

wd vom praktischc toepassingcn leent. waarbij ook de totale (zieke) mens centraal staat. In het voor-nocmde eitaat van Calon en Prick beluisteren we encrzi jds het holistischc - wcet hebben van de werke-lijkheid - cn andcrzijds, vanuit de fenomenologische benadering van de werkelijkhcid - Husserls' 'terug naar de dingen zoals zij zich oorspronkelijk aan ons

voordoen' ~,ziende, horend, ruikend, tastend,

be-wegend enz. de wereld om ons heen ontdekken en daaraan zin geven. Hier wordt 'oorspronkelijk' niet letterlijk bcdoeld, daar het waarnemen sterk beln-v/oed wordt door het kader (milieu, opleiding, cui-tuur, maatschappelij ke context, Ievenservaring eoz.) vanwaaruit de waarncmer waarnccmt. Binncn het

vcrplcegkundig observeren-rapporteren verwijst

'oorspronkelijk' naar de 'primaire vaardigheden': het waarnemen los van mechanische, digitale of com-putcrgestuurde hulpapparatuur. Vit bovenstaande gcgevens kan de conclusie getrokkcn worden dat de holistischc mcnsvisie binnen het verpleegkundig ob-serveren-rapporteren eerder ecn zijnswijze is die tot uiting komt in de (zieke) mens-benadering en de ver-pleegkundigc handelingen van de verpleegkundige (student) dan dat men het als een methodiek kan ge-bruiken.

DE EXISTENTlEl.E FENOMENOLOGIE VAN MERLEAU-PONTY

Wanneer wij op zoek gaan naar een stroming die meer operationele mogelijkheden biedt voor het ver-pleegkundig obscrveren-rapporteren en tevens kan oeantwoorden aan de behoefte van deze tijd, waarin 66k de 'totale mens' centraal staat, dan komen wij vanzelf uit hi j de existenticle fenomenologie van Merleau-Ponty (1908-196t). Deze stroming is voort-gekomen uit het existentialisme van Kierkegaard

(1813-1855)en de fenomenologie van Husserl

(1859-1(38).Merleau-Ponty zou men de filosoof van de

Ii-chamelijkheid kunnen noemcn. Door zijn

dialecti-sche mensvisie en zijn daaruit voortvloeicnde veel-zijdige belangstelling op gehied van literatuur, schil-derkunst en gezondheidszorg enz. is hij meer dan welke filosoof ook erin geslaagd om de holistisehe mensvisie concreet en operationeel te maken. Hoe-wei ook hij uitgaat van een (fenomenologische) 're-ductic' als absolute cis om tot holistisch waarnemen te komen, Jigt aan zijn reductie van de werkelijkheid de dialectiek ten grondslag. Dit in tegenstelling tot het cartesiaanse dualisme. Het dualisme biedt het verpleegkundig observcren-rapporteren zoa[s eer-der vermeld een eenzijdige (onjeetieve) kijk op de (zieke) mens wanneer een te sterke nadruk op 'ob-jectiviteif gelegd word!. Het denken van Merleau-Ponty over hel menselijk waarnemen zoals hij deze beschreven heeft in zijn bock Phenomenologie de la

perception(1945) zou dan ook een belangrijke

bij-drage kunnen leveren bij de hedendaagse verpleeg-kundige observaties-rapportages en de algemene mensbenadering binnen de gezondheidszorg c.q. verpleging. Zeker in deze tijd waarin de technologie

lowel maatschappelijk als in de gezondheidslorg zo' n grote vlucht heeft genomen. Wanneer de conse-quenties voortvloeiend uit deze ontwikkelingen niet tijdig worden onderkend, kan een eenzijdige techno-logische orientatie voeren tot ontkenning en ver-vreemding van de lichamelijkheid, hetgeen tot com-municatiestoornis kan leiden tussen de observator en de geobserveerde. Uiteindelijk leidt deze communi-catiestoornis tot onjuiste observaties-rapportages en een verpleging waarbij de zieke mens tekortgedaan word!. In grote Iijnen worden de gedachten van Mer-Icau-Ponty gekenmerkt door:

- een nieuwe opvatting over lichaam en bewustzijn

- het lichaam als subject, de mens is zijn lichaam (in tegenstelling tot het cartesiaanse dualisme);

- dankzij mijn lichaam neem ik waar en kan ik in

ge-meenschap met anderen leven en iets voor een an-der betekenen;

- op de zingeving van het lichaam valt aile

nadruk-het subject is zingevend bestaan en kan hierdoor lot zelfverwerkelijking komen;

- vanuit mijn zintuiglijke waarnemingen - ziende,

ruikend, tastend, bewegend enz. - geefik zin aan de wercld om mij heen en treed ik in contact met anderen;

- in het kijkende, sprekende, gebarende lichaam

van de mens wordt het subject openbaar. bij zijn wijze van waarnemen staat dan ook de 'ontmoe-ting' centraal;

- de waarneming staat altijd open naar een

toe-komst; voorlopige uitspraken. perspectieven kun-nen veranderen door nieuwe ontdekkingen;

- verder besteedde hij ook uitgebreid aandacht aan

de begrippen ruimte en ruimtelijkheid.

Bij deze existentiele fenomenologische benadering van de verpleegkundige observatie-rapportage zal dan ook de 'ontmoeting' centraal staan - de ontmoe-ting met een individu in zijn uniek-zijn als persoon, de (zieke) mens als object en tevens subject van waarneming, met zijn eigen geschiedenis, zijn moge-lijkheden en onmogemoge-lijkheden. In hel waarnemen van de spelende, werkende, creatieve, religieuze, (zieke) mens enz. - vanuit de fenomenologie van Merleau's lichameIijkheidsvisie - kan ik als de (zie-ke) mens blij is delen in zijn blijdschap, ais hij ver-drietig is en mijn aandacht nodig heeft hem bijstaan in zijn moeilijke uren en hem tot troost zijn enz. Was de cartesiaanse dualistische wijze van waarnemen verabsoluterend en reducerend en was de waame-mer eerder toeschouwer, binnen het dialectisch den-ken van Merleau-Ponty over het waarnemen, dat66k reduceert maar waarbinnen niets absoluut is, is de waarnemer participant, en binnen deze participatie kan een ontmoeting van mens tot mens plaats vin-den.

Binnen de holistische mensbenadering vanuit de existentiele fenomenologie is er ruimte voor plurifor-miteit (veelvormigheid) waarbij atbankelijk van het doel van de waarneming accentverschuivingen mo-gelijk zijn. Wanneer het b.v. gaat om exacte eendui-dige lichamelijke gegevens zoais de temperatuur,

(16)

polsslag enz. zal het accent op de cartesiaanse reduc-tie komen te liggen en bij de zogenaamde subjecreduc-tieve .egevens het accent op de fenomenologische bena-dering,

DE HAPTONOMISCHE MENSBENADERING

Bij de haptonomische benadering staat de tast als pri-mordiaal waarnemings-gewaarwordingszintuig cen-traal. De haptonomie: 'Als wetenschap onderzoekt. beschrijft en fundeert zij aile aspecten binnen de leef-wereld die inhaerent zijn aan expressie, beweging. handeling en gedrag in actie. interactie. en relatie inzonderheid met betrekking tot het humane affec-tieve fungeren' (Veldman. 1970). Hoewel de hapto-nomische benadering tot nu toe vooral binnen de ver-pleegkundige 'tiltechnieken' gei"ntegreerd is. zou de-ze ook in de verpleegkundige basisvorming een bij-drage kunnen leveren aan de holistische mensbena-dering binnen de verpleging. Vooral binnen de kraam- en kinderverpleegkunde. blijkt de 'tast' van wezenlijk belang te zijn (Montagu. 1980). Zeker in deze tijd waarin de verpleging hard op weg is zich tot een superspecialistisch beroep te ontwikkelen. kan de haptonomische mensbenadering een belangrijke bijdrage leveren voor een verpleging waarbij affecti-viteit en de ontmoeting tussen hulpvrager en hulp-verlener uitgangspunt zijn voor een meer persoonlij-ke (ziepersoonlij-ke) mensbenadering.

:2 De methode BORV

DORV staat voor 'Basisvorming voor Observatie-Rapportagevaardigheden in de Verpleging'. De me-thode-BoRv kan gezien worden als een herziene visie op de traditionele verplecgkundige obscrvatic-rap-portagcmethodieken zoals ze tot nu toe hinnen het

centraal yakverpleel{kundeganghaar is. Bi.i deze

me-thode ligt het accent op de primaire basisvorming

voor observatie-rapportagevaardigheden. Dcze ba-sisvorming geldt lOwel voor de algemene als voor de speciele verpleegkunde, die concreet tot uiting komt in de algemene bij- en nascholingscursus DORV en het caput selectum ·pre. durante en postnatale verpleeg-kundige begeleiding op haptonomische basis'. Bij de ontwikkeling van de methode-BoRv heb ik ge-tracht een antwoord te vinden voor de beschreven

la-cunes (zie schema'sI. IIenIII)binnen de huidige

ob-servatie-rapportagemethodieken c.q. vaardigheden en de integratie van de nieuwe ontwikkelingen op dit gebied,

In de methode-BoRv komen de eerder beschreven stromingen tot uiting in een holistische mensbenade-ring, die als een rode draad door deze methode loopt

(zie schema II). Was het holisme op zich ook

uit-gangspunt voor de huidige traditionele observatie-rapportagevaardigheden. bij de herziene visie BORV vormt de existentiele fenomenologie het uitgangs-punt, omdat deze meer praktische mogelijkheden

biedt bij de primaire observatie-rapportagevaardig-heden. De methode-DORY is afgestemd op het crva-ringsgewijs leren observeren en gaat uit van concrete

verpleegkundige praktijkvoorbeelden. Tevens

beoogt deze methode een bijdrage te leveren aan:

- een duidelijker plaatsbepaling van het

verpleeg-kundige onderdeel 'observatie-rapportagemetho-dieken' binnen de verpleegkundige opleidingen;

- een handleiding voor de verpleegkundigen

(do-centeno praktijkbcgcleiders) die bij de hegelei-ding van de verpleegkundige (student) niet goed raad wetcn met dit verplcegkundig onderdeel;

- een systematischc hasisvorming waarop de

ver-pleegkundige lOweIhaar algemcne als haar

spe-ciele verpleging kan bascren;

- een systematische basisvorming van waaruit de

tegratie van nieuwe ontwikkelingen zoals de in-voering van de computer op het gchied van ohser-vatie-rapportage en het opstellen van verplceg-plannen een groter kans van slagen heeft in de prakti.j k. vooral van belang voor die verpleegkun-digen die sceptisch staan tegenover de nieuwe ont-wikkelingen op dit gebied;

- een systematische basisvorming van waaruit de

juridische cn ethische consequenties van deze ontwikkelingen hinnen het verpleegkundig obser-veren en rapporteren doelgerichter aan de arde kunnen komen;

- een professioneler observatie-rapportage

afge-stemd op een holistische mensbenadering waarhij de ontmocting centraal staat.

3 Hoe staat het met de observatie-rapportagemethodieken binnen de verpleegkundige opleidingen?

In dit hooldstuk wit ik de traditioncle ell de hcrziene visie naast c1kaar plaatsen. waarbij gestrecfd wordt naar een integratie van heide visics.

MENSVISIES. OBSERVATIES EN RAPPORTAGEVAARDIGHEDEN

In de korte schets van het verpleegkundig

observe-ren-rapporteren te~en de achtergrond van de

ver-schillende mensvisies, stromingen (cartesiaansc. ho-Iistische, cxislentieel-fenomenologische en de hapto-nomische mensbenadering). vall het op dat dcze stromingen naast clkaar een eigen leven leiden. Hoe-wei men over het algemeen binnen de verpleegkun-dige oplcidingen gekozen heeft voor een holistische mensvisie als grondfilosofie. blijkt deze in de prak-tijk op mocilijkheden te stuiten. Men kan stellen dat er een hiaat hestaat tussen de theorie van de holisti-sche mensvisie en de concrete toepassing van deze vi-sic hinnen de ohservatie-rapportagemethodieken, waardoor de cartesiaanse visie. die gemakkelijker (obiecticf) te heschrijven is. op de voorgrond treedt

(17)

Schema I Men,vlsles. srrommgen en hun mvloedopde verpltl6f/kundige observll/,e· rapportagemerhodieken bmnen de verpleegkundige opleidingen

Strommgen en hun invloed op de hUldige verpleegkundige observatie-rapportage 1. cartesiaanse mensbeeld 2.holistischemenSVISle ~ - ~... _---_._._---3. eXlstentieel-fenomenologische menSVlSle r---~---~---4. haptonom,sche mensbenadering A Traditionele situatie:

op zlchzelf staand1-Jen nadruk op

het cartesiaanse mensbeeld

Integratie van de drie stromingen in een holistlsche mensbenadering

t

cartesiaanse " I mensbeeld I I I I -,-r--- ---I ---I I I existentieel-I I fenomenologische I I mensvisie I I -J_-L- - __ - _- _ I I I I I I haptonomische 1 I mensbenadering ~ t I ' B Herziene visie:

integratiet---)van de drie

stromingen in tlen holistische mensvisie

holisme

aile van invloed wilen zijn op de holistische nadering - maar dan vanuit de existentiele mensbe-nadering - is het de moeite waan.l om binnen de nh-servatie-rarportagelessen extra aandacht te besle-den aan deze slromingen. Immers onze mensvisies komen enerzijds tOI uitdrukking in de helekenis die wij aan de dingcn geven en anderzijds zeggen ze iets over onze grondhouding en vormen ze ook mede de achtngrond van onze waarnemingen. Tijdens de verrleegkundigc ohservatie-rarporlages zal hlijken dat de ene ken het accent zal komen te Iiggen op de cartesiaanse mensvisie en weer een andere keer op de existentiCie mensbenadering.

TRADITIONELE POSITIE VAN DE VERPl.EEGKUNDIGE OBSERVATIE-RAPPORTAGEMETHODIEKEN BINNEN HET CENTRAAl. VAK VERPLEEGKUNDE

Hel cenlraal yak verpleegkunde wordt gevormd door de ondersleunende vakken

(menswetenschap-pen, anatomie/fysiologie, chirurgie, informatica

enz.), zelflOrg, mantellOrg, de inbreng van de ver-pleegkundigc vanuil zijn persoonlijke ontwikkeling, hel verpleegkundig heroepsprofiel en de maalschap-pelij ke, culturele en lechnologische onlwikkelingen. Gaan we het centraaJ yak verpleegkundc nadcr

he-kijken (zie schemaII),dan blijkt dat

observatie-rap-porlage de basis van lOweI de algemene als de spe-ciele verpleegkunde vormt. Zonderecn goedc obser-vatie-rapportage is het niet mogelijk om een verant-woorde diagnose en daaruil resullerend verpleeg-plan op Ie slellen. Maar kijken we naar de posilie die de huidige verpleegkundige basisvorming wordlloe-gekend. dan blijkl deze maar een heel hescheiden plaals in Ie nemen binnen het cenlraal yak verpleeg-kunde; we zien zelfs dat de basisvorming voor obser-vatic-rapportagevaardigheden samenvalt met het vcrplccgkundig proces. Gezien de eerder genoemde ontwikkelingen binnen de gelOndheidslOrg e.g. ver-pleegkunde verdient de verpleegkundige

basisvor-ming voor observatie-rapportagevaardigheden een duidelijker plaats in Ie nemen binnen het centraal

yak (zie schemaII,B). Kortom, de basisvorming zou

vooraf moeten gaan aan het verpleegkundig proces en zou als een rode draad door het centraal yak ver-pleegkunde moeten lopen gedurende de gehele op-leiding, waarbij de 'basisvorming' in de introductie-periode gelegd zou moeten worden.

HET PROCES VAN WAARNEMEN EN GEWAARWORDEN NAAR EEN

SYSTEMATISCHE BASISVORMING VOOR

OBSERVATIE-RAPPORTAGEVAARDIGHEDEN IN DE VERPLEGING

Vit schemaIIblijkt dat binnen het centraal yak

ver-pleegkunde de lessen observatie-rapportagemetho-die ken een te verwaarlozen plaats innemen, hoewel hiervoor van oudsher toch altijd aparte lesuren voor

ingepland waren, gemiddeld 16it20lesuren. De

on-duidelijkheid rondom de invulling van deze lesuren heef! verschillende redenen. Enerzijds het feit dat in de algemene verpleegkundige boeken het onderdeel ohservcren en rapporteren al direct hegint met de 'toegcpasle observaliemelhodieken', waarbij het conslateren van afwijkingen in b.v. de urine, aan de pols, in de ademhaling enz. op de voorgrond staat. In sommige verplecgkundige bocken wordt weI heel summier het belang van een verpleegkundige basis-vorming voor observatie-rapportagevaardigheden vermeld, maar concrete richtlijnen worden hiervoor niet aangegeven. Anderzijds is het proces van waar-nemen en gewaarworden zo vanzelfsprekend dat we er nauwelijks bij stil staan. Maar wanneer het waar-nemen, lOals in de intra- en extramurale gezond-heidslOrg, een belangrijke basis vormt voor de ver-pleegkundige beroepsuitoefening, komt het gangba-re waarnemen in een heel ander daglicht te staan. Was in eerste instantie het waarnemen vrijblijvend, bij het beroepsgericht waarnemen (observeren) zal

(18)

Schema""esine van Be verpleegkundige observatie-rapponagemethodieken binnen het centraal vak ve'l9leegkunde

::00

.

.

0 I, N-o

·

<c I zzm

·

, »0:> I ;;

!

Or-

,

» - ,--< "1len I ::0» , z;2

.

zm» "1lm , Cl ClZ : ,ClC,... 0::0 ,, Z : Z :NO , ::i:c 0 z Om , m» :D< , :::0::0 I -I» 0 en , Cl Clz I "1l::::! »-1 , m I I , ""m Clm I , < I Cl 0 »m ,." , I »

·

.

~z : , Z I, , HET VERPLEEG-KUNDIG PROCES ---, o I , o I o o o o I I I I I I I , I , , I, I I , I o : ,. ! I I o I

,

, I I I _________ J

r---:

I I I

:

, I : ,

~

.1

ALGEMENE VERPLEEGKUNDE SPECIELE VERPLEEGKUNDE ,, o

.

o '

L

n n n _ _~EVALUATIE I

r---

u - - - {VERPLEEGKUNDE , , , I I I

.

.

; SVSTEMATISCHE BASISVORMING ,.--- VOOR OBSERVATIE· RAPPORTAGE I ----. -i

is :

.. III I g (;) I ~~

:

"'1:1 0 U : ~.~

i

~ l g

i

~ :L _ VEPlPLEEGKUNDE 1 I

,....'-ex:

,...'-CI

"

3 " lL .. l!. <D "or !a - 0 <D ~cO c: ~ " <D

"

lIl.

..

HET VEPlPLEEG-<

..

KUNDIG PPlOCES r--,.. ,.. 0"0 '"" "

..

I - - ~ii1_.0 "'0 :mo 0 N"1l <c zzm ,.."

1\

I

» - >. 0,... » - --< ~.=: "(11 JD» z;2 zm» ~.[ -.m Cl G'lZ ClC,... OJD Z Z NO ::i:c :m< 0 Z Om ~~ (II :D:D m» m Cl Clz "1l-l r---Clm < Cl ,...-»m 0-m ' » Zm

..

Z ,Z (;

..

II \

"0 "' 1:1 ALGEMENE VER- §. PLEEGKUNDE ~ SPECIELE VEPl-'-r- I'LEEGKUNDE '-,... EVALUATIE I I

A Traditianele ....itie (Iacune:><I B Hefllene visie: integratie

I···)van svstematische basisvorming In algemene en speci81e verpleegkunde eI van de verpleegkundige (student) ook

objectivi-teit, doelmatigheid. invoelingsvermogen, ethische overwegingen enz. La. v. zijn observatie-rapportage-gegevens verwacht worden. Bovendien brengen de huidige ontwikkelingen. zoals de invoering van in-formatica. op dit gebied met zich mee. dat hij bij zijn observatie-rapportage met de meest ingewikkelde hulpapparaturen (computers) moet kunnen omgaan. Ais ik terug kijk naar mijn eerste observatie-rappor-tagelessen vroeger, constateer ik dat ik ook uitging van wat het boek aangaf en hoe ik zelf ben opgeleid. Met uitzondering van enkele observatie-oefeningen binnen de psychologielessen ontbrak er binnen het centraal Yak verpleegkunde een systematische basis-vorming die ten grondslag zou moe ten liggen aan be-paalde elementaire verpleegkundige handelingen zoals b.v. het wassen en verplaatsen van een patient uit en in bed enz.

Ais verpleegkundig docente wist ik eerlijk gezegd ook niet goed raad met dit verpleegkundig onderdeel en hield ik mij - bij gebrek aan een alternatief - in de-ze lessen dan ook aan de bovenvermelde observaties van ademhaling. pols, houding en beweging enz. Het gemis aan een systematische basisvorming die ten grondslag zou mocten liggen aan elementaire ver-pleegkundige handelingen kwam tot uiting bij h.v, het thema 'houdingen en bewegingen'. Het kwam weI eens voor dat enkele verpleegkundigen (studen-ten) een ingewikkelde tiltechniek motorisch niet goed begrepen, ondanks verschillende demonstra-ties en oefeningen. Oit leidde vaak tot oponthoud van de praktijklessen waardoor de andere

groepsle-den die het wei onder de knie hadgroepsle-den, 6f zich gingen vervelen 6f verwoede pogingen ondernamen om -soms met tegenstrijdige adviezen - hun collega's te helpen. Het wachten was dan in zo'n geval op een 'Aha-Erlehnis' van de verpleegkundige (student), zodat de praktij klessen weer voortgezet konden wor-den. Met dit eenvoudige voorbeeld wilde ik aange-ven hoe het ontbreken van een systematische basis-vorming - in dit geval de bewegingsgewaarwording-kan leiden tot onnodige vervelende situaties voor de verpleegkundige (student) en tijdverlies binnen o.a. de verpleegkundige praktijklessen. Samen met mij zullen ook vele andere col/ega's verpleegkundig do-centen en praktijkbegeleiders soortgelijke ervarin-gen hebben opgedaan met misschien andere ver-pleegkundige handelingen waar het goed kunnen ob-serveren aan ten grondslag lag. De eerder geschetste ontwikkelingen binnen het verpleegkundig beroep en het praktijkvoorbee Id dat ik aanhaalde, geven aan dat de vanzelfsprekendheid van 'wie kan waarnemen 66k verpleegkundig kan waarnemen (observeren)' vandaag de dag niet meer opgaat. Een duidelijker plaatsbepaling en de invulling van deze lessen zou-den onnodig tijdverlies binnen de praktijklessen be-perken en de verpleegkundige (student) op een een-voudige wijze meer inzicht kunnen geven in de grondbeginselen van de elementaire verpleegkundi-ge handeJinverpleegkundi-gen en verpleegkundiverpleegkundi-ge observatie- en rapportagevaardigheden. Hierdoor krijgt de ver-pleegkundige (student) een basis mee waarop hij zo-wei zijn algemene als zijn specie Ie verpleging kan

(19)

SchemaIII Hel proces van waamemen an gewa8IWorden naar llIHIayaI8mali8c/le basisvormmgroorobservatle-rappoftagevaardigheden inde~

SYSTEMATISCHE BASISVORMING VOOR OBSERVATIE-RAPPORTAGEVAARDIGHEOEN IN DE VERPlEGING WAARNEMEN EN GEWAARWORDEN VERPLEEG· KUNDIG OBSERVEREN EN RAPPORTEREN la) I I I I I I , I Ie)

A Tradltionele situatie lIaeune::><:) gaat observeren.

Hoewel de primaire zowe! als de secundaire

observa-tie-rapportagevaardigheden (zie schemaIII) in een

basisvorming ge'integreerd zouden moe ten worden binnen dit verpleegkundige deelvak, zullen beide vormen van observeren en rapporteren hun geeigen-de specificke opleiding vereiscn, dit gezien hun

ver-schillendc uitgangspunten (zie hoofdstuk I).Binnen

de cartcsiaanse benadering za! het accent op objecti-viteit komen te liggen en worden de gegevens uitge-drukt in eenheden, terwijl de existentieel-fenomeno-logische benadering de totale toestand van de patient observeert en rapporteert. o6k de zogenaamde sub-jectieve observatiegegevens.

4 Samenvatting en conclusie

De te grote nadruk op het cartesiaanse dualisme en de consequenties daaruit voortvloeiend voor de ge-zondheidszorg c.q. verpleegkunde, heeft geleidelijk aan plaats moe ten maken voor een eenheidsvisie over de (zieke) mens. Deze visie, die uitgaat van een stoffelijk-geestelijke eenheid, komt zowel in de bo-listische mensvisie als in de existentieel-fenomenolo-gische mensbenadering tot uiting. Enerzijds zien we in de gezondheidszorg c.q. verpleging nog steeds de sterke invloed van het cartesiaans denken tot uiting komen in de techno-rationele mensbenadering, met de bieruit voortvloeiende vervreemding van de licha-melijkheid. Binnen de cartesiaanse mensbenadering wordt de mens min of meer gedwongen tot een op-splitsing van denken en voelen, objectief en subjec-tief enz. Ook vinden wij deze dualistische mensbena-dering terug in de wijze waarop de huidige verpleeg-kundige haar observatie-rapportages uitvoert. An-derzijds bestaat er een sterke tendens om de

holisti-B Herziene visle: wisselwerking tussen a, b en e, b.l en b.2, d en e

sche mensvisie binnen de verpleging!e integiereriaTs antwoord op de eenzijdige cartesiaanse mensbena-dering. Maar in tegenstelling tot de'ca-ite-slaanse mensvisie heeft de holistische stroming nog geen con-crete (praktische) vorm kunnen vinden in de huidige

verpleegkundige

observatie-rapportagemethodie-ken. Hierdoor blijft de cartesiaanse invloed hinnen het verplecgkundig ohserveren-rapporteren op de voorgrond tredcn.

Bij een te grote nadruk op objectiviteit zal de meer-waarde, het uniek-zijn van de (zieke) mens onvol-doende tot zijn recht komen. Ontkenning en ver-vreemding van de lichamelijkheid zal dan leiden tot communicatiestoornis tussen de hulpvrager en de verplcegkundige. Hierdoor ontstaat een onvolledige observatie-rapportage, die weer zijn invloed zal heb-ben op de uiteindelijke verpleging van de (zieke) mens. Het is zowel voor de verpleegkundige als voor de hulpvrager van wezenlijk belang dat er meer aan-dacht wordt besteed aan de Iichamelijkheid - zoals Merleau-Ponty deze omschrijft -zeker nu decompu-ter het meeste routinewerk van o.a. het verpleegkun-dig observeren-rapporteren en het opstellen van het verpleegplan kan overnemen. Immers het funda-ment van de verpleging wordt gevormd door een de-gelijkc obscrvatie-rapportage. Wanneer wij deze voorwaarde - tot een goede verpleging - verwaarlo-zen. hccft dit onherroepelijk zijn weerslag op de ver-pleging.

Door de snelle ontwikkeling van informatica binnen de vcrpleging en de superspecialisatie van het ver-pleegkundig beroep. is de verver-pleegkundige (docent, prak tij kbegeleider. kaderlid) meer dan ooit genood-zaakt zich te bezinnen over de plaats die de observa-tie-rapportagemethodieken tot nu toe binnen het centraal yak verpleegkunde hebben ingenomen. Be-zinning op de snelle maatschappelijke en culturele

(20)

ontwikkelingen en ontwikkehngenop gebied van in-formatica in de gezondheidszorg c.q. verpleging kan voorkomen dat de eerder geschetste lacunes (zie

schema'sI, ))enIII)groter worden.

Ik ben van mening dat een systematische basisvor-ming voor het verpleegkundig observeren-rapporte-ren een betere kans biedt voor de integratie van de computer als 'ondersteuning' op dit gebied. De me-thode-DoRY kan gezien worden als een herziene visie op de traditionele verpleegkundige observatie-rap-porta&emethodieken zoals deze tot nu toe gangbaar zijn binnen het centraal yak 'verpleegkunde'. Deze systematische basisvorming geldt zowel voor de alge-mene als voor de speciele verpleegkunde. Omwille van de totale mens zou de verpleegkundige haar ob-servatie-rapportages moeten baseren op de integra-tie van de voorheen genoemde stromingen en deze tot uiting moeten laten kamen in haar mensbenade-ring en verpleegkundig handelen. Dan pas kan ge-spraken worden van een holistische mensbenadering binnen de verpleging.

LITERATUUR

- Aarts. J.E.C.M. en Louwerse. c.P.. BelangriJke aspeeten bij het gebruik van computers in de verpleging. TVZ nr. 16.1985. - 8eek. C. van en van Dorsten. T.. Holisme: Werkelijkheid.

waan.ofwens~O&Gnr.2.1984.

- Van Bemmel. J.H .. Computer-ondersteuning van de verpleeg-kundigezorg. TVZnr. 16. 1985.

- Calon. PJ.A .. Prick. J.J.G .. Psychologische grondbegrippen. Arnhem 1968.

- Eppink. A.D.G.M. en Nieman. H.BJ .. Het opstellen van ver-pleegplannen met de computer. TVZ nr. 16.198~.

- Evers. G .. Hasman. A .. Pluyter-Wenling.ESP..Vandewal. D. (red.). Informatica. een uitdaging voor verpleegkundigen. Verpleegkundig Informatica Congres 11)86.

- Fortmann. H.M.M .• Oosterse renaissance. Billhoven 1970. - Fortmann. H.M.M .• Wat is er met de mens gebeurd? Bilthoven

1971.

- Gumbs.I.M. A .. Is er wei ruimte voor echt humaan

verpleegkun-dig bezig-zijn?Eindseriptie in hel kader van de vierjarige

H80-opleiding eultureel vormingswerk Sociale Academie. 1979. - Kuiper. J. P.. Mensopvatting en gezondheidszorg. Assen. 1980. - Kwant, R.C.. De wijsbegeerte van Merleau·Ponty.

Utrecht/Ant-werpen 1968.

- Kwant, R.C.. Mens en expressie in het Iicht van de wijsbegeerte

van Merleau·Ponty.Utreeht/Antwerpen. 1983.

- Luij pen. W.. Nieuwe inleiding to/ de exis/entii!le fenomenologie. UlreehtJAntwerpen. 1976.

- Meiniger, J.V .. Filosoferen over gezondheidszorgVI,Het nieu· we mensbeeld. Vooruitgang ofverlies? TVZ nr. 6,1979. - Montagu. A .• De tastzin. UtrechtJAntwerpen. 1980.

- Rogers.c.R. en Stevens. R.. Intermenselijk. 's-Gravenhage t972 .

- Roszak. T .. Opkomst van een /egencultuur. Amsterdam 1973. - Veldman. F.. Lich/e las/en. Leiden 1977.

- Vossen. AJ .M.. Zichzelf worden in menselijke relatie. Haarlem 1970.

(21)

INLEIDING

J.P.F. van Dael, arts

AIs voorzitter van de Stichting BORV (Basisvorming, Observaties en Rapportage Vaardigheden) heet ik U van harte welkom op dit symposium.

De dag van de verpleging bij traditie geagendeerd op 12 mei leek een geschikt tijdstip voor het houden van een studiedag bij gelegenheid waarvan de verpleegkun-dige professie geplaatst zou kunnen worden in het perspectief van het zoeken naar eigen identiteit in de periode van de hedendaagse maatschappelijke en gezondheids-zorg evolutie.

Om dit perspectief diepte te verschaffen wordt dit symposium georganiseerd en is gekozen voor het heden voorliggend concept van benadering en behandeling der materie.

Bij de Technische Universiteit Eindhoven zullen wij vandaag gastvrijheid genieten en hebben wij organisatorische, technische en logistieke steun ontvangen. Wij zijn daarvoor dank verschuldigd aan de universiteit en de betrokken medewer-kers, met name dhr. Graafmans en diens staf.

Het is niet toevallig dat wij contact hebben gezocht met de TUE en weI met het Centrum Biomedische en GezondheidsTechnologie. Uitgangspunt was namelijk de intentie te komen tot een dialoog tussen verpleegkunde en technologie met name over de secundaire verpleegkundige observatievaardigheden. Van de zijde van de sectie ergonomie van de vakgroep Technologie van de Arbeid hebben reeds verken-ningen plaatsgevonden waarover gerefereerd zal worden en zullen ontwikkelingen in relatie tot het verpleegkundig beroep vandaag nader toegelicht worden door Ddr. H. Kragt.

Met nadruk mag worden vastgesteld dat ook de verpleegkunde in ontwikkeling niet los gezien kan worden van het aspekt wetenschappelijke en derhalve geacademi-seerde ontwikkeling der professie.

Wij weten dat Mevr. Diepeveen, leidster van het project Academisering Ver-pleegkunde vanuit haar kennis en ervaring dit aspect, gereflecteerd in de spiegel der ontwikkelingen in de verpleging, zeker nader zal toelichten.

De bevestigingsleer, zoals die door Mevr. Terruwe is ontwikkeld en breed werd uitgedragen, zal worden voorgesteld als inspiratie tot de basisvorming van de onder-havige beroepsontwikkeling.

Namens de Dr. Anna Terruwe Stichting zal Dr. MarIet vanuit die achtergrond zeker een bijdrage kunnen leveren aan de bewustwording van verpleegkundigen, docenten en kaderleden om de komende ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden en deze vorm en inhoud te geven.

Een filosofische benadering van het waarnemen en gewaarworden, in een verande-rende cultuur mag ongetwijfeld als boeiend worden aangemerkt.

Prof. van Peursen, als laatste inleider, heeft de mogelijkheid de dagproductie te overzien, en hij zal ongetwijfeld verbindende elementen aanbrengen . Wij zullen met grote belangstelling en rolverwachting het betoog volgen.

AIle gasten op deze (Mevr. Terruwe e.a.) alsmede de inleiders Mevr. Diepeveen en de heren Kragt, MarIet en van Peursen en de forumleden Mevr. Goliike, Mevr. Gumbs en Mevr. van der Stel en de heer Valkenborgh, heet ik in het bijzonder van harte welkom.

Dames en heren U mag van mij niet verwachten dat ik een inhoudelijke uit-eenzetting zal geven over de filosofie ten grondslag liggend aan en de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Al doende heb je al snel door welke soorten algemeen zijn, en bij andere zoekers. zie je welke zeldzaamheden je zoal

Aber auch wenn Sie etwas suchen, etwas tauschen mochten, wenn Sie Kontakte.. suchen zu

OVERZICHT SUEDI-COMMANDO'S Bewerking/Commando Aktie Starten SUEDI Tabuleren FORMAT Edit file EDIT INIT CREATE Uitschrijven LIST Editten r = ADD INSERT End mark

L'itinéraire de la chaussée romaine que l'on suivait de Reims à Warcq et à laquelle les premiers inventeurs déjà prêtaient Cologne comme destination, n'avait été jusqu'à

The following areas require and justify further study with regard to low-cost housing solutions.. Many of these study areas will be researched in the form of research for a

Er zijn tijdens de survey 2 mosselstrata (M1 &amp; M2) en 3 kokkelstrata (K1 t/m K3) onderscheiden met ieder een andere verwachting voor het aantreffen van de mosselen en

Wel is er voor het Nationaal Landschap Middag Humsterland een vergelijking gemaakt tussen de resultaten van de detectie van opgaande beplanting met object georiënteerde classificatie

Platen en slikken Platen en slikken Platen en slikken Platen en slikken.. Tabel 3: lijst van planten die in de Zeeschelde voorkomen maar in Vlaanderen in meer of mindere mate