• No results found

Stikstofbenutting uit dunne runder- en mestvarkensmest op grasland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stikstofbenutting uit dunne runder- en mestvarkensmest op grasland"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Stikstofbenutting uit dunne

runder-en mestvarkrunder-ensmest op grasland

J.H. Geurink en H. G. van der Meer (CABO)

Vanaf 1978 is een aantal proeven uitgevoerd over de stikstofwerking van op grasland geïnjecteerde en bovengronds aangewende dunne rundermest. Omdat in sommige streken van Nederland nogal wat mestvarkens op de rundveebedrijven voorkomen is daar in principe ook mestvarkensmest voor grasland beschikbaar. Daarom werd in 1983 een proef aangelegd op zandgrasland over de stikstofwerking van geïnjec-teerde en bovengronds aangewende dunne varkensmest.

De stikstofbenutting uit mest ( organische mest of kunstmest) wordt over het algemeen uitgedrukt als extra opbrengst aan stikstof per hoeveelheid aangewende stikstof (recovery of stikstof-terugwinning). De stikstof-terugwinning is dus het deel van de gegeven stikstof dat in het gras wordt geoogst. Bij dunne mest wordt bij de gegeven stikstof uitgegaan van de totale stikstof (organi-sche en anorgani(organi-sche stikstof).

Verschillen per mestsoort

In figuur 1 wordt de gemiddelde stikstof-terugwin-ning van twee proeven met dunne rundermest en van de proef met dunne varkensmest gegeven. Tevens wordt ter vergelijking per proef de stikstof-terugwinning van de laagste stikstofgift uit kunst-mest gegeven (ca 200 kg stikstof per ha per jaar). Bij injectie varieerde de gegeven hoeveelheden mest van 20 tot 80 ton en bij bovengrondse

toe-Figuur 1 Gemiddelde N-terugwinning uit kunstmest (K) en dunne runder- en varkensmest in proeven met injectie (1) en bovengrondse aanwending op grasland. N-terugwinning (%) dunne rundermest 81 49 L 21 K I B Den Ham (1979-1983) 95 -K Ruurlo (1980-1984) dunne mestvarkensmest r Wageningen (1983-1986)

diening van 10 tot 40 ton per ha per jaar. De mest werd jaarlijks zo snel mogelijk na het bereiken van de T-som van 200 “C in het voorjaar geïnjecteerd of bovengronds aangewend. Gemiddeld werd over de twee proeven met dunne rundermest bij bovengrondse aanwending een stikstof-terug-winning van 22 % vastgesteld en bij injectie 52 %. Bij dunne mestvarkensmest was het verschil in stikstof-terugwinning tussen de twee methoden van toediening veel kleiner. Dit was vooral het gevolg van de hogere stikstof-terugwinning bij bo-vengrondse aanwending. Gemiddeld over de vier proefjaren was de stikstof-terugwinning bij boven-grondse aanwending 32 % en bij injectie 45 %. Uit figuur 1 blijkt dat de gemiddelde stikstof-terug-winning van kunstmest per proefveld verschilde. Deze was in Den Ham, Ruurlo en Wageningen resp. 81 %, 95 % en 71 %.

Variatie per jaar

In figuur 2 wordt van één van de proeven met dunne rundermest en de proef met dunne mest-varkensmest de jaarlijkse stikstof-terugwinning gegeven. Uit deze figuur blijkt dat de stikstof-te-rugwinning uit drijfmest bij beide methoden van aanwending van jaar tot jaar sterk kunnen ver-schillen. Bij dunne rundermest was er echter in alle proefjaren een duidelijk verschil in stikstof-terugwinning tussen de twee methoden van mest aanwenden. Bij dunne mestvarkensmest was het verschil in terugwinning tussen bovengrondse aanwending en injectie vooral in 1983 en 1985, en in mindere mate in 1984, veel minder duidelijk. In 1986 was de stikstof-terugwinning bij boven-grondse aanwending echter wel duidelijk lager dan bij injectie.

Invloed neerslag

Uit onderzoek is bekend dat bij bovengrondse 35

(2)

Figuur 1 Jaarlijkse N-terugwinning uit dunne runder-en mestvarkrunder-ensmest in proevrunder-en met injectie (1) en bovengrondse aanwending (B) op grasland. N-terugwinning (%) dunne rundermest 1979 1980 1981 1982 1983 Den Ham dunne varkensmest 1983 1984 1985 1986 Wageningen

aanwending van dierlijke mest grote stikstofver-liezen kunnen optreden door vervluchtiging van ammoniak. Ook is bekend dat door kunstmatige beregening tijdens en na bovengrondse aanwen-ding van mest op grasland de ammoniak-emissie kan worden verminderd. Op grond van het voor-gaande mag verwacht worden dat bij boven-grondse aanwending van mest de hoeveelheid neerslag tijdens en direct na aanwending van in-vloed is op de ammoniak-emissie en daardoor op de stikstof-terugwinning.

In tabel 1 wordt van de twee proeven waarvan in figuur 2 de resultaten worden weergeven de hoe-veelheid neerslag gegeven op de dag van aan-wending van de mest en enkele dagen daarna. Uit tabel 1 blijkt dat het op het proefveld in Den Ham alleen in 1983 tijdens en direct na aanwenden van de mest heeft geregend. In tegenstelling tot het-geen verwacht werd was echter in 1983 het ver-schil in stikstof-terugwinning tussen boven-grondse aanwending en injectie niet duidelijk kleiner dan in de jaren zonder regen tijdens en direct na aanwenden van de mest. Mogelijk kwam de regen te laat of was het te weinig om de ver-vluchtiging voldoende te verminderen. Bij dunne mestvarkensmest lijkt er wel een effect van de

neerslag op de stikstof-terugwinning te zijn. Uit

tabel 1 blijkt dat het in 1983, 1984 en 1985 op de dag van mest aanwenden en enkele dagen daarna heeft geregend. In 1986 was de hoeveel-heid neerslag op de dag van mest aanwenden zeer gering en op de dagen daarna bleef het droog.

De betrekkelijk hoge stikstof-terugwinning bij bo-vengrondse aanwending in 1983, 1984 en 1985 en de lage terugwinning in 1986 zijn dus hier wel in overeenstemming met de verwachting.

Verklaring

Een duidelijke verklaring voor het verschil in effect van neerslag op de stikstof-terugwinning uit dunne rundermest en mestvarkensmest is niet te geven. Mogelijk speelt het verschil in structuur van de mestsoorten een rol. Dunne varkensmest bevat in tegenstelling tot rundermest geen grove onverteerbare voedselresten. Het is denkbaar dat na bovengrondse aanwending van dunne var-kensmest weinig neerslag voldoende is om het gras schoon te spoelen. Doordat mestinjectie niet overal mogelijk is, blijft onderzoek naar andere methoden van mestaanwending met een geringe ammoniak-emissie noodzakelijk. Daarvoor is het van belang meer inzicht te hebben in de factoren die de ammoniak-emissie uit drijfmest be’invloe-den.

Tabel 1 Neerslag per dag (mm) op de eerste dagen na aanwending van dunne mest op het proefveld te Den Ham en Wageningen.

Proefveld Jaren Dagen na mestaanwending

0 1 2 3 4 Den Ham 1989 0 0 0.3 1.1 0 1980 0.2 0 2.0 0 0 1981 0 0 0 0 2.8 1982 0 0 0 0 0 1983 1.2 9.8 0.1 3.5 1.6 Wageningen 1983 1.7 0.2 19.1 0.4 5.6 1984 4.8 0.1 2.0 0.2 2.2 1985 0.2 13 0 0 0 1986 0.1 0 0 0 0 36

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wij hopen dat deze uitgave aanleiding wordt voor een we- tenschappelijk verantwoorde geschiedschrijving van de groei naar het CDA; daar is alle aanleiding voor bij een zo

Een onder- deel van nieuwe organisatievormen zou kunnen zijn dat het onderwijs door herverdeling van taken en functiedifferentiatie efficiënter wordt, en dus minder leraren nodig

Zeker is in ieder geval dat eventuele belemmeringen in de samenwerking tussen het Openbaar Ministerie en de administratie geenszins als oorzaak kunnen worden aangemerkt voor het

Het hoofdgebouw van Radio Kootwijk wordt sinds dit jaar gebruikt voor onderzoek naar zwaartekracht.. door Hemmy

Ireland (1983) investigated the impact of managerial action on cost, time and quality performance in building, and Sidwell (1982) investigated the impact of client

vraag in hoeverre de resultaten van een bepaald in overweging geno- men onderzoeksproject streekgebonden zullen zijn en in hoeverre ze naar elders overdraagbaar mogen worden

ICAV staat hier voor het Interuniversitair Centrum voor Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht.. Dit centrum werd ondertussen al zes jaar geleden in Antwerpen boven de