• No results found

Biculturelen vs. Monoculturelen in Emotionele Decodering bij een Culturele Outgroup

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Biculturelen vs. Monoculturelen in Emotionele Decodering bij een Culturele Outgroup"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Biculturelen vs. Monoculturelen in Emotionele Decodering

bij een Culturele Outgroup

Job Van Asbeck

Studentnummer: 10718567

Studie: Specialisatie Sociale Psychologie Aantal woorden: 4699

Begeleid door: Mark Rotteveel

(2)

2

Abstract

In dit onderzoek werd onderzocht of mensen die twee culturen geïnternaliseerd hebben (biculturelen) accurater emoties herkennen bij leden van een onbekende culturele

outgroup dan mensen die één cultuur geïnternaliseerd hebben (monoculturelen). Deelnemers

werden als mono- of bicultureel geclassificeerd aan de hand van het aantal culturen waarmee zij aangaven zich te identificeren: 31 deelnemers waren monocultureel en 20 deelnemers waren bicultureel. Iedereen kreeg 12 non auditieve video`s te zien waarop Turkse vrouwen (targets) emoties van blijdschap, verdriet, trots en/of schaamte uitten. Emotieherkenning werd op twee manieren gemeten: Deelnemers moesten zowel de vertoonde emotie(s) trachten te herkennen als de sterkte waarmee de emoties ervaren werden. Gekeken werd ook of de groepen verschilden in de mate van ervaren gelijkenissen in culturele achtergrond met de targets. Uit de resultaten bleek dat bi- en monoculturelen niet verschilden in accuraatheid van emotieherkenning en dat zij ook niet verschilden in de mate van ervaren gelijkenissen met de targets.

(3)

3 Inhoudsopgave Inleiding………..4 Emotieherkenning………..4 Biculturalisme………..6 Sociale Categorisatie………..7

Bi- vs. Monoculturelen in het Sociale Categorisatieproces………....8

Huidige Onderzoek………..9 Methode………...11 Deelnemers……….11 Materiaal………...11 Procedure………...14 Data Analyse………14 Resultaten………16 Discussie………..20 Literatuurlijst……….23 Bijlagen………28

(4)

4 Bi- vs. Monoculturelen in Emotionele Decodering bij een Culturele Outgroup

Emotieherkenning

Emotieherkenning speelt een prominente rol in ons dagelijks leven: Het stelt ons in staat om gedrag van anderen te voorspellen, maar ook te reflecteren op onze eigen acties en hoe anderen over ons denken (Rubin, Munz & Bommer, 2005). Emoties verschaffen namelijk informatie over de intenties van personen en over hoe zij zich verhouden ten opzichte van hun omgeving (Buck, 1983). Denk hierbij bijvoorbeeld aan mannen die in groepsverband typisch mannelijke emoties als woede en trots uiten in de hoop respect af te dwingen bij andere groepsleden. Wanneer iemand in staat is een gedeelde emotie accuraat te interpreteren zorgt dit voor meer gevoelens van empathie jegens deze persoon, die op zijn beurt meer gevoelens van sympathie jegens de ontvanger zou ervaren (Rimé, 2007). Emotieherkenning, in de wetenschappelijke literatuur ook wel emotionele decodering genoemd

(Klein-Koerkamp, Beaudoin, Baciu & Hot; 2012), wordt geassocieerd met een aantal beneficiaire effecten: zo zou het gepast reageren op emotionele uitingen van anderen van positieve invloed zijn op de kwantiteit en kwaliteit van onze relaties (Carton, Kessler & Pape, 1999). Maar aan de andere kant zouden mensen met een zwakkere emotieherkenning hier negatieve gevolgen van ondervinden: zo rapporteren mensen met een autisme spectrum stoornis, een stoornis gekenmerkt door het onvermogen om sociale cues te herkennen, over het algemeen meer gevoelens van eenzaamheid en achten zij zichzelf minder sociaal vaardig (Locke, Ishijima, Kasari & London, 2010).

Net als andere vormen van gedrag zijn uitingen van emoties aan culturele invloeden onderhevig. Bekend is bijvoorbeeld dat inwoners van Oost-Aziatische landen minder uiting geven aan high arousal emotions als trots en blijdschap dan inwoners van Westerse

(5)

5 Oost-Aziatische zal wellicht moeite hebben om de specifieke emotionele communicatie correct te interpreteren door een gebrek aan kennis.

Situaties als deze doen zich tegenwoordig meer voor, want waar culturen zich tot een aantal decennia geleden in gescheiden levenssferen bevonden is de wereld met de

globalisering verworden tot een interactief geheel (Lieber & Weisberg; 2002). Door toegenomen mobiliteit hebben mensen meer intercultureel contact (Berry; 2008) en wordt men vaker blootgesteld aan andere gedragsvormen en gebruiken. Ondanks de hoge prevalentie van migratie rapporteren immigranten over het algemeen meer gevoelens van eenzaamheid en depressie (Fokkema & Naderi; 2013). Ten grondslag hieraan zouden mogelijk culturele verschillen in emotionele communicatie kunnen liggen: deze verschillen maken het accuraat decoderen moelijker en dit zou een belemmering kunnen vormen voor het opbouwen van sociale relaties. Ook kan dit van negatieve invloed zijn op het psychische welzijn (Haller & Hadler; 2006).

Over het algemeen zijn mensen echter wel goed in het correct herkennen van emoties bij anderen. Zo is de kans dat wij emoties herkennen, ongeacht de culturele achtergrond van de ander, groter dan kans niveau (Ekman & Friesen, 1971). Dit effect was groter voor mensen met dezelfde culturele achtergrond dan voor mensen van verschillende culturele

achtergronden. Deze bevinding werd het cultural ingroup advantage genoemd: het herkennen van emoties zou accurater verlopen als degene die de emotie uit, lid is van de ingroup (Elfenbein & Amady, 2002). Een ingroup is een sociale groep waarvan een persoon zichzelf als lid beschouwt en zich mee identificeert (Brewer, 1999). Een voorbeeld van een cultural ingroup zijn Nederlanders die zich met elkaar identificeren vanwege hun nationaliteit, maar een ingroup kan ook op andere elementen gebaseerd zijn dan cultuur en nationaliteit. Een outgroup daarentegen is iedere sociale groep waar een persoon zichzelf niet tot rekent (Brewer, 1999).

(6)

6 In de wetenschappelijke literatuur zijn er twee verklaringen voor het optreden van een ingroup advantage: De dialect theory en het motivational account. Eerstgenoemde theorie beschouwt emoties als een dialect: de taal van emotie is universeel, maar de manier waarop deze over de wereld geuit wordt verschilt op subtiele wijze (Elfenbein, Beaupré, Lévesque & Hess, 2007). Het ingroup advantage zou dus veroorzaakt worden door kleine verschillen in de uiting van emoties, die mensen uit dezelfde cultuur kennen en herkennen: zoals in de eerder gemaakte vergelijking tussen Oost-Aziaten en Westerlingen. Elfenbein et al. (2007) vonden empirische ondersteuning voor deze theorie in het feit dat mensen uit Gabon hun gezichtsspieren op een andere manier gebruikten wanneer zij dezelfde emoties uiten als mensen uit Canada. Young en Hugenberg (2010) vonden echter dat zelfs wanneer deelnemers met dezelfde culturele achtergrond willekeurig werden verdeeld over twee groepen, het proces van emotieherkenning accurater verliep tussen leden van de

pasgevormde groepen. Resultaten die onverklaarbaar zijn met de dialect theory, deze stelt namelijk dat mensen uit dezelfde cultuur emoties op dezelfde manier zouden uiten en dus bij elkaar herkennen . In dit licht is de tweede theorie over het ingroup advantage,

het motivational account, wellicht plausibeler. Het motivational account gaat ervan uit dat mensen gemotiveerder zijn om uitingen van emoties accuraat te herkennen bij ingroup leden, terwijl deze motivatie ten opzichte van outgroup leden juist lager zou zijn (Sauter, 2013).

Biculturalisme

Een groep die wellicht beter zou zijn in het decoderen van emoties geuit door een culturele outgroup, zijn mensen met een biculturele achtergrond. Biculturaliteit is het

fenomeen dat een persoon de gebruiken en culturele waarden van twee verschillende culturen eigen heeft gemaakt en staat haaks op monoculturaliteit: wanneer iemand slechts één cultuur

(7)

7 geïnternaliseerd heeft gemaakt (LaFromboise, Coleman & Gerton, 1993). Voorbeelden van biculturelen zijn: immigranten, vluchtelingen, etnische minderheden en mensen met een multi-etnische achtergrond (Benet-Martinez, Lee & Heu, 2006). Ze zouden zich in

vergelijking met monoculturelen beter aanpassen in een ook voor hen onbekende omgeving, zowel op psychologisch als sociaal cultureel gebied (Nguyen & Benet-Martinez, 2013). Ook zouden ze beter zijn in het detecteren van culturele cues uit andere culturen (Bénet-Martinez et al., 2006). Ten grondslag hieraan zouden zogenaamde biculturele vermogens liggen (Tadmor & Tetlock, 2006): zo zouden biculturelen beschikken over meer culturele kennis, minder onderscheid maken tussen culturele en etnische achtergronden en naar aanleiding van een situatie verschillende culturele frames kunnen aannemen (Benet-Martinez, Leu, Lee & Morris, 2002) De vraag die in dit onderzoek centraal staat is of dergelijke verschillen tussen bi- en monoculturelen zich ook voordoen in het decoderen van emoties geuit door een onbekende culturele outgroup.

Sociale Categorisatie

Volgens het eerder beschreven motivational account voor het ingroup advantage, is men gemotiveerder om iemands emoties correct te decoderen wanneer deze lid is van de

ingroup. Het proces dat ten grondslag ligt aan in- en outgroup vorming is sociale

categorisatie (Tajfel, Billig & Bundy, 1971): het classificeren van onszelf en anderen op basis van gemeenschappelijke kenmerken. Door de jaren heen is er veel onderzoek gedaan naar de psychologische fenomenen die gepaard gaan met in- en outgroup perceptie: Zo

zouden ingroup leden meer positieve eigenschappen worden toegeschreven terwijl

de outgroup als homogeen en minderwaardig beschouwd wordt (Amiot & Sansfacon, 2011). Of mensen als in- of outgroup worden gezien hangt zoals gezegd af van ervaren

(8)

8 gemeenschappelijke kenmerken (Tajfel et al., 1971). Een veelgebruikt construct om dit proces te beschrijven is perceived similarity: de mate waarin iemand gelijkenissen ervaart tussen zichzelf en een ander (Brown & Inouye, 1978). Wanneer iemand veel gelijkenissen ervaart met een ander, zou dit in theorie de motivatie versterken om de emoties van deze persoon correct te decoderen, ook wanneer er een verschil is in culturele achtergrond. Want over het algemeen wordt er een grotere vergelijkbaarheid ervaren met leden van

de ingroup (Allen & Wilder, 1979) en worden mensen waarmee een

grote vergelijkbaarheid ervaren wordt eerder beschouwd als ingroup (Hensley & Duval, 1976). Zo vonden Batson, Lishner, Cook en Sawyer (2005) dat mensen meer empathie rapporteerden jegens mensen met wie zij gelijkenissen ervaarden. Dit zou een indicatie kunnen zijn voor het feit dat sociale categorisatie inderdaad van invloed is op het de emotionele decoderingsproces aangezien empathie, het vermogen tot verplaatsing in de gevoelswereld van een ander, positief correleert met emotieherkenning (Mayer & Geher, 1996).

Bi- vs. Monoculturelen in het Sociale Categorisatieproces

Biculturelen zullen mensen uit andere culturen mogelijkerwijs eerder

als ingroup categoriseren dan monoculturelen. Onderzoek wees namelijk uit dat interculturele ervaring, die over het algemeen groter is onder mensen met een biculturele achtergrond, van invloed is op het sociale categorisatie proces. De mate van contact met andere culturen zou van invloed zijn op het sociale categorisatieproces (Hornsey & Hogg, 2000): Het zou er toe leiden dat men in plaats van culturele verschillen te benadrukken, juist meer de nadruk zou leggen op overkoepelende culturele gemeenschappelijkheden en kenmerken. Op deze manier zouden biculturelen wellicht een minder sterk contrast tussen de eigen

(9)

9 culturele ingroup en de culturele outgroup ervaren, en zouden initiële groepsrelaties herzien worden. Zo bleek dat mensen met meer interculturele ervaring minder geneigd waren tot het stereotyperen van mensen uit andere culturen (Tadmor, Hong, Chao & Wiruchnipawan, 2012) en een positieve houding rapporteerden jegens zowel culturele minderheden als meerderheidsgroepen (Lafromboise et al., 1993). Ook zou het vertonen van typische groepfenomenen als outgroup derogation en ingroup favoritism afnemen bij toename in culturele ervaring (Tadmor et al., 2012). Kortom, biculturelen zouden door hun natuurlijke interculturele ervaring mogelijkerwijs meer gelijkenissen ervaren met mensen uit onbekende culturen en deze hierdoor eerder als ingroup categoriseren dan monoculturelen dit zouden doen. Hierdoor zouden zij gemotiveerder zijn om emoties van de culturele outgroup accuraat te decoderen.

Huidige Onderzoek

In het onderhavige onderzoek zullen biculturelen vergeleken worden met

monoculturelen in de accuraatheid van emotionele decodering bij emoties geuit door een onbekende culturele outgroup. Mocht het kloppen dat biculturelen hier daadwerkelijk beter in zijn dan monoculturelen dan zou dit eens te meer een indicatie zijn voor de meerwaarde van het geïnternaliseerd hebben van twee culturen (Nguyen & Benet-Martinez, 2012).

In overeenstemming met het onderzoek van Feldkamp do Carmo, Sauter en Fischer (In preparation) zullen de deelnemers bestaan uit Nederlandse monoculturelen en

Nederlandse biculturelen, die naast de Nederlandse cultuur nog een tweede cultuur hebben geïnternaliseerd. Om een mogelijk cultural ingroup advantage te voorkomen worden biculturelen wiens tweede cultuur de Turkse is geëxcludeerd. De targets wiens emotionele expressies de deelnemers moeten decoderen zijn namelijk van Turkse komaf. In tegenstelling

(10)

10 tot het onderzoek van Feldkamp do Carmo et al. (In preparation) zal er geen controleconditie worden opgenomen waarin deelnemers emoties moeten decoderen van personen uit een culturele ingroup. Hier is voor gekozen omdat eerder onderzoek heeft uitgewezen dat er op dit vlak geen verschil te verwachten valt tussen bi- en monoculturelen (Elfenbein et al, 2007)

Decoding accuracy zal op twee manieren gemeten worden: Deelnemers zullen zowel

verschillende discrete emoties alsmede de intensiteit van deze emotionele expressies moeten decoderen. Hier is voor gekozen als toevoeging op eerder onderzoek naar decoding accuracy, dat voornamelijk decodering van discrete emoties onderzocht. Maar aangezien de sterkte waarmee emoties ervaren worden in het dagelijks leven varieert zal de toevoeging van intensiteit de externe validiteit van het construct verhogen. Om dezelfde reden zal het stimulusmateriaal bestaan uit non auditieve video`s, waar eerder onderzoek naar

emotieherkenning vaak gebruik maakte van niet bewegend beeldmateriaal. De emoties die gemeten zullen worden zijn blijdschap, verdriet, trots en schaamte.

Het sociale categorisatieproces zal geoperationaliseerd worden aan de hand

van perceived similarity. Dit zal gemeten worden door de deelnemers te vragen in hoeverre zij gelijkenissen ervaren tussen zichzelf en de targets in termen van culturele achtergrond. Gelijkenissen kunnen op meerdere gronden ervaren worden, maar omdat het huidige

onderzoek het effect van culturele identiteit onderzoekt zal de focus op ervaren gelijkenis in culturele achtergrond liggen.

Verwacht wordt dat biculturelen accurater emoties zullen decoderen bij een culturele

outgroup dan monoculturelen. Ook wordt verwacht dat biculturele deelnemers

meer gelijkenis in culturele achtergrond zullen ervaren met de Turkse targets dan monoculturele deelnemers.

(11)

11 Methode

Deelnemers

Er participeerden 51 deelnemers aan het onderzoek van tussen de 18 en 70 jaar oud, de gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 45,20 jaar (SD = 16.90). 29 deelnemers waren van het vrouwelijke geslacht en 22 waren van het mannelijke geslacht. De deelnemers

werden verworven via de persoonlijke netwerken van de onderzoekers. Deelnemers werden vooraf geclassificeerd als bi- of monocultureel aan de hand van de hoeveelheid culturen die zij aangaven te hebben geïnternaliseerd: voorwaarde voor deelname was dat één van de geïnternaliseerde culturen Nederlandse cultuur was. De categorisatie gebeurde vooraf en op basis van goed vertrouwen. Om er zeker van te zijn dat de deelnemers ook daadwerkelijk mono- of bicultureel waren werden er een aantal vragen in het onderzoek verwerkt die werden gebruikt om deze verdeling te verifiëren.

Materiaal

Emotional Decoding Accuracy

De onafhankelijke variabele, emotionele decodering, werd geoperationaliseerd aan de hand van 12 video`s (variërend in lengte van 60 t/m 120 seconden) waarin Turkse vrouwen een videogesprek voerden. De Turkse vrouwen was gevraagd om zich bepaalde situaties voor te stellen en vervolgens vrienden of familieleden in een fictief skypegesprek hier over te vertellen. Een voorbeeld van zo`n situatie was: ''Uw broer heeft u net laten weten dat hij en

zijn vrouw vanochtend een kindje hebben gekregen. De baby is hun eerste kind en ze verheugden zich er allebei zeer op. Na een korte bevalling werd het kindje vanochtend gezond geboren. U kunt nauwelijks wachten om het te zien.'' (zie bijlage 1). De Turkse

(12)

12 vrouwen werd hierna gevraagd welke emoties en met welke intensiteit zij deze ervaarden tijdens het voeren van dit gesimuleerde gesprek. Ze kregen hierbij de volgende discrete antwoordopties: Blijdschap, Trots, Verdriet en Schaamte. De intensiteit van de ervaren emoties werden gemeten aan de hand van een 9 punt Likert Schaal; waarbij 1 duidde op een geen ervaring van de emotie en 9 duidde op een heel sterke ervaring.

De deelnemers kregen de 12 gesimuleerde videogesprekken te zien vanuit het perspectief van de bovengenoemde vrienden en familieleden van de targets. De video`s werden gepresenteerd zonder geluid zodat de deelnemers slechts konden afgaan op de non verbale emotionele expressies. Na ieder filmpje werd de deelnemers gevraagd welke emoties en in welke sterkte zij dachten dat de targets deze ervaren hadden gedurende de video. Deelnemers kregen dezelfde antwoordschalen als de targets.

De antwoorden van de deelnemers werden vergeleken met de antwoorden van de targets. Accuraatheid van emotionele decodering werd op twee manieren gemeten: de discrete emoties en de intensiteit van de emoties. Het aantal correct gedecodeerde emoties werd percentagematig berekend door het aantal gelijke antwoorden tussen target en deelnemer te delen door het totaal aantal antwoordmogelijkheden. Dit werd bij alle 12 de video`s gedaan, vervolgens werd hier ook een gemiddelde over berekend. De intensiteit werd berekend door de verschilscore te berekenen tussen de gerapporteerde intensiteit van het target en de gerapporteerde intensiteit van de deelnemer, alle verschilscores werden uiteindelijk bij elkaar opgeteld.

Social Categorization

Sociale categorisatie werd geoperationaliseerd als perceived similarity. Dit werd gemeten aan de hand van één item. Het item luidde: ,,In hoeverre lijken u en de persoon in de

(13)

13 video op elkaar wat betreft culturele achtergrond?`` en werd na het zien van iedere video aan de deelnemers voorgelegd. De stelling werd beantwoordt aan de hand van een 5 punt Likert Schaal: waarbij 1 betekende dat de stelling helemaal niet van toepassing was op de deelnemer en 5 betekende dat de stelling in zeer sterke mate van toepassing was. Hier werd vervolgens het gemiddelde over de 12 video`s van genomen.

Bi- en Monoculturaliteit

De onafhankelijke variabele van het onderzoek was de culturele achtergrond van de deelnemers; biculturaliteit of monoculturaliteit. De deelnemers werden in één van beide categorieën geclassificeerd aan de hand van een aantal items die respectievelijk taalkennis, cultuurinternalisatie en identificatie maten. Het eerste item luidde: ,,Wat is uw moedertaal?`` De antwoordopties waren: A) Nederlands B) Nederlands en een andere taal, namelijk: C) Anders, namelijk:. Het tweede item luidde: ,,Welke cultuur, of welke culturen, heeft u zich eigen gemaakt? Dit wil zeggen dat u beschikt over kennis van deze cultuur of culturen, en dat u bekend bent met de gedragsnormen, op het niveau van een persoon die geboren is in de desbetreffende cultuur.`` De antwoordopties waren: A) De Nederlandse cultuur B) De Nederlandse en een andere cultuur, namelijk: C) Anders, namelijk:. Op basis van deze items werd beslist of deelnemers geclassificeerd werden als bi- of monocultureel, deelnemers die C antwoorden werden geëxcludeerd.

Ook werd de mate van identificatie nog gemeten aan de hand van de Abbreviated

Multidimensional Acculturation Scale (AMAS) (Zea, Asner-Self, Birman & Buki, 2003). Een

schaal bestaande uit 6 items die identificatie met een land meten. Een voorbeeldvraag was: ,,Ik zie mezelf als lid van cultuur X (zie bijlage 2)`` Deze items werden beantwoordt aan de hand van een 4 punt Likert Schaal. Deelnemers die na de taalkennis en cultuur items als monocultureel werden geclassificeerd beantwoordden de AMAS slechts met betrekking tot de

(14)

14 Nederlandse cultuur. Biculturele deelnemers beantwoordden de AMAS met betrekking tot beide culturen.

Procedure

Voorafgaand aan het onderzoek lazen de deelnemers een informatiebrochure, hierin werd duidelijk gemaakt wat de aard en implicaties van het onderzoek zouden zijn (zie bijlage 3). Als de deelnemers hiermee instemden ondertekenden zij het informed consent. De

deelnemers kregen 12 video`s (zie materiaal) te zien. Na iedere video moesten zij de discrete emoties en de intensiteit die de targets ervaarden decoderen (zie materiaal). Nadat de

deelnemers alle 12 video`s hadden gezien werd hen voor ieder target gevraagd in hoeverre zij culturele gelijkenissen tussen zichzelf en dit target ervaarden (zie materiaal). De vragenlijst werd afgesloten met een aantal vragen die verifieerden of deelnemers respectievelijk mono- of bicultureel waren (zie materiaal). Aan het eind van het onderzoek vond er een debriefing (zie bijlage 4) plaats en werden de deelnemers bedankt voor hun deelname.

Data Analyse Plan

Om voor een mogelijke confound te controleren zal er een standaardisatiecheck worden uitgevoerd. Onderzoek van Hall en Matsumoto (2004) heeft namelijk uitgewezen dat vrouwen over het algemeen accurater zijn in emotionele decodering dan mannen. Als de sekse verhouding over de condities niet ongeveer gelijk is zal dit van invloed kunnen zijn op de resultaten. Dus om er zeker van te zijn dat de verdeling van mannen en vrouwen over de condities niet significant verschilt zal er een Pearson Chi Square Test worden uitgevoerd.

Vanwege de onderzoeksdoeleinden, het toetsen van mogelijke verschillen in accuraatheid van decodering tussen bi- en monoculturelen, is het van belang dat de

(15)

15 onderzochte deelnemers dit ook daadwerkelijk zijn. Om dit te controleren zal er gekeken worden in hoeverre de deelnemers zich met hun geïnternaliseerde culturen identificeren.

Om te onderzoeken of de culturele identiteit (bicultureel vs. monocultureel) van invloed is geweest op de gevonden resultaten zullen er twee Independent T Tests worden uitgevoerd: één voor discrete emoties en één voor intensiteit. Omdat er meerdere toetsen worden uitgevoerd over de dataset, zal het significantieniveau gehalveerd worden. Om te onderzoeken of biculturelen en monoculturelen verschillen in de mate van perceived

(16)

16

Resultaten

Het onderzoek telde in eerste instantie 178 deelnemers, waarvan uiteindelijk slechts 51 meegenomen zijn in de definitieve dataset. Redenen om bepaalde resultaten niet mee te nemen in de analyse waren onder andere: het niet of te snel invullen van de vragenlijst, het niet geïnternaliseerd hebben van de Nederlandse cultuur of het geïnternaliseerd hebben van meer dan twee culturen. 30 deelnemers hadden een monoculturele achtergrond en 21 deelnemers een biculturele achtergrond. De monoculturele conditie telde 15 mannen en 15 vrouwen terwijl de biculturele conditie bestond uit 7 mannen en 14 vrouwen. De gemiddelde leeftijd van de biculturele deelnemers was 40,76 jaar (SD = 16.37) en de gemiddelde leeftijd van de monoculturele deelnemers was 48,30 jaar (SD = 16.83).

Om te controleren of de verdeling van sekse niet significant verschilde tussen de condities werd er een Pearson Chi Square Test uitgevoerd. Aan de assumptie van

onafhankelijke observaties was voldaan en ook aan de voorwaarde dat alle expected counts hoger dan 5 moeten zijn, was voldaan. De toets wees uit dat de verdeling van geslacht over de condities niet significant van elkaar verschilde, χ2(1) = 1,399 p = ,237.

Om er zeker van te zijn dat de deelnemers daadwerkelijk als bi- of monocultureel geclassificeerd konden worden werd er gekeken naar de mate van identificatie met respectievelijk de Nederlandse (voor mono- en biculturelen) en een andere (voor

biculturelen) cultuur. Hierbij werd het criterium van Zea et al. (2003) aangehouden: dat een score van 12 of hoger op de AMAS getuigde van voldoende identificatie met een cultuur. De monoculturelen voldeden met een gemiddelde identificatie van 19,83 (SD = 3.82) net als de biculturelen met een gemiddelde van 19,52 (SD = 4.62) aan dit criterium aangaande de Nederlandse cultuur. De biculturelen voldeden met een gemiddelde identificatie van 16,71 (SD = 3.98) ook aan dit criterium aangaande hun tweede cultuur.

(17)

17

Voor beide condities werd het gemiddelde percentage correct gedecodeerde emoties berekend en de standaardafwijking. Zo werd er gekeken of culturele identiteit (bi- vs. monocultureel) daadwerkelijk van invloed was op de accuraatheid van emotionele decodering. Zie hiervoor Tabel 1.

Tabel 1. Gemiddelde Percentage Correct Gedecodeerde Emoties en de Standaarddeviaties

(SD) van de Mono- en Biculturele Deelnemers.

Conditie % Correct

Monocultureel ,64 (.089) Bicultureel ,63 (.081)

Om te kijken of er een verschil waarneembaar was in het percentage correct gedecodeerde emoties tussen bi- en monoculturelen werd er een Independent T Test

uitgevoerd over de bovenstaande gemiddelden. Hier werd voor gekozen omdat er sprake was van een between subject design (bi- vs. monocultureel) en één afhankelijke variabele

(percentage correct gedecodeerde emoties). Uit Levene`s Test bleek dat aan de assumptie van homogeniteit van varianties voldaan werd, F(1,49) = ,90 , p = ,810. Daarbij bleek uit

de Shapiro-Wilk Test dat voor beide groepen aan de assumptie van normaliteit voldaan werd. Het hoofdeffect van culturele identiteit op het percentage correct gedecodeerde emoties bleek niet significant t(49) = 0,24 , p = ,810.

Voor beide condities werd ook de cumulatieve verschilscore van de intensiteit berekend en de standaardafwijking. Zo werd er gekeken of culturele identiteit daadwerkelijk van invloed was op de accuraatheid van emotionele decodering. Zie hiervoor Tabel 2.

(18)

18

Tabel 2. Cumulatieve Verschilscore van de Intensiteit en de Standaarddeviaties (SD) van de

Mono- en Biculturele Deelnemers. Conditie Intensiteit

Monocultureel 107,23 (16.46) Bicultureel 116,95 (14.49)

Om te kijken of er een verschil waarneembaar was in de verschilscores tussen bi- en monoculturelen werd er een Independent T Test uitgevoerd over de bovenstaande

gemiddelden. Uit Levene`s Test bleek dat aan de assumptie van homogeniteit van

varianties voldaan werd, F(1,49) = ,89 , p = ,349. Daarbij bleek uit de Shapiro-Wilk Test dat voor beide groepen aan de assumptie van normaliteit voldaan werd. Het hoofdeffect van culturele identiteit (bi vs. monocultureel) op de verschilscore bleek niet significant t(49) = -2,18 , p = ,034. Hoewel dit resultaat onder normale omstandigheden wel als significant beschouwd zou worden, was door het toepassen van de Bonferroni correctie het gehanteerde significantieniveau p = ,025 waardoor het effect marginaal significant werd bevonden. Deze correctie dient ter bestrijding van kans kapitalisatie, het fenomeen dat zich voordoet wanneer meerdere inferentiële toetsen worden uitgevoerd over dezelfde data en de kans op een

significant resultaat hierdoor groter wordt (Armstrong 2014).

Voor beide condities werd ook de gemiddelde perceived similarity met de targets berekend en de standaardafwijking. Zo werd er gekeken of culturele identiteit daadwerkelijk van invloed was op het sociale categorisatieproces. Zie hiervoor Tabel 3.

(19)

19

Tabel 3. Gemiddelde Perceived Similarity en de Standaarddeviaties (SD) van de Mono- en

Biculturele Deelnemers.

Conditie Perceived Similarity

Monocultureel 3,47 (1.32) Bicultureel 3,45 (1.50)

Om te kijken of er een verschil waarneembaar was in het sociale categorisatieproces (perceived similarity) tussen bi- en monoculturelen werd er een Independent T

Test uitgevoerd over de bovenstaande gemiddelden. Uit Levene`s Test bleek dat aan de

assumptie van homogeniteit van varianties voldaan werd, F(1,48) = ,05 , p = ,832. Daarbij bleek uit de Shapiro-Wilk Test dat voor beide groepen aan de assumptie van normaliteit voldaan werd. Het hoofdeffect van culturele identiteit (bi- vs. monocultureel) op het sociale categorisatieproces bleek niet significant t(48) = 0,05 , p = ,957.

(20)

20

Discussie

Uit het huidige onderzoek is gebleken dat bi- en monoculturelen niet verschillen in accuraatheid van emotionele decodering bij een culturele outgroup. De resultaten toonden namelijk geen verschil in zowel het decoderen van discrete emoties als het decoderen van de emotionele intensiteit, wat tegen de verwachtingen in was dat biculturelen op beide

onderdelen beter zouden presteren. Toch zullen deze resultaten met de nodige

voorzichtigheid geïnterpreteerd dienen te worden vanwege de lage power van het onderzoek. Statistische power is de kans op het vinden van een effect gegeven dat dit effect ook

daadwerkelijk aanwezig is. Naarmate de genomen steekproef kleiner wordt ten opzichte van de te onderzoeken populatie, wordt de power kleiner. Aangezien de populatie biculturelen in Nederland al erg groot is, te zien aan het feit dat in Nederland alleen al bijna vier miljoen (Centraal Planbureau; 2018) mensen met een migratieachtergrond wonen, was een steekproef van meer dan 51 deelnemers wellicht op z`n plek geweest.

De onverwachte resultaten zijn mogelijk te verklaren aan de hand van de dialect

theory, de theorie die stelt dat de manier waarop emoties geuit worden tussen culturen

verschillen (Elfenbein et al., 2007). Want als de manieren waarop emoties geuit worden inderdaad verschillen tussen culturen, zouden biculturelen en monoculturelen allebei even onbekend zijn met uitingen van een culturele outgroup. Daarom zouden zie niet verschillen in dedoding accuracy. Ook de andere verklaring voor het ingroup advantage, de motivational

account, kan mogelijk verklaren waarom de groepen niet van elkaar verschilden. Mensen

zouden gemotiveerder zijn om emoties accuraat te decoderen wanneer een ander als lid van de ingroup gezien wordt (Sauter; 2013). Dit was echter niet het geval: de groepen verschilden namelijk niet in mate van perceived similarity met de culturele outgroup, betekenende dat bi- en monoculturelen niet zouden verschillen in mate van motivatie.

(21)

21

Een mogelijke verklaring voor het niet vinden van dit verschil is het gebrek aan representativiteit van de genomen steekproef. Het idee was dat een verschil in categorisatie mede veroorzaakt zou worden door een verschil in interculturele ervaring tussen de twee groepen. Doordat biculturelen op regelmatige basis in contact staan met tenminste twee culturen was het idee dat zij over meer interculturele ervaring zouden beschikken en mensen uit andere culturen eerder als ingroup zouden categoriseren. Maar omdat de deelnemers uitsluitend geworven werden via persoonlijke netwerken van de onderzoekers, netwerken bestaande uit voornamelijk hoger opgeleide mensen, zou misschien een selectie bias ontstaan zijn. Mogelijk is er een positieve relatie tussen opleidingsniveau en interculturele ervaring waardoor het verwachte verschil in categorisatie niet gevonden werd, omdat zowel de bi- als de monoculturele deelnemers aan dit onderzoek over een bovengemiddelde interculturele ervaring zouden beschikken. Factoren die hier een rol in zouden spelen zijn de internationale focus die het hoger onderwijs kenmerkt, een gemiddeld hoger inkomen waardoor het

bezoeken van andere landen vergemakkelijkt wordt, meer werk gerelateerd intercultureel contact bij banen voor hoger opgeleiden en een betere beheersing van andere talen dan de moedertaal. Maar liefst 27 van de 51 deelnemers hadden een HBO of WO opleiding al afgerond terwijl 10 andere deelnemers nog student waren aan deze instellingen. Voor vervolgonderzoek zou het daarom aan te raden zijn deelnemers op een meer willekeurige basis te werven.

Buiten andere mogelijke alternatieve verklaringen kleven er ook methodologische beperkingen aan het onderzoek. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat spontane uitingen van emotie heel goed te herkennen zijn aan lichaamstaal en andere non verbale signalen (Tracy & Matsumoto; 2008), maar voor non spontane uitingen is hier echter minder evidentie voor. Spontane uitingen van emotie zijn ongereguleerd, treden op meteen na confrontatie met een bepaalde stimulus en zijn universeel (Tracy & Matsumoto; 2008).

(22)

22

Doordat de Turkse targets gevraagd was zich een bepaalde situatie in te beelden in plaats van dat ze reageerden op een daadwerkelijke stimulus, was er wel sprake van regulatie en verviel de spontaniteit. Mogelijkerwijs zijn niet spontane emotie uitingen moeilijker te decoderen waardoor er een zogenoemd floor effect op kan treden. Dit gebeurt wanneer de

operationalisering van een afhankelijke variabele resulteert in lage scores op de metingen en een mogelijk effect gemaskeerd wordt. Voor mogelijk vervolgonderzoek zou het daarom aan te raden zijn ook het spontane uitingen van emotie mee te nemen in het design.

Uit dit onderzoek is gebleken dat bi- en monoculturelen niet verschillen in hoe goed zij emotionele uitingen van een onbekende culturele outgroup kunnen decoderen. Ondanks het feit dat er geen verschil gevonden werd is het onderzoek wel een toevoeging aan de wetenschappelijke literatuur omdat het als eerste deze vraag onder de loep nam. De

maatschappelijke relevantie van dit onderwerp is in tijden van continue migratiestromen en mobiliteit dat een gebrek aan kennis van andere culturen geen belemmering hoeft te vormen voor diegenen die van plan zijn zich in andere culturen te mengen.

(23)

23 Literatuurlijst

Allen, V. L., & Wilder, D. A. (1979). Group categorization and attribution of belief similarity. Small Group Behavior, 10(1), 73-80.

Amiot, E. C., & Sansfacon, S. (2011). Motivations to identify with social groups: A look at their positive and negative consequences.. Group Dynamics: Theory, Research, and

Practice, 15(2), 105-127.

Armstrong, R. A. (2014). When to use the Bonferroni correction. Ophthalmic &

Physiological Optics, 34(5), 502-508.

Batson, C. D., Lishner, D. A., Cook, J., & Sawyer, S. (2005). Similarity and nurturance: Two possible sources of empathy for strangers. Basic and Applied Social Psychology,

27(1), 15-25.

Benet-Martinez, V., Lee, F., & Leu, J. (2006). Biculturalism and cognitive complexity: Expertise in cultural representations. Journal of Cross-Cultural Psychology, 37(4), 386-405.

Benet-Martinez, V., Leu, J., Lee, F., & Morris, M. W. (2002). Negotiating biculturalism: Cultural frame switching in biculturals with oppositional versus compatible cultural identities. Journal of Cross-Cultural Psychology, 33(5), 492-516.

Berry, J. W. (2008). Globalisation and acculturation. International Journal of Intercultural

Relations, 32(4), 328-336.

Brewer, M. B. (1999). The psychology of prejudice: Ingroup love and outgroup hate? Journal

(24)

24 Brown, I., & Inouye, D. K. (1978). Learned helplessness through modeling: The role of

perceived similarity in competence. Journal of Personality and Social Psychology,

36(8), 900-908.

Buck, R. (1983). Emotional development and emotional education. In R. Plutchik & H. Kellerman (Eds.), Emotions in early development (pp. 209-242). Beverly Hills, CA: Sage.

doi:10.1016/b978-0-12-558702-0.50015-7.

Carton, J. S., Kessler, E. A., & Pape, C. L. (1999). Nonverbal decoding skills and relationship well-being in adults. Journal of Nonverbal Behavior, 23(1), 91-98.

Carton, J. S., Kessler, E. A., & Pape, C. L. (1999). Nonverbal decoding skills and relationship well-being in adults. Journal of Nonverbal Behavior, 23(1), 91-98.

Ekman, P., & Friesen, W. F. (1971). Constants across cultures in the face and emotion..

Journal of Personality and Social Psychology, 17(2), 124-129.

Elfenbein, H. A., & Ambady, N. (2002). On the universality and cultural specificity of emotion recognition: a meta-analysis. Psychological bulletin, 128(2), 203-235. Elfenbein, H. A., Beaupré, M., Lévesque, M., & Hess, U. (2007). Toward a dialect theory:

cultural differences in the expression and recognition of posed facial expressions..

Emotion, 7(1), 131-146.

Hall, J. A., & Matsumoto, D. (2004). Gender differences in judgments of multiple emotions from facial expressions. Emotion, 4(2), 201-206.

Haller, M., & Hadler, M. (2006). How social relations and structures can produce happiness and unhappiness: An international comparative analysis. Social Indicators Research,

(25)

25 Hensley, V., & Duval, S. (1976). Some perceptual determinants of perceived similarity,

liking, and correctness. Journal of Personality and Social Psychology, 34(2), 159-168.

Hornsey, M. J., & Hogg, M. A. (2000). Intergroup similarity and subgroup relations: Some implications for assimilation. Journal of Personality and Social Psychology, 26(8), 948-958.

Klein-Koerkamp, Y., Beaudoin, M., Baciu, M., & Hot, P. (2012). Emotional decoding abilities in Alzheimer's disease: a meta-analysis. Journal of Alzheimer's disease,

32(1), 109-125.

Klein-Koerkamp, Y., Beaudoin, M., Baciu, M., & Hot, P. (2012). Emotional decoding abilities in Alzheimer's disease: a meta-analysis. Journal of Alzheimer's disease,

32(1), 109-125.

LaFromboise, T., Coleman, H. L. K., & Gerton, J. (1993). Psychological impact of biculturalism: Evidence and theory.. Psychological Bulletin, 114(3), 395-412. Lenti, C., & Lenti-Boero, D. (1999). Decoding of Emotional Expressions in Children and

Adolescents. Perceprtral and Motor Skills, 89(1), 808-814.

Lieber, R. J., & Weisberg, R. E. (2002). Globalization, culture, and identities in crisis.

International Journal of Politics, Culture and Society, 16(2), 273-293.

Locke, J., Ishijima, E. H., Kasari, C., & London, N. (2010). Loneliness, friendship quality and the social networks of adolescents with high‐functioning autism in an inclusive school setting. Journal of Research in Special Educational Needs, 10(2), 74-81.

(26)

26 Matsumoto, D., Yoo, S. H., & Fontaine, J. (2008). Mapping expressive differences around

the world: The relationship between emotional display rules and individualism versus collectivism. Journal of Cross-Cultural Psychology, 39(1), 55-74.

Mayer, J. D., & Geher, G. (1996). Emotional intelligence and the identification of emotion.

Intelligence, 22(2), 89-113.

Nguyen, A. M. T. D., & Benet-Martinez, V. (2013). Biculturalism and adjustment: A meta-analysis. Journal of Cross-Cultural Psychology, 44(2), 122-159.

Rimé, B. (2007). The social sharing of emotion as an interface between individual and collective processes in the construction of emotional climates. Journal of Social

Issues, 63(2), 307-322.

Rubin, R. S., Munz, D. C., & Bommer, W. H. (2005). Leading from within: The effects of emotion recognition and personality on transformational leadership behavior.

Academy of Management Journal, 48(5), 845-858.

Sauter, D. A. (2013). The role of motivation and cultural dialects in the in-group advantage for emotional vocalizations. Frontiers in Psychology, 814(4), 1-10.

Tadmor, C. T., Hong, Y., Chao, M. M., & Wiruchnipawan, F. (2012). Multicultural experiences reduce intergroup bias through epistemic unfreezing. Journal of

Personality and Social Psychology, 103(5), 750-772.

Tadmor, C. T., & Tetlock, P. E. (2006). Biculturalism: A model of the effects of second-culture exposure on acculturation and integrative complexity. Journal of

(27)

27 Tajfel, H., Billig, M. R., & Bundy, R. P. (1971). European Journal of Social Psychology.

Social categorization and intergroup behaviour, 1(2), 149-176.

Tracy, J. L., & Matsumoto, D. (2008). The spontaneous expression of pride and shame: Evidence for biologically innate nonverbal displays. Proceedings of the National

Academy of Sciences of the United States of America, 105(33), 11655-11660.

Young, S. G., & Hugenberg, K. (2010). Mere social categorization modulates identification of facial expressions of emotion. Journal of Personality and Social Psychology, 99(6), 964-979.

Zea, M. C., Asner-Self, K. K., Birman, D., & Buki, L. P. (2003). The Abbreviated

Multidimentional Acculturation Scale: Empirical validation with two Latino/Latina samples.. Cultural Diversity and Ethnic Minority Psychology, 9(2), 107-126.

(28)

28 Bijlagen

(29)

29 • Trots

1. Neem aub de tijd en stelt u zich zo goed mogelijk voor dat u de onderstaande situatie meemaakt. ''Vanmiddag kwam uw baas naar u toe om u te bedanken voor het

uitstekende werk dat u geleverd heeft voor een project. Het was een belangrijk project, zowel voor het bedrijf als voor u en u hebt hard gewerkt om het project tot een succes te maken. Uw baas is erg tevreden met u en noemt u en bekwame en waardevolle medewerker.''

2. De Nederlandse kennis van uw ouders belt en vraagt u hoe het gaat.

3. Draai nu de zandloper om, kijk naar de camera en groet de kennis van uw ouders uit Amersfoort (noem hem of haar bij naam). Vertel hem of haar in 3 minuten over de

gebeurtenis hierboven beschreven. U bent vrij om de situatie op uw eigen manier te vertellen, u mag details toevoegen of weglaten. Er is geen goede of foute manier over de situatie te vertellen. Begin de videoboodschap door naar de camera te kijken en hem of haar te groeten en bij naam te noemen.

4. Als u klaar bent met het opnemen van de videoboodschap, kunt u op het pijltje rechtsonder klikken.

Verdriet

1. Neem aub de tijd en stelt u zich zo goed mogelijk voor dat u de onderstaande situatie meemaakt. ''Uw zus kwam net bij u langs om u te laten weten dat een zeer dierbare

neef is overleden. Deze neef was uw beste vriend van kleins af aan, jullie deden altijd veel leuke dingen samen. Uw neef was niet heel oud, maar ernstig ziek de laatste tijd. U beseft dat u hem heel erg zult missen.''

2. De Nederlandse kennis van uw ouders belt en vraagt u hoe het gaat.

(30)

30 Amersfoort (noem hem of haar bij naam).Vertel hem of haar in 3 minuten over de

gebeurtenis die hierboven staat beschreven. U bent vrij om de situatie op uw eigen manier te vertellen, u mag details toevoegen of weglaten. Er is geen goede of foute manier over de situatie te vertellen. Begin de videoboodschap door naar de camera te kijken en hem of haar te groeten en bij naam te noemen.

4. Als u klaar bent met het opnemen van de videoboodschap, kunt u op het pijltje rechtsonder klikken.

Schaamte

1. Neem aub de tijd en stelt u zich zo goed mogelijk voor dat u de onderstaande situatie meemaakt.

''U was vanmiddag aanwezig bij een lezing die gegeven werd door een bekende en

geprezen onderzoeker. Tijdens de lezing stelde de onderzoeker een vraag en u beantwoorde de vraag met enthousiasme. Het antwoord bleek echter verkeerd te zijn en de onderzoeker keerde zich snel van u af. Het publiek keek u aan en een aantal mensen begonnen te lachen.'

2. De Nederlandse kennis van uw ouders belt en vraagt u hoe het gaat.

3. Draai nu de zandloper om, kijk naar de camera en groet de kennis van uw ouders uit Amersfoort (noem hem of haar bij naam). Vertel hem of haar in 3 minuten over de

gebeurtenis hierboven beschreven. U bent vrij om de situatie op uw eigen manier te vertellen, u mag details toevoegen of weglaten. Er is geen goede of foute manier over de situatie te vertellen. Begin de videoboodschap door naar de camera te kijken en hem of haar te groeten en bij naam te noemen.

4. Als u klaar bent met het opnemen van de videoboodschap, kunt u op het pijltje rechtsonder klikken.

(31)

31 • Blijdschap

1. Neem aub de tijd en stelt u zich zo goed mogelijk voor dat u de onderstaande situatie meemaakt. ''Uw broer heeft u net laten weten dat hij en zijn vrouw vanochtend een

kindje hebben gekregen. De baby is hun eerste kind en ze verheugden zich er allebei zeer op. Na een korte bevalling werd het kindje vanochtend gezond geboren. U kunt nauwelijks wachten om het te zien.''

2. De Nederlandse kennis van uw ouders belt en vraagt u hoe het gaat.

3. Draai nu de zandloper om, kijk naar de camera en groet de kennis van uw ouders uit Amersfoort (noem hem of haar bij naam). Vertel hem of haar in 3 minuten over de

gebeurtenis die hierboven staat beschreven. U bent vrij om de situatie op uw eigen manier te vertellen, u mag details toevoegen of weglaten. Er is geen goede of foute manier over de situatie te vertellen. Begin de videoboodschap door naar de camera te kijken en hem of haar te groeten en bij naam te noemen.

4. Als u klaar bent met het opnemen van de videoboodschap, kunt u op het pijltje rechtsonder klikken.

Bijlage 2:

Ik zie mezelf als Nederlander/lid van cultuur X Het voelt goed om Nederlands te zijn/lid van cultuur X

Nederlands/lid van cultuur X zijn speelt een belangrijke rol in mijn leven Ik voel me onderdeel van de Nederlandse cultuur/cultuur X

Ik voel me in sterke mate Nederlands/lid van cultuur X Ik ben trots Nederlands/lid van cultuur X te zijn

(32)

32 Bijlage 3:

Beste deelnemer,

Voordat het onderzoek begint zouden we u graag willen informeren over de

onderzoeksprocedure. We vragen u daarom onderstaande tekst zorgvuldig door te lezen. Doel van het onderzoek

Het doel van dit onderzoek is om na te gaan hoe mensen non-verbale emoties waarnemen. Gang van zaken tijdens het onderzoek

U krijgt zo 12 korte videofragmenten te zien waarin mensen over een gebeurtenis vertellen waarin zij positieve emoties zoals vreugde ervoeren of negatieve emoties zoals schaamte. In elk filmpje ziet u één persoon die voor een camera zit en over een specifieke emotionele gebeurtenis vertelt, bijvoorbeeld een situatie waarin de persoon trots voelde. U hoort hierbij echter geen geluid maar ziet alleen de gezichtsuitdrukkingen en gebaren van de persoon. Na het bekijken van elk filmpje beantwoordt u een aantal vragen over de geuite emoties van de persoon in de video. Tot slot vragen wij u om nog een aantal vragenlijsten in te vullen. Deelname aan dit onderzoek duurt ongeveer 45 minuten en kan alleen middels een computer, dus niet via een telefoon.

Vrijwilligheid

Als u nu (of tijdens het onderzoek) besluit af te zien van deelname aan dit experiment, zal dit op geen enkele wijze gevolgen voor u hebben. Tevens kunt u binnen 24 uur na dit onderzoek alsnog uw toestemming om gebruik te maken van uw gegevens intrekken. U kunt uw

medewerking dan ook te allen tijde staken zonder opgave van redenen. Mocht u uw medewerking staken, of achteraf, zij het binnen 24 uur, uw toestemming intrekken, dan zullen uw gegevens worden verwijderd uit onze bestanden en vernietigd.

Ongemak, risico`s en verzekering

(33)

33 gelden de voorwaarden van de reguliere aansprakelijkheidsverzekering van de UvA.

Vertrouwelijkheid van omgeving

Alle onderzoeksgegevens blijven volstrekt vertrouwelijk en worden anoniem verwerkt. De onderzoeksgegevens worden niet ter beschikking gesteld aan derden zonder uw

uitdrukkelijke toestemming en alleen in anonieme gecodeerde vorm. De sleutel voor deze gegevens is in het bezit van de onderzoekers en zal niet uit handen worden gegeven. Onderzoeksgegevens die worden gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften zijn anoniem en zijn dus niet tot u te herleiden. Volledig geanonimiseerde onderzoeksgegevens kunnen worden gedeeld met andere onderzoekers.

Nadere Inlichtingen

Mocht u vragen hebben over dit onderzoek, vooraf of achteraf, dan kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker, drs. Milena Feldkamp, tel. 020-525-6740, email

M.J.Feldkamp@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 AX Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek (FMG) van de

Universiteit van Amsterdam, Dr. Mark Rotteveel, tel. 0205256713, email M.Rotteveel@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129, 1018 WS Amsterdam. Met vriendelijke groet,

Milena Feldkamp, Job van Asbeck, Manon Drijver, Claire Hartog, Sophia Thelen, en Julia Vrijaldenhoven.

Bijlage 4:

U bent aangekomen bij het einde van het onderzoek. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te verkrijgen in de herkenning van non-verbale emoties van leden van andere culturen door personen met één of meerdere culturele achtergronden. Mocht u nog vragen

(34)

34 hebben over het onderzoek, of geïnteresseerd zijn in de uitkomsten van het onderzoek, neem dan contact met ons op via het volgende e-mailadres: emotieherkenning@yahoo.com Nogmaals hartelijk bedankt voor uw deelname!

Met vriendelijke groet,

Milena, Job, Manon, Claire, Sophia, en Julia.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De AFM heeft van Geldlenen een productieoverzicht ontvangen over de periode 1 januari 2011 tot en met 5 april 2012, waarin onder meer op klantniveau (kredietcontract) is

bemiddeling op het gebied van krediet slechts door de aanbieder mag worden betaald, dat voor additionele verzekeringskosten bedrijfskosten worden gemaakt en dat daarvoor een

Omdat de AFM aan de heer Meter een boete oplegt voor het feitelijk leiding geven aan de overtreding van artikel 2:60, eerste lid, Wft door Inpetto, moet de AFM het

Zoals verwacht, hadden respondenten die ervaring hadden met gewaarschuwd worden en zelf waarschuwen, een positievere attitude, een hogere zelfeffectiviteit en een grotere intentie

Mr. Oud verdedigde nog eens uitdrukkelijk waarom hij het liefst een kabinet zou zien met vijf katholieke ministers, vijf socialistische en vijf ministers van de

Hij verklaart dat Lectio Divina geen traditione- le bijbelstudie is, niet het lezen van de Schrift voor begrip en stichting, en niet de Schrift bidden (alhoewel het een vorm van

Wij kunnen leren van de hervormers en van alle grote mannen in de kerkgeschiedenis, maar we moeten voortdurend alle dingen toetsen aan het Woord van God, en deze mannen enkel

Alles wordt in de richting van de hydraulische machine getrokken: als een rits wordt de oude buis open- en kapotgescheurd, maar deze dient tegelijkertijd als geleiding voor de