• No results found

Wageningen wil bij redden (interview met T. Blacquière)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wageningen wil bij redden (interview met T. Blacquière)"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een universitair hoofddocent, een promo-vendus, twee praktijkonderzoekers en een onderzoeksvoorlichter. Dat wensen-lijstje heeft bijenonderzoeker dr. Tjeerd Blacquière ingediend bij minister Gerda Verburg van LNV. Daarmee moet er meer kennis komen over de bijensterfte, om de honingbij van de ondergang te redden. Zo’n achtduizend imkers - vooral hobbyis-ten - houden bijen in Nederland. Die zijn belangrijk voor de bestuiving van verschil-lende tuinbouwgewassen en wilde plan-ten. Door de bestuiving vertegenwoordi-gen de bijen een jaarlijkse waarde van 1 miljard euro, stelt Blacquière. Die waarde steekt schril af bij het aantal bijenonder-zoekers in Nederland. ‘We zijn nog met z’n drieën.’

De afgelopen jaren is het aantal bijenvol-ken in Nederland flink gedaald. ‘Afgelo-pen jaar stierf 23 procent van de bijen, het jaar daarvoor 15 procent.’ Belangrijk-ste veroorzaker is de Varroa-mijt. Die doodt niet alleen bijenlarven, maar draagt ook virussen bij zich die de bijenpopulatie aantasten.

‘Je kunt de mijt goed bestrijden via een gerichte aanpak – ik heb zelf vijf bijen-volken en mij lukt het – maar dan moet het kennisniveau van de imkers omhoog. De hobby-imkers kunnen dit probleem niet oplossen. Onderwijs, onderzoek en voorlichting moet ze daarbij ondersteu-nen.’

Om voorlichting aan de imkers te kunnen geven, is eerst veldonderzoek nodig, al-dus Blacquière. ‘We hebben nu een ge-brek aan goede gegevens over de bijen-sterfte. Aan de hand daarvan kunnen we met praktische oplossingen komen.’ Dat advies moet de plaats innemen van de ‘zelfverklaarde profeten’; imkers met veer-tig jaar ervaring die vaak geen weet heb-ben van het laatste onderzoek. Blacquiè-re moet dus stad en land af om cursussen te geven? ‘Dat doe ik al, maar ik wil er graag een persoon bij.’

Ook is fundamenteel entomologisch onderzoek nodig naar de wisselwerking tussen de honingbij, de Varroa-mijt en de eencellige parasieten Nosema apis en Nosema ceranae. ‘N. ceranae, afkomstig uit India, verdringt momenteel deN. apis

en lijkt virulenter. Mogelijk verklaart dit mede de toenemende sterfte, maar we weten het niet precies. We hebben een promovendus nodig om dat goed uit te zoeken.’ Ook het selecteren van bijenras-sen die beter bestand zijn tegen de Varroa-mijt staat op het verlanglijstje van de Wageningse bijenonderzoeker, in het rapport over de bedreigingen van de bij-enhouderij in Nederland dat vorige week is aangeboden aan minster Gerda Ver-burg.

Blacquière hoopt dat de minister ook de natuurorganisaties bij haar maatregelen betrekt. ‘Die houden niet van imkers; ze zijn bang dat de wilde bijen last hebben van de bijenvolken. Maar door de afname van de wilde bijensoorten staat de bestui-ving ook in natuurgebieden onder druk.’ Ook de landbouw kan een steentje bijdra-gen. ‘Door de monocultuur in het landelijk gebied, met weinig onkruiden en bloeien-de akkerranbloeien-den, zetten bloeien-de imkers hun bij-envolken tegenwoordig bij voorkeur in ste-delijk gebied, want alleen daar bloeien bij-na het hele jaar bloemen.’ / AS

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Through nature in these novels young readers are introduced to principles of entrepreneurship, so- cial responsibility and multi-cultural interaction (Om ’n kierie te keer)

Description de deux nouvelles espèces invasives de polystomes identifiées sur des tortues d'eau douce indigènes et exotiques dans les écosystèmes français.. Cette

A an vlo

[r]

Daarvoor neemt ze een hele korte bocht: tijdens het eerste Neurenberger proces (1945- 1946) stond de Holocaust niet centraal; in de jaren vijftig werd dit informatietekort

De ervaring vanuit de landbouw 11 heeft geleerd dat het ontwikkelingen van vraag gestuurde ketens nog niet zo makkelijk te organiseren is wanneer je van rechtsboven (veel varia-

Om na te gaan of er verschillen bestaan in ontwikkeling, in opbrengst, in vorstgevoeligheid en in schimmelaantasting tussen een aantal andijvie- rassen van diverse

Wat kan de oorzaak zijn van deze grote belangstelling voor voorlichtingskunde? De voornaamste oorzaak is dat veel stu- denten en hun studieadviseurs dit zien als een voor hun