• No results found

Afvoerreden van melkkoeien op proefbedrijven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Afvoerreden van melkkoeien op proefbedrijven"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afvoerreden van melkkoeien op

proefbedrijven

E.A.A. Smolders(onderzoeker sectie diergezondheid PR)

De jaarlijkse vervanging van melkvee op de proefbedrijven voor praktijkonderzoek is gemiddeld 31 %. Een deel van de afvoer is noodgedwongen; door acute problemen wordt 6,6 % van de dieren voor noodslachting aangeboden of sterft ter plekke. Deze dieren verkleinen de mogelijkheid tot selectie in de rest van de veestapel. Bij de grootste groep af te voeren dieren spelen de toekomstige opbrengsten en de te verwachten kosten voor veterinair ingrijpen en de kwaliteit van vervanging een belangrijke rol.

Reden van afvoer

In de registratie op de proefbedrijven kan slechts één reden van afvoer aangegeven worden. Dit betekent dat de belangrijkste reden aangegeven wordt, hoewel ook andere redenen daarbij een rol spelen. Het is vaak de druppel die de bekende emmer doet overlopen. De voorkeur en het inzicht van de boer bepalen welke reden uiteindelijk ge-noteerd wordt. In de tabel zijn de redenen van afvoer verdeeld in een aantal hoofdgroepen. Vruchtbaarheidsoorzaken blijken in bijna 27 % van de gevallen de redenen voor het opruimen van dieren. Binnen deze groep is het niet drachtig worden de belangrijkste reden van afvoer. Het produktieniveau speelt daarin echter een rol van betekenis. Bij analyse van het tijdstip van afvoer van dieren in drie lactatiewaardeklassen (<91, 91-109, >109) bleek dat na de tweede insemina-tie resp. 64, 44 en 33 % van de niet drachtige dieren niet voor een volgende inseminatie aange-boden werd. De kansen om drachtig te worden zijn bij de hoogproduktieve dieren groter dan in

de laagproduktieve groep. Van de wegens vrucht-baarheidsredenen afgevoerde dieren is een gro-ter deel geïnsemineerd dan van de dieren die om andere redenen afgevoerd zijn (respectievelijk 85 % en 35 Oh). Gemiddeld per dier werd 3 maal geïnsemineerd tegen gemiddeld 1.6 - 1.8 keer bij de andere afvoerredenen. Het aantal insemina-ties in de vorige lactatie was voor alle groepen circa 1.7. De gemiddelde leeftijd van de in deze categorie afgevoerde dieren is 5 jaar met een spreiding van 3.09 - 5.06 jaar. Op Bosma Zathe en De Vlierd krijgen meer dieren dan gemiddeld als afvoerreden “niet drachtig”. In de ziekteregistratie hebben deze bedrijven niet meer dan gemiddelde vruchtbaarheidsaandoeningen.

Gemiddeld 25 % van de dieren wordt wegens een te lage produktie afgevoerd op een gemiddelde leeftijd van 4,Ol jaar. De leeftijd waarop deze se-lectie plaatsvindt loopt op de bedrijven met een normaal vervangingsbeleid uiteen van 2,lO - 5,00 jaar. Afdeling 1 en Cranendonck voeren aanzien-lijk meer dieren om deze reden af dan gemiddeld.

Tabel 1 Afgevoerde melkkoeien in % van de totale afvoer naar reden van afvoer in de periode mei 1988 - april 1991 op proefbedrijven

Reden Waiboerhoeve Aver Bosma C r a n e n - D e Zeg- Gem.

1 2 3 4 Heino Zathe donck Vlierd veld

Totaal aantal 54 115 105 65 94 103 111 65 72 784 gem. leeftijd 4.05 5.03 5.06 4.10 4.07 5.00 4.08 5.05 5.06 5.00 Vruchtbaarheid 26 23 25 20 26 42 25 37 18 27 Produktie 44 19 27 32 25 15 36 17 17 25 Uiergebreken 17 27 14 31 10 21 22 23 10 19 Benen en klauwen 6 12 6 0 6 6 8 8 15 7 Dood 2 6 10 10 3 5 9 8 7 7 Diversen 6 13 19 8 31 12 6 8 33 15 39

(2)

De om produktieredenen afgevoerde dieren wor-den afgevoerd vóór 200 dagen na afkalven en krijgen geen gefiatteerde lijst. De om vruchtbaar-heidsredenen afgevoerde dieren werden in het algemeen later afgevoerd.

Uiergebreken zijn voor bijna 17 % van de afvoer verantwoordelijk. De gemiddelde leeftijd bij afvoer is 508 jaar. Deze groep is zeer divers met een grote verscheidenheid van jonge en oudere die-ren in de afzonderlijke onderdelen in deze cate-gorie (driespeen, versleten uier, uiergezondheid). Voor de afzonderlijke bedrijven is de relatie tus-sen percentage afvoer en percentage dieren in de ziekteregistratie niet aanwezig. Tussen de jaren zijn er grote verschillen binnen bedrijven. Beengebreken scoren opvallend laag (6 Oh) als reden van afvoer. Opvallend omdat in de ziekte-registratie blijkt dat aandoeningen aan klauwen en benen frequent voorkomen. Het is in de meeste gevallen geen aanleiding om tot afvoer over te

gaan. Slechts op 2 bedrijven wordt meer dan 10 % in deze categorie afgevoerd.

Onder diversen is een aantal redenen onderge-bracht o.a. overtollig, ouderdom, melkbaarheid en gedrag. Op twee bedrijven krijgt een groot deel van de dieren als afvoerreden ,,overtollig”. Het gevolg is dat op deze bedrijven de andere onder-delen (vruchtbaarheid, produktie en uiergebre-ken) laag scoren.

Conclusie

Het blijkt nauwelijks mogelijk een betrouwbare indeling van afvoerredenen te realiseren. Door verstrengeling van een groot aantal factoren die bij afvoer een rol spelen wordt de keuze voor een belangrijk deel gemaakt door waardering van de verschillende factoren. In de redenen van afvoer komt dat onvoldoende tot uiting. Voor het gebruik als kengetal voor de bedrijfsvoering is een beter gedefinieerde indeling gewenst.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

More specifically, we investigate the opportunities for updating 3D cadastral objects using precise multi epoch airborne laser scanning 3D data, point clouds derived from

The research highlighted that the centre managers who are based in support centres, as reported by the Department of Basic Education in the 2011 – 2025 Technical Report (see

The tool verifies programs by first encoding the specified program into a much simpler programming language and then applying the Chalice verifier to the simplified program.. In

De overige werkzaamheden zoals afrasteren, ligboxen instrooien en gras- landverzorging zijn iets minder daggebonden.. Op een gemiddelde doordeweekse dag wordt 7,8

In het vergelijk tussen de categorieën en met Totaal Food komt duidelijk naar voren dat Johma vaker met hoofdreden prijs wordt gekocht (70,9%) dan CêlaVíta (51,1%) of niet PL

Het gebruik van het systeem wordt niet binnen het gehele bedrijf gestimuleerd. Op diverse niveaus wordt om verschillende redenen het systeem niet gebruikt. Enkele van

Mede naar aanleiding van de bevindingen bij de varianten B, C en D is hier gekeken naar gerichte inzet op zeden- en geweldsdelicten (10 procentpunt hoger

Concluderend kan gezegd worden dat de heer Hamstra IFRS nog een ver-van-mijn-bedshow voor de UMC’s vindt en dat het niet hoog op de agenda staat bij het Erasmus MC, maar hij