• No results found

Moedwil of misverstand : de buitenlandse politiek van George W. Bush

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Moedwil of misverstand : de buitenlandse politiek van George W. Bush"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een waardering van en positionering ten op-zichte van Bush’ buitenlandse politiek is zeer ur-gent, omdat ‘links’ ook op dit terrein het initia-tief volledig kwijt is.‘Linkse’ kritiek op het bui-tenlandse beleid van Bush, vooral ten opzichte van de oud-bondgenoten van de vs Bin Laden en Saddam Hoessein, wordt vooral vanuit conserva-tieve kringen als behoudend, zelfs immoreel ten opzichte van de onder dictatuur zuchtende vol-keren gezien. Tevens wordt ‘links’ ervan be-schuldigd dat het terrorisme ongestraft laat.

Bart Jan Spruyt, de directeur van de conserva-tieve Edmund Burke Stichting, constateert dat de ‘progressieve gemeente’ een ‘reactionaire ver-heerlijker van gepasseerde tijden’ geworden is. Verbazingwekkend genoeg blijkt dat níet als compliment bedoeld te zijn. Spruyt roemt het

idealistische neo-conservatieve buitenlandse be-leid van de vs inzake Irak: preventieve oorlogen tegen dictatoriale landen ‘die binnen vijf of tien jaar wel’ over massavernietigingswapens zou-den kunnen beschikken heeft zijn volledige in-stemming.

Ook de door mij bewonderde Ian Buruma meent dat links en rechts van plaats zijn ver-wisseld. ‘De expansie van het wereldwijde kapi-talisme heeft de vertegenwoordigers van links gemaakt tot voorvechters van cultureel en poli-tiek nationalisme. Conservatief rechts was van oudsher niet internationalistisch ingesteld, en zeker niet revolutionair. Zaken doen, stabiliteit, nationale belangen en Realpolitik waren de norm. Democratie was in de ogen van de conser-vatieve realisten prima voor ons, maar niet voor vreemde volken.’ Buruma raadt de critici van Bush aan om zich ‘Kissinger-conservatieven’ en niet langer ‘progressief links’ te noemen. Twee voorbeelden uit een lange rij critici die links een

s&d 9 | 20 0 4 54

s&d 9 | 20 0 4

55

b o e k e s s a y

Willem Minderhout over de buitenlandse politiek van George W. Bush

mat, zo niet laf, ‘realisme’ verwijten in tegenstel-ling tot het revolutionaire elan waarmee de vs de democratie verdedigen en verspreiden en het terrorisme bestrijden.



Revolutie en realisme

Klopt de ‘beschuldiging’ van conservatieve zijde dat ‘links’ ‘rechts’ is geworden en dat het ware idealisme zich tegenwoordig aan de rechterkant van het politieke spectrum bevindt? Een ant-woord op die vraag is extra nijpend geworden nu, na ‘Madrid’, het streven van sociaal-demo-craten in Spanje en Nederland om hun troepen uit Irak terug te trekken wordt beschouwt als ‘wijken voor terreur’. Om deze vraag te beant-woorden ging ik te rade bij Van Wolferen, Lau-rent, Barber: Soros en Clarke, maar eerst bewan-del ik twee zijwegen om mijn vraagstelling scherper te krijgen.

Ten eerste langs de door Buruma gesmade Kissinger. Henry Kissinger geeft in de inleiding tot A world restored weer wat volgens hem het ver-schil is tussen ‘revolutionaire’ en ‘realistische’ buitenlandse politiek. Het verschil is niet dat een revolutionaire macht zich bedreigd voelt, maar dat niets een revolutionaire macht gerust kan stellen, behalve absolute veiligheid door de volledige uitschakeling van ‘de vijand’. Absolute veiligheid voor de ‘revolutionaire mogendheid’, betekent dus absolute onveiligheid voor alle an-dere mogendheden. In die omstandigheden kan diplomatie, gericht op beperking van de machts-uitoefening, niet functioneren en erodeert de wereldorde. De vraag is onder welke categorie de buitenlandse politiek van Bush te scharen is.

Samuel Huntington definieert conservatisme als een ‘positionele ideologie’, die in tijden van verandering wijst op de noodzaak en de waarde van bestaande instituties. In dit opzicht is de waarde die ‘progressieven’ hechten aan institu-ties als de Verenigde Nainstitu-ties en de verzorgings-staat met recht conservatief te noemen, zij het dat Burke al wees op de noodzaak om een keuze te maken met betrekking tot de te conserveren erfenis. ‘Idealistisch conservatisme’ lijkt een

contradictio in terminis. Voor Spruyt blijkt dat dit idealisme echter bestaat uit het streven naar handhaven van de status quo van de vs als hege-moniale macht. Buruma ziet hierin een progres-sief streven naar democratie en gerechtigheid, een offensief van de ¬ gewoonlijk niet met con-servatisme geassocieerde ¬ Verlichting tegen achterlijkheid, willekeur en onderdrukking. Welke van deze idealen drijft Bush?



Bush: revolutionair of realist?

De Verenigde Staten kregen de wereld na de val van de Muur in de schoot geworpen, maar die wereld was alles behalve gemakkelijk te reorga-niseren tot de ‘New World Order’ van Bush se-nior. Het wegvallen van de disciplinerende druk van de Koude Oorlog gaf allerlei groepen de kans om, gebruik makend van aanwezige etnische of religieuze tegenstellingen, hun eigen kansen te grijpen. Staten vielen uiteen en er bleek een voe-dingsbodem te zijn ontstaan voor terreurnet-werken, die voorgangers als de RAF deden ver-bleken. De Verenigde Naties ¬ zie Joegoslavië, Ruanda etc. ¬ bleek niet in staat om dit soort destructieve krachten in toom te houden.

Na ‘9-11’ moest president Bush handelend op-treden. Wat Van Wolferen verbijstert, is dat Bush alle kansen op versteviging van internatio-nale samenwerking heeft laten liggen toen de wereld na ‘9-11’ een grote mate van verbonden-heid voelde met de vs en de navo artikel 5 van toepassing achtte. De vs verloor deze steun gro-tendeels door de bondgenoten te schofferen en tot de rang van vazal te degraderen. De neocon-servatieve visie dat de vs-belangen samenvallen met het algemeen belang, laat zich niet rijmen met overleg met de internationale gemeenschap op basis van gelijkwaardigheid.

Het heeft er alle schijn van dat ‘9-11’ werd aan-gegrepen om een al in concept klaarliggend plan voor een agressieve unilaterale buitenlandse po-litiek door te voeren. Ook de binnenlandse poli-tieke agenda zou al klaar hebben gelegen. Kort na ‘9-11’ werd de usa Patriot Act ¬ Uniting and

Strengthening America by Providing Appropriate



b o e k e s s a y

Over de auteur Willem Minderhout is consultant Atos

KPMG/PvdA Den Haag

Literatuur Zie pagina 60

Moedwil of misverstand

De buitenlandse politiek van George W. Bush

Bij de aanstaande Amerikaanse presidentsverkiezingen speelt de

buitenlandse politiek een belangrijke rol. De belabberde toestand waarin

Irak zich na de oorlog bevindt, de geïsoleerde positie van Amerika binnen

de internationale gemeenschap; het zijn thema’s waarmee Democratisch

kandidaat John Kerry het Witte Huis hoopt te kunnen veroveren.

Willem Minderhout verkent aan de hand van een aantal recente boeken

het neo-conservatieve idealisme van de Bush-administratie, om te

concluderen dat het buitenlands beleid van Bush van leugen en (zelf )bedrog

aan elkaar hangt.

w i l l e m m i n d e r h o u t

(2)

s&d 9 | 20 0 4

57

b o e k e s s a y

Willem Minderhout over de buitenlandse politiek van George W. Bush

leerling van Bloom, maar ondertussen bij de ne-ocons in ongenade gevallen wegens zijn intellec-tuele integriteit.)

Vreemd zal dit gedachtegoed George W. dan ook niet zijn geweest. De beginselverklaring kan gezien worden als de onderlegger van Bush’ Na-tionale Veiligheidsstrategie, waarin het recht op preventieve oorlogvoering wordt geponeerd, omdat men moet kunnen ‘optreden tegen be-dreigingen voordat zij tot wasdom zijn geko-men’. Barber beschrijft dit als een omgekeerd isolationisme: als Amerika de wereld niet kan buitensluiten, dan moet ze de wereld herschep-pen in één groot Amerika.

Bush lijkt Barber’s pleidooi uit Jihad versus

McWorld over te nemen om de saaie zakelijkheid

van McWorld te verenigen met de passie van Ji-had onder de banier van het streven naar demo-cratie. De uitvoering staat Barber echter bepaald niet aan vanwege de arrogantie waarmee Bush de vs als na te volgen ideaaltype afficheert en de principiële onverenigbaarheid van preventieve oorlogvoering met een democratisch bestel. So-ros noemt dit streven een ‘primitief soort soci-aaldarwinisme’ gericht op Amerikaanse supre-matie.

Retoriek is één ding, de waarheid achter die retoriek is daar niet eenduidig uit afleidbaar, zelfs als we Strauss en Bloom buiten beschou-wing laten. Van Wolferen geeft een uitgebreide schets van de bonte verzameling voor Bush elec-toraal interessante groeperingen die tevreden gehouden moeten worden. De simpele zwart wit opvattingen van Bush zijn, zo niet gemeend, dan toch effectief om deze belangengroeperingen op één lijn te brengen en het neoconservatieve ide-alisme is wellicht een ideale dekmantel voor bui-tengewoon realistische verlangens, die uiteinde-lijk gezamenuiteinde-lijk resulteerden in de aanval op Irak. De onmenselijkheid van Saddam kan geen afdoende verklaring zijn, want dan valt er nog een rijtje dictators op te noemen. De belangrijk-ste beschuldiging, de gifgasaanval op Hallabja, stamt zelfs nog uit de tijd dat Saddam bondge-noot van zowel de vs als het Oostblok was. Waar het de bestrijding van terrorisme betreft zijn de

bondgenoten Pakistan en Saoedi-Arabië veel voor de hand liggender objecten.

Blijven over geostrategische overwegingen. Een democratisch Irak moet de democratie als ‘een olievlek’ verspreiden over het Midden Oosten. Soros acht het afdwingen van de Road-map to Peace en het beëindigen van het Israë-lisch Palestijnse conflict veel effectiever om de-mocratisering van het Midden Oosten wordt te bereiken. De Republikeinse Christen fundi’s, de Armageddon-liefhebbers en de relatie van een

aantal Joodse neocons (Wolfowitz) met reactio-naire Israëlische kringen zouden deze weg ech-ter geblokkeerd hebben. (Zie de kritiekloze hou-ding t.o.v de agressieve politiek van Sharon.)

Ook de belangen van het industrieconglome-raat dat verbonden is aan de Bush-Cheney rege-ring wordt als verklarege-ring genoemd. Bush presta-ties als gouverneur die de ‘spoils’ van de liberali-sering aan zijn vriendjes toedeelde, maar ook de nauwe betrokkenheid van Cheney bij Hallibur-ton, Karl Rove met Enron etc. in aanmerking ge-nomen, ligt dit in de lijn der verwachtingen. Clarke geeft sterke staaltjes van de ‘spoils’, die Bush ook nu nog aan zijn vriendjes uitdeelt. De in de regering Bush samengebalde ‘oliebelangen’ maken het voor Soros onwaarschijnlijk dat deze overwegingen geen rol hebben gespeeld. Van Wolferen noemt dit zelfs een geruststellende ge-dachte, omdat de geheime agenda in dit geval ‘gewone conservatieve’ politiek zou zijn.

Een andere verklaring zou kunnen zijn dat Irak een mooi speelveld leek te vormen om het nieuwe Amerikaanse buitenlandse beleid

aan-s&d 9 | 20 0 4 56

b o e k e s s a y

Willem Minderhout over de buitenlandse politiek van George W. Bush

Tools Required to Intercept and Obstruct Terrorism Act ¬ aan het Congres voorgelegd, met de

bood-schap dat ieder amendement onpatriottisch was. Er was maar één dissidente senator, Russell Fein-gold, die waarschuwde voor het verdwijnen van de burgerlijke vrijheden en voor criminalisering van migranten uit islamitische landen. Na ‘9-11’ werd zowel op binnenlands als op buitenlands politiek terrein een uiterst ‘revolutionaire’ agenda doorgevoerd. De daaruit voortvloeiende zelfversterkende dialectiek tussen terreur en contraterreur stortte de wereld in ‘het rijk van de angst’.

Leugen en bedrog konden in dit klimaat vol-gens Soros als effectieve instrumenten worden ingezet, omdat ze dienstbaar waren aan een on-feilbaar geachte ideologische waarheid. Hij ver-gelijkt de politiek van Bush jr met een zeepbel op de beurs, waarbij schijn en werkelijkheid steeds verder uiteen kunnen lopen, totdat de bel barst. ‘9-11’ bracht de politieke situatie uit wicht, zoals de internethype de beurs uit even-wicht bracht. De daadwerkelijke Amerikaanse dominantie en de neoconservatieve (‘sociaaldar-winistische’) overtrokken interpretatie van die dominantie stuwden elkaar op en versterkten de overtuiging dat de vs unilateraal met militaire middelen inderdaad iedereen hun wil konden opleggen.

Hoe komt het dat de ‘conservatief met com-passie’, die zo weinig belangstelling had voor ¬ laat staan kennis had van ¬ buitenlandse poli-tiek tot deze ‘revolutionaire koers’ overging? Een ‘biografische verklaring’ loopt dood. Van Wolfe-ren blijft steken in een fragmentarisch betoog, waarin hij sterke staaltjes van ’s mans gebrek aan beschaving ¬ het spotten met de smeekbede van een ter dood veroordeelde vrouw bij voorbeeld ¬ en domheid geeft, maar deze afkeer van Bush komt de kwaliteit van zijn boek niet ten goede. In een schets van de Bush-dynastie geeft Eric Lau-rent een overtuigender beeld van een familie uit de Amerikaanse plutocratie die zich nimmer heeft beknord om de ethische aspecten van het zakendoen, of het nu Nazi-Duitsland, of Saoedi-Arabië (de familie Bin Laden incluis) betreft.

George W. lijkt daar geen uitzondering op. Vanwege het presidentschap van zijn vader gunt de oliewereld hem het voorrecht om flink te ver-dienen aan falend ondernemerschap en als gou-verneur excelleert hij in de uitverkoop van de publieke sector aan zijn vrienden, om over zijn ‘cheerleaderschap’, hij was eigenaar van een honkbalteam, nog maar te zwijgen. Deze ‘secrets inavouables’ zouden echter logischerwijs moe-ten leiden tot een realistische verklaring ‘waarom de Verenigde Staten Irak aanvallen’, zo-als de ondertitel van de Nederlandse vertaling belooft: ‘de olie’ en andere zakelijke belangen.

Dat doet Laurent echter niet. George W. blijft, net als bij Van Wolferen, een in zwart-wit ter-men denkende onbenul. Volgens Van Wolferen, zoals de titel van zijn boek al aangeeft, brengt Bush wel zélf de wereldorde in gevaar door een onbereikbaar (revolutionair) doel na te streven: ‘de vernietiging van ‘Het Kwaad’. Clarke is min-der vernietigend, maar constateert wel dat Bush’ voorkeur voor eenvoudige oplossingen niet ade-quaat is bij ingewikkelde zaken als terrorisme en Irak. Om een verklaring te vinden wijken alle geraadpleegde auteurs echter uit naar de ‘revolu-tionaire’ agenda van de neoconservatieven rond Bush.



Het neo-conservatieve idealisme

De vraag is wat die agenda dan is, is niet eenvou-dig te beantwoorden. Neoconservatieven gaan, in navolging van ‘hun’ filosofen Leo Strauss en Alan Bloom, die de doeltreffendheid en het nut van politieke leugens bepleitten, ‘strategisch’ om met de waarheid. Hun credo, de beginselverkla-ring van het ‘Project for a New American Cen-tury’ uit 1997 is zo gezien een principieel dub-belzinnige bron, die zich laat samenvatten als een pleidooi voor een activistisch en milita-ristisch buitenlands beleid gericht op het hand-haven en versterken van de Amerikaanse hege-monie en het verspreiden van Amerikaanse waarden. Tot de ondertekenaars behoorden, naast Cheney, Rumsfeld en Wolfowitz uit de re-gering Bush, ook broer Jeb. (En ook Fukuyama,

Klopt de beschuldiging van

conservatieve zijde dat ‘links’

‘rechts’ is geworden en dat het

ware idealisme zich tegenwoordig

aan de rechterkant van het

politieke spectrum bevindt?

(3)

s&d 9 | 20 0 4

59

b o e k e s s a y

Willem Minderhout over de buitenlandse politiek van George W. Bush

de buitenlandse politiek van de vs uiteindelijk alleen kan worden verklaard uit een verblind ideologisch streven naar wereldheerschappij. Kunnen de vs deze politiek blijven voeren, of zal deze zichzelf in de staart bijten? De militairtech-nologische superioriteit van de vs stelt ze in staat om de legers van nationale staten, vrijwel zonder verliezen aan eigen kant, te vernietigen, maar niet om de harten van de bevrijde volkeren te winnen.

Als het doel van Bush jr het verdedigen en uit-bouwen van de Amerikaanse hegemonie is, op-dat Amerika de wereld in zijn eigen beeld her-schept dan is het bestaan van terreurgroepen een welkom alibi om die agenda te volgen. Bin Laden als ‘Goldstein’, Orwell zat er zo gezien in ‘1984’ maar twintig jaar naast. Bush en Bin Laden zou je dan als ‘frères–ennemis’ kunnen beschou-wen, want Al Quaeda heeft er op zijn beurt be-lang bij dat Amerika als een bedreiging voor de ‘Muslim way of life’ kan worden afgeschilderd.



De weg uit het moeras

‘Je hebt verstandig gesproken, Sancho,’ ant-woordde Don Quichot, ‘wij zullen het tot onze wijsheid maken om niets te doen, totdat de kwaadaardige aspecten van de planeten, die nu regeren, voorbij zijn.’ (Cervantes)

De aanval op het wtc en het Pentagon wordt door alle auteurs gezien als een Pearl Harbor. De vskonden dit niet over hun kant laten gaan. De neo-conservatieven achter Bush grepen dit ‘Pearl Harbor’ echter aan om er een ‘Rijksdagbrand’ van te maken: het doorslaggevende argument om hun eigen revolutionaire agenda door te voe-ren op weg naar een New American Century, waarbij vanwege een samenspel van redenen Irak een aantrekkelijke test case vormde en de eenheid tegen het terrorisme wreed verstoord werd. De bestrijding van het terrorisme was een vals voorwendsel om Irak aan te vallen en blijkt zelfs contraproductief uit te pakken. Is er voor de vseen weg terug uit dit moeras? Is er een alter-natieve manier om het terrorisme wel effectief aan te pakken?

Van Wolferen bepleit een keurige onderwer-ping aan de spelregels van een slagvaardiger te maken vn. Barber en Soros werken dit perspec-tief verder uit, vanuit een erkenning van de Amerikaanse dominantie, echter gebaseerd op multilaterale verbanden en afspraken. Barber schetst een politiek van ‘preventieve democra-tie’, die de plaats moet innemen van ‘preventieve oorlog’, die andere culturen in hun waarde laat, maar ander naties en volkeren door scholing en overreding tracht te winnen voor democratische waarden en door de groei van een ‘civil society’ te stimuleren. Voor zover de vs hun tanden moe-ten lamoe-ten zien, is dat ter handhaving van de re-gels van deze ‘CivWorld’.

Soros vertoog wijkt daar niet wezenlijk van af. Hij werkt uiteraard het perspectief van zijn ‘open society’ verder uit, een mooi sociaal-demo-cratisch programma van ‘gebreidelde’ mondiali-sering. De vs moeten hun ‘verantwoordelijk-heid’ nemen, maar zich niet door ideologische verblinding laten leiden bij de verbreiding van Westerse waarden. Hij waagt zich aan een voor-spelling met betrekking tot Irak. Hij ziet drie mogelijke scenario’s: Bush zet door en slaagt erin Irak te stabiliseren; Bush ziet zijn vergis-sing in en stuurt de neocons de laan uit; of iets daartussenin. Hij betwijfelt of Bush in staat is om de tweede variant, de lijn Powell, te gaan vol-gen. Voor een diepgaande hervorming en het herwinnen van vertrouwen is een andere presi-dent nodig.



Regering Balkenende misleid

De vier auteurs tonen overtuigend aan dat het buitenlands beleid van Bush van leugen en (zelf?)bedrog aan elkaar hangt. Vooral Van Wol-feren schetst daarbij een desolaat beeld van de binnenlandse voorwaarden om een dergelijk be-leid te kunnen uitvoeren. Deze ondergang van de Amerikaanse samenleving wordt door het be-leid van Bush ¬ verlaging van belastingen, soci-ale en milieu uitgaven ¬ nog verdiept. Toch denk ik, de sterk in kracht toenemende anti-Bush oppositie en de kansen van Kerry in

aan-s&d 9 | 20 0 4 58

b o e k e s s a y

Willem Minderhout over de buitenlandse politiek van George W. Bush

schouwelijk uit te dragen: ‘zie maar wat er ge-beurt als je niet voor ons bent.’ Een geïsoleerd en door een erkende slechterik geregeerd land als Irak leent zich daar in eerste instantie beter voor dan het ingewikkelde Noord Korea, of het rela-tief kalme Iran.

kluwen van belangen

Dit amalgaam van belangen en doelstellingen lijkt de ingreep in Irak onkwetsbaar te maken voor kritiek. Als er geen massavernietigingswa-pens gevonden worden, dan is herstel van de de-mocratie het doel. Als het herstel van de demo-cratie tegenzit, dan is de strijd tegen het terro-risme ¬ dat in het post-Saddam tijdperk Irak uiteindelijk toch in zijn greep lijkt te hebben ge-kregen ¬ weer het eigenlijke motief.

Dit kluwen maakt het niet eenvoudig om te bepalen of ‘9-11’ een Pearl Harbour was, een ge-rede aanleiding om ten strijde te trekken, of een Reichstagbrand, een welkom argument om een reeds voorgenomen politiek door te voeren. Zelfs lezing van Clarke’s verslag van binnenuit maakt dat niet echt duidelijk, of leert dat het beide was. Mensen als Rice en Wolfowitz waren zo gebrand op een aanleiding om Irak aan te val-len, dat ze ¬ mijn interpretatie ¬ waarschijn-lijk werkewaarschijn-lijk geloofden in een betrokkenheid van Irak. Al Quaeda hadden ze tot dan toe schro-melijk onderschat, zo goed als genegeerd zelfs.

De aanval op Irak, anders dan de omverwer-ping van het Taliban-regime in Afghanistan, had geen enkele relatie met de strijd tegen het terro-risme van Al Quaeda. De angst voor aanwezig-heid van chemische en bacteriologische wapens mag misschien gegrond zijn geweest (‘Het Westen’ had de grondstoffen immers zelf gele-verd), maar de vn-wapeninspecties waren daar een effectief middel tegen. De angst voor atoom-wapens, of een anderszins directe bedreiging van ‘het Westen’ is nooit gefundeerd geweest. Ook van een ‘As van het Kwaad’ was geen sprake.

Dat de neocons in de Bush-regering ‘bewijs-materiaal’ tegen Irak willens en wetens hebben opgesekst door reguliere informatie van

Penta-gon en cia een ‘spin’ te geven staat ondertussen onomstotelijk vast. Hiertoe werd de afdeling Special Plans opgericht, die zich wijdde aan het ‘vinden’ van bewijzen voor de banden van Sad-dam met Al Quaeda en het bezit van massaver-nietigingswapens (waaronder kernwapens) om aan te tonen dat Saddam een acuut gevaar was voor de regio en de vs zelf, waarbij informatie uit uiterst dubieuze bronnen nog werd aange-dikt.

Het waarom van deze neoconservatieve ver-betenheid wordt mij niet duidelijk. Afgezien van een begrijpelijk kater naar aanleiding van de af-loop van Desert Storm, kan alleen een uiterst ‘onconservatief’ geloof in de maakbaarheid van de samenleving een begin van een oplossing bie-den.



Perspectieven en alternatieven

‘Simply opening markets and waiting for free trade to solve problems frequently does not work. We need to acknowledge and seriously ad-dress the medium-term social and political pro-blems created by trade globalization.’

De bezetting van Irak zal, volgens Soros, tot een ontnuchtering leiden en de zeepbel zal barsten. Van Wolferen schetst een beeld, dat daar, de metafoor van de zeepbel incluis, volledig mee overeenstemt. Clarke schetst de totale desinte-gratie van het Midden Oosten, zelfs als Irak tot een ‘Jeffersonian’ democratie kan worden omge-smeed.

Matigende krachten in de binnenlandse poli-tiek zouden door de commercialisering van de media, de ontaarding van het bedrijfsleven, de verdwijning van de civil society en het bankroet van de Democratische Partij ¬ dit alles trekt in de meest sombere bewoordingen voorbij ¬ zo goed als volledig ontbreken. Soros verklaart deze revolutionair rechtse dynamiek uit het samen-gaan van ‘marktfundamentalisme’ en ‘religieus fundamentalisme’ binnen de Republikeinse par-tij, dat twijfel noch tegenspraak duldt en waar-binnen vrijhandel ‘een moreel principe’ is.

Alle geraadpleegde auteurs concluderen dat

(4)

s&d 9 | 20 0 4

61 ‘Zoals het kiesstelsel weergeeft welke

verlan-gens, wensen en opinies onder de bevolking le-ven, zo zegt het debat over het kiesstelsel of de afwezigheid daarvan iets over de staat van het bestel,’ zo stelt de Nijmeegse historicus Jasper Loots in Voor het volk, van het volk, over de debat-ten rondom de overgang van het districdebat-tenstel- districtenstel-sel naar evenredige vertegenwoordiging in 1917. Tegelijk met de invoering van het algemeen kiesrecht werd een eind gemaakt aan het distric-tenstelsel. Minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing wil een gedeeltelijke herinvoering van kiesdistricten. vvd-voorman Jozias van Aartsen en PvdA-leider Wouter Bos pleiten zelfs voor een volledig herstel van het districtenstel-sel. De dissertatie van Loots plaatst het actuele debat in een historisch perspectief.



Onzedelijke stembusakkoorden

Evenals de meeste andere politici juichte de toenmalige liberale minister-president Pieter Cort van der Linden de evenredige vertegen-woordiging toe. Deze verandering maakte een goede representatie van de kiezers mogelijk,

omdat ‘de verschillende schakeeringen van het politieke en rechtsbewustzijn van het volk, welke zich in de partijen consolideeren, in het parlement in dezelfde relatieve kracht tot uiting komen.’ Ook om een aantal andere redenen was het goed om afscheid te nemen van de districten.

Nederland was in de negentiende eeuw ver-deeld in een aantal kiesdistricten, waarin één of twee Kamerleden werden gekozen. In de grond-wet van 1848 was vastgelegd dat de districten om de vijf jaar moesten worden aangepast aan de bevolkingsontwikkeling, om te voorkomen dat stemmen in het ene district zwaarder zou-den wegen dan in een ander. Dit leidde tot een weinig verheffende ‘kiesgeografie’; voor de rege-rende politieke richting was het zaak om de districten zo gunstig mogelijk in te richten. Steevast ging dit gepaard met beschuldigingen van machtsmisbruik, zo stelt Loots.

Nadat om deze reden in 1887 de koppeling met het inwonertal werd losgelaten en de districten werden ‘gefixeerd’, ontstond het pro-bleem dat verschillende Kamerleden een onge-lijk kiezersmandaat kregen. In 1909 bijvoor-beeld werd in het district Rotterdam iii (cen-trum) de liberale marinier Verheij met ongeveer 2.500 stemmen gekozen. In het district Amster-dam ix (Oud-West) verloor de antirevolutionair De Vries met ongeveer 6.250 tegen 7.500

stem-s&d 9 | 20 0 4 60

b o e k e s s a y

Willem Minderhout over de buitenlandse politiek van George W. Bush

merking genomen, dat Van Wolferen een te somber beeld schetst. Nog zijn de vs niet het Iran van het Westen.

Mocht Bush voor een tweede termijn geko-zen worden en zijn huidige politiek vervolgen dan is het niet ondenkbaar dat het hoofd van Abraham Lincoln, de Amerikaanse Machiavel-listische ‘Prins’ bij uitstek, van Mount Rush-more zal vallen. Chaos zal ons deel zijn. Wat leert lezing van deze boeken met betrekking tot de Nederlandse militaire betrokkenheid in Irak? Op zijn minst dat de regering Balkenende excu-ses zou moeten vragen aan de regering van de vs voor de wijze waarop ze misleid is.

Rest mij een laatste oordeel:

> Laurent’s boek is een prima inleiding op de film ‘Fahrenheit 9/11’.

> De boeken van Soros en Barber zijn onderling uitwisselbaar en vooral van belang vanwege de geschetste alternatieve politieke koers. Mocht Bush een tweede termijn krijgen, dan kan de regering Bos 1 daar zijn voordeel mee doen: zorg voor goede educatie; stimuleer kwaliteitsmedia en ga mediaconcentraties

te-gen; ga niet al te verkrampt om met culturele minderheden; versterk de ‘civil society’; brei-del ‘het kapitaal’; streef bij de politieke ver-nieuwing niet naar plebiscitaire oplossingen met alle gevaren van demagogie en plutocra-tie opdat in ieder geval Nederland een ‘open society’, een ‘CivCountry’ blijft. Van Wolferen schetst wat er gebeurt als je dit soort maatre-gelen achterwege laat. Kortom: word geen vs en houd vast aan de vn. Een ambitieuze, maar tamelijk conservatieve agenda dus. Mis-schien kan prinses Mabel haar vriend Soros eens bij Balkenende introduceren.

> Van Wolferen’s boek verdient het om een, in minder grote haast geschreven, tweede bijge-werkte druk te krijgen. Het is een rijk boek, maar nogal slordig van compositie en over-emotioneel van toon.

> Clarke’s boek ten slotte, zal als ooggetuigen-verslag een bron van waarde blijven. Boven-dien leest het als een thriller van Le Carré. Een absolute aanrader!

Literatuur

Pieter Geyl, Napoleon, voor en tegen

in de Franse geschiedschrijving,

Ut-recht, 1946

Karel van Wolferen, De ondergang

van een wereldorde, Contact

Am-sterdam, 2003

Eric Laurent, La guerre des Bush : Les

secrets inavouables d’un conflit,

Plon Parijs, 2003

Benjamin Barber, Het rijk van de

angst, AMBO/Manteau

Amster-dam Antwerpen, 2003 George Soros, De zeepbel van de

Ame-rikaanse macht, Contact

Amster-dam, 2004

Richard Clarke, Against all enemies, Free Press, New York etc., 2004 Henry Kissinger (2000; 1957), A

world restored. Metternich, Castle-reagh and the problems of peace

1812-1822, Phoenix Press Londen

Gore Vidal, Droomoorlog, Arbeider-spers Amsterdam Antwerpen, 2003

Shadia Drury, ‘Gurus of the right’ Benjamin Barber, Jihad versus

McWorld, Ballantine New York,

1995



b o e k e n

Over de auteur Ronald van Raak is historicus aan

de Universiteit van Amsterdam en lid van de Eerste Kamer voor de sp

Historische les over

hervorming kiesrecht

Voor het volk, van het volk

Van districtenstelsel naar evenredige vertegenwoordiging

Jasper Loots, Amsterdam, Wereldbibliotheek, 2004

r o n a l d v a n r a a k

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 2 februari 1940 presenteerde de Japanse gezant in Den Haag een memorandum aan de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken waarin werd voorgesteld om alle handelsbarrières

Some other images are shown and then, after about one minute, the news reader announces that “the president feels that he has enough support” to have the US Resolution passed by

5p 21 † Bereken de kans dat Bush in deze simulatie wint met hoogstens 300 stemmen

ir tranquilas al trabajo y los alumnos tienen la posibilidad de hacer tres comidas al día. "Ésa es la principal razón por la que van al colegio, y para que sus

Zo lezen we over Kuypers rol in het conflict in de Amsterdamse hervormde kerk (hoofdstuk 2), Kuyper als voorloper in de antirevolutionaire beweging (hoofdstuk 3 en 4), zijn rol in

Daar sal ook ondersoek ingestel word na die rol van die adjunk- hoof by onderrigontwikkeling, en of die adjunk-hoof in die bestuurspan onderrigontwikkeling

Dit heeft er wellicht toe geleid dat de hoog-angstige groep in het huidige onderzoek niet echt hoog-angstig is en dat de spreiding tussen hoge en lage trait anxiety niet groot

Het is met name in Europa - de bakermat van het idee zelve der mensenrechten en tegelijkertijd de plaats waar sommige van de meest grootscheepse schendingen van dit begrip