• No results found

Meerlaagse veiligheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Meerlaagse veiligheid"

Copied!
58
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MEERLAAGSE VEILIGHEID

Hardinxveld - Giessendam

In opdracht van:

Anne de Jong & Guus de Vos

Juni 2013

De zoektocht naar integrale koppelingsmogelijkheden tussen

ruimtelijke ordening en water, in het rivierengebied

(2)
(3)

Meerlaagse Veiligheid

Afstudeeronderzoek

Ruimtelijke Ordening en Planologie | Hogeschool Rotterdam

Anne de Jong | Guus de Vos

Juni 2013

(4)
(5)

Colofon

Dit is een uitgave van

Waterschap Rivierenland, afdeling plannen | In samenwerking met: Rijkswaterstaat, Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden

Regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden Grontmij Nederland | Brian Abel

Uitgevoerd door:

Guus de Vos en Anne de Jong | Hogeschool Rotterdam, opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie Bezoekadres Waterschap Rivierenland:

De Blomboogerd 1 4003 BX TIEL Postadres: Postbus 599 4000 AN TIEL Telefoon (0344) 64 90 90 Fax (0344) 64 90 99 info@wsrl.nl http://www.waterschaprivierenland.nl Publicatiejaar: Juni, 2013 3

(6)
(7)

Voorwoord

Voor u ligt het verkennend onderzoek naar de mogelijkheden van meerlaagse veiligheid in de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden, specifiek: Hardinxveld - Giessendam. In het onderzoek is aandacht besteed aan het probleem dat traditionele dijkverhoging in stedelijk gebied, op de lange termijn, tot problemen kan leiden. Dit omdat de ruimte beperkt is op en achter de dijk bij bepaalde dijktrajecten. Hiervoor moeten wellicht andere of aangepaste oplossingen worden verkend. De insteek van dit rapport is om aanbevelingen voor beleid en planvorming te geven die inspelen op deze problematiek. Dit is gedaan via de analyse van laag 2: duurzame ruimtelijke inrichting binnen het “concept meerlaagse veiligheid” opgesteld door de Rijksoverheid. Via deze laag moet het ook mogelijk zijn om ruimtelijke kwaliteit toe te voegen aan de locatie. De andere twee lagen, preventie en evacuatie van het concept meerlaagse veiligheid, komen ook in dit onderzoek aan de orde.

Dit onderzoek is uitgevoerd door Anne de Jong en Guus de Vos. Wij zijn studenten van de Hogeschool Rotterdam die beide in het laatste jaar, tevens afstudeerperiode zitten van de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie.

In het onderzoek is nauw samengewerkt met Brian Abel (student aan de Hogeschool Rotterdam). Hij volgt de opleiding Watermanagement. Voor zijn opdrachtgever, Grontmij Nederland, voerde hij eveneens een onderzoek uit naar meerlaagse veiligheid. Daarin heeft hij een casus bekeken in de Alblasserwaard – Vijfheerenlanden. Gezien de raakvlakken was hij betrokken bij het onderzoek. Bij de technische aspecten lag de nadruk meer bij Brian Abel met het oog op zijn expertise en opleiding.

Wij bedanken Harro Kraal van het Waterschap Rivierenland voor zijn intensieve begeleiding en de feedback en input die hij ons heeft verschaft tijdens de afstudeerperiode. Voor dit onderzoek willen wij ook Louis Broersma en Claus Kruyt van Grontmij, Cor Revet van de Regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden en Luc de Vries van het Ministerie van I&M bedanken voor de zeer nuttige expertise, feedback en nodige kritiek op het onderzoek. Deze experts vormden tijdens de afstudeerperiode de begeleidingsgroep voor dit onderzoek.

Wij bedanken ook begeleiders vanuit school: Rob te Grotenhuis en onze tweede lezer Cees van der Graaf. Tot slot gaat het laatse dankwoord naar onze ouders die met een frisse blik naar ons product hebben gekeken.

Anne de Jong & Guus de Vos Tiel, 18 juni 2013

(8)

6

Iedereen kan zich de watersnoodramp van 1953 wel herinneren. Herinneren, omdat men het bewust heeft meegemaakt, of vanuit de verhalen van ouders en of grootouders. Ondanks dat de ramp vanuit zee kwam, springtij en stormvloed, werd ook de Alblasserwaard zwaar getroffen. Sinds die tijd zijn er vele maatregelen toegepast die moesten bijdragen aan de waterveiligheid in de delta en het rivierengebied. Sindsdien zijn er geen grote rampen op deze schaal, in het rivierengebied, meer voorgekomen.

Toch werd het een paar weken geleden weer een beetje heet onder de voeten van de inwoners van kernen in het rivierengebied. Door hevige regenval in Midden-Europa steeg het water in Duitsland. Op 10 juni 2013 bereikte het water een recordhoogte. Ook brak een dijk in Maagdenburg en stond het dorpje Fischbeck onder water. De natte voeten in Duitsland, maakte Nederland extra waakzaam. Wij hebben het gelukkig droog kunnen houden, achter de dijk, maar meerdere uiterwaarden zijn onder gestroomd door het water wat uit Duitsland kwam. Zo ook in Tiel. Daar liepen de uiterwaarden onder. Natuurlijk geen probleem, want dat is één van de functies van een uiterwaarden. Toch kwam niet iedereen er ongeschonden uit. Een kudde losgebroken koeien kon niet allemaal het droge land bereiken.

Het concept meerlaagse veiligheid moet bijdragen aan een beter beschermingsniveau via drie lagen. Zodat zelfs de koeien in Tiel voortaan beter beschermd zijn.

“Hoogwater bereikt

Noord-Duitsland”

“Nederland maakt zich

op voor hoog water”

“Nieuwe evacuaties om overstromingen

Duitsland”

“Rijn bij Lobith 12 meter boven NAP”

“Honderden schepen vast in

Duitsland door hoog water”

“Top hoogwater Rijn in

Nederland bereikt”

(9)

Samenvatting

Waterveiligheid en ruimtelijke kwaliteit kan

niet alleen verhoogd worden in binnendijks gebied. Buitendijkse gebieden kunnen een veilige woon en recreatie omgeving bieden.

Laag 1 moet te alle tijden, voor het gehele

gebied, voor een basisveiligheid zorgen. Alleen het toepassen van laag 2, direct achter de dijk, is niet kostenefficiënt. Laag 2 wel direct toepassen wanneer een gebiedsontwikkeling gepland staat.

Vanuit de conclusies hebben wij de volgende aanbevelingen:

Aanbeveling 1:

Zorg dat op gemeentelijk niveau een dijkvisie

wordt ontwikkeld. Waarin een duidelijke ambitie wordt uitgesproken.

Voeg bebouwing toe aan het waterfront en

minder richting de polder.

Kortom, wij pleiten ervoor een beleid op te stellen voor de dijktrajecten. Dit kan het beste in samenspraak gebeuren tussen de verschillende overheidsorganen. Elk overheidsorgaan heeft een puzzelstuk op verschillende schaalniveaus, zorgt dat deze puzzel compleet wordt en de stukjes vanzelf in elkaar vallen.

Aanbeveling 2:

Ontwikkel buitendijkse gebieden in het

rivierengebied.

Maak wonen in buitendijksgebied

bespreekbaar, door middel van branding

Stuur via het bestemmingsplan

Sluit aan bij de proeftuinen van het

Deltaprogramma

Kortom, wij pleiten voor wonen in buitendijksgebied als nieuwe veilige woonomgeving

Doel

Het doel van de scriptie is om inzichtelijk te maken wat de mogelijkheden van meerlaagse veiligheid zijn in Hardinxveld-Giessendam en hoe de waterveiligheid en ruimtelijke kwaliteit daar verhoogd kan worden.

Methode

In het onderzoek is gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Het onderzoek bestond uit een zestal stappen die nodig waren voor de beantwoording van de probleemstelling.

Stap 1: Het bepalen van een locatie voor een casestudygebied

Stap 2: Inventariseren van klimaatadaptieve maatregelen

Stap 3: Analyse van het casestudygebied

Stap 4: Confrontatiematrix uitvoeren voor het bepalen van de strategieën

Stap 5: Het uitwerken en visualiseren van de Strategieën

Stap 6: Aanbeveling voor beleid en planvorming

Conclusies en aanbevelingen

Het onderzoek heeft de volgende conclusies opgeleverd:

De integrale koppelingsmogelijkheden, tussen

ruimtelijke ordening en water, vindt voornamelijk plaats bij het combineren van laag 1 en 2 van een dijktraject. Laag 2 wordt ingezet als duurzame ruimtelijke inrichting van een dijktraject (meervoudig gebruik van de dijk).

Integraal ophogen biedt veel mogelijkheden

voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en waterveiligheid.

Achtergrond

In het kader van het afstudeeronderzoek van de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie aan de Hogeschool Rotterdam, is een verkennend onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van meerlaagse veiligheid in Hardinxveld-Giessendam.

De definitie van meerlaagse veiligheid is dat op drie verschillende lagen wordt gewerkt aan waterveiligheid. De veiligheid van bewoners kan worden gegarandeerd, doormiddel van drie beschermingslagen. Dit zijn: preventie (1), duurzame ruimtelijke inrichting (2) en rampenbeheersing (3)

De aanleiding van dit onderzoek naar meerlaagse veiligheid is ontstaan toen Rijkswaterstaat in het kader van het Deltaprogramma heeft onderzocht wat de veiligheidstoestand op de langere termijn van de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden is, met betrekking tot de dijken. Hieruit bleek dat meerdere dijktrajecten voor 2050 en 2100 een dijkhoogtetekort hebben. De aanleiding voor het onderzoek vanuit Waterschap Rivierenland is dat zij onderzocht wilde hebben wat de mogelijkheden zijn in de tweede laag voor problematische dijktrajecten. Hiermee worden trajecten bedoeld, die op de langere termijn een dijkhoogtetekort hebben en waar de bebouwingsdichtheid hoog is. Hierdoor wordt traditioneel verhogen bemoeilijkt. De probleemstelling die bij dit onderzoek hoorde is:

Wat zijn de integrale koppelingsmogelijkheden tussen de ruimtelijke ordening en water van een dijktraject dat op langere termijn moet worden aangepakt ten aanzien van waterveiligheid, volgens het concept meerlaagse waterveiligheid en waarbij tevens de ruimtelijke kwaliteit wordt verbeterd?

(10)
(11)

Inhoudsopgave

COLOFON 3 VOORWOORD 5 SAMENVATTING 7 1. INLEIDING 11 1.1 Opdrachtgever 11 1.2 Studiegebied 11 1.3 Meerlaagse veiligheid 11 1.4 Fysieke afbakening 12

1.5 Aanleiding, doelstelling en probleemstelling 13

1.6 Leeswijzer 14 2. METHODE 2.1 Inleiding 15 2.2 Onderzoekstype 15 2.3 Stappenplan 15 3. LOCATIEBEPALING 19 3.1 Inleiding 19

3.2 Van criteria naar kansrijke locaties 19

3.3 Casestudygebied 19 4. LOCATIEANALYSE 21 4.1 Inleiding 21 4.2 Definitie ruimtelijke kwaliteit 21 4.3 Ruimtelijke kwaliteit 21 4.4 Watersysteemanalyse 22 4.5 Conclusie 23

4.6 Introductie SWOT & Confrontatiematrix 24

4.7 SWOT - Analyse 25 4.8 Confrontatiematrix 26 4.9 Strategieën confrontatiematrix 27 9 5. UITWERKING Strategieën 29 5.1 Strategie 1: De Merwedeboulevard 29

5.2 Strategie 2: De bebouwde A15 33

5.3 Strategie 3: Dorp aan de Merwede 37

5.4 Strategie 4: De Merwedeplas 41 5.5 Overzicht strategieën 44 6. HAALBAARHEID 47 6.1 Politieke haalbaarheid 47 6.2 Maatschappelijke haalbaarheid 47 6.3 Kostendragers 47 6.4 Fasering 48 6.5 Conclusie 48 7. MEEKOPPELKANSEN 49 7.1 Inleiding 49 7.2 Gemeente 49 7.3 Regio 49 7.4 Provincie Zuid-Holland 50 7.5 Conclusie 50 8. CONCLUSIE 51 8.1 Conclusie 51 9. AANBEVELINGEN 53 9.1 Aanbevelingen 53 LITERATUURLIJST 55

(12)

Figuur 1 | Gebiedsaanduiding provinciaal niveau, Google Images, 2012 Figuur 2 | Gebiedsaanduiding regionaal niveau, Vandenbosch Architecten, 2012

(13)

1. Inleiding

Figuur 3 | Concept meerlaagse veiligheid, Deltaproof STOWA, 2011

1.1 Opdrachtgever

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Waterschap Rivierenland. Voor dit onderzoek zijn twee directe begeleiders aangesteld. Harro Kraal, werkzaam bij het Waterschap Rivierenland als projectleider bij de afdeling Plannen en Rob te Grotenhuis, werkzaam bij de Hogeschool Rotterdam als docent van Ruimtelijke Ordening en Planologie en Watermanagement. Daarnaast is er een begeleidingsgroep voor dit onderzoek aangesteld. Cor Revet van de Regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Louis Broersma en Claus Kruyt (begeleider Brian Abel) van Grontmij Nederland en Luc de Vries van het Ministerie van I&M vervullen daarin een belangrijke rol. Rob te Grotenhuis is de eerste beoordelaar van ons onderzoek en nauw betrokken bij het proces. Cees van der Graaf, tevens werkzaam bij de Hogeschool Rotterdam, is onze tweede beoordelaar en heeft in die rol, bij gelegenheid, ons van feedback voorzien.

1.2 Studiegebied

Dit onderzoek vond plaats in de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden. In figuur 1 en 2 is de regio aangegeven op provinciaal en regionaal niveau.

1.3 Meerlaagse veiligheid

Het onderzoek is toegespitst op het begrip meerlaagse veiligheid. De definitie van meerlaagse veiligheid is dat op drie verschillende lagen wordt gewerkt aan waterveiligheid. Meerlaagse veiligheid is een concept dat inspeelt op problemen die zich op lange termijn kunnen gaan voordoen in het rivierengebied en de delta. Het concept bestaat uit drie lagen: preventie (1), duurzame ruimtelijke inrichting (2) en rampenbeheersing (3). In figuue 3 is schematisch weergegeven hoe deze lagen ten opzichte van elkaar staan (Deltaproof STOWA, 2011).

Het begrip is uitgezet door middel van verschillende bronnen, dit heeft geleid tot een definitie die wordt toegepast in dit onderzoek. Het concept wordt op

dat betekent niet dat laag 2 en 3 onderbelicht moeten blijven. Investeren in laag 2 en 3 betekent niet alleen dat de gevolgbeperking groter wordt, maar biedt ook de kans om ruimtelijke kwaliteit toe te voegen en de leefbaarheid te verbeteren. Echter investeren in die twee lagen moet altijd worden gecombineerd met laag 1, aangezien het anders niet kosteneffeciënt is met maatregelen in laag 2 en 3. Meerwaarde creëren terwijl de waterveiligheid wordt vergroot, resulteert in een win-win situatie.

meerdere manieren geïnterpreteerd en niet door alle experts gezien als een vooruitgang. Vanuit twee kanten kan worden gekeken naar de vraag hoe waterveiligheid kan worden verhoogd. Een aanpak waarin alleen de laag preventie is toegepast en een aanpak waarin laag 2 en 3 wel worden toegepast maar hoogstens aanvullend zijn aan de laag preventie.

Door te focussen op de laag 1, en de andere twee lagen zoveel mogelijk te vermijden, wordt kosteneffectiever gehandeld. Maatregelen in laag 2 zijn volgens onderzoek (HKV, STOWA 2012) niet kosteneffectief. Rampenplannen kosten veel minder met betrekking tot preventieve oplossingen aan de fysieke kant voor laag 2 en 3. Daarnaast spreekt Rijcken, TU-Delft onderzoeker, zorg uit dat het Deltafonds verkeerd zal worden gebruikt. Binnendijkse projecten kunnen dan ook aanspraak daarop maken. En dat betekent volgens Rijcken: “dan worden er niet de projecten gekozen met de gunstigste kosten-baten verhouding, maar met het beste verkoopverhaal, de slimste vaagheid of de minste not-in-my backyard tegenstand’. Daarnaast moet de politiek de aandacht efficiënt verdelen tussen de ‘pietluttige’ baten van overstromingsbestendig bouwen in Almere en het grote gevaar van piping in het rivierengebied”. Laag 2 en 3 mag, maar verleg de

focus, aldus Rijcken.

Wouter Jonkhoff, Econoom TNO spreekt het gedachtegoed van Rijcken tegen. “Preventie met dijken verlaagt de kans op overstromingen, maar niet de schade die overstromingen aanrichten”. Daarnaast als Rijcken de dijk met overstromingskans “nul” niet uitvindt, zal hij de noodzaak van gevolgenbeperking moeten accepteren.

De definitie die wordt gehandteerd in dit onderzoek is dat een duurzame ruimtelijke inrichting van een dijktraject een belangrijk element is van het verhogen van de waterveiligheid van een locatie. Laag 1 heeft nogal altijd de prioriteit boven de andere lagen, maar

11

1.

2.

3.

(14)

1.4 Fysieke afbakening

De zuidrand van de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is gedefinieerd als plangebied, waarin op zoek wordt gegaan voor een casestudygebied. Onder deze zuidrand behoren de gemeenten: Alblasserdam, Papendrecht, Sliedrecht, Hardinxveld-Giessendam en Gorinchem. Deze fysieke afbakening is op deze manier vastgelegd doordat uit verschillende literatuur (Beerlage, Hamdi, & de Koning, 2007) naar voren kwam dat hier het economisch zwaartepunt van de regio ligt. Daar bevinden zich de grootse woon- en werklocties van de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

Figuur 4 | Gebiedsaanduiding na afbakening, op basis van

bovengenoemde literatuur

(15)

1.5 Aanleiding, doelstelling en probleemstelling

1.5.1 Aanleiding

De probleemschets met daarin de aanleiding, doelstelling en probleemstelling is geformuleerd op basis van “Wat is onderzoek?”, Nel Verhoeven, 2011. De aanleiding van dit onderzoek naar meerlaagse veiligheid is ontstaan toen Rijkswaterstaat, in het kader van het Deltaprogramma, heeft onderzocht wat de veiligheidstoestand is op de langere termijn van de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden, met betrekking tot de dijken. Hieruit bleek dat in de toekomst trajecten van dijkring “zestien” niet meer voldoen aan de waterveiligheidseisen. Op de langere termijn zullen de klimaatveranderingen, zeespiegelstijging en de steeds toenemende afvoer van de rivier, leiden tot situaties waarin trajecten van de dijk niet voldoende bescherming bieden. Daarnaast speelt op dit moment een politieke discussie over de normeringen voor dijktrajecten (Rijksoverheid, 2013). Deze kan in de toekomst leiden tot zwaardere normeringen voor bepaalde gebieden waar sprake is van hogere slachtoffer of economisch risico, bij een doorbraak of overstroming.

In het gebiedsrapport Alblasserwaard – Vijfheerenlanden, opgesteld in het kader van het Deltaprogramma Rijnmond – Drechtsteden, zijn die dijktrajecten al onderzocht. Daaruit is gebleken dat na 2050, op basis van autonome ontwikkelingen, al opgaven ontstaan voor het hoogtetekort van de dijken. In het jaar 2100 zullen deze alleen maar toegenomen zijn. Het hoogtetekort is te wijten aan drie factoren. Ten eerste de zetting van de dijk. Door oxidatie van de veengrond ontstaat bodemdaling dat effect heeft op de dijk (Gebiedsrapport Alblasserwaard – Vijfheerenlanden, Luc de Vries, 2012). Dit fenomeen zal in de toekomst leiden tot hoogtetekorten bij bepaalde trajecten zoals is weergegeven in figuur 6 (zie tevens bijlage 1). Naast de zetting speelt ook de klimaatverandering

in de zuidrand. De dijksterkte is in dit onderzoek nog niet meegenomen. Op dit moment wordt dit onderzocht in het VNK2 (Veiligheid Nederland in Kaart 2) en zullen de eerste inzichten rond juni 2013 worden gepubliceerd. Daarom is ervoor gekozen dijksterkte niet mee te nemen in het onderzoek, aangezien eerdere data verouderd was. In figuur 5 is schematisch te zien wat de waterveiligheidsproblematiek voor de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden inhoudt.

Veelal wordt traditionele dijkversterking. Echter in dicht verstedelijkt gebied kunnen dit ingrijpende maatregelen zijn die technisch en financieel moeilijk zijn toe te passen. Deze ingrepen gaan mogelijk, in bepaalde stedelijke zones van de dijken, ten koste van woonbebouwing en bedrijven. In een aantal situaties ook bebouwing van cultuurhistorische waarde. Dit vraagt grote technische ingrepen die veel geld kosten. Daarom moet ook gekeken worden wat de mogelijkheden zijn om deze gebieden, naast de dijkverhoging, op een alternatieve, duurzame en klimaatadaptieve manier herinterichten, naast het aanpassen van de basisveiligheid via laag 1. een belangrijke rol. De aangrenzende rivieren krijgen

in de toekomst te maken met het effect van de zeespiegelstijging. Daarnaast neemt de afvoer van water uit het achterlandland toe. Als laatste speelt de normeringdiscussie een rol. Vooral aan de zuidrand, waar tevens het economisch zwaartepunt ligt, ontstaan de grootste tekorten. Deze gegeven zijn gebruikt, als vertrekpunt, voor het bepalen van het casestudygebied

Figuur 6 | Opgave waterveiligheid ten aanzien van dijkhoogtentekort,

DE FACTO, 2013

13

Figuur 5 | Schematische weergave van enkele waterveiligheidsaspecten binnen de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Gebiedsrapport

(16)

De tweede laag van het concept meerlaagse veiligheid, duurzame ruimtelijke inrichting, biedt mogelijkheden om de problematiek bij meer verstedelijkte gebieden op te lossen, omdat daar de ruimte beperkt is in vergelijking tot meer landelijk gebied. Hiermee wordt geënt op het feit dat in het landelijk gebied genoeg ruimte is om de dijk op traditionele wijze te verhogen. In dit onderzoek is bekeken wat naast de laag preventie mogelijk is met de overige lagen. Vooral de toevoeging van laag twee wordt nader onderzocht. De maatregelen in de lagen 2 en 3 zullen additioneel zijn aan de laag preventie(1), omdat die altijd voor de basisveiligheid moet zorgen. Daarnaast is het mogelijk dat laag 1 en 2 met elkaar worden gecombineerd. Daarnaast is Ruimtelijke inrichting altijd onderdeel van preventie, maar biedt mogelijkheden om ruimtelijke kwaliteit toe te voegen. Dus een aanpak van laag 1, waarbij tevens adaptief wordt gebouwd.

Het principe van meerlaagse veiligheid kan worden bekeken vanuit verschillende schaalniveaus. Het schaalniveau waar dit onderzoek op focust is niet een de regio (polder) maar een problematisch dijktraject. Een problematisch dijktraject is wanneer moet worden verhoogd (of versterkt) maar de ruimte beperkt is. Op bepaalde dijktrajecten in de Alblasserwaard – Vijfheerenlanden kan de aanpak van de dijk via laag 1 ingrijpend zijn. Echter dient er een basisveiligheid behaald te worden. Via de overige lagen worden eventuele restrisico’s gereduceerd en de herstelcapaciteit van zo’n gebied verhoogd. Het is belangrijk dat, zodra een dijkvak is aangepakt, het voor een langere periode de waterveiligheid borgt. Dit onderzoek zal een stap zijn in de verkenning van de mogelijkheden naar oplossingen van meerlaagse veiligheid.

1.5.2 Doelstelling

De regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is, in samenwerking met het Waterschap Rivierenland, een nieuwe visie over de waterproblematiek

veel informatie over de opgaven die in het gebied spelen. Betreffende rapporten zijn als vertrekpunt genomen en gebruikt voor het onderzoek.

1.6 Leeswijzer

Het onderzoek bestaat uit een negental hoofdstukken: Hoofdstuk 1 betreft de inleiding van dit onderzoek en daarin wordt een introductie gegeven van het onderzoek. Het concept “meerlaagse veiligheid” wordt besproken evenals de aanleiding met de daarbij behorende doelstelling en probleemstelling van het onderzoek.

Hoofdstuk 2 betreft de methode die is gebruikt om tot de conclusies van dit onderzoek te komen en de beantwoording van de probleemstelling.

Hoofdstuk 3 betreft de locatiebepaling. Daarin is beschreven hoe het casestudygebied in Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en uiteindelijk Hardinxveld-Giessendam is bepaald.

Hoofdstuk 4 betreft de locatieanalyse van het casestudygebied dat is bepaald in het voorgaande hoofdstuk. De conclusies van de analyse leiden tot de strategieën, die in het volgende hoofdstuk worden uitgewerkt.

Hoofdstuk 5 betreft de uitwerking van de strategieën die zijn bepaald in het voorgaande hoofdstuk.

Hoofdstuk 6 betreft de haalbaarheid van de strategieën. Hoofdstuk 7 betreft de meekoppelkansen van de strategieën met het huidige beleid en toekomstige plannen.

Hoofdstuk 8 betreft de conclusies van het onderzoek. Hoofdstuk 9 betreft aanbevelingen van het onderzoek. aan het opstellen voor de regio Alblasserwaard

– Vijfheerenlanden (Kansen voor water en klimaatadaptatie Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Terra Incognita, 2013). De opdrachtgever wil nagaan of meerlaagse veiligheid toegevoegde waarde heeft voor de dijktrajecten waar op langere termijn hoogtetekorten zullen optreden en beperkte ruimte is voor traditionele dijkversterking. Dit onderzoek focust vooral op laag 2 als toevoeging op laag 1. Daarnaast wordt onderzocht wat de meekoppelkansen zijn met het toekomstige beleid en planvorming van de desbetetreffende locatie op lokaal, regionaal, provinciaal en rijks niveau.

Samenvattend wil de opdrachtgever, Waterschap Rivierenland, oplossingen zien in de tweede laag, waarbij de derde laag niet is uitgesloten, voor de problematische dijktrajecten, waar de bebouwingsdichtheid hoog is en waar een dijkhoogtetekort in de toekomst zullen optreden. Daarnaast moeten de ingrepen van de waterveiligheid bijdragen aan de ruimtelijke kwaltieit.

1.5.3 Probleemstelling

Vanuit de aanleiding en de doelstelling van de opdrachtgever is de volgende probleemstelling te formuleren:

Wat zijn de integrale koppelingsmogelijkheden tussen de ruimtelijke ordening en water van een dijktraject dat op langere termijn moet worden aangepakt ten aanzien van waterveiligheid, volgens het concept meerlaagse waterveiligheid en waarbij tevens de ruimtelijke kwaliteit wordt verbeterd?

1.5 Vertrekpunt

Vanuit het Deltaprogramma Rijnmond – Drechtsteden van Rijkswaterstaat is veel onderzoek verricht in de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden. In de gebiedsrapportage, van de betreffende regio, is veel informatie te vinden over de trajecten met dijkhoogtetekort in de toekomst. Daarnaast bevat deze 14

(17)

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksopzet en type onderzoek nader toegelicht. Het onderzoek bestaat uit een zestal stappen die nodig zijn om de probleemstelling te beantwoorden.

2.2 Onderzoekstype

Het onderzoekstype dat wordt gebruikt om inzichten te verkrijgen is kwalitatief onderzoek (Wat is onderzoek?, Nel Verhoeven). Omdat het een verkennend onderzoek is en geen generieke oplossingen bedacht moeten worden, is dit type onderzoek het meest geschikt. Het is tevens een combinatie tussen een kennisvraag en een praktijkvraag. De kennisvraag zal worden behandeld in een casestudy. De kennisvraag die centraal staat is: “Wat kan het concept meerlaagse veiligheid betekenen voor de waterveiligheidsopgave”. In het casestudygebied wordt via een praktijkvraagstuk het concept behandeld.

2.3 Stappenplan

Het verkennend onderzoek is op te delen in een zestal stappen die in twintig weken doorlopen zijn. In deze paragraaf worden deze stappen toegelicht en benoemd welke methode daarvoor gebruikt wordt. De keuze van de methode zal tevens worden toegelicht. In figuur 7 is de rode draad van het onderzoek weergegeven. Daaraan gekoppeld de stappen die als mijlpalen dienen. Kortom, het stappenplan vormt de methode van het onderzoek en draagt bij om tot de beantwoording van de probleemstelling te komen en daarmee de realisatie van de doelstelling een stap dichterbij te brengen.

2. Methode

Figuur 7 | Schematische weergave rode draad onderzoek en toepassing methode, 2013

(18)

2.2.1 Stap 1: Locatiebepaling

Doel:

Het doel van stap 1 is het bepalen van een locatie die gebruikt gaat worden voor het verdere verloop van het onderzoek. Dit locatieonderzoek vindt plaats om het onderzoek te kunnen afbakenen. Vervolgens kan op de locatie een verdiepingsslag worden uitgevoerd om voor een specifiek gebied te kijken wat de mogelijkheden zijn, volgens het concept meerlaagse veiligheid.

Opzet

Om de locatie te bepalen wordt onderzoek gedaan naar factoren die van invloed zijn en die naar aanleiding van de doel- en probleemstelling, zijn geformuleerd. Dit zijn:

▶ Dijkhoogtetekorten in 2050 en 2100: laat de waterveiligheidsopgave zien.

▶ Ruimtelijke ontwikkelingen: Inzichtelijk maken van ruimtelijke ontwikkelingen waaraan gekoppeld kan worden.

▶ Woonmilieus op en aan de dijk:

Bebouwingsdichtheid geeft inzicht in de mogelijkheid van traditionele dijkverhoging

▶ Overstromingssnelheid en diepte: Welke gebieden hebben het grootste

slachtoffer en economisch risico na een overstroming.

▶ Maaiveldhoogte: een laag maaiveldhoogte achter de dijk heeft invloed op de

overstromingsdiepte en op de sterkte (bij verhoging van bestaande dijk) van de dijk. De uitgewerkte criteria resulteren in meerdere kansrijke gebieden die in aanmerking komen voor een verdere uitwerking.

Om uiteindelijk een afgewogen locatiekeuze te kunnen maken, is gekozen een workshop te organiseren voor de adviesgroep. Via presentatie en discussie wordt bekeken welke criteria zwaarder moeten wegen dan

Opzet

Een SWOT is een analyse waarin de interne zaken (sterkte en zwaktes) en de externe zaken (kansen en bedreigingen) van gebied worden verzameld. Door dit inzichtelijk te maken is het mogelijk om hieruit strategieën af te leiden. Dit is mogelijk door de gebiedskenmerken met elkaar te confronteren, in een confrontatiematrix (stap 4).

De conclusies van de locatieanalyse zijn de input voor de SWOT. De locatieanalyse wordt opgesplitst in twee categorieën: water en ruimtelijk. In de analyse worden de twee categorieën apart bekeken en gescheiden voor de SWOT. In de confrontatiematrix zullen de categorieën geconfronteerd om tot strategieën te komen.

Voor het aspect water wordt er een watersysteemanalyse uitgevoerd. Ruimtelijk zal gefocust worden op de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Dit zal op basis zijn van de belevingswaarde, toekomstwaarde en gebruikerswaarde opgesteld door de Vrom-raad. Door deze drie waarden te boordelen in het gebied wordt een duidelijk beeld geschetst van de status van de ruimtelijke kwaliteit (VROM-raad,2011).

2.2.4 Stap 4: Confrontatiematrix

Doel

Het doel van deze stap is het bepalen van de strategieën tussen watergerelateerde oplossingen voor het concept meerlaagse veiligheid en de ruimtelijke kansen in het gebied. Door de gebiedskenmerken te confronteren, kunnen vier strategieën ontstaan.

Opzet

De confrontatiematrix is een tool om uiteindelijk tot vier strategieën te komen.

In de confrontatiematrix worden gekoppelde gebiedskenmerken ingedeeld in de volgende vier categorieën:

andere. Hierin moet de doelstelling van het Waterschap Rivierenland worden meegenomen. Een koppeling met het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in combinatie met een dijkhoogtetekort is daarin het uitgangspunt. Het is noodzakelijk dat een weging aan de criteria wordt gekoppeld, zodat op die manier een onderbouwde keuze gemaakt kan worden. In bijlage 3 is te zien hoe de workshop is verlopen en hoe de criteria zijn beoordeeld.

2.2.2 Stap 2: Inventarisatie klimaatadaptieve maatregelen

Doel

Het doel van stap 2, die parallel aan stap 1 loopt, is een inventarisatie opstellen van bestaande klimaatadaptieve maatregelen die passen binnen het concept meerlaagse veiligheid. Dit is gedaan om inzicht te krijgen van de de bestaande maatregelen en om de koppeling te kunnen maken tussen waterveiligheid en ruimtelijke ordening. Het zijn maatregelen uit het binnen- en buitenland.

Opzet

Om achter deze maatregelen te komen, is gekozen voor deskresearch. Via het raadplegen van verschillende bronnen wordt bekeken welke maatregelen in de praktijk zijn gebruikt en wat de nieuwe inzichten zijn. Uitgangspunt hierbij is het boek ‘Waterrobuust bouwen’(Luyendijk, de Gunst, Tromp, Schilt, & Krol, 2009)

2.2.3 Stap 3: Locatieanalyse

Doel

Uit stap 1 volgde Hardinxveld-Giessendam als casestudygebied. Hiervoor moet een locatieanalyse worden uitgevoerd met als doel om inzichtelijk te maken wat de ruimtelijke- en waterkenmerken van het gebied zijn. De analyse levert input voor de SWOT & confrontatiematrix, waaruit de strategieën worden afgeleid.

(19)

▶ Sterkte versus kansen

▶ Sterkte versus bedreigingen

▶ Zwakte versus kansen

▶ Zwakte versus bedreigingen

2.2.5 Stap 5: Uitwerken van de strategieën

Doel

Het doel van deze stap is het visualiseren van de strategieën en het nader uitwerken van de gekoppelde kansen uit de confrontatiematrix. Daarnaast worden de strategieën bekeken op hun haalbaarheid en meekoppelkansen.

Opzet

De strategieën worden op wijkniveau uitgewerkt in de vorm van een inrichtingsschets. Dit in de vorm van dwarsdoorsnede, bovenaanzichten en impressies. Dit is nodig om in beeld te krijgen wat de beleving en sfeer is van de strategieën.

Door verschillende strategieën uit te werken kan de koppeling worden gemaakt met beleid en planvorming van het gebied.

De ruimtelijke inpasbaarheid is door Anne de Jong & Guus de Vos gedaan en de watertechnische inpasbaarheid door Brian Abel. In het ontwerpproces is nauw met elkaar worden samengewerkt.

Om te bekijken het effect op omgeving is van de strategie wordt gekeken naar belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde. Dit is naar voren gekomen na een analyse van definitie van ruimtelijke kwaliteit. In de locatieanlayse (pag 21) is de definitie opgenomen van ruimtelijke kwaliteit die wordt gehanteerd voor dit onderzoek.

Om de financiële, maatschappelijke en politieke haalbaarheid te bepalen wordt gekeken naar de meerwaarde van de strategieën op gemeentelijk en

regionaal niveau. Bij de financiële haalbaarheid wordt gekeken naar kostendragers en fasering.

2.2.6 Stap 6: Aanbevelingen voor beleid en planvorming

Doel

Het doel van de laatste stap, voor de conclusies en aabevelingen, is het vaststellen van meekoppelkansen op de locatie met huidig beleid en planvorming. Dit wordt gedaan door te bekijken waar de strategieën op kunnen aansluiten. Dit wordt gedaan om (financiële) haalbaarheid, meerwaarde en draagvlak te bekijken.

Opzet

Door het beleid en de structuurvisies van de gemeente Hardinxveld-Giessendam te analyseren kunnen meekoppelkansen gevonden worden voor huidig- en toekomstig beleid en planvorming. Belangrijk is om te weten waar de gemeente in de toekomst wil staan en wat haar doelen zijn. Meekoppelkansen kunnen gevonden worden op verschillende schaalniveaus zoals: lokaal, regionaal en provinciaal niveau. Het is dan ook relevant om het beleid op meerdere schaalniveaus te analyseren.

Er is gekozen om pas in deze laatste fase op zoek te gaan naar meekoppelkansen, om op deze manier niet met de stroom mee te varen, maar met innovatieve ideeën te komen.

Tot slot zullen na deze stappen de conclusies en aanbevelingen worden opgesteld. Die zijn terug te vinden in hoofdstuk 8 en 9.

(20)

18

(21)

3. Locatiebepaling

in vergelijking met de andere twee locaties. Het nu zo verrommelde straatbeeld in combinatie met de verouderde dijk en de andere criteria heeft geleid tot deze locatiekeuze. Andere locaties in Hardinxveld-Giessendam vielen af, doordat hier de criteria niet in deze combinatie aanwezig zijn. Tevens is tijdens de inventatarisatie van de ruimtelijke ontwikkelingen naar voren gekomen dat de projectontwikkelaar, die de grond van de oude ijzergietterij (figuur 9) bezit, de grond wil gaan ontwikkelen.

In figuur 10, op de volgende pagina, is weergegeven welke locatie binnen de gemeente Hardinxveld-Giessendam is aangewezen als casestudygebied.

milieus bepalen de kansen in een gebied”. Vastgesteld is dat deze typen criteria sturend zouden zijn in het maken van een definitieve locatiekeuze in combinatie met de dijkhoogtetekorten. Voor het gehele verslag van deze workshop, zie bijlage 2.

Aan de hand van de gedane inventarisatie is met de experts gekozen voor de volgende locaties, zie figuur 8: 1. Boven-Hardinxveld

2. Papendrecht

3. Hardinxveld-Giessendam

Tijdens de workshop zijn een aantal gebieden aangedragen die, naar aanleiding van de criteria, kansrijk werden geacht. Deze gebieden kwamen overeen met de gebieden die de experts aangaven. 3.3 Casestudygebied

Om uiteindelijk tot een definitieve keuze te komen voor een casestudygebied zijn de drie kansrijke locaties tegen elkaar afgewogen. De weging die gebruikt is, is mede bepaald door de experts in de workshop (zie bijlage 3). Uit de weging bleek dat Hardinxveld-Giessendam de meeste potentie had.

Na meerdere locatiebezoeken aan het plangebied werd nogmaals duidelijk dat Hardinxveld-Giessendam de meeste potentiële en meest uitdagende locatie is om mee verder te werken. Dit, omdat op deze locatie alle benoemde criteria naar voren kwamen. Het dijkhoogtetekort is weliswaar minder hoog dan de andere gebieden, maar moet in de toekomst nog wel worden verlaagd (2100). Hier kwam bij dat de uitgekozen locatie een hoog slachtoffer- en economisch risico heeft bij een overstroming. Het huidige woonmilieu is een overgangsgebied van stedelijk naar dorps.

Daarnaast was, kijkend naar de ruimtelijke kwaliteit en de kwaliteit van de leefomgeving, de locatie Hardinxveld-Giessendam het meest typerend en divers 3.1 Inleiding

Voor het selecteren van het casestudygebied in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, waar het concept meerlaagse veiligheid kan worden toegepast, zijn criteria opgesteld die moeten leiden tot kansrijke locaties. De volgende criteria zullen worden gehanteerd voor het bepalen van het casestudygebied:

▶ Dijkhoogtetekorten in 2050 en 2100

▶ Ruimtelijke ontwikkelingen

▶ Woonmilieus op en aan de dijk

▶ Overstromingssnelheid en diepte

▶ Maaiveldhoogte

In het hoofdstuk methode is beschreven waarom deze criteria zijn gekozen. Voor het gekozen gebied is een ruimtelijke inrichting bedacht die bijdraagt aan meerlaagse veiligheid en ruimtelijke kwaliteit. De definitieve keuze van de locatie is mede bepaald in een workshop met experts op het gebied van meerlaagse veiligheid en de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Het proces waarin uiteindelijk voor Hardinxveld-Giessendam is gekozen staat in bijlage 1. In dit hoofdstuk komt alleen de toetsing van de criteria terug met betrekking tot het huidige casestudygebied in Hardinxveld-Giessendam. In de volgende paragraaf zijn de kansrijke locaties weergegeven. Dit zijn de kansrijke locaties naar aanleiding van de workshop.

3.2 Van criteria naar kansrijke locaties

3.2.1 Workshop

In de workshop is samen met experts in het vakgebied gekeken naar de weging van de vijf criteria. Hieruit kwam naar voren dat het slachtoffer- en economisch risico leidend zou moeten zijn. De experts zeiden hierbij ook: “Een mensenleven zou het zwaarst moeten wegen, ook uit ethische overwegingen”.

Ook het woon- en leefmilieu zou bepalend kunnen zijn in de keuze. Hierbij werd gezegd: “Type bebouwing en

19

Figuur 9| Oude Ijzergieterij, Nota van randvoorwaarden en

(22)

20

(23)

4. Locatieanalyse

Het oude dijktraject maakt ook onderdeel uit van dit netwerk, deze is echter niet verbonden door fietsknooppunten.

In de stedelijke kern is in beperkte mate een groenstructuur aanwezig. Wel zijn duidelijk groene bufferzones aanwezig langs de A15 en het dijktraject heeft een duidelijk groen karakter. Aan de overkant van de Merwede begint de Biesbosch. Dit maakt onderdeel uit van Natura2000, zie bijlage 11. Dit natuurgebied is nu niet bereikbaar vanaf de locatie.

Positief om te zien is dat de gemeente bezig is met een nieuwe samenwerking met buurtgemeenten. Dit zijn de gemeenten in de stedelijke zuidrand tussen Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Sliedrecht en de Drechtsteden (Gemeente Hardinxveld-Giessendam, 2013). Drie pijlers die baat hebben bij een dergelijke samenwerking zijn:

1. Stimulans voor de economie 2. Brugfuncties tussen regio’s 3. Regionale ontwikkelingen

De samenwerking kan een positieve invloed hebben op de gebruikerswaarde.

4.3 Ruimtelijke kwaliteit

4.3.1 Gebruikswaarde

Het gebied ligt afgesloten van de gemeente. De oorzaak hiervan is de A15 die het gebied in twee delen splitst, zie figuur 10. Hierdoor mist men de connectie tussen het waterfront en Hardinxveld-Giessendam. Ontsluiting van de locatie en de overbrugging van de A15 vindt plaats via de Rivierdijk (gaat over in Peulenstraat Zuid) en de Nieuweweg, zie tevens bijlage 9 voor de ontsluitingsstructuur. De dijk kan niet in zijn geheel met de auto worden afgereden. Bij de kruising met de Nieuweweg en de oude Rivierdijk gaat de dijk over in een fietspad. Hardinxveld-Giessendam beschikt niet over een eigen veerdienst. Hiervoor moet men naar Sliedrecht of Boven-Hardinxveld.

Voor toeristen is de locatie en de gemeente minder aantrekkelijk om te verblijven en of te bezoeken. Dit komt mede door de weinige recreatiefuncties binnen de gemeente. Wel is binnen de gemeente, bij de Giessen, een jachthaven aanwezig en paseerbare sluizen wat recreatievaart aantrekt. Ook zijn fietsknooppunten aanwezig, maar die vormen een route richting het noorden en lopen niet langs de Merwede. Deze fietsknooppunten maken onderdeel uit van een groter provinciaal recreatief netwerk (Kansen voor water en klimaatadaptatie Alblasserwaard-Vijfheerenlanden februari 2013, Terra incognita, pag 26).

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk is het casestudygebied in Hardinxveld- Giessendam geanalyseerd. De analyse bestond uit twee invalshoeken. Als eerste is het casestudygebied geanalyseerd door de ruimtelijke bril. Hierbij is gekeken naar de ruimtelijke kwaliteit. Als tweede is naar de waterveiligheidsopgaven gekeken, door middel van een watersysteemanalyse. Deze is uitgevoerd door Dhr. Brian Abel, Grontmij Nederland. Via de analyse is inzichtelijk gemaakt waar de kansen, bedreigingen, sterktes en zwaktes van het gebied liggen. Deze hebben als input gediend voor de invulling van de strategieën. Het onstaan van de strategieën is nader toegelicht in dit hoofdstuk.

4.2 Definitie ruimtelijke kwalitiet

Om ruimtelijke kwaliteit te definiëren zijn verschillende bronnen geraadpleegd. In bijlage 4 is te lezen hoe gedacht wordt over het begrip ruimtelijke kwaliteit. Voor dit onderzoek is de volgende definitie gehanteerd. Deze is gebaseerd op uitspraken van Friso de Zeeuw, praktijkhoogleraar aan de TU Delft en dhr. P. Hooijmeijer, schrijver van de publicatie ‘Kwaliteit in Meervoud’. In alle geraadpleegde bronnen kwamen de begrippen: belevingswaarde, toekomstwaarde en gebruikswaarde naar voren wanneer gesproken werd over ruimtelijke kwaliteit. In dit onderzoek zijn deze drie begrippen ook gehanteerd wanneer het over het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit ging. De definitie die werd gehanteerd in dit rapport is:

Ruimtelijk kwaliteit betekent dat de ruimte kan worden aangepast aan toekomstige veranderingen (toekomstwaarde), gaat over de identiteit van een gebied en waar het zich in kan onderscheiden (belevingswaarde) en hoe het gebied gebruikt kan worden en zijn positie is of kan zijn op verschillende schaalniveaus (gebruikswaarde). Wanneer de ruimtelijke kwaliteit verbeterd moet worden moet dat ook gedaan worden met oog voor toekomstige maatschappelijke belangen.

21

Citaat: “Juist rond watervraagstukken, zoals Ruimte voor de Rivier, is ruimtelijke kwaliteit de afgelopen tien jaar heel belangrijk geworden als meekoppelend belang van veiligheid. Op deze manier kan ruimtelijke kwaliteit zich verbinden met de langetermijnbelangen van een of meer van deze sectoren. Door te zoeken naar andere belangen die meekoppelen met het belang van ruimtelijke kwaliteit, kan het investeringsvermogen van maatschappelijke en marktpartijen in de sectoren worden gemobiliseerd”, Vromraad (2011) verkenning ruimtelijke kwaliteit.

(24)

van de oude rivierdijk zijn beide twee verschillende peilgebeiden waarbinnen een eigen gereguleerd peil geldt.

Het hemelwater wordt vooral ondergronds (buizen) afgevoerd en via afspoeling op het oppervlaktewater. Door slecht doorlatende bodem vindt weinig infiltratie in de bodem plaats. Een kleine hoeveelheid verdampt. De hemelwaterafvoer (hwa) vind voornamelijk plaats via een gemengd stelsel naar de RWZI. De aanvoer van hemelwater – de gemiddelde neerslaghoeveelheid - is gemiddeld ca. 1000mm/jaar. Er is in het plangebied geen daadwerkelijke waterbergingsopgave door een tekort aan waterberging. In het verleden hebben zich er geen wateroverlast problemen voorgedaan (Jager, H., 2013).

Het afvalwater wordt gezamenlijk met het hemelwater afgevoerd (gemend stelsel). De zuivering vindt gemeenschappelijk plaats (RWZI). De invloed van vervuiling van het oppervlaktewater door overstorten en lozingen is onbekend. Het gemengde stelsel genereert een suboptimale werking van de RWZI. Een gescheiden stelsel zou de zuivering ontlasten. Bij een gemengd stelsel is de kans van water op straat groter dan bij een gescheiden stelsel.

4.4 Watersysteemanalyse

De maaiveldhoogte varieert in het plangebied van circa NAP -0.70m tot +9.00m. Het gebied ligt ingeklemd tussen de primaire waterkering en de oude rivierdijk ligt vooral boven NAP. Het gebied achter de oude rivierdijk bevindt zich vooral beneden NAP en ligt lager. In geval van een dijkdoorbraak zal eerst het gebied tussen de primaire waterkering en oude rivierdijk onderlopen. De oude rivierdijk heeft hier dan nog een kerende functie. Maar wanneer de oude rivierdijk overstroomt of breekt dan loopt een groter gebied onder water. Waarbij de waterdiepten in het gemarkeerde gebied, zie figuur 11, groter zijn dan in de naastgelegen gebieden.

De bodemopbouw bestaat uit een slecht doorlatende toplaag (rivierklei). Hemelwater blijft hierdoor snel op het maaiveld staan. Het grondwater reageert langzaam op deze laag. De bodem heeft vervolgens een slecht doorlatende laag (veen). Hierdoor vind vooral verticale grondwaterstroming plaats. Er is sprake van een kwelsituatie.

De ontwateringsdiepte ten westen van de oude rivierdijk betreft 100 – 110 cm. Ten oosten van de oude rivierdijk is de ontwateringsdiepte veel kleiner: 10 – 20 cm. De westkant is droger en heeft veel bergingsruimte. De oostkant (blijage 13) is natter en heeft weinig bergingsruimte. De grondwaterstanden zijn bepalend voor de functie(mogelijkheden). Bijvoorbeeld noodzakelijke ophoging of ontwatering (peilbeheer) in het oostelijk deel. De horizontale grondwaterstroming loopt van west naar oost (zie pijl figuur 11).

Het oppervlaktewatersysteem bestaat uit een polderboezemsysteem. De watergangen in het plangebied voeren af op de boezem. Deze voert af op de Beneden- en Boven Merwede. Aanvoer vindt plaats via neerslag en grondwater (kwel). Afvoer vindt via bemaling en pompen plaats van laag naar hoog. De oppervlaktewaterpeilen zijn beheerst (zomerpeil en winterpeil). De gebieden ten westen en ten oosten 22

4.3.2 Belevingswaarde

Momenteel heeft het gebied niet de identiteit die past bij Hardinxveld-Giessendam. Het waterfront mist beleving. Dit komt mede doordat nu niets gebeurt op de locatie. Het oude ijzergieterijterrein, dat niet meer wordt gebruikt, draagt ook niet bij aan een positieve beleving van het gebied. Het dijktraject is lang en leeg en dit maakt het onaantrekkelijk om te gebruiken als recreatieve fiets- en wandelroute.

De oude historische bebouwing aan de oude Rivierdijk draagt echter wel bij aan de belevingswaarde. Het maakt het dan ook aantrekkelijker om te fietsen via de oude Rivierdijk dan via de nieuwe dijk.

4.3.3 Toekomstwaarde

Momenteel is de locatie niet bestand tegen het veranderende klimaat en op termijn onvoldoende veilig. De huidige bebouwing is niet waterrobuust en de dijk heeft een hoogtetekort van gemiddeld 35 centimeter in 2100 (Gebiedsrapport Alblasserwaard – Vijfheerenlanden, Luc de Vries, 2012).

Uit de Nota wonen van de gemeente blijkt dat een positieve bevolkingsontwikkeling tot 2025 wordt verwacht (Primos 2009). Wanneer het aantal inwoners zal toenemen (Primos, 2009) zal ook de woningvoorraad stijgen. In 2025 zou dit neerkomen op een totaal van 7.572 woningen. Dit is een groei van 773 woningen in een tijdsbestek van 15 jaar (2010-2025) (ing. W. Vos en drs. D.B. Spannenburg, februari 2012). Als gekeken wordt naar het huidige type woningaanbod dan blijkt dat het aanbod van meergezinswoningen kleiner is dan de vraag. Bij de overige type woningen is dit juist omgekeerd.

Binnen het gebied bevindt zich een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI), deze dateert uit 1980 (Watersector.nl, 2013). De zuiveringsinstallatie zorgt voor beperkingen voor het casetudygebied in verband met mogelijke stankoverlast (nader te onderzoeken).

(25)

4.5 Conclusie

Ruimntelijke kwaliteit

Concluderend kan gesteld worden dat de kansen liggen in een samenwerking met buurgemeenten ter bevordering van de gebruikswaarde. Krachten bundelen zou kunnen helpen met het realiseren van ingewikkelde projecten. Verder is het gebied versnipperd wat mede wordt veroorzaakt door de A15 die Hardinxveld-Giessendam in tweeën deelt. Deze barrière wegnemen en zorgen voor recreatieve functies kan zorgen voor meer verbondenheid met de rest van Hardinxveld-Giessendam. De locatie is door twee wegen ontsloten. Dit is in principe voldoende voor een locatie van deze grootte. Echter een extra

23

Figuur 11| Lagergelegen deel (in blauw) grenzend aan rivierdijk, Google images, 2013

ontsluiting via een veerdienst zou voor een betere gebruiks en belevingswaarde (omliggende functies) kunnen zorgen. Kansen liggen ook in het toevoegen van groen en het behouden van zichtlijnen richting het water. Als laatste is het belangrijk samenhang te vinden in de verschillende bebouwingstypen. Dit om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren en hiermee ook de gebruikswaarde.

De geringe aanwezigheid van groen in de stedelijke kern biedt kansen voor het plangebied waar dat wel aanwezig is. Een (uniek) leefgebied kan worden gecreëerd waar groen centraal staat. Op dit moment is het oude dijktraject onderdeel van een recreatie route.

Deze kwaliteiten moeten behouden blijven of worden versterkt.

Watersysteemanalyse

De locatie heeft een goed werkend watersysteem. Op de locatie is geen bergingsvraag, maar elders in de gemeente wel (H. Jager, 2013). Bij een nieuwe invulling van het plangebied moet rekening gehouden worden met waterberging wanneer verhard oppervlak wordt aangelegd.

(26)

24

Bij strategie 1 wordt bekeken welke sterktes van het gebied gebruikt kunnen worden om zo de kansen te benutten. Strategie 2 gebruikt zijn kansen om de zwaktes te laten doen afnemen. In strategie 3 worden de sterktes ingezet om bedreigingen weg te nemen en bij strategie 4 wordt geïnvesteerd in de zwaktes van het gebied om zo de bedreigingen tegen te gaan (confrontatiematrix.nl, 2012).

In dit onderzoek is gekozen om een + en – te geven. Op deze manier is de confrontatiematrix overzichtelijk. In de matrix houdt een + in dat toegevoegde waarde gezien wordt voor het concept MLV en ruimtelijke kwaliteit. Bij – wordt hiermee geen verband gezien. In Bijlage 5 is onderbouwd waarom is gekozen voor een + of een -.

4.6.1 Opzet confronatiematrix

In de confrontatiematrix is gekeken naar de bundelingen van kansen voor ruimtelijke kwaliteit en meerlaagse veiligheid. Deze bundelingen zijn de focussen voor elke individuele strategie. De focussen zijn weergegeven door een rode cirkel en vormen de basis voor de strategieën.

4.6 Introductie SWOT & Confrontatiematrix

Uit de watersysteem- en ruimtelijke kwaliteit analyse zijn verschillende conclusies gekomen. Deze zijn input voor de SWOT. Hierin wordt duidelijk wat de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen zijn van het gebied. Hierbij zijn de sterktes en zwaktes interne factoren en de kansen en bedreigingen extern. Die oefenen dus invloed uit op het gebied van buitenaf. In de SWOT worden punten opgenomen die daadwerkelijk van belang worden geacht en doorslaggevend kunnen zijn bij bepaalde keuzes.

Gekozen is om een SWOT van beide analyses te maken. Dit om het overzicht te behouden en beter herleidbaar is in de confrontatiematrix. Waarom gekozen is voor een SWOT is terug te lezen in hoofdstuk 2.2.3 van de methode. De SWOT dient als opstap naar de confrontatiematrix die hierna volgt. Daar komen de factoren van beide analyses bij elkaar.

De confrontatiematrix heeft als doel tot vier strategieën te komen. In deze matrix zijn de factoren, geformuleerd in de SWOT, met elkaar geconfronteerd. Hiermee zijn de volgende vier strategieën bepaald:

1. Sterkte versus kansen 2. Kansen versus zwakte 3. Sterkte versus bedreigingen 4. Zwakte versus bedreigingen

(27)

Watersysteemanalyse

4.7 SWOT - Analyse

Ruimtelijke kwaliteit

Sterkte Zwakte

▶ Goede ontsluiting, bundeling en hiërarchie in wegenstructuur (A15) ▶ Huidige oude bedrijventerrein in eigendom van projectontwikkelaar (wil het terrein gaan ontwikkelen)

▶ Dijkwoningen rijk aan cultuurhistorische waarde

▶ Verschillende

bebouwingsstructuren (missende samenhang)

▶ A15 vormt barrière binnen het stedelijk gebied

▶ Weinig tot geen recreatieve bestemmingen in het plangebied ▶ A15 genereert duidelijke splitsing tussen Noord en Zuid (=geen samenhang)

▶ Ruimtelijke kwaliteit van dijkwoningen laag en voldoet niet aan de ambitie van de gemeente Hardinxveld-Giessendam

▶ AWZI vormt een bron van stank

Kansen Bedreigingen

▶ A15 gebruiken als extra functie (meervoudig ruimtegebruik)

▶ Waterfront development ▶ Herstructurering koppelen aan waterrobuust bouwen (bijv. bedrijventerrein)

▶ Cultuurhistorie en lintbebouwing met waarde in Hardinxveld-Giessendam

Groeiende bevolking (primos)

Strategieie in woningtype

▶ Negatieve geluidsinvloed van de A15

▶ Scheefwonen

▶ Stagnerende woningmarkt

Sterkte Zwakte

▶ Goede werkend

polder-boezem systeem ▶(zettingsproblematiek)Hoogteligging en ondergrond

Kansen Bedreigingen

▶ Compartimentering rivierdijk + A15

▶ Combineren van preventieve maatregelen (laag 1) met

gevolgbeperkende maatregelen (laag 2)

▶ Toevoegen van waterbus ▶ Waterfront development ▶ Herstructurering koppelen aan waterrobuust bouwen (bijv. bedrijventerrein)

▶ Bij een mogelijke overstroming vanuit de rivier is de evacuatietijd groter dan vanuit zee

▶ Verticaal evacueren

▶ Bodemkwaliteit bedrijventerrein (oude ijzergieterij) bij hypothese slecht ▶ Dijkhoogtetekort 2100

▶ Hoog slachtoffer- en economisch risico bij een doorbraak van een ringdeel bij het plangebied

(28)

26 Sterkte Goed werkend Polder - Boezem systeem Goede ontsluiting, bundeling en hiërarchie in wegenstructuur (A15) Huidige oude bedrijventerrein in eigendom van projectontwikkelaar Dijkwoningen rijk aan cultuurhistorische waarde Kansen

A15 gebruiken als extra functie (meervoudig

ruimtegebruik)

-

+

+

-Waterfront development

-

+

+

+

Herstructurering koppelen aan waterrobuust

bouwen (bijv. bedrijventerrein)

+

+

+

-Compartimentering rivierdijk + A15

-

+

+

-Toevoegen van waterbus

-

+

-

+

Cultuurhistorie en lintbebouwing met waarde

in Hardinxveld-Giessendam

-

-

-

+

Verticaal evacueren

-

+

+

-Groeiende bevolking (primos) en wooncarriere

-

+

+

-Combineren van preventieve maatregelen (laag 1) met gevolgbeperkende maatregelen

(laag 2)

+

+

+

-Sterkte Goed werkend Polder - Boezem systeem Goede ontsluiting, bundeling en hiërarchie in wegenstructuur (A15) Huidige oude bedrijventerrein in eigendom van projectontwikkelaar

Dijkwoningen rijk aan cultuurhistorische

waarde

Bedreigingen

Negatieve geluidsinvloed van de A15

-

-

+

-Bodemkwaliteit bedrijventerrein (oude

ijzergieterij) bij hypothese slecht

+

+

+

-Dijkhoogtetekort 2100

+

+

+

+

Stagnerende woningmarkt

-

-

+

-Scheefwonen

-

-

-

-Hoog slachtoffer- en economisch risico bij

een doorbraak van een ringdeel bij het

plangebied

-

+

+

-Zwakte Hoogtelig-ging en ondergrond (zettingsprob-lematiek) Verschillende bebouwing-sstructuren (missende samenhang) A15 vormt barrière binnen het stedelijk gebied

Weinig tot geen recreatieve bestemmingen in het plange-bied Ruimtelijke kwaliteit van dijkwonin-gen laag AWZI vormt een bron van stank Kansen

A15 gebruiken als extra functie

(meervoudig ruimtegebruik)

+

+

+

+

-

-Waterfront development

+

+

+

+

+

+

Herstructurering koppelen aan

waterrobuust bouwen (bijv.

bedrijventerrein)

+

+

-

+

+

-Compartimentering rivierdijk + A15

+

-

+

-

-

-Toevoegen van waterbus

-

-

+

+

-

-Cultuurhistorie en lintbebouwing met

waarde in Hardinxveld-Giessendam

-

+

-

+

+

-Verticaal evacueren

+

-

+

-

+

-Groeiende bevolking (primos) en

wooncarriere

-

+

+

+

+

-Combineren van preventieve

maatregelen (laag 1) met gevolgbeperkende maatregelen (laag 2)

+

+

+

+

+

+

Zwakte Hoogtelig-ging en ondergrond (zetting- sproblema-tiek) Verschillende bebouwing-sstructuren (missende samenhang) A15 vormt barrière binnen het stedelijk gebied Weinig tot geen recreatieve bestemmin-gen in het plangebied Ruimtelijke kwaliteit van dijkwoningen laag AWZI vormt een bron van stank Bedreigingen

Negatieve geluidsinvloed van de A15

-

-

-

+

-

-Bodemkwaliteit bedrijventerrein (oude

ijzergieterij) bij hypothese slecht

+

-

-

+

-

+

Dijkhoogtetekort 2100

+

-

+

+

+

-Stagnerende woningmarkt

-

+

-

+

+

-Scheefwonen

-

-

-

-

+

-Hoog slachtoffer- en economisch risico

bij een doorbraak van een ringdeel bij het plangebied

+

-

+

-

-

(29)

4.9 Strategieën confrontatiematrix

27

Strategie 1

Door de A15 te overkappen en een ecologische

structuur toe te voegen, kan de barrière tussen het

waterfront en Hardinxveld-Giessendam worden

weggenomen. Hardinxveld-Giessendam wordt dan

een gemeente aan de Merwede. Daarnaast wordt

de ecologie sterk verbeterd door grote ingrepen

voor de natuur.

Strategie 2

Een gedeelte van het traject van de A15 wordt

overkapt en bebouwd, om de barrière te

overbruggen. Het bebouwde gedeelte zorgt

voor een stedelijke overgangsgebied richting het

waterfront, om zo de gemeente meer bij de rivier te

betrekken.

Strategie 3

Door de dijk te verhogen is de locatie bestemd

tegen klimaatveranderingen die worden verwacht

op de langere termijn. Het toevoegen van

verschillende type woningen moet bijdragen

aan wooncarrière binnen de gemeente en moet

inspelen op de bevolkingsgroei. Het toevoegen

wat een waterbusverbinding draagt bij aan een

betere ontsluiting met omliggende gemeenten.

Strategie 4

Door de dijk te verleggen en de oude dijk op

strategische plaatsen open te breken wordt een

nieuwe plas gecreëerd. Een plas die ruimte biedt

aan natuurontwikkeling, wonen en recreëren op het

water. Daarnaast kunnen via waterwoningen een

nieuwe woningmarkt worden aangeboord.

(30)
(31)

5.1 Strategie 1: De Merwedeboulevard

5.1.1 Kenmerken

Een groene ader moet de verbindende schakel in Hardinxveld-Giessendam worden tussen het noorden en zuiden van de A15. Op dit moment zorgt de A15 voor een duidelijke scheiding binnen de gemeente. Door een overkapping toe te passen, over een deel van het traject van de A15, biedt dit kansrijke mogelijkheden voor Hardinxveld-Giessendam. Daarnaast wordt het gebied van de oude ijzergieterij tot aan het waterfront integraal opgehoogd en op het zelfde niveau gebracht als de overkapping. Bovenop de overkapping kunnen verschillende functies worden gerealiseerd met een groen karakter om zo bij te dragen aan de ecologische structuur (nader te onderzoeken welke ecologie) en verbinding met de polder. Tussen Boven-Hardinxveld en Hardinxveld-Giessendam loopt een ecologische hoofdstructuur. De overkapping kan hier onderdeel van worden, zie bijlage 14. In Hamburg en Madrid zijn soortgelijke projecten al uitgevoerd. Daar zijn delen van een autoweg overkapt en bovenop is de ruimte gebruikt om de delen van de stad aan elkaar te verbinden. In Hamburg is een groene ader aangelegd om bij te dragen aan een ecologische verbinding binnen de stad. Daarnaast wordt de waterzuivering betrokken bij de groene ader. Een overkapping op palen met daarop een recreatieve of groene voorziening moet ervoor zorgen dat de waterzuivering onderdeel van een ecologische structuur kan worden. De waterzuivering wordt in het landschap geïntegreerd.

Op het terrein van de oude ijzergieterij kan een uniek woonmilieu worden gecreëerd met stedelijk karakter en een sterk waterfront met uitzicht op de Biesbosch. Het waterfront is een kadevorm waar interactie met het water plaatsvind. Door een aaneengeschakeld drijvend platform kan het water echt worden beleefd. Op dat platform kan een verscheidenheid aan functies worden ontwikkeld, waarbij moet worden gedacht aan horeca en watergerelateerde recreatie. Dit principe is

29

5. Uitwerking

reeds toegepast in Hamburg. Daar is het drijvende platform een razend succes en wordt het veel gebruikt. Op een kleinere schaal kan het ook effectief zijn in Hardinxveld-Giessendam.

(32)
(33)

5.1.2. Waterveiligheid en de ruimtelijke kwaliteit

Gebruikswaarde

Gebruikswaarde wordt gecreëerd door de nieuwe groene overkapping. De groene ‘ader’ sluit aan op de Ecologische Hoofstructuur (EHS). Hierdoor kan de overkapping onderdeel worden van een al bestaand groen netwerk. De gebruikerswaarden kan hierdoor stijgen. Ook de nieuwe boulevard brengt gebruikswaarde met zich mee. Ten eerste wordt de waterveiligheid gewaarborgd. Dit wordt gedaan door een integrale ophoging van het achterland. Hierdoor wordt een deltadijk ontwikkeld. Deze nieuwe dijk kan multifunctioneel gebruikt worden.

Belevingswaarde

In het moodboard zijn verbeeldingen weergeven die de belevingingswaarde van de strategie uitbeelden. De groene overkapping zorgt voor meer connectie met de rest van Hardinxveld-Giessendam. De boulevard zal een verhard karakter hebben met ruimte voor zacht en groen oppervlak. Bij de woningen kan gedacht worden aan hoogbouw waardoor men over de rivier heen kan kijken. Het gebied wordt integraal opgehoogd vanaf de overkapping richting het waterfront.

Toekomstwaarde

Toekomstwaarde wordt gecreëerd door de dijk en haar achterland integraal op te hogen. Hierdoor ontstaat een deltadijk die bestand moet zijn tegen de veranderingen op de lange termijn. De strategie zal onderdeel zijn van een grote gebiedsontwikkeling.

Door het integraal ophogen en het waterrobuust bouwen, zijn de woningen op de langere termijn beschermd tegen het water. Samen met de toegevoegde ruimtelijke kwaliteit wordt toekomstwaarde gecreëerd.

De woningen kunnen binnen de gemeente de doelgroep van jonge gezinnen in het hogere segment

31 dienen. Op deze manier kan de gemeente inspelen op

wooncarrière van de huidige en nieuwe bewoners.

5.1.3 Effect op verschillende schaalniveaus

Door het overkappen van de Rijksweg A15 kan een groene verbinding worden gerealiseerd die Sliedrecht met Hardinxveld-Giessendam verbindt. Dit kan onderdeel worden van het recreatief netwerk van de Provincie Zuid-Holland.

Door de barrière te verwijderen wordt de gemeente Hardinxveld-Giessendam in één klap meer betrokken bij het water en kan de gemeente zich profileren binnen de woningbouw sector, met een uniek leefklimaat aan het water.

(34)
(35)

5.2 Strategie 2: De bebouwde A15

5.2.1 Kenmerken

De rijksweg A15 en het gebied van de oude ijzergieterij kunnen de verbindende schakel worden om Hardinxveld-Giessendam met het waterfront te verbinden. In de strategie, “De bebouwde A15”, wordt dat behaald door een gedeelte van het traject van de rijksweg A15 te overkappen en het gebied van de oude ijzergieterij integraal op te hogen. Vanaf de overkapping zal trapsgewijs worden afgebouwd richting het waterfront. In tegenstelling tot de voorgaande strategie wordt hier wel gebouwd op de overkapping. De hoogste bebouwing bevindt zich daar en loopt trapsgewijs af richting het waterfront. De woningen hebben in deze positionering het beste uitzicht. De woningen op de overkapping kijken richting het noorden op de polder en richting de rivieren in het zuiden. Verder heeft men uitzicht op het natura 2000 gebied “de Biesbosch”. De bebouwing op de overkapping is het verbindende element om samenhang tussen het gebied ten noorden en zuiden van de rijksweg A15 te realiseren.

Door het trapsgewijs te laten aflopen richting het waterfront kan het onderliggende terrein fungeren als parkeerruimte voor de functie die bovenop wordt gerealiseerd. Als alternatief voor de bebouwing kan ook recreatie op de te ontwikkelen locatie een invulling zijn: een evenemententerrein aan het waterfront, met uitzicht op de Biesbosch en een eigen parkeerterrein eronder.

Het waterfront is overwegend groen. Daarbovenop loopt een fietsroute die onderdeel is van het recreatief netwerk van de Provincie Zuid-Holland, zie bijlage 10. Tevens is het een zachte overgang van een meer stedelijke inrichting naar een rustig waterfront. Bij het waterfront kan een verlaagde boulevard worden gerealiseerd die tijdens hoog water volledig kan overstromen. Het is een laagdrempelige connectie met

33 het water. Aan het waterfront zal vooral kleinschalige

waterrecreatie plaatsvinden, zoals: een jachthaven en watersporten. In de buffer tussen de waterzuivering en het (bebouwde) terrein kan een verdiepte natuurspeelplaats worden aangelegd. Daarnaast is deze een groene verbinding om vanaf de overkapping naar het waterfront te komen.

(36)
(37)

5.2.2 Waterveiligheid en de ruimtelijke kwaliteit

Gebruikswaarde

Gebruikswaarde wordt gecreëerd door een gedeelte van de A15 te overkappen en hier een stedelijke structuur van te maken. Dit moet bijdragen aan een betere connectie met het waterfront. Het waterfront zelf wordt ook ontwikkeld. Dit zal bijdragen aan de gebruikswaarde. Zo is er de mogelijkheid tot het creëren van een trapdijk die bijdraagt aan de waterveiligheid. De trappen kunnen elk hun eigen functie hebben bijvoorbeeld een fietspad, wandelroute of een groen structuur. Daarnaast kan bij extreem hoog water kunnen de trappen onderlopen zonder dat dit economische schade tot gevolg heeft.

Belevingswaarde

In het moodboard zijn verbeeldingen weergeven die de strategie uitbeelden. Integraal ophogen biedt mogelijkheden voor parkeren in de dijk. Daarnaast kan het terrein een andere invulling heben dan woningbouw. Denk hierbij aan een evenemententerrein. De bebouwing kan bestaan uit meerdere lagen, die naarmate ze richting de A15 gaan, hoger worden.

Toekomstwaarde

Toekomstwaarde wordt gecreëerd door het integraal ophogen van de locatie in combinatie met een trapdijk die gedeeltelijk kan overstromen. Hierdoor wordt ook waterveiligheid gegarandeerd. Eventueel kan de keuze gemaakt worden om het achterland ook getrapt te laten lopen tot dezelfde hoogte als de overkapping. Woningen kunnen dan over elkaar heen kijken waardoor iedereen uitzicht heeft over de rivier. Ook hier wordt ingespeeld op de toekomstige woningvraag van de gemeente.

5.2.3 Effect op verschillende schaalniveaus

Voor de gemeente heeft deze strategie het meeste effect op de samenhang tussen het noorden en het zuiden van de rijksweg A15. Daarnaast is het

35 ontwikkelingen van een waterfront aan de Merwede

een interessante ingreep. De oriëntatie van de gemeente zal meer richting het waterfront zijn.

Regionaal gezien biedt de locatie ook mogelijkheden. Naast het onderdeel zijn van een recreatief netwerk van de provincie Zuid-Holland, kan een partij de grond exploiteren. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een evenemententerrein op de locatie met een palet aan

voorzieningen die de hele polder Alblasserwaard-Vijfheerenlanden dient. Door de unieke locatie kan dit terrein zich onderscheiden van alternatieven zoals bijvoorbeeld het congrescentrum in Gorinchem.

(38)
(39)

5.3 Strategie 3: Dorp aan de Merwede

5.3.1 Kenmerken

Een nieuwe schakel in de gemeente. Ruimte voor wonen, werken en recreatie. De dijk wordt verhoogd en vergroend wat mogelijkheden biedt voor de ontwikkeling van een dijkpark. De locatie wordt door het toevoegen van een waterbus beter ontsloten met de Drechtsteden, Gorinchem en de Biesbosch. Dit maakt het aantrekkelijk om hier te wonen. Wonen in een groen blauwe omgeving en toch dichtbij de stad. Ruimte is er ook voor kleinschalige watergebonden bedrijvigheid. Hiervoor wordt plaats gemaakt in combinatie met een insteekhaven. De mogelijkheid is aanwezig om de insteekhaven een recreatieve functie te geven. Dit door het toevoegen van een kleine jachthaven voor de recreatieve vaart.

Bij het toevoegen van woningen biedt ruimte voor jonge gezinnen, en gepensioneerden. De mogelijkheid om wooncarrière te kunnen maken binnen de gemeente is hierbij het speerpunt. Dit, omdat dit nu niet of nauwlijks gebeurd (Nota Wonen, 2012).

(40)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het hier beschreven onderzoek moet uitwijzen of het hanteren van deze twee invalshoeken het mogelijk maakt om inhoudelijke en procesmatige input en output in de praktijk te kunnen

Bij diezelfde gelegenheid, en ook in het algemeen overleg met de vaste kamercommissie voor VROM in oktober 1997, heeft de minister gesteld dat bij de handhaving van de

1-1-2017 1-7-2017 FCA 51 Geharmoniseerde veilingregels Alle NRA’s 6 mdn na inwerkingtreding Verordening 1-1-2017 1-7-2017.

Nu de grote bedrijven, welke zich, door omvang en beschikbaarheid van een des­ kundige staf, de ontwikkeling van nieuwe methoden op het gebied van bedrijfs­ planning

Terwijl men vóór de tweede wereldoorlog voornamelijk slechts het zg. „Anlagekredit" als zodanig in de literatuur tegenkwam, leest men tegen­ woordig over

overwegende dat met de vaststelling van deze sectorale structuurvisie het cultuurhistorisch erfgoed een onderscheidende plek en rol krijgt, en meegewogen wordt bij ruimtelijke

begrippen zijn echter zo geformuleerd dat er wel een representatief beeld geschetst kan worden van de vergelijking tussen het veiligheidsgevoel en het aantal bij de

Volgens de Gemeenschapsminister van Openbare Werken en Verkeer mogen een aantal reservatiestro- ken voor nieuwe wegen op de gewestplannen worden geschrapt. Het betreft de nieuwe