• No results found

Kredietcrisis: Stortvloed aan informatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kredietcrisis: Stortvloed aan informatie"

Copied!
92
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KREDIETCRISIS: STORTVLOED AAN INFORMATIE

De rol van de journalistiek in de kredietcrisis

(2)
(3)

3 Juni 2012 Auteur: Thieme Wels 090172 Van Culemborglaan 11 3927 DD Renswoude Telefoon: 06-25022973 E-mail: thieme.wels@gmail.com Begeleiding: Ruurd Ubels Docent CHE E-mail: rubels@che.nl Christelijke Hogeschool Ede Opleiding Journalistiek Postbus 80

6710 BB Ede

Telefoon: 0318-696300 E-mail: info@che.nl

Deze scriptie behoort tot de verdiepingsminor ‘Markt en Maatschappij’

© 2012, Thieme Wels. Auteursrecht voorbehouden.

Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie van de inhoud van deze uitgave op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende, is verboden, behoudens de beperkingen bij de wet gesteld. Het verbod betreft

(4)
(5)

5

VOORWOORD

Voor u ligt de scriptie KREDIETCRISIS: STORTVLOED AAN INFORMATIE. Deze is geschreven in het kader van mijn afstuderen aan de opleiding Journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Ede. Met deze scriptie zal ik de opleiding afronden.

Ik dank mijn interne begeleider Ruurd Ubels voor zijn interesse, adviezen en commentaar. Mijn dank gaat tevens uit naar Peet Vogels van het Algemeen Dagblad, Perry Feenstra van RTL Z en Yvonne Hofs van de Volkskrant. Zonder hun informatie zou deze scriptie niet in deze vorm tot stand zijn gekomen. Verder dank ik mijn ouders en vriendin Maaike voor hun steun en sturing.

Tot slot wil ik een ieder die deze scriptie leest, heel veel leesplezier toewensen. Ik hoop door middel van deze scriptie een waardevolle bijdrage te leveren aan de discussie over de rol van de journalistiek in de kredietcrisis.

Thieme Wels Juni 2012

(6)

6

INHOUDSOPGAVE

KREDIETCRISIS: STORTVLOED AAN INFORMATIE ... 1

VOORWOORD ... 5 INHOUDSOPGAVE ... 6 SAMENVATTING ... 9 INLEIDING ... 10 Aanleiding ... 10 Doelstelling ... 10 Probleemstelling ... 10 Deelvragen ... 10 Afbakening ... 11 Methoden en technieken ... 11 HOOFDSTUK 1: DE KREDIETSCRISIS ... 13 Roekeloos lenen ... 13 Domino-effect ... 13

Doorverkopen van leningen ... 14

Crisis op de financiële markt ... 15

Europa en Nederland ... 15

Maatregelen ... 16

Conclusie ... 16

HOOFDSTUK 2: INVLOED VAN MEDIA ... 19

Taak van de journalist ... 19

Nieuws ... 20

Mediahype ... 21

Verantwoordelijkheid ... 23

Conclusie ... 24

HOOFDSTUK 3: MEDIA EN CRISIS – DE KREDIETCRISIS VERERGEREN ... 25

Media en de kredietcrisis ... 25

Het framingeffect ... 26

Oplossen van de kredietcrisis ... 28

Taalgebruik ... 28

Makend of volgend? ... 30

(7)

7

Journalistieke rol en de kredietcrisis ... 31

Positiever nieuws ... 32

Conclusie ... 35

HOOFDSTUK 4: MEDIA EN CRISIS – LEERPUNTEN ... 37

Onverwachts gekomen ... 37

Waan van de dag ... 38

Conclusie ... 38 HOOFDSTUK 5: CONCLUSIES ... 41 Conclusies deelvraag 1 ... 41 Conclusies deelvraag 2 ... 41 Conclusies deelvraag 3 ... 42 Conclusies deelvraag 4 ... 42 Beantwoording probleemstelling ... 43 Beantwoording doelstelling ... 45

HOOFDSTUK 6: DISCUSSIE EN AANBEVELINGEN ... 47

Discussie ... 47

Aanbevelingen voor de journalistiek ... 47

Aanbevelingen voor verder onderzoek ... 48

VERKLARENDE WOORDENLIJST EN BEGRIPPENLIJST ... 49

BRONVERMELDING EN LITERATUURLIJST ... 51

INTERVIEWS ... 51

LITERATUUR ... 51

INTERNET ... 51

BIJLAGEN ... 55

INTERVIEW 09-02-2012: Peet Vogels ... 55

INTERVIEW 13-02-2012: Perry Feenstra ... 65

(8)
(9)

9

SAMENVATTING

Uit gesprekken met diverse journalisten is mij gebleken dat de kredietcrisis een complexe crisis is. De crisis is in 2007 ontstaan en duurde tot 2009, maar ook nu nog zijn de gevolgen van de kredietcrisis en de daarop volgende crisissen wereldwijd voelbaar. De Nederlandse kranten, radio- en televisieprogramma’s zaten vol met onderwerpen die betrekking hadden op de kredietcrisis. Critici stellen dat de overvloed aan informatie de kredietcrisis heeft verergerd. Jan Kleinnijenhuis, hoogleraar communicatiewetenschap, deed hier onderzoek naar en bevestigt dat de journalistiek de kredietcrisis heeft verergerd.

Het doel van deze scriptie is dan ook om een antwoord te geven op de vraag of er iets moet veranderen in de economische berichtgeving. Centraal hierbij staat het onderzoek en de visie van Jan Kleinnijenhuis. De onderzoeksvragen die geformuleerd zijn om dit doel te bereiken, luiden als volgt: Zijn de media schuldig aan het verergeren van de kredietcrisis? Zo ja: Is dit dan erg? Deze onderzoeksvragen zijn beantwoord door gebruik te maken van literatuuronderzoek en analytische interviews.

Uit het literatuuronderzoek en de interviews blijkt dat de journalistiek het gedrag van consumenten heeft beïnvloed, daardoor is de kredietcrisis tot op zekere hoogte vergroot. Maar de journalisten hebben geen schuld aan de enorme omvang die de crisis uiteindelijk aan nam. Uit gesprekken met journalisten blijkt dat de journalistiek het publiek heeft geïnformeerd en deze informatie heeft uitgelegd en verklaard. Journalisten hebben gedaan wat zij als journalisten moeten doen: informeren over gebeurtenissen in de samenleving. Daarnaast hebben zij geanalyseerd, becommentarieerd, verbanden bloot gelegd en achtergrondinformatie verschaft. Het publiek heeft gehandeld naar aanleiding van deze informatie met als gevolg dat de kredietcrisis verder de diepte in zakte.

Uit gesprekken met journalisten blijkt verder dat zij deze verergering juist als een positief effect zien, de verergering is immers een gevolg van de berichtgeving. In deze berichtgeving wordt door journalisten op een journalistieke manier informatie gegeven over de kredietcrisis. Hierdoor heeft het publiek kunnen handelen naar de ontstane situatie op de financiële markten. Door informatie kunnen immers de juiste keuzes gemaakt worden, deze keuzes zijn weer gebaseerd op de informatie die de journalisten hebben gegeven. Dat de crisis hierdoor is verergerd, is volgens de journalisten niet erg. Een nieuw huis kopen terwijl de huidige woning nog niet verkocht is, is in financieel onzekere tijden niet verstandig. Juist doordat het publiek bewust is geworden van de problemen op de financiële markten, zijn maatregelen genomen om eventuele verdere problemen te voorkomen. Geconcludeerd kan worden dat de journalistiek de impact van de kredietcrisis heeft vergroot. Het is de taak van journalisten om het publiek goed te informeren, want door goede informatie kan het publiek anticiperen op gebeurtenissen in de maatschappij. Daarnaast kan gesteld worden dat het niet erg is dat de journalistiek de gevolgen van de crisis heeft vergroot.

Uit het onderzoek zijn enkele belangrijke aanbevelingen voor verder onderzoek naar voren gekomen. Een van de suggesties die er boven uit steekt, is het onderzoek naar de rol van de journalistiek in de aanloop naar de kredietcrisis. Verder kan er onderzoek gedaan worden naar de conclusie dat journalisten te veel leven in de waan van de dag.

(10)

10

INLEIDING

Als we de journalistiek moeten geloven hebben we momenteel te maken met honderden crises. De kranten stonden de afgelopen jaren vol met nieuws over de hypotheekcrisis, huizencrisis, economische crisis, kredietcrisis, vertrouwenscrisis, systeemcrisis, financiële crisis en eurocrisis. Bij het openslaan van de krant, bij het aanzetten van de televisie en bij het surfen op het internet vlogen de crisistermen ons om de oren.

In deze scriptie wordt de rol van de journalistiek behandeld in de periode van en rond de kredietcrisis. Centraal hierbij staat het onderzoek en de visie van hoogleraar communicatiewetenschap Jan Kleinnijenhuis. Hij meent dat de journalistiek door zijn rol in de kredietcrisis de crisis heeft verergerd en baseert deze mening op onderzoek dat hij heeft gedaan1. De overvloed aan informatie heeft mensen bang gemaakt met als gevolg dat de crisis is vergroot. In deze scriptie wordt de journalistieke rol in de kredietcrisis nader bekeken. Want was de overvloed aan informatie terecht? Of had de journalistiek het anders moeten doen?

Aanleiding

Aanleiding voor het schrijven van deze scriptie is de overvloed aan informatie in en rondom de periode van de kredietcrisis. Vijf jaar na het ontstaan van de crisis in de Verenigde State van Amerika zijn de gevolgen nog steeds voelbaar, dit maakt het onderwerp nu nog steeds actueel. Voor de journalistiek betekent dit dat de crisis ook nu nog een bron van nieuws is: de kredietcrisis en de daaropvolgende crisissen blijven het nieuws halen. De actualiteit van het onderwerp maakt deze scriptie ook relevant voor journalisten.

Doelstelling

Centraal in dit afstudeerproject staat de rol van de journalistiek in de kredietcrisis (2007-2009). In deze scriptie wordt de rol van de journalistiek beschreven en tegen het licht gehouden. Zo wordt gekeken of de journalistiek schuld heeft aan het verergeren van de crisis en of dit dan erg is. Het uiteindelijke doel is om een antwoord te geven op de vraag of er iets moet veranderen in de economische berichtgeving.

Probleemstelling

Om de doelstelling te behalen, wordt de volgende probleemstelling gehanteerd: Zijn de media schuldig aan het verergeren van de kredietcrisis? Zo ja: Is dit dan erg?

Deelvragen

Om de probleemstelling op te lossen, zijn de volgende deelvragen samengesteld. Deze moeten uiteindelijk samen een antwoord geven op de probleemstelling.

In hoofdstuk één wordt chronologisch gekeken naar de kredietcrisis. Omdat deze centraal staat in deze scriptie, is het van belang om de crisis uit te lichten en te verklaren. De deelvraag voor hoofdstuk één luidt: Wat waren de oorzaken van de wereldwijde kredietcrisis en wie was verantwoordelijk voor de paniek op de financiële markt?

1

(11)

11

In hoofdstuk twee worden de media onder de loop genomen. Om te kunnen kijken naar economische berichtgeving, is het van belang te weten hoe de Nederlandse media werkten. In dit hoofdstuk wordt daarom gekeken naar de werkwijze, de journalistieke codes en de verantwoordelijkheden van de media. De deelvraag voor hoofdstuk twee luidt: Wat is de taak van de media? Welke macht hebben zij en wat is het gevaar daarvan?

In hoofdstuk drie wordt gekeken naar de rol van de media in de kredietcrisis en wordt een antwoord gegeven op de vraag of zij deze hebben helpen verergeren. De deelvraag voor hoofdstuk drie luidt: Wat was de rol van de media in de kredietcrisis? Hebben zij, door hun berichtgeving, de crisis verergerd?

In hoofdstuk vier wordt gekeken waar het mis is gegaan. Om een antwoord te kunnen geven op de vraag hoe media hun verantwoordelijkheid moeten nemen, is het belangrijk om te kijken waar het fout is gegaan. De deelvraag van hoofdstuk vier luidt: Wat hebben de Nederlandse media verkeerd gedaan tijdens de berichtgeving rondom de kredietcrisis?

Met de beantwoording van deze deelvragen moet een antwoord op de onderzoeksvraag geformuleerd kunnen worden.

Afbakening

Het is van belang een duidelijke afbakening vast te stellen. Bij het kijken naar de rol van de media wordt gekeken naar de rol van nieuwsmedia, omdat zij een grote rol spelen in het dagelijks leven van nieuwsconsumenten. Wanneer gesproken wordt over nieuwsmedia, gaat het om landelijke media. Hierbij kan gedacht worden aan het Algemeen Dagblad, De Telegraaf en Het Financieele Dagblad. Maar ook aan RTL Z en het RTL Nieuws. In deze scriptie wordt vrij gebruik gemaakt van het begrip ‘media’. De verschillen tussen de uiteenlopende mediaorganisaties en hun opvattingen tegenover de journalistiek zullen buiten beschouwing worden gelaten.

Hoewel social media in het huidige tijdperk een grote rol spelen in de nieuwsvoorziening, wordt deze rol in de scriptie buiten beschouwing gelaten. Het betreft alleen professioneel-journalistieke media.

Methoden en technieken

Bij het schrijven van deze scriptie is gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoekmethodes. In deze scriptie wordt een analyse gemaakt van de werkwijze van media in de kredietcrisis. Hierbij worden uit bestaande theorieën, aan de hand van praktijkgevallen en praktijkervaringen, nieuwe inzichten verworven. Deze scriptie is mijn interpretatie op de situatie en kan daarom gezien worden als een interpretatief onderzoek.

Deze scriptie bestaat uit twee delen: de literatuurstudie en de analytische interviews. Voor deze laatste vorm is gekozen omdat inzichten vanuit het werkveld essentieel zijn voor het succes van dit afstudeerproject. Om de rol van de journalistiek te kunnen verklaren, is het belangrijk om praktijkgevallen te bespreken met betrokkenen. Zij kunnen vanuit hun praktijkervaring de onderzoeksvraag bevestigen of ontkrachten.

(12)
(13)

13

HOOFDSTUK 1: DE KREDIETSCRISIS

Om een antwoord te vinden op de vraag of de media een rol hebben gehad in de kredietcrisis, is het belangrijk om te kijken naar de oorzaken van de kredietcrisis.

De financiële crisis – hierna de kredietcrisis – ontstaat in de Verenigde Staten in de zomer van 2007, wanneer de huizenprijzen in het land beginnen te dalen (Tamara Slief, C.A. de Kam; Kennislink; 14-4-2009). Na de aanslagen van 11 september 2001 dreigt een recessie te ontstaan, wat de aanleiding vormt voor het Amerikaanse stelsel van centrale banken, de Federal Reserve (FED), om de rente sterk te verlagen. Zo wordt de rente stapsgewijs verlaagd van 6% naar 1,75% in de hoop productie en consumptie draaiende te houden (Rijksoverheid, n.d.). De rente wordt jarenlang laag gehouden, waardoor het lenen van geld goedkoop is. De beurskoersen en de prijzen van onroerend goed stijgen: de Amerikaanse huizenmarkt leeft op (Wikipedia; 11-12-2011). Amerikanen steken zich diep in de schulden om aandelen, huizen en nieuwe financiële producten te kopen. Eén van deze financiële producten is de subprime hypotheek. Hierbij wordt aan het begin van de looptijd een lage rente betaald, waarna deze langzaam oploopt. Ook mensen zonder inkomen kunnen een subprime hypotheek afsluiten (InfoNu; 29-09-2007). Deze ontwikkelingen worden gezien als de wortels van de kredietcrisis.

Roekeloos lenen

Personen die een hypotheek willen nemen, geven een te positief beeld van hun financiële situatie. Daar staat tegenover dat hypotheekverstrekkers onvolledige of onjuiste informatie geven over de risico’s van hypotheken. Dit om meer hypotheken te verkopen en zo meer winst te maken (RTL Nieuws; 30-9-2009). Kort gezegd: Amerikanen kopen een huis met een hypotheek die zij eigenlijk niet kunnen betalen. De reden dat zij dit doen en dat dit kan, is omdat er vanuit gegaan wordt dat huizenprijzen altijd blijven stijgen. Met de overwaarde kan de hypotheekdruk gedekt worden. Daarnaast nemen hypotheekverstrekkers risico’s omdat zij door de stijgende huizenprijzen in alle gevallen geld kunnen verdienen. Door het verstrekken van een hypotheek kan geld verdiend worden doordat rente betaald moet worden. Bij het uitblijven van betaling wordt geld verdiend doordat het huis verkocht wordt tegen een prijs boven de verstrekte hypotheek. De overwaarde van het huis is de winst die de hypotheekverstrekker dan maakt. Het gaat fout als huizenprijzen sterk dalen, zoals in de kredietcrisis.

Halverwege het jaar 2006 hebben steeds meer Amerikanen een betalingsachterstand. Mensen komen in de problemen doordat de Federal Reserve de rente verhoogt. Daarnaast zijn de huizenprijzen zo hoog opgelopen dat ze voor steeds meer mensen onbetaalbaar worden en de markt dus stokt. Verder loopt bij veel leningen de rentevaste periode af, met als gevolg dat huiseigenaren veel hogere rentes moeten betalen en dus hogere kosten krijgen. De beginrente van de subprime hypotheken is in het begin laag, maar wordt na de rentevaste periode aangepast aan de veel hogere marktrente. (Tamara Slief, C.A. de Kam; Kennislink; 14-4-2009). Door een stijgende marktrente wordt lenen en het hebben van een lening plots een stuk duurder. Veel mensen komen hierdoor in de problemen: zij kunnen de rente van hun lening niet meer betalen.

Domino-effect

Het hypothecaire stelsel in Amerika is zo ingericht dat, bij persoonlijk faillissement, de bank eigenaar wordt van het onderpand: huiseigenaren leveren hun huissleutels in bij de bank. De banken worden

(14)

14

zo eigenaar van steeds meer leegstaande huizen. Om het geld van de verstrekte hypotheek terug te verdienen, proberen banken zo snel mogelijk deze huizen te verkopen. Door het toenemende aanbod van huizen dalen de woningprijzen, met als gevolg dat de waarde van het onderpand van bijna alle verstrekte hypotheken daalt. Kort gezegd: hypotheken verliezen hun waarde, waardoor banken flinke verliezen maken (Tamara Slief, C.A. de Kam; Kennislink; 14-4-2009).

Een bijkomend probleem van de stijgende rente is de dalende belangstelling voor huizen. Lenen wordt duurder, waardoor de interesse voor huizen afneemt. De nieuwbouw van woningen neemt af, net als de verkoop van bestaande woningen (RTL Nieuws; 30-9-2009). Zo stort de huizenmarkt in Amerika in met prijsdalingen van 30 procent en meer in Californië en Florida (Les Christie; CNN Money; 12-06-2008).

Doorverkopen van leningen

De grootste dominosteen die omvalt, zorgt voor een wereldwijde crisis. Amerikaanse banken hebben de risicovolle hypotheken verpakt in nieuwe financiële producten en ondergebracht in afzonderlijke vennootschappen, zogenaamde Special Purpose Vehicles. Deze verkopen de van de moederbank overgenomen leningen door aan andere banken, verzekeraars en kopers wereldwijd. Zo handelen de vennootschappen in Collateralized Debt Obligations, obligaties gevormd door het samenvoegen van hypotheken. Daarnaast ontstaan de Credit Default Swaps, de handel in het kredietrisico dat de hypotheken niet worden afgelost. Een credit default swap is een soort verzekering tegen kredietrisico. De special purpose vehicle ontvangt van de financiële instelling een premie, maar zodra de hypotheek niet afgelost kan worden, moet de organisatie een vergoeding betalen aan de financiële instelling. Dit is de reden dat banken risicovolle hypotheken verstrekken aan partijen die eigenlijk geen hypotheek kunnen betalen vanwege hun kleine kredietwaardigheid. De banken wanen zich veilig, omdat zij denken zich verzekerd te hebben tegen de risico’s. Eind 2006 zijn er wereldwijd voor 30.000 miljard dollar aan Credit Default Swaps in omloop. 2.000 miljard daarvan is in handen van de Nederlandse banken (Tijdelijke Commissie Onderzoek Financieel Stelsel; De Tweede Kamer; 10-05-2010). In vergelijking: het Bruto Binnenlands Product is 610 miljard euro in 2010.

Door de handel in de hypotheken zelf en de kredietrisico’s weten instellingen niet meer wat ze precies kopen van andere banken, welke waarde de producten hebben en welke risico’s zij daarbij lopen (Rijksoverheid, n.d.). Het risico van de producten wordt onderschat door kredietbeoordelaars, waardoor zij te hoge waarderingen aan de nieuwe financiële producten geven. Door het geschuif met papieren is het niet duidelijk wie opdraait wanneer schuldeigenaren hun schuld niet meer zouden kunnen aflossen. Deze ingewikkelde verkoopconstructies zorgen ervoor dat het onduidelijk is welke banken problemen hebben (Tamara Slief, C.A. de Kam; Kennislink; 14-4-2009).

Door de wereldwijde handel in schuldpapieren verplaatst de crisis zich razendsnel naar andere landen. De onduidelijkheid over de verdeling van de risico’s zorgt voor wantrouwen tussen financiële partijen. Steeds meer special purpose vehicles raken, door de verliezen op hypotheken, in de problemen. Beleggers hebben geen vertrouwen meer en stappen met hun geld uit de vennootschappen, met als gevolg dat banken grote verliezen voor hun rekening moeten nemen. Door het wantrouwen en de angst geven banken geen leningen meer uit, waardoor de economie stil komt te staan.

(15)

15

Crisis op de financiële markt

Opmerkelijk aan de kredietcrisis is dat verschillende negatieve ontwikkelingen op deelmarkten elkaar versterken. Als gevolg van het instorten van de hypotheekwereld stort de huizenmarkt in. Met het instorten van de huizenmarkt stort de bankenwereld in en daarmee de economie. Op 9 september 2008 verliest de bank Lehman Brothers 40 procet van zijn beurswaarde (Wikipedia; 21-11-2011). Op 15 september vraagt de bank uitstel van betaling aan. Aandeelkoersen zakken in elkaar doordat beleggers geen investeringen durven te doen. De koersen kelderen, de huizenprijzen zakken en de rente op leningen tussen banken stijgt. De val van één bank zorgt voor een crisis bij de overige banken, dit omdat velen zaken deden met Lehman Brothers op het gebied van kredietderivaten en kredietobligaties. Met de val en het faillissement van Lehman Brothers is de crisis in de financiële sector een feit (NRC Handelsblad; 11-09-2009).

Europa en Nederland

De Europese banken krijgen last van de crisis als Lehman Brothers omvalt. Europese banken hebben namelijk Amerikaanse financiële producten gekocht, waardoor ook Europese financiële instellingen miljarden moeten afschrijven op de Amerikaanse hypotheken. Op maandag 6 oktober 2008 gaat het opnieuw mis: duizenden Nederlandse spaarders kunnen niet meer bij hun spaargeld. Landsbanki meldt dat zij de financiële verplichtingen niet meer kan nakomen: de op één na grootste bank van IJsland valt. Als reactie hierop nationaliseert IJsland Landsbanki en de soortgelijke spaarbank Kaupthing. De IJslandse kroon stort in door de problemen (De Telegraaf; 21-02-2011).

Ook Europa heeft te maken met het instorten van Landsbanki. De IJslandse bank is onder de naam Icesave actief in Europa. Vanaf oktober 2006 in Groot-Brittannië en vanaf mei 2008 in Nederland. Groot-Brittannië heeft ruim 300.000 Icesave-spaarders, met een inleg van 4,5 miljard pond. Nederland kent 108.000 spaarders, met een inleg van 1,6 miljard euro (Wikipedia; 26-11-2011). De Nederlandse overheid geeft aan garant te staan voor 100.000 euro per spaarrekening, IJsland betaalt hiervan de eerste 20.000 euro. Momenteel is IJsland bezig met het terugbetalen van de voorgeschoten 3,8 miljard euro door Groot-Brittannië en Nederland (N. Deutekom; Spitsnieuws; 28-10-2011).

Een andere bank, die in de problemen komt, is de Belgisch-Nederlandse bank en verzekeraar Fortis. Eind juni 2008 wordt bekend dat Fortis 8,3 miljard euro extra nodig heeft. Aandelen worden voor 10 euro geplaatst op de beurs. In september verlagen kredietbeoordelaars Moody’s en Standard & Poor’s de kredietwaardigheid voor Fortis. Hierdoor verliest Fortis zijn positie in de Dow Jones Euro Stoxx 50, de invloedrijke graadmeter van de 50 belangrijkste Europese aandelen. Eind september stort de koers van het aandeel in tot 5,18 euro, een verlies van 71 procent ten opzichte van 1 januari 2008. De aandelen verliezen in twee dagen tijd 35 procnet van hun waarde (Wikipedia; 19-10-2011). Op 4 oktober 2008 maakt de Nederlandse regering bekend dat het alle Nederlandse onderdelen van Fortis voor 16,8 miljard overneemt. De overname betreft ook de onderdelen van ABN AMRO die Fortis sinds 2007 in bezit heeft.

Ook Nederland zelf wordt geraakt door de val van Lehman Brothers. Banken vertrouwen elkaar niet meer, waardoor zij elkaar geen geld meer lenen. Hierdoor komt de kredietverlening aan consumenten en bedrijven in het geding, waardoor het producenten- en consumentenvertrouwen af neemt (Rijksoverheid, n.d.). Het dalende vertrouwen zorgt voor verminderde consumptie en bedrijfsinvesteringen met als gevolg een inzakkende (wereld)handel. Door een dalende vraag naar

(16)

16

producten loopt de werkloosheid op. Beleggers hebben geen vertrouwen meer en proberen massaal hun aandelen te verkopen. Op 29 september 2008 verliest de AEX 8,75 procent en op 6 oktober van dat jaar glijdt de bank verder weg met 9,14 procent tot 312,56 punten. Ook in de weken daarna blijft het dalen met op 8 oktober 7,68 procent en op 15 oktober 7,56 procent (Juul; InfoNu; 16-10-2008). Het vertrouwen is weg, waardoor de economie schudt.

Maatregelen

Om de economie weer op gang te helpen, geven overheden vanaf 2008 kapitaalinjecties aan banken. Zo stelt het kabinet Balkenende-IV in 2008 een bedrag van 200 miljard euro ter beschikking voor staatsgaranties en 20 miljard aan directe staatssteun aan de Nederlandse banken (RTL Z; 02-12-2011). Verder proberen overheden en centrale banken de economische bedrijvigheid op gang te houden door eigen bestedingen te verhogen en belastingen te verlagen. Door belastingverlagingen hebben bedrijven meer geld om te investeren en kunnen consumenten meer geld besteden. Geld dat niet wordt uitgegeven maar wordt gespaard, zorgt ervoor dat banken meer geld in kas hebben en zo een hoger eigen vermogen hebben. Hierdoor verbetert de solvabiliteit, waardoor banken een betere verhouding hebben tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen. Hierdoor zullen banken eerder geneigd zijn een lening te verstrekken (Tamara Slief, C.A. de Kam; Kennislink; 14-4-2009). Een andere maatregel is het door de overheid invoeren van de deeltijd-ww, een maatregel waarbij werknemers tijdelijk kunnen worden ontslagen.

Door de maatregelen is de staatsschuld in het najaar van 2008 opgelopen tot 58,1 procent van het Bruto Nationaal Product (de waarde van alle goederen en diensten geproduceerd door Nederlandse staatsburgers). Dit zat nog maar net onder de Brusselse norm van 60 procent.

Conclusie

Wat zijn de oorzaken van de wereldwijde kredietcrisis en wie is verantwoordelijk voor de paniek op de financiële markt?

Er is een aantal oorzaken aan te wijzen voor het ontstaan van de kredietcrisis. Eén van de oorzaken is de veronderstelling dat de huizenprijzen altijd zullen blijven stijgen. Door stijgende huizenprijzen wordt overwaarde gecreëerd, waardoor de hypotheek gedekt wordt. Door deze veronderstelling worden hypotheken verstrekt aan mensen die deze hypotheken op dat moment niet kunnen betalen. Een andere oorzaak van de kredietcrisis is de stijgende rente in de Verenigde Staten. Door het stijgen van de rente stijgen de vaste lasten voor hypotheekgevers. Door de sterk stijgende rente kunnen veel hypotheken niet meer betaald worden. Personen met een te hoge hypotheek komen hierdoor in de problemen, waardoor banken in bezit komen van een groot aantal huizen. Door een overschot aan huizen op de huizenmarkt, dalen de huizenprijzen en stort de huizenmarkt in elkaar.

De kredietcrisis is het resultaat van sneeuwbaleffect: het ene probleem zorgt voor het andere. Door problemen op de Amerikaanse hypotheekmarkt ontstaan tegenvallers op de huizenmarkt, waardoor ook problemen ontstaan op de financiële markt. Deze ontstaan doordat hypotheken zijn doorverkocht aan financiële instellingen wereldwijd. Door de ellende op de hypotheekmarkt ontstaan dus grote problemen op de financiële markt. Het gevolg: een wereldwijde kredietcrisis.

(17)

17

Een directe verantwoordelijke voor de kredietcrisis is niet aan te wijzen. Zowel personen die een hypotheek hebben afgesloten die zij niet kunnen dragen als hypotheekverstrekkers, als banken en andere financiële instellingen dragen schuld. Het winstbelang bij deze laatst genoemde groep is belangrijker dan de gevaren en risico’s die de hypotheken met zich meebrengen.

Het doorverkopen van hypotheken zorgt ervoor dat wereldwijde financiële instellingen worden betrokken bij de crisis in Amerika. De gevolgen zijn wereldwijd voelbaar. Verschillende bedrijven gaan failliet, investeringen komen stil te staan en consumenten houden de hand op de knip. Overheden proberen met maatregelen de financiële crisis aan te pakken en steken zich daarom diep in de schulden.

In Europa ontstaat, mede als gevolg van de aanpak van de kredietcrisis, de eurocrisis. Door de dalende belastingopbrengsten, de stijgende uitgaven rondom werkeloosheidsuitkeringen en reddingsoperaties van banken en bedrijven krijgen Europese landen te maken met toenemende begrotingsproblemen.

LEESWIJZER

In het volgende hoofdstuk zal gekeken worden naar wat media voor invloed hebben en hoe zij deze invloed kunnen gebruiken. In de daaropvolgende hoofdstukken zal dieper worden ingegaan op de rol van media in de kredietcrisis.

(18)
(19)

19

HOOFDSTUK 2: INVLOED VAN MEDIA

Op dinsdag 21 oktober 2008 meldt dagblad De Pers dat het een mijlpaal van één miljoen unieke bezoekers per maand heeft bereikt. Chef webredactie Rik Nizet van DePers.nl zegt tegen Villamedia dat, in economisch woelige tijden, blijkt dat lezers de combinatie van achtergrond, duiding en het laatste nieuws waarderen. Verder blijkt dat de bezoekers ook langer op de website blijven (Villamedia; 21-10-2008). De slogan ‘Een ramp voor het land, is een zegen voor de krant’ lijkt dan ook van toepassing op DePers.nl.

De kredietcrisis lijkt, volgens Nizet, een van de oorzaken te zijn van een groeiend lezerspubliek. In tijden van crisis willen mensen geïnformeerd worden, zij willen weten wat er gebeurt. Dat is dan ook de taak van de journalist: informeren. Toch schuilt er een gevaar achter het informeren, want (negatieve) informatie kan de publieke opinie beïnvloeden. Maar nieuws is nieuws, en nieuws moet gebracht worden. Om te kijken naar de spanning tussen berichtgeving en de gevolgen van deze berichtgeving gedurende de kredietcrisis, wordt eerst dieper ingegaan op de taak van de journalist. Want wat is nieuws? En hoe wordt nieuws gemaakt?

Taak van de journalist

De journalistiek wordt vaak gezien als vierde macht van de democratie. Naast de wetgevende, uitvoerende en rechtelijke machten staat de journalistiek als controlerende macht. De journalistiek maakt, door berichtgeving, de overige machten zichtbaar voor de gewone man op straat. Huub Evers stelt in zijn boek Media-ethiek dat journalisten de ogen en oren van de burgers zijn.

“Journalisten informeren over gebeurtenissen in de samenleving. Zij analyseren en commentariëren, leggen verbanden bloot en verschaffen achtergrondinformatie. Zij controleren de politieke besluitvorming en de rechtspleging. Zij onthullen misstanden en wanpraktijken in de samenleving.” (Huub Evers; 2007)

En dat is de macht van de media: zij beslissen wat ze publiceren, zij maken indirect het nieuws. Daarnaast kan een journalist beslissen welk materiaal hij wel gebruikt en welke niet. Ton van der Ham verwoorde het tijdens het gastcollege van 27 januari 2012 als volgt: “Kunnen knippen en plakken en het zo naar je hand kunnen zetten, dat is de macht die wij hebben.”

Toch is de journalistiek gebonden aan een aantal codes, zoals de Code voor de Journalistiek. In deze staat het volgende:

“Een betrouwbare en pluriforme journalistiek is van het grootste belang voor de

democratische samenleving, die niet goed kan functioneren zonder geïnformeerde burgers en een vrije uitwisseling van ideeën. In die open samenleving komt de journalist het recht op vrije nieuwsgaring toe, én de verantwoordelijkheid het nieuws waarheidsgetrouw, onafhankelijk, fair en met open vizier te brengen.” (Villamedia; 1-4-2008)

De journalistiek heeft het recht op vrije nieuwsgaring, maar heeft wel de verantwoordelijkheid om waarheidsgetrouw te berichten. Het is dus de taak van de journalist om berichten te publiceren die gebaseerd zijn op de waarheid. Berichten mogen niet smadelijk, lasterlijk of discriminerend zijn en mogen niet aanzetten tot haat. Daarom bestaat de journalistieke regel van hoor en wederhoor, iedereen moet zichzelf kunnen verdedigen. Het is de taak van de media om waarheidsgetrouw te

(20)

20

berichten, omdat valse en foutieve berichtgeving grote gevolgen kan hebben voor betrokken personen of organisaties. Maar ook het tegenovergestelde geldt: er zitten net zo veel gevolgen – en op economisch gebied misschien nog wel grotere – aan berichten die gebaseerd zijn op de waarheid. Hierover later meer.

Het is de taak van de media om burgers de informeren. In het rapport Medialogica van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkelingen wordt gesteld dat de media een centrale rol spelen in de publieke opinievorming, omdat zij de schakel zijn tussen bijvoorbeeld overheden en burgers of producenten en consumenten (Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling; 2003). De journalistiek is het instrument om de maatschappij met elkaar te verbinden. Maar de vraag blijft: Wat is nieuws? En hoe wordt nieuws gemaakt?

Nieuws

Nieuws wordt gemaakt aan de hand van keuzes en criteria. Het dagelijkse nieuwsaanbod is groot, te groot om samen te vatten in één nieuwsuitzending of krant. Elk medium maakt daarom onderscheid tussen wat wel nieuws is en wat niet en wat wel belangrijk nieuws is. Is het nog wel actueel? Is het opvallend genoeg? Hoe groot is de omvang van het feit? Gaat het om een bekendheid? Maar ook: Is het van belang voor de lezer? Daarnaast bedenken journalisten eigen invalshoeken, waardoor media het nieuws vanuit verschillende hoeken benaderen. Door deze keuzes te maken, maakt de journalistiek het nieuws. Ton van der Ham verwoorde het als volgt: “Iets is pas werkelijkheid als de journalistiek er aandacht aan besteed.”

Nieuws moet actueel zijn en in het belang van de lezer. Kijken we naar de kredietcrisis, dan kunnen we vraagtekens zette bij de werkwijze van de journalistiek. Want is het nog nieuws als elke dag opnieuw de aandelenkoersen verder zakken? En welk belang gaat voor: Is het in het belang van de lezer om te weten dat het slecht gaat met de economie en de banken? Of is het in het belang van de lezer om te zwijgen over de problematiek op de financiële markt, om zo paniek – en een mogelijk faillissement van de bank van de lezer – te voorkomen?

Het is niet ongewoon dat de journalistiek (nieuws)berichten achterhoudt en zaken verzwijgt. Een voorbeeld is het onderwerp zelfmoord. Het NRC Stijlboek, een gids met de belangrijkste afspraken tussen de redacties van NRC Handelsblad, NRC Next en nrc.nl, zegt hierover het volgende:

Het plegen van zelfmoord is een hoogst particuliere – voor buitenstaanders én nabestaanden vaak verpletterend raadselachtige – daad, waarbij de journalist terughoudendheid dient te betrachten. Dat geldt temeer omdat wetenschappelijk onderzoek het vermoeden bevestigt dat (sensationele en gedetailleerde) berichtgeving over zelfmoord aanleiding kan geven tot imiteergedrag. (NRC Stijlgids; 18-1-2012)

Uit respect voor nabestaanden wordt bij zelfmoord terughoudend gewerkt. Daarnaast wordt berichtgeving rond zelfmoord vermeden, in verband met kopieergedrag. De media kunnen op deze manier negatieve invloed hebben op personen doordat deze via de media een zetje in de verkeerde richting krijgen.

Is het dan onmogelijk om te berichten over zelfmoord? Nee. Sommige zelfmoorden zijn nu eenmaal journalistiek nieuwswaardig. Een voorbeeld hiervan is de zelfmoord van de onlangs overleden acteur Antonie Kamerling. Om toch te kunnen berichten over zelfmoord heeft de World Health Organization

(21)

21

in 2000 een aantal richtlijnen opgesteld voor berichtgeving over zelfmoord. Een greep uit deze richtlijnen (World Health Organization; 2000):

 Publiceer geen fotomateriaal of afscheidsbrieven  Geef geen argumenten voor zelfmoord

 Vermijd sensationele berichtgeving rondom zelfmoord  Publiceer geen details over de zelfmoord

 Publiceer geen details over de gebruikte zelfmoordmethode

De journalistiek kan dus wel berichten over zelfmoord, maar de berichtgeving moet genuanceerd zijn. De media moeten terughoudend te werk gaan als het gaat om zelfmoord. Hetzelfde geldt voor berichtgeving rondom familiedrama’s. Zo zegt hoogleraar Wim Wolters, klinisch psycholoog en psychotherapeut, naar aanleiding van twee familiedrama’s in de Volkskrant: “Als er sensationeel over wordt gepubliceerd, kan dat anderen over een bepaalde grens trekken. Ik zeg niet dat niets erover moet worden bericht, maar wel dat het terughoudend moet gebeuren.” (Peter de Waard; de Volkskrant; 13-03-2007)

Mediahype

Een ander voorbeeld van negatieve media-invloed is de aandacht rondom de niet-bestaande snelwegschutter in de zomer van 2011. Automobilisten op de A13 tussen Rotterdam en Den Haag alarmeren op 7 augustus 2011 de hulpdiensten, nadat hun achterruit na een harde knal is versplinterd. De politie rukt met groot materieel uit, zelfs een politiehelikopter wordt ingezet. Die dag zijn er volgens de berichten elf mensen beschoten (NOS; 7-8-2011).

In de weken daarna stromen de meldingen binnen. Justitie looft een bedrag van 10.000 euro uit voor de tip die leidt tot de arrestatie van de snelwegschutter. Op dat moment heeft het twaalfkoppige rechercheteam zestig tips binnen gekregen (NOS; 18-8-2011).

Op 28 augustus komt er opnieuw een melding binnen van een auto die, op de A29 bij de Heinenoordtunnel, vermoedelijk beschoten is. De beschoten personen weten te melden dat zij, na de beschieting, een zilvergrijze auto met hoge snelheid zagen wegrijden. Er is grote angst onder automobilisten, zo wil een slachtoffer alleen anoniem voor de camera van EenVandaag reageren (EenVandaag; 15-8-2011).

Het verhaal rond de snelwegschutter wordt compleet uitgemolken. Het RTL programma Editie NL laat in de uitzending van 16 augustus zien hoe gemakkelijk het is om snelwegschutter te worden (Robert Schouten; Editie NL; 16-8-2011). Op 30 augustus doet Hart van Nederland een oproep aan haar kijkers met de vraag of zij omrijden in verband met de snelwegschutter (Hart van Nederland; 30-8-2011). Het RTL Nieuws kijkt op 1 september over de grens. In Duitsland zou een snelwegschutter al drie jaar actief zijn (RTL Nieuws; 1-9-2011). Diezelfde dag komt Hart van Nederland met de invalshoek dat vrachtwagenchauffeurs jagen op de snelwegschutter omdat zij de 10.000 euro tipgeld wel zien zitten (Hart van Nederland; 1-9-2011). De Telegraaf komt op vrijdag 2 september met het bericht dat de vraag naar voorruitcamera’s explosief is gestegen (Theo Kuijpers; De Telegraaf; 2-9-2011). PowNews gaat op 5 september een stapje verder dan Editie NL en test een luchtbuks op een rijdende auto (PowNews; 5-9-2011). Kortom: aandacht in overvloed voor de snelwegschutter.

(22)

22

Op de persconferentie van 9 december 2011, over het onderzoek naar de snelwegschutter, meldt Henric Rebel van justitie dat het niet waarschijnlijk is dat er sprake is van een snelwegschutter. Na een grootschalig onderzoek is de meest waarschijnlijke conclusie van het Korps Landelijke Politiediensten dat er nooit een snelwegschutter is geweest. Peter Vasterman van de Universiteit van Amsterdam zegt tegen EenVandaag dat er heel veel verontrusting is ontstaan door de berichtgeving over de snelwegschutter (Linda van Dort, Mark Bos; EenVandaag; 9-12-2011). Er ontstaat volgens Vasterman het idee dat je niet meer zomaar de weg op kunt gaan, omdat je zomaar beschoten kan worden. Dit leidt tot heel veel meldingen van incidenten, verdachte zaken en kapotte ruiten. Alles wordt gemeld, waardoor het lijkt dat het probleem toeneemt. Zo zegt Vasterman dat de politie in het begin te stellig is geweest. In de eerste berichten wordt al gemeld dat er aanwijzingen zijn voor een mogelijke schutter. Vanaf dat moment is de snelwegschutter geboren en gaat het verhaal een eigen leven leiden. Vasterman zegt ook dat de politie niet elke dag de nieuwe meldingen aan de media moet vertellen. Dit om te voorkomen dat er dagelijks in de media gesproken wordt over de nieuwe gevallen en dat bestuurders bang worden om te gaan rijden. Gert Ras van het Korps Landelijke Politiediensten bevestigt dit tijdens de persconferentie. Volgens hem groeit het aantal meldingen naar aanleiding van berichtgeving in de media (Linda van Dort, Mark Bos; EenVandaag; 9-12-2011). Uiteindelijk blijkt er dus niets aan de hand te zijn. De glasbranche laat aan Hart van Nederland weten dat er in de eerste acht maanden van 2011 ruim 63.000 autoruiten zijn gesneuveld (Hart van Nederland; 9-12-11). De snelwegschutter bestaat niet en is een storm in een glas water.

Het is opvallend om te zien hoe de media het verhaal van de snelwegschutter enorm hebben opgeblazen. Ook het verschil in berichtgeving is bijzonder: terwijl het ene medium alleen bericht over hoe de situatie er voor staat, laat een ander medium zien hoe een willekeurig persoon een snelwegschutter kan worden. Zowel PowNews van omroep Powned als Editie NL van RTL Nederland laten in hun uitzendingen zien hoe een snelwegschutter te werk gaat. PowNews gaat zelfs zo ver dat zij op 5 september een zilvergrijze auto langs de snelweg parkeren (PowNews; 5-9-2011). Bijzonder, want zo wordt het een imitator wel heel gemakkelijk gemaakt. Terwijl er bij berichtgeving over zelfmoord richtlijnen bestaan waarin staat dat details over de methode vermeden moeten worden, wordt in de dagelijkse berichtgeving uitgebreid verslag gedaan over de werkwijze van de mogelijke schutter. Het Dagblad van het Noorden komt op 4 november dan ook met het bericht “Mogelijke ‘snelwegschutter’ actief in Beijum”. In het bericht wordt gesteld dat de ophef en onrust rond de snelwegschutter in de Randstad mogelijk heeft geleid tot een imitator in Groningen (Dagblad van het Noorden; 4-11-2011).

(23)

23

Verantwoordelijkheid

Tijdens de hype rondom de snelwegschutter ‘onderzoekt’ PowNews hoe lang het zou duren voordat de politie zou komen kijken als medewerkers van het programma met een grijze Volkswagen Golf naast de snelweg zouden gaan staan (PowNews; 5-9-2011). De journalistieke verantwoordelijkheid is hier ver te zoeken. Automobilisten hebben de politie gebeld omdat zij dachten de snelwegschutter te zien (RTL Nieuws; 5-9-2011). Door deze actie zorgt PowNews ervoor dat automobilisten zilvergrijze auto’s van het model Volkswagen Golf als potentiële snelwegschutters gaan zien. Met deze actie maakt PowNews mensen juist bang, het programma is uit op sensationele berichtgeving.

Journalisten hebben te maken met een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Voor berichtgeving zijn burgers grotendeels afhankelijk van de – professionele – media. Journalisten hebben daarom een verantwoordelijkheid te nemen. Evers zegt in zijn boek Media-ethiek dat journalisten integer, betrouwbaar en zorgvuldig moeten handelen (Huub Evers; 2007). De journalistiek heeft – zoals al eerder gesteld – veel invloed en moet daarom verantwoordelijk omgaan met deze ‘macht’.

Om verantwoordelijk te werk te gaan, zijn er gedragscodes en redactiestatuten opgesteld. Daarnaast bestaan er professionele opleidingen aan hogescholen en universiteiten die studenten de regels van de journalistiek leren. Ook de Raad voor de Journalistiek is ingesteld, een onafhankelijke instantie waar men terecht kan met klachten over journalistieke activiteiten. Toch blijven de journalist en het medium zelf verantwoordelijk voor het werk dat zij leveren en de mogelijke gevolgen hiervan.

Evers stelt in Media-ethiek dat de commerciële druk op nieuwsorganisaties gevolgen heeft voor de journalistieke praktijk. Door schaalvergroting, fusies en overnames van kranten en televisiestations is de journalistieke wereld gegroeid. De onderlinge concurrentie is flink toegenomen. Waar vroeger twee cameraploegen stonden, staan er nu tien. Volgens Evers heeft dit alles geleid tot een situatie waarin het marktdenken dominanter is geworden (Huub Evers; 2007). De kans bestaat dat sensationeel nieuws boven zorgvuldigheid wordt gesteld. Kort gezegd: scoren gaat soms boven genuanceerde berichtgeving.

Een voorbeeld van dit scoren is de foute foto in het AD op 4 mei 2009. Op 30 april van dat jaar werd een aanslag gepleegd op het koningshuis. Een auto reed door een afzetting heen, waar het publiek naar de koninklijke familie stond te zwaaien. Hierbij raakte dader Karst Tates diverse omstanders, acht van hen overlijden. Het Algemeen Dagblad publiceert op 4 mei 2009 een grote foto van de dader op de voorpagina van de krant. Diezelfde dag verschijnt op de website van de krant een rectificatie. Het AD heeft ten onrechte een foto gepubliceerd van een zekere Richard Tates, die niets met de aanslag te maken heeft. De krant had de betreffende foto’s voorafgaand aan de publicatie getoond aan een aantal bronnen. Deze zouden hebben bevestigd dat het om Karst R. Tates zou gaan (Dolf Hendriks; Algemeen Dagblad; 4-9-2009). Toch bleek het niet te gaan om de echte dader. Door deze publicatie wordt Richard Tates in een negatief daglicht gezet. Tates heeft diverse telefonische bedreigingen en haatmails ontvangen door de ongewenste publiciteit (Jonathan Maas; Trouw; 6-5-2009).

(24)

24

Conclusie

Wat is de taak van de media? Welke macht hebben zij en wat is het gevaar daarvan?

Het is de taak van de media om mensen te informeren. Journalisten analyseren en commentariëren, leggen verbanden bloot en verschaffen achtergrondinformatie. De journalist maakt door zijn werk de wetgevende, uitvoerende en rechtelijke machten zichtbaar voor het publiek. Door keuzes te maken maakt de journalistiek het nieuws: de journalist kiest wat hij publiceert en wat hij belangrijk vindt voor zijn publiek. Zowel direct als indirect kan de journalist daardoor de publieke opinie beïnvloeden. Een journalist kan door sensationele of foutieve berichtgeving ook angst zaaien, zoals met het verhaal rond de snelwegschutter. De media hebben een groot bereik: wat zij schrijven wordt voor waar aangenomen. Daardoor kan door een overvloed aan informatie een situatie een eigen leven gaan leiden. Het willen scoren kan leiden tot vervelende situaties: een onschuldige kan hierdoor slachtoffer worden. Media hebben dan ook hun verantwoordelijkheid te nemen: als zij fouten maken, kan dit gevolgen hebben.

Om verantwoordelijk te werk te gaan bestaan er codes en afspraken binnen de journalistiek. Zo bestaan er afspraken rondom de berichtgeving bij een zelfmoord. Sensationele en gedetailleerde berichtgeving kan aanleiding zijn tot imiteergedrag. Om deze negatieve invloed in te dammen, zijn afspraken gemaakt om kopieergedrag te voorkomen. Ook de journalistieke regel van hoor en wederhoor moet eentonige berichtgeving voorkomen.

Een journalist heeft door zijn medium grote invloed op zijn publiek. Door afspraken, codes en verantwoordelijkheid kan de journalist zijn werk doen zonder een gevaar te zijn voor de maatschappij.

LEESWIJZER

In het volgende hoofdstuk zal gekeken worden naar de rol van de media in de kredietcrisis. In het daaropvolgende hoofdstuk zal gekeken worden naar wat er precies fout is gegaan, wat er moet veranderen en of journalisten van de kredietcrisis geleerd hebben.

(25)

25

HOOFDSTUK 3: MEDIA EN CRISIS – DE KREDIETCRISIS VERERGEREN

‘VERTROUWEN HELEMAAL ZOEK’ (Het Financieele Dagblad; 30-07-2008), ‘NA ZWARTE MAANDAG WEER BLOEDBAD OP BEURS’ (De Volkskrant; 07-10-2008) en ‘KREDIETCRISIS SLOOPT DAMRAK’ (De Telegraaf; 02-01-2009). Zomaar een greep uit de krantenkoppen van verschillende Nederlandse dagbladen. Met smeuïge koppen proberen de media lezers te trekken. Maar is dit, gezien vanuit het oogpunt van een goed draaiende economie, verstandig? In dit hoofdstuk wordt gekeken of de journalistiek door het gebruik van deze krantenkoppen en de overvloed aan informatie de kredietcrisis heeft helpen verergeren.

Media en de kredietcrisis

In oktober 2008 hebben de vijf grote landelijke dabladen samen met Het Financieele Dagblad ruim 4500 artikelen geschreven over de kredietcrisis (Jan Kleinnijenhuis, Wouter van Atteveldt; Trouw; 20-10-2008). Diverse televisiejournaals en actualiteitenprogramma’s openden met het onderwerp. Steeds vaker worden Nederlandse financiële instellingen samen genoemd met de kredietcrisis. Ook in Nederland brengt de crisis veel negatief nieuws, zo schrijven hoogleraar Jan Kleinnijenhuis en postdoc Wouter van Atteveldt van de afdeling Communicatiewetenschap van de Vrije Universiteit Amsterdam in Trouw. Volgens de auteurs voeren vrees en crisis de boventoon in het nieuws over de kredietcrisis.

Jan Kleinnijenhuis heeft onderzoek gedaan naar de invloed van economisch nieuws op de kredietcrisis. In zijn artikel kijk hij naar de vraag of er een framingeffect is opgetreden tijdens de kredietcrisis, een effect waardoor afstand werd genomen van financiële instellingen die in het nieuws in verband werden gebracht met de kredietcrisis. Met framing doelt Kleinnijenhuis op het psychologische effect waarbij men bij iets ‘kleins’ aan iets ‘groots’ gaat denken.

“Een klein muisje doet denken aan een rat, maar een rat niet gauw aan een muis.” (Jan Kleinnijenhuis, Martijn Krijt; B&E; 2009)

Kleinnijenhuis schrijft dat Nederlandse financiële instellingen als Aegon, ING en Fortis in het nieuws regelmatig in één adem genoemd werden met de kredietcrisis. Het verbinden van deze instellingen met de kredietcrisis heeft volgens Kleinnijenhuis tot een koersval op de beurs geleid (Jan Kleinnijenhuis, Martijn Krijt; B&E; 2009). Volgens Kleinnijenhuis is er dus een direct verband met economisch nieuws en beurskoersen. Kort gezegd: economische berichtgeving kan de koersen beïnvloeden. Hierover later meer.

Uit het onderzoek dat Kleinnijenhuis deed, blijkt dat het woord ‘kredietcrisis’ voor het eerst verscheen op 21 juli 2007 (Jan Kleinnijenhuis, Martijn Krijt; B&E; 2009). Vanaf die dag tot en met 9 maart 2009 zijn er ongeveer elfduizend artikelen verschenen over de kredietcrisis in Het Financieele Dagblad, Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad, De Telegraaf, Trouw en de Volkskrant. In eerste instantie ging dit nieuws over de problemen in de Amerikaanse economie, maar met de tijd (mettertijd) werden Nederlandse financiële instellingen als AEGON, ING en Fortis in de artikelen genoemd. Daarnaast werd in het nieuws over deze instellingen steeds vaker de kredietcrisis genoemd.

(26)

26

Het framingeffect

Figuur 1 toont de ontwikkelingen van twee kanslijnen. De rode lijn laat de kans zien dat bij ‘ING’ door dagbladlezers gedacht wordt aan ‘kredietcrisis’ en de groene lijn laat zien dat bij ‘kredietcrisis’ gedacht wordt aan ‘ING’. Kleinnijenhuis toont in zijn onderzoek aan dat in de eerste maanden van de crisis niet gedacht wordt aan ING bij het zien of horen van het woord ‘kredietcrisis’. Vanaf het vierde kwartaal van 2007 tot en met het derde kwartaal van 2008 lopen deze kanslijnen parallel aan elkaar. Dus bij het zien van ‘ING’ wordt gedacht aan ‘kredietcrisis’ en bij het zien van ‘kredietcrisis’ wordt gedacht aan ‘ING’. In het laatste kwartaal – het kwartaal na de val van Lehman Brothers en het begin van de kredietcrisis2 – gaan de beide kanslijnen uit elkaar lopen. Na de val van de Amerikaanse bank is er heel veel nieuws over de kredietcrisis. Kleinnijenhuis stelt dat wie het nieuws volgt tussen september en oktober 2008, ING in verband gaat brengen met een eventueel bankroet van deze bank. Volgens Kleinnijenhuis wordt ING in 650 artikelen in verband gebracht met bankroet (Jan Kleinnijenhuis, Martijn Krijt; B&E; 2009). Wie dus denkt aan ING, denkt aan de kredietcrisis en aan een bankroet van de ING. Kleinnijenhuis stelt dat er vergelijkbare grafieken kunnen worden opgesteld voor AEGON en Fortis. Voor Fortis is de kans dat men bij ‘kredietcrisis’ gaat denken aan ‘Fortis’ nog groter dan voor ING.

Figuur 1: Conditionele kans (uitgedrukt als %) dat de 'kredietcrisis' doet denken aan de ING en omgekeerd - (Jan Kleinnijenhuis, Martijn Krijt; B&E; 2009)

Kleinnijenhuis stelt in zijn artikel dat media een rol hebben gespeeld in de kredietcrisis. Het nieuws heeft de neerwaartse spiraal versterkt en er zou sprake zijn van een framingeffect. De hoogleraar stelt dat aandelenkoersen van ING, Fortis en Aegon harder of eerder onderuit gingen door nieuws waarin de instellingen in een adem werden genoemd met de kredietcrisis of met een dreigend bankroet. Kleinnijenhuis stelt dat de media sterk generaliserend spraken over de vrees voor een

2

(27)

27

kredietcrisis, later voor een recessie en nog later voor een langdurige recessie (Jan Kleinnijenhuis, Martijn Krijt; B&E; 2009).

“Dagbladkoppen zoals “beleggers vrezen kredietcrisis” suggereren dat alle beleggers zullen handelen uitgaande van hun vermoeden dat er een kredietcrisis komt, zodat het onverstandig is zelf nog te wachten met verkopen. Dit derdepersoonseffect behelst dat nieuws het vermoeden wekt dat derden al reageren, waardoor men zelf ook wel moet gaan reageren. Dat we in een recessie beland zijn, is helaas geen bewijs voor het gelijk van zulke generaliserende dagbladkoppen, want aantoonbaar hebben juist deze koppen de recessie verdiept of versneld.” (Jan Kleinnijenhuis, Martijn Krijt; B&E; 2009)

Volgens Kleinnijenhuis heeft de journalistiek de kredietcrisis dus versneld. Verder stelt hij in zijn artikel dat de negatieve berichtgeving invloed heeft gehad op de beurskoers. In figuur 2 wordt verondersteld dat de stijging of daling van de eerder beschreven kanslijnen afhankelijk is van het eigen verleden. Een stijging of daling van vandaag wordt dus beïnvloed door de stijging of daling van gisteren (Jan Kleinnijenhuis, Martijn Krijt; B&E; 2009). Omdat bankiers, beurshandelaren en verzekeraars snel willen weten wie er worden meegetrokken in de crisis, ontstaat ook hier een framingeffect. Er ontstaat een koersval doordat instellingen vaker en in één adem genoemd worden met de kredietcrisis. Kleinnijenhuis stelt dat hoe meer negatief nieuws er is, hoe meer de koers daalt. In figuur 2 wordt weergegeven wat de invloed van het nieuws van de voorafgaande dag en de invloed van het nieuws van de dag zelf was. Daarnaast laat figuur 2 de koersinvloed van de Amerikaanse banken, waarbij de kredietcrisis is begonnen, op de Nederlandse banken zien. Hierbij gaat het om de stijging of daling van de koersen van CityCorp (in 2008 overgenomen door PNC Financial Services), JP Morgan en Bank of America. Het idee hierachter is dat Nederlandse instellingen meegetrokken kunnen worden in een val van de Amerikaanse banken. Kleinnijenhuis stelt dat hoe beter het gaat met deze Amerikaanse banken, hoe beter het zal gaan met Aegon, ING en Fortis.

De invloedcoëfficiënten uit figuur 2 drukken uit of de variabelen positief of negatief zijn op een stijging of daling van de koersen van de drie Nederlandse instellingen. Kleinnijenhuis stelt dat de koersen – in negatieve zin – afhankelijk zijn van hun eigen verleden. Daarnaast stelt Kleinnijenhuis dat de Nederlandse instellingen het verloop van de Amerikaanse banken van een dag eerder volgen. Hij vermoedt dat dit komt doordat beleggers op de automatische piloot Nederlandse instellingen afwaarderen zodra de Amerikaanse het laten afweten (Jan Kleinnijenhuis, Martijn Krijt; B&E; 2009). Daarnaast zorgt het Nederlandse nieuws, doelend op het nieuws waarin verband wordt gelegd

Figuur 2: Invloed van internationaal en Nederlands nieuws op de koers van AEGON, ING en Fortis. (Gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten) -

(28)

28

tussen financiële instellingen en de kredietcrisis, voor negatieve effecten. Deze effecten zijn zowel voelbaar op de dag zelf, als op de dag dat het nieuws verschijnt, dus wanneer de krant de volgende ochtend op de mat valt. Internationaal nieuws waarin Nederlandse instellingen genoemd worden met de kredietcrisis heeft een sterkere uitwerking dan Nederlands nieuws.

Kleinnijenhuis stelt dat de snelle neerwaartse koersontwikkeling deels is veroorzaakt door de invloed van de media. Wel geeft hij aan dat de invloeden van het nieuws in figuur 2 invloeden op de korte termijn zijn. Maandonderzoek laat volgens Kleinnijenhuis zien dat het nieuws over de kredietcrisis pas na enkele maanden invloed heeft op het consumentenvertrouwen (Jan Kleinnijenhuis, Martijn Krijt; B&E; 2009).

De conclusie van Jan Kleinnijenhuis is dat de media schuldig zijn aan het versnellen van de negatieve tendens. Daarnaast heeft het negatieve nieuws er, volgens Kleinnijenhuis, voor gezorgd dat de beurskoersen zijn gedaald. In het NRC Handelsblad zegt Kleinnijenhuis dat er in de kredietcrisis in emotionele termen werd gesproken. Door het gebruik van woorden als ‘angst’ en ‘vrees’ hebben de journalisten bijgedragen aan de versnelling van de negatieve tendens. Daarnaast stelt Kleinnijenhuis dat de journalisten te weinig hebben geschreven over de mogelijkheden om de crisis het hoofd te bieden (Warna Oosterbaan; NRC Handelsblad; 30-1-2009). Ook in het tv-programma De Leugen Regeert van 10 oktober 2008 zegt Kleinnijenhuis, over de situatie rondom Fortis, dat de journalistiek niet heeft geholpen bij het oplossen van de crisis. “De pers reageert op wat de minister doet, in plaats van dat de pers aangeeft wat er moet gaan gebeuren. De eigen meningsvorming van de pers heeft eigenlijk geen bijdrage geleverd aan de maatregelen om de kredietcrisis te voorkomen of minder diep te maken”, zegt Kleinnijenhuis (De Leugen Regeert; 10-10-2008). In zijn artikel stelt de hoogleraar dat zodra het nieuws gaat over een gerichte aanpak van de problemen, de negatieve neerwaartse spiraal pas kan worden gekeerd (Jan Kleinnijenhuis, Martijn Krijt; B&E; 2009).

Oplossen van de kredietcrisis

Maar is dat de taak van een journalist? Moet de journalistiek met oplossingen komen? Nee, dat behoort niet tot de taken van een journalist, zeggen Peet Vogels (Algemeen Dagblad), Perry Feenstra (RTL Nederland) en Yvonne Hofs (de Volkskrant). “Het is de taak van de journalistiek om te registreren en te duiden. Bij duiding kan ook horen dat je in kaart brengt wat er nodig is om de crisis op te lossen, maar dat betekent niet dat wij als krant politici er op wijzen hoe zij het moeten doen”, zegt Yvonne Hofs, redacteur economie bij de Volkskrant.3 Duiden is belangrijk, blijkt uit gesprekken met de journalisten. Het is de primaire taak van de journalist om nieuws te brengen en duiding te geven over – in dit geval – de kredietcrisis4.

Taalgebruik

Volgens de journalisten is het de taak van de media om het publiek te voorzien van informatie, en in hun ogen hebben zij dat ook gedaan. Kleinnijenhuis en Van Atteveld hebben in een artikel in Trouw kritiek op de manier waarop journalisten dit gedaan hebben. Volgens Kleinnijenhuis en Van Atteveldt voeren vrees, angst en paniek de boventoon in het economische nieuws. Volgens hen waren er tijdens de kredietcrisis geen duidelijke tegengeluiden. Er was zo veel nieuws, dat elk signaal waarin gezegd werd dat het niet helemaal goed ging met de economie werd gezien als bevestiging dat het

3

Zie bijlage, interview met Yvonne Hofs, pagina 77

4

(29)

29

zeer slecht ging met de financiële wereld (Jan Kleinnijenhuis, Wouter van Atteveldt; Trouw; 20-10-2008). Vogels heeft daar een logische verklaring voor. “Als een politicus gaat roepen dat het inderdaad bar slecht gaat en dat banken op omvallen staan, dan weet je zeker dat het gebeurt. Het is de taak van politici om de rust te bewaken.”5

De journalistiek heeft in de kredietcrisis gebruik gemaakt van termen als ‘zwarte maandag’, ‘slagveld’ en ‘bloedbad’. Het wordt hen door de hoogleraar dan ook verweten dat zij door het gebruik van deze termen de crisis hebben verergerd. Maar het gebruik van deze termen is terecht, zo zeggen de betreffende journalisten. “Als journalist heb je maar één taak en dat is de waarheid brengen. De termen zijn heel fors, maar niet meer dan waar. Ik zou het slechte journalistiek vinden als je op zoek gaat naar termen die de crisis verdoezelen of het minder heftig weergeven. Het was een bloedbad en er werden dingen gesloopt”, zegt Perry Feenstra.6 Kleinnijenhuis geeft in zijn artikel het voorbeeld van de dagbladkop ‘Beleggers vrezen kredietcrisis’ (Jan Kleinnijenhuis, Martijn Krijt; B&E; 2009). Volgens de hoogleraar hebben juist deze emotionele koppen de kredietcrisis versneld. Maar het gebruik van deze emotionele koppen is te verantwoorden. “Als de AEX in één dag 8 procent in elkaar zakt, dan noem je dat een bloedbad”, zegt Yvonne Hofs.7 Ook Peet Vogels vindt het gebruik van emotionele koppen terecht. “Een kop als ‘Economie sloopt Damrak’ klopt, want de recessie heeft de beurs onderuit getrokken. Dat lijkt mij dus een in drie woorden treffende samenvatting van het verhaal.” 8

Daarnaast is het de taak van een kop om lezers te prikkelen. “Een kop is vaak kort waardoor je er dus per definitie geen nuance in kan aanbrengen. Daarnaast moet het uitnodigen tot het lezen van het bericht, dus dan wordt het altijd wat sterker neergezet”, zo zegt Hofs.9 Het doel van koppen is om lezers te trekken, in het artikel zelf wordt meer uitleg gegeven over de situatie. Het Basisboek Journalistiek Schrijven voor krant, tijdschrift en web bevestigt deze visie.

“Koppen zijn korte opschriften boven een journalistiek verhaal. Ze staan in een vetter en groter lettertype dan de rest van de tekst. Koppen prikkelen de nieuwsgierigheid van de lezer en geven informatie over de inhoud. Vaak is een kop samengesteld.” (Henk Asbreuk, Addie de Moor; 2007)

Verder is uit onderzoek van het Nederlandse Uitgeversverbond gebleken dat de Nederlandse dagbladen een essentiële rol hebben gespeeld in de kredietcrisis. De helft van de lezers is de krant langduriger en grondiger gaan lezen. Daarnaast is de inhoud van de dagbladen een belangrijke bron van gespreksstof over de kredietcrisis (Nederlands Uitgeversverbond; 26-10-2008). De koppen hebben er dus voor gezorgd dat lezers de krant intensiever zijn gaan lezen, omdat zij wilden weten wat er speelde in de financiële wereld. Het Algemeen Dagblad heeft volgens Vogels zijn best gedaan om uitleg te geven over de crisis. “Duiding was erg belangrijk, zeker omdat de kredietcrisis in het begin een vrij onoverzichtelijke toestand was met ingewikkelde producten. We hebben geprobeerd om duiding te brengen en antwoorden te geven op vragen als hoe de kredietcrisis is ontstaan, wat de

5

Zie bijlage, interview met Peet Vogels, pagina 51

6 Zie bijlage, interview met Perry Feenstra, pagina 58 7

Zie bijlage, interview met Yvonne Hofs, pagina 73

8

Zie bijlage, interview met Peet Vogels, pagina 51

9

(30)

30

oorzaken zijn en wat we er aan kunnen doen.”10 Ook de andere, door mij geïnterviewde, journalisten geven aan dat zij geprobeerd hebben om duidelijkheid te scheppen in de kredietcrisis.

Makend of volgend?

Naast het gebruik van emotionele koppen zou volgens Kleinnijenhuis ook het negatieve nieuws dat journalisten brachten de crisis hebben versneld. Kleinnijenhuis zegt in een artikel in de NRC dat mensen hun vertrouwen verliezen doordat zij lezen over een crisis waarin geen uitzicht is op verbetering (Warna Oosterbaan; NRC Handelsblad; 30-1-2009). Op pagina 23 stelden Peet Vogels, Perry Feenstra en Yvonne Hofs vast dat het niet de taak van de journalist is om met oplossingen te komen voor de journalistiek, maar dat het zijn taak is om het nieuws te verslaan.

Het kan de journalistiek niet verweten worden dat zij de crisis hebben helpen ontstaan, de crisis is namelijk ontstaan in de Amerikaanse financiële sector, zoals we eerder in deze scriptie lazen.11 Kan daarom gesteld worden dat de journalistiek schuld heeft aan het brengen van het slechte nieuws? Nee, want de journalistiek heeft het ‘slechte’ nieuws namelijk niet verzonnen. Vogels: “Het is puur de taak van de journalistiek om het nieuws te brengen en duiding te geven. In de kredietcrisis was het nieuws nu eenmaal slecht. Het consumentenvertrouwen ontstaat door onzekerheid, maar de onzekerheid heeft de journalistiek niet gebracht.”12 Vogels zegt dus dat de journalistiek onzekerheid niet brengt, maar dat deze onzekerheid signaleert. In zekere zin kan dus gezegd worden dat de journalistiek volgend is, zij brengen het nieuws dat zij signaleren.

Kan dan gesteld worden dat de journalistiek verantwoordelijk is voor het dalen van de beurskoersen? Kleinnijenhuis beweert dat het slechte nieuws dat journalisten brachten de beurskoersen heeft doen dalen. Maar komt dat door het slechte nieuws dat de journalisten brachten? Of door het nieuws dat de journalisten signaleerden? Opnieuw zijn de journalisten het niet eens met de visie van Jan Kleinnijenhuis. Vogels beweert dat beleggers hun eigen bronnen hebben en dat de journalistiek de beurskoersen niet beïnvloedt. “Het is niet zo dat de grote beleggers ’s ochtends in de krant lezen dat het slecht gaat met een bedrijf en om die reden besluiten hun aandelen te verkopen. Beleggers hebben hun eigen bronnen en dat zijn de jongens die de bewegingen bepalen.”13 Beleggers krijgen de informatie via hun eigen bronnen, zij maken hun eigen analyses. De journalistiek bepaalt niet wat de beurskoers doet of wat beleggers moeten doen, zij volgen het proces en doen hier verslag van.

Self fulfilling prophecy

De journalistiek moet dus het nieuws verslaan en het mag niet uitmaken of dit goed of slecht nieuws is. Uit de door mij gevoerde gesprekken blijkt dat er in de journalistiek een neiging is om slecht nieuws te brengen. Volgens Yvonne Hofs is slecht nieuws eerder nieuws, omdat het afwijkt van het normale.14 Ondernemer Mark Schalekamp is van mening dat de journalistiek profiteert van slecht nieuws. Zo zegt hij in NRC Handelsblad dat de mediasector profiteert in tijden van crisis. Slecht nieuws is goed nieuws voor de kranten, zo zegt hij (Mark Schalekamp; NRC Handelsblad; 15-10-2008). Econoom Jaap van Duijn stelt in het tv programma De Leugen Regeert van 20 februari 2009 dat door het vele negatieve nieuws over de kredietcrisis een self fulfilling prophecy ontstaat, een

10

Zie bijlage, interview met Peet Vogels, pagina 50

11 Zie hoofdstuk 1: DE KREDIETCRISIS 12

Zie bijlage, interview met Peet Vogels, pagina 51

13

Zie bijlage, interview met Peet Vogels, zie pagina 48

14

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

“En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor [de zonden] van de hele wereld”.. “En u overweegt niet dat het nuttig voor ons is dat één

Maar dat bewijst enkel dat wij zondaars werden door Adams ongehoorzaamheid; dit vers zegt ons niet wat de gevolgen zijn van die ongehoorzaamheid.. Romeinen 6:23: “Want het loon van

kom en maak nu van Maria je vrouw, want zij draagt het Goddelijk Kind.. Want een Kind is u geboren, Ere zij God en vreed’ op aard, want nu is Jezus

brengen een boodschap van liefde en hoop, zingen vol vreugd voor de Zoon van God, eren het Kindje, de Vredevorst.. Hij is de reden tot vreugde, Hij bracht de wereld

Een te hoog ferritine hoeft niet automatisch te betekenen dat de patiënt ijzerstapeling heeft, het kan ook betekenen dat het ferritine wel te hoog is maar dat er niet teveel

Voor… Onze geslaagde juryleden Acro: Sara Ramos en Jill Daelemans Voor… onze trainers en medewerkers voor en achter de schermen voor alle aanpassingen, regelmatige wijzigingen

In het christelijke geloof gaat het niet zozeer om schuld, maar om zondebesef.. „Zonde is een bij uitstek relationeel begrip”,

Dit vervangingsbesluit is van toepassing op de archiefbescheiden van alle vakgroepen, MT, B&W en Gemeenteraad van de gemeente Voorst die gedateerd zijn na 31 december 2014