Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017
KATTENKRABZIEKTE
• Klinische aspecten en commentaren
o Meestal zelflimiterende beelden met spontane resolutie binnen 2 tot 4 maanden, vooral bij kinderen, geken-merkt door pijn, malaise, anorexia, (lage) koorts, regionale lymfadenopathie (meestal in de oksels of de lie-zen) met suppuratie bij ± 10% van de patiënten.
o Subacute presentatie is waarschijnlijker bij kinderen.
o Atypische presentatie bij < 5% van de patiënten: koorts van onbekende oorsprong, oculoglandulair syn-droom van Parinaud (oculair granuloom of conjunctivitis met pre-auriculaire lymfadenopathie), aantasting van het centraal zenuwstelsel bij 2% van de patiënten (encefalitis, encefalopathie), endocarditis, ….
o Immuungedeprimeerde patiënten (HIV geïnfecteerde): bacillaire angiomatose, letsels in lever en milt (pelio-se) of longen.
o Voorgeschiedenis van contact met katten bij patiënten < 2 jaar, aanwezigheid van krab- of andere huid-letsels.
o Evacuerende naaldaspiratie bij suppuratieve lymfadenitis met dreigende fistulisatie kan de symptomen ver-lichten (incisie is te vermijden, geen indicatie voor heelkundige excisie).
• Betrokken pathogenen o Bartonella henselae.
• Empirische anti-infectieuze behandeling o Regimes en standaard posologieën.
Milde en matige pathologie (meestal zelf limiterend): geen (symptomatische behandeling). Ernstige pathologie.
Azithromycine (500 mg po q24h). Clarithromycine (500 mg po q12h). Roxithromycine (150 mg po q12h).
o Totale duur van de geschikte (empirische + gedocumenteerde) anti-infectieuze behandeling: 7 tot 10 dagen (zie ook bacillaire angiomatose, endocarditis).